Z65, Z65n Color Jetprinter

Transcriptie

1 Z65, Z65n Color Jetprinter Gebruikershandleiding voor Mac OS 8.6 tot 9.2

2 gebruik 2 Bladeren Klik op de categorieën links om door de pagina's te bladeren. Klik op de blauwe tekst om naar andere gedeelten van deze gebruikershandleiding te gaan. Klik op de pijlen onder aan het venster om in voorwaartse of achterwaartse richting door de pagina's te bladeren. Zoeken 1 Kies Zoeken in het menu Bewerken van Acrobat. 2 Typ bij Zoeken naar een of meer woorden waarnaar u wilt zoeken. 3 Klik op Zoeken. Afdrukken Open het menu Bestand van Acrobat en: 1 Kies Pagina-instelling, selecteer de liggende afdrukstand en klik op OK. 2 Kies Afdrukken, geef de af te drukken pagina's op en klik op Afdrukken.

3 3 Printersoftware Printeronderdelen

4 Printersoftware De printersoftware bestaat uit: Dialoogvenster Pagina-instelling Dialoogvenster Afdrukken Printerbeheer U kunt de instellingen voor een document aanpassen met het Dialoogvenster Paginainstelling en het Dialoogvenster Afdrukken. Zie voor meer informatie over het selecteren van de juiste instellingen voor de betreffende documenten. Tijdens de installatie van de printersoftware zijn de dialoogvensters voor pagina-instelling en afdrukken ingesteld op de volgende standaardwaarden: Afdrukkwaliteit: Normaal Papiersoort: Automatisch Papierformaat: A4 of U.S. Letter Papierbron: Printerinstelling of Papierlade 1 (voorkant) 4 Afdrukstand: Staand Opmerking: de printer heeft een sensor waarmee de meeste papiersoorten automatisch kunnen worden herkend. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie.

5 Dialoogvenster Pagina-instelling Als u het gewenste document hebt geopend, kunt u het dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken om bijvoorbeeld het papierformaat in te stellen. U past als volgt de instellingen in het dialoogvenster Pagina-instelling aan: 1 Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. 5

6 6 2 Geef de gewenste instellingen op. Instelling in voorgrondmenu linksboven: Optie: Functie: Algemeen Papierformaat Papierformaat selecteren of een aangepast papierformaat maken. Schaal Afdrukstand Schaal van het document aanpassen. Geldige waarden liggen tussen 25% en 400%. Afdrukstand Staand of Liggend instellen. Watermerk Watermerken Ontwerp voor watermerk selecteren. Klik op Help voor meer informatie over deze instellingen. Als u klaar bent, klikt u op OK. 3 Klik op OK om de instellingen toe te passen en het dialoogvenster Pagina-instelling te sluiten.

7 7 Dialoogvenster Afdrukken Als u het document hebt geopend, kunt u het dialoogvenster Afdrukken gebruiken om het uiterlijk van documenten aan te passen. U past als volgt de instellingen in het dialoogvenster Afdrukken aan: 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.

8 8 2 Geef de gewenste instellingen op. Instelling in voorgrondmenu linksboven: Optie: Functie: Algemeen Exemplaren Aantal af te drukken exemplaren opgeven (van 1 t/m 999). Papierbron Gesorteerd Een papierbron kiezen: Lade 1 (voorkant), Lade 2 (achterkant) of Printerinstelling, waarmee u een lade kunt kiezen door op een van de knoppen voor de papierlade op de printer te drukken. Meerdere afdruktaken sorteren. Pagina's Pagina's laten drogen Standaard Statusgebied Alle pagina's van een document of een bereik van pagina's afdrukken. De tijd tussen de uitvoer van afzonderlijke pagina's verlengen. Schakel deze optie in om vlekken op de pagina's te voorkomen. De oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen. De statusgegevens van de dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken weergeven.

9 Instelling in voorgrondmenu linksboven: Optie: Functie: Papiersoort/ kwaliteit Afdrukkwaliteit Papiersoort in lade 1 (voorkant) Papiersoort in lade 2 (achterkant) Selecteer Snel afdrukken, Normaal, Beter of Best. Voor de meeste documenten kunt u het beste de afdrukkwaliteit Normaal gebruiken. Met de instellingen voor hogere afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. De papiersoort voor lade 1 opgeven. Standaard wordt de papiersoort automatisch herkend. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. De papiersoort voor lade 2 opgeven. De standaardinstelling is Normaal. 9

10 10 Instelling in voorgrondmenu linksboven: Optie: Functie: Lay-out Brochure Een brochure afdrukken. Poster Pag./vel Een poster afdrukken. Meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Omgekeerde volgorde Document afdrukken in omgekeerde volgorde. De eerste pagina van het document ligt boven op de stapel in de papieruitvoerlade. Dubbelzijdig afdrukken Het document op beide zijden van het papier afdrukken. Kleur ColorSynckleurevenaring Een printerprofiel selecteren om de kleuren op het scherm aan te passen aan de kleuren in het document. Geïntegreerde kleurevenaring Met de printersoftware de kleuren op het scherm aanpassen aan de kleuren in het document.

11 Instelling in voorgrondmenu linksboven: Optie: Functie: Afdrukken in achtergrond Afdrukken in: Voorgrond Afdrukken als niet voldoende systeembronnen kunnen worden vrijgemaakt. Opmerking: u kunt de computer niet gebruiken voor andere taken tijdens het afdrukken in de voorgrond. 11 Afdrukken in: Achtergrond Afdruktijd Afdrukken van de meeste documenten. U kunt afdruktaken het beste afdrukken in de achtergrond, tenzij er een probleem optreedt. Opmerking: u kunt de computer gewoon gebruiken voor andere taken tijdens het afdrukken in de achtergrond. Exacte datum en tijd selecteren waarop een document moet worden afgedrukt. Taak instellen als een urgente afdruktaak. Afdruktaak uitstellen. 3 Als u meer informatie wilt over de instellingen in het dialoogvenster Afdrukken, klikt u op Help om de Help bij de printersoftware te openen. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK. 4 Klik op Instellingen opslaan als u de instellingen wilt opslaan voor toekomstige afdruktaken. 5 Klik op Afdrukken om de instellingen toe te passen en het document af te drukken.

12 Printerbeheer Met Printerbeheer kunt u de printer en de printersupplies beheren. U kunt: Cartridges installeren Testpagina's afdrukken 12 Cartridges uitlijnen Spuitopeningen reinigen Printers selecteren De sensor voor de papiersoort kalibreren Informatie weergeven over het bestellen van supplies Informatie over de softwareversie weergeven Netwerkprinter configureren

13 Printerbeheer gebruiken 1 Kies Regelpanelen in het Apple-menu Lexmark Z65 Printerbeheer. 13

14 14 Klik op: Optie: Functie: Tabblad Cartridges Tabblad Info Cartridge installeren/ vervangen Cartridges uitlijnen Spuitopeningen reinigen Testpagina afdrukken Supplies bestellen De cartridge-instellingen in de printersoftware opgeven wanneer u een cartridge installeert of vervangt. Zie Inktcartridgesvervangen voor meer informatie. De cartridges uitlijnen. Zie Inktcartridges uitlijnen voor meer informatie. De afdrukkwaliteit verbeteren door verstopte spuitopeningen te reinigen. Zie Spuitopeningen van de inktcartridge reinigen voor meer informatie. Een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. Supplies, zoals inktcartridges, bestellen via de weblocatie van Lexmark. Zie Supplies bestellen voor meer informatie. Informatie over de versie van de printersoftware weergeven.

15 15 Klik op: Optie: Functie: Menu Geavanceerd Printer selecteren Netwerkprinter configureren Een printer selecteren en instellen als standaardprinter. Het IP-adres voor de geselecteerde printer zoeken. Een printer toevoegen dat zich op een extern subnet bevindt. U kunt één printer toevoegen of naar alle beschikbare printers op het subnet zoeken. Een overzicht weergeven van alle USB-printers, gedeelde USB-printers en netwerkprinters. Een niet-geconfigureerde netwerkprinter configureren. Een overzicht van netwerkprinters weergeven. 2 Klik op? om de Help voor de printersoftware te openen voor meer informatie over de functies van de printer. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK. 3 Klik op het sluitvak linksboven om Printerbeheer te sluiten.

16 Printeronderdelen In de tabel op pagina 17 worden de afzonderlijke printeronderdelen beschreven. Papierontgrendelingshendel 16 Papierlade 1 (voorkant) Papierlade 2 (achterkant) Papiergeleider Aan/uit-knop Knoppen voor papierladen Voorklep Papieruitvoerlade

17 17 Lexmark Z65 USBaansluiting Lampje voor netwerkverbindingssnelheid Aansluiting voor Ethernet-kabel USBaansluiting Aansluiting voor netvoeding Netwerkverbindingslam pje Aansluiting voor netvoeding

18 18 Onderdeel: Aansluiting voor Ethernet-kabel Voorklep Lampje voor netwerkverbindingssnelheid Netwerkverbindingslampje Papieruitvoerlade Papierlade 1 (voorkant) Functie: Verbind de printer met een netwerk met een RJ-45 Ethetnetkabel (categorie 5). Cartridges installeren of vervangen. Vastgelopen papier verwijderen. Hier kunt u zien hoe snel gegevens worden overgedragen via het netwerk. Als dit lampje knippert, worden gegevens met 100 Mbps via het netwerk verzonden. Als dit lampje brandt, worden gegevens met 10 Mbps via het netwerk verzonden. Hier kunt u zien of het netwerk correct is aangesloten (het lampje brandt). Papier opvangen na het afdrukken. Afdrukken op de meeste papiersoorten en -formaten. Deze lade heeft een sensor voor de papiersoort en moet als hoofdpapierlade worden gebruikt. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. Controleer het cijferpictogram zodat u de juiste knop voor de papierlade kunt kiezen.

19 19 Onderdeel: Papierlade 2 (achterkant) Papiergeleider Knoppen voor papierladen Papierontgrendelingshendel Aan/uit-knop Aansluiting voor netvoeding USB-aansluiting Functie: Afdrukken op verschillende papiersoorten. De standaardinstelling voor deze papierlade is voor normaal papier. Deze lade heeft geen sensor voor papiersoort. Controleer het cijferpictogram zodat u de juiste knop voor de papierlade kunt kiezen. Een papierlade selecteren (druk één keer op de knop). Het lampje geeft aan dat de lade is geselecteerd. Papier verwijderen uit de printer. Printerstatus controleren. Zie Foutberichten enknipperende lampjes voor meer informatie. Papier op de juiste manier invoeren in de printer. Elke papierlade heeft een papiergeleider. Een vel papier losmaken voordat u dit uit de printer verwijderd. Elke papierlade heeft een papierontgrendelingshendel. Printer in- of uitschakelen. Printerstatus controleren. Zie Foutberichten enknipperende lampjes voor meer informatie. Printer aansluiten op de netvoeding. Printer op de computer aansluiten via een USB-kabel.

20 20 Sensor voor papiersoort gebruiken De printer heeft een sensor voor papiersoort in papierlade 1. Als u transparanten, gewoon, coated of glossy papier of fotopapier in papierlade 1 plaatst, herkent de printer de papiersoort en wordt de instelling Papiersoort automatisch aangepast in het dialoogvenster Afdrukken. U kunt de printer als volgt instellen om de geplaatste papiersoort te herkennen: 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 2 Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. 3 Kies Automatisch in het voorgrondmenu Lade 1 (voorkant). 4 Klik op Instellingen opslaan als u de instellingen wilt opslaan voor later gebruik. 5 Klik op Afdrukken. Opmerking: hoewel de printer de papiersoort die u gebruikt wel kan herkennen, kan het formaat van het papier niet worden herkend. Controleer of u het juiste papierformaat hebt geselecteerd in het Dialoogvenster Paginainstelling.

21 Het uitvoeren van standaardafdruktaken is bijzonder eenvoudig: Stap 1: Plaats papier in de printer Stap 2: Pas de printerinstellingen aan Stap 3: Druk het document af Opmerking: zie voor informatie over het afdrukken op speciaal papier zoals fotopapier, bannerpapier of opstrijktransfers. 21

22 Stap 1: Plaats papier in de printer De printer heeft twee papierladen. Hoeveel papier u kunt plaatsen in elke lade is afhankelijk van de dikte en het gewicht van het papier. 1 Zorg dat de papierlade die u wilt gebruiken, is geopend. Papierlade: Maximale hoeveelheid: 22 Lade 1 25 vellen glossy papier of fotopapier 100 vellen premiumpapier (coated) 25 opstrijktransfers 100 vellen normaal papier 10 wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten of briefkaarten 10 enveloppen 10 transparanten 25 vellen etiketten 100 vellen aangepast papier Opmerking: deze lade heeft een sensor voor papiersoort en moet als hoofdpapierlade worden gebruikt. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie.

23 23 Papierlade: Lade 2 Maximale hoeveelheid: 150 vellen normaal papier van het formaat A4 of Letter 25 vellen glossy papier of fotopapier 150 vellen premiumpapier (coated) 25 opstrijktransfers 10 transparanten 25 vellen etiketten Opmerking: papierlade 2 heeft geen sensor voor papiersoort. U moet wellicht een papiersoort selecteren in de software. Zie Pas de printerinstellingen aan voor meer informatie. 2 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 3 Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. 4 Kies een papierbron: Lade 1, Lade 2 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de printer op de knop voor de gewenste papierlade drukken.

24 24 5 Plaats het papier tegen de rechterzijde van de papierlade, met de afdrukzijde naar u toe. Opmerking: A4-papier moet boven de papierlade uitsteken. Papier van het formaat Letter moet boven papierlade 1 uitsteken en de bovenzijde van het papier moet gelijk zijn met de bovenzijde van papierlade 2. Duw het papier niet te ver in de printer. 6 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. Zie voor meer informatie over speciaal papier.

25 Stap 2: Pas de printerinstellingen aan Als u gewoon papier van het formaat A4 of Letter gebruikt en met normale kwaliteit wilt afdrukken, hoeft u alleen de printerinstelling voor papierformaat aan te passen. Zie als u de printerinstellingen wilt aanpassen voor speciaal papier, zoals fotopapier, wenskaarten, enveloppen of bannerpapier. Zie Printersoftware voor meer informatie over de verschillende printerinstellingen. 25

26 Stap 3: Druk het document af Wanneer u papier in de printer hebt geplaatst en zo nodig de printerinstellingen hebt aangepast, kunt u als volgt afdrukken: 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 2 Klik op Afdrukken. 26 Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 150 vellen papier. Als u meer dan 150 vellen wilt afdrukken, moet u de eerste 150 vellen verwijderen voordat u verder kunt gaan met afdrukken.

27 27 Foto's afdrukken Afdrukken op coated premiumpapier Afdrukken op beide zijden van een vel papier Kaarten afdrukken Enveloppen afdrukken Kleurenafbeeldingen afdrukken in zwart-wit Brochure afdrukken Etiketten afdrukken Afdrukken op papier met aangepast formaat Hand-outs afdrukken Opstrijktransfers afdrukken Transparanten afdrukken Document afdrukken in omgekeerde volgorde Banner afdrukken

28 Foto's afdrukken Afhankelijk van de dikte van het papier kunt u maximaal 25 vellen coated papier, fotopapier of glossy papier in de printer plaatsen. Druk foto's eerst op normaal papier af voor u het fotopapier plaatst en de instellingen aanpast. Hiermee voorkomt u dat u onnodig veel fotopapier gebruikt bij het bepalen van de optimale afdrukkwaliteit voor foto's. Zie Kaarten afdrukken voor informatie over het afdrukken op fotokaarten. Stap 1: Plaats het fotopapier in de printer Als bij het fotopapier speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of het papier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. Plaats het papier met de glanzende zijde of de zijde met de coating naar boven. Plaats het fotopapier tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. 28

29 29 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies het juiste papierformaat in het vervolgmenu Papierformaat. Zie Afdrukken op papier met aangepast formaat voor informatie over het kiezen van aangepast papier. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Geef een papierlade, papiersoort, afdrukkwaliteit en kleurinstelling op. a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. c Als Automatisch is geselecteerd in het voorgrondmenu Papiersoort, gaat u door met de volgende stap om de foto af te drukken. Wanneer Automatisch niet geselecteerd, selecteert u Glossy/fotopapier als papiersoort. d Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling.

30 Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de printer op de knop voor de gewenste papierlade drukken. 30 e Selecteer Beter of Best voor de afdrukkwaliteit. Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. f Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu in de linkerbovenhoek. g Selecteer Geïntegreerde kleurevenaring. h Kies Airbrush in het vervolgmenu Rastermethode. Stap 3: Druk de foto's af Klik op Afdrukken. Opmerking: verwijder elke foto zodra deze uit de printer komt en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de foto's. U kunt ook de functie Pagina's laten drogen gebruiken.

31 Afdrukken op coated premiumpapier Afhankelijk van de dikte van het papier kunt u maximaal 100 vellen coated premiumpapier in de printer plaatsen. Stap 1: Plaats het coated premiumpapier in de printer Als bij het papier speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of het papier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. 31 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier.

32 32 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies het papierformaat voor het document in het voorgrondmenu Papierformaat. Zie Afdrukken op papier met aangepast formaat als u een standaardformaat wilt gebruiken. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Selecteer een papierlade, papiersoort en afdrukkwaliteit: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. Selecteer vervolgens de papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: wanneer u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. b Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven.

33 33 c Als u Automatisch hebt ingeschakeld, gaat u verder met de volgende stap Als Automatisch niet is ingeschakeld, kiest u Normaal in het voorgrondmenu Lade 1 (voorkant). Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. d Selecteer de afdrukkwaliteit Beter of Best. Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. Stap 3: Druk het document af Klik op Afdrukken. Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 150 vellen premiumpapier. Als u meer dan 150 vellen wilt afdrukken, moet u de eerste 150 vellen verwijderen voordat u verder kunt gaan met afdrukken.

34 Afdrukken op beide zijden van een vel papier U kunt papier besparen door op beide zijden af te drukken.afhankelijk van de dikte van het papier kunt u maximaal 100 vellen papier in de printer plaatsen. Gebruik dik papier voor de hoogste afdrukkwaliteit. Stap 1: Plaats het papier in de printer Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van de papierlade. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. 34

35 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan 1 Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. 2 Kies het juiste papierformaat in het vervolgmenu Papierformaat. 3 Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. 4 Klik op OK. 5 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 6 Selecteer een papierbron: Lade 1, Lade 2 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de printer op de knop voor de gewenste papierlade drukken Kies Lay-out in het voorgrondmenu linksboven. 8 Selecteer Dubbelzijdig afdrukken. 9 Selecteer de afbeelding voor de inbindrand (Omslaan naar bovenkant of Omslaan naar zijkant) van het document. Als u Omslaan naar bovenkant kiest, worden de pagina's ingebonden als pagina's in een notitieblok. Wanneer u Omslaan naar zijkant kiest, worden de pagina's ingebonden als pagina's in een tijdschrift. 10 Ga verder met de volgende stap om het document af te drukken.

36 36 Stap 3: Druk het document af 1 Klik op Afdrukken. De oneven pagina's worden afgedrukt en vervolgens wordt u gevraagd om het papier opnieuw te plaatsen. 2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade. 3 Plaats de stapel papier en de instructiepagina in papierlade waarmee u de eerste zijde ook hebt afgedrukt, met de afgedrukte zijde van u af en met de pijlen naar beneden gericht. 4 Klik op Doorgaan. De even pagina's worden afgedrukt.

37 Kaarten afdrukken U kunt maximaal 10 wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten of briefkaarten plaatsen in papierlade 1, afhankelijk van de dikte van de kaarten. Stap 1: Plaats de kaarten in de printer Als bij de kaarten speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of de kaarten niet reeds zijn gebruikt of zijn beschadigd. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats de kaarten verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw de kaarten niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de kaarten. 37

38 38 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies het gewenste formaat voor de kaarten in het vervolgmenu Papierformaat. Zie Afdrukken op papier met aangepast formaat voor informatie over het instellen van aangepast papier. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Geef als volgt een papierlade, afdrukkwaliteit en papiersoort op: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: wanneer u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Kies Beter of Best voor foto- en wenskaarten. Kies Normaal voor andere kaarten.

39 39 Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. e Als u Automatisch hebt ingeschakeld en u wilt fotokaarten afdrukken, gaat u door met de volgende stap om de kaarten af te drukken. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. Wanneer u afdrukt op andere soorten kaarten of als u Automatisch niet hebt ingeschakeld, gebruikt u Normaal als papiersoort. Stap 3: Druk de kaarten af Klik op Afdrukken. Opmerking: u kunt de functie Pagina's laten drogen gebruiken of de kaarten verwijderen zodra ze uit de printer komen en ze laten drogen voor u de kaarten op elkaar legt.

40 Enveloppen afdrukken U kunt maximaal 10 enveloppen in papierlade 1 plaatsen, afhankelijk van de dikte van de enveloppen. Stap 1: Plaats de enveloppen in de printer Opmerking: gebruik geen enveloppen met gaten, plastic vensters, reliëf, sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. Controleer of de enveloppen niet reeds zijn gebruikt of zijn beschadigd. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Zorg dat u de enveloppen invoert met de locatie voor de postzegel linksboven. Plaats de enveloppen verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw de enveloppen niet te ver in de printer. 40 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de enveloppen.

41 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een formaat en afdrukstand voor de enveloppen op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies het juiste envelopformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. Zie Afdrukken op papier met aangepast formaat voor informatie over het instellen van een aangepast formaat voor enveloppen. c Selecteer de afdrukstand Liggend. Opmerking: in veel toepassingen worden de envelopinstellingen genegeerd die u opgeeft in het venster Pagina-instelling. Controleer of de afdrukstand Liggend tevens is ingeschakeld in de toepassing. d Klik op OK. 2 Geef als volgt een papiersoort, afdrukkwaliteit en papierlade op: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. 41 Opmerking: wanneer u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken.

42 42 c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Kies Normaal in het gedeelte Afdrukkwaliteit. e Als Lade 1 (voorkant) is ingesteld op Automatisch, gaat u door met de volgende stap om de enveloppen af te drukken. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. Als Lade 1 (voorkant) niet is ingesteld op Automatisch, gebruikt u Normaal als papiersoort. Stap 3: Druk de enveloppen af Klik op Afdrukken. Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 10 enveloppen. Wanneer u meer dan 10 enveloppen wilt afdrukken, verwijdert u de eerste 10 enveloppen uit de papieruitvoerlade voor u de andere enveloppen afdrukt.

43 Kleurenafbeeldingen afdrukken in zwart-wit U kunt kleurenafbeeldingen afdrukken met zwarte inkt. Afhankelijk van de dikte van het papier of de kaarten, kunt u maximaal 10 fotokaarten, 25 vellen fotopapier of 100 vellen normaal papier in papierlade 1 plaatsen. In papierlade 2 kunt u maximaal 150 vellen normaal papier plaatsen, afhankelijk van de dikte van het papier. Stap 1: Plaats het papier in de printer Controleer of het papier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van de papierlade en druk op de knop op de papierlade. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. 43 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier.

44 44 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 2 Kies Kleur in het voorgrondmenu linksboven. 3 Selecteer Geïntegreerde kleurevenaring. 4 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur. 5 Pas het document aan met de procedure in het gedeelte of of ga verder met de volgende stap. Stap 3: Druk het document af Klik op Afdrukken. Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 150 vellen papier of 10 fotokaarten. Als u meer dan 150 vellen papier wilt afdrukken, moet u de eerste 150 vellen uit de uitvoerlade verwijderen voordat u verder kunt gaan met afdrukken. Wanneer u meer dan 10 fotokaarten wilt afdrukken, verwijdert u de eerste 10 kaarten uit de papieruitvoerlade voor u de andere kaarten afdrukt.

45 Brochure afdrukken U kunt een brochure maken door een document af te drukken en te bundelen. U kunt maximaal 100 vellen normaal papier in papierlade 1 plaatsen of 150 vellen normaal papier in papierlade 2, afhankelijk van de dikte van het papier. Stap 1: Plaats het papier in printer Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1 of 2. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. 45

46 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer A4, A5, U.S. Letter of Statement bij Papierformaat. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Selecteer als volgt een papierlade, afdrukkwaliteit en papiersoort: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1, Lade 2 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor de gewenste papierlade drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Selecteer de afdrukkwaliteit voor het document met de procedure in of. 46

47 47 e Als u Automatisch hebt ingeschakeld bij Lade 1 (voorkant), gaat u door met de volgende stap. Anders kiest u Normaal in het voorgrondmenu Lade 1 (voorkant) of Lade 2 (achterkant). Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. f Kies Lay-out in het voorgrondmenu linksboven. g Selecteer Brochure. h Geef in het voorgrondmenu Brochure het aantal vellen op dat u wilt bundelen (2, 4, 8, 16 of 32). Opmerking: een bundel is een groep pagina's die in tweeën is gevouwen en gestapeld zodat ze kunnen worden ingebonden. Gebruik voor dik papier een lager aantal vellen, zodat de vellen eenvoudiger kunnen worden ingebonden.

48 48 Stap 3: Druk de brochure af 1 Klik op Afdrukken. Nadat de eerste helft van de brochure is afgedrukt, wordt u gevraagd het papier opnieuw te plaatsen. 2 Verwijder de stapel uit de papieruitvoerlade. 3 Plaats de stapel papier en de instructiepagina in de papierlade van waaruit u de eerste helft hebt afgedrukt, met de afgedrukte zijde van u af en met de pijlen naar beneden gericht. 4 Klik op Doorgaan.

49 49 Stap 4: Stel de brochure samen Als het document is afgedrukt, kunt u de brochure stapelen en de brochure inbinden. 1 Verwijder de eerste bundel uit de uitvoerlade, vouw deze dubbel en leg de bundel apart. 2 Verwijder de volgende bundel, vouw deze dubbel en leg de bundel boven op de eerste. 3 Leg de bundels op elkaar totdat de brochure compleet is. 4 Bind de bundels in. Vijf gestapelde bundels voor een brochure.

50 Etiketten afdrukken Afhankelijk van de dikte van de vellen kunt u maximaal 25 vellen met etiketten in de printer plaatsen. Stap 1: Plaats de etiketten in de printer Gebruik alleen etiketten die geschikt zijn voor inkjetprinters. Als bij de etiketten speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of de etiketten niet reeds zijn gebruikt of zijn beschadigd. Druk niet af binnen 1 mm (0,04 inch) van de rand van een etiket. Controleer of er geen etiketten ontbreken of zijn omgekruld. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats de etiketten verticaal tegen de rechterzijde van papierlade Opmerking: duw de etiketvellen niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de etiketvellen.

51 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer A4 of U.S. Letter bij Papierformaat. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Selecteer als volgt een papierlade, afdrukkwaliteit en papiersoort: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. 51 Opmerking: wanneer u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Kies Normaal bij Afdrukkwaliteit.

52 52 Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. e Als u Automatisch hebt ingeschakeld bij Lade 1 (voorkant), gaat u door met de volgende stap om de etiketten af te drukken.zie Sensor voor papiersoort gebruikenvoor meer informatie. Als u Automatisch niet hebt ingeschakeld, kiest u Normaal als papiersoort. Stap 3: Druk de etiketten af Klik op Afdrukken. Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 10 etikettenvellen. Wanneer u meer dan 10 vellen wilt afdrukken, verwijdert u de eerste 10 vellen uit de papieruitvoerlade voor u de andere vellen afdrukt.

53 Afdrukken op papier met aangepast formaat U kunt maximaal 100 vellen aangepast papier in papierlade 1 plaatsen en 150 vellen in papierlade 2. Stap 1: Plaats het aangepaste papier in de printer Controleer of het papier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. Controleer of het papier voldoet aan de volgende afmetingen: Breedte: 76 tot 216 mm (3 tot 8,5 inch) Hoogte: 127 tot 355,6 mm (5 tot 14 inch) Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. 53

54 54 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Maak als volgt een aangepast papierformaat: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies Aangepast papierformaat instellen in het vervolgmenu Papierformaat en kies vervolgens Nieuw. c Kies Millimeters (mm) of Inches (in) in het menu Eenheden en typ de afmetingen die u voor het aangepaste papier wilt gebruiken. d Kies U.S. Letter, Envelop of Kaart in het voorgrondmenu Soort en typ een unieke naam voor het aangepaste papierformaat in het vak Papierformaat. e Klik achtereenvolgens op Opslaan en OK. f Klik op OK in het dialoogvenster Pagina-instelling. 2 Volg de instructies in of als u voor afdrukkwaliteit, papiersoort en afdrukstand andere instellingen dan de standaardwaarden wilt gebruiken.

55 Stap 3: Druk het document af 1 Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. 2 Klik op Afdrukken. 55

56 Hand-outs afdrukken U kunt papier besparen door hand-outs af te drukken. Hand-outs zijn meerdere pagina's op één vel papier. U kunt maximaal 100 vellen papier in lade 1 plaatsen en 150 vellen in lade 2. Stap 1: Plaats het papier in de printer Als bij het papier speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of het papier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van de papierlade. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. 56 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier.

57 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. U kunt hand-outs afdrukken op één zijde van het papier of op beide zijden. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies een papierformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend en klik op OK. 2 Selecteer als volgt een afdrukkwaliteit en papiersoort: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1, Lade 2 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de printer op de knop voor de gewenste papierlade drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Selecteer een papiersoort voor het document. e Selecteer de afdrukkwaliteit voor het document. 57

58 58 f Kies Lay-out in het voorgrondmenu linksboven. g Selecteer Pag./vel. h Geef in het voorgrondmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden afgedrukt. i De afbeelding geeft weer hoe de afgedrukte pagina's eruit zien. Selecteer Paginaranden afdrukken als u een rand af wilt drukken rond elke pagina. Wanneer u hand-outs afdrukt op één zijde van het papier, gaat u verder met de volgende stap. U drukt als volgt hand-outs af op beide zijden van het papier: 1 Selecteer Dubbelzijdig afdrukken. 2 Selecteer een afbeelding voor de inbindrand (Omslaan naar bovenkant of Omslaan naar zijkant). Als u Omslaan naar boven kiest, worden de pagina's ingebonden als pagina's in een notitieblok. Wanneer u Omslaan naar zijkant kiest, worden de pagina's ingebonden als pagina's van een tijdschrift.

59 59 Stap 3: Druk de hand-outs af 1 Klik op Afdrukken. Als u hebt ingesteld dat de hand-outs op één zijde van de pagina worden afgedrukt, bent u klaar. Wanneer u hebt ingesteld dat de hand-outs op beide zijden van de pagina worden afgedrukt, gaat u verder met de volgende stap. 2 Als het eerste deel van de hand-outs is afgedrukt, wordt u gevraagd het papier opnieuw te plaatsen. Plaats het papier en de instructiepagina in de papierlade waarmee u het eerste deel hebt afgedrukt, met de afgedrukte zijde van u af en de pijlen naar beneden gericht. 3 Klik op Doorgaan.

60 Opstrijktransfers afdrukken Afhankelijk van de dikte van de opstrijktransfers kunt u maximaal 25 opstrijktransfers in de printer plaatsen. Druk de afbeelding eerst af op normaal papier voor u deze afdrukt op een opstrijktransfer. Hiermee voorkomt u dat u onnodig veel opstrijktransfers gebruikt bij het bepalen van de optimale afdrukkwaliteit voor de afbeelding. Plaats de opstrijktransfers pas in de printer als u tevreden bent over de afdrukkwaliteit van de afbeelding op normaal papier. Stap 1: Plaats de opstrijktransfers in de printer Als bij de opstrijktransfers speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Controleer of de opstrijktransfers niet reeds zijn gebruikt of zijn beschadigd. Voer de opstrijktransfers in met de afdrukzijde (lege zijde) naar boven. 60 Plaats de opstrijktransfers verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw de opstrijktransfers niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de opstrijktransfers.

61 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies A4 of U.S. Letter in het voorgrondmenu Papierformaat. c Klik op OK. 2 Selecteer als volgt een afdrukkwaliteit, papierlade en papiersoort: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. c Kies Opstrijktransfer in het voorgrondmenu Papiersoort. d Selecteer de afdrukkwaliteit Normaal. e Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. 61

62 62 Stap 3: Druk de opstrijktransfers af Klik op Afdrukken. Opmerking: verwijder elke opstrijktransfer zodra deze uit de printer komt en laat ze drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de opstrijktransfers. U kunt ook de functie Pagina's laten drogen gebruiken.

63 Transparanten afdrukken U kunt maximaal 10 transparanten in papierlade 1 plaatsen, afhankelijk van de dikte van de transparanten. Stap 1: Plaats de transparanten in de printer Gebruik transparanten die geschikt zijn voor inkjetprinters. Als de transparanten zijn voorzien van een achtervel, moet u deze verwijderen voordat u de transparanten in de printer plaatst. Controleer of de transparanten niet reeds zijn gebruikt of zijn beschadigd. Als bij de transparanten speciale instructies zijn geleverd, neemt u deze aandachtig door. Voer de transparanten in met de ruwe zijde (afdrukzijde) naar boven.transparanten met verwijderbare strips plaatst u met de strips naar beneden en van u af. Plaats de transparanten verticaal tegen de rechterzijde van papierlade 1. Opmerking: duw de transparanten niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van de transparanten. 63

64 Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies A4 of U.S. Letter in het voorgrondmenu Papierformaat. c Klik op OK. 2 Geef als volgt een papiersoort, afdrukkwaliteit en papierlade op: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Klik op Normaal of Beter om de afdrukkwaliteit op te geven. 64 Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer.

65 65 e Als u Automatisch hebt gekozen bij Lade 1 (voorkant), gaat u door met de volgende stap om de transparanten af te drukken. Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. Als Automatisch niet is ingesteld, gebruikt u Transparanten als papiersoort. Stap 3: Druk de transparanten af Klik op Afdrukken. Opmerking: verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. U kunt ook de functie Pagina's laten drogen gebruiken. Transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.

66 Document afdrukken in omgekeerde volgorde Stap 1: Plaats het papier in de printer Voer het papier in met de afdrukzijde naar boven. Plaats het papier verticaal tegen de rechterzijde van de papierlade en druk op de knop voor de papierlade. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. Stap 2: Pas de afdrukinstellingen aan Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies het juiste papierformaat in het vervolgmenu Papierformaat. c Selecteer Staand of Liggend. 66

67 d Klik op OK. 2 Geef als volgt een papiersoort en afdrukkwaliteit op: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de printer op de knop voor de gewenste papierlade drukken. c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Geef de afdrukkwaliteit op. 67 Opmerking: als u Automatisch hebt ingeschakeld bij Lade 1 (voorkant), gaat u door met de volgende stap om het document af te drukken. e Zie Sensor voor papiersoort gebruiken voor meer informatie. Als Automatisch niet is geselecteerd, kiest u de papiersoort voor het document en gaat u door met de volgende stap. 3 Kies Lay-out in het voorgrondmenu linksboven. 4 Selecteer Omgekeerde volgorde.

68 68 Stap 3: Druk het document af Klik op Afdrukken. Opmerking: de papieruitvoerlade biedt plaats aan maximaal 150 vellen papier. Als u meer dan 150 vellen wilt afdrukken, verwijdert u de eerste 150 vellen uit de uitvoerlade voor u doorgaat met afdrukken.

69 Banner afdrukken Opmerking: het afdrukken van banners wordt niet in alle toepassingen en besturingssystemen ondersteund. Stap 1: Plaats het bannerpapier in de printer Controleer of het bannerpapier niet reeds is gebruikt of is beschadigd. 1 Verwijder het papier uit papierlade 1. 2 Scheur het benodigde aantal bannervellen plus één extra vel af en plaats de vellen achter de printer. 3 Plaats het eerste vel van het bannerpapier met de vrije rand in de printer, met de rechterzijde tegen papierlade 1. Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer. Als u dit wel doet, kan een papierstoring optreden. Zie Vastgelopen papier verwijderen en papierstoringen verhelpen voor meer informatie. 4 Druk de papiergeleider in en schuif deze tegen de linkerzijde van het papier. 69

70 Stap 2: Pas de printerinstellingen aan. Zie Printersoftware voor meer informatie. 1 Geef als volgt een papierformaat en afdrukstand op: a Kies Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing. b Kies Banner (A4) of Banner (Letter) in het voorgrondmenu Papierformaat. Opmerking: als u niet het juiste papierformaat gebruikt, treedt er mogelijk een papierstoring op.zie Vastgelopen papier verwijderen en papierstoringen verhelpen voor meer informatie. c Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend. d Klik op OK. 2 Selecteer als volgt een papierlade, afdrukkwaliteit en papiersoort: a Kies Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing. b Selecteer een papierbron: Lade 1 of Printerinstelling. Opmerking: als u Printerinstelling kiest, moet u op de knop voor papierlade 1 op de printer drukken. 70

71 c Kies Papiersoort/kwaliteit in het voorgrondmenu linksboven. d Als u Automatisch hebt gekozen bij Lade 1 (voorkant), gaat u door met de volgende stap.als Automatisch niet is geselecteerd, selecteert u Normaal als papiersoort en gaat u door met de volgende stap. e Selecteer Normaal voor de afdrukkwaliteit. 71

72 72 Stap 3: Druk de banner af 1 Klik op Afdrukken. 2 Ga als volgt te werk als de banner is afgedrukt: a Druk op de knop voor papierlade 1 om het teveel aan papier uit te voeren. b Scheur het bannerpapier af langs de perforatierand (als er sprake is van overtollig papier).

73 Inktcartridgesvervangen Inktcartridges uitlijnen Spuitopeningen van de inktcartridge reinigen Spuitopeningenen contactpuntenvan de inktcartridge schoonvegen Inktcartridges beschermen Supplies bestellen 73

74 Inktcartridgesvervangen Verwijder de gebruikte cartridge voor u een andere cartridge installeert. Oude cartridges verwijderen 1 Controleer of het aan/uit-lampje brandt. 2 Open de voorklep. De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is. 3 Verwijder de oude inktcartridge.bewaar de cartridge in een luchtdichte verpakking of gooi de cartridge weg. Neem hierbij de geldende milieuvoorschriften in acht. a Druk op het lipje van de cartridgehouder om het deksel van de houder te openen. b Verwijder de cartridges. 74

75 Een cartridge plaatsen Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark supplies. Opnieuw gevulde cartridges verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. 1 Als u een nieuwe cartridge installeert, verwijdert u de sticker en de transparante tape van de achter- en onderzijde van de cartridge. Waarschuwing: raak de goudkleurige contactgedeelten aan de achteren onderzijde van de cartridge niet aan. 75

76 2 Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder en de zwarte-inktcartridge in de linkerhouder. 76 a Plaats de inktcartridge in de houder. b Sluit het deksel van de houder helemaal af. KLIK 3 Sluit de voorklep. Opmerking: de voorklep moet zijn gesloten voordat u een nieuwe afdruktaak kunt starten.

77 77 Instellingen voor cartridges opgeven in de printersoftware Installeer eerst de inktcartridges voor u de instellingen opgeeft in de printersoftware. Zie Een cartridge plaatsen voor meer informatie. 1 Nadat u de cartridge hebt geïnstalleerd, kiest u Regelpanelen in het Apple-menu. 2 Klik op Lexmark Z65 Printerbeheer. 3 Klik op de knop Cartridge installeren/vervangen. 4 Selecteer de cartridge die u hebt geïnstalleerd. 5 Belangrijk: voor het juiste inktniveau moet u Nieuwe cartridge of Oude cartridge selecteren. Opmerking: als een eerder gebruikte cartridge wordt aangeduid als Nieuwe cartridge, wordt in Printerbeheer mogelijk onjuiste informatie over de inktvoorraad weergegeven. 6 Klik op OK. 7 Geef op of u cartridges automatisch of handmatig wilt uitlijnen. 8 Klik op Doorgaan om een uitlijningspagina af te drukken. 9 Volg de aanwijzingen op het scherm om de uitlijning te voltooien. Zie Inktcartridges uitlijnen voor meer informatie.

78 Inktcartridges uitlijnen Gewoonlijk hoeft u de cartridge alleen uit te lijnen als u een cartridge hebt geïnstalleerd of vervangen. Mogelijk moet u ook in de volgende gevallen de cartridges uitlijnen: Tekens zijn niet goed afgedrukt of verkeerd uitgelijnd langs de linkermarge. Verticale rechte lijnen zijn afgedrukt met golvingen. U lijnt als volgt de cartridges uit: 1 Plaats normaal papier in de printer. Zie Plaats papier in de printer voor meer informatie. 2 Kies Regelpanelen in het Apple-menu. 3 Kies Lexmark Z65 Printerbeheer. 4 Klik op Cartridges uitlijnen op het tabblad Cartridges. Het dialoogvenster Cartridges uitlijnen wordt weergegeven. 78

79 79 5 Bepaal hoe u de cartridges wilt uitlijnen: Als u Automatisch uitlijnen selecteert (aanbevolen), wordt de beste uitlijning bepaald en worden de cartridges automatisch uitgelijnd. Gebruikt u Handmatig uitlijnen, dan selecteert u de beste uitlijningswaarden op de afgedrukte pagina. a Als u de cartridges handmatig uitlijnt, moet u naar het getal onder de donkerste pijl van elke uitlijningsgroep zoeken. b Klik op de pijlen in het dialoogvenster Cartridges uitlijnen om het nummer in te voeren dat overeenkomt met de donkerste pijl op de afgedrukte pagina voor elke uitlijningsgroep en klik op OK. Als de uitlijningspagina niet wordt afgedrukt, controleert u of de sticker en transparante tape hebt verwijderd van de inktcartridges. Zie Een cartridge plaatsen voor meer informatie.

80 Spuitopeningen van de inktcartridge reinigen Als de afdrukkwaliteit onvoldoende is, kan het nodig zijn de spuitopeningen van de inktcartridges te reinigen. U moet in de volgende gevallen de spuitopeningen reinigen: Tekens worden niet volledig afgedrukt Er worden witte strepen afgedrukt in afbeeldingen De afdruk is te donker of bevat vlekken U reinigt als volgt de spuitopeningen: Verticale rechte lijnen zijn niet strak Kleuren op de afdruk zijn flets of wijken af van de kleuren op het scherm 1 Plaats papier. Zie Plaats papier in de printer voor meer informatie. 2 Kies Regelpanelen in het Apple-menu Lexmark Z65 Printerbeheer. 3 Klik op Spuitopeningen reinigen op het tabblad Cartridges. Er wordt een testpagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om verstopte openingen te ontstoppen. 4 Druk het document nogmaals af om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd. 5 Als u de afdrukkwaliteit nog verder wilt verhogen, gaat u verder bij Spuitopeningenen contactpuntenvan de inktcartridge schoonvegen en drukt u hierna het document nogmaals af. Als er geen verbetering is opgetreden, herhaalt u de procedure bij Spuitopeningen van de inktcartridge reinigen nog maximaal twee keer. 80

81 Spuitopeningenen contactpuntenvan de inktcartridge schoonvegen Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd nadat u de procedure bij Spuitopeningen van de inktcartridge reinigen hebt uitgevoerd, zit er mogelijk opgedroogde inkt op de spuitopeningen of contactpunten. 1 Verwijder de inktcartridge. Zie Inktcartridgesvervangen voor meer informatie. 2 Maak een schone zachte doek vochtig. 81 a Houd de doek ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen. Laat de inkt in de doek trekken en veeg de spuitopeningen in één richting schoon. b Maak een ander schoon gedeelte van de doek vochtig. Houd de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten zodat de inkt oplost. Laat de inkt in de doek trekken en veeg de spuitopeningen in één richting schoon. Spuitopeningen Contactpunten