De Samenhang tussen Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Samenhang tussen Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties"

Transcriptie

1 De Samenhang tussen Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie Departement Forensische Psychologie Tilburg University Auteur: Carleen Heusschen ANR: Begeleider: Cima, M. J. Tweede beoordelaar: Klimstra, T. A. Datum: Juni 2014

2 C. Heusschen Abstract Een lagere morele ontwikkeling staat in verband met een hoger gebruik van cognitieve distorties (Van Vugt et al., 2008; Van Vugt et al., 2011). Een mogelijke verklaring hiervoor is te vinden in het gedrag en zelfbeeld dat men tracht goed te praten door gebruik te maken van deze distorties. Deze samenhang is enkele malen onderzocht bij delinquenten, maar de literatuur over dit verband bij niet-delinquenten is zeer gering. Doel van deze studie is het beter in kaart brengen van het verband tussen morele ontwikkeling en cognitieve distorties bij jonge niet-delinquenten. 41 Jongens en 42 meisjes met een leeftijd tussen de 12 en 18 jaar hebben verschillende vragenlijsten ingevuld voor het onderzoek Denken, voelen en doen. Deze studie maakt onderdeel uit van dit grote onderzoek. De hypothese luidt, conform de literatuur: Individuen met een lagere morele ontwikkeling maken meer gebruik van cognitieve distorties dan individuen met een hogere morele ontwikkeling. De resultaten van het huidige onderzoek bevestigen de hypothese. Er bleek een significante correlatie tussen morele ontwikkeling en cognitieve distorties. Eveneens bleek er voor zowel morele ontwikkeling als cognitieve distorties een significant effect van geslacht te zijn. Leeftijd en opleidingsniveau hadden geen effect op deze samenhang. Meer onderzoek is nodig om de relatie verder uit te diepen en naar meerdere factoren te kijken die samenhangen met morele ontwikkeling en cognitieve distorties. impairment Keywords: Moral development, morality, moral stages, cognitive distortions, cognitive 2

3 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Inleiding Cognitieve distorties worden meer gebruikt door mensen met een lager moreel ontwikkelingsstadium in vergelijking met mensen met een hogere morele ontwikkeling, zo blijkt uit enkele onderzoeken (Van Vugt et al., 2008; Van Vugt et al., 2011). Een algemene verklaring die hiervoor gegeven wordt in de literatuur is het feit dat mensen met een lager moreel ontwikkelingsstadium trachten hun gedrag en zelfbeeld in stand te houden door middel van deze distorties (Gibbs, 1991). In de literatuur zijn vele definities te vinden voor cognitieve distorties. Volgens Barriga en Gibbs (1996) zijn cognitieve distorties niet werkelijke of inaccurate houdingen, gedachtes en overtuigingen die een persoon hanteert. Een andere definitie stelt dat cognitieve distorties verklaringen zijn die een criminele daad rechtvaardigen door de eigen toegift op de situatie te negeren of de consequenties te verkleinen (Abel, Becker, & Cunningham-Rathner, 1984; Maruna & Mann, 2006). Een overeenkomst tussen alle definities is dat de distorties een bescherming voor het individu vormen tegen schuld, een negatief zelfconcept en confrontaties met negatieve beoordelingen van anderen, waarmee een begane daad gerechtvaardigd kan worden (Van Vugt et al., 2008). Een voorbeeld van een cognitieve distortie, geciteerd door Samenow (1984), is: Ik ben geboren met het idee dat ik kan doen wat ik wil. Ik heb altijd het gevoel gehad dat regels en voorschriften niet voor mij gelden. Er zijn enkele onderzoeken gedaan naar de invloed van cognitieve distorties op verschillende aspecten. Zo bleek uit onderzoek van Beck (1976) en Ellis (1977) dat distorties invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van angst, depressie en andere gedragingen die terug te voeren zijn op inhibitie en terugtrekking. Bovendien wordt zelf gerelateerde cognitieve 3

4 C. Heusschen distortie, een deelaspect van cognitieve distortie, gezien als een factor van antisociaal gedrag, zoals agressie en delinquentie (Dodge, 1980; Dodge et al., 1990a; Dodge et al., 1990b). Gezien cognitieve distortie een breed en algemeen begrip is, hebben Gibbs, Barriga en Potter (1992) een splitsing gemaakt tussen primaire en secundaire cognitieve distortie. De primaire vorm omvat een egocentrische houding en gedachtes en overtuigingen die niet juist gerelateerd zijn aan de werkelijkheid. De secundaire vorm heeft als functie de primaire cognitieve distorties in gedachte te ondersteunen. Hierbij wordt voor of na de overtreding een bepaalde gedachtegang gehanteerd die het schuldgevoel of het geweten dient te sussen. Op deze manier dient secundaire cognitieve distortie als een vorm van bescherming voor het zelf wanneer antisociaal gedrag vertoond wordt (Sykes & Matza, 1957; Bandura, 1991; Redl & Wineman, 1957). Gibbs (1991) stelt dat secundaire distorties de stress betreffende de consequenties van de primaire cognitieve distorties reduceren. Morele ontwikkelingsstadia zijn door vele onderzoekers gedefinieerd en er zijn dan ook veel verschillende theorieën omtrent morele ontwikkeling. De overeenkomst tussen de verschillende theorieën is het feit dat moreel volwassen personen verschillen van onvolwassen personen op het niveau van moreel redeneren en de mate van consistentie tussen beoordelen en handelen. De theorieën hebben verschillende ideeën over de invloed van cognitieve en affectieve ontwikkeling op morele ontwikkeling. In dit onderzoek zal de theorie van Gibbs, Basinger en Fuller (1992), die afgeleid is van Kohlberg s theorie, gehanteerd worden. Zij hebben de morele stadia van Kohlberg uitgewerkt tot ontwikkelingsstadia van morele onvolwassenheid en volwassenheid. Koops et al. (2010) hebben in hun boek over de ontwikkeling en structuur van bewustzijn uiteengezet wat de verschillende stadia van Gibbs et al. inhouden. Stadium 1 en 2 representeren onvolwassen of oppervlakkige morele beoordeling. Adolescenten of volwassenen 4

5 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties die zich in dit stadium bevinden, hebben volgens Gibbs et al. een ontwikkelingsachterstand betreffende het morele denken. Stadium 3 en 4 representeren volwassen en goede morele beoordeling. Elk stadium zal kort toegelicht worden aan de hand van een voorbeeld. Stadium 1 staat voor macht. Moraliteit is op dit niveau een omschrijving van wat er gedaan moet worden volgens een machtig persoon. De persoon met macht kan alles gerechtvaardigd doen. Vaak wordt deze manier van redeneren verklaard aan de hand van concrete of fysieke kenmerken, zoals bijvoorbeeld: De vader is de baas, omdat hij groter is. Het tweede stadium van Gibbs et al. betreft onderhandelen. Moraliteit is een uitwisseling van gunsten in deze fase. Zo vragen kinderen vaak wat ze ervoor krijgen voordat ze anderen helpen of gehoorzamen. Er wordt in deze fase gedacht dat iedereen het recht heeft zelf te doen wat hij/zij wil en dat niemand de baas is over hem/haar. De beoordeling richt zich meer op het psychologische aspect, maar blijft oppervlakkig. Een voorbeeld van een uitspraak van een kind in deze fase is: Jij krast mij, dus ik kras jou. De derde fase van deze theorie betreft wederkerigheid. De relatie tussen twee personen krijgt een waarde, waarbij vertrouwen en wederzijds zorgen reëel en belangrijk worden. Door om elkaar te gaan geven en elkaar gelijk te behandelen, voelt men zich als een deel van een gemeenschap. Een uitspraak die goed aansluit op dit stadium, is: Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden. Bij het laatste stadium wordt ingegaan op systemen. Het individu gaat de behoefte naar universele, consistente standaarden van wederzijdse afhankelijkheid waarderen. Moraliteit betekent in dit stadium diepe betrokkenheid bij rechtvaardigheid en het zorgen voor anderen. De vraag bij dit stadium is of je bijdraagt aan de samenleving. Zoals eerder al aangegeven, is er in de literatuur door een gering aantal onderzoeken een significant verband aangetoond tussen cognitieve distorties en morele ontwikkeling. Zo hebben Van Vugt et al. (2008) onderzoek gedaan naar de morele ontwikkeling van jonge, mannelijke 5

6 C. Heusschen seksmisbruikers. Hieruit kwam naar voren dat seksmisbruikers die cognitieve distorties hanteerden significant lager scoorden op morele ontwikkeling dan seksmisbruikers die geen cognitieve distorties gebruikten. Ook uit onderzoek van Van Vugt et al. (2011) bleek er een verschil te zijn tussen de morele ontwikkeling bij kindermisbruikers met en zonder cognitieve distorties. Zij hebben een significantie relatie gevonden tussen cognitieve distorties en morele ontwikkeling bij misbruikers die kinderen van hun eigen leeftijd hebben gebruikt. De kindermisbruikers met cognitieve distorties toonden lagere niveaus van morele ontwikkeling dan de kindermisbruikers zonder of met minder cognitieve distorties. Het onderzoek van Lardén et al. (2006), afgenomen bij delinquenten, ondersteunt de twee voorgaande onderzoeken. Ook dit onderzoek wijst uit dat de morele ontwikkeling lager en het gebruik van cognitieve distorties hoger was bij delinquenten dan bij de controlegroep. In dit onderzoek zal de samenhang tussen cognitieve distorties en morele ontwikkelingsstadia worden onderzocht bij jonge niet-delinquenten. Hierbij zal gekeken worden of er een significante samenhang bestaat tussen het gebruik van cognitieve distorties en morele ontwikkelingsstadia. Er wordt verwacht dat een lagere morele ontwikkeling samenhangt met een hoger gebruik van cognitieve distorties. Hieruit volgt de volgende hypothese: H1: Individuen met een lagere morele ontwikkeling maken meer gebruik van cognitieve distorties dan individuen met een hogere morele ontwikkeling. De categorisering van Gibbs et al. (1992) tussen primaire en secundaire cognitieve distorties zal gebruikt worden om de verschillende soorten distorties onder te verdelen. Er zal tevens gekeken worden of geslacht, leeftijd en opleidingsniveau invloed hebben op deze samenhang. 6

7 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties De samenhang tussen moraliteit en cognitieve distorties is, zoals hiervoor aangegeven, al enkele keren onderzocht, waaruit een significant resultaat naar voren kwam. Het opnieuw uitvoeren van soortgelijk onderzoek is van belang, gezien de meeste onderzoeken zich enkel richten op mannelijke delinquenten. Dit onderzoek richt zich op zogezegd gezonde participanten die geen strafrechtelijke delicten hebben gepleegd. Dit zal ervoor zorgen dat de huidige literatuur in een breder kader geplaatst kan worden. Doordat men weet wat het gemiddelde is voor nietdelinquenten, kan dit vergeleken worden met de resultaten van delinquenten. Op deze manier biedt dit onderzoek een controle en kunnen de resultaten van de huidige studies op een zinvolle manier geïnterpreteerd worden. Bovendien zullen zowel jongens als meisjes participeren aan dit onderzoek, wat ervoor zorgt dat er een vergelijking tussen de geslachten gemaakt kan worden. Op deze manier kan er gekeken worden of er een verschil is tussen de geslachten en op welke manier dit verschil zich uit. Bovendien zal de samenhang tussen cognitieve distorties en morele ontwikkeling verder uitgediept worden door meerdere dimensies van cognitieve distorties te bekijken bij nietdelinquenten. De indeling van Gibbs et al. (1992) in primaire en secundaire cognitieve distorties zal gebruikt worden om de samenhang specifieker te bekijken. Dit heeft een toegevoegde waarde, gezien dit nog niet eerder onderzocht is en het inzicht biedt in de denkmethode van individuen. 7

8 C. Heusschen Methode Proefpersonen Het totaal aantal participanten van dit onderzoek bedraagt 83 personen, bestaande uit 41 jongens en 42 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de participanten is 15,57 jaar [SD = 1,51]. De jongste participanten zijn 12 jaar, en de oudsten hebben een leeftijd van 18 jaar. De participanten studeren op diverse opleidingsniveaus, verschillend van basisschool tot en met Atheneum. Echter, meer dan de helft van de participanten is afkomstig van de HAVO [57,8%]. De participanten hebben de vragenlijsten onder vrijwillige deelname ingevuld. Procedure Dit onderzoek is onderdeel van een groot onderzoek, genaamd Denken, voelen en doen, van de Universiteiten van Tilburg en Maastricht naar het gedrag, de persoonlijkheid en het denken over goed en kwaad bij jongeren. De respondenten voor dit grote onderzoek zijn verworven in twee verschillende settings. De respondenten uit de controlegroep zijn verworven op verschillende middelbare scholen. De overige respondenten zijn verzameld uit verschillende inrichtingen. Enkel de data uit de controlegroep is gebruikt voor de huidige studie. Alle respondenten hebben, alvorens zij de vragenlijsten invulden, een informed consent gelezen. In deze informatiebrief werd de algemene procedure van het onderzoek toegelicht door onder andere te vertellen waar het onderzoek over ging, hoeveel tijd het onderzoek in beslag zou nemen en wat er met de antwoorden zou gebeuren. Ook ouders/voogd van de respondenten hebben een informatiebrief gekregen, zodat zij ingelicht waren over het onderzoek en de gang van zaken. Indien de respondent toestemming gaf voor deelname aan het onderzoek werd de toestemmingsverklaring ondertekend. Respondenten jonger dan 16 jaar werden gevraagd ook de 8

9 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties ouders/verzorgers de toestemmingsverklaring te laten ondertekenen. De respondenten hebben de vragenlijsten op papier ingevuld. Instrumenten Voor het grote onderzoek zijn verschillende vragenlijsten gebruikt. De totale testbatterij van het onderzoek omvat 7 vragenlijsten. De vragenlijsten die in het huidige onderzoek zijn gebruikt, betreffen de How I Think Questionnaire (HIT) (Nas, Brugman, & Koops, 2008) (zie appendix A) en de ART (dilemma s) (Glick & Goldstein, 1987) (zie appendix B). Alle vragenlijsten zijn gebruikt in de vorm van een vertaalde versie. Naast de ART en HIT is nog gevraagd naar het geslacht van de respondent, hoe oud hij of zij is, wat voor opleidingsniveau hij of zij heeft, welke etnische achtergrond hij of zij heeft en uit hoeveel leden het gezin in totaal bestaat. De HIT, How I Think Questionnaire, is een zelf-rapportage vragenlijst die verschillende types van cognitieve distorties meet (Gini & Pozzoli, 2012). De 54 items van de vragenlijst meten vier verschillende constructen. Het eerste construct, Self-centered, meet in hoeverre iemand gericht is op zijn eigen behoeftes en onmiddellijke wensen, waardoor de beleving van de ander naar de achtergrond verplaatst wordt. Gibbs et al. (1992) noemen dit de primaire cognitieve distortie. Een voorbeeld van een vraag uit de vragenlijst betreffende dit construct is: Soms moet je liegen om te krijgen wat je wilt. De andere drie constructen vallen volgens Gibbs et al. (1992) onder de noemer secundaire cognitieve distortie. Het construct Blaming others betreft de misattributie van schuld aan een externe bron. Een voorbeeld van dit soort distorties is: Het lag niet aan mij, maar aan de ander. Een hierbij passende stelling uit de vragenlijst is: Ik maak fouten, omdat ik met de verkeerde mensen om ga. Mislabeling/minimizing wijst op het 9

10 C. Heusschen bagatelliseren van eigen gedrag. Hierbij gaat het om de verkeerde gedachte dat antisociaal gedrag geen echte schade toebrengt dan wel geaccepteerd gedrag is. Sommige mensen vragen om een pak slaag is een stelling die gebruikt is om dit construct te meten. Het laatste construct van deze vragenlijst, Assuming the worst, omvat de vijandige attributies die toegeschreven worden aan anderen. Het betreft hier vooral uitgaan van het ergste in sociale context. Een voorbeelditem uit de vragenlijst van dit construct is: Ik kan er niets aan doen dat ik vaak mijn geduld verlies. De stellingen worden gescoord op een schaal van 1 t/m 6, waarbij 1 staat voor erg mee oneens en 6 erg mee eens betekent. De keuzemogelijkheden waren: erg mee oneens/mee oneens/beetje mee oneens/beetje mee eens/mee eens/erg mee eens. De psychometrische kwaliteiten van de HIT vragenlijst zijn erg goed. De betrouwbaarheid van de gemiddelde HIT scores is erg hoog (α =.93) (Nas et al., 2008). Ook hebben de HIT scores een hele goede convergente validiteit. Hieruit blijkt dat vragen uit de test die eenzelfde construct behoren te meten, dit ook daadwerkelijk doen. De ART dilemma s, afgeleid van de Agressie Regulatie Training van Glick en Goldstein (1987), meten morele cognities en ontwikkeling. De dilemma s die voorgelegd worden, staan dicht bij de beleefwereld van de jongeren. De dilemma s kunnen op meerdere wijzen voorgelegd worden, namelijk aan de hand van verhaaltjes die door de participanten zelf worden gelezen of voorgelezen worden, of in de vorm van strip-filmpjes. Een voorbeeld van een dilemma is: Jim is jarig en krijgt van zijn vriend Dries een mp3-speler die hij graag wilde. De dag erna op school ziet Jim zijn andere vriend Mark. Mark is kwaad, want zijn nieuwe mp3-speler is gestolen. Jim vraagt Dries hoe hij aan de mp3-speler kwam en hij omschrijft de mp3-speler die erg lijkt op de mp3-speler van zijn vriend. Dries heeft hem dus van Mark gestolen. De vragen die bij dit dilemma gesteld worden, bestaan uit zowel open vragen als meerkeuze vragen. Voorbeelden van 10

11 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties open vragen zijn: Wat zou Jim moeten doen? en Jim moet het wel/niet zeggen, omdat... De antwoorden op de open vragen worden beoordeeld aan de hand van de 4 morele ontwikkelingsstadia van Gibbs et al. (1992). Wanneer een jongere in stadium 1 van morele ontwikkeling zit, zal er waarschijnlijk gezegd worden dat Dries boos zal worden als hij erachter komt dat je hem verlinkt hebt. Een reactie die aansluit op stadium 2 van morele ontwikkeling, zal gaan over het krijgen van cadeaus in de toekomst wanneer je Dries verklikt. Een jongere uit ontwikkelingsstadium 3 zal wijzen op de wet en zeggen dat stelen verboden is. Wanneer een jongere in ontwikkelingsstadium 4 verkeert, zal het antwoord betrekking hebben op het leren van een morele les. Er kan bijvoorbeeld gezegd worden dat Jim het moet vertellen, omdat hij er anders voor zorgt dat Dries er zomaar mee weg komt. Voorbeelden van meerkeuzevragen zijn: Moet Jim eigenlijk aan Mark vertellen dat Dries de mp3-speler heeft gestolen? en Is het ooit goed om te stelen?. Beide vragen kunnen beantwoord worden door ja dan wel nee aan te kruisen. De antwoorden op de meerkeuze vragen zijn gescoord aan de hand van een puntensysteem, waarbij er 0 punten gegeven werden voor een immoreel antwoord en 1 punt voor een moreel antwoord. Enkel de data van de meerkeuzevragen is gebruikt voor dit onderzoek. Deze dilemma s zijn helaas nog niet onderworpen aan psychometrische onderzoeken, gezien het een vrij nieuwe vragenlijst is. Er is dus niets bekend over de betrouwbaarheid en validiteit van deze vragenlijst. Analyses Alvorens het verband tussen morele ontwikkeling en cognitieve distorties zal worden geanalyseerd, zal er eerst gekeken worden of er gecontroleerd moet worden voor effecten van andere variabelen. Er zal met twee onafhankelijke T-testen bekeken worden of zowel geslacht als 11

12 C. Heusschen leeftijd een effect heeft op de scores van de twee vragenlijsten. Vervolgens zal met een correlatie berekend worden of opleidingsniveau in verband staat met de twee constructen. Nadat de verbanden tussen de variabelen en de scores van de ART en HIT vragenlijsten verhelderd zijn, zal de correlatie tussen morele ontwikkeling, met behulp van de ART, en cognitieve distorties, met de HIT, geanalyseerd worden. Indien er een effect van geslacht en/of leeftijd en/of opleidingsniveau blijkt uit eerdere analyses, zal hiervoor gecontroleerd worden middels een partiële correlatie. De correlatie zal niet alleen bekeken worden voor beide geslachten samen, maar ook voor elk geslacht apart middels een bivariate correlatie. Bovendien zal er selectief gekeken worden naar zowel primaire cognitieve distorties als secundaire cognitieve distorties (Gibbs et al.,1992) in verband met morele ontwikkeling door gebruik te maken van de vier subschalen bij de HIT vragenlijst. 12

13 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Resultaten Descriptieve statistiek Dit onderzoek is uitgevoerd bij 83 participanten, waarvan 41 jongens en 42 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 15,57 jaar [SD = 1,51]. Meer dan de helft van de participanten [57,8%] zijn studenten van de HAVO, één derde studeert op een lager niveau [36,1%] en de overige 6,1% zijn studenten afkomstig van het Atheneum. De gemiddelde scores van de participanten op de ART en de HIT subschalen met standaarddeviatie en range staan weergegeven in tabel 1. Tabel 1: Gemiddeldes en standaarddeviaties ART en HIT met range MEAN SD RANGE ART Jongens Meisjes HIT-Self- Centered HIT-Blaming others HIT- Mislabeling HIT-Assuming the worst Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes

14 C. Heusschen Analyses Alvorens de samenhang tussen de HIT en ART vragenlijsten bekeken werd, is er gekeken naar de effecten van geslacht, leeftijd en opleidingsniveau op scores van de HIT en de ART. Het effect van geslacht is geanalyseerd aan de hand van een onafhankelijke T-test. De test is tweezijdig uitgevoerd, waarbij er geen verwachting was omtrent de effecten van geslacht op de HIT en ART scores. Uit de gemiddeldes van de ART is naar voren gekomen dat meisjes hoger scoren dan jongens op deze vragenlijst. Dit verschil bleek significant te zijn [t(81) = 2.27; p =.026]. De gemiddeldes van de HIT tonen een tegenovergesteld effect aan tussen jongens en meisjes. Jongens [M = 9.35, SD = 2.75] hebben gemiddeld een hogere waarde op de totale HIT score dan meisjes [M = 7.32, SD = 1.80]. Ook dit verschil is significant [t(69) = 3.97; p <.001]. Het effect van leeftijd is eveneens aan de hand van een onafhankelijke T-test bekeken. Deze test is tweezijdig uitgevoerd, gezien er geen specifieke verwachting is betreffende de resultaten van deze test. De participanten zijn aan de hand van leeftijd opgedeeld in 2 groepen. Groep 1 [n = 36] bestaat uit jongeren tot en met 15 jaar en groep 2 [n = 47] omvat de jongeren van 16 tot en met 18 jaar. De gemiddeldes bij de ART tonen een zeer gering verschil tussen groep 1 [M = 31,19, SD = 4,05] en groep 2 [M = 31,06, SD = 5,60] aan, wat niet significant is [t(81) =.12; p =.906]. Ook bij de HIT is geen significant effect gevonden tussen de twee leeftijdsgroepen, groep 1 [M = 8.19, SD = 2.32], groep 2 [M = 8.42, SD = 2.68] met [t(81) =.41 ; p =.681]. Het derde effect waarvoor mogelijk gecontroleerd moet worden, is het effect van opleidingsniveau. Om vast te stellen of het opleidingsniveau invloed heeft op de scores van de ART en HIT vragenlijsten, is de correlatie tussen deze items berekend. Zowel de correlatie 14

15 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties tussen de ART en het opleidingsniveau [r =.11, n = 83, p =.306] als de correlatie tussen de HIT en het opleidingsniveau [r = -.14, n = 83, p =.223] bleken niet significant te zijn. De samenhang tussen de ART en de HIT is vervolgens geanalyseerd, waarbij gecontroleerd is voor geslacht middels een partiële correlatie. Alvorens deze correlatie bekeken kan worden, dient er gecontroleerd te worden of het verband lineair is en er geen opmerkelijke data is. Figuur 1 toont het verband tussen de twee vragenlijsten. De punten vormen bij benadering een rechte lijn en er is geen sprake van uitschieters. Figuur 1 De correlatie wordt eenzijdig getoetst, gezien verwacht wordt dat een lagere morele ontwikkeling in verband staat met een hoger gebruik van cognitieve distorties. Er blijkt een significante negatieve correlatie te zijn tussen de ART en HIT vragenlijsten wanneer gecontroleerd wordt voor geslacht [r = -.44, n = 80, p <.001]. Wanneer enkel de resultaten van 15

16 C. Heusschen de jongens wordt bekeken, blijkt de correlatie nog sterker te zijn [r = -.46, n = 41, p =.001]. Analyse van enkel vrouwelijke participanten levert tevens een significante relatie op [r = -.42, n = 42, p =.003]. De samenhang tussen enkel primaire cognitieve distorties en de ART, eveneens gecontroleerd voor geslacht, blijkt een hoge significante correlatie te zijn [r = -.45, n = 80, p <.001 ]. De samenhang tussen alle secundaire cognitieve distorties bij elkaar genomen, te weten de constructen blaming others, mislabeling/minimizing en assuming the worst, en de ART is lager dan de samenhang bij primaire cognitieve distorties, maar eveneens significant [r = -.42, n = 80, p <.001]. De correlaties tussen de ART en de verschillende HIT subschalen apart zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Correlaties ART en subschalen HIT HIT-Self HIT- HIT- HIT- Centered Blaming Mislabeling/minimizing Assuming others the worst ART HIT-Self Centered HIT-Blaming others HIT Mislabeling/minimizing HIT-Assuming the worst

17 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Conclusie Uit de verschillende analyses is naar voren gekomen dat enkel geslacht een significant effect heeft op de scores bij zowel de ART als de HIT vragenlijsten. Meisjes bleken een significant hogere morele ontwikkeling te hebben dan jongens en bleken minder gebruik te maken van cognitieve distorties. De leeftijd en het opleidingsniveau van de participanten bleken geen opmerkelijke invloed te hebben op de scores van de vragenlijsten. De hypothese omtrent de samenhang tussen de ART en de HIT is bekrachtigd met de data. Er bestaat een significante negatieve correlatie tussen de ART en de HIT. Een hogere score op de HIT hangt samen met een lagere score op de ART. Wanneer enkel gekeken wordt naar de samenhang tussen de ART en primaire cognitieve distorties (te weten de subschaal self-centered ), bleek de correlatie nog sterker te zijn. De correlatie tussen de ART en de secundaire cognitieve distorties in totaal (namelijk Blaming others, Mislabeling/minimizing, Assuming the worst ) is iets lager dan bij primaire cognitieve distorties, maar eveneens significant. 17

18 C. Heusschen Discussie In dit onderzoek is er gekeken naar het verband tussen morele ontwikkeling en cognitieve distorties. Hierop aansluitend luidde de hypothese: Individuen met een lagere morele ontwikkeling maken meer gebruik van cognitieve distorties dan individuen met een hogere morele ontwikkeling. Alvorens deze hypothese getoetst is, is gekeken of geslacht, leeftijd en opleidingsniveau invloed uitoefenden op de scores bij de ART en HIT vragenlijsten. Hiernaast is het construct cognitieve distorties opgedeeld volgens de categorisering van Gibbs et al. (1992) in twee deelconstructen, te weten primaire cognitieve distorties en secundaire cognitieve distorties. Op deze manier is er gekeken of de correlatie tussen distorties en morele ontwikkeling verandert wanneer men enkel kijkt naar een deelaspect of meerdere deelaspecten samen van het construct cognitieve distortie. De morele ontwikkeling werd in dit onderzoek vastgesteld aan de hand van ART dilemma s, waarbij men morele dilemma s werd voorgelegd en hierop diende te reageren aan de hand van open en meerkeuze vragen. De data van de open vragen is niet gebruikt voor dit onderzoek. De meerkeuzevragen konden beantwoord worden door ja of wel nee aan te kruisen. Cognitieve distorties zijn gemeten met de HIT vragenlijst. De vragenlijst omvat korte stellingen waarop geantwoord kon worden met erg mee oneens/mee oneens/beetje mee oneens/beetje mee eens/mee eens/erg mee eens, die gescoord werd op een 6 puntsschaal. Uit dit onderzoek bleek dat geslacht een effect uitoefende op de data. Meisjes bleken hoger moreel ontwikkeld te zijn en minder gebruik te maken van cognitieve distorties in vergelijking met jongens. Het onderzoek van Lardén et al. (2006) toonde hetzelfde effect aan tussen jongens en meisjes. Ook in dit onderzoek werd een significant verschil gevonden tussen 18

19 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties het gebruik van cognitieve distorties bij jongens en meisjes, waarbij de meisjes significant lager scoorden op dit construct dan de jongens. Bovendien bleek ook in dit onderzoek dat de meisjes een betere morele beoordeling hebben dan jongens. Dit verschil tussen geslacht bleek ook een significant effect in het onderzoek. Helaas is er heel weinig bekend over een eventuele verklaring voor dit effect van geslacht op cognitieve distorties en moraliteit bij jongeren. Een mogelijke verklaring voor dit verschijnsel zou gevonden kunnen worden in het feit dat meisjes vaak sneller ontwikkelen dan jongens, waardoor de morele ontwikkeling bij meisjes ook meer voorloopt op die van jongens. Men zou vervolgens kunnen stellen dat het gebruik van cognitieve distorties vanzelfsprekend hoger is bij de jongens dan bij de meisjes, gezien aangetoond is dat morele ontwikkeling en cognitieve distorties een negatieve correlatie hebben. Echter, hier is op dit moment geen ondersteunend bewijs voor. Verder onderzoek zal deze relatie duidelijk moeten maken voordat eenzijdige conclusies getrokken kunnen worden. Een andere verklaring voor het hogere gebruik van cognitieve distorties bij jongens wordt gegeven door Lardén et al. (2006) en Crick en Dodge (1994). Eerder onderzoek heeft aangetoond dat meisjes geneigd zijn interpersoonlijke cognities te rapporteren, terwijl jongens meer instrumentale cognities uiten. Interpersoonlijke cognities houden verband met meer prosociaal of coöperatief gedrag en meer bezig zijn met sociale afkeuring. Het proberen te controleren van externe gebeurtenissen, meer fysieke agressie en dominerend gedrag naar leeftijdsgenoten toe zijn kenmerkende aspecten van instrumentale cognities (Anastasi, 1984; Block, 1983). Als jongens gemiddeld daadwerkelijk meer instrumentale cognities gebruiken dan meisjes, dan zou het aannemelijk zijn dat jongens meer cognitieve distorties gebruiken dan meisjes, gezien dit meer aansluit bij het verwachtingspatroon bij deze gedragingen. Echter dient verder onderzoek te worden gedaan naar deze relatie voordat hier conclusies aan verbonden kunnen worden. 19

20 C. Heusschen De analyse toonde aan dat leeftijd geen invloed heeft op de data van de ART vragenlijst. Deze bevinding staat lijnrecht op de bevinding van Helwig (1998). In dit onderzoek is een verband aangetoond tussen moreel denken en de leeftijd van de proefpersonen. Een mogelijke verklaring voor de discrepantie tussen de twee resultaten kan gevonden worden in de leeftijd van de proefpersonen. In dit onderzoek ligt de leeftijd van de participanten tussen de 12 en 18 jaar, terwijl het onderzoek van Helwig gericht is op kinderen tussen de 6 en 11 jaar. Uit een recenter onderzoek is naar voren gekomen dat moreel redeneren toeneemt met de leeftijd (Eisenberg, Cumberland, Guthrie, Murphy & Shepard, 2005). Hierbij is naar voren gekomen dat de morele redenatie op een leeftijd van 15 tot 17 jaar redelijk stabiel is en zich na deze leeftijd verder ontwikkelt. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor het feit dat er in dit onderzoek geen effect is gevonden van leeftijd op de morele ontwikkeling. De participanten hebben een gemiddelde leeftijd van 15,57 jaar en zijn niet ouder dan 18 jaar. De ontwikkeling van moraliteit is mogelijk redelijk stabiel op deze leeftijd en nog niet voltooid, waardoor een effect van leeftijd op morele ontwikkeling zich niet voordoet. Leeftijd bleek ook geen effect te hebben op de scores van de HIT vragenlijst. Cognitieve distorties worden dus niet op een significant meer of mindere mate gebruikt op een bepaalde leeftijd bij de participanten. Dit onderzoek heeft zich gericht op een leeftijdsgroep tussen de 12 en 18 jaar. Mogelijk zijn de verschillen in leeftijd te klein om een verschil te vinden in het gebruik van cognitieve distorties. De laatste variabele waarvoor gecontroleerd werd, namelijk opleidingsniveau, bleek ook niet significant samen te hangen met de scores van de twee vragenlijsten. Dit resultaat is gedeeltelijk in overeenstemming met de huidige literatuur over deze relatie. Het volgen van een opleiding is een sterke voorspeller van morele ontwikkeling volgens Gielen en Markoulis (2001). 20

21 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Myyry, Juujärvi en Pesso (2013) stellen dat het naar school gaan een positieve bijdrage levert aan de morele redenatie van jeugdigen. Reden hiervoor kan gevonden worden in de sociale omgeving van scholieren. Deze intellectuele leeromgeving daagt jongeren uit na te denken over sociocognitieve conflicten (Buchs & Butera, 2004). Er zou dus gesteld kunnen worden dat er geen effect is gevonden van opleidingsniveau, gezien al de participanten van dit onderzoek naar school gaan en er dus geen verschil is tussen de participanten op dit gebied, waardoor de morele ontwikkeling tussen hen ook gelijk is. De relatie tussen cognitieve distorties en opleidingsniveau is niet onderzocht in de literatuur. Echter, mogelijk is er ook bij deze variabele sprake van een te kleine variatie in opleidingsniveau om een effect te kunnen vinden. De meeste participanten zijn afkomstig van de HAVO of het VMBO. Er zijn geen participanten die geen opleiding doen en ook erg weinig die studeren op een hoger niveau dan HAVO. De kleine variatie kan gezorgd hebben voor het minimale, niet significante effect. Er is een significante negatieve correlatie aangetoond tussen morele ontwikkeling en cognitieve distorties. Zoals verwacht bleek een lagere morele ontwikkeling samen te hangen met een hoger gebruik van cognitieve distorties. Een individu die een lagere morele ontwikkeling heeft gebruikt dus meer cognitieve distorties in vergelijking met leeftijdsgenoten met een hogere morele ontwikkeling. Dit resultaat loopt parallel aan de reeds geschreven literatuur betreffende deze relatie (Van Vugt et al., 2008; Van Vugt et al., 2011; Lardén et al., 2006). Een verklaring voor deze relatie wordt gegeven door Gibbs (1991). Cognitieve distorties hebben een beschermende functie voor het zelf. Door deze distorties te gebruiken nadat iets moreel inadequaats is gepleegd, wordt het zelf als het ware beschermd tegen aversieve gevoelens van schuld. Op deze manier worden eventuele negatieve gevoelens over een begane daad goedgepraat door een gedachtegang te hanteren die niet realistisch is. 21

22 C. Heusschen De correlaties tussen morele ontwikkeling bij de twee verschillende soorten distorties bleken van elkaar af te wijken. De correlaties verschillen echter minimaal van elkaar, waardoor een interpretatie over dit verschil niet gemaakt kan worden. Enkele beperkingen van dit onderzoek dienen erkend te worden. Zoals eerder al vermeld, is de leeftijd en het opleidingsniveau van de respondenten niet erg divers. Voor volgend onderzoek zouden meerdere leeftijdscategorieën meegenomen kunnen worden, zodat het onderzoek representatief wordt voor de gehele bevolking en er een duidelijker beeld verkregen kan worden betreffende de morele ontwikkeling en cognitieve distorties op verschillende leeftijden. Ook de diversiteit in opleidingsniveau van de respondenten was vrij beperkt in dit onderzoek. Mogelijk biedt het opnemen van meerdere opleidingsniveaus in de data, waaronder ook geen opleiding een interessant inzicht bij dit onderzoek. Er kan op die manier een betere vergelijking gemaakt worden tussen bijvoorbeeld hoog en laag opgeleide individuen. Een andere beperking van dit onderzoek is het meetinstrument van de morele ontwikkeling. Er zijn geen resultaten bekend over de betrouwbaarheid en validiteit van de ART vragenlijst gezien deze vrij recent is opgesteld. Er dient voorzichtig te worden omgegaan met het interpreteren van de resultaten. Bovendien zijn enkel de meerkeuze vragen en niet de open vragen van de ART vragenlijst meegenomen in dit onderzoek, waardoor een deel van de data ontbreekt. Een laatste zwakte van dit onderzoek is te vinden in het afnemen van de vragenlijsten. De vragenlijsten zijn op diverse locaties onder verschillende omstandigheden afgenomen door verschillende proefleiders die allemaal een andere uitleg hebben gegeven over de vragenlijsten. De manier van afname is niet gestandaardiseerd en dit kan mogelijk invloed hebben gehad op de 22

23 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties resultaten. Bovendien heeft mogelijk ook vermoeidheid en concentratie een rol gespeeld bij het invullen van de vragenlijsten. De ART vragenlijst is een vrij lange vragenlijst, waarbij 13 verhaaltjes gelezen moeten worden waarna er open en meerkeuze vragen ingevuld dienen te worden. Het vergt veel concentratie om de gehele vragenlijst op een correcte manier in te vullen. Eventuele vermoeidheid zou invloed gehad kunnen hebben op de antwoorden. Een sterk punt van deze studie is dat ook meisjes zijn meegenomen in dit onderzoek. Er zijn al enkele onderzoeken gedaan naar de samenhang tussen cognitieve distorties en morele ontwikkeling, maar deze zijn bijna allemaal enkel verricht onder het mannelijke geslacht. Door ook data te hebben van meisjes, kunnen de onderzoeksresultaten tegen elkaar worden afgezet en in een breder kader geplaatst worden. Een ander sterk punt van deze studie is de achtergrond van de respondenten. De respondenten uit dit onderzoek zijn allemaal gezonde personen die geen delict hebben gepleegd. De huidige literatuur is gefocust op het onderzoeken van deze samenhang bij delinquenten en dit onderzoek biedt hieraan een toevoeging. Vervolgonderzoek zou zich, naast het verbeteren van de beperkingen uit dit onderzoek, kunnen richten op mogelijke samenhangende factoren met cognitieve distorties en morele ontwikkeling. Zo heeft Lardén et al. (2006) onderzoek gedaan naar de relatie tussen morele beoordeling, cognitieve distorties en empathie. Bovendien zouden vervolgstudies zich kunnen richten op het specificeren van morele ontwikkeling, door de verschillende ontwikkelingsstadia van Gibbs et al. (1992) toe te passen op de ART antwoorden bij de open vragen. Door de antwoorden van de participanten te scoren aan de hand van de vier ontwikkelingsstadia, zou er specifiek gekeken kunnen worden naar de 23

24 C. Heusschen samenhang tussen elk ontwikkelingsstadium apart en de HIT subschalen. Op deze manier kan een inzicht verkregen worden in de mogelijke samenhang tussen de ontwikkelingsstadia en de verschillende cognitieve distorties die gehanteerd worden. 24

25 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Literatuurlijst Abel, G. G., Becker, J. V., & Cunningham-Rathner, J. (1984). Complications, consent and cognitions in sex between children and adults. International Journal of Law and Psychiatry, 7, Anastasi, A. (1984). Reciprocal relations between cognitive and affective development with implications for sex differnces. In T. B. Sonderegger (Ed.), Psychology and gender: Nebraska symposium on motivation, Lincoln: University of Nebraska Press. Bandura, A. (1991). Social cognitive theory of moral thought and action. Handbook of Moral Behavior and Development, 1, Barriga, A. Q., & Gibbs, J. C. (1996). Measuring Cognitive Distortion in Antisocial Youth: Development and Preliminary Validation of the How I Think Questionnaire. Aggressive Behavior, 22, Beck, A. T. (1976). Cognitive Therapy and the Emotional Disorders. New York: International Universities Press. Block, J. H. (1983). Differential premises arising from differential socialization of the sexes: Some conjectures. Child Development, 54, Buchs, C., & Butera, F. (2004). Socio-cognitive conflict and the role of students interaction in learning. New Review of Social Psychology, 3, Crick, N. R., & Dodge, K. A. (1994). A review and reformulation of social informationprocessing mechanisms in children s social adjustment. Psychological Bulletin, 115,

26 C. Heusschen Dodge, K. A. (1980). Social cognition and children s aggressive behavior. Child Development, 51, Dodge, K. A., Bates, J. E., & Pettit, G. S. (1990a). Mechanisms in the cycle of violence. Science, 250, Dodge, K. A., Price, J. M., Bachorowski, J. A., & Newman, J. P. (1990b). Hostile attributional biases in severely aggressive adolescents. Journal of Abnormal Psychology, 99, Eisenberg, N., Cumberland, A., Guthrie, I. K., Murphy, B. C., & Shepard, S. A. (2005). Age changes in prosocial reasoning in adolescence and early adulthood. Journal of Research on Adolescence, 15, Ellis, A. (1977). Rational-emotive therapy: Research data that support the clinical and personality hypotheses of RET and other modes of cognitive-behavioral therapy. Counseling Psychologist, 7, Gibbs, J. C. (1991). Sociomoral developmental delay and cognitive distortion: Implications for the treatment of antisocial youth. Handbook of Moral Behavior and Development, 3, Gibbs, J. C., Basinger, K. S., & Fuller, D. (1992). Moral maturity: Measuring the development of sociomoral reflection. Hillsdale, NJ: Lawrence Eribaum Associates. Gibbs, J. C., Barriga, A. Q., & Potter, G. (1992). The How I Think Questionnaire. The Ohio Sta University. 26

27 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Gielen, U. P., & Markoulis, C. (2001). Preference for principled moral reasoning: A developmental and cross-cultural perspective. In L. L. Adler & U. P. Gielen (Eds.), Crosscultural topics in psychology (2nd ed., pp ). Westport, CT: Praeger. Gini, G., & Pozzoli, T. (2012). Measuring self-serving cognitive distortions: A metaanalysis of the psychometric properties of the How I Think Questionnaire (HIT). European Journal of Developmental Psychology, 10, Glick, B., & Goldstein, A.P. (1987). Aggression replacement training: A comprehensive intervention for aggressive youth. Champaign, Illinois: Research Press. Helwig, C. (1998). Children s conceptions of fair government and freedom of speech. Child Development, 69, Koops, W., Brugman, D., Ferguson, T. J., & Sanders, A. F. (2010). The Development and Structure of Conscience. Psychology press Lardén, M., Melin, L., Holst, U., & Langstrom, N. (2006). Moral judgement, cognitive distortions and empathy in incarcerated delinquent and community control adolescents. Psychology, Crime & Law, 12, Maruna, S., & Mann, R. E. (2006). A fundamental attribution error? Rethinking cognitive distortions. Legal and Criminological Psychology, 11, Myyry, L., Juujärvi, S., & Pesso, K. (2013). Change in values and moral reasoning during higher education. European Journal of Developmental Psychology, 10,

28 C. Heusschen Nas, N. C., Brugman, D., & Koops, W. (2008). Measuring self-serving cognitive distortions with the How I Think questionnaire. European Journal of Psychological Assessment, 24, Redl, F., & Wineman, D. (1957). The Aggressive Child. New York: Free Press. Samenow, S. E. (1984). Inside the Criminal Mind. New York: Random House. Sykes, G. M., & Matza, D. (1957). Techniques of neutralization: A theory of delinquency. American Sociological Review, 22, Vugt, van, V., Hendriks, J., Stams, G. J., Exter, van, F., Bijleveld, C., Laan, van der, P., & Asscher, J. (2011). Moral judgment, cognitive distortions, and implicit theories in young sex offenders. The Journal of Forensic Psychiatry & Psychology, 4, Vugt, van, E., Stams, J. G., Dekovic, M., Brugman, D., Rutten, E., & Hendriks, J. (2008). Moral development of solo juvenile sex offenders. Journal of Sexual Aggression, 14,

29 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Appendix A HIT vragenlijst Resp.nr: Locatie: Datum: Beetje Mee Eens Erg Mee Eens Mee Eens Beetje Mee Oneens Mee Oneens Erg Mee Oneens 1. Mensen moeten aan hun problemen werken Ik kan er niets aan doen dat ik vaak mijn geduld verlies Soms moet je liegen om te krijgen wat je wilt Soms verveel ik me Sommige mensen vragen om een pak slaag Ik maak fouten omdat ik met de verkeerde mensen om ga Als ik iets zie dat ik leuk vind, dan neem ik het mee Ik heb veel voor mijn vrienden over Je kan niemand vertrouwen, omdat iedereen altijd tegen je liegt Als ik kwaad word, maakt het me niet uit wie ik daar pijn mee doe Als iemand zijn auto niet op slot doet, dan vraagt hij/zij er om dat de auto wordt gestolen 12.Als iemand geen respect voor je toont, moet je dat hem/haar betaald zetten

30 C. Heusschen 13.Ik roddel wel eens over anderen Het is niet erg om te liegen, iedereen doet dat Het heeft geen zin om te proberen buiten een gevecht te blijven Iedereen heeft het recht om gelukkig te zijn Je bent gek als je niet steelt, als je weet dat je er geen problemen mee krijgt. 18.Hoeveel moeite ik ook doe, het lukt me niet uit de problemen te blijven Alleen lafaards lopen weg voor een gevecht Ik heb wel eens iets onaardigs gezegd over een vriend(in) Liegen is niet erg, als iemand zo dom is om er in te trappen Als ik iets graag wil, maakt het me niet uit hoe ik het krijg Als je anderen niet de baas bent, zal je altijd het pispaaltje zijn Vrienden zouden eerlijk moeten zijn tegen elkaar Als een eigenaar van een huis of winkel wordt beroofd, is het z n eigen schuld. Had hij het maar beter moeten beveiligen Als iemand je veel vragen stelt, moet je wel liegen Ik heb geprobeerd om op iemand wraak te nemen Je moet nemen wat je nodig hebt, ook al betekent het dat je daarvoor iemand pijn moet doen Mensen proberen mij altijd lastig te vallen Winkels verdienen genoeg geld. Het is dus niet erg dingen die je nodig hebt, gewoon te pakken Ik heb wel eens gelogen om uit de moeilijkheden te komen

31 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties 32.Je moet mensen pijn doen, voordat ze jou pijn doen Liegen tegen iemand die je niet kent, is niet erg Het is belangrijk rekening te houden met de gevoelens van anderen Je kan net zo goed stelen. Als je het niet doet, doet een ander het wel Iedereen probeert altijd een gevecht met me uit te lokken Regels zijn meestal bedoeld voor anderen Ik heb de dingen die ik heb gedaan, verdoezeld (over gelogen om ze te verzwijgen) Iemand die z n portemonnee verliest, vraagt erom dat die wordt gejat Iedereen overtreedt de wet, dus het is niet erg Als vrienden je nodig hebben, moet je er voor ze zijn Zorgen dat je krijgt wat je nodig hebt, is het enige wat belangrijk is Je kan net zo goed stelen. Anderen zullen ook van jou stelen als ze de kans krijgen. 44.Als iemand niet doet wat ik zeg, is het niet mijn schuld als hij gewond raakt Ik heb slechte dingen gedaan die ik aan niemand heb verteld Ik verlies mijn geduld, omdat mensen mij kwaad proberen te maken Je schaadt niemand als je een auto meeneemt, wanneer de eigenaar de auto de auto heel terug krijgt Iedereen heeft wel eens hulp nodig Ik kan net zo goed liegen. Als ik de waarheid vertel, word ik toch niet geloofd Soms moet je iemand wel pijn doen, als je ruzie met hem/haar hebt

32 C. Heusschen 51.Ik heb dingen gepakt zonder te vragen Als je liegt, heeft niemand anders daar iets mee te maken Iedereen steelt, dus kan je het zelf net zo goed ook doen Als ik echt iets wil, maakt het me niet uit of het legaal is of niet

33 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties Appendix B ART vragenlijst Dilemma s: Er wordt telkens een kort verhaaltje beschreven. Na elk verhaaltje wordt van je gevraagd de betreffende vragen daarover te beantwoorden. 1. Jim s probleem: Jim is jarig en krijgt van zijn vriend Dries een mp3-speler die hij graag wilde. De dag erna op school ziet Jim zijn andere vriend Mark. Mark is kwaad, want zijn nieuwe mp3-speler is gestolen. Jim vraagt Dries hoe hij aan de mp3-speler kwam en hij omschrijft de mp3-speler die erg lijkt op de mp3-speler van zijn vriend. Dries heeft hem dus van Mark gestolen. Wat zou Jim moeten doen? a) Wat zou Jim moeten doen? b) Moet Jim eigenlijk aan Mark vertellen dat Dries de mp3-speler gestolen heeft? Ja, hij moet het zeggen Nee, hij moet het niet zeggen Jim moet het wel/niet* zeggen omdat: 33

34 C. Heusschen *= doorhalen wat niet van toepassing is c) Wat voor een vriend is Dries? Kan Jim er op vertrouwen dat Dries niks van hem zal stelen? Ja, hij kan hem vertrouwen Nee, hij kan hem niet vertrouwen d) Is het ooit goed om te stelen? Ja, soms is het goed Nee, het is nooit goed 2. Jerry s probleem: Jerry is verhuisd naar een nieuwe school en voelt zich eenzaam. Jeroen vraagt hem om mee te komen voetballen en ze worden goede vrienden. De voetbalcoach vraagt of Jerry in het eerste team wil komen spelen, omdat hij zo goed is en Jerry doet dit. Nu moet hij 3x in de week trainen en heeft minder tijd om dingen met Jeroen te doen. Dan vraagt Jeroen of Jerry op zijn verjaardag wil komen en Jerry zegt na de training meteen te komen. Dan besluit het team om na de training uit te gaan met elkaar en vragen Jerry mee. Wat zou Jerry moeten doen? a) Wat moet Jerry doen? 34

35 Morele Ontwikkeling en Cognitieve Distorties b) Moet Jerry met het team meegaan? Ja, hij moet met het team meegaan Nee, hij moet naar Jeroen s feestje gaan Jerry moet met het team/naar Jeroen* gaan, omdat: *= doorhalen wat niet van toepassing is c) Als Jerry Jeroen opbelt vanuit de training en zegt dat er iets tussen gekomen is en dat hij niet kan komen. Is het dan goed dat Jerry met zijn team meegaat? Ja, hij moet met het team meegaan Nee, hij moet naar Jeroen s feestje gaan 3. Mark s probleem: Mark heeft sinds 2 maanden verkering met Maria. In het begin was het leuk, maar nu wordt het saai en wil Mark ook met andere meisjes uitgaan. Mark ziet dat Maria naar hem toe komt. Wat zou Mark moeten zeggen of doen? a) Wat moet Mark doen? 35

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve distorsies bij adolescenten Bachelorthesis Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie - Universiteit

Nadere informatie

Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers. voor de morele ontwikkeling van jongeren

Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers. voor de morele ontwikkeling van jongeren Morele emoties en morele cognitie als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jongeren Dymphy Dekkers dr. M.J. Cima Bachelorthesis Klinische Gezondheidspsychologie Departement Ontwikkelingspsychologie,

Nadere informatie

Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen. Yvet van Oers ANR: 655140. Naam begeleider: M.J.

Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen. Yvet van Oers ANR: 655140. Naam begeleider: M.J. Running head: EFFECT VAN LEEFTIJD EN GESLACHT OP MORELE ONTWIKKELING Leeftijd en geslacht als mogelijke voorspellers voor de morele ontwikkeling van jeugdigen Yvet van Oers ANR: 655140 Naam begeleider:

Nadere informatie

Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam

Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Morele ontwikkeling en Delinquentie Eveline van Vugt Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Wie ben ik? Orthopedagoog & Criminoloog Praktijk: Gezinsbegeleiding Sinds 2007 verbonden aan

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar - Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

TOPS: Taxonomy of Problematic Social Situations

TOPS: Taxonomy of Problematic Social Situations HANDLEIDING TOPS: Taxonomy of Problematic Social Situations Auteurs: J. J. Roest A. L. Dekker V. S. L. van Miert S. de Valk F. Bekken G. H. P. van der Helm September 2015 Inleiding Theoretische uitgangspunten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Hoe Ik Denk Vragenlijst (HID) Handleiding

Hoe Ik Denk Vragenlijst (HID) Handleiding Hoe Ik Denk Vragenlijst (HID) Handleiding Daniël Brugman, Coralijn N. Nas, Floor van der Velden, Alvaro Q. Barriga, John C. Gibbs, Granville Bud Potter en Albert K. Liau 2011, Daniël Brugman p/a Boom test

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Master programma: Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit Utrecht

Master programma: Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit Utrecht Master programma: Kinder- en Jeugdpsychologie Universiteit Utrecht MSc Thesis Primaire Denkfouten en de Ontwikkeling van Externaliserend Probleemgedrag, Secundaire Denkfouten en Pestgedrag bij Kinderen

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma

Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht. SWR 27 september 2014. Arne Popma Neurobiologie, criminaliteit en strafrecht SWR 27 september 2014 Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek van antisociaal gedrag Moran Cohn / Arne Popma Interactie in ontwikkeling en onderzoek

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society

Nadere informatie

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de

omschrijven wat je ermee bedoelt. Dat geldt dus ook voor dom en de vraag of je dat met een IQ-test kunt meten. Dan naar een ander aspect van de Scenario voor het klassengesprek aan het begin van de eerste les van het leerlingonderzoek in het kader van Begrip van bewijs Hieronder staat een beschrijving van het beoogde (hypothetische) verloop van

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaam ben je niet alleen Eenzaam ben je niet alleen Een verdiepend onderzoek naar de risicofactoren van eenzaamheid onder volwassenen van 19-65 jaar. Amy Hofman 1, Regina Overberg 1, Marcel Adriaanse 2 1 GGD Kennemerland, 2 Vrije

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Pagina 1 / 17 Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen Als kinderen meer ouderlijke betrokkenheid ervaren en een betere band met hun ouders hebben, is de kans kleiner dat zij gedragsproblemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

De effecten van EQUIP voor het Onderwijs op antisociaal gedrag, moraliteit en cognities van (jonge) adolescenten.

De effecten van EQUIP voor het Onderwijs op antisociaal gedrag, moraliteit en cognities van (jonge) adolescenten. Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen Master Ontwikkelingspsychologie THESIS De effecten van EQUIP voor het Onderwijs op antisociaal gedrag, moraliteit en cognities van (jonge) adolescenten.

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen

Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Gedeelde Waarden in Confrontaties met Morele Weigeraars: Tegenovergestelde Effecten op Zelf- en Weigeraar Beoordelingen Florien M. Cramwinckel 1, Kees van den Bos 1, Eric van Dijk 2, Anneke Bruin 1, Simone

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Vragenlijst over plagen en pesten bij kinderen, die stotteren (TBQ-CS-Herzien)

Vragenlijst over plagen en pesten bij kinderen, die stotteren (TBQ-CS-Herzien) Vragenlijst over plagen en pesten bij kinderen, die stotteren (TBQ-CS-Herzien) Marilyn Langevin, 2013 Aantekeningen over gebruik, afname en scoring 1. De TBQ-CS, oorspronkelijk ontwikkeld door Langevin,

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Lijst met publicaties

Lijst met publicaties Lijst met publicaties Forensische psychiatrie (boeken) Hornsveld, R. H. J., & Kanters, T. (2015). Held zonder seksueel geweld, deel 3. Tweede editie: Cognitieve vervormingen (draai- en werkboek). Rijswijk:

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

EMOTIEREGULATIE & AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN

EMOTIEREGULATIE & AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN EMOTIEREGULATIE & AUTISME SPECTRUM STOORNISSEN W E T E N S C H A P P E L I J K O N D E R Z O E K B I J H O O G F U N C T I O N E R E N D E K I N D E R E N E N J O N G E R E N Janneke de Ruiter, MSc FOCUS

Nadere informatie

Five Facet Mindfulness Questionnaire Short Form (FFMQ-SF)

Five Facet Mindfulness Questionnaire Short Form (FFMQ-SF) Five Facet Mindfulness Questionnaire Short Form (FFMQ-SF) Hieronder staan verschillende uitspraken. Geef voor elke uitspraak aan hoe vaak deze voor u in het algemeen is door het juiste hokje aan te kruisen.

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Maastricht Social Participation Profile (MSPP) Augustus 2013 Review: G.M.J. Mars Eveline van Engelen Invoer : Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Het meetinstrument

Nadere informatie

Bijlage Training Agressie Controle TACt Regulier

Bijlage Training Agressie Controle TACt Regulier Bijlage Training Agressie Controle TACt Regulier Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie TACt Regulier, zoals die is opgenomen in de databank Justitieleinterventies.nl. Meer informatie:

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15

Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15 Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15 Handleiding Herzien: november 2016 Auteurs: Eefje Strijbosch (Juzt) Peer van der Helm (Hogeschool

Nadere informatie

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Hieronder staan de antwoorden beschreven voor de vragen die jullie beantwoord hebben tijdens de IOF bijeenkomst. Mochten jullie naar

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en. morele emotie bij jeugdigen?

Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en. morele emotie bij jeugdigen? Hoe hangen morele cognities samen met moreel gedrag en morele emotie bij jeugdigen? Masterscriptie Forensische Psychologie Departement Psychologie en Gezondheid Auteur: Cilia Bor ANR: 186310 Begeleider:

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS

IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW

Nadere informatie

Cognitieve vertekeningen, moreel oordelen en empathie in samenhang met externaliserend probleemgedrag bij kinderen (9-13 jaar).

Cognitieve vertekeningen, moreel oordelen en empathie in samenhang met externaliserend probleemgedrag bij kinderen (9-13 jaar). Universiteit Utrecht: Master kinder- en jeugdpsychologie Cognitieve vertekeningen, moreel oordelen en empathie in samenhang met externaliserend probleemgedrag bij kinderen (9-13 jaar). Juni 2011 Geschreven

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Five Facet Mindfulness Questionnaire (FFMQ)

Five Facet Mindfulness Questionnaire (FFMQ) Five Facet Mindfulness Questionnaire (FFMQ) Hieronder staan verschillende uitspraken. Geef voor elke uitspraak aan hoe vaak deze voor u in het algemeen is door het juiste hokje aan te kruisen. Nooit of

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN De Samenhang tussen Zingeving, Resiliency en Psychosociale Problematiek bij Adolescenten The Relationship between Meaning, Resiliency and Psychosocial Problems in Adolescents Jan C. Oosterwijk Arjan Oosterwijk

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk

Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk Cognitive Therapy and Research (2012) Dr. Marisol Voncken and dr. Corine Dijk Stel Je komt een kennis tegen bij de supermarkt. Hij

Nadere informatie

Een tool om jongeren en jong volwassen die een strafbaar feit hebben gepleegd te laten nadenken over hun desistance proces.

Een tool om jongeren en jong volwassen die een strafbaar feit hebben gepleegd te laten nadenken over hun desistance proces. Klaar mee?! Een tool om jongeren en jong volwassen die een strafbaar feit hebben gepleegd te laten nadenken over hun desistance proces. Achtergrond van de tool Jongeren die willen stoppen met het plegen

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

General information of the questionnaire

General information of the questionnaire General information of the questionnaire Name questionnaire: Early Adolescent Temperament Questionnaire Revised (kindversie) Original author: Ellis & Rothbart Translated by: Rothbart & Hartmann Date version:

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapportage Keurmerk Klantgericht Verzekeren In opdracht van: Stichting toetsing verzekeraars Datum: 27 januari 2015 Projectnummer: 2014026 Auteurs: Marit Koelman & John Ruiter Index Achtergrond van het

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksualiteit is in de Nederlandse samenleving steeds minder een probleem. Sinds de jaren 70 is er veel gewonnen op het terrein van gelijkberechtiging. Veel

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Commitment aan school

Commitment aan school Commitment aan school Anna Verkade GION, december 2010 Het opbouwen of aangaan van commitments (bindingen) met betrekking tot diverse domeinen wordt in de ontwikkelingspsychologie als een van de belangrijkste

Nadere informatie