DE SAGA OMTRENT HET JURIDISCH STATUUT VAN KOSOVO: DE ROL VAN DE EUROPESE UNIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE SAGA OMTRENT HET JURIDISCH STATUUT VAN KOSOVO: DE ROL VAN DE EUROPESE UNIE"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar DE SAGA OMTRENT HET JURIDISCH STATUUT VAN KOSOVO: DE ROL VAN DE EUROPESE UNIE Masterproef voor de opleiding Master in de Rechten Ingediend door De Bruyne Wietske ( ) (Major: Nationaal en Internationaal Publiekrecht) Promotor: Prof. Dr. M. Maresceau Commissaris: Anneleen Van Bossuyt

2 ii

3 Algemene Inleiding 1. Duiding van het onderwerp 2. Opbouw Hoofdstuk I : Opbouw van het conflict 1. Tijdlijn van het Conflict 2. Reactie van de EG/EU 2.1 Versplinterd Beleid Erkenning Slovenië en Kroatië 2.2 Begin van Regionale Aanpak Common Foreign and Security Policy Verdrag van Maastricht Componenten van een Common Foreign Policy Afwezigheid politieke wil Joint Actions Royaumont proces Regional Approach 3. Reactie van de Internationale Gemeenschap 3.1 De Contact Group 3.2 Hill en Holbrooke akkoorden 3.3 Rambouillet 3.4 Kosovo Verification Mission Juridisch Kader Structuur Taken 3.5 NAVO Luchtaanvallen 4. Juridisch Statuut Kosovo 4.1 Statuut van Kosovo tot 1989 a. Statuut van Kosovo van 1989 tot 10 juni 1999 Hoofdstuk II : UNMIK 1. Juridisch kader van UNMIK 1.1 Constitutionele documenten Militair Technisch Akkoord Resolutie 1244 van de VN Veiligheidsraad iii

4 2. Juridisch statuut van Kosovo 2.1 onder Resolutie onder Joint Interim Administrative Structure regulering 2.3 onder Constitual Framework for provisional self-government 3. Structuur van UNMIK 3.1 Structuur volgens rapport van de SG van 12 juni Taken van de verschillende componenten 4. Rol van de EU binnen UNMIK 4.1 Juridisch Kader 4.2 Taken van de EU - pijler 5. Initiatieven van de EU voor de wederopbouw van Kosovo naast UNMIK 5.1 European Agency for reconstruction 5.2 EUPT 5.3 ICM/EUSR 5.4 EULEX Hoofdstuk III: Houding van de EU tov Kosovo onder resolutie Stabiliteitspact voor Zuid-Oost Europa 1.1 Juridisch kader Document van Cologne Verklaring Top van Sarajevo Rapport betreffende de verwezenlijkingen van het Stabiliteitspact 1.2 Deelnemers 1.3 Rol van de actoren Rol van de EU Rol van de landen in de regio Rol van de OVSE Rol van de Raad van Europa Rol van de VN Rol van de NAVO Rol van de Verenigde Staten en Rusland 1.4 Objectieven 1.5 Structuur 1.6 Impact op Kosovo iv

5 2. Stabilisatie en associatieproces Tracking Mechanism 3. Stabilisatie en Associatieproces 3.1 Inleiding Wat is het Stabilisatie en Associatieproces Ontstaan en evolutie De Thessaloniki Agenda Europees perspectief voor Kosovo 3.2 Instrumenten van het SAP Stabilisatie en associatieakkoord Juridische grondslag Wat is een SAA Procedure Inhoud van SAA s een SAA voor Kosovo? Europese Partnerschappen Juridisch Kader Wat is een Europees Partnerschap Europees partnerschap voor Kosovo Action Plan for the Implementation of the European Partnership Opvolgingsmechanismen Conditionality Reports Annual Reports Progress Reports Technische bijstand Technische bijstand in de vorm van overdracht van know how Technische bijstand via investeringen Financiële Bijstand Instrument for Pre Accession Assistance Vroegere financiële steun v

6 Hoofdstuk IV: Diplomatiek Proces tot het bepalen van de status van Kosovo 1. Standards before Status beleid 1.1 Inleiding 1.2 De Standaarden Standards for Kosovo Functioneren van democratische instellingen De Rechtsstaat Vrijheid van verkeer Economie Eigendomsrechten Dialoog met Belgrado Kosovo Protection Corps Kosovo Standards Implementation Plan 1.3 Positie van de EU 1.4 De International Crisis Group 1.5 Openen van de gesprekken over de definitieve status van Kosovo 2. Onderhandelingen over de toekomstige status van Kosovo 2.1 Start van de onderhandelingen Rapport van de International Crisis Group Verklaring van de EU Principes uitgewerkt door de Contact Group 2.2 De onderhandelingen Posities van de partijen De moeilijke onderhandelingen in Wenen 3. Comprehensive Proposal for the Kosovo status settlement 3.1 Inhoud van het voorstel 3.2 Aanbevelingen van de Speciale Gezant Positie van de EU Positie van de International Crisis Group 4. Situatie na het Ahtisaari voorstel vi

7 Hoofstuk V: Reactie van de EU op onafhankelijkheidsverklaring in De eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring is onafwendbaar 2. De eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring 2.1 Reactie van Servië en Rusland 2.2 Reactie van de EU Geen eenduidig standpunt EULEX missie 3. Erkenning door de lidstaten Hoofdstuk V: Besluit vii

8 viii

9 Algemene Inleiding 1 Duiding van het onderwerp Om een antwoord te vinden op de vraag wat het juridisch statuut van Kosovo is zullen we rekening moeten houden met verschillende factoren. Enerzijds is er de conflictsituatie die geëscaleerd is na het uiteenvallen van Joegoslavië en het gebrek aan een eenvormig beleid langs de kant van de EU. Belangrijk hierbij is om niet alleen de EU met de vinger te wijzen maar het is ook aangewezen om de reactie van de EU te kaderen binnen de houding van de gehele internationale gemeenschap. Het zal belangrijk zijn om na te gaan hoe het beleid zich gevormd heeft en welke pogingen de internationale gemeenschap en de EU gedaan hebben om een conflict te voorkomen. Anderzijds zullen we ook naar de inspanningen moeten gaan kijken die de EU geleverd heeft binnen het kader van de Verenigde Naties toen Kosovo onder VN bestuur stond. In die periode is er een beleid uitgedacht op maat van de landen in Zuid Oost Europa en met speciale aandacht voor Kosovo. Vooral de EU zal Kosovo op sleeptouw nemen en ervoor zorgen dat de regio eerst opnieuw opgebouwd wordt en zal dan helpen om de principes van de rechtsstaat zoals die gekend zijn in Europa toe te passen op de provincie. Hiervoor zullen we de verschillende beleidsinstrumenten bekijken die de EU daarvoor ter beschikking heeft, zowel binnen de VN Missie in Kosovo als binnen het Buitenlands beleid van de EU. Vervolgens zal er ook moeten gekeken worden naar de toekomst die Kosovo heeft vanuit een Europees perspectief. De banden met de EU werden ten tijde van de VN missie sterk aangehaald maar met de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring kwam er een aarzeling in het beleid werd ten opzichte van Kosovo. Binnen de EU zijn er twee blokken gevormd en er bestaat grote discussie over de erkenning van Kosovo. Vanwege de verdeeldheid heeft de EU als organisatie zich weerhouden om tot de erkenning over te gaan en heeft ze die beslissing aan haar lidstaten afzonderlijk overgelaten. Dit heeft een weerslag op de verdragen die in het verleden met Kosovo werden gesloten en zal ook leiden tot bedenkingen met betrekking tot het buitenlands en veiligheidsbeleid dat gevoerd wordt door de EU. 1

10 2. Opbouw 2.1 Hoofdstuk I: Situatie voor de NAVO - luchtaanvallen Om te onderzoeken welke rol de Europese Unie heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het juridisch statuut van Kosovo is het belangrijk om de geschiedenis van het conflict in de Balkan te begrijpen. Het is niet noodzakelijk om eeuwen terug te gaan in de tijd maar het is wel aangewezen om de situatie van naderbij te onderzoeken sinds In dit hoofdstuk worden kort de relevante feiten uiteengezet en weergegeven hoe de internationale gemeenschap in het algemeen en de Europese Unie in het bijzonder, op deze problemen hebben gereageerd en waarom hun inspanning geen blijvende oplossing hebben kunnen voorzien. Het helpt ook te begrijpen waarom de huidige situatie nog steeds zeer gespannen is en laat zien hoe diep het conflict zit. In dit hoofdstuk zal ook ingegaan worden op het beleid dat de Europese Unie toen voerde ten opzichte van de landen in die regio, dit is van belang omdat men zo beter kan begrijpen hoe het schuldgevoel van de Europese Unie, dat een drijvende factor zal zijn in haar inspanning om de geëscaleerde conflicten in de regio op te lossen, gegroeid is. Tevens is dit overzicht ook belangrijk omdat men zo een beter inzicht heeft in de ontstaansreden van het nieuwe regionale beleid van de Europese Unie ten opzichte van Zuid-Oost Europa en zal er kort ook uitgelegd worden hoe dit beleid gegroeid is en wat de belangrijkste elementen ervan zijn. Er zal ook ingegaan worden op de inspanningen die de Europese Unie, samen met de internationale gemeenschap heeft geleverd om verdere escalatie van het conflict in Kosovo te verkomen en eenmaal dat niet meer mogelijk bleek, welke ingrijpende acties zij hebben ondernomen. Dit deel valt uiteen in twee delen: eerst wordt er dieper ingegaan op het diplomatieke proces en de verschillende onderhandelingsprocessen die gevoerd zijn om het conflict op een politieke en constructieve manier op te lossen. Het tweede deel zal handelen over de NAVO interventie Hoofdstuk II: UNMIK Hier zal er verder ingegaan worden op de missie van de Verenigde Naties in Kosovo (hierna: UNMIK 1 ). De juridische basis van de hele missie zal uiteengezet worden en er zal dieper ingegaan worden op de structuur en het mandaat van UNMIK. Tevens zal er ook aandacht 1 United Nations Interim Administration Mission in Kosovo 2

11 geschonken worden aan hoe het juridisch statuut van Kosovo moet ingevuld worden terwijl UNMIK actief is. Hoewel dit niet meteen acties van de Europese Unie zijn, kan men de tien jaar dat Kosovo onder VN bestuur heeft gestaan niet negeren. Ten eerste omdat vanaf het moment dat UNMIK ontplooid werd, de vraag werd gesteld hoe het na deze periode verder moest. Het was al duidelijk geworden dat de aanvaardbare oplossingen voor beide partijen mijlenver uiteen lagen en dat er een grote inspanning zou moeten geleverd worden om een voor beide partijen aanvaardbaar compromis te vinden. Hierbij moest men ook rekening houden met de belangen die andere landen in Zuid - Oost Europa hadden, we denken hierbij eerst aan de landen van de Europese Unie maar ook aan Rusland, die al jaren een trouwe bondgenoot is van Servië. Ten tweede moet men gaan kijken wat de rol van de Europese Unie is binnen die VN missie, daarvoor zullen we de 4 de pijler van de UNMIK verder onderzoeken en kijken welke projecten de EU in Kosovo op poten heeft gezet, hoe ze georganiseerd zijn en hoe de financiële hulp verloopt. Verder zal er ook onderzocht worden of de Europese Unie enkel binnen het kader van de VN actief is in Kosovo of dat zij op eigen initiatief ook nog andere projecten heeft op touw gezet. Daarbij worden vooral de inspanning van de EU in de latere periode van UNMIK bekeken en wordt er stilgestaan bij de organen die daartoe zijn opgericht. 2.3 Hoofdstuk III: Houding van de EU tegenover Kosovo onder resolutie 1244 van de VN Veiligheidsraad Dit hoofdstuk handelt over het beleid van de Europese Unie nadat Kosovo onder VN bestuur staat. De EU zal na de Kosovo crisis haar beleid t.o.v. de Balkan drastisch gaan veranderen. Van een verschillende aanpak voor elk land afzonderlijk, zal ze nu overstappen naar een regionaal beleid waarin onder meer de reconstructie van Kosovo een belangrijke rol zal gaan spelen. Om het beleid van de EU beter te doorgronden zal ik eerst ingaan op het Stabiliteitspact voor Zuid Oost Europa dat in 1999 gelanceerd werd en waar de EU sterk achter stond. Hoewel het Stabiliteitspact geen initiatief was van de EU alleen, maar van een groot deel van de internationale gemeenschap, onder andere de VN en de OSCE, moet toch gezegd worden dat de EU de motor achter het project is geweest en het initiatief kan in direct verband gebracht worden met de VN missie in Kosovo. Als men het doel van het pact zal onderzoeken zal men tot de conclusie komen dat vooral de bedoeling is om een kader te vormen voor verdere overeenkomsten tussen de NAVO, de VN en andere partijen om de situatie in Kosovo aan te pakken. Er zal er ook aandacht geschonken worden aan de principes, 3

12 het juridisch kader van het Stabiliteitspact en welke objectieven het stelt. Er zal ook aandacht geschonken worden de praktische kant van het pact door te kijken naar de mechanismen ervan en welke rol de verschillende deelnemers hebben gespeeld. Tot slot zal er ook gekeken worden welke impact het Stabiliteitspact voor Zuidoost Europa had op de verder ontwikkeling van de situatie in Kosovo. Door eerst dieper in te gaan op het Stabiliteitspact zullen we tot het besluit komen dat binnen dat kader de EU haar eigen beleid is gaan voeren, met name het Stabilisatie en Associatie Proces voor de landen uit Zuid Oost Europa ( SAP ). Dit proces is een ontwikkeling van het regionale beleid dat de EU reeds voor de interventie van de internationale gemeenschap was beginnen ontwikkelen voor de landen van de Westelijke Balkan. Er zal dieper ingegaan worden op de verschillende fases die dat beleid heeft doorlopen en of er ook een Europees perspectief is voor Kosovo. Er zal onderzocht worden hoe deze aanpak gegroeid en geëvolueerd is en hoe de beleidsvisie omgezet worden naar acties en relaties. Om dat te verklaren moet er dieper ingegaan worden op de verschillende instrumenten die ontwikkeld zijn voor de uitvoering van het SAP. Het belangrijkste onderdeel van het SAP zijn de stabilisatie en associatie overeenkomsten. Welke juridische waarde hebben de overeenkomsten, op welke juridische basis ze ontwikkeld zijn, wat ze juist inhouden en hoe de hele procedure in elkaar zit. Er wordt nagegaan of een stabilisatie en associatieakkoord in de toekomst ook voor Kosovo mogelijk kan zijn. Een ander belangrijk onderdeel van het SAP zijn de Europese partnerschappen. Dit instrument werd pas in 2003 ontwikkeld na de Europese top van Thessaloniki. Hier zal hetzelfde parcours gevolgd worden als bij de stabilisatie en associatieakkoorden: de juridische waarde, het juridisch kader en de precieze invulling van de Europese partnerschappen zullen onderzocht worden. Verder zal er ook dieper ingegaan worden op het Europees partnerschap met Kosovo. Om de voortgang op te volgen die in de regio gemaakt is met behulp van deze twee voorgaande instrumenten heeft de Europese Unie verschillende opvolgingsmechanismen ontworpen. Deze zullen van naderbij bekeken worden, specifiek voor de vooruitgang die gemaakt is in Kosovo. Als laatste wordt ook de technische en financiële hulp bekeken die Kosovo kan genieten onder het stabilisatie en associatieproces. 2.4 Hoofdstuk IV: De definitieve status van Kosovo In dit hoofdstuk wordt het diplomatieke proces dat zich heeft afgespeeld tot het bepalen van de definitieve status van Kosovo behandelt. Er zal nagegaan worden wat het beleid was van 4

13 de VN en de EU ten opzichte van het statusprobleem in Kosovo, vooraleer er besloten werd om de gesprekken over het definitieve statuut te openen. Er zal uitgelegd worden wat het Standards before Status beleid van de VN is en wat de positie daarover is van de EU. Er zal ook weergegeven worden waarom de internationale gemeenschap van dit beleid is teruggekomen en besloten heeft om de onderhandelingen over de definitieve status te openen. Eenmaal de statusgesprekken geopend waren zullen we volgen hoe het onderhandelingsproces verloopt. Er kunnen verschillende fases geïdentificeerd worden. Ten eerste zal er dieper ingegaan worden op de voorbereidingsfase. Toen er eenmaal besloten was om de onderhandelingen te openen heeft de internationale gemeenschap, met de VN in de hoofdrol een heel mechanisme opgezet waarbinnen de onderhandelingen plaats zouden vinden. De VN zou een leidinggevende rol spelen en zou daarbij geassisteerd worden door zowel de Europese Unie als de Contact Group. Eenmaal de onderhandelaars en de internationale gemeenschap duidelijk hadden gemaakt wat ze juist van de gesprekken zouden verwachten en wat er toelaatbaar was konden de eigenlijke statusgesprekken van start gaan onder leiding van de speciale gezant dhr. Ahtisaari. Er zal ingegaan worden op de posities van de betrokken partijen, hoe het verloop van de onderhandelingen gestructureerd was en welke aanpak er zou gehanteerd worden voor de onderhandelingen. Na het aflopen van de talrijke gesprekrondes, breekt er een derde fase aan, die waar de speciale gezant op basis van de posities van de partijen, de historiek van het conflict en de resultaten van de onderhandelingen een voorstel doet waarop de partijen verder kunnen praten. Dit voorstel suggereerde dat een gecontroleerde onafhankelijkheid voor Kosovo de beste oplossing was in dit sui generis geval. Er zal onderzocht worden welke standpunten zowel de betrokken partijen als de internationale organisaties die belangen hadden in Kosovo over dit voorstel innamen en wat de gevolgen daarvan zijn, voor de definitieve uitkomst van het proces. 2.5 Hoofdstuk V: De eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring Hier zal ik verder ingaan op de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo op 17 februari Door deze onafhankelijkheidsverklaring komt er een einde aan de onderhandelingsfase, wat verregaande gevolgen heeft met betrekking tot de internationale aanwezigheid in Kosovo en het beleid van de EU en de internationale gemeenschap tot die regio. We zullen vooral gaan kijken welk effect de onafhankelijkheidsverklaring heeft op de internationale gemeenschap en welke landen Kosovo zullen erkennen. Hierbij zullen we ook 5

14 aandachtig de houding van de EU bestuderen omdat deze onafhankelijkheid en erkenning niet zonder enige controverse is binnen de Unie. Er wordt geen uniform blok gevormd en de Unie zal geen officieel standpunt innemen maar zal de beslissing tot al dan niet erkennen van Kosovo voorlopig overlaten aan haar lidstaten. Hier zullen we de twee meningen binnen de lidstaten van de EU van naderbij bekijken en proberen te achterhalen welk effect dit heeft op het beleid van de EU ten opzichte van Zuid Oost Europa en in het bijzonder Kosovo, hierbij moeten weer de EU missie in Kosovo die in februari van start ging in het oog houden. 6

15 Hoofdstuk I: Situatie voor de NAVO - Luchtaanvallen 1. Tijdlijn van het conflict Kosovo heeft doorheen de geschiedenis verschillende bezetters gekend maar sinds de balkanoorlogen van 1912 maakt het deel uit van Servië. In deze Servische provincie is de meerderheid van de bevolking van Albanese orgine en is er slechts een kleine maar dominante groep Serviërs. Deze etnische diversiteit is de oorzaak voor de grote onrust in de regio. Na de Eerste Wereldoorlog verenigde Servië zich met Montenegro, Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina en Macedonië tot het Koninkrijk van de Serviërs, Kroaten en Slovenen". Na de Tweede Wereldoorlog kwam Jozip Broz Tito op de voorgrond die van Joegoslavië een confederatie wou maken. Het communistische regime wou de Albanese en de Servische claim met elkaar verzoenen door de provincie gradueel grotere autonomie te geven en daarbij ook de status van de Albanese Kosovaren te verbeteren. Met de staatshervorming van 1974 werd Kosovo een autonome provincie van Servië binnen de federale staatsstructuur van Joegoslavië en kreeg het zijn eigen grondwet wat het in staat stelde zijn economische, sociale, politieke en culturele beleid te voeren, onafhankelijk van Servië. De facto was Kosovo dus een deelrepubliek van Joegoslavië, maar de jure was het een provincie van Servië. Door deze ingreep verloor Servië de controle over deze provincie en Kosovo werd in de jaren 80 niet geïntegreerd in het rechtssysteem van Servië. De meerderheid van de Albanese bevolking zocht aansluiting bij Albanië, zowel op sociaal en cultureel als op politiek vlak en alle topfuncties in Kosovo kwamen toe aan Kosovaren van Albanese origine. Deze ontwikkeling stuitte echter op groot verzet van de Serviërs in de provincie en het Servische nationalisme onder deze groep werd aangewakkerd. Ondanks de sociale bloei van de Albanese maatschappij, bleef Kosovo op economische vlak achterop binnen Joegoslavië. De regio kende een grote inflatie, een hoge werkloosheidsgraad en alsmaar stijgende armoede. De grote studentenprotesten van 1980 en 1981 waren een uiting van het groeiende ongenoegen van de Albanese bevolking en werd de spil van de Albanese nationalistische beweging. Zij eisten de status van republiek en de rechten waar ze sinds 1974 recht op hadden. Bovendien wou deze beweging uiteindelijk de aanhechting van Kosovo bij Albanië. Deze protesten werden door Servië met draconische maatregelen de kop ingedrukt: het leger werd ingezet en er werd een reeks van schijnprocessen georganiseerd waarbij verschillende jonge studenten zware gevangenisstraffen kregen. De reactie van de Joegoslavische overheid voedde enkel de Albanese en de Servische nationalistische beweging en de afstand tussen beide etnische groepen in Kosovo radicaliseerde. 7

16 In 1989 ontnam president Milosevic, die na de dood van Tito de sterke man geworden was binnen de partij, de autonomie aan Kosovo in het kader van een Verenigd Servië. De voordien autonome provincie werd geïntegreerd in een centralistisch Servië 2. Ook werd er gepoogd een einde te stellen aan het Albanees nationalisme en de roep naar aanhechting bij Albanië, daarvoor werden er talrijke wetten uitgevaardigd 3. Ook op het sociale overwicht van de Albanese bevolking werd een rem gezet en de Servische regering wees de topfuncties die tot dan bezet werden door Albanezen toe aan Servische Kosovaren 4. Al deze maatregelen wakkerden het Albanese nationalisme enkel maar aan en onder impuls van de LDK 5, de partij van Ibrahim Rugova, werd in het begin van de jaren 90 een periode van passief verzet ingeluid, er werd een Albanese schaduwmaatschappij gecreëerd en op 22 oktober 1991 werd door de Albanese maatschappij de onafhankelijkheid van de Republiek van Kosovo uitgeroepen 6, de nieuwe Staat werd echter alleen door Albanië erkend. In 1992 begon Joegolavië uiteen te vallen en Slovenië en Kroatië riepen de onafhankelijkheid uit, die al snel werd aanvaard door de internationale gemeenschap mede door de snelle erkenning van Slovenië door de Europese Gemeenschap, vooral onder druk van Duitsland. Er brak er een periode van onrust uit in de Balkan, gepaard met etnisch geweld maar in Kosovo blijft het relatief rustig en wordt de Albanese parallelle staat verder uitgebouwd tot in Het keerpunt komt er in 1995 met de ondertekening van het Dayton Akkoord voor Bosnië. Uit dit akkoord blijkt dat men secessie geen goede oplossing vond, maar wel de creatie van een autonomie regio met uitgebreide privileges voor de Servische Bosniërs. Dit akkoord werd als een precedent beschouwd door de Albanees Kosovaarse samenleving en deze laatste was verontwaardigd dat de internationale gemeenschap hen negeerde. Naast de visie van de LDK dat de oplossing zag in een reorganisatie van Joegoslavië naar een bondstaat met als uiteindelijk doel de territoriale soevereiniteit, zoals voorheen, was er onder de jongere bevolking een beweging ontstaan die het gradualisme van Rugova 7 verwierp. Zij waren gefrustreerd dat de internationale gemeenschap de steeds veranderende grenzen van 2 In 1990 werd het Kosovaarse assemblée en de executieve definitief afgeschaft door de Law on Termination of the Work of the Assembly and the Executive Council of Kosovo 3 Program for the Attainment of Peace, Freedom, Equality and Prosperity in Kosovo; hierin werd gesteld dat Servië als Staat het recht had om het Albanese separatisme in Kosovo te stoppen. 4 Law on Actions of the Republican Administration in Exceptional Circumstances en the Law on Labour Relations in Exceptional Conditions. 5 Voluit : Democratic League of Kosova. 6 In september 1991 werd een referendum georganiseerd waarbij 87% zich uitsprak voor een onafhankelijk Kosovo waarop op 22 oktober 1992 the declamation of independence of the Republic of Kosova wordt uitgevaardigd. 7 Ibrahim Rugova was jarenlang de leider van de Kosovaarse Albanezen 8

17 Joegoslavië aanvaardden en zagen hun heil in actief verzet tegen de Servische dominantie. Dit is ook de periode waarin het KLA 8 ( Kosovo Liberation Army ) opgericht werd. In 1997 begon het KLA met guerrilla acties tegen Servische politiediensten en represailles tegen Kosovaarse Albanezen die ervan verdacht werden te collaboreren met de Servische overheid. In 1998 voert de Servische politie samen met het Joegoslavische leger een aanval uit op een aantal dorpen in de buurt van Drenica, waar het KLA zijn basis had. Drie dorpen werden verwoest en 80 mensen gedood, onder wie vrouwen en kinderen. Deze gebeurtenissen zijn het begin van een neerwaartse spiraal van geweld aan beide kanten, het pacifistische verzet van Rugova wordt helemaal achterwege gelaten. Tegen 1999 wordt het KLA, en niet langer het LDK, als legitieme vertegenwoordiger gezien van de Kosovaarse Albanezen. In 1999 doet men nog een laatste poging om de vrede in de regio te herstellen met de Rambouillet onderhandelingen. Wanneer deze gesprekken echter afspringen grijpt de internationale gemeenschap drastisch in met luchtaanvallen en de installatie van de VN missie in Kosovo 9. Eind 2007, met het einde van het VN mandaat in het vooruitzicht, worden er intensieve onderhandelingen gevoerd maar er wordt geen akkoord bereikt over het juridisch statuut van Kosovo waarop het op 17 februari 2008 eenzijdig de onafhankelijkheid uitroept. Dit maal wordt Kosovo wel erkend door een deel van de internationale gemeenschap al is er verdeeldheid. Ook binnen de EU is er geen eensgezindheid en het wordt aan de lidstaten overgelaten om te beslissen of ze Kosovo al dan niet zullen erkennen Reactie van de EG/EU 2.1 Versplinterd beleid Erkenning van Slovenië en Kroatië Het EG/EU beleid van de eerste helft van de jaren 90 vertoont een gebrek aan visie en zal gevolgen met zich meebrengen waartegen de EG/EU machteloos staat. In juni 1991 riep de deelrepubliek Slovenië eenzijdig haar onafhankelijkheid uit. Om het geweld te vermijden dat met deze onafhankelijkheidsverklaring gepaard kon gaan, werden onder auspiciën van de EG de Brioni Akkoorden gesloten. In deze akkoorden werd de tenuitvoerlegging van de onafhankelijkheid van zowel Slovenië als Kroatië uitgesteld met drie maanden, maar na het verstrijken van deze periode ging de EG, zij het onder grote druk van 8 Originele naam: uçk ( voluit: ushtria çlimtare e Kosovë ) 9 voluit: United Nations Interim Administration Mission in Kosovo 10 Zie hoofdstuk V 9

18 Duitsland, over tot de erkenning van deze twee nieuwe landen. Dit leidde tot een kettingreactie van onafhankelijkheidsverklaringen in de westelijke Balkan en tot de escalatie van etnisch geweld. De EG trachtte met enkele initiatieven de chaos die zich afspeelde in haar eigen achtertuin te beperken en op te lossen. Geen van deze initiatieven, in de vorm van een Gemeenschappelijk optreden 11 van de Europese Raad, waren echter succesvol, maar het is belangrijk ze te vermelden omdat zij zullen bijdragen aan het collectieve schuldgevoel dat de EU over houdt aan haar onvermogen om de situatie in Kosovo vreedzaam op te lossen. Dat schuldgevoel zal later de drijfveer zijn tot de ontwikkeling van de regionale beleidsplannen van de EU in de Westelijke Balkan. 2.2 Begin van een regionale aanpak Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid Verdrag van Maastricht Met het verdrag van Maastricht 12 (hierna: het verdrag) krijgt de Europese Unie voor het eerst de instrumenten in handen om een global foreign policy strategy uit te werken. In artikel B van het verdrag staat dat de Unie tot doel heeft de identiteit van de Unie te bevestigen op het internationale vlak, met name door de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van de bepaling op termijn van een gemeenschappelijk defensiebeleid, dat mettertijd tot een gemeenschappelijke defensie zou kunnen leiden. 13 Titel V van het verdrag handelt over het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Artikel J.1 behandelt de doelstelling van dit gemeenschappelijk beleid. Daarin zijn ondermeer opgenomen 14 : - handhaving van de vrede en versterking van de internationale veiligheid overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, alsmede de beginselen van de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van het Handvest van Parijs - ontwikkeling en versterking van de democratie en de rechtstaat, alsmede eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden 11 Zie punt Verdrag betreffende de Europese Unie, met het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, 7 februari 1992, Maastricht, PB 1992 C224/01 van 31 augustus eigen cursivering 14 eigen cursivering 10

19 Verder wordt in artikel J.1 nog vermeld dat deze doelstelling zullen nagestreefd worden door gemeenschappelijk optreden van de lidstaten op gebieden waar zij gemeenschappelijke belangen hebben Componenten van een Gemeenschappelijk Buitenlands Beleid Om een Gemeenschappelijk Buitenlands beleid te voeren moet er vooreerst de mogelijkheid zijn om dit te doen en moet men over de nodige instrumenten beschikken. Zoals hierboven werd aangehaald was dit voor de Europese Unie sinds 1992 met het Verdrag van Maastricht het geval. Maar enkel over de nodige instrumenten beschikken alleen is niet voldoende, er moet ook een zekere bereidheid zijn om te reageren. Het is niet zozeer de perfectie van de instrumenten en de procedures die het succes van een gemeenschappelijk buitenlands beleid bepalen dan wel de hoeveelheid politieke wil die er aanwezig is om te reageren. 15 De bereidheid om te reageren zal afhangen van het al dan niet aanwezig zijn van een gemeenschappelijke interesse. Zo een gemeenschappelijke interesse bestaat uit objectieven en gebieden die voor de actoren van gemeenschappelijk belang zijn. Op de top van Lissabon in juni 1992 schreef de Raad een rapport 16 uit over mogelijke gebieden die het onderwerp konden zijn van een gemeenschappelijk standpunt ten opzicht van bepaalde landen of een groep van landen. In dit rapport kwam naar voor dat er bepaalde factoren zijn die gemeenschappelijke interesses kunnen bepalen: - de geografische nabijheid van een regio of land - belangrijke belangen in de politieke of economische stabiliteit van de regio of het land - het bestaan van dreigingen van voor de veiligheid van de Europese unie Met inachtneming van al deze factoren kwam de Raad tot een niet limitatieve omlijsting van een aantal regio s en landen die eventueel het onderwerp konden zijn van een gemeenschappelijk standpunt onder het GBVB. 17 Bescherming en vrijwaring van de mensenrechten en de fundamentele rechten en vrijheden staat ingeschreven in het verdrag betreffende de Europese Unie en is ook een voorwaarde 15 C.C.Muguruza, The European Union and Humanitarian Intervention in Kosovo: A test for the common foreign policy in F. Bieber en Z. Daskalovski (ed.), Understanding the war in Kosovo, Londen, Frank CASS, 2003, pg Bulletin EG,1992, nr. 6, annex I, Report to the European Council in Lisbon on the likely development of the Common Foreign and Security Policy (GBVB) with a view to identifying areas open to joint action vis-à-vis particular countries or group of countries, 17 zie C.C.Muguruza, The European Union and Humanitarian Intervention in Kosovo: A test for the common foreign policy in F. Bieber en Z. Daskalovski (ed.), Understanding the war in Kosovo, Londen, Frank CASS, 2003, pg

20 voor toetreding. Het is een waarde die de EU hoog in het vaandel draagt en al snel wordt het duidelijk dat ook de bescherming en vrijwaring van de mensenrechten een belangrijke input zullen zijn voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijk standpunt onder het GBVB Afwezigheid politieke wil Tot in 1997, toen het conflict in Kosovo begon te escaleren, toonde de EU niet veel politieke wil om het conflict op te lossen en een escalatie te vermijden. De situatie in Kosovo wordt op EU niveau slechts éénmaal geadresseerd 19. Het is pas als de Contact Group 20 zich met de zaak begint in te laten en het conflict ernstige proporties begint aan te nemen, dat de situatie in Kosovo op de Europese agenda komt met een verklaring 21. Alle maatregelen genomen in het kader van het GBVB zullen falen en ook de initiatieven van de Contact Group, waarin de EU een grote rol speelde, zullen geen oplossing bieden voor het conflict in Kosovo Joint Actions in het kader van het GVB Op 3 maart 1998 legt de EU een verklaring 22 af waarin zij het geweld in Kosovo veroordeelt en meer respect voor de mensenrechten vraagt en een oplossing eist door middel van constructieve dialoog. Servië zal geen navolging geven aan de oproep van de EU en deze laatste zal zich genoodzaakt zien om, weliswaar beperkte, economische sancties te treffen. De EU stelt opnieuw het universele wapenembargo van de VN Veiligheidsraad 23 in en gaat daarna over tot een strenger regime door middel van een aantal acties die niet gesteund zijn op VN Resoluties. De EU zal een aantal gemeenschappelijke standpunten binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid uitvaardigen. Deze gemeenschappelijke standpunten hadden waren bedoeld om druk te zetten op de regeringen van de FRY zodat deze stappen zou ondernemen om aan de eisen van de internationale 18 Mededeling van de Commissie COM(95)0567, PB C320 van 28 oktober Bulletin EG,1992, nr. 12, deel I, Conclusies van het voorzitterschap,european Council in Edinburgh van 11 en 12 december over de contactgroup, zie infra 21 Bulletin EU,1996, nr. 4, punt 1.4.7, Precidency s statement on behalf of the EU concerning the Member States' recognition of the Federal Republic of Yugoslavia, Rome 9 april, 22 H. Krieger (ed.), The Kosovo conflict and international law, Cambrigde, Cambridge University Press, 2001, pg Resolutie 1160 van de VN Veiligheidsraad van 31 maart 1998, UN Doc. S/RES/1160 en Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van 19 maart 1998 bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende restrictieve maatregelen ten aanzien van de Federale Republiek Joegoslavië, PB L 95/1 van 27 maart

21 gemeenschap tegemoet te komen. Er moest een einde komen aan het geweld in Kosovo en er moest ook een politieke oplossing komen voor het statuut van Kosovo door middel van een constructieve dialoog 24. De volgende sancties werden uitgevaardigd 25 : a) Blokkering van de handel op niet dodelijk politiemateriaal 26 Het gaat hier vooral over materiaal dat gebruikt kan worden voor het onderdrukken van opstanden en het bestrijden van terrorisme. Bij deze sancties worden beide partijen van het conflict getroffen. Deze gemeenschappelijke standpunten worden verder verklaard door de Raad van Ministers. In een resolutie heeft de Raad van Ministers een lijst 27 opgesteld van materiaal dat onderhevig is aan het embargo. 28 b) Visa beperkingen In de gemeenschappelijke positie van 19 maart die ook het embargo op het politiematerieel instelde, legt de EU ook een beperking op, op de visa die zullen worden uitgevaardigd voor afgevaardigden van de Federale Republiek Joegoslavië en Servië en voor personen met een veiligheidsfunctie, die verantwoordelijk zijn voor repressie - maatregelen in Kovoso. Er werd een lijst gepubliceerd van personen voor wie de visa-ban van kracht was. In deze eerste fase van deze maatregelen kan men nog het initiële doel bespeuren van de acties van de EU, m.n. de bescherming van de Albanees-Kosovaarse bevolking tegen de repressie van Joegoslavië en Servië. Later werd aangekondigd dat er een tweede (uitgebreidere) lijst zou verschijnen indien Servië niet aan de eisen van de internationale gemeenschap zou voldoen. De maatregel werd hier uitgebreid om de diplomatieke onderhandelingen o.l.v. te 24 Idem. 25 zie S. Blockmans, Tough love: the European Union s relations with the Western Balkans, The Hague, TCM Asser Press, 2007, pg Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 maart 1998 bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende restrictieve maatregelen ten aanzien van de Federale Republiek Joegoslavië, PB L 95/1 van 27 maart Verordening (EG) nr. 926/98 van de Raad van 27 april 1998 betreffende de vermindering van bepaalde econmische relaties met de Federale Republiek van Joegoslavië, PB L130/1 van 1 mei zie S. Blockmans, Tough love: the European Union s relations with the Western Balkans, The Hague, TCM Asser Press, 2007, pg Gemeenschappelijk standpunt van 19 maart 1998 door de Raad bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië, PB. L 95 van 27 maart

22 ondersteunen. In december 1998 werd deze lijst 30 uitgebracht. Er moet opgemerkt worden dat president Miloseviç pas in maart 1999, toen alle hoop op het bereiken van een diplomatiek akkoord opgegeven was, op deze lijst verscheen, samen met zijn familie, alle ministers en hoge ambtenaren. De lijst zou nog verder aangroeien 31 en de oplijsting zou vooral gebaseerd zijn op rapporten van het Joegoslavië tribunaal. 32 c) Vluchtverbod Op 7 september 1998 vaardigde de Raad een resolutie uit 33, die een vluchtverbod instelde tussen de Federale Republiek Joegoslavië en de Europese Gemeenschap. Vluchten van Joegoslavische luchtvaartmaatschappijen mochten niet meer landen in of vertrekken vanuit luchthavens van de Europese Unie. Het vluchtverbod is niet van toepassing op noodlandingen en er werd ook een uitzondering gemaakt voor vluchten van Montenegro Airlines tussen Leipzig en Tivat. Deze uitzondering werd later nog uitgebreid 34. Deze verordening is uitgevaardigd in navolging van een gemeenschappelijk standpunt dat reeds in juni 1998 was ingenomen 35. d) Financiële sancties De eerste financiële maatregel die aangenomen werd op 19 maart 1998, was een moratorium op door de overheid gefinancierde steun voor exportkredieten ten behoeve van handel en 30 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 14 december 1998 op grond van art. J.2 van het verdrag betreffende de EU, PB. L345/1 van 19 december Besluit 1999/424/GBVB van de Raad van 28 juni 1999, PB L163/86 van 29 juni 1999; Besluit 1999/612/GBVB van de Raad van 13 september 1999, PB L 242/32 van 14 september 1999; Besluit 2000/177/GBVB van de Raad van 28 februari 2000, PB L56/2 van 1 maart 2000; Besluit 2000/348/GBVB van de Raad van 22 mei 2000, PB L 122/7 van 24 mei 2000; Besluit 2000/370/GBVB van de Raad van 5 juni 2000, PB L134/1 van 7 juni 2000 en Besluit 2000/495/GBVB van de Raad van 3 augustus 2000, PB L200/1 van 8 augustus zie S. Blockmans, Tough love: the European Union s relations with the Western Balkans, The Hague,TCM Asser Press, 2007, pg Verordening (EG) nr. 1901/98 van de Raad van 7 september 1998 betreffende een verbod op vluchten van Joegoslavische luchtvaartmaatschappijen tussen de Federale Republiek Joegoslavië en de Europese Gemeenschap, PB L 248/1 van 8 september Verordening (EG) nr. 214/99 van de Raad van 25 januari 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1901/98 betreffende een verbod op vluchten van Joegoslavische luchtvaartmaatschappijen tussen de Federale Republiek Joegoslavië en de Europese Gemeenschap, PB L 23/6 van 30 januari Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van 29 juni 1998 bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de instelling van een verbod op vluchten van Joegoslavische luchtvaartmaatschappijen tussen de Federale Republiek Joegoslavië en de Europese Gemeenschap, PB L190/3 van 4 juli

23 investeringen, met inbegrip van de overheidsfinancieringen van de privatisering in Servië 36. Deze maatregel was had als doel het verminderen van de economische en financiële betrekkingen zodat de Joegoslavische/Servische regering over minder financiële middelen zou beschikken, maar deze maatregelen troffen uiteraard de gehele economie in Servië. Dit deel van het gemeenschappelijk standpunt werd omgezet in een verordening van de Europese Gemeenschap 37. Later worden ook de staatsfondsen van de Federale Republiek Joegoslavië en van Servië bevroren. 38 Er werd een uitzondering voorzien voor instellingen en organisaties uit Montenegro evenals UNMIK Royaumont proces In december 1995 vond er in Royaumont een top plaats tussen de 15 ministers van Buitenlandse Zaken van de EU, de staten uit het vroegere Joegoslavië, de VSA, Rusland, de Raad van Europa en de OVSE. Op deze top werd het zogenaamde Royaumont proces in gang gezet door het aannemen van The declaration on the proces of Stability and Good Neighbourliness dat later ook goedgekeurd werd door de Raad. 39 Het had tot doel om stabiliteit en goede nabuurschap te realiseren in Zuid-Oost Europa. Het was duidelijk dat de focus toen vooral op Bosnië Herzegovina lag en dat het proces dat in Royaumont afgetrapt was, vooral naast het vredesproces dat in de Dayton akkoorden onderhandeld was, zou moeten plaatsvinden. Er werd wel geopperd met de verklaring van 13 december 1995 dat er een proces van stabiliteit en goed nabuurschap moest komen maar wat deze verklaring nu juist inhield was niet meteen duidelijk. In februari 1996 nam de Raad een programma aan dat mee de contouren van het Royaumont proces moest bepalen. 40 Er moest gestreefd worden een bijdrage te leveren aan een vermindering van de spanningen die door het conflict ontstaan zijn, een hervatting van de vijandelijkheden te voorkomen, het 36 Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 maart 1998 bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië, PB. L 95/1 27 maart Art. 2 van de Verordening (EG) nr. 926/98 van de Raad van 27 april 1998, PB L130/1 van 1 mei Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 7 mei 1998 bepaald op grond van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake de bevriezing van de middelen die de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van Servië in het buitenland bezitten, PB.L 143/1 van 14 mei 1998 en Verordening (EG) nr. 1295/98 van de Raad van 22 juni 1998, PB 178/33 van 23 juni 1998 geamendeerd door Verordening (EG) nr. 1294/1999 van de Raad van 15 juni 1999, PB L 153/63 van 19 juni Bulletin EU,1996, nr. 1/2, punt , de verklaring in annex I 40 Bulletin EU,1996, nr. 1/2, punt , Bijlage III 15

24 besef te doen doordringen dat elke partij meer belang heeft bij samenwerking dan bij het systematisch blokkeren van de initiatieven van de buurman, te helpen bij het herstel van het vertrouwen en de dialoog, alsmede de etnische tegenstellingen en haatgevoelens uit de weg te ruimen 41. Ook in het programma dat de Raad uitgewerkt had, komt de focus op Bosnië Herzegovina naar boven. Het Royaumont proces moest parallel lopen met het vredesplan van Dayton, de uitvoering ervan te vergemakkelijken en de bepalingen ervan aan te vullen en te flankeren zonder de verplichtingen die de partijen onder het vredesplan hebben, af te zwakken. In het programma van de Raad werd ook duidelijk dat men de bedoeling had om het proces te integreren in de werking van de OVSE, zodra men had bepaald wat het Royaumont proces nu juist moest inhouden. In de volgende jaren werden er nog vier opvolgingsvergaderingen gehouden, maar het was pas in oktober 1997 met de vijfde opvolgingsvergadering in Istanbul dat er eindelijk vooruitgang werd geboekt. Er werd bepaald dat er een coördinator moest komen voor het Royaumont proces en ook zijn taken werden vastgelegd. Hij zou moeten dienen als contactpersoon tussen de EU instellingen, internationale financiële instellingen, lidstaten van het Royaumont proces en NGO s of regionale organisaties. Royaumont was vooral een politieke ondernemeng, die geen middelen van zichzelf had om haar projecten te verwezenlijken. De middelen zouden vooral afkomstig zijn van het PHARE programma van de Europese Commissie. 42 De verwezenlijkingen van het Royaumont proces blijven onduidelijk en later zou het hele gebeuren gekaderd worden in het GBVB. 43 Het is echter wel belangrijk om het proces te vermelden omdat het kan gezien worden als inspiratiebron voor de regionale benadering die sinds het midden van de jaren 90 door de Europese Unie zal gevoerd worden Regionale Benadering Het Royaumont proces is geen exclusief initiatief van de Europese Unie en het was de bedoeling dat het geïntegreerd zou worden in de werking van de OVSE. Om het Royaumont 41 idem. 42 zie H.G. Ehrhart, Prevention and Regional Security: The Royaumont process and the stabilization of South Eastern Europa, OSCE Yearbook, 1998, pg , gepubliceerd op 43 EUROPEAN STABILITY INITIATIVE,The stability pact and lessons from a decade of regional initiatives, september 1999, 16

25 proces te ondersteunen zou de Europese Unie haar eigen regionale benadering opstarten. Op dezelfde bijeenkomst van de Raad waar ook het programma voor Royaumont wordt aangenomen wordt er ook bepaald dat er een regionale aanpak moet komen voor de landen die niet in aanmerking komen voor het sluiten van een Europa Akkoord. Met deze landen zouden dan overeenkomsten gesloten worden die tot doel hadden de politieke stabiliteit, economische ontwikkeling en onderlinge samenwerking te bewerkstelligen. De Raad zegt dat de akkoorden die zullen worden gesloten een zekere mate van coherentie moeten vertonen maar tegelijk rekening moeten houden met de specifieke kenmerken van de situatie in elk van de landen afzonderlijk 44. Bovendien is de sluiting van de akkoorden afhankelijk van de wil van de betrokken staten om bij te dragen tot de consolidatie van de vrede en de rechten van de mensen en van de minderheden en de democratische beginselen te eerbiedigen. Ook op vlak van economisch gebied wordt de toepassing van de akkoorden afhankelijk gesteld van de wil van de betrokken partijen om met de buurlanden samen te werken. 45 Het is dus duidelijk dat het conditionaliteitsprincipe een centrale plaats zou innemen in de regionale benadering van de Europese Unie. Er zouden dus politieke en economische voorwaarden tot stand gebracht worden die als grondslag zouden kunnen dienen voor een samenhangend en doorzichtig beleid dat gericht is op de totstandbrenging bilaterale en contractuele betrekkingen. Deze strategie moet voor de betrokken landen een stimulans zijn om aan deze voorwaarden te voldoen en mag geen hinderpaal zijn. 46 Reeds hier komt het probleem van Kosovo naar voren in het beleid van de EU. Er zou een echte dialoog moeten gevoerd worden met de Kosovaarse Albanezen over de status van Kosovo binnen de grenzen van de Federale Republiek Joegoslavië en het daadwerkelijk toestaan van een grote mate van autonomie aan Kosovo. 47 Dit stemt overeen met het algemene standpunt van de EU bij de latere onderhandelingen dat de onafhankelijkheid voor Kosovo geen oplossing is en dat de territoriale integriteit van de Federale Republiek Joegoslavië en Servië moeten gevrijwaard worden. De Regionale Benadering van de Europese Unie was een ambitieuze poging en op papier leek dit een ideale oplossing, maar door de moeilijke politieke situatie en het sterke nationaliteitsgevoel dat gecreëerd was in de jonge onafhankelijke staten was de beoogde 44 eigen cursivering 45 Bulletin EU, 1996, nr. 1/2, punt Bulletin EU,1997, nr. 4, punt ibid. 17

26 regionale samenwerking geen succes. Ook het conditionaliteitsprincipe had een pervers effect, m.n. beperkte contractuele betrekkingen met de landen uit de regio Reactie van de Internationale Gemeenschap 3.1 De Contact Group Wat is de Contact Group en hoe groot is haar invloed? Op internationaal niveau werd reeds in 1994 de Contact Group opgericht, een informele groep van invloedrijke landen die aanzienlijke belangen hebben in het beleid in de Balkan. Deze groep bestaat uit de Verenigde Staten, Rusland, Italië, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze groep zal de beleidsvoering van de verschillende internationale organisaties die betrokken zijn of belangen hebben in het conflict in de Balkan, danig kunnen beïnvloeden aangezien de Contact Group vier van de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad bevat, en het ook de landen zijn die het actiefst aanwezig zijn bij vredesoperaties in de regio. Bovendien zal ook de EU in haar beleid de standpunten van de Contact Group voor het merendeel ondersteunen aangezien op de vergaderingen van deze groep ook vaak vertegenwoordigers van de Raad, het Voorzittersschap en de Commissie aanwezig zullen zijn Focus op Kosovo Nadat de verschillende pogingen die de EU heeft ondernomen om het conflict in Kosovo op te lossen, hebben gefaald, zal de EU haar heil zoeken in een andere methode. Sinds 1997 zal de Contact Group zich niet meer enkel focussen op Bosnië Herzegovina maar ook op Kosovo. Op 24 september 1997 legt de Contact Group haar eerste verklaring over de situatie in Kosovo af 50 en daarmee wordt het conflict op de internationale agenda geplaatst. Er zullen verschillende pogingen ondernomen worden om de diplomatieke onderhandelingen op gang te trekken en een politieke oplossing te vinden voor het conflict. De belangrijkste zijn het Hill proces en de Rambouillet onderhandelingen, waarover hierna dieper wordt ingegaan. Het is vanaf de start van de activiteiten van de Contact Group duidelijk dat zij geen voorstander zijn van een onafhankelijk Kosovo. De oplossing wordt gezien in een autonome status van Kosovo binnen de Federale Republiek Joegoslavië. 48 zie S. Blockmans, Tough love: the European Union s relations with the Western Balkans, The Hague,TCM Asser Press, 2007, pg zie supra, punt H. Krieger (ed.), The Kosovo conflict and international law, Cambridge, Cambridgy University Press, 2001, pg

27 3.2 Het Hill-Proces en het Holbrooke-Akkoord Onder leiding van de Amerikaanse Ambassadeur Chris Hill worden er gesprekken opgestart tussen Joegoslavië/Servië en Kosovo. Ook de EU besluit om de gesprekken tussen de Contact Group en de conflicterende partijen verder te ondersteunen. Zowel de EU 51 als de Contact Group 52 verklaren dat er een oplossing moet komen voor het conflict in Kosovo en dat dit niet kan gebeuren door het handhaven van een status quo noch door de onafhankelijkheid van Kosovo. Zoals hierboven reeds vermeld wordt de oplossing gezien in een speciaal statuut voor Kosovo met een grote vorm van autonomie binnen de Voormalige Republiek van Joegoslavië. 53 Aanvankelijk zouden de onderhandelingen gaan over het juridisch statuut van Kosovo en besliste de Contact Group dat de onderhandelaars basiselementen zouden meekrijgen die moesten bijdragen tot de oplossing, 54 maar al gauw namen de onderhandelingen een andere richting. Beide partijen waren niet bereid om over de juridische status van Kosovo te onderhandelen Servië wou het behoud van haar soevereiniteit en territoriale integriteit daar waar de Albanese Kosovaren geen andere mogelijkheid zagen dan onafhankelijkheid - maar er werd wel bereidheid gevonden om te onderhandelen over een interim-akkoord. Op 1 oktober 1998 werd een eerste voorstel van het akkoord voorgesteld aan de partijen. Er werd een serieuze poging gedaan om beide partijen tevreden te houden en de juridische status werd zoals afgesproken niet behandeld. Men focuste op de verdeling van de machten op de verschillende niveaus van de administratie en hanteerde hiervoor een pragmatische benadering. Dit voorstel sprong af omdat voor Joegoslavië/Servië er geen garantie was op territoriale integriteit en ook voor Kosovo was dit voorstel niet aanvaardbaar omdat de macht geplaatst werd bij de gemeenschappen en lokale districten en niet bij de instellingen die reeds ontstaan waren tijdens de jaren van passief verzet onder leiding van dr. Rugova,, dit zou Kosovo als entiteit geen sterke rechtspersoonlijkheid geven en was heel nadelig voor de Kosovaars-Albanese gemeenschap. 51 H. Krieger (ed.), The Kosovo conflict and international law, Cambridge, Cambridge University Press, 2001, pg H. Krieger (ed.), The Kosovo conflict and international law, Cambridge, Cambridge University Press, 2001, pg Bulletin EU,1996, nr. 4, punt H. Krieger (ed.), The Kosovo conflict and international law, Cambridge, Cambridge University Press, 2001, pg

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) 11603/06 LIMITE PUBLIC YU 3 COWEB 159 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.11.2017 COM(2017) 635 final 2017/0278 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de bij het Verdrag

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.03.2000 COM(2000) 145 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 23.11.2015 COM(2015) 575 final 2006/0036 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.6.2014 COM(2014) 386 final 2014/0197 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen. Raad van de Europese Unie RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Conclusies van de Raad over Jemen - Conclusies van de Raad (18 februari 2019) Voor

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 24 final 2017/0157 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 36 (2010) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 24 A. TITEL Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende een

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 40 A. TITEL 1) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.6.2017 C(2017) 3631 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 2.6.2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad wat betreft de handelsconcessies

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1

12756/1/16 REV 1 pro/van/ev 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2016 (OR. en) 12756/1/16 REV 1 COTRA 21 CDN 17 NOTA I/A-PUNT van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2015 COM(2015) 183 final 2015/0095 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 47 Landsverordening van de 2 de juli 2014, tot wijziging van de Sanctielandsverordening inzake de wijze van implementatie van vastgestelde sanctieverordeningen

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.03.2004 COM(2004)190 definitief 2004/0064 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 21.4.2017 JOIN(2017) 14 final 2017/0084 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Samenvatting (Summary)

Samenvatting (Summary) Zijn de internationale besturen in Bosnië-Herzegovina (Bosnië) en Kosovo er in geslaagd om in beide gebieden duurzame politieke instituties op te zetten die los van verdere buitenlandse bemoeienis zelf

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

DE WESTELIJKE BALKAN

DE WESTELIJKE BALKAN DE WESTELIJKE BALKAN De EU heeft een beleid ontwikkeld om de geleidelijke integratie van de landen van de westelijke Balkan in de Unie te ondersteunen. Op 1 juli 2013 trad Kroatië als eerste van de zeven

Nadere informatie

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK. DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK STARTPUNT In beginsel art. 2 (4) HVN: geweldsverbod interstatelijke betrekkingen Uitzonderingen:

Nadere informatie

A8-0060/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie internationale handel. Verslag

A8-0060/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie internationale handel. Verslag 24.4.2015 A8-0060/ 001-009 AMENDEMENTEN 001-009 ingediend door de Commissie internationale handel Verslag Goffredo Maria Bettini A8-0060/2015 Uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt verleend tot het

Nadere informatie

B8-0212/5. Sofia Sakorafa, Kostas Chrysogonos, Kostadinka Kuneva, Neoklis Sylikiotis, Takis Hadjigeorgiou namens de GUE/NGL-Fractie

B8-0212/5. Sofia Sakorafa, Kostas Chrysogonos, Kostadinka Kuneva, Neoklis Sylikiotis, Takis Hadjigeorgiou namens de GUE/NGL-Fractie 9.3.2015 B8-0212/5 5 Sofia Sakorafa, Kostas Chrysogonos, Kostadinka Kuneva, Neoklis Sylikiotis, Takis Hadjigeorgiou Overweging C C. overwegende dat de Raad de overgang naar het volgende stadium van het

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.5.2010 COM(2010)256 definitief 2010/0137 (COD) C7-0134/10 Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon 1796 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 15 Protokoll in niederländischer Sprachfassung (Normativer Teil) 1 von 10 CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN Brussel, 14

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2004 (OR. en) 14297/04 COWEB 219

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2004 (OR. en) 14297/04 COWEB 219 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 november 2004 (OR. en) 14297/04 COWEB 219 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluiten van de Raad betreffende de ondertekening van een kaderovereenkomst

Nadere informatie

DE WESTELIJKE BALKAN

DE WESTELIJKE BALKAN DE WESTELIJKE BALKAN De EU heeft een beleid ontwikkeld om de geleidelijke integratie van de landen van de Westelijke Balkan met de Unie te ondersteunen. Op 1 juli 2013 trad Kroatië als eerste van de zeven

Nadere informatie

De dood van Joegoslavië ( )

De dood van Joegoslavië ( ) Geschiedenis van de laatste 50 jaar De dood van Joegoslavië (1990-1995) Bas Levinsohn 1 Inleiding Overzicht colleges Titel college Thema college Tijdsperiode 1 De Cubaanse rakketencrisis Beslissingen tijdens

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 22.1.2014 2013/0358(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de

Nadere informatie

Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en onderwerp te vermelden.

Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en onderwerp te vermelden. Ministerie van Defensie Militaire Inlichtingendienst Postbus 20701 2500 ES 's-gravenhage Aan: -Zie verzendlijst Telefoon 070-3 18 81 88 Telex 32374 KYDER Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum DIS/92/095/0063

Nadere informatie

PUBLIC 9334/16 1 DG C LIMITE NL. Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2016 (OR. en) 9334/16 LIMITE PV/CONS 26 RELEX 424. ONTWERPNOTULEN Betreft:

PUBLIC 9334/16 1 DG C LIMITE NL. Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2016 (OR. en) 9334/16 LIMITE PV/CONS 26 RELEX 424. ONTWERPNOTULEN Betreft: Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 2 juni 2016 (OR. en) 9334/16 LIMITE PUBLIC PV/CONS 26 RELEX 424 ONTWERPNOTULEN Betreft: 3466e zitting van de Raad van de Europese Unie (BUITENLANDSE ZAKEN),

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat stuk ingediend op 175 (2014-2015) Nr. 1 27 november 2014 (2014-2015) Voorstel van resolutie van de dames Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode:

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.05.2001 COM(2001) 289 definitief MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD Strategie ter voorbereiding van de kandidaat-lidstaten

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld Fiche 6: Gezamenlijke mededeling EU-Birma/Myanmar 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Elementen voor een strategie van de EU ten aanzien

Nadere informatie

- een bijgewerkte lijst van landen die onderworpen zijn aan een EU-embargo op de uitvoer van wapens (bijlage I);

- een bijgewerkte lijst van landen die onderworpen zijn aan een EU-embargo op de uitvoer van wapens (bijlage I); RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 1 juli 1999 (02.08) (OR. en) 9691/99 LIMITE PESC 207 COARM 2 BEGELEIDENDE NOTA van : het secretariaat van de Raad aan : de delegaties nr. vorig doc. : 12978/98 PESC 291

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 71

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 71 8 (2001) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2008 Nr. 71 A. TITEL Stabilisatie- en Associatie-Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0186 (E) 11290/14 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: ACP 109 COAFR 184 PESC 677 RELEX 538 BESLUIT

Nadere informatie

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 april 2010 (OR. en) PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE) LIMITE COEST 89 PESC 444 NIS 25 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Nadere informatie

Verkort aangehaalde literatuur 15

Verkort aangehaalde literatuur 15 Verkort aangehaalde literatuur 15 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Geschiedenis 19 1.3 Omschrijving 22 1.3.1 Algemene omschrijving 22 1.3.2 Het internationale

Nadere informatie

Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN

Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN COM/2016/0616 final - 2016/0295 (COD) Rol DCSG Coördinatie Belgisch Standpunt Vertegenwoordiging in Raadswerkgroep Rol Vlaamse ondernemingen

Nadere informatie

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens

van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens ingediend op 1029 (2016-2017) Nr. 1 21 december 2016 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Katia Segers, Güler Turan en Tine Soens betreffende de recente ontwikkelingen in Polen en de verdediging van

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 27.10.2015 COM(2015) 610 final ANNEX 4 BIJLAGE bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ

Nadere informatie

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER Publicaties In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. Parlementaire stukken: KAMER 53 2538/001 (KAMER) 5-1875/1 (SENAAT) VAN 4 DECEMBER 2012 Verslag betreffende de gedachtewisseling

Nadere informatie

Zittingsdocument 23.11.2012 B7-0000/2012 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie

Zittingsdocument 23.11.2012 B7-0000/2012 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 23.11.2012 B7-0000/2012 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 373 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening NL NL VERSLAG

Nadere informatie

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer / Datum DIS/91/095/3<XjO 25 juli 1991 Onderwerp Joegoslavië: recente ontwikkelingen

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer / Datum DIS/91/095/3<XjO 25 juli 1991 Onderwerp Joegoslavië: recente ontwikkelingen e van Etefen Militaire Inlichtingendienst Postbus 20701 -Aan: 2500 ES 's-gravenhage Zie verzendlijst. Telefoon 070-318 81 88 Telex 32374 KYDER Uw brief Uw kenmerk Ons nummer / Datum DIS/91/095/3

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 23.5.2013 2012/0271(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE RAAD tot wijziging en verlenging

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 17.5.2010 COM(2010)233 definitief 2010/0125 (NLE) betreffende de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst

Nadere informatie

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.9.2016 COM(2016) 552 final 2011/0103 (NLE) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake Noorwegen;

Nadere informatie

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2017 (OR. en) 9635/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 24 mei 2017 aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties CULT 76 RELEX

Nadere informatie

Kosovo, het begin en het einde?

Kosovo, het begin en het einde? > h e t h o o f d s t u k < 1 9 Kosovo, het begin en het einde? Katrien Leemen Als je de politieke situatie in de Balkan (1) op de voet volgt, en dan vooral het deel dat vroeger tot Joegoslavië behoorde,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 juli 2006 (27.07) (OR. en) 12036/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0121 (AVC) CH 39 SOC 374 MI 157 ETS 16 SERVICES 35 ELARG 86 VOORSTEL van: de Europese Commissie

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I); RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 oktober 2003 (07.10) (OR. en) 13164/03 EEE 40 NOTA I/A-PUNT van: de Groep Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) d.d.: 2 oktober 2003 aan: COREPER II/de Raad Betreft:

Nadere informatie

2019 no. 47 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2019 no. 47 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2019 no. 47 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 3 september 2019 ter uitvoering van artikelen 2 en 2a van de Sanctieverordening 2006 (AB 2007 no. 24) (Interim-landsbesluit

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 24.6.2016 2015/0293(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag

Nadere informatie

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 5 april 2017 (OR. en) 7935/17 CULT 34 RELEX 290 DEVGEN 54 COMPET 236 ENFOCUSTOM 92 EDUC 131 COHOM 46 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

De Raad wordt verzocht in zijn zitting van 7 maart 2016 de in de bijlage opgenomen ontwerpconclusies aan te nemen.

De Raad wordt verzocht in zijn zitting van 7 maart 2016 de in de bijlage opgenomen ontwerpconclusies aan te nemen. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 maart 2016 6255/1/16 REV 1 SOC 81 GENDER 13 ANTIDISCRIM 13 FREMP 34 NOTA van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad nr. vorig doc.: 6255/16 SOC

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.2.2011 COM(2011) 30 definitief 2011/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlenging van de looptijd en aanpassing van de maatregelen vastgesteld bij

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero

Nadere informatie

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen:

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen: C 73/6 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.3.2017 Bericht van de Commissie over de toepassing van de regionale conventie betreffende de pan-euromediterrane preferentiële oorsprongsregels of de protocollen

Nadere informatie

BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD

BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD Inhoud België in de VN Veiligheidsraad Verenigde Naties VN Veiligheidsraad België in de VN Veiligheidsraad Achtergrond bij de Vredesweek 2019 Vlaamse Vredesweek Bouwen aan

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 21 final 2015/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 146 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1358 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De Raad van Europa. I. Ontstaan en karakter. Iemand die zich inzicht wil

De Raad van Europa. I. Ontstaan en karakter. Iemand die zich inzicht wil De Raad van Europa I. Ontstaan en karakter Iemand die zich inzicht wil verschaffen in de ontwikkeling van het internationalisme van na de 2e wereldoorlog zal heel wat moeite moeten doen om door de brei

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 20.1.2014 2014/2006(INI) ONTWERPVERSLAG over evaluatie van de rechtspleging met betrekking tot het strafrecht

Nadere informatie

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! I.I De geboorte van de Europese Unie Zoals jullie waarschijnlijk wel weten zijn er de vorige eeuwen veel oorlogen in Europa geweest. Vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) 9948/16 NOTA van: aan: SOC 393 GENDER 26 ANTIDISCRIM 39 FREMP 107 het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad nr. vorig doc.: 9634/16

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Brussel, 19.4.2010 COM(2010)153 definitief 2010/0083 (NLE) betreffende de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese

Nadere informatie

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 25.10.2016 COM(2016) 710 final ANNEX 4 BIJLAGE bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Coreper/de Raad Resultaten van de Diplomatieke Conferentie te Den

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie vervoer en toerisme 2006/0058(E) 13.10.2017 *** ONTWERPAANBEVELING betreffende het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van de

Nadere informatie

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE.

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE. 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE AF/CE/BA/nl 1 2 von 10 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte

Nadere informatie

HAAGSE VERKLARING INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE PERSPECTIEVEN:

HAAGSE VERKLARING INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE PERSPECTIEVEN: HAAGSE VERKLARING INZAKE GEMEENSCHAPPELIJKE PERSPECTIEVEN: Verklaring van de Ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek Inleiding DE NEDERLANDS-FRANSE BILATERALE

Nadere informatie

11245/16 roe/fb 1 DGC 1

11245/16 roe/fb 1 DGC 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2016 (OR. en) 11245/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 18 juli 2016 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 10997/16 Betreft:

Nadere informatie

De rechten van de mens

De rechten van de mens A 342286 Paul Morren De rechten van de mens Vereniging voor de Verenigde Naties Brussel ÖQÏÏM -Apeldoorn Inhoud Voorwoord Mare Bossuyt 9 Deel I: De rechten van de mens: waarover gaat het? 13 1. Het concept

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 605 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie