RENAULT LANCEERT DE PRODUCTIE VAN ZIJN NIEUWE "ENERGY DCL 130" DIESELMOTOR IN CLÉON, SEINE-MARITIME

Transcriptie

1 14 april 2010 RENAULT LANCEERT DE PRODUCTIE VAN ZIJN NIEUWE "ENERGY DCL 130" DIESELMOTOR IN CLÉON, SEINE-MARITIME In de fabriek van Cléon wordt momenteel de productie van het nieuwe paradepaard in het motorengamma van Renault opgestart: de gloednieuwe Energy dci 130 (type R9M) dieselmotor. Deze door Renault ontwikkelde motor kan volop bogen op de knowhow van de automobielingenieurs van Rueil-Malmaison (Hauts-de-Seine) op het vlak van standaard dieselmotorontwerpen, zoals de 1.5 dci, 2.0 dci, 2.3 dci en V6 dci motorblokken. Deze alliantiemotor zal voor de Europese kernmodellen van Renault en Nissan (het C- segment) dienen. Bij Renault zullen er onder andere Mégane en Scénic mee worden uitgerust. Met een cilinderinhoud van 1,6 l voor een vermogen van 130 pk plaatst hij zich in het aanbod tussen de dci 110 (ook wel de 1.5 dci of K9K genoemd) en de dci's van 150 tot 180 pk (ook wel bekend als de 2.0 dci of M9R). Als eerste telg van een nieuwe generatie thermische "Energy" motoren, is dit blok met een aantal CO 2 -technologieën uitgerust die voor dit segment in het productgamma geheel uniek zijn. Op het menu: een Stop&Start-systeem met regeneratief remmen, maar in Europese première ook een nieuw hercirculatiesysteem voor uitlaatgassen, de zgn. lagedruk-egr. Hij wordt de krachtigste dieselmotor in zijn klasse en kan in vergelijking met zijn voorganger 20% minder CO 2 -uitstoot en brandstofverbruik voorleggen. De productie wordt exclusief aan de fabriek in Cléon toegewezen. De teams op deze site die in de productie van hoogtechnologische motoren gespecialiseerd zijn, hebben een bijzonder innovatieve bedrijfsinfrastructuur opgezet om een hoge productiviteitsgraad en een onberispelijke productkwaliteit te garanderen. Dit blok zou in 2012 goed moeten zijn voor 30% van de in de vestiging geproduceerde motoren. De commerciële productie stelt in de fabriek momenteel 450 mensen te werk. De nieuwe Energy dci 130 motor is één van de eerste verwezenlijkingen van de doelstellingen van het strategische plan Drive The Change Renault streeft ernaar om voor iedereen een motor beschikbaar te stellen die tegelijk innovatief, milieuvriendelijk en kwalitatief hoogstaand is. 1

2 Deze motor past perfect binnen de bedrijfsstrategie van Renault. 1. Een Alliantiemotor die bestemd is om de kern van het Europees productgamma van Renault en Nissan (het C-segment) mee uit te rusten. De Energy dci 130 motor is een motor van de Renault-Nissan Alliantie, net als de huidige 2.0 dci en V6 dci motorblokken en de komende TCe 90 en TCe 115 motoren. Doordat Renault en Nissan de kosten deelden, konden beide groepen hun individuele investeringskosten reduceren. Het globale prijskaartje bedroeg 230 miljoen euro. De Alliantie kon bogen op de expertise van Renault in het ontwerpen van dieselmotoren. Het Energy dci 130 motorblok werd in Rueil-Malmaison ontworpen door de teams van Jacques Prost, Directeur Mechanische Engineering van de Groep. Op die manier heeft Renault een motor voor de Alliantie ontwikkeld die perfect op de Europese markt afgestemd is: een diesel met hoog koppel en dynamiek, uitgerust met technologieën die een zeer laag brandstofverbruik en, in verhouding tot het vermogen, bijzonder lage CO 2 -uitstoot mogelijk maken. De Alliantie opteerde ervoor om de productie van deze motor aan Renault toe te vertrouwen, om het beste uit de expertise van de Groep te halen op het vlak van hoogtechnologische dieselmotoren. Dit motorblok wordt uitsluitend in de fabriek van Renault-Cléon, in het departement Seine-Maritime geproduceerd. De keuze om deze motor voor de beide groepen in één vestiging te produceren levert schaalvoordelen op. Vanaf 2012 moeten de productievolumes tussen Renault en Nissan gelijk worden verdeeld. Vanaf volgend jaar zal de fabriek tot Energy dci 130 motoren per jaar kunnen produceren. De geïnstalleerde maximumcapaciteit zou de komende jaren nog toenemen. Dit blok is bestemd voor installatie op de voertuigen van het C-segment van Renault en Nissan, de kern van het Europese productgamma van de beide constructeurs. Bij Renault zal hij in Mégane en Scénic worden gemonteerd. Later zal hij ook op andere modellen geïntroduceerd worden. Binnenkort komt hij ook op bepaalde modellen van Nissan in de handel. Mouna Sepheri, Algemeen Gedelegeerd Directeur van het Voorzitterschap van de Alliantie: "De nieuwe Energy dci 130 motor toont nogmaals aan hoe relevant de Alliantie is. Hij bewijst dat Renault en Nissan perfect samenwerken ten dienste van de tevredenheid van hun respectieve klanten en ten bate van het economisch welslagen van de beide bedrijven." 2

3 2. De Energy dci 130 motor: de eerste vertegenwoordiger van de nieuwe generatie thermische motoren van Renault In het leven geroepen om het vorige dci 130 motorblok met een cilinderinhoud van 1,9 l (type F9Q) geleidelijk te vervangen, is de nieuwe Energy dci 130 motor de eerste telg van de "Energy" familie. Als toonbeeld van de mechanische uitmuntendheid en de kwaliteit van het merk zal deze familie, die uit diesel- en benzinemotoren zal bestaan, vermogen, rijplezier, soberheid en respect voor het milieu in zich verenigen. Daartoe zullen voor deze motoren technologieën ingezet worden die op dit niveau van het gamma uniek zijn. Renault diende 15 octrooien in voor het ontwerp van de nieuwe Energy dci 130 motor. Dankzij deze nieuwe technieken biedt deze motor opmerkelijk goede rijeigenschappen met 130 pk vermogen en 320 Nm koppel en een CO 2 -uitstoot en brandstofverbruik dat 20% lager ligt dan bij zijn voorganger. Deze innovaties zullen eerst Scénic en daarna Mégane het verstrengde eco²-label opleveren 1. Zo zal Scénic 117g CO 2 /km uitstoten, wat onder de nieuwe grenswaarde van 120 g CO 2 /km ligt. De Energy dci 130 motor is de eerste Renault-motor die uitgerust is met Stop and Start en met regeneratief remmen. Hij beschikt eveneens over andere innovatieve uitrusting, zoals lagedruk- EGR, thermomanagement, enz. Details over deze technologieën zullen in mei 2011 openbaar worden gemaakt. Alice de Brauer, Directeur Milieuplanning van Renault: "De Energy dci 130 motor bewijst dat Renault streeft naar het verbeteren van de milieuprestaties van zijn thermische motoren. Dankzij deze motor zullen onze klanten hun CO 2 -uitstoot en brandstofverbruik met 20% kunnen verminderen tegenover de vroegere motor." Net als andere meer recente motoren van Renault, zoals de 2.0 dci of de 2.3 dci, en in overeenstemming met de downsizing-strategie van de Groep, vervangt het Energy dci 130 motorblok met een cilinderinhoud van 1.6 l een motor met een grotere cilinderinhoud: de 1.9 dci. Downsizing betekent dat de cilinderinhoud van een motor wordt verlaagd ten voordele van een geringer verbruik en een kleinere CO 2 -uitstoot, zonder aan prestaties in te boeten. Met deze kenmerken past de Energy dci 130 motor perfect in de strategie van Renault, die tot doel heeft de Groep tegen 2015 tot leider onder de Europese constructeurs te kronen op het vlak van de CO 2 - uitstoot. 1 Om in aanmerking te komen voor het eco²-label moeten de voertuigen van het merk geassembleerd worden in ISO gecertificeerde vestigingen, minder dan 120g CO 2 (tegenover 140g voorheen) uitstoten, voor 7% (tegenover 5%) bestaan uit gerecycleerde kunststoffen en op het einde van de levensduur voor 95% recycleerbaar zijn. 3

4 Een doelstelling voor Renault: tegen 2015 de Europese leider worden in CO 2 -uitstoot. Renault streeft ernaar de Europese leider te worden op het vlak van brandstofverbruik en CO 2 - uitstoot. Om dit doel te bereiken implementeert Renault, naast verbeteringen aan het voertuig zelf (gewicht, SCX, banden...), een innovatiestrategie die aan de ene kant rond de ontwikkeling van 100% elektrische motoren draait, en aan de andere kant rond radicaal vernieuwende technologieën op verbrandingsmotoren en bijhorende transmissies. Dat is de inzet voor de motoren van de Energy familie. Na een nieuwe downsizingcyclus zullen deze motoren over de meest geavanceerde CO 2 -technologieën beschikken om een optimaal niveau van CO 2 -uitstoot en verbruik te realiseren en toch veel rijgenot in het dagelijkse leven te verschaffen. Dankzij deze vernieuwingen zou het Europese aanbod van Renault van de huidige 137g/km dalen tot minder dan 120g/km in 2013 en, met elektrische voertuigen, tot minder dan 100g/km in Een motor, ontwikkeld door de Renault-ingenieurs van Rueil-Malmaison, die boogt op de expertise van de Groep in dieselmotoren Het R9M-project ging in 2006 van start. De Directie Mechanische Engineering kreeg vervolgens de opdracht om een motor van 130 pk en een kampioen in verbruik/co 2 -uitstoot uit te werken, zonder aan rijplezier in te boeten. Een geheel nieuwe motor: De motoringenieurs hebben voor een geleidelijke afbouw van de F9Q-motor (1.9 dci 130) vanaf 2011 gekozen. Door te voldoen aan de Euro 5-normen heeft de motor het best haalbare bereikt. Dit motorblok nog verder optimaliseren, vooral naar een verlaging van het verbruik en de uitstoot toe, zou ingewikkelder geweest zijn, en op lange termijn meer investeringen gevergd hebben, dan te vertrekken van een nieuwe basis. Renault besloot dan ook een nieuw motorblok te creëren. 75% van de 274 onderdelen van de motor zijn nieuw. Dankzij deze beslissing konden de motoringenieurs vanaf het begin de meest geavanceerde technologieën inbouwen. Deze technologieën garanderen dat de motor betrouwbaar is en drastisch minder CO 2 uitstoot. Eric Blanchard, Leider Project Energy dci 130 Motor: "Dit liet ons toe gebruik te maken van de beste actuele technologische inzichten en gaf ons vrij spel om mechanische excellentie te garanderen in het tekenen en ontwerpen van de motor." 4

5 Een evoluerende motor: De Energy dci 130 motor is tevens ontworpen om mettertijd te evolueren. Hij zal ruimte bieden voor nieuwe technologieën die hem concurrentieel zullen houden. Uiteraard zal hij nieuwe onderdelen krijgen om hem te laten voldoen aan de zeer strenge Euro 6-normen. Een onberispelijke ontwerpkwaliteit: De ontwerpers van de Energy dci 130 motor hebben een zeer hoogstaande ontwerpkwaliteit gegarandeerd. Zij konden putten uit een schat aan ervaring met de 2.0 dci en V6 dci motoren, die zelf al een bijzonder hoge betrouwbaarheidsgraad haalden. Deze motoren gelden tegenwoordig als kwaliteitsmaatstaf op de markt. 25% van de onderdelen van het Energy dci 130 motorblok zijn afgeleid van deze motoren. Deze "carryover" is een uiting van betrouwbaarheid naar de toekomst toe. De nieuwe onderdelen ondergaan een strikte en voortdurende kwaliteitsopvolging dankzij de strikte toepassing van een "Design to Quality" plan. Design to Quality: Dit ontwikkelingsproces stelt kwaliteit centraal in alle beslissingen. Een reeks processen vangt eventueel opduikende problemen op in elke fase van het project. De ervaring met kwaliteitsbeheersing bij Nissan wordt doorgedreven naar het ontwikkelings- en productieproces. Het Design to Quality management berust op feedback uit praktijkervaring met carryover-onderdelen, maar ook op een doorgedreven risicoanalyse, samen met specifieke validatieplannen voor nieuwe onderdelen. Om zeker te zijn dat de kwalitatief beste beslissingen werden genomen, werkten de motoringenieurs nieuwe, specifieke validatiecycli uit. Dit gold voor de lagedruk-egr, de stop and start en het thermomanagement. Deze tests leverden verbeteringen op in de technische specificaties van de onderdelen om te garanderen dat de motor zou kunnen weerstaan aan spanningen gekoppeld aan deze innovaties. In totaal heeft de Energy dci 130 motor, verdeeld over dertig motoren, meer dan uur proefgedraaid op testbanken. Hij heeft ook km rijden op proefcircuits doorstaan. Jean-Pierre Vallaude, Directeur Kwaliteit van Renault: "Renault heeft de voorbije tien jaar enorm veel vooruitgang geboekt op het vlak van kwaliteit. Onze motoren gelden momenteel in hun segment als maatstaf van betrouwbaarheid, duurzaamheid en goedkeuring. Het nieuwe Energy dci 130 motorblok is het paradepaard uit het motorengamma van Renault. Ik ben er absoluut zeker van dat hij kwalitatief aan de top zal staan." 5

6 Jacques Prost, Directeur Mechanische Engineering van Renault stelt: Ik ben trots op onze teams. De dames en heren van Mechanische Engineering bij Renault hebben een voortreffelijke motor ontworpen. Al werd ons merk negen keer wereldkampioen in Formule 1-motoren, ook zijn seriemotoren kunnen als maatstaf dienen! Enkele extreme voorbeelden van tests uitgevoerd in het testcentrum van Lardy (Essonne): Trillingstest: De motor draait op vol vermogen gedurende honderden uren en op alle toerentallen. De motor wordt regelmatig stilgelegd voor controle met checklist op aandachtspunten en opsporen van potentiële gebreken (scheuren, lekken, smeltschade door oververhitting...). Test maximumkoppel maximumvermogen: De motor draait honderden uren volgas op zijn maximumvermogen (4000tpm) en op zijn maximumkoppel (1750tpm). De verbrandingsdruk wordt opgevoerd voor een maximale belasting. Test warm koud: De motor wordt volgas opgedreven tot 4000tpm voor de duur van een temperatuurstijging, vervolgens door de testbank stilgelegd en versneld afgekoeld, dan opnieuw volgas opgedreven tot 4000tpm. Deze cyclus wordt gedurende honderden bedrijfsuren herhaald. Ook de verbrandingsdruk wordt opgevoerd om te zorgen voor een maximale belasting. 4. Een motor gemaakt te Cléon, een vestiging gespecialiseerd in de productie van hoogtechnologische motoren De nieuwe Renault Energy dci 130 motor wordt exclusief geproduceerd in de fabriek te Cléon, in het departement Seine Maritime. In 2010 produceerde de fabriek met zijn 3358 werknemers motoren en versnellingsbakken. De afgelopen jaren specialiseerde Cléon zich in de hoogtechnologische motoren van Renault. Het produceert meer bepaald de Diesel 2.0 dci (130 tot 180pk, bij Renault op de Mégane, Koleos, Laguna, Latitude en Espace reeks, maak ook bij Nissan, bijvoorbeeld op de Qashqai), 2.3 dci (100 tot 150pk, ingevoerd op de nieuwe Master) en V6 dci (235 tot XXXpk. ingevoerd op Laguna Coupé en Latitude bij Renault, evenals op de Nissan Navarra, Pathfinder en Infiniti EX, FX en G). Cléon produceert ook de 2.0 benzinemotoren van Clio Renault Sport en 2.0 Turbo van Mégane Renault Sport. De fabriek bouwt tevens versnellingsbakken met 5 en 6 versnellingen. In het kader van het Energy dci 130 motorproject investeerde Renault tot dusver 51 miljoen euro in de fabriek. De Groep maakte een assemblagelijn en een bewerkingslijn voor cilindercarters door de bestaande flexibele lijnen (koppakking-, krukas- en drijfstanglijnen) aan te passen. 6

7 Dankzij de inzet van de medewerkers van Cléon en door middel van een ingenieuze carryover, slaagde Renault erin de motor drie maanden sneller in productie te nemen dan de 2.0 dci. JM Biard, Chef Bedrijfsplanning: "De Energy dci 130 motor is het resultaat van een doorgedreven samenwerking tussen de engineeringteams en onze productieteams, die getuigt van een grote solidariteit en een gedegen knowhow van de mensen van Renault bij in het in productie nemen van mechanische onderdelen." De fabriek maakte gebruik van het SPR-systeem (het Renault Production System), de norm voor bedrijfsbeheer van de Groep, om de beste werkmethodes op deze nieuwe productielijn in te voeren. Hiermee is Cléon nu en in de toekomst in staat een uitstekende productiviteit aan een zeer hoogstaande kwaliteit te koppelen. Enkele voorbeelden: - De lijn functioneert volgens het kitting/picking-principe. In de voorbereidingsruimte plaatst een operator de nodige onderdelen voor de motormontage, zoals riemen en riemschijven, in een mand ("kitting"). De mand wordt door een AGV-robotwagen (Auto Guided Vehicle) volgens de IFAmethode (Integrated Factory Automation) automatisch naar de operatoren langsheen de band gevoerd. De kit wordt vervolgens door de monteurs opgepikt ("picking"). Deze werkwijze verhoogt de productiviteit en verbetert de kwaliteit door het risico op referentiefouten fors te verlagen. - Om het succes bij de lancering van deze nieuwe motor op kwaliteitsvlak te garanderen, controleert een lasersysteem de conformiteit van de vorm van elk blok. Deze controles worden tot op de micron nauwkeurig uitgevoerd. - Renault heeft tevens beslist dat 100% van de geproduceerde motoren bij de opstart langs de testbank moet passeren. Iedere motor wordt aan een validatietest van 10 minuten onderworpen, waarin een honderdtal in het netwerk vastgestelde incidenten worden gereproduceerd. Philippe Nottez, Fabrieksdirecteur Cléon: Namens de werknemers van de fabriek in Cléon verklaar ik dat wij trots zijn dat Renault onze vestiging voor de productie van de Energy dci 130 motor heeft uitgekozen. Wij doen er op onze beurt alles aan om te zorgen dat deze motor onberispelijk is op het vlak van productiekwaliteit." 5. De Energy dci 130 motor: één van de eerste verwezenlijkingen van het strategische plan Drive The Change 2016 De nieuwe Energy dci 130 motor belichaamt perfect de strategische oriëntatie van Renault. Op productvlak maakt het een uiterst performante motor voor iedereen beschikbaar. Het getuigt van de ambitie van Renault om motoren aan te bieden die zowel qua verbruik als CO 2 - uitstoot milieuvriendelijker zijn. Het toont aan dat Renault zich op kwaliteitsvlak tussen de allerbeste 7

8 autofabrikanten wil scharen. Tot slot toont het aan dat Renault zijn aanwezigheid in Frankrijk behoudt, door deze nieuwe motor daar te ontwerpen en te produceren. Gérard Leclercq, Directeur Fabricage en Supply Chain Lid van het Uitvoerend Comité van de Groep Renault: "We hebben ons ertoe verbonden om onze industriële aanwezigheid in Frankrijk te behouden door er voertuigen en mechanische onderdelen met een hoge toegevoegde waarde te produceren. Het voorbeeld van de nieuwe Energy dci 130 motor bewijst dat we deze verbintenis nu en ook in de toekomst zullen naleven. Mag ik er nog op wijzen dat Cléon vanaf 2013 ook de toekomstige elektrische motoren zal produceren. We beschikken in Frankrijk over een echte industriële knowhow en willen die beslist niet verliezen: onze Franse fabrieken hebben een toekomst." 8