Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie als probleem

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie als probleem"

Transcriptie

1 Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie als probleem Een scriptie over de problemen, dilemma s en oplossingen van huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse jongeren. Sanne Schot Inhoudelijk begeleider: Carolien Bouw Proces begeleider: Bernard Kruithof Augustus 2006 Bachelor scriptie Gedrag en Samenleving.

2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 Inleiding 5 Methode 6 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 1 Huwelijksmigratie 9 Begrippen 9 Demografische ontwikkelingen en prognoses 12 Conclusie 18 Hoofdstuk 2 Overheid 19 Toelatingsbeleid 19 Conclusie 26 Integratie Onderwijspositie 27 Arbeidspositie 29 Uitkeringsontvangers 30 Gemengde huwelijken 31 Conclusie 32 Hoofdstuk 3 Turkse en Marokkaanse organisaties 33 Taalachterstand 33 Gezondheidsrisico s 34 Echtscheidingskansen 36 Conclusie 38 Hoofdstuk 4 Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland 39 Kwetsbare positie huwelijkspartner 39 Tussen woord en daad 40 Kloof tussen de seksen 42 Conclusie 44 Conclusie 45 Bijlagen 48 Bibliografie 49 2

3 Voorwoord Deze scriptie is het eindwerk van de Bachelor Gedrag en Samenleving. De opdracht is om een zelfstandig verricht literatuuronderzoek op een wetenschappelijk verantwoorde wijze uit te voeren en de kennis en inzicht op een bepaald probleemgebied te vergroten. Het onderwerp dat ik behandeld heb is de huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland en de problematiek die daarmee gepaard gaat. Het overzichtelijk maken van probleemgebieden is de kern van het doen van sociaal wetenschappelijk onderzoek. Het probleem van Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie heeft vele raakvlakken, wat het onderwerp bij voorbaat interdisciplinair maakt. Het gebruiken van perspectieven uit meerdere disciplines is kenmerkend voor mijn studie. Ik kan mij de themamodule over In- en Uitsluiting in het eerste jaar van mijn studie nog goed herinneren. Dit onderwerp had daar prima ingepast, aangezien huwelijksmigratie verband houdt met migratie en integratie en we weten allemaal dat in het huidige regeringsklimaat (huwelijks)migranten niet met open armen worden ontvangen. Bovendien doe ik domein Jeugd met als minor Sociologie. Onderzoek doen naar de partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren, sluit daar dus goed bij aan. Het onderwerp was uitermate interessant, actueel en veelzijdig. Ik heb me er met veel plezier in verdiept. Echter, het hele proces heeft me meer moeite gekost dan ik in eerste instantie had verwacht. Uiteindelijk ligt hier dan de afgeronde scriptie voor u. Of deze naar behoren is gemaakt, is te bepalen aan mijn scriptie begeleiders, Carolien Bouw, werkzaam bij de afdeling sociologie en antropologie bij de Universiteit van Amsterdam en Bernard Kruithof, docent van Bachelor Gedrag en Samenleving, aan de Universiteit van Amsterdam. Ten slotte, wil ik mijn inhoudelijk begeleider Carolien Bouw bedanken voor de tijd die zij heeft vrijgemaakt om de nodige kritiek en goede aanwijzingen te geven bij het schrijven van deze scriptie. Ook wil ik mijn proces begeleider Bernard Kruithof bedanken. Zijn support, duwtjes in de goede richting en bemoedigende woorden wanneer nodig, stel ik zeer op prijs. Sanne Schot 3

4 Samenvatting In deze scriptie wordt de problematiek van de Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie in kaart gebracht. De daarbij behorende vraagstelling is: Wat is het probleem van de huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland en voor wie is dit een probleem? De blijvende instroom van Turkse en Marokkaanse huwelijkspartners uit het land van herkomst brengt een hoop dilemma s en problemen met zich mee. Volgens de overheid zorgt dit voor een rem op integratie van de gevestigde Turkse en Marokkaanse gemeenschap en komt het draagvlak van de Nederlandse verzorgingsstaat in gevaar. De Turkse en Marokkaanse organisaties erkennen dit. Daarbij komen zij nog in aanraking met de persoonlijke dramatiek van de hoge mate van echtscheidingen en erfelijke aandoeningen vanwege het trouwen met familieleden. Hoewel de jongeren zelf steeds minder met een partner uit het herkomstland trouwen, is dit een langzaam proces. De oplossingen moeten niet alleen vanuit de overheid, maar juist uit de eigen gelederen komen, omdat het probleem daar ligt. Jongeren kunnen zouden hun idealen bewuster na moeten streven en het conflict met hun ouders aandurven en Turkse en Marokkaanse organisaties hebben een belangrijke taak in het verruimen van de huwelijksmarkt in Nederland binnen de etnische groep. 4

5 Inleiding Importbruidegom past zich niet aan (Parool ), Allochtone bruidegoms en bruiden importeren funest (Parool ), Eisen voor huwelijksmigratie worden strenger (NRC- Handelsblad ), Maak je geen zorgen over een hoofddoekje (Trouw ) en Importbruid via België moeilijk aan te pakken (De Telegraaf ). Geen krant kun je open slaan zonder de thema s migratie en integratie tegen te komen. Ook is er de laatste tijd veel aandacht in de publiciteit voor een vorm van huwelijksmigratie, namelijk het fenomeen importhuwelijken. Van importhuwelijken is sprake als een ingezetene van Nederland gaat trouwen met een partner uit het buitenland. De term importeren klinkt in deze zin nogal oneerbiedig, aangezien het niet om goederen, maar om mensen gaat. Dit kan bij degenen die zelf een partner over laten komen uit het buitenland pijnlijk zijn. Een meer neutrale term wordt door de overheid gehanteerd, de beleidsterm is gezinsvormende migratie. Sinds kort is er een groeiend besef dat de huwelijksmigratie van Turken en Marokkanen geen afnemende traditie is. Dit gaat in tegen de verwachting dat naarmate mensen langer in de samenleving zijn, er meer kans is dat ze trouwen met iemand van die immigratiesamenleving. Echter, ook de tweede generatie blijkt voor het merendeel te trouwen met een partner uit het land van herkomst van de ouders. In de publiciteit komen vooral de zorgen over de problematiek die met deze huwelijksmigratie gepaard gaat naar voren. De overheid ziet de voortdurende instroom van gezinsvormers als een probleem voor de integratie. Recentelijk, in 2006, heeft minister Verdonk van Vreemdelingenbeleid en Integratie serieuze plannen om een nieuwe wet in te voeren. De Wet Inburgering Nieuwkomers verplicht de nieuwkomers om in te burgeren in de Nederlandse samenleving. Het examen moet al zijn afgerond voordat men naar Nederland komt en daarnaast worden ook nog financiële eisen gesteld. Tevens krijgen Turkse en Marokkaanse organisaties, en de huwelijkspartners zelf, te maken met de nadelige gevolgen die verbonden zijn met deze migratie, zoals de taalachterstand voor de kinderen van deze migranten, de kwetsbare positie waar ze in terecht kunnen komen, de hiermee gepaard gaande gezondheidsrisico s, en de hoge mate van echtscheiding. Dit wordt door de jongeren zelf en in de Turkse en Marokkaanse kringen steeds meer ingezien. Kortom, het fenomeen huwelijksmigratie wordt door verschillende partijen geproblematiseerd, maar wat 5

6 onduidelijk blijft is wat het probleem van de betrokkenen precies inhoudt. Ziet iedereen hetzelfde probleem of zijn er verschillen tussen de betrokkenen te constateren? Met deze scriptie stel ik als doel om de huwelijksmigratie uit Turkije en Marokko op een meer systematische manier in kaart te brengen. Dit is relevant omdat het kan bijdragen aan een beter overzicht van de kennis op het gebied van huwelijksmigratie en partnerkeuze van Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland. De centrale vraag die in deze scriptie gesteld wordt is als volgt: Wat is het probleem van de huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland en voor wie is dit een probleem? Om deze vraag te beantwoorden maak ik onderscheid in drie verschillende groepen die met het probleem te maken hebben, te weten de Nederlandse overheid, de Turkse en Marokkaanse organisaties en de Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland. Daarbij wil ik kijken naar wat zij als problematisch ervaren bij huwelijksmigratie en kijken naar welke dilemma s er op dit gebied spelen en welke oplossingen zij aan dragen of zouden kunnen aandragen. Ik verwacht dat de betrokkenen allen een ander probleem voor ogen hebben met betrekking tot huwelijksmigratie, omdat de overheid andere belangen heeft dan bijvoorbeeld de jongeren zelf. Methode De scriptie is volledig gebaseerd op literatuuronderzoek. Daarbij heb ik gezocht naar sociaalwetenschappelijke literatuur over huwelijkspraktijken en huwelijksmoraal van Turken en Marokkanen in Nederland. Ik heb gebruik gemaakt van demografische onderzoeken gepubliceerd door het Centraal Bureau van de Statistiek, het Sociaal Cultureel Planbureau, Wetenschappelijke Onderzoek en Documentatie Centrum en de Dienst van Onderzoek en Statistiek van Amsterdam. Tevens heb ik gezocht naar beleidsstukken van het Nederlandse vreemdelingenbeleid van de jaren zestig tot heden en gebruikt gemaakt van onderzoeksrapporten naar integratie. Veel literatuur over partnerkeus en de achtergronden en beweegredenen daarvan zijn van sociologische aard. De belangrijkste bronnen die ik daarvoor heb gebruikt zijn het proefschrift van Hooghiemstra (2003); Trouwen over de grens, en Liefde op maat, een studie van Sterckx en Bouw (2005) die in opdracht van de Turkse en Marokkaanse organisaties is gedaan. Ook was een belangrijke bron van het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling van Sijses (2003) over de dilemma s en oplossingen van importhuwelijken. Tevens heb ik gebruik gemaakt van talloze 6

7 wetenschappelijke en niet wetenschappelijke artikelen die ik heb gevonden via de LexisNexis Academic database, de UvA catalogus en de internet zoekmachines; en Ik heb gezocht met de volgende termen; importhuwelijken, importbruid, importbruidegom, huwelijksmigratie, gezinsvorming, integratieproblematiek, tweede generatie Turken en Marokkanen. Ook het opzoeken van de bronnen waar naar verwezen wordt door de onderzoeksliteratuur was een hulpvolle methode. Opvallend is dat er heel veel informatie over overheid en beleid te vinden is in vergelijking tot informatie over wat Turkse en Marokkaanse organisaties en de jongeren zelf vinden ten aanzien van huwelijksmigratie en de daaraan gerelateerde problemen. Dit resulteerde in een onevenwichtige verdeling. Het hoofdstuk over de overheid is veel groter dan het hoofdstuk over de Turkse en Marokkaanse organisaties. Over de jongeren zelf wordt naar verhouding het minste verteld. Leeswijzer In hoofdstuk 1 zal nader worden ingegaan op de relevante begrippen die met huwelijksmigratie verwant zijn en wordt er een schets gegeven van demografische gegevens en prognoses. In hoofdstuk 2 wordt eerst een schets gegeven van de migratiegeschiedenis van Nederland en het gevoerde vreemdelingenbeleid van de Nederlandse overheid dat daarop van toepassing is. Het vreemdelingenbeleid geeft de kaders voor toelating aan. In dit hoofdstuk wordt een globaal overzicht gegeven van het Nederlandse toelatingsbeleid van de jaren zestig tot nu. Hierin wordt mede aandacht besteed aan de oplossingen die de overheid ziet voor het huwelijksmigratie probleem en aan de effecten van het beleid voor de huwelijksmigranten. Daarnaast wordt gekeken naar de sociaal structurele en sociaal culturele integratie en welke consequenties huwelijksmigratie heeft voor de achterblijvende integratie van de gevestigde Turkse en Marokkaanse gemeenschap. In hoofdstuk 3 komen de verschillende problemen die de Turkse en Marokkaanse organisaties aangeven aan bod. Deze hebben betrekking op de taalachterstand van de kinderen van huwelijksmigranten, de kans op erfelijke ziektes en problemen van echtscheidingen. Hoofdstuk 4 gaat over de Turkse en Marokkaanse jongeren zelf. Allereerst ga ik in op de kwetsbare positie waarin een bruid kan verkeren na het huwelijk. Daarna kijk ik naar de achtergronden en beweegredenen en criteria van de partnerkeuze van jongeren. Het blijkt dat de keuze voor een 7

8 huwelijkspartner een complex proces is waarin dwang en keuze niet gemakkelijk te onderscheiden zijn en waarin het vinden van een partner van gelijk niveau lastig is. 8

9 Hoofdstuk 1 - Huwelijksmigratie Begrippen Om helder te kunnen communiceren over wat het probleem van huwelijksmigratie inhoudt, is het nuttig om de met het probleem verwante begrippen die in de scriptie terug komen te definiëren. Importhuwelijken Jonge Turken en Marokkanen in Nederland trouwen nog relatief vaak met een partner uit het herkomstland van de ouders. Een huwelijk tussen een ingezetene in Nederland en iemand uit het buitenland, wordt in kranten aangeduid als een importhuwelijk. Hoewel importhuwelijken in principe voor iedere ingezetene in Nederland kunnen gelden, wordt het fenomeen importhuwelijken vooral in verband gebracht met tweede generatie Turken of Marokkanen (Equality 2003). Relatievorming is een belangrijke factor van migratie naar Nederland. Huwelijksmigratie In de scriptie wordt de term huwelijksmigratie veelvuldig gebruikt. Huwelijksmigratie kan uit twee afzonderlijke processen bestaan. Ten eerste uit migratie om bestaande gezinnen te herenigen, gezinsherenigende migratie. Ten tweede uit migratie van een partner om in Nederland getrouwd samen te wonen, gezinsvormende migratie. Gezinsvormende migratie is tevens de beleidsterm die de overheid hanteert en is alleen toegestaan als men beschikt over voldoende inkomen en passende huisvesting. In deze scriptie zal met de term huwelijksmigratie alleen de gezinsvormende migratie bedoeld worden. Soorten huwelijken Bij huwelijksmigratie is er onderscheid te maken tussen gearrangeerde huwelijken, gedwongen huwelijken en schijnhuwelijken. Ouders spelen een belangrijke rol spelen in de partnerkeuze, bijvoorbeeld als initiatiefnemer of als raadgever, maar uiteindelijk zijn het de jongeren zelf die de definitieve keuze voor hun partner bepalen. Gearrangeerde of gedwongen huwelijken, waarbij de betrokkenen zelf geen of nauwelijks inspraak hebben komen steeds minder voor (Bartels & de Koning 2005). 9

10 Turken en Marokkanen trouwen bij voorkeur binnen dezelfde groep. Huwelijken binnen de eigen groep worden ook wel endogene huwelijken genoemd en huwelijken buiten de eigen groep zijn exogene huwelijken. Uit de gezinssociologie is bekend dat huwelijken tussen partners die op elkaar lijken het meeste voorkomen en de grootste kans van slagen hebben (Sterckx en Bouw 2005). Er is een voorkeur voor een huwelijk tussen neef en nicht binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen. Huwelijken tussen bloedverwanten worden ook wel consanguine huwelijken genoemd en deze worden vaak in verband gebracht met de traditie van uithuwelijking in Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Wereldwijd gezien zijn dit soort huwelijken alleen zeldzaam in het Westen en Rusland (Sake van der Wall 2005). Tot voor kort kwamen dit soort huwelijken zelfs in Nederland nog regelmatig voor. Veel migratiehuwelijken hebben een gearrangeerd karakter, maar zijn daarom niet gedwongen of schijnhuwelijken. Volgens de wet is van een schijnhuwelijk sprake als aan twee voorwaarden is voldaan. Als eerste moet het om een huwelijk gaan tussen partners waarbij tenminste een partner niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Als tweede voorwaarde is het doel van een of beide partner(s) niet gericht op het huwelijk zelf, maar op het verkrijgen van een verblijfsvergunning in Nederland (van Huis en Steenhof 2004). Een schijnhuwelijk eindigt in echtscheiding zodra de buitenlandse partner een zelfstandige verblijfsvergunning krijgt. Afhankelijk verblijfsrecht Wie als huwelijksmigrant wordt toegelaten tot Nederland krijgt een verblijfsvergunning verband houdend met gezinsvorming (of gezinshereniging). Een van de voorwaarden is dat de partners gaan samen wonen. In Nederland is er sprake van een afhankelijk verblijfsrecht. Dat betekent dat wanneer een huwelijk binnen drie jaar verbroken wordt, de verblijfsvergunning kan worden ingetrokken, omdat men dan niet meer aan de samenwoningvoorwaarde voldoet. Na drie jaar kan de huwelijksmigrant een zelfstandige verblijfstitel aanvragen. De vergunning wordt niet ingetrokken wanneer de partners tijdelijk uit elkaar gaan in verband met geweldsgebruik. Integratie Huwelijksmigratie wordt vaak gekoppeld aan de integratieproblematiek. Volgens sociologische studies is integratie een proces waarbij een groep in zijn geheel opgenomen wordt in de maatschappij, met respect voor de eigen cultuur. Verwacht wordt dat naarmate allochtonen langer 10

11 in de samenleving blijven, zij vanzelf in sterkere mate geïntegreerd raken (Vermeulen en Penninx 1994; Lesthaeghe en Surkyn 1994). Culturele verschillen blijven echter voortbestaan, omdat integratie niet gelijktijdig en in dezelfde mate plaatsvindt. Het begrip integratie wordt in veel studies onderverdeeld in twee dimensies die elkaar wederzijds beïnvloeden, een structurele en een sociaal-culturele dimensie (Dagevos 2001). Sociaal culturele dimensie van integratie: Gemengde huwelijken De sociaal culturele dimensie heeft onder meer betrekking op de sociale contacten die leden en organisaties van minderheden onderhouden met de wijdere samenleving en de culturele aanpassing aan die samenleving (Vermeulen en Penninx 1994). Er zijn verschillende indicatoren te geven voor de oriëntatie op de gastsamenleving. De contacten kunnen bestaan uit de mate van gemengde huwelijken of contacten in de buurt of op het werk. Ik richt me ten aanzien van sociaal culturele integratie enkel tot gemengde huwelijken als indicator van integratie. Volgens Hondius (1999) kan de term gemengde huwelijken betrekking hebben op een huwelijk waarbij de partners verschillen wat betreft religie, fysiek voorkomen, etniciteit of nationaliteit. Huwelijken waarbij er sprake is van een verschil in leeftijd, lokale herkomst, opleiding en sociale klasse vallen buiten de definitie. Volgens Schrovers (2004) wordt een belangrijke rol toegeschreven aan gemengde huwelijken in het integratieproces en kunnen gemengde huwelijken dienen als maatstaf om sociale integratie te meten. Exogene huwelijken (zie soorten huwelijken) worden beschouwd als teken van contact en integratie tussen groepen en endogene huwelijken als indicatie dat immigranten vooral contact hebben met mensen met dezelfde achtergrond. Aandacht voor het gezinsvorminggedrag van allochtonen in de samenleving is van belang, omdat demografische gedragingen van allochtonen kunnen worden opgevat als indicatoren voor de mate waarin het proces van integratie verloopt (Coleman 1994). De achterliggende gedachte daarbij is dat de heersende normen en waarden in een cultuur tot uiting komen in demografisch gedrag zoals huwelijkspatronen. Sociaal structurele dimensie van integratie Naast de sociaal-culturele dimensie is er ook de structurele dimensie van integratie. De structurele dimensie is de maatschappelijke participatie van immigranten in instituties van de 11

12 ontvangende samenleving. Daarvoor worden de volgende indicatoren genoemd: de positie op de arbeidsmarkt, de onderwijspositie, het inkomen (uit zowel arbeid als sociale zekerheid), en huisvesting (Dagevos 2001). Voor gezinsvormende migratie kan structurele integratie van belang zijn, omdat de immigrant uit Turkije en Marokko moeten participeren in een modernere samenleving dan in het land waar ze vandaan komen. Ik beperk me in deze scriptie tot de onderwijspositie, arbeidsmarktpositie en uitkeringsafhankelijkheid van gezinsvormende migranten, als het om structurele integratie gaat. Demografische ontwikkelingen en prognoses Nederland is een land dat al langer een verleden als immigratieland heeft. Migratie komt voort uit verschillende redenen. Deze zijn meestal van sociaal-economische aard, zoals het zoeken naar werk en het verbeteren van inkomen, of hebben te maken met familiebanden, zoals huwelijkssluiting of gezinshereniging. Ook kunnen angst voor vervolging of gebrek aan democratisch gehalte van de samenleving een rol spelen. Het verbeteren van de sociaal economische positie en het vooruitzicht op een beter bestaan is voor alle migranten reden om te migreren, ook voor huwelijksmigranten. Hieronder volgen de ontwikkelingen en prognoses van de Turkse en Marokkaanse huwelijksmigratie en tevens zal aandacht worden besteed aan schijnhuwelijken, huwelijken tussen neef en nicht, en gemengde huwelijken om de partnerkeuze van Turken en Marokkanen weer te geven. Huwelijksmigratie uit Turkije en Marokko Uit demografische en economische ontwikkelingen in Turkije en Marokko is op te maken dat nog steeds een beperkte economische groei en een groeiende bevolking, factoren zijn die emigratie veroorzaken. Onderzoek van het NIDI 1 (Esveldt e.a. 1995) wijst uit dat voor de meeste mensen die uit Marokko of Turkije migreerden, economische motieven nog steeds een rol spelen bij de migratie, maar familieredenen meer de keus bepalen. De eenmaal hier gevestigde migrantengemeenschappen zorgen voor nieuwe migratiestromen. Deze migranten blijven met 1 Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut NIDI is een onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) dat zich bezighoudt met onderzoek naar ontwikkelingen in de omvang en samenstelling van de bevolking. 12

13 hun land en streek verbonden. Via een huwelijk kunnen de banden met verwanten of kennissen worden verstevigd en kunnen oude schulden worden afbetaald, bijvoorbeeld als dank voor hulp in het verleden bij migratie. Wanneer gekeken wordt naar de migratie van Turken en Marokkanen is deze vergelijkbaar te noemen. De twee groepen kwamen beide vanaf het begin jaren zestig naar Nederland en tot het begin jaren tachtig stijgt dit aantal voortdurend. Het aandeel gezinsvormende migratie is sinds de jaren negentig gestegen ten opzichte van het aandeel gezinsherenigers. Gezinsvormende migratie vormt voor veel jonge Turken en Marokkanen het hoofdmotief, aangezien de overheid de migratie probeert te beperken met restrictieve maatregelen. Vanuit de bekende wervingslanden buiten de Europese Unie, waaronder Turkije en Marokko, worden geen arbeidsmigranten meer toegelaten. Om een verblijfsvergunning te krijgen in Nederland vormt trouwen een belangrijke manier. Andere manieren zijn er niet of nauwelijks. Op de maatregelen van de overheid ten aan zien van migratie wordt nader ingegaan in het volgende hoofdstuk. Als er gekeken wordt naar het aantal gezinsvormers is te zien dat in 2004 ongeveer 4 duizend in Turkije geboren gezinsvormende immigranten naar Nederland kwamen en 3 duizend gezinsvormers kwamen uit Marokko. Het aantal is vergeleken met 1995 toegenomen; toen kwamen er ruim duizend Marokkanen en 2 duizend gezinsvormers uit Turkije. Vergeleken met 2003 zijn de aantallen iets afgenomen (CBS 2006). Van het totale aandeel gezinsvormers van de niet westerse allochtonen in 2004, komt 13% uit Marokko en 16,5% uit Turkije. Van het aandeel gezinsvormende migranten uit Marokko is de meerderheid vrouw. Bij Turken is het percentage gezinsvormende migranten van man/vrouw nagenoeg in evenwicht. Van de Marokkaanse vrouwen geeft 64% huwelijksmigratie als reden op en voor Turkse vrouwen is dit 53 %. De beeldvorming dat het grootste aandeel van de huwelijksmigratie vooral uit importbruiden bestaat komt dus niet helemaal overeen met de werkelijkheid. Dit geldt alleen voor de Marokkaanse vrouwen. Echter, deze cijfers kunnen vertekend zijn, omdat niet altijd eerlijk het motief van migratie wordt opgegeven door de migranten en bovendien laten of zijn niet alle migranten die Nederland binnenkomen geregistreerd, er is altijd een percentage dat buiten de statistieken valt, dit is bijvoorbeeld het geval bij illegalen. 13

14 Huwelijksmigratie vanuit Nederland. Als gekeken wordt naar de partners in Nederland die een huwelijksmigrant lieten overkomen, blijkt uit cijfers van Hooghiemstra (2003) gebaseerd op structuurtellingen in 2000 dat 71% van de tweede generatie Turkse jongens in Nederland een bruid uit Turkije liet overkomen en 69% van dezelfde generatie Turkse meisjes een bruidegom. Voor Marokkanen geldt dit voor 62% van de meisjes en 56% van de jongens. Cijfers uit het onderzoek Gezinsvorming Jonge allochtonen uit 2004 geven aan dat 40% van de Turkse en 35% van de Marokkaanse jongeren een huwelijkspartner in het land van herkomst hebben gevonden (Distelbrink en Hooghiemstra 2005). Dit betekent dus een daling van het aantal importhuwelijken van tweede generatie Turken en Marokkanen. Tevens maken ook Nederlanders deel uit van de groep mensen die een partner laten overkomen uit het buitenland. In 2000 ging het om 40% van de gezinsmigratie om een Nederlander met een buitenlandse partner. Nederlanders vormen daarmee een grote groep die om toelating van een buitenlandse partner vragen. In Amsterdam is ook een afname van het aantal migratiehuwelijken te constateren. Uit de cijfers van de Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam (O+S Amsterdam) (zie bijlage 1), blijkt dat sinds 2003 het aantal importbruiden en bruidegoms in Amsterdam afnemen. Vooral het aantal Marokkaanse importhuwelijken neemt af. In 2002 waren dat er 600 en in 2004 waren dat er nog 400. Bij de Turken is er sprake van een lichte afname, van 280 in 2002 naar 230 in Cijfers over 2005 zijn nog niet bekend. Dit wordt volgens O+S Amsterdam verklaard door een drietal factoren. Ten eerste, een belangrijke reden voor de daling is de strengere wetgeving, waardoor het halen van een partner uit het buitenland wordt bemoeilijkt. Een tweede factor is de kwakkelende economie. Hoe dit precies van invloed is op de afname van Turken en Marokkanen wordt niet beargumenteerd. De laatste en derde factor die door O+S gegeven wordt speelt volgens O+S pas sinds kort een rol en vind ik het meest interessant. Het aantal Turkse en Marokkaanse Amsterdammers die de huwbare leeftijd bereiken neemt namelijk toe, waardoor de huwelijksmarkt wordt verruimd en zij hun partner ook steeds vaker in Nederland vinden. Met deze redenering wordt er van uitgegaan dat wanneer het aanbod in Nederland stijgt, de jongeren ook daadwerkelijk van dit aanbod gebruik zullen maken door te trouwen met een in Nederland wonende partner. Of dit zo is, is nog maar de vraag. Ook wordt deze argumentatie niet nader toegelicht. 14

15 Volgens Penninx, professor in Etnische Studies, is de daling van het aantal huwelijkspartners het gevolg van de strengere eisen die het huidige kabinet heeft ingevoerd voor gezinsvorming. E-quality, een onafhankelijk kennis- en expertisecentrum op het gebied van vrouwenemancipatie in de multiculturele samenleving, verwacht echter dat de daling van de migratie van een deel van de huwelijksmigranten alleen van tijdelijke aard is. Een deel zal het huwelijk uitstellen of in het land van herkomst afsluiten en vervolgens op een later tijdstip naar Nederland komen, aldus E-quality (2004). Er worden altijd mazen in de wet gevonden om toch Nederland binnen te komen. Niet iedereen verwacht een afname van het aantal importhuwelijken. Alders (2005) verwacht op basis van demografische onderzoeksgegevens in de toekomst juist een toename van het aantal huwelijksmigranten, omdat het aantal tweede generatie Turken en Marokkanen de komende jaren zal stijgen wat een toename in het aantal gezinsvormende migranten uit Turkije en Marokko kan betekenen, aangezien een deel van de tweede generatie hun partner uit het land van herkomst laat komen. Wel acht Alders de veronderstelling van een daling op den duur waarschijnlijk, in verband met de strengere wetgeving van de overheid. De bovenstaande informatie over huwelijksmigratie vanuit Nederland geven geen eenduidig beeld van de huwelijksmigratie vanuit Nederland. Ook spreken sommige gegevens elkaar tegen. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillen waar te nemen in de mate waarin Turken en Marokkanen een partner uit het buitenland huwen. In de cijfers van O+S Amsterdam komt naar voren dat Turken minder vaak met een partner uit het buitenland trouwen dan Marokkanen, maar de cijfers van Hooghiemstra en het onderzoek gezinsvorming van jonge allochtonen, laten het tegenovergestelde zien. Daarbij geldt juist dat Marokkanen minder vaak een partner uit het herkomstland laten overkomen. Ook over de afname van huwelijksmigratie zijn de meningen verdeeld. De meerderheid van de gegevens wijst in de richting van een afname van het aantal migratiehuwelijken van tweede generatie Turken en Marokkanen ten opzichte van de eerste generatie, maar of dit doorzet daar wordt verschillend over gedacht. Tevens verschillen de interpretaties van de cijfers en prognoses. Waarin Alders een toename ziet van het aantal migrantenhuwelijken als gevolg van het toenemende aantal huwbare 15

16 Turken en Marokkanen, ziet O+S Amsterdam een afname van het aantal migrantenhuwelijken met hetzelfde argument. Schijnhuwelijken In de huwelijksmigratie van en naar Nederland kan er sprake zijn van schijnhuwelijken. Het is echter moeilijk aan te geven in welke mate dit soort huwelijken voorkomen. Volgens De Hart komen deze huwelijken voor, maar zijn ze in de praktijk moeilijk aantoonbaar (De Hart 2003). Dat deze huwelijken voorkomen blijkt uit gegevens van het onderzoek dat gedaan is door van Huis en Steenhof (2004). Uit hun onderzoek naar echtscheidingskansen onder allochtonen komt naar voren dat bij huwelijken tussen niet-westerse allochtone mannen en autochtone vrouwen de echtscheidingskansen hoog uitvallen. Dit hangt volgens de onderzoekers mogelijkerwijs samen met het voorkomen van schijnhuwelijken binnen deze groep (zie ook hoofdstuk 3, echtscheidingskansen). Van Huis en Steenhof geven een schatting dat in maximaal 10% van de huwelijken tussen een man van niet-westerse afkomst en een vrouw van autochtone afkomst het kan gaan om een schijnhuwelijk. Andere schattingen of cijfers met betrekking tot schijnhuwelijken worden in dit onderzoek niet gedaan. Daardoor blijft de mate waarin Turken en Marokkanen in Nederland schijnhuwelijken aangaan onbekend. Bovendien, hebben de gegevens betrekking op de groep allochtonen in zijn geheel en zeggen zij niet specifiek iets over de Turkse en Marokkaanse groepen in Nederland die daar slechts een deel vanuit maken. Gemengde huwelijken Behalve huwelijksmigratie van en naar Nederland is het belangrijk om te kijken naar het aandeel gemengde huwelijken onder Turken en Marokkanen, om te kijken of de partnerkeus van Turken en Marokkanen uitgaat naar een autochtone Nederlander of iemand uit het land van herkomst. Om aan te geven in welke mate Turken en Marokkanen gemengd trouwen is gebruik gemaakt van de integratiekaart De integratiekaart is een publicatie die gemaakt is door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie in samenwerking met het Cultureel Plan Bureau (CBS). Het criterium van de integratiekaart is het percentage huwelijken van de in Nederland wonende allochtoon die trouwt met een partner uit het land van herkomst. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar land van herkomst en generatie. Het betreft de periode

17 Uit de gegevens van de integratiekaart blijkt dat Turkse en Marokkaanse huwelijkspartners voor het grootste deel uit eigen kring komen. Van de Turken en Marokkanen die in 2001 trouwden, deed 90% dat met een partner uit de eigen herkomstgroep. Rond 60% van deze partners was in dat jaar vanuit het land van herkomst naar Nederland gekomen. Het percentage huwelijken van Turken en Marokkanen waarin getrouwd wordt met een Nederlandse partner is laag. Slechts in 5% van de huwelijken van Turken en Marokkanen was er sprake van een autochtone partner. Dit geldt zowel voor de eerste als de tweede generatie. Bij de tweede generatie Turken wordt er zelfs een afname geconstateerd in het aantal gemengde huwelijken van 16% naar 11%. De tweede generatie Marokkaanse vrouwen trouwt wel steeds meer met een Nederlandse partner. Dit aandeel is verdubbeld van 4,4% naar 8,0%, maar vergeleken met andere allochtone groepen is dit aandeel nog steeds laag, aldus WODC, CBS (2005). Uit meer recente gegevens van het CBS blijkt dat in 2004 Marokkaanse vrouwen en mannen van de eerste en tweede generatie in ongeveer 15% van de gevallen trouwen met een autochtone partner, en in 75% van de gevallen met iemand uit hetzelfde herkomstland. Dit geldt ook voor Turkse mannen. Bij de Turkse vrouwen ligt het percentage hoger. Turkse vrouwen trouwen het minst buiten de eigen groep. Dit betreft slechts 10% en er wordt door 83% getrouwd met iemand van Turkse afkomst. Tweede generatie Turken en Marokkanen trouwen meer exogeen dan de eerste generatie Turken en Marokkanen (CBS 2004). In Amsterdam blijkt het aandeel vrouwen en mannen dat binnen de eigen etnische groep trouwt nog veel hoger te liggen dan hierboven is geschetst. Volgens gegevens over de gehuwde bevolking naar etnische groep, trouwt in 2005 meer dan 95% van de Turkse en Marokkanen vrouwen en mannen met een partner uit dezelfde groep. Dit percentage ligt ver boven het percentage van het totale aantal groepen dat binnen de eigen groep trouwt, wat 77% bedraagt. De cijfers over huwelijkssluiting worden doorgaans gebaseerd op de huwelijksstatistiek die CBS en O+S afleiden uit de Gemeentelijke Bevolking Administratie (GBA). Volgens Hooghiemstra bevat de huwelijksstatistiek echter te weinig informatie om cijfers af te leiden over de mate waarin allochtonen hun partner uit het land van herkomst laten overkomen. Er zijn in de huwelijksstatistiek geen gegevens over de ouders bekend en dus kan er weinig informatie over de tweede generatie worden afgeleid, aldus Hooghiemstra (2003). Daarnaast komt het volgens Hooghiemstra vaak voor dat iemand met een buitenlandse partner trouwt, maar dat deze partner 17

18 nog niet is ingeschreven in de GBA. In dit geval zijn er dan weinig gegevens over de achtergrond van de buitenlandse echtgenoot of echtgenote bekend (Hooghiemstra 2003). Ook Bakkers en Giesbertz geven beperkingen van de cijfers aan. Ze wijzen erop dat in de cijfers geen rekening wordt gehouden met paren die toen ze naar Nederland kwamen al gehuwd waren (Bakkers en Giesbertz 2005). Een ander nadeel waar Bakker en Giesbertz op wijzen is dat er geen onderscheid is gemaakt tussen de gemengde huwelijken die tot stand komen doordat autochtonen of allochtonen hun partner uit het buitenland laten overkomen. Wel komt in het bovenstaande naar voren dat de meeste huwelijken van Turken en Marokkanen binnen de eigen groep plaatsvinden. Gemengde huwelijken komen betrekkelijk weinig voor, maar in welke mate de gemengde huwelijken ook daadwerkelijk huwelijken zijn waar de partner afkomstig is van het land van herkomst heb ik dan ook niet uit de gegevens op kunnen maken. Conclusie Uit het voorgaande blijkt dat er geen eenduidig beeld bestaat over de demografische ontwikkelingen en prognoses van de huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse jongeren. Uit de cijfers en prognoses is het huwelijksgedrag van Turken en Marokkanen op te maken. Hierbij is gekeken naar welke richting de partnerkeus uitgaat en in welke mate huwelijksmigratie naar en vanuit Nederland plaatsvindt. De cijfers en prognoses en de interpretaties daarvan zijn echter erg verschillend, waardoor de precieze omvang van het probleem niet duidelijk wordt. De verschillen in cijfers en prognoses geven aan hoe complex het probleem is van huwelijksmigratie. Toch kunnen er aan de hand van de gegevens uitspraken worden gedaan over de richting van de partnerkeus van Turken en Marokkanen. Uit het globale beeld is een daling op te maken van de huwelijksmigratie van jonge Turken en Marokkanen ten op zichte van eerdere generaties. Echter, of deze daling doorzet daarover zijn de meningen verdeeld. Tevens is er een toename zichtbaar in de mate waarin gemengd getrouwd wordt onder Turken en Marokkanen in Nederland. Hoewel er een verandering zichtbaar is richting een oriëntatie op in Nederland wonende partners, zijn de in Nederland opgroeiende jongeren nog steeds relatief sterk gericht op het herkomstland van de ouders. 18

19 Hoofdstuk 2 - Overheid Toelatingsbeleid Dat mensen hun land verlaten om ergens anders een beter bestaan op te bouwen, zal zolang er een tegenstelling tussen rijke en arme landen bestaat onverminderd doorgaan. Echter, de overheid is van mening dat een onbeperkte immigratiestroom naar Nederland niet wenselijk is. Met beleidsmaatregelen probeert de overheid de stroom te reguleren. Daarbij ontstaat het dilemma van in- en uitsluiting. Aan de ene kant heeft de overheid baat bij de instroom van goedkope arbeidskrachten, maar wanneer dit nieuwkomers zijn die zich niet kunnen redden in de samenleving vormt dit een probleem voor de overheid. Hiertussen moet de overheid een afweging maken die consequenties heeft voor de huwelijksmigratie en migranten. De accenten verschuiven daarbij in de loop der tijd afhankelijk van ontwikkelingen in de economie en op de arbeidsmarkt. De afwegingen die de overheid maakt ten aanzien van (huwelijks)migratie en het dilemma van in- en uitsluiting weerspiegelen zich in het toelatingsbeleid dat hieronder wordt behandeld. Vanaf de jaren zestig tot nu is het Nederlandse toelatingsbeleid sterk aan verandering onderhevig. Jaren zestig tot begin jaren zeventig De eerste versie van de huidige Vreemdelingenwet werd toegepast vanaf Sindsdien zijn de belangrijkste voorwaarden om tot Nederland voor een langere periode te worden toegelaten vanwege economische en humanitaire redenen. Er bestonden toen al eisen voor een migrant die zijn gezin wilde laten overkomen. Deze moest een jaar in Nederland blijven, een werkgarantie hebben voor minimaal 12 maanden, en tevens was er een inkomenseis. Vanwege de zorg over het voortduren van de migratie en de afnemende mogelijkheden op de arbeidsmarkt werden de regels voor de toelating van vreemdelingen aangescherpt (de Valk en Beets 2000). In deze jaren is er door de overheid vrijwel niets gedaan aan de opvang en integratie van de gastarbeiders. Vanaf 1974 heeft de overheid besloten om de werving van gastarbeiders stop te zetten en dat betekende het einde voor de periode die in het teken had gestaan van arbeidsmigratie. Het toelatingsbeleid van de overheid in de jaren zestig en begin jaren zeventig was ten aanzien van nieuwe migranten gastvrij. De regelgeving voor de toelating van huwelijkspartners vormde geen belemmering van de keuze voor een partner uit het land van herkomst (Hooghiemstra 2003: 74). 19

20 De meeste migranten waren volgens Hooghiemstra toen niet van plan om lang in Nederland te blijven en wilden op den duur terugkeren naar het land van herkomst. Echter, de tijd om een bepaald vermogen op te bouwen duurde langer dan verwacht en de arbeidskansen in het land van herkomst waren niet gunstig, waardoor hun tijdelijke verblijf veranderde in een duurzaam verblijf (Hooghiemstra 2003). De periode midden jaren zeventig tot de jaren negentig Tot de jaren tachtig werden migranten eerder toegelaten op humanitaire gronden dan op economische gronden. De strengere regelgeving ten aanzien van economische migratie verhoogde de druk op migratie via een huwelijk. Het huwelijk vormde zo een manier om toegang te krijgen tot een verblijfsvergunning in Nederland en daarmee tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Een gevolg hiervan was de opkomst voor het schijnhuwelijk, waar ik verderop in dit hoofdstuk op terug kom. In 1975 werden de eerste maatregelen getroffen tegen schijnhuwelijken door seizoensarbeid mogelijk te maken. Begin jaren 80 werd de gezinsvorming van migranten jongeren geproblematiseerd. Het SCP voorspelde in zijn immigratieprognose dat gezinsvorming een steeds belangrijker deel zou gaan uitmaken van de totale gezinshereniging en -vorming (Hooghiemstra 2003). Het werd de overheid duidelijk dat tweede generatie migranten ook gebruik kon maken van de mogelijkheid om een partner uit het land van herkomst over te laten komen. In de wetenschap en overheidsbeleid wordt uitgegaan van het idee dat wanneer migranten zich meer aanpassen aan en wortelen in de samenleving waar zij zich vestigen, de partnerkeuze zich meer zou moeten gaan richten op het nieuwe land. Wanneer dit niet gebeurt, en wanneer de migranten binnen de eigen groep blijven trouwen, kan dat gezien worden alsof zij zich anders zijn blijven voelen of dat zij door de dominante groep nog steeds als anders worden gezien (Sterckx & Bouw 2005; Hooghiemstra 2003). Huwelijksmigratie wordt in verband gebracht met aanpassingsproblemen en een stagnerende integratie. Huwelijksmigratie brengt namelijk mensen naar Nederland die onze samenleving niet kennen, de taal niet spreken en in een andere sociaal-culturele context zijn gesocialiseerd. Dit alles maakt het lastig om als nieuwkomer een plaats te verwerven en in de gastsamenleving werk te vinden en volwaardig te participeren aan het maatschappelijke leven. Dit uitgangspunt was aanleiding voor het in gang zetten van een nieuw beleid (Aalberts 1985). 20

21 Gedacht werd aan een inkomenseis (TK1982/1983). Onder andere, omdat deze inkomenseis nadeliger was voor vrouwen, waar het in80 % van de gevallen om ging, werden de beperkende maatregelen voor secundaire migranten weer ingetrokken. Eind jaren tachtig was gezinsvorming regelmatig onderwerp van discussie. In het WRR advies uit 1989 werd erop gewezen dat gezinsvorming negatief zou kunnen werken op de integratie van in Nederland verblijvende vreemdelingen (WRR 1989). Echter, het dilemma dat daarmee gepaard gaat is dat het hier ook gaat om een persoonlijke kwestie en dat ingezetenen in Nederland het recht hebben op een gezinsleven, een recht dat internationaal juridisch erkend is. De jaren negentig In de jaren 90 zijn er diverse voorstellen geweest om verscherpte inkomenseisen aan de aanvragers van gezinsvorming te stellen. Deze maatregelen werden niet onderbouwd om gezinsvorming te beperken, maar met de aanname dat integratie de plicht veronderstelt om zelfstandig de gezinsleden te kunnen onderhouden, zonder een beroep te doen op de sociale zekerheid (Van den Bedem e.a. 1995). De huwelijksmigratie is voor de overheid een probleem wanneer de huwelijksmigranten dezelfde aanpassingsproblemen hebben als de voormalig gastarbeiders uit Turkije en Marokko. Veel van deze voormalige gastarbeiders waren laaggeschoold en zijn in de loop der jaren werkeloos geworden en afhankelijk geraakt van de sociale zekerheid (Roodenburg, Euwe als & Ter Rele 2003). In 1994 werd een herziene Vreemdelingen wet van kracht. De uitgangspunten van het nieuwe beleid waren; integratie bevorderen, gelijke behandeling van Nederlanders en niet- Nederlanders, eerbiediging van het recht op gezinsleven, en stimuleren van de eigen (financiële) verantwoordelijkheid. Er werd daarin onderscheid gemaakt tussen aanvragers met een tijdelijke en met een niet-tijdelijke verblijfstitel. Inkomenseisen werden verscherpt voor personen met een tijdelijke vergunning en ook werd voor het eerst onderscheid gemaakt tussen gezinsherenigers en gezinsvormers. Schijnhuwelijken Tevens is in Nederland in 1994 de Wet voorkoming schijnhuwelijken ingevoerd. Deze wetgeving is gericht op ingezetenen in Nederland die willen trouwen met een buitenlandse partner om vervolgens na het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning weer te scheiden. Het doel 21

22 van deze wet is volgens de Hart (2003) aan de ene kant voorkomen dat in Nederland schijnhuwelijken plaatsvinden en aan de andere kant om te verhinderen dat in het buitenland gesloten schijnhuwelijken in Nederland worden erkend en geregistreerd. De overheid ziet gemengd huwen als een indicator voor integratie. Gemengde huwelijken kunnen de sociale cohesie van samenlevingen bevorderen doordat een huwelijk met een autochtone partner, allochtonen een eenvoudigere toegang geeft tot autochtone netwerken hebben en het tevens een prikkel kan zijn om de Nederlandse taal te leren en te gebruiken (Bakker en Giesbertz 2005). Het dilemma dat hieruit echter voort komt is dat gemengde huwelijken gesloten kunnen worden om een verblijfsvergunning te kunnen bemachtigen. Het toelatingsbeleid van begin 21 eeuw In dit eerste decennium van de 21ste eeuw lijken terrorisme en huwelijksmigratie centraal te staan in het vreemdelingenbeleid. Gezinsvorming en het integratiebeleid van de overheid wordt steeds meer onderwerp van discussie en in 2002 speelde het een rol in de campagnes van de verkiezingen. Pim Fortuyn had veel kritiek op het gevoerde integratiebeleid. Ook Paul Scheffer uit kritiek en publiceert een geruchtmakend artikel waarin hij wijst op het multiculturele drama dat zich aan het voltrekken is in Nederland: allochtonen integreren niet in de Nederlandse samenleving, verkeren in blijvend in achterstandssituaties en de Nederlandse elite staat hier onverschillig tegenover (NRC Handelsblad ). In 2002 liet de Tweede Kamer onderzoek doen naar het gevoerde integratiebeleid. Uit de conclusies van het eindrapport, 'Bruggen bouwen', blijkt dat de integratie van vele allochtonen geheel of gedeeltelijk geslaagd is (TK 2003/2004 nrs 8-9). Ook constateert de commissie echter het volgende: door een combinatie van onvoldoende integratie en vervolgmigratie is op dit moment het economische rendement voor de samenleving als geheel verwaarloosbaar (TK 2003/2004, nrs 8-9). Als aanbevelingen voor het beleid moet de regering volgens de commissie het integratiebeleid voortzetten en zich onder andere meer richten op inburgering van nieuwkomers. Het rapport werd in de Tweede Kamer kritisch ontvangen. Volgens Hirsi Ali van de VVD was de integratie mislukt, de PVDA vond de aanbevelingen zwak en volgens Verhagen van het CDA waren de conclusies van het rapport te vrijblijvend. In rapportage minderheden van het SCP (2003) kwam naar voren dat in deze periode politieke gebeurtenissen consequenties gehad hebben op de verhouding tussen autochtone- en 22

23 etnische minderheidsgroepen. Autochtone Nederlanders kregen steeds meer het idee dat de minderheden zich niet genoeg aanpassen, en minderheden in Nederland voelden zich in toenemende mate minder geaccepteerd (SCP 2003: 131). In 2002 heeft minister van Boxtel van Grote steden- en Integratiebeleid voorstellen gedaan voor een verscherpte aanpak in het toelatingsbeleid bij gezinsvorming. De belemmerende factoren van gezinsvorming die zich voor integratie voordoen werden gebruikt voor als reden voor de aanscherping (TK 2001/2002). De minister stelde voor dat de partner die in Nederland woont, zelf een groot deel van de verplichte inburgeringcursus voor zijn of haar partner betaalt. In 2004 heeft het kabinet Balkenende de inkomenseis aangescherpt. Om gezinsvorming te combineren met een goede integratie moeten degenen die een aanvraag indienen voor immigratie van hun partner een inkomen hebben van minimaal 120 procent van het minimumloon en de minimumleeftijdgrens van beide partners is verhoogd van 18 tot 21 jaar Tevens worden de kosten grotendeel bij de huwelijkspartner(s) gelegd. Deze informatie komt uit het Hoofdlijnenakkoord (2003) van de regering, waarin de doelstellingen en de financiële basis is neergelegd. Balkenende gaat er vanuit dat wie zich duurzaam wil vestigen in Nederland, moet actief deelnemen aan de samenleving, en zich de Nederlandse taal eigen maken, en zich bewust zijn van de Nederlandse waarden, en de normen naleven (Hoofdlijnenakkoord 2003: 11). Onderwijs wordt in dit verband gezien als een belangrijke manier voor het doorgeven van Nederlandse waarden en normen (Hoofdlijnenakkoord 2003). De maatregelen kunnen zowel vrijheidsbeperkend zijn als ruimte bieden voor huwelijksmigranten. Volgens de Hart (2003) is het wat betreft de leeftijdsgrens de vraag of het verhogen van de leeftijdsgrens voor huwelijksmigranten het beginsel van rechtsgelijkheid aantast, omdat het in Nederland mogelijk is om vanaf 18 jarige leeftijd te trouwen. Het verhogen van de leeftijdgrens kan, evenals de inkomenseis, een belemmering vormen voor gezinsvorming, wat een beperking is op het internationaal juridisch erkend recht om te huwen. Aan de andere kant kunnen deze maatregelen ook ruimte bieden. Volgens E-quality kan de verhoging van de leeftijdsgrens voor de huwelijkspartner die naar Nederland komt, meer ruimte bieden voor kennismaking en bezinning (E-quality 2004). Ook kunnen volgens Sijses (2003) de maatregelen de in Nederland wonende jongeren en hun ouders steun geven om de druk van familie en streekgenoten in de herkomstlanden te weerstaan. Tevens kunnen ze een gunstige 23

24 uitwerking hebben op de emancipatie van moslimmeisjes, want volgens Sterckx en Bouw krijgen Turkse en Marokkaanse meisjes naarmate ze ouder zijn en langer onderwijs hebben gekregen meer waardering van hun ouders. In de ogen van de ouders zijn ze in staat een zelfstandig bestaan op te bouwen waardoor ze zich meer vrijheden kunnen veroorloven bij de keuze van hun partner (Sterckx en Bouw 2005). Naar mijn mening is het in dit opzicht belangrijk dat meisjes niet vroegtijdig stoppen met school en dat de overheid aandacht moet besteden aan het verhogen van het opleidingsniveau van Turkse en Marokkaanse meisjes en jongens. Tevens kan volgens Sijses het verhogen van de inkomenseis nadeliger uitpakken voor vrouwen, wat in strijd is met het VN Vrouwenverdrag, omdat zij over het algemeen minder verdienen dan mannen (Sijses 2003: 25). Dit geldt volgens de Hart niet alleen voor migrantenvrouwen, maar ook voor autochtone Nederlandse vrouwen die gezien hun positie op de arbeidsmarkt meer moeite hebben om aan de inkomenseis te voldoen (De Hart 2004: 62). Ook is het nog maar de vraag of de voorgestelde maatregelen voor een afname van de huwelijksmigratie zullen zorgen. In 1994 zorgde de verscherpte inkomeneis voor een tijdelijke daling van huwelijksmigratie. Als aan de eisen voldaan was kwamen de partners alsnog naar Nederland volgens Hooghiemstra (2003: 64-65). Dit kan ook gebeuren bij de huidige verhoging van de inkomenseis. Volgens E-quality ontstaat hierbij het risico dat er in de tijd van het uitstel kinderen geboren kunnen worden die, evenals de partner zelf, later aan de integratie in Nederland kan beginnen. Dit kan een tegengestelde uitwerking hebben op het overheidsbeleid van emancipatie en integratie van de overheid (E-quality 2004). Afhankelijke verblijfsvergunning Een ander onderdeel van het toelatingsbeleid van de overheid is het afhankelijke verblijfrecht. Het afhankelijke verblijfsrecht zorgt ervoor dat huwelijksmigranten de eerste drie jaar geen aanspraak kunnen maken op een zelfstandige verblijfstitel en daarmee op de sociale zekerheid. Het afhankelijke verblijfsrecht van huwelijksmigranten is al lang een punt van discussie. Volgens E-quality versterkt de afhankelijke status de traditioneel veelal ongelijke machtsverhouding tussen man en vrouw in een huwelijk (E-quality Factsheet 2005: 2). Vrouwen kunnen meer gevaar lopen op huiselijk geweld en onderdrukking (Sterckx en Bouw 2005). Volgens E-quality zou een zelfstandige verblijfstitel in dit verband een uitkomst kunnen bieden voor de kwetsbare positie waarin voornamelijk vrouwelijke huwelijkmigranten kunnen 24

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

Partnerkeuze van allochtonen

Partnerkeuze van allochtonen Mila van Huis Het merendeel van de Turken en Marokkanen in Nederland kiest een partner uit de eigen herkomstgroep. Een deel van deze partners komt hierbij over uit het land van herkomst. Anders dan bij

Nadere informatie

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen

De demografische levensloop van jonge Turken en Marokkanen Marjolijn Distelbrink 1) en Arie de Graaf 2) Maar weinig Turkse en Marokkaanse jongeren hebben concrete emigratieplannen. Driekwart van de jonge, en twee derde van de jonge, is niet van plan om voorgoed

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie Opdracht Maatschappijleer Integ en immig Opdracht door een scholier 1899 woorden 21 januari 2004 6,6 90 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Integ en immig 1. Wat is het probleem? -Historische schets Tussen

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Elk jaar krijgt een omvangrijke groep migranten een Nederlandse verblijfsvergunning vanwege een huwelijk of relatie met een Nederlandse ingezetene. Het gaat hierbij zowel om partners

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Vreemdelingenbeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

4. Kans op echtscheiding

4. Kans op echtscheiding 4. Kans op echtscheiding Niet-westerse allochtonen hebben een grotere kans op echtscheiding dan autochtonen. Tussen de verschillende groepen niet-westerse allochtonen bestaan in dit opzicht echter grote

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-083 17 december 2010 9.30 uur Tempo vergrijzing loopt op Komende 5 jaar half miljoen 65-plussers erbij Babyboomers leven jaren langer dan vooroorlogse

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING tekst 1 Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werd opgeheven op 26 juli 1950. In maart en

Nadere informatie

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen

Huishoudensontwikkelingen bij allochtonen Andries de Jong en Mila van Huis Veranderingen in de verdeling van de bevolking naar huishoudenspositie worden onder meer beïnvloed door de toename van het aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking.

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties

Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties NVD/CBS Seminar Familiecomplexiteit Over nieuwe gezinsstructuren en veranderde relaties 17 oktober 2018 CBS, Den Haag 10-17 uur In Westerse samenlevingen lijkt familiecomplexiteit steeds normaler te worden.

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Nog steeds liever samen

Nog steeds liever samen Nog steeds liever samen Steeds meer alleenstaanden 20 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder alleenstaand Momenteel zijn er 486 duizend eenoudergezinnen 16 Trouwen niet uit de gratie Ongeveer drie

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP) Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni 2009 6,1 33 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 2.1 Migratie Wat is migratie? migratie = van woonplaats veranderen Als je let op de

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

Datum 19 februari 2010 Betreft Beantwoording Kamervragen over de demografische samenstelling van Nederland

Datum 19 februari 2010 Betreft Beantwoording Kamervragen over de demografische samenstelling van Nederland > Retouradres Postbus 30941 2500 GX Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010

Allochtonenprognose 2002 2050: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 2010 Allochtonenprognose 22 25: bijna twee miljoen niet-westerse allochtonen in 21 Maarten Alders Volgens de nieuwe allochtonenprognose van het CBS neemt het aantal niet-westerse allochtonen toe van 1,6 miljoen

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen Jeannette Schoorl Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Den Haag NIDI/NVD/CBS Seminar arbeidsmigratie 30 maart 2011 Onderwerpen Historische

Nadere informatie

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed dem s Jaargang 8 Mei ISSN 69-47 Een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut Bulletin over Bevolking en Samenleving inhoud Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK TJJ Tijdschrift voor Jeugdhulpverlening en Jeugdwerk Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK Belang van algemeen jongerenwerk voor positie van migrantenjongeren

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 2: aanspraken naar herkomst, sociaaleconomische categorie en type Deel 2: huishouden Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije van de Grift De pensioenopbouw

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

B 19 Voortgezet verbliif 19

B 19 Voortgezet verbliif 19 B 19 Voortgezet verbliif 19 4 Voortgezet verblijf van vreemdelingen die voor verblijf bij (huwelijks-)partner of voor verruimde gezinshereniginp zijn toegelaten na verlies van de afhankeliike verblijfstitel

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen?

Migranten: wie komen, wie gaan terug en wie laten hun gezin overkomen? Han Nicolaas 1), Arno Sprangers 1), Aslan Zorlu 2) en Joop Hartog 2) In telde Nederland 121 duizend immigranten, 12 duizend minder dan in. Van de immigranten in hadden 87 duizend een niet-nederlandse nationaliteit.

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland

Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Artikelen Steeds meer niet-westerse arbeidsmigranten en studenten naar Nederland Han Nicolaas Het aantal niet-westerse immigranten is de laatste jaren toegenomen en bedroeg in 9 iets meer dan 4 duizend.

Nadere informatie

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype

Samenvatting. De belangrijkste bevindingen per migratietype Samenvatting In deze studie is voor de belangrijkste migratietypen (arbeid, gezin, studie en asiel) een overzicht gemaakt van de omvang, de verdeling over de herkomstlanden en de demografische samenstelling

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING: Dissertatie VU Amsterdam

NEDERLANDSE SAMENVATTING: Dissertatie VU Amsterdam NEDERLANDSE SAMENVATTING: Dissertatie VU Amsterdam Doreen Huschek Relatievorming en partnerkeuze van de tweede generatie Turken in Europa De invloed van derde partijen en de institutionele context Het

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal

Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Toepassing en aanscherping van de glijdende schaal Samenvatting Onderzoek in opdracht van WODC 2009 WODC, Ministerie van Justitie, Auteursrechten voorbehouden. Z. Berdowski, P. Eshuis en A. Vennekens Zoetermeer,

Nadere informatie

Retourmigratie eerste generatie Turken

Retourmigratie eerste generatie Turken Retourmigratie eerste generatie Turken Anita Böcker (a.bocker@jur.ru.nl) : Wie keert terug en waarom? Ontwikkeling remigratiecijfers vanaf jaren 60 Kenmerken recente remigranten Gebruik Remigratiewet Lopend

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8 Samenvatting door Anne 1154 woorden 12 april 2017 6,3 46 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Paragraaf 2 Bevolkingsspreiding: de manier

Nadere informatie

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling

Jonge Turken en Marokkanen over gezin en taakverdeling Marjolijn Distelbrink 1) en Suzanne Loozen 2) Jonge Turkse en Marokkaanse vrouwen blijken moderne opvattingen te hebben over de combinatie van werk en de zorg voor jonge, niet schoolgaande, kinderen. Zij

Nadere informatie

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15. Sociaal en Cultureel Planbureau Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie 2005

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische-opdracht door een scholier 2035 woorden 28 januari 2002 7,1 133 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Analyse-schema Asielbeleid Wat is het probleem?

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland

Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Arbeidsmarkttransities van recente niet-westerse immigranten in Nederland Jennissen, R.P.W. & Oudhof, J. (Reds.). 2007. Ontwikkelingen in de maatschappelijke participatie van allochtonen: Een theoretische

Nadere informatie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie

Gezinshereniging en gezinsvorming na immigratie Gezinshereniging en gezinsvorming immigratie Kim de Bruin en Han Nicolaas Sinds hebben zich ruim 1,3 miljoen eerste generatie allochtonen in Nederland gevestigd. Van hen bleef lang niet iedereen in Nederland

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Kamer L 324 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Kamer L 324 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Kamer L 324 Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Advies ACVZ motie Dittrich c.s. Zeer geachte Mevrouw Verdonk, Op 2 september 2004

Nadere informatie

Trouwen over de grens

Trouwen over de grens Trouwen over de grens Trouwen over de grens Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Erna Hooghiemstra Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, mei 2003 Het Sociaal en Cultureel

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Sinds de jaren zestig is het aandeel migranten in de Nederlandse bevolking aanzienlijk gegroeid. Van de totaal 16,3 miljoen inwoners in

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA Vak Maatschappijleer Thema de multiculturele samenleving Datum december 2013 Onderwerp Socialisatie en cultuur VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA Het multiculturele drama 1. a. Wat wordt bedoeld

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten

Werk en uitkering van Turkse en Marokkaanse immigranten Arno Sprangers, Aslan Zorlu, Joop Hartog en Han Nicolaas De arbeidsdeelname van Turkse en Marokkaanse immigranten die in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen, is vergelijkbaar met die van immigranten

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Onderzoeksignalement

Onderzoeksignalement Onderzoeksignalement 2018-0417 Titel Uitgave : Van opvang naar integratie, Cohortstudie van recente asielmigranten : CBS Verschijningsdatum : 17 april 2018 De ministeries van SZW, JenV, OCW en VWS zijn

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

10 Samenvatting en conclusies

10 Samenvatting en conclusies 10 Samenvatting en conclusies F.L.Leeuw (WODC), R.P.W. Jennissen (WODC), M.H.C. Kromhout (WODC) 10.1 Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart.

Nadere informatie

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer Han Nicolaas Van de Poolse immigranten die in de jaren 9 naar Nederland kwamen, is inmiddels bijna 6 procent weer vertrokken. Dit aandeel is iets kleiner dan

Nadere informatie

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf

Nadere informatie

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Prognose van de bevolking naar herkomst, Prognose van de bevolking naar herkomst, 6 Lenny Stoeldraijer en Joop Garssen In 6 zal Nederland ruim 7,7 miljoen inwoners tellen,, miljoen meer dan op dit moment. De samenstelling van de bevolking zal

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J.

Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Trouwen over de grens. Achtergronden van partnerkeuze van Turken en Marokkanen in Nederland Hooghiemstra, B.T.J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving Samenvatting door M. 1352 woorden 8 december 2016 6,3 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Multiculturele samenleving begrippen Hoofdstuk 1 Multiculturele

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie de Hoog, S. & Bakhuys Roozeboom, M. (2006). Zo vader, zo zoon... Het effect van de daadwerkelijke en ideale taakverdeling van Turkse, Marokkaanse en autochtone vaders op de opvattingen

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving Samenvatting door een scholier 1974 woorden 7 juni 2005 5,9 156 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer H5: Nederland, een multiculturele samenleving

Nadere informatie

Homoseksuelen in Amsterdam

Homoseksuelen in Amsterdam Homoseksuelen in Amsterdam Projectnummer 9150 In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Marlon Nieuwenhuis drs. Marcel Janssen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden, Integratie en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden, Integratie en Vreemdelingenzaken α inisterie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden, Integratie en Vreemdelingenzaken Directie Integratie en Inburgering Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Integratie

Werkstuk Maatschappijleer Integratie Werkstuk Maatschappijleer Integratie Werkstuk door een scholier 2326 woorden 13 april 2006 6,6 16 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer WWWW-Model Wat is het probleem? Wet Inburgering in het Buitenland.

Nadere informatie