INSTEMMEN MET HET VO RESTAURATIE DE HOLLAND EN MET HET VERVANGEN VAN DE BEELDENPARTIJ DOOR EEN KOPIE (942432)

Transcriptie

1 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 20 NOVEMBER 2012 Sociale leefomgeving (Economie en cultuur) INSTEMMEN MET HET VO RESTAURATIE DE HOLLAND EN MET HET VERVANGEN VAN DE BEELDENPARTIJ DOOR EEN KOPIE (942432) Voorzitter: mevrouw Van den Bergh Secretaris: de heer Hoogstad Verslag: Erna Verveer, Getikt! af audio Aanwezig: Mevrouw Van Dongen, BETER VOOR DORDT De heer Tiebosch, D66 De heer Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De heer Seme, CDA Mevrouw Hovius, VVD Mevrouw Edenburg, Groenünks Mevrouw Akansu, PvdA Namens het college is aanwezig wethouder Mos Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig mevrouw Meulenkamp, projectleider De voorzitter opent de vergadering. Mevrouw Meulenkamp geeft een korte presentatie. De aanbouwen worden weggehaald en de gevel wordt teruggebracht in de stijl van Van Ravestein. Er komt geen dakterras omdat de dakconstructie dat niet toelaat. De lift aan de achterzijde van de Commissarissenkamer en de duurzame installatie worden doorontworpen. Er wordt een selectie gemaakt voor een landschapsarchitect die de tuin zal ontwerpen. Er wordt onderzocht hoe om te gaan met de stalen kozijnen. Voor de duurzame installatie is een lijst met duurzame maatregelen aangedragen; niet allemaal zijn ze rendabel of bruikbaar. Wat er is overgebleven is de WKO, de warmte/koude opslag met een warmtepomp. Het is nog niet definitief duidelijk of dit haalbaar en rendabel is; dat hangt mede af van hoe de energieprijzen zich ontwikkelen, maar als het binnen jaar kan worden terugverdiend worden de investeringskosten gedekt uit extra huuropbrengsten of servicekosten die het Nationaal Onderwijsmuseum dan betaalt, omdat ze daardoor minder energie verbruiken. Wethouder Mos voegt zich bij de vergadering. De presentatie wordt vervolgd. Met betrekking tot de beeldengroep is er geen aanvullende informatie ten opzichte van het voorstel; er is wel goed gekeken naar de verschillende steensoorten. De stalen kozijnen in de langsgevel moeten nieuw worden uitgevoerd en er wordt gezocht naar een modern stalen kozijn met een koudebrugonderbreking in het kader van de isolering. Aan de voorzijde zitten nog kozijnen en daar is het voorstel om te werken met achterzetramen, waarmee de originele kozijnen behouden kunnen worden. Op de Commissarissenkamer wordt voorgesteld stalen kozijnen zonder achterzetramen. Die kamer wordt qua installatie los gezien van de installatie voor de tentoonstellingsruimte. Mevrouw Van Dongen vraagt of de nieuwe kozijnen wel de originele, specifieke maatvoering zullen hebben. Mevrouw Meulenkamp antwoordt dat daar gisteren over is gesproken in de welstandcommissie. Er zijn twee fabrikanten die in aanmerking komen, de een levert 1

2 bredere kozijnen en de ander komt in de richting van de originele maatvoering. Ze verwacht dat de afwijking over millimeters gaat, maar dat het beeld gelijk zal blijven. Mevrouw Van Dongen vindt dat heel belangrijk. Mevrouw Meulenkamp merkt op dat de plattegronden nog verder worden uitgewerkt; die blijven redelijk hetzelfde. Er wordt nog wel een goede oplossing gezocht voor de lift, nu achter de Commissarissenkamer. Welstand wil liever dat de lift in het gebouw komt en niet buiten het gebouw, maar dat moet dan wel netjes passen. De heer Tiebosch merkt op dat D66 vindt dat een Onderwijsmuseum een buitenruimte moet krijgen die met onderwijs te maken heeft: een schoolplein of een mooie speellocatie, dat ook een extra aanjager zou kunnen zijn om bezoekers te trekken. Het VO wordt in bespreking gegeven. Mevrouw Van Dongen merkt op dat haar fractie begrip heeft voor de keuze van het college ten aanzien van de beeldengroep; de symboliek blijft in stand en dat vindt haar fractie heel belangrijk. Ze vraagt of de beeldengroep wel netjes wordt opgeslagen. Tufsteen komt in aanmerking, maar er moet nog wel een monster worden onderzocht; ze vraagt wat dat betekent. De welstandscommissie heeft adviezen uitgebracht en ze vraagt of die voor de raad zichtbaar verwerkt worden in het DO. Ook de wijze waarop is gecommuniceerd met de welstandcommissie zou haar fractie graag terug kunnen zien. Eventueel kan bij een DO nog welstand betrokken worden als dat vragen op zou roepen, dus het zou fijn zijn als dat in de toelichting te vinden is. Ze vraagt of de kosten voor een landschapsarchitect al zijn ingecalculeerd, of dat die er nog bij komen. Het is een mooi project, maar haar fractie zou graag enkele knoppen opgenomen zien in het definitieve ontwerp als zaken duurder uitvallen. Haar fractie zou bij dit project graag eens binnen het budget blijven en eventuele tegenvallers opvangen binnen het budget. Onderzoek naar de haalbaarheid van energieklasse A is prima; haar fractie ziet graag een voorstel voor de dekking. Ze vraagt of de fundering binnen het budget past; als de vloer teruggebracht wordt, komen de mooie ronde raampjes volgens haar weer op de goede originele hoogte te zitten. Ze vraagt of dat klopt. Verder heeft haar fractie de indruk dat heel Dordrecht reikhalzend uitkijkt naar het moment dat de foute uitbouwen er af gaan. De heer Hoogerduijn merkt op dat zijn fractie heel positief is over het voorstel; dat komt ook door het feit dat het Onderwijsmuseum er in zal trekken. Hij vraagt of er wel goed is afgestemd met het museum; daar staat niets over in het stuk. Het ontwerp is gemaakt in de stijl van Van Ravestein; dat is natuurlijk goed bedoeld, maar hij vraagt zich af of dat geen surrogaat is. Hij vraagt of er voldoende parkeerruimte is en hoe dat geregeld is. De originele beelden kunnen misschien naar het Dordrechts Museum; die hebben wel geld om ze een beetje op te knappen. Het budget mag niet worden overschreden in deze tijd. Verder is zijn fractie erg enthousiast. De heer Tiebosch merkt op dat zijn fractie instemt met de punten 1 tot en met 4. Bij inclusiefbeleid staat dat het openbare bouw betreft en dat VO en DO aan de belangenorganisaties zullen worden voorgelegd. Zijn fractie wil dat er in komt te staan: het voldoet aan het inclusiefbeleid zoals dat is geformuleerd. Mevrouw Hovius merkt op dat de fractie van de VVD positief is over het voorstel. Ook haar fractie vraagt naar de parkeerplaatsen en vraagt of er gekeken is naar het OV en parkeren van bussen. Er wordt een bepaalde tufsteen genoemd, te weten Bentheimer tufsteen, maar dat is eigenlijk Bentheimer zandsteen. Haar fractie beveelt aan om goed vast te leggen welk tufsteen wordt gebruikt. De heer Seme sluit zich aan bij de vorige sprekers; ook zijn fractie is blij met het plan en met het feit dat het Onderwijsmuseum in gebouw de Holland komt. Hij sluit zich aan bij 2

3 het voorstel van de heertiebosch om iets speciaals te doen met de buitenruimte. Hij oppert een overdekte speelplaats en hoort graag ideeën. Mevrouw Edenburg merkt op dat haar fractie zich afvraagt wat de opslagkosten zijn van het originele beeld en waar de opslag is. De kosten van het steenmonsteronderzoek ontbreken. Het budget is euro en dan mag het ook niet duurder uitvallen. Mocht dit toch het geval zijn, dan moet er naar een goedkoper alternatief gekeken worden. Ze sluit zich aan bij de vraag met betrekking tot de ruime parkeergelegenheid in de buurt. Ze vraagt of zaken als asbest en funderingsproblemen inmiddels zijn uitgesloten. Mevrouw Akansu merkt op dat ook de fractie van de PvdA erg tevreden is. Het is belangrijk dat energielabel A wordt nagestreefd. Ze vraagt naar de bereikbaarheid via het OV voor iedereen. Wethouder Mos is blij te constateren dat de commissie unaniem warm wordt van het idee om de Holland zo veel mogelijk in oude luister te herstellen en blij is met de komst van het Onderwijsmuseum. Hij is blij met dit besluit. Er moeten nog wat praktische punten worden uitgezocht. De originele beeldenpartij komt straks van het dak af en de vraag is hoe het er dan uitziet. Dat bepaalt mede wat er mee gaat gebeuren: in depot, ergens stallen of vernietigen als je er niets meer mee kunt. Tot op heden blijkt alles in nog veel slechtere staat dan het zo op het oog lijkt. Er zal moeten blijken hoe het er af komt en welke kosten er dan aan vastzitten. Hij zal de raad dat laten weten en anders pakt de media het waarschijnlijk wel op. Het is een markante beeldenpartij en hij is heel blij dat de raad unaniem een amendement heeft ingediend om daar geld voor uit te trekken. Het is helaas niet makkelijk te herstellen. Het nemen van een steenmonster had volgens hem te maken met de samenstelling van de steen. De tuin is eigenlijk privé eigendom van de gebruiker, het Onderwijsmuseum; daar lopen gesprekken mee. De directeur van het Onderwijsmuseum is aanwezig en kan daar misschien nog op ingaan. Andere zaken liggen wel op het bordje van de gemeente, bijvoorbeeld het parkeren. Voorheen zat er een grote parkeerkelder onder. De huidige functie vergt een parkeernorm van auto's omdat in dit geval slechts een enkeling voor de deur parkeert. De vorige locatie van het Onderwijsmuseum had weinig parkeerplaats voor de deur en dat was dan betaald parkeren. De parkeergarage Spuihaven ligt op acceptabele loopafstand. Voor de touringcars wordt gedacht aan het verlengde van de Krispijnsetunnel, zodat ze niet het zicht op de Holland wegnemen. Fietsen zullen in de binnentuin geparkeerd moeten worden, waar een stallingsruimte moet komen. Daarover lopen nog gesprekken en de bedoeling is om dat zo netjes mogelijk te organiseren. De houten paalfundering wordt volledig vervangen; de betonnen palen zullen worden hergebruikt. De afstemming met het museum is uitstekend; de architectkeuze is mede bepaald door het museum. De gebruiker moet er mee uit de voeten kunnen en er is voldoende overleg. De bereikbaarheid is uitstekend; aan de achterzijde is een bushalte waar diverse bussen halteren. Het effect van de ronde raampjes en de zichthoogte kent hij niet. De knoppen met betrekking tot het DO: het college gaat er van uit dat dit ontwerp binnen het budget gerealiseerd kan worden en dat er niet aan een knop gedraaid hoeft te worden, tenzij de aanbesteding veel duurder uit zou vallen, maar op dit moment wordt er van uitgegaan dat het budget toereikend is voor de verbouwing. Het museum heeft nog taken waar het gaat om de inrichting en het concept. In zekere zin is het inderdaad surrogaat, want het originele interieur is weg en dat kun je niet terugtoveren. De architect heeft de opdracht om het de uitstraling te geven die past bij van Ravestein en bij het pand. Liever een trap met sierlijke rondingen; dan kom je bij de uitstraling van Van Ravestein. Er is gekozen voor ronde lijnen voor de wanden zodat het van binnen die uitstraling heeft. Ook de vide heeft bijvoorbeeld dezelfde vorm als de Commissarissenkamer. Helemaal terug restaureren gaat niet lukken omdat niet overal documentatie van is en omdat het voor de huidige functie niet mogelijk is. Maar het interieur moet passen bij de buitenkant van het gebouw; een passend interieur wat recht doet aan het gebouw. Hij gaat er van uit dat het op alle onderdelen voldoet aan het 3

4 inclusiefbeleid, maar zal dat voor alle zekerheid nog nagaan. De lift voldoet er aan en dat leverde discussie op met welstand, omdat dat per definitie een inbreuk betekent op het monument. Hij gaat er van uit dat het is getoetst; dat was namelijk juist het verschil tussen de discussie in de raad over de minimale variant, de sobere variant en de luxe variant. Zo is het hele pand bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk. Als er afwijkingen zijn ten aanzien van het inclusiefbeleid zal hij dat melden, maar hij gaat er van uit dat het vastgestelde beleid geheel is gevolgd. Het is een kwestie van het lijstje afvinken om vervelende discussies achteraf te voorkomen. Mevrouw Van Dongen merkt op dat het inderdaad spannend is hoe de beeldengroep van het dak af komt. Als de reproductie euro zou kosten blijft er euro over voor opslag. Misschien is het verstandig om te kijken hoe elders in het land is omgegaan met andere beelden die door de maker, de heer Van Kuilenburg gemaakt zijn. De heer Hoogerduijn merkt op dat hij niet heeft willen beweren dat het surrogaat was. Hij vindt het voorstel heel redelijk en billijk, gezien de omstandigheden. Mevrouw Van Dongen merkt op dat haar fractie agendering als hamerstuk adviseert. In het uiteindelijke ontwerp, het DO wil ze graag de adviezen van Welstand duidelijk herkenbaar terug kunnen vinden. Wethouder Mos merkt op dat het DO niet meer ter goedkeuring aan de raad wordt voorgelegd, tenzij het dusdanig afwijkt dat het afbreuk doet aan het VO. Bij de Kadernota is de financiering al geregeld vanuit de IHP reserve en dus komt er geen kredietvoorstel. Het VO is nu besproken; er zijn nog enkele uitzoekpunten. Mochten zaken fundamenteel anders zijn, bijvoorbeeld als het niet voldoet aan het inclusiefbeleid, dan heeft hij de plicht om de raad te informeren. Met het vaststellen van het VO stel je als raad in feite ook het DO vast. Mevrouw Van Dongen heeft daar vertrouwen in, maar als er grote discussiepunten komen met welstand wil zij als raad daar graag van in kennis gesteld worden. BETER VOOR DORDT heeft niet het gevoel dat het een surrogaatgebouw wordt; er is hier sprake van kwalitatief herstel waarbij de geest van Van Ravestein constant het speerpunt is. Wethouder Mos merkt op dat het pand energielabel A heeft behaald. Hij heeft wel met collega wethouder Wagemakers gesproken over de kosten als je nog verder zou gaan, bijvoorbeeld A-plus. Een aantal zaken zou kunnen landen bij het Vastgoedbedrijf, bij Duurzaamheid of bij de gebruiker. Dat is een gebruikelijke discussie. Het A-label is er dus al en dus is het al een enorme daad van duurzaamheid. Mevrouw Edenburg vraagt hoe de Commissarissenkamer hierin past; die lijkt haar moeilijk duurzaam te maken. Wethouder Mos antwoordt dat dat onderdeel uitmaakt van het hele label. Het is inderdaad de minst geïsoleerde ruimte, maar hij is goed af te sluiten en heeft geen publieke functie. Je kunt hem in de toekomst wel afhuren voor een bijeenkomst, maar de kamer is van beperkte omvang. Je kunt best een aantal zaken aanpassen, maar dan doe je geweld aan het monument of aan de ramen die er nu in zitten of het zicht; dan is het een afweging tussen nog meer duurzaamheid en het monument. De voorzitter merkt op dat dit als hamerstuk naar de raad gaat; in principe is daarmee ook het DO vastgesteld, met de afspraak dat als daar grote afwijkingen in zouden zijn, het dan terugkomt naar de raad. De raad zal worden geïnformeerd over hoe het verder gaat met de originele beelden. Ze sluit de vergadering. 4

5 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 20 NOVEMBER 2012 Fysieke leefomgeving (Wonen) OVERNEMEN ADVIES OM GEEN STARTERSLENINGEN TE VERSTREKKEN (925141) Voorzitter: mevrouw Wemmers Secretaris: de heer Hoogstad Verslag: Erna Verveer, Getikt! af audio Aanwezig: Mevrouw Koene, VVD De heer Van Heeren, VSP Mevrouw Van Dongen, BETER VOOR DORDT Mevrouw Kruger, GroenLinks De heer Van der Linden, ChristenUnie/SGP Mevrouw Heijmans, PvdA De heer Seme, CDA Mevrouw Bonnema, D66 Namens het college is aanwezig wethouder Reynvaan Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig Van den Engel De voorzitter opent de vergadering. De heer Van der Linden merkt op dat de aanleiding voor deze bespreking de motie was over startersleningen. De reactie van het college geeft een duidelijk antwoord op een aantal van de gestelde vragen. De markt voor bestaande starterswoningen stagneert niet echt; die van nieuwbouw wel. Het college onderschrijft de overweging dat de woningmarkt in Dordrecht op slot zit en geeft aan dat er ongeveer zes ton nodig is voor 20 startersleningen per jaar. De kosten bedragen ongeveer euro en het college vindt dat te veel in verhouding tot de maximaal 80 verhuisbewegingen die dit oplevert. Starters hebben volgens het college ook andere opties om een huis te kopen. Met deze beantwoording wordt in zekere zin recht gedaan aan de inhoudelijke vragen die zijn gesteld, maar de conclusie van het college kan hij niet delen. Allereerst valt een en ander af te dingen op de gegeven antwoorden en de consequenties daarvan. Bijvoorbeeld over de financiën, maar belangrijker nog is dat de aanleiding om de motie in te dienen nog steeds recht overeind staat. Bepaalde groepen hebben geen of bijna geen toegang tot de markt en volgens hem zou de gemeente graag moeten willen om deze groepen ook een stap dichter bij de markt te brengen. Daar zijn wel oplossingen voor te verzinnen, bijvoorbeeld samenwerken met Zwijndrecht of Sliedrecht; dan gaat het organisatie- en proceskostenverhaal al niet meer op. Als je de euro afzet tegen het feit dat dit jaar de OZB niet wordt verhoogd, is het eigenlijk niet zo heel veel geld. De conclusie van zijn fractie is dat het geen reden hoeft te zijn om af te zien van verder nadenken over het invoeren van startersleningen. Mevrouw Koene merkt op dat deze motie samen met de ChristenUnie/SGP is ingediend; ze kan naadloos aansluiten bij de woordvoering van de heer Van der Linden. Met betrekking tot de financiën wordt gesteld dat de rentederving bij de huidige markt 5,6% is; intern wordt volgens haar met 4% gerekend en is de euro waar over gesproken wordt, eerder euro, waardoor de organisatiekosten nog beduidend lager liggen. In haar fractie is de vraag gesteld hoe zich dat verhoudt als je gaat kijken naar het wegzetten van je geld. Of je nu zes ton moet gaan schatkistbankieren, want dat hangt ook boven de markt, het is eigenlijk zo'n laag bedrag dat de fractie van de VVD het jammer vindt dat het niet gewoon geprobeerd kan worden. De suggestie om eens te kijken naar een combinatie met andere Drechtsteden is een goede; die hebben zeer positieve ervaringen. Het is jammer dat als het college aangeeft wat de argumenten zijn, 5

6 die eigenlijk in balans zijn, de voors en tegens, dat het advies dan negatief is. Het is juist een uitdaging om het te proberen en te kijken welk effect het heeft op de markt. De vraag is wat de mogelijke alternatieven dan zijn om die markt in beweging te krijgen. Mevrouw Kruger merkt op bij interruptie dat Zwijndrecht en Sliedrecht geen negatieve ervaringen hebben, maar ook geen positieve. Startersleningen zijn bedoeld om de doorstroming op gang te brengen en daar is geen effect gemeten. Mevrouw Koene antwoordt dat zij zich baseert op het aantal aanmeldingen van mensen die van die mogelijkheid gebruik mogen maken; daar is het maximum bereikt. Het loopt nog te kort om de effecten op de lange termijn te kunnen bepalen. Met tien startersleningen zou je mogelijk 30 verhuisbewegingen kunnen krijgen. De heer Van Heeren vraagt mevrouw Koene of ze weet dat als starters gaan lenen via een renteloze lening van de gemeente, de schuldenlast toe gaat nemen voor die mensen. Er vindt na drie jaar een herijking plaats en dan zitten die mensen met een last die hoger is dan de normen van nu. Mevrouw Koene wil even over die vraag nadenken. Mevrouw Bonnema merkt op dat haar fractie ook positief tegenover het idee van startersleningen staat. Starters kunnen steeds lastiger en minder lenen bij een hypotheekverstrekker. Haar fractie vindt het belangrijk dat er wordt voorzien in het probleem dat mensen lastig een hypotheek kunnen krijgen. Daar zou je op moeten focussen. Wethouder Reynvaan merkt op dat er nog niet is gekeken naar een mogelijke samenwerking met Zwijndrecht en Sliedrecht op dit gebied. Wellicht zou je voordeel kunnen behalen omdat je het wat grootschaliger doet, maar het geld moet toch wel op tafel komen. Het geld tegen een lagere rente wegzetten omdat de gemeente straks moet gaan schatkistbankieren: dat is waar. Ze weet niet precies hoe hoog die rente gaat worden. Het is natuurlijk altijd zo dat het geld watje gaat besteden ergens vandaan moet komen en de raad bepaalt of dat mag of niet. Het college heeft negatief geadviseerd; niet voor niets is het steeds moeilijker voor starters om een lening te krijgen. De eerste drie jaar hoeft er doorgaans niet te worden afgelost. Dan wordt er van uitgegaan dat er een carrièresprong gemaakt wordt en datje dan zou kunnen gaan aflossen. De gemeente wordt een soort bankier, terwijl de echte bankiers geen lening willen geven gezien de financiële situatie. Dordrecht heeft woningen onder euro beschikbaar, waarvan 200 eengezinswoningen en verder appartementen. Mevrouw Koene merkt op dat dat de cijfers zijn van de Drechtsteden. Wethouder Reynvaan antwoordt dat het om woningen gaat die in Dordrecht te koop staan. Buiten dat is een groot verschil met Sliedrecht en Zwijndrecht dat Dordrecht dus een grote voorraad goedkope woningen heeft, veel groter dan omliggende gemeenten. Dordrecht heeft ook de mogelijkheid van KoopGarant via een corporatie; dat is ook een mogelijkheid voor jongeren. Ze zou graag iets verzinnen om de woningmarkt vlot te trekken; kennelijk is de starterslening niet goed genoeg om dat te bewerkstelligen. De huidige regering is wel aan het bekijken welk mogelijkheden er zijn en dat wordt uiteraard gevolgd. In Amersfoort is er een idee om een verhuisbeweging op gang te brengen; daar wordt gedacht om iedere verkoper 5% van de verkoopprijs in een fonds te laten stoppen en dat aan starters te geven. Dat is aardig bedacht, maar dan zou je ook kunnen bedenken dat de verkoper liever zijn huis aanbiedt voor 5% minder, dan heeft hij meer kans op verkoop. In theorie is het een leuk verhaal, maar in de praktijk werkt het nog niet. Ze staat open voor suggesties, want ze zou graag zien dat de verkoop uit het slop komt. Mevrouw Koene merkt op dat de rente inderdaad een lastig verhaal is, maar ze zou het wel fijn vinden als duidelijk zou zijn dat de berekening nu echt veel te hoog is. Bij een goede berekening kom je op een dermate laag bedrag datje het best zou kunnen proberen. Wethouder Reynvaan antwoordt dat het waar is dat die 5,6% wellicht arbitrair is; de vraag is wat het gaat worden. Daarmee hangt samen de rentederving die het per jaar zou gaan kosten. Dat is inderdaad nog niet bekend. 6

7 De heer Van Heeren merkt op dat de rekenrente van 5,6% slechts een klein onderdeel is; op zes ton is dat marginaal. Mevrouw Heijmans vraagt of er zicht is op hoeveel starters nu buiten de boot vallen. Zelf kent ze ook een aantal starters die geen woning kunnen kopen en dan heeft ze de gedachte dat dat ook maar goed is. Mevrouw Kruger merkt op datje aan een aantal criteria moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor zo'n regeling. Dan kun je je afvragen of deze mensen dan geen goedkope woning kunnen aankopen. Mevrouw Van Dongen vraagt hoe het komt dat KoopGarant niet aantrekkelijk genoeg zou zijn. Zijn starters echt te veeleisend of is het aanbod echt niet goed? Mevrouw Koene merkt op dat starters tegenwoordig veeleisender zijn dan vroeger, volgens haar. Maar de woningen die aangeboden worden kunnen ook andere nadelen met zich meebrengen, bijvoorbeeld de woningen tot een ton. Er is meer ruimte in de hogere bedragen. Mevrouw Van Dongen merkt op dat er ook nieuwbouw appartementen op het Leerpark te koop staan voor euro; dan heb je nog regelingen met 25% korting en een terugkoopregeling. Dat is de beste garantie die je een starter kan bieden. Mevrouw Koene merkt op dat een starter misschien wel een tuintje wil. Mevrouw Van Dongen antwoordt dat die starter dan misschien te veeleisend is. Mevrouw Kruger merkt op dat die regeling heel mooi lijkt, maar eigenlijk zitten daar dezelfde risico's aan als bij een starterslening die je na driejaar moet gaan terugbetalen. Het huis wordt namelijk teruggekocht tegen de prijs van dat moment en dan kun je ook behoorlijk het schip in gaan. De heer Seme merkt op dat er ook veel goedkope woningen met een tuin beschikbaar zijn. Mevrouw Van Dongen merkt op dat er verschillende regelingen zijn. Als je je woning moet verkopen heb je natuurlijk altijd een risico; dat heb je ook met een starterslening, maar dan ligt het risico ook nog bij de gemeente. Maar als je je woning met 25% korting kunt kopen en hij wordt dan lager getaxeerd - iedereen die een woning koopt, loopt risico als het gaat om marktontwikkelingen, maar als het verlies dan voor de helft met de corporatie kan worden gedeeld zoals bij de KoopGarantregeling, dan beperk je dat risico juist. De heer Van Heeren vindt dat de discussie de verkeerde kant op gaat. Een starterslening gaat tot een bedrag van twee ton, inclusief geld om het huis te schilderen. Over welke categorie spreek je dan: voor huizen tot een ton of tot euro? Een starterslening is bedoeld voor mensen als extra bedrag bovenop de hypotheek. Mevrouw Heijmans verzoekt de wethouder om haar vraag te beantwoorden over welke groep het nu gaat en hoe groot die groep is. Wethouder Reynvaan antwoordt dat ze geen idee heeft om hoeveel mensen het gaat en de vraag is ook of je dat inzichtelijk kunt maken. Je zou misschien aan een bank moeten vragen hoeveel mensen een aanvraag doen voor een hypotheek. Welke mensen komen er in de problemen, is er gevraagd. Dan moet je kijken naar de eisen die mensen stellen die als starter een nieuwe woning willen hebben. Er is immers een grote voorraad goedkope woningen, met name in Dordt West. Als je daar per se niet wilt wonen, stel je dus andere eisen met een daarbij behorend kostenplaatje. KoopGarant met een terugkoopgarantie brengt ook een risico met zich mee ten opzichte van een starterslening, is opgemerkt, maar kopers van een KoopGaranthuis met een normaal verstrekte hypotheek zijn vooraf gecheckt zodat het verantwoord is en dat is bij een starterslening niet zo. Je geeft eigenlijk een extra hypotheek ten opzichte van een gewone hypotheek die mensen aanvragen op basis van hun financiële gegevens. De insteek van het college is dat het risico voor mensen met een starterslening wel degelijk groter is. De heer Van der Linden merkt op dat een aantal gegevens niet beschikbaar is; dat maakt het lastig. Misschien moetje inderdaad gewoon eens met De Hypotheker bellen en 7

8 bij makelaars en banken navragen wat hun ideeën zijn over hoe je een bepaald segment van de markt wat vlotter zou kunnen trekken. Er ligt nu een notitie waarin staat dat 20 startersleningen ongeveer verhuisbewegingen zouden kunnen opleveren. Op 1600 bewegingen per jaar is dat vijf procent, met een heel beperkte investering; hij vindt dat helemaal geen slecht cijfer. Hij kan zich voorstellen dat hypotheekverstrekkers en makelaars blij zijn met een initiatief om meer informatie te vergaren, omdat ze dan ook het idee hebben dat de overheid meekijkt naar de lastige markt van dit moment. Mevrouw Kruger merkt op dat als je niet weet om hoeveel mensen het gaat, de vraag is of ze er wel zijn in Dordrecht. Voor hetzelfde geld is het helemaal niet nodig en de middelen zijn al schaars. Tot nu toe is in Zwijndrecht niet gebleken dat het echt beweging met zich meebrengt. Mevrouw Van Dongen merkt op te hebben begrepen dat er eerst 25% korting af gaat; dan heb je een lagere koopprijs en daar wordt vervolgens je hypotheek op berekend. Dan haal je al een heel deel van die top af. Met betrekking tot de starterslening heeft minister Blok 20 miljoen toegezegd en de SVN is in overleg over de invulling. Ze is heel benieuwd wat daarmee gaat gebeuren. De vraag is ook of het vlot trekken van de woningmarkt bij de rijksoverheid ligt, of dat dit wordt afgekocht aan gemeenten voor 20 miljoen. Mevrouw Heijmans merkt op dat haar fractie verschillend denkt over de starterslening. De PvdA wil het eigen woningbezit bevorderen en wil dat starters op de woningmarkt voldoende kansen krijgen, maar het risico weegt ook zwaar mee. Stel dat starters niet in inkomen stijgen en hun hypotheek niet meer kunnen opbrengen? Ze vraagt of jonge mensen behouden kunnen blijven voor Dordrecht door een starterslening beschikbaar te stellen. Dat is ook een wens. Wethouder Reynvaan merkt op dat hetgeen mevrouw Van Dongen zei over KoopGarant, correct is. Daarmee wordt het risico minder en in Dordt West zie je dat dit systeem wel loopt. Kennelijk is daar wel een behoefte en ligt er een mogelijkheid voor starters. Het gaat natuurlijk toch om een kleine groep jongeren die je zou bedienen, als je stelt dat jongeren een starterswoning gaan kopen; de vraag is of je dat voor zo'n kleine groep zou moeten of willen doen. In Zwijndrecht zijn er al mensen die na drie jaar niet kunnen gaan aflossen. Het punt is ook dat zij zichzelf op slot zetten; ze moeten eerst de starterslening aflossen voor ze verder kunnen met hun wooncarrière. Daarmee beperken zij zich ook voor langere tijd, maar die keus is natuurlijk aan henzelf. Mevrouw Van Dongen merkt op dat er na drie jaar een hertoetsing plaatsvindt. Dan wordt in principe het nieuwe fiscale regime op wonen en leningen voor wonen zodanig datje moet aflossen; dat mag je dan nog aftrekken. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de starterslening gedurende de eerste drie jaar. Als je dan nog steeds niet zou kunnen aflossen, is het volgens haar niet zo datje nog steeds de rente mag blijven aftrekken. SVN kon daar nog geen helder antwoord op geven. Vanuit de ambtelijke organisatie wordt opgemerkt dat SVN naar aanleiding van het huidige regeerakkoord stopt met de startersleningen tot er meer duidelijkheid is. Mevrouw Bonnema merkt op dat D66 in principe positief staat tegenover het verstrekken van startersleningen, maar de kanttekeningen met betrekking tot de behoefte worden gedeeld. Daarnaast wil je niet dat mensen meer lenen dan ze eigenlijk kunnen dragen. Het gaat juist om het kunnen verkrijgen van een hypotheek, hetgeen via de bank lastig schijnt te zijn. Mevrouw Kruger merkt op dat GroenLinks altijd voorstander is van gelijke kansen voor iedereen; het voorstel werd dus in eerste instantie sympathiek ontvangen, maar als je er over doorpraat zijn er toch gemengde gevoelens. Met alle risico's meegewogen steunt haar fractie het collegevoorstel om geen startersleningen te verstrekken. 8

9 De heer Van Heeren merkt op dat zijn fractie in dezelfde spagaat zit. Hij vraagt waarom er een keus gemaakt wordt voor nieuwbouw danwel voor bestaande woningen; dat kan ook en, en zijn. De corporaties moeten de komende jaren een heffing gaan betalen aan het rijk; dat is een bijkomend zorgpunt. Zijn fractie vindt het dan zinvol om bestaande woningen te gaan verkopen en dan zou een starterslening toch wel op zijn plaats zijn. Zijn fractie deelt alle zorgen ten aanzien van het kunnen opbrengen van de hypotheeklasten. Desondanks zou zijn fractie het op prijs stellen als de starterslening er zou komen, mits goed wordt gekeken wat de behoefte daadwerkelijk is. Mevrouw Koene merkt op dat ze veel argumenten begrijpt. De SVN heeft echter niet voor niets deze constructie ontworpen; daar is over nagedacht en de regeling wordt volgens minister Blok verlengd, in overleg met de SVN. Als mensen voldoen aan de eisen zoals gesteld door de SVN, is vervolgens zo veel mogelijk het risico beperkt dat zij aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Ze vindt het jammer dat er geen startersleningen komen, ondanks dat het zo weinig kost. Ze verzoekt de wethouder om de ontwikkelingen op dit dossier in de komende maanden te volgen en eventueel met aanvullende informatie dit onderwerp nogmaals te agenderen, bijvoorbeeld over een halfjaar, als er meer duidelijkheid is. De heer Seme merkt op dat ook zijn fractie vindt dat je jonge huishoudens moet helpen bij de financiering van hun eerste koopwoning. Het college heeft onderzoek gedaan naar de financiële haalbaarheid van startersleningen in Dordrecht en de Dordtse woningmarkt zit op slot. Een starterslening is een optie, maar in deze tijd vindt zijn fractie dat er veel proces- en rentekosten gemaakt worden en dat er veel goedkope sociale woningen op de markt zijn. Zijn fractie kan zich vinden in de kanttekeningen die gemaakt worden in de Raadsinformatiebrief en steunt het voorstel van het college om geen startersleningen te verstrekken in Dordrecht. Mevrouw Van Dongen merkt op dat die kanttekeningen breed gedeeld worden. Je moet je ook realiseren dat Nederland een land in transitie is; er is niemand die kan zeggen hoe Europa er over vijfjaar uitziet. Er is heel veel financiële onzekerheid en haar fractie heeft het idee dat de starters het gewoon moeten doen met het huidige aanbod, wat via KoopGarant wordt aangeboden. Daar liggen de risico's al lager omdat je direct een lagere hypotheek hebt, vanaf dag 1. Het risico van de startersleningen is op dit moment gewoon te groot, zowel voor de jongeren als voor de gemeente. Wel deelt ze de visie van mevrouw Koene om over zes maanden nog eens naar de woningmarkt te kijken en over een jaar te kijken naar de verhuisbewegingen. Ze wil dan graag weten of en waarom een starterslening het zou moeten winnen van KoopGarant. Niet iedereen gaat een huis met een tuintje krijgen; dat is niet voor iedereen betaalbaar en dat moetje als gemeente ook niet willen financieren. Mevrouw Heijmans merkt op dat de fractie van de PvdA verdeeld is; uiteindelijk wordt het college voorstel gesteund om geen startersleningen te verstrekken, vooral omdat de risico's voor de starters zelf te groot worden geacht, zeker als er ook nog aan het ontslagrecht gemorreld wordt. Er zijn voldoende goedkope woningen in Dordrecht. Haar fractie is wel erg benieuwd om hoeveel mensen het nu gaat. Als nu blijkt dat heel veel starters net niet voldoen aan de grens om een hypotheek te kunnen krijgen, dan is het mogelijk om er nog eens goed naar te kijken. De heer Van der Linden merkt op dat bijna niemand een duidelijk ja of nee laat horen. Hij onderkent dat veel informatie nog ontbreekt en zijn fractie kan met het voorstel meegaan, mits er aan toegevoegd wordt: Het college adviseert op dit moment geen startersleningen beschikbaar te stellen. Hij gaat er van uit dat er meer informatie kan komen en dat het college iets aan de situatie zou willen veranderen. Geld mag eigenlijk geen bezwaar zijn; veel andere argumenten wel. Hij accepteert dat er nu geen startersleningen beschikbaar kunnen worden gesteld, maar binnen nu en een paar maanden moeten er wel ideeën zijn hoe het dan wel moet. Zo zou hij het willen lezen. 9

10 Wethouder Reynvaan merkt op dat de heer Van der Linden van mening is dat er over een paar maanden meer bekend moet zijn over hoe je er wel kunt komen. Landelijk is het een groot probleem, dus ze neemt aan dat er dan in Nederland gejuicht wordt als Dordrecht de oplossing vindt. Vanzelfsprekend worden de ontwikkelingen gevolgd en wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn in Dordrecht, want ook Dordrecht wil heel graag dat de woningmarkt uit het slop komt. Ze zegt toe te proberen na te gaan om hoeveel mensen het gaat, al verwacht ze dat dat heel lastig is. Ze weet wel dat er wel belangstelling is voor de woningen op het Leerpark en in Dordt West, maar ook daar wordt niet alles makkelijk verkocht. De heer Van Heeren merkt op dat de regeling al sinds 2008 wordt gehanteerd door een aantal gemeenten en stelt voor daar informatie op te halen. Wethouder Reynvaan antwoordt dat het nu gaat om de nieuwe regeling waar de minister mee denkt te komen. Mevrouw Van Dongen wil, als er opnieuw tot agendering zou worden besloten, wel weten of er enorme veranderingen zijn die nu in gang zouden worden gezet waardoor de gemeente dit echt zou moeten doen. Ze wil daar wel een Raadsinformatiebrief over; ze zegt daarmee niet dat ze het onderwerp meteen wil agenderen. Mevrouw Kruger merkt op dat iedereen het wel gewenst vindt om dit op een later tijdstip terug te laten komen en dan de situatie opnieuw te bekijken. De voorzitter sluit de vergadering. Hamerstuk met korte stemverklaring van de diverse fracties. 10

11 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ADVIESCOMMISSIE D.D. 20 NOVEMBER 2012 Sociale leefomgeving (Maatschappelijke voorzieningen) INFORMATIEBIJEENKOMST CONCEPT VISIE AWBZ EXTRAMURALE BEGELEIDING Voorzitter: de heer Riet Secretaris: de heer Vooren Verslag: Erna Verveer, Getikt! af audio Mevrouw Veldhuijzen, CDA Mevrouw Stolk, VSP Mevrouw Rusinovic, PvdA Mevrouw Kruger, GroenLinks Mevrouw Snijders, GroenLinks De heer Schuiten, D66 Mevrouw Bonnema, D66 De heer Staat, ChristenUnie/SGP De heer Goos, BETER VOOR DORDT Mevrouw Wemmers, BETER VOOR DORDT De heer Bevers, VVD Namens het college is aanwezig wethouder Wagemakers Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig mevrouw van den Hoek De voorzitter opent de vergadering. De conceptvisie extramurale begeleiding in de Drechtsteden zal aan het eind van deze vergadering worden uitgereikt. Er wordt gestart met een presentatie door mevrouw van de Hoek. De heer Bevers vraagt wat hij zich voor moet stellen bij iemand met zorgzwaarte 4 of 5. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat bij zorgzwaartepakket 4 gedacht kan worden aan mensen die al behoorlijk aan het dementeren zijn, maar nog net zelfstandig kunnen wonen. Ze moeten wel intensief begeleid worden omdat ze niet meer hun eigen leven kunnen leiden en hebben hulp nodig met eten, douchen, in en uit bed gaan. Die hebben dus veel zorgmomenten op een dag en zien veel hulpverleners, ook al wonen ze nog zelfstandig. Dat betreft meestal ouderen, maar er zijn ook mensen met beperkingen of in de psychiatrie. Mevrouw Wemmers vraagt om verduidelijking van de term extramuraal; wonen ze dan bij een instelling of stichting, of dat mensen echt zelfstandig wonen, bij familie of alleen in een huis? Bij ZZP4 betreft het mensen die heel veel zorg nodig hebben. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat extramuraliseren niet betekent dat mensen die nu binnen wonen, buiten gezet worden, maar mensen die buiten zijn, komen niet meer binnen in een instelling. Die krijgen nooit een indicatie voor intramuraal verblijf en zij moeten dus in een (geschikte) woning blijven wonen en moeten dan zorg en ondersteuning krijgen. Mevrouw Wemmers merkt op dat ZZP4 recht geeft op 59 minuten per dag en dat is 410 minuten per week; dat is het voorstel. Ze vraagt hoe dat dan gaat als iemand alleen woont. Mevrouw Van de Hoek herhaalt dat die mensen wel zorg en ondersteuning krijgen. Dat gaat iets voor de Wmo betekenen, maar uiteraard ook voor zorgaanbieders die een heel andere populatie in hun huizen krijgen; dat wordt veel zwaarder. Alle extramurale zorg thuis gaat van de AWBZ naar de Wmo. Per 2015 komt de persoonlijke verzorging er bij. Dat betekent dat de gemeente straks ook van alle ondersteuning in thuissituaties is van ouderen, mensen met een beperking en psychiatrische patiënten. 11

12 Mevrouw Stolk vraagt wie het cliëntenprofiel maakt. Mevrouw van de Hoek antwoordt dat de AWBZ ontzettend ingewikkeld is geworden. Op dit moment liggen de profielen op basis waarvan indicaties worden gesteld, landelijk vast. Onder de Wmo mag de gemeente daar zelf een invulling aan gaan geven: welke ondersteuning, op basis van welke criteria? Daar is een grote beleidsvrijheid voorzien voor gemeenten: wie wel en wie niet? Mevrouw Stolk vraagt hoe dat dan toegepast gaat worden. Zijn de mensen daartoe uitgerust? Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat de gemeente dit pas sinds drie weken weet. Mevrouw Kruger vraagt of de Wmo zou kunnen voorzien in financiering van zorg in een verpleeghuis. Als er diverse keren per dag hulpverleners naar een cliënt moeten om die te verplegen, is het misschien wel goedkoper om ze in een verpleeghuis op te nemen. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat het regeerakkoord pas drie weken geleden tot stand is gekomen. Er komt in hoog tempo heel veel naar de gemeenten toe en met grote financiële kortingen. In de voorbereiding van de begeleiding zijn wel vorderingen gemaakt, omdat het eerder de bedoeling was om dat al per 1 januari 2013 in te laten gaan. Mevrouw Rusinovic vraagt of de gemeente de criteria voor ZZP4 en 5 moet bepalen. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat het landelijk orgaan de indicatie bepaalt vanaf ZZP 5; iedereen die niet aan de criteria van 5 komt, blijft sowieso wonen waar hij of zij woont en is dan de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het CIZ bepaalt wie in 5, 6, 7 tot 10 komt. Ben je te licht voor 5, dan is intramurale opname nooit aan de orde. Mevrouw Veldhuijzen merkt op te hebben begrepen datje vanaf ZZP5 juist over verpleeghuizen praat en dat die niet in de problemen komen, maar juist de verzorgingshuizen; die gaan helemaal verdwijnen. In de gemeente Dordrecht is er stichting de Hoop die veel doet in de zorgpakketten onder 4. Ze vraagt of dat landelijk geregeld wordt, omdat het een landelijke organisatie is. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat ze dat niet precies weet. Wethouder Wagemakers merkt op dat een deel van de mensen bij de Hoop vallen onder rijksfinanciering. Het ministerie van VWS heeft enkele weken geleden aangegeven dat met ingang van 2014 voor Dordrecht 7 ton wegvalt. Er lopen al gesprekken met het Ministerie en met de Hoop hoe dit opgelost moet worden. Een ander deel is nu AWBZ gefinancierd en dat zal voor een deel onder de Wmo komen, dus bij de gemeente terecht komen. Datzelfde geldt voor Bouman GGZ, die ook breder dan in enkel de Drechtsteden actief is. Daar zal zeker over gesproken worden, maar de implicaties zijn nog niet te overzien. Hij zal de raad daar uiteraard in meenemen. De heer Bevers vraagt of de gemeente vrijheid krijgt om zorgaanbieders te selecteren en zo ja, of dit dan op subsidiebasis of op basis van aanbesteding gaat. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat de gemeente zelf bepaalt bij wie de begeleiding wordt ingekocht. Dat kunnen de huidige aanbieders zijn, maar ook nieuwe organisaties. Er is een overzicht van de aanbieders van ZIN, Zorg in Natura, die een contract hebben met het zorgkantoor. Daarnaast is er het PGB, het persoonsgebonden budget waarmee mensen zelf hun zorg in kunnen kopen, formeel of informeel. De heer Schuiten vraagt of mensen zelf kunnen kiezen voor een PGB. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat dit nu een vrije keus is, maar in de visie staat wel een en ander over hoe daar in de Drechtsteden over gedacht wordt. Mevrouw Veldhuijzen merkt op dat in het regeerakkoord veel wordt gesproken over dat alles, althans voor een groot deel, naar ZIN gaat. Slechts een klein deel PGB blijft over. Ze vraagt of dat klopt en of dat meegenomen is in de visie. De verhouding zou zijn 70% ZIN en 30% PGB. Mevrouw Van de Hoek antwoordt dat dat nu inderdaad zo is. Er lagen maatregelen om het PGB fors in te perken; er zou nog maar tien procent overblijven van alle PGB's. Deze regering is juist weer sterk vóór het PGB omdat het ook innovatie op gang brengt. Hoe 12

13 het uitgewerkt gaat worden is nog niet bekend. Ook dat is lastig. De conceptvisie is geschreven vóór de regeringsverklaring en er zullen dus passages moeten worden aangepast. Het zal nog wel even een concept blijven. Wethouder Wagemakers merkt op dat je nauwelijks meer kunt spreken van bezuinigingen; hij spreekt van sanering, gezien het feit dat bepaalde budgetten met 75% worden gekort. Binnen de G32 is er intensief contact; het begint overal langzaam door te dringen wat de impact zal zijn. Het ging de laatste weken vooral om de zorgpremie, maar dit regeerakkoord heeft grote gevolgen voor de inwoners. Dat laat onverlet dat het realiteit is en dat het ook mogelijkheden biedt om nieuwe wegen in te slaan en te zorgen dat de zorg voor bepaalde doelgroepen op minimaal hetzelfde niveau kan blijven, maar de komende jaren zullen pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden. In deze visie zitten de implicaties van Rutte II uiteraard nog niet verwerkt; toch is het van belang om nu met zorgaanbieders en cliëntenraden, maar ook met de gemeenteraad in gesprek te gaan. De gemeenteraad gaat hier over en niet de Drechtraad of het Drechtstedenbestuur. Mevrouw Kruger vraagt of de wethouder nu stelt dat de gemeente Dordrecht alles zal doen om de huidige kwaliteit te kunnen handhaven. Wethouder Wagemakers antwoordt dat kwaliteit een heel belangrijk uitgangspunt is, maar er zullen wel keuzes moeten worden gemaakt. Met de beschikbare middelen kun je niet alles meer doen. Wellicht wordt er op andere fronten bezuinigd om bepaalde groepen te kunnen blijven bedienen; dat zou een keuze kunnen zijn. Zelf denkt hij datje er beter aan doet om keuzes te maken in wat je wel en niet doet in plaats van overal genoegen te nemen met X procent minder, want dan raak je snel de kwaliteit. In de Drechtsteden hebben de wethouders uitgesproken dat het begrip participatie leidend is; participatie naar vermogen, want het gaat om mensen met een matige tot ernstige beperking. Mensen met lichte beperkingen zijn al eerder uit de AWBZ weggevallen, in De gemeente wil er maximaal op inzetten om mensen de mogelijkheid te bieden om mee te doen in de samenleving en dat is de basis van het compensatiebeginsel; het uitgangspunt is zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Vervolgens ga je kijken naar de structuur om iemand heen en de mogelijkheden. MEE Drechtsteden kan verrassend veel organiseren rond sociale netwerkstructuren. Heel belangrijk is dat er ingezet wordt op een kwalitatief goed, maar ook betaalbaar ondersteuningsaanbod. Op kwaliteit in combinatie met betaalbaarheid zit altijd spanning, maar hij is eerder bereid om keuzes te maken dan om concessies te doen aan kwaliteit. Mevrouw Kruger merkt op dat er grote zorg is om de mantelzorgers te overbelasten en die zorg wordt bij haar niet bepaald weggenomen. Wethouder Wagemakers deelt die zorg; tegelijkertijd bleek tijdens een bijeenkomst met 450 mantelzorgers in Dordrecht dat zij onder andere veel last hebben van allerlei institutionele belemmeringen en daar ligt natuurlijk wel een mogelijkheid tot verbetering. Op dat vlak is nog veel te winnen. De cijfers over overbelasting van mantelzorgers liegen er niet om; MEE heeft daar een ondersteuningsaanbod voor en dat zal in de komende tijd steeds meer gebruikt moeten worden. Dat zit al aan de voorkant, want mantelzorgers bieden relatief gezien goedkope zorg waarmee je duurdere interventies kunt voorkomen. Als je daar extra op investeert, voorkom je erger. Mevrouw Kruger merkt op datje begeleiders begeleidt die in de plaats van professionele begeleiders komen; dat is altijd ongrijpbaar en ze vraagt zich af wat op een gegeven moment nu goedkoper is. Wethouder Wagemakers antwoordt datje goed geoutilleerde vrijwillige inzet ondersteunt; dat kun je professioneel organiseren via de respijtzorg, maar je kunt ook andere mogelijkheden benutten om mantelzorgers te ondersteunen. Bijvoorbeeld in gesprek gaan met werkgeversorganisaties om te kijken of je daar afspraken kunt maken over werk in combinatie met mantelzorg. Niet alle initiatieven worden goed benut; dat komt enerzijds door onbekendheid bij veel mantelzorgers en anderzijds door vrees bij de werkgevers, maar daar is nog winst te halen. Dat geeft toch enige verlichting van de zware taak die mantelzorgers hebben. 13

14 Mevrouw Veldhuijzen vraagt aan welke belemmeringen ze moet denken die de wethouder wil wegnemen. Wethouder Wagemakers antwoordt dat er bijvoorbeeld bij corporaties en de Sociale Dienst Drechtsteden allerlei regels gelden waar mantelzorgers tegenaan lopen en van het kastje naar de muur gestuurd worden. Daar kunnen verbeterslagen gemaakt worden. Samen met MEE wordt een inventarisatie gedaan; hij is ook in gesprek met twee mantelzorgsters die hem daar concreet voorbeelden van hebben gegeven. Mevrouw Wemmers deelt de zorg van mevrouw Kruger over de zorg over de mantelzorgers. Ze heeft begrepen dat ook stichting MEE straks gekort gaat worden en die moet juist de mantelzorgers ondersteunen. Als op MEE ook wordt bezuinigd, kom je straks ook professionele hulp te kort. Wethouder Wagemakers antwoordt dat de bezuinigingen die MEE treffen, worden ingevoerd door het rijk. De gemeente heeft afgesproken om bezuinigingen vanwege rijksbeleid niet één op één te compenseren. Het belang van goede mantelzorgondersteuning is groot omdat je daarmee duurdere traject en kunt voorkomen, maar dat laat onverlet datje meer een beroep zult moeten gaan doen op de gekwalificeerde generalistische professional in plaats van op de gespecialiseerde professional. Daar zal ook in het maatschappelijk veld een slag moeten worden gemaakt om te kijken op welke manier ze toch voldoende aanbod voor ondersteuning kunnen blijven leveren. Daarover is een denktank al driekwart jaar bezig. Er liggen zeker mogelijkheden, maar dat heb je niet zo snel voor elkaar. Feit is gewoon dat er sprake is van krimpende budgetten en een stijgende zorgvraag. Om dat bij elkaar te houden is meer dan een uitdaging. Daarin zul je dus ook pijnlijke keuzes moeten gaan maken, of je moet genoegen nemen met tientallen procenten minder. Mevrouw Veldhuijzen vraagt of de gemeente een één loket functie gaat vertegenwoordigen. Wethouder Wagemakers antwoordt dat er op dit moment samen met SDU wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een hulpwijzer/zorgkompas. Het is een digitaal instrument. Er wordt gekeken op welke manier je tot de beste oplossing kunt komen. Mevrouw Kruger merkt op bij interruptie dat veel mantelzorgers geen computer in huis hebben. Ze hebben al zoveel aan hun hoofd en dan moeten ze ook nog eens langs een bibliotheek of wat dan ook om het digitale instrument Hulpwijzer/zorgkompas in te gaan vullen. Wethouder Wagemakers antwoordt dat het niet het enige instrument zal zijn; het komt naast het bestaande Wmo loket bij de Sociale Dienst. Maar voor zowel de hulpvrager als de professional is dit instrument zinvol, bijvoorbeeld voor de generalist die de eerste intake gaat doen, om de vraag zo snel mogelijk op de beste plaats te laten landen. Een richtinggevende uitspraak is de erkenning datje van een verzekerd recht "ik betaal premie, dus ik heb recht op..." naar een compensatiebeginsel gaat. Daar komt ook weer het principe van participatie bij. Het onderbrengen van dit gedeelte onder de Wmo betekent dat het uitgangspunt is: deelnemen aan de samenleving en kijken welke compensatie mogelijk is. Belangrijk daarbij is om de partners daarin te betrekken, want de gemeente gaat dat niet zelf doen. De gemeente is de financier en de partij die afspraken maakt met partners, de maatschappelijke organisaties. Nabijheid in wijken en buurten is daarbij het uitgangspunt. De indicatie moet eenvoudiger en integraler. Op het moment dat er een indicatie is, kan de cliënt op zoek naar een zorgverlener. Je kunt proberen of je dat anders en minder bureaucratisch kunt organiseren zodat het voortraject eenvoudiger wordt; in het belang van de cliënt, maar ook in het belang van de gemeente, want met indicatiestelling is veel geld gemoeid. Mevrouw Veldhuijzen merkt op dat hier juist kosten kunnen worden bespaard op het PGB. Juist het compensatieprincipe zal moeten leiden tot een bezuiniging, waardoor je wel die zorg kunt blijven bieden die essentieel wordt geacht. Er zijn ook PGB indicaties van begeleiding in de vorm van een paar uur bij een kind thuis oppassen. Wethouder Wagemakers verwijst naar de presentatie. ZIN is het uitgangspunt voor de gemeente; hoe in de toekomst wordt omgegaan met PGB is voor een deel afhankelijk 14

15 van hoe in Den Haag het traject verder gaat lopen. Er is een onderzoek uitgezet in de regio Drechtsteden; binnenkort, eind dit jaar verschijnt het rapport en dan is in beeld wat de omvang is van het PGB en in welke groepen het zit. Hij kan zich voorstellen dat voor bepaalde specialistische zorg, bijvoorbeeld palliatief terminale zorg, het een geschikt instrument kan zijn terwijl het op andere terreinen anders kan zijn. Ook dat betekent pijnlijke keuzes, maar dat is onvermijdelijk. De heer Bevers vraagt in hoeverre de wethouder indikking van het speelveld verwacht als het gaat om organisaties. Wethouder Wagemakers antwoordt dat de ontvlechting van DWO in MEE een mooi voorbeeld is. Hij heeft overleg met heel veel spelers uit de maatschappelijke zorg en heeft daar gezegd dat hij verwacht dat het veld er binnen vijfjaar anders uit gaat zien. Bepaalde partijen zullen groeien en samengaan; dat is onvermijdelijk en wat hem betreft is dat geen ongewenste beweging. Het is wel belangrijk dat er keuzes mogelijk blijven in het ondersteuningsaanbod; denk aan identiteitsgebonden zorg. Het is niet zo dat er straks nog maar één partij over moet blijven die zorg biedt. Er moet wat te kiezen zijn, zonder dat het huidige palet in de toekomst overeind zal kunnen blijven. Het is echt een opgave om evenwicht te vinden tussen kwaliteit in het aanbod en betaalbaarheid. Het gaat inmiddels niet meer om drie, maar om zes decentralisaties. Mevrouw Wemmers vraagt naar de dagbesteding. Er komen mensen van buiten de Drechtsteden hierheen. Ook het vervoer wordt straks gekort. Wethouder Wagemakers antwoordt dat er voor is gekozen om deze decentralisatie AWBZ op Drechtstedenniveau te organiseren en de decentralisatie Jeugdzorg op Zuid- Holland Zuid niveau. Dat vraagt om een nog grotere schaalgrootte van specialistische vormen. Met Alblasserwaard-Vijfheerenlanden zijn nauwe contacten, omdat veel zorgaanbieders in beide regio's werken. Cliënten wisselen van woonplaats en hebben toevallig een voorziening elders. Het kan ook gaan om specialistische zorg die niet overal wordt gegeven; dan moetje afspraken maken over hoe je dat financieel gaat regelen. Met betrekking tot de innovatieagenda maakt vervoer ongeveer 30% van het totale budget op. Je ziet heel veel busjes rondrijden en dat kan slimmer. Hij hoort ook zorginstellingen hetzelfde zeggen, maar er was eerder eigenlijk geen noodzaak en hij is van mening dat als je daarmee geld kunt besparen, je minder pijnlijke keuzes hoeft te maken ten aanzien van de activiteiten zelf. Dat betekent meer samenwerking en beter afstemmen. Dat is een van de punten op de innovatieagenda die vanuit de denktank AWBZ wordt doorontwikkeld. Mevrouw Veldhuijzen vraagt welk beeld de wethouder heeft bij het samenvoegen van vervoer; het is vaak zo dat mensen dan enorm lang onderweg zijn. Wethouder Wagemakers antwoordt dat ook hier de kwaliteit belangrijk is. Je moet geen grote concessies aan de kwaliteit gaan doen. Als je tot betere afspraken kunt komen hoeft dat niet te betekenen dat mensen veel langer zouden moeten gaan reizen. Het is zeker bespreekbaar, als er nu drie busjes komen voor drie verschillende doelgroepen, om te bekijken of je dat niet beter kunt coördineren tot één busje en dat hoeft niet per definitie tot langere reistijden te leiden. Het betekent wel datje menging van doelgroepen krijgt, maar dat is wat hem betreft niet onbespreekbaar. De heer Bevers merkt op bij interruptie dat dat volgens hem juist de grote uitdaging is: het vinden van de samenhang tussen die decentralisaties, wil je überhaupt een schijn van kans maken als gemeente om met krimpende budgetten op alle terreinen je hoofd boven water te houden. In die zin vindt hij het jammer dat de samenhang in de decentralisaties geen punt is op de innovatieagenda; dat zou echt als zodanig benoemd moeten worden. Hij krijgt steeds meer de indruk dat iedereen op elkaar zit te wachten, want het wordt nooit smart en concreet. Wethouder Wagemakers merkt op dat deze presentatie sec over de decentralisatie AWBZ begeleiding gaat, maar bij de drie, inmiddels zes decentralisaties binnen het sociaal domein is het zeker zo datje die samenhang wilt pakken, ook op Drechtstedenniveau. Er zijn vier wethouders en vier transitiemanagers die overleg voeren. Er is onderzoek gedaan naar die samenhang; dat is onvermijdelijk. Er ligt een 15

16 agenda met tien punten en ook daar zullen innovatieve, slimmere methodes moeten komen om de opgave te kunnen tackelen, anders lukt dat niet. De heer Bevers merkt op dat het nieuwe kabinet daar een aparte minister mee wil belasten; hij vraagt of het geen tijd wordt om dat ook op lokaal c.q. regionaal niveau te doen en een bestuurder verantwoordelijk maken voor alle decentralisaties. Wethouder Wagemakers antwoordt dat volgende week de DSB conferentie hier over gaat. Hij zal daar zijn visie delen, want hij gaat helemaal mee in die lijn. Het benutten van schaalvoordelen op het gebied van inkoop is het volgende punt. Dat kun je beter centraal organiseren als zes gemeenten en misschien nog wel voor een groter schaalverband, maar dat hangt mede af van de bereidwilligheid die er in andere regio's is. Mevrouw Bonnema vraagt waarom specifiek zorgverzekeraar VGZ is genoemd en geen andere. Wethouder Wagemakers antwoordt dat begin juli een convenant is gesloten tussen gemeente en VGZ omdat zij de meest voorkomende zorgverzekeraar in Dordrecht zijn. In Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht is dat CZ. CZ heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een convenant. Er wordt niet alleen belang gehecht aan goede zorg, maar er zit ook een vierjarig uitvoeringsprogramma bij waarbij de zorgverzekeraar ook financiële middelen ter beschikking stelt, bijvoorbeeld op het gebied van sociale wijkteams. Mevrouw Stolk vraagt of dat convenant ook rechtsgeldig is. Wethouder Wagemakers antwoordt dat er geen straf kan volgen als de samenwerkingsafspraken niet worden nagekomen. Partijen erkennen wel het belang van de samenwerking en materieel heeft dat al geld op geleverd. Op Zuid-Holland Zuid niveau wordt dat nu verder uitgebouwd. Je kunt veel beter op basis van afspraken samenwerken. Mevrouw Stolk merkt op datje als gemeente veel geld investeert, maar je kunt niets afdwingen. Samenwerking is natuurlijk prima, maar op dit onderwerp is het wel heel belangrijk. Met een contract kun je naar de rechter, met een convenant niet en dat is ook haar zorg. Wethouder Wagemakers neemt daar kennis van en beëindigt de presentatie. De heer Schuiten dankt voor de presentatie. Het maken van keuzes heeft ook zijn voorkeur boven de kaasschaafmethode. Maar het is wel lastig om die keuzes in beeld te krijgen en hij vraagt om dat in de komende tijd voor de raad inzichtelijker te maken. Wethouder Wagemakers antwoordt dat er nog geen keuzes in beeld zijn. Er wordt onderzoek gedaan om het totale veld in beeld te brengen, met aantallen cliënten en doelgroepen. Dat is belangrijk om straks keuzes te kunnen gaan maken. De raad zal over die keuzes spreken, want dat is op dit moment op lokaal niveau georganiseerd. De Dordtse raad gaat over de keuzes die voor de Dordtse situatie gemaakt gaan worden. Mogelijk gaat dat in de toekomst veranderen als het op Drechtstedenniveau belegd zou worden. De heer Schuiten merkt op dat het hem op dit moment niet gaat om het maken van keuzes, maar meer om in beeld te krijgen welke keuzes er mogelijk zijn. Wethouder Wagemakers antwoordt dat het er om gaat hoe je de minder beschikbare middelen verdeelt over het totale veld en dan is het zaak om dat veld goed in kaart te hebben, te weten waar de mogelijkheden liggen en waar alternatieven voor de huidige zorg beschikbaar zijn. Wat nu voorligt is een visie; die wordt vervolgens uitgewerkt in beleid en daarin zitten de keuzes. Mevrouw Kruger merkt op dat haar verwachtingen van de conceptvisie hooggespannen zijn na de presentatie. Met betrekking tot indiceren is ooit wel eens gezegd dat de Sociale Dienst Drechtsteden dat zou kunnen gaan doen. Ze vraagt of daar al meer over bekend is. Wethouder Wagemakers antwoordt dat het nog lang niet zo ver is. Op dit moment is het ook niet aan de orde. Eerst moet de visie verder worden uitgewerkt en daarna moet je de uitvoering vorm gaan geven. Het is wel zo datje daarin ook de regionale 16

17 samenwerking zult moeten zoeken. Dat zou je binnen Drechtsteden kunnen organiseren, maar hoe en door wie is nader te bepalen, ook in overleg met de raad. Mevrouw Veldhuijzen vraagt hoe uiteindelijk de indicatie gaat verlopen. Nu doet de landelijke organisatie dat; als het naar de gemeente komt is het wel bijzonder als je je eigen indicaties zou mogen maken. Wethouder Wagemakers antwoordt dat dat binnen de Wmo al gebeurt. Het keukentafelgesprek is er zo een, maar op het moment dat het binnen de Wmo valt gaat de gemeente over de toeleiding naar zorg. In deze fase van visievorming kun je zeggen dat het eenvoudiger, goedkoper en meer integraal moet, maar meer dan dat kan hij er nog niet over zeggen. Mevrouw Veldhuijzen antwoordt dat de zorgzwaartepakketten momenteel echt een omvang hebben; daar ligt wel een criterium en ze vraagt in hoeverre dat verandert. Wethouder Wagemakers antwoordt dat dit soort zaken niet in de visie wordt geregeld; dat zit in de uitwerking, in het beleid. Mevrouw Wemmers merkt op dat de presentatie heel interessant was. De Wmo is door haar weieens de Wet Maatschappelijke Onmogelijkheden genoemd en zo voelt het nu eigenlijk ook wel. Ze gaat er wel van uit dat er heel zorgvuldig wordt gekeken naar de kwetsbare mensen waar het over gaat. Bepaalde opmerkingen over het PGB hebben haar verbaasd; daarbij werd palliatieve zorg genoemd. Voor PGB heb je tien uur zorg per week nodig, maar ook moet je een jaar zorg hebben voor je PGB krijgt. De vervoerskosten gaan naar beneden, maar houdt dat ook in dat de begeleiding naar beneden gaat? Er zijn mensen die het vervoer uit PGB betalen; gaat het PGB ook naar beneden, dan hou je geen vervoer meer over. Ze is het eens met de heer Schuiten en wil graag weten welke keuzes de gemeente zelf kan maken. Ze wil daar graag tijdig bij betrokken worden. Wethouder Wagemakers merkt op dat ook hij de enorme uitdaging ziet; het is een gegeven, dus moetje proberen om met behoud van de kwaliteit de opgave te tackelen. De keuzes die je kunt maken zullen nadrukkelijk met de raad besproken worden. Uiteindelijk is het een verantwoordelijkheid van colleges en raden om die keuzes te maken. De heer Staat dankt voor de heldere toelichting. Het is inderdaad een hele uitdaging om alle doelgroepen te kunnen blijven bedienen, maar zijn fractie kan instemmen met de gepresenteerde denkrichting. De heer Bevers dankt voor de heldere presentatie van deze complexe materie. Nog lang niet alles is bekend. De vraag of de raad voldoende is geïnformeerd, is lastig te beantwoorden omdat het stuk nog niet beschikbaar is tot nu toe. Hij vraagt of dit stuk eventueel nog geagendeerd kan worden. Wethouder Wagemakers antwoordt dat hem dat sowieso goed lijkt; de visie wordt ter besluitvorming aan de raad aangeboden in het eerste kwartaal De materie is inderdaad complex; hij stelt voor om bijvoorbeeld in klein verband werkbezoeken te organiseren om in het veld te kijken wat begeleiding inhoudt. Hij doet dat zelf ook regelmatig en ervaart dat als erg nuttig. Wellicht kan de griffie inventariseren of die behoefte leeft. Mevrouw Rusinovic vindt dat een goed voorstel waar ze graag gebruik van zal maken. De heer Bevers sluit zich daar bij aan. Wethouder Wagemakers merkt op dat in het eerste kwartaal de officiële versie van de visie komt; wat nu voorligt is een concept en is bedoeld ter informatie. Als er zaken in de conceptvisie staan die nopen tot opmerkingen of vragen, dan hoort hij die graag; dan kan dat verwerkt worden in de uiteindelijke visie. De raad zit nu echt aan de voorkant van de besluitvorming. 17

18 De voorzitter stelt voor dat de fracties desgewenst een extra bespreekronde aankaarten bij de agendacommissie. Hij dankt voor de presentatie, die ook op het Raadsinformatiesysteem staat en sluit de vergadering. 18

19 VERSLAG VAN DE DORDTSE KAMERS VAN 20 NOVEMBER 2012 Sociale Leefomgeving (Maatschappelijke voorzieningen) RAADSIN FORMATIE BRIEF OVER MOTIE VOEDSELBANK (918360) Voorzitter: de heer Riet Secretaris: de heer Vooren Verslag: Erna Verveer, Getikt! af audio Aanwezig: Mevrouw Stolk, VSP Mevrouw Rusinovic, PvdA Mevrouw Snijder, GroenLinks De heer Tiebosch, D66 De heer Staat, ChristenUnie/SGP De heer Gündogdu, BETER VOOR DORDT De heer Heijkoop, CDA De heer Bevers, VVD Namens het college is aanwezig wethouder Wagemakers Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer Sterk De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Wethouder Wagemakers merkt op het signaal te hebben gekregen dat de verkeerde motie zou zijn gebruikt. Dat is eerst weerlegd, maar hij heeft inmiddels geconstateerd dat het wel het geval is. In het dictum zoals dat over is genomen, blijkt de motie van april te zijn gehanteerd. Hij biedt daar oprecht excuses voor aan; zo is het niet bedoeld. Het maakt materieel voor hetgeen in het vervolg van de Raadsinformatiebrief staat vanuit het standpunt van het college niet uit, maar er zal gekeken worden hoe dit technisch gerepareerd wordt. Bijvoorbeeld via de notulen; hij laat dat graag aan de raad. Hij biedt nogmaals excuses aan voor deze gang van zaken. De heer Staat merkt op dat de fractie ChristenUnie/SGP het volstrekt onbegrijpelijk vindt dat zo'n magere afdoening van een motie 4 maanden op zich moest laten wachten. De Raadsinformatiebrief is gedateerd 18 september; 4 maanden na het behandelen van de motie op 15 mei. Vervolgens heeft het door omstandigheden nog eens twee maanden geduurd voor deze aan de orde komt. Gelukkig heeft de wethouder zojuist excuses aangeboden voor het feit dat bovendien ook nog de verkeerde motie is gehanteerd. De excuses worden aanvaard, maar deze handelwijze getuigt van weinig respect ten opzichte van de raad die de motie op 15 mei heeft aangenomen. Het is ook niet professioneel. Hij heeft begrepen dat het met de Voedselbank de goede kant op gaat; recent heeft hij de voorzitter van de Voedselbank gesproken en stichting de Hoop en heeft begrepen dat er een structurele samenwerking zal gaan ontstaan. Zijn fractie is daar erg gelukkig mee, opdat de Voedselbank als zelfstandige stichting goed op de kaart wordt gezet en dat lijkt te gaan lukken. Het is wel duidelijk dat dat niet door de inspanningen van het college is gebeurd; wel door de publiciteit naar aanleiding van de behandeling van de motie. In de Raadsinformatiebrief staat ook iets over afstemming met de Sociale Dienst Drechtsteden voor wat betreft de community jobs; dat is uiteraard uitstekend. Wethouder Wagemakers gaf aan dat het de goede kant uit lijkt te gaan met de onderhandelingen tussen de Voedselbank en de Hoop, maar mochten zich toch nog knelpunten aandienen, dan kan het bestuur bij de wethouder aankloppen. Zijn fractie wil de wethouder graag houden aan deze toezegging. De heer Heijkoop merkt op dat het niet de schoonheidsprijs verdient, zowel op inhoud als qua proces. Na de beschamende vertoning in april/mei, met schorsingen, uitstel en 19

20 fracties die zich onduidelijk opstelden heeft de Voedselbank uiteindelijk de rug gerecht en het uitstekend opgepakt. Er was in die tijd veel aandacht voor het werk van de Voedselbank en van de vrijwilligers; ook het krachtige optreden van het bestuur heeft de nodige aanknopingspunten opgeleverd, zoals goede gesprekken met de Sociale Dienst. Daarmee is het perspectief fors verbeterd, maar zeker niet dankzij de gemeente; eerder ondanks de gemeente. Het college heeft de motie beroerd ter hand genomen. Er zijn vier maanden verstreken; twee keer zo lang als in de motie was gevraagd en dan heb je nog drie keer niks, namelijk de conclusie dat je niets voor de Voedselbank wilt doen. Er staan wel voornemens in, maar geen concrete afspraken. Hij vraagt naar de actuele stand van zaken. De raad heeft kaders meegegeven voor een onderzoek op welke manier de Voedselbank zelfstandig door kan gaan en heeft gevraagd op welke wijze de raad de Voedselbank eventueel tijdelijk zou kunnen ondersteunen. Dat was de vraag en dat is niet gebeurd. Het college gaf aan dat er recent gesproken was met de Voedselbank over de ontstane situatie; dat was echter op 18 september en hij concludeert daaruit dat er gedurende de zomer niets met de motie is gedaan. Dat past niet bij de urgente situatie die toen speelde en neigt naar minachting van de raad. Heel veel gemeenten ondersteunen de Voedselbank, dus zo vreemd was de vraag niet. De Voedselbank is wel een beetje klaar met de bemoeienis vanuit de politiek na de vertoning van april/mei, waar het college overigens destijds niets aan kon doen. Zijn fractie is heel trots op wat de Voedselbank de laatste maanden voor elkaar gekregen heeft en op het werk van de vrijwilligers. Hij spreekt de hoop uit dat de gemeente in de toekomst de deur wagenwijd open zet voor de Voedselbank en zich zeer constructief zal opstellen, zoals is aangegeven in de Raadsinformatiebrief. Mevrouw Rusinovic kan zich volledig aansluiten qua procedure bij de vorige twee sprekers. D66, VSP, GroenLinks en BETER VOOR DORDT sluiten zich daar bij aan. De heer Bevers merkt op dat zijn fractie de motie weliswaar niet heeft gesteund, maar dat neemt niet weg dat elke motie zorgvuldig behandeld moet worden en in die zin sluit ook de VVD zich aan bij de woordvoering van de eerste twee sprekers. Wethouder Wagemakers merkt op dat de procedure zowel in tijd als op inhoud verre van een schoonheidsprijs verdient. Nadat de motie is aangenomen is er enkele weken later ambtelijk contact geweest met het bestuur. Er is gekeken waar de knelpunten lagen. Dat heeft geleid tot een voorstel wat door wethouder Van de Burgt in het college is gebracht. Het college heeft toen op inhoud als op verantwoordelijk portefeuillehouder gezegd: dit is niet de lijn waarmee we de beste oplossing creëren. Dat was op 4 juli. Op dat moment is het dossier Voedselbank van wethouder Van de Burgt als portefeuillehouder overgedragen aan hem. Vervolgens is er een vakantieperiode. Kort na de vakantie heeft een gesprek plaatsgevonden en is er volgens hem ook nog een tweede contact geweest met het bestuur om de behoefte te inventariseren. Het bestuur nam de gemeente vervolgens mee in een traject dat zij zelf gestart hebben. Hij heeft heel grote waardering voor het feit dat het bestuur van de Voedselbank zelfde verantwoordelijkheid heeft genomen om het knelpunt aan te pakken en niet heeft gewacht op de gemeente. Daarnaast heeft hij aan het bestuur aangegeven dat als er de komende tijd knelpunten zouden ontstaan, de Voedselbank bij hem mag aankloppen. Een afspraak is een afspraak en de raad mag hem er altijd op aanspreken als er signalen zijn dat een afspraak niet wordt nagekomen. Hij constateert dat de actie die het bestuur zelf heeft genomen en die door hem zeer gewaardeerd wordt, succesvol is geweest en daar is hij blij om. Dat is de uitkomst, ondanks dat er in het proces hier veel mis is gegaan. De voorzitter vraagt of er voldoende is ingegaan op de inhoudelijke kant. Dat is het geval. Mevrouw Rusinovic merkt op dat de wethouder terecht wijst op het feit dat de Voedselbank heeft laten zien zelf krachtig genoeg te zijn om zich staande te houden. Dat neemt niet weg dat haar fractie het betreurt dat de gemeente in deze tijd het signaal 20