Voeding en Bewegen bij Peuters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voeding en Bewegen bij Peuters"

Transcriptie

1 Voeding en Bewegen bij Peuters

2

3 Colofon Auteur C.M. Waardenburg, epidemioloog GGD Westfriesland Redactie C. Beentjes, manager ouder- en kindzorg De Omring E.G.A.M. Duin-de Boer, epidemiologisch medewerker GGD Westfriesland D. Kuijvenhoven, hoofd afdeling jeugdgezondheidszorg GGD Westfriesland I. Reumer, informatiedeskundige GGD Westfriesland I. Rutte, stafverpleegkundige ouder- en kindzorg De Omring C.M. Waardenburg, epidemioloog GGD Westfriesland Uitgave Dit rapport is een gezamenlijke uitgave van de GGD Westfriesland en de Westfriese zorggroep De Omring Opmaak en druk GGD Westfriesland, afdeling Gezondheidsbevordering en beleid Tekening omslag: Ron Verbrugge Datum Juli 2005 Oplage 100 Contactadres GGD Westfriesland C.M. Waardenburg, epidemioloog Postbus AE HOORN telefoon:

4

5 Voorwoord De GGD Westfriesland en De Omring werken gezamenlijk sinds een aantal jaar structureel aan het verbeteren en uitbreiden van de samenwerking op het gebied de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar in onze regio. Belangrijke aspecten waarop samenwerking verbetert kan worden zijn epidemiologie en registratie. De werkgroep Maatwerk 5 heeft onderzocht en uitgewerkt op welke wijze de registraties van beide organisaties op elkaar afgestemd kunnen worden. Ook heeft de werkgroep aandacht besteed aan de wensen en mogelijkheden voor monitoring van de gezondheid van jeugdigen van 0-19 jaar, aan de mogelijkheid om gericht onderzoek te doen naar de gezondheid van jeugdigen en aan de wijze waarop GGD en Omring kunnen en moeten aansluiten bij landelijke ontwikkelingen. Van deze bevindingen heeft de werkgroep in juni 2005 een rapport uitgebracht. Het uitvoeren van een gericht onderzoek heeft de werkgroep ook daadwerkelijk in de praktijk gebracht. In november 2004 is een onderzoek gestart onder ouders van peuters naar het beweeggedrag, het voedingspatroon en het voorkomen van over- of ondergewicht bij peuters. Ruim 800 ouders van peuters hebben meegedaan aan dit onderzoek, wat alleen al op basis van de hoge respons een succes genoemd mag worden. In dit voorliggende rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van dit onderzoek. In de eerste plaats wil ik alle ouders en verzorgers die hebben meegewerkt aan dit onderzoek van harte bedanken voor het invullen van de vragenlijst. Ook wil ik de medewerkers van het planbureau en alle consultatiebureau assistenten bedanken voor hun inzet; zonder hun bijdrage was het niet mogelijk geweest om dit onderzoek uit te voeren. Als laatste wil ik Esther Duin-de Boer bedanken voor het coördineren van de uitvoering van het onderzoek en het invoeren van alle vragenlijsten. Ik spreek de hoop uit dat de resultaten van dit onderzoek een bijdrage zullen leveren aan de gezondheid van de peuters in onze regio en dat (nieuwe) gezamenlijke initiatieven van GGD, Omring en gemeenten ten aanzien van het bevorderen van gezond voedings- en beweeggedrag onder jeugdigen hier uit voort zullen vloeien. Namens de werkgroep Maatwerk 5 Epidemiologie en Registratie JGZ 0-4 jaar, Mevrouw D.T. Kuijvenhoven-Hagenaar, voorzitter

6

7 Inhoudsopgave Blz. Samenvatting 9 1. Inleiding Aanleiding Doelstelling en onderzoeksvragen Opbouw van het rapport Opzet en werkwijze Uitvoering van het onderzoek Vragenlijst Gegevensverwerking en analyse Respons Representativiteit Achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie Geslacht, leeftijd en plaats in het gezin Etniciteit Opleidingsniveau Body Mass Index Onder- en overgewicht bij West-Friese peuters Onder- en overgewicht peuters ten opzichte van 5-15 jarigen in West-Friesland Onder- en overgewicht West-Friese peuters ten opzichte van Nederland Voedingspatroon Ontbijt en warme maaltijd Broodconsumptie Groente- en fruitconsumptie Vochtinname Tussendoortjes Vitaminegebruik Borstvoeding Bewegen Mening van de ouders over voeding, gewicht en bewegen Discussie, conclusies en aanbevelingen Discussie Conclusies Aanbevelingen 34 Geraadpleegde literatuur/websites 37 Bijlagen 39 Bijlage 1 Vragenlijst 39 Bijlage 2 Begeleidende brief ouders 45

8

9 Samenvatting Inleiding De GGD en De Omring zijn in april 2001 gezamenlijk het project Intensivering Samenwerking JGZ 0-19 jaar gestart. Mede vanuit dit grootschalige project is in 2004 het deelproject Maatwerk 5 - Epidemiologie en Registratie JGZ 0-4 jaar gestart. Dit deelproject heeft onder andere als doel te onderzoeken en uit te werken op welke wijze de epidemiologische functie voor de groep 0-4 jarigen moet worden ingevuld. Hierbij zijn de belangrijkste aspecten: afstemming registraties van beide organisaties, de wensen en mogelijkheden voor monitoring, het doen van gericht onderzoek en het aansluiten bij landelijke ontwikkelingen. Een ander onderdeel van het project Maatwerk 5 is het gezamenlijk uitvoeren van het onderzoek Voeding en Bewegen bij Peuters. Voor dit onderzoek zijn de ouders * van alle peuters van 2 en 3 jaar die in de periode novemberdecember 2004 zijn uitgenodigd voor een onderzoek op het consultatiebureau gevraagd om mee te doen. Het onderzoek bestond uit het invullen van een vragenlijst over de voeding en het beweegpatroon van de peuter. Op het consultatiebureau zijn vervolgens de lengte, het gewicht en de leeftijd van de peuter op de ingevulde vragenlijst vastgelegd. Alle ouders ontvingen de folder Eten en bewegen met peuters van het Voedingscentrum. In totaal zijn 726 ingevulde vragenlijsten gebruikt voor het onderzoek. Alhoewel de exacte respons niet is vast te stellen is de respons minimaal 76%. De onderzoekspopulatie mag als representatief voor de totale groep West-Friese peuters worden beschouwd. Onderzoekspopulatie In totaal hebben de ouders van 371 jongetjes en 355 meisjes meegedaan aan het onderzoek. 323 Kinderen (45%) waren het oudste kind in het gezin. De gemiddelde leeftijd van de peuters was 37 maanden. Van alle peuters is 89% autochtoon, 3% is westerse allochtoon en 8% is niet-westerse allochtoon **. Van de allochtone peuters behoort 90% tot de tweede generatie allochtonen, dat wil zeggen dat één of beide ouders in het buitenland zijn geboren maar dat de peuter zelf in Nederland is geboren. Het percentage ouders zonder opleiding of alleen lager onderwijs is laag: 2% van de moeders en ruim 1% van de vaders heeft een laag opleidingsniveau. Daarentegen heeft zowel een kwart van de moeders als de vaders een opleiding op HBO- of universitair niveau. Onder- en overgewicht Driekwart van de peuters heeft een gezond gewicht. Eén op de 6 peuters (18%) heeft ondergewicht; één op de 20 peuters (5%) heeft zelfs ernstig ondergewicht. Eén op de 12 peuters (8%) heeft overgewicht; obesitas komt in de peuterleeftijd bij minder dan 2% van de kinderen voor. Het vóórkomen van onder- of overgewicht bij peuters heeft geen relatie met het opleidingsniveau van de ouders of met etniciteit. Ten opzichte van de kinderen in de basisschoolleeftijd in West-Friesland is de prevalentie van ondergewicht onder peuters hoog en de prevalentie van overgewicht laag. In vergelijking met de prevalentiecijfers voor Nederland uit 1997 wijken de gegevens van de peuters in West-Friesland uit 2003 weinig af wat betreft over- en ondergewicht. Voedingspatroon De overgrote meerderheid van de peuters (95%) ontbijt dagelijks. Ruim driekwart van de peuters (76%) krijgt elke dag een warme maaltijd en nog eens 19% eet zes dagen per week warm. Minder dan 1% (3 peuters) krijgt nooit of slechts één keer per week een warme maaltijd. Bijna alle peuters eten brood; slechts 1% eet geen brood. Van alle peuters voldoet 65% aan de aanbeveling van het Voedingscentrum: dagelijks gebruik van volkoren of bruin brood besmeerd met margarine of halvarine. Ruim de helft van de peuters (54%) eet dagelijks fruit; 2% van de peuters eet nooit fruit. Ruim een kwart van de peuters (26%) eet dagelijks groente; één op de 25 peuters (4%) eet helemaal nooit groente. Het Voedingscentrum adviseert voor peuters dagelijks 100 gram groente en 1-2 stuks fruit. Van de totale groep peuters voldoet slechts 17% aan deze aanbeveling. * Waar in dit rapport ouders staat, wordt bedoeld ouders of verzorgers ; waar in dit rapport moeder staat, wordt bedoeld moeder of verzorgster; waar in dit rapport vader staat wordt bedoeld vader of verzorger ** Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daar bij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Tot de categorie niet-westers behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Allochtonen uit deze landen worden tot de westerse allochtonen gerekend. 9

10 Ruim driekwart van de peuters (78%) gebruikt een kwart liter of meer melkproducten per dag. Een derde van de peuters drinkt dagelijks yoghurtdrank. Alle peuters voldoen aan de aanbeveling van het Voedingscentrum van maximaal vier tussendoortjes per dag. Voor peuters wordt het dagelijks gebruik van vitamine D in tablet- of druppelvorm aanbevolen. Ruim een kwart (27%) krijgt dagelijks vitamine D en 18% krijgt de meeste dagen vitamine D. 40% Krijgt nooit vitamine D; oudste kinderen krijgen vaker vitamine D dan tweede en volgende kinderen. Bij een gevarieerde voeding is het gebruik van (multi)vitaminepreparaten voor peuters niet nodig. In totaal krijgt 42% van de peuters regelmatig vitaminetabletjes. Ruim driekwart van de peuters (78%) heeft borstvoeding gehad. Van de totale groep peuters heeft bijna een kwart (23%) zes maanden of langer borstvoeding gehad zoals wordt aanbevolen door het Voedingscentrum. Bewegen Slechts 2% van de peuters speelt nooit buiten. Ruim een derde van de peuters speelt bijna dagelijks buiten; 30% van de peuters speelt op minder dan vier dagen per week buiten. Bijna alle peuters kijken dagelijks naar de televisie, video of DVD: 3% kijkt (bijna) nooit en 12% van de peuters kijkt dagelijks meer dan twee uur televisie. Peuters die vaak buiten spelen kijken minder lang televisie dan kinderen die weinig buiten spelen. Peuters met overgewicht kijken vaker meer dan twee uur televisie dan kinderen met een gezond gewicht; deze relatie is echter niet statistisch significant. Er is in dit onderzoek geen relatie tussen buiten spelen en overgewicht gevonden. Mening van de ouders ten aanzien van voeding, gewicht en bewegen: Eén op de zes ouders (16%) geeft expliciet aan dat zijn of haar kind een slechte eter is. Bijna driekwart van de ouders (72%) vindt dat zijn of haar peuter voldoende groente en fruit eet; in de praktijk blijkt dat slechts 17% van de peuters voldoende groente en fruit eet. Een kwart van de peuters (25%) beweegt volgens de ouders meer dan leeftijdsgenootjes; 10% van de peuters beweegt daarentegen niet meer dan andere peuters.de meerderheid van de ouders vindt dat zijn of haar peuter weinig snoept: 45% is het zelfs hier uitdrukkelijk mee eens. Slechts 3% van de ouders vindt dat zijn eigen kind overgewicht heeft. Van de ouders van een peuter met overgewicht vindt ruim de helft (53%) dat zijn of haar kind geen overgewicht heeft. Eén op de vier peuters (26%) wordt nog regelmatig met de buggy of wandelwagen vervoert. Conclusies en aanbevelingen Ondergewicht komt bij peuters in West-Friesland vaker voor dan overgewicht; 8% van de peuters heeft overgewicht en 18% heeft ondergewicht. Slechts tweederde van de peuters eet dagelijks volkoren of bruin brood besmeerd met margarine of halvarine zoals wordt aanbevolen en ook de groente- en fruitconsumptie is laag: 83% eet onvoldoende groente en fruit. Bijna de helft van de peuters krijgt onvoldoende vitamine D in druppel- of tabletvorm. Eén op de acht peuters kijkt meer dan 2 uur televisie per dag. Niet-westerse allochtone peuters en peuters met een laag opgeleide moeder vormen risicogroepen ten aanzien van ongezonde voedingsgewoonten. Veel ouders hebben onvoldoende kennis ten aanzien van een gezond voedingspatroon en beweegpatroon voor peuters; hieraan moet aandacht worden besteed bij individuele contacten en bij groepsgerichte activiteiten voor deze doelgroep. Het doen van epidemiologisch onderzoek is goed mogelijk binnen de afdeling ouder- en kindzorg van De Omring, mits er voldoende (extra) tijd beschikbaar is voor de betrokken medewerkers en er gewerkt kan worden volgens een protocol. Het integreren van epidemiologische informatie binnen het gezondheidsbeleid gericht op 0-19 jarigen is een uitdaging die in de nabije toekomst moet worden aangegaan. 10

11 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Sinds 1 januari 2003 valt de zorg voor de totale groep jeugdigen (0-19 jaar) onder de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). In West-Friesland wordt de jeugdgezondheidszorg voor de 0- tot 4-jarigen uitgevoerd door De Omring en de zorg voor de 4- tot 19-jarigen door de GGD. De GGD is volgens de Wcpv verplicht om de gemeenten met behulp van de epidemiologische functie inzicht te verschaffen in de gezondheidssituatie van onder andere de jeugdigen in de regio. Gemeenten dienen op hun beurt dit inzicht te gebruiken voor hun gezondheidsbeleid gericht op jeugdigen. De GGD en De Omring zijn in april 2001 gezamenlijk het project Intensivering Samenwerking JGZ 0-19 jaar gestart. Binnen dit grootschalige project is in 2004 het deelproject Maatwerk 5 - Epidemiologie en Registratie JGZ 0-4 jaar gestart. Dit deelproject heeft als doel te onderzoeken en uit te werken op welke wijze de epidemiologische functie voor de groep 0-4 jarigen moet worden ingevuld. Hierbij zijn de belangrijkste aspecten: afstemming registraties van beide organisaties, de wensen en mogelijkheden voor monitoring, het doen van gericht onderzoek en het aansluiten bij landelijke ontwikkelingen. Een ander onderdeel van het project Maatwerk 5 is het gezamenlijk uitvoeren van een kleinschalig onderzoek. De werkgroep Maatwerk 5 heeft gekozen voor de onderwerpen voeding, bewegen en overgewicht. Redenen voor de keuze voor deze onderwerpen waren: - Overgewicht vormt in alle westerse landen een belangrijke gezondheidsbedreiging. - Bewegen en voeding vormen belangrijke aanknopingspunten voor preventie en het lokale gezondheidsbeleid. - Voeding, bewegen en overgewicht zijn onderwerpen die van belang zijn bij de totale groep 0-19 jarigen. - De maat voor overgewicht (Body Mass Index) kent afkappunten vanaf de leeftijd van 2 jaar. - De GGD registreert sinds januari 2003 de Body Mass Index (BMI) van alle jeugdigen die worden onderzocht door de medewerkers van de afdeling JGZ. - De GGD werkt mee aan het testen van een interventiemethode bij overgewicht bij kleuters; deze methode is ontwikkeld door Vrije Universiteit in Amsterdam. 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen De concrete doelstellingen van het onderzoek Voeding en Bewegen bij Peuters zijn: - Het verkrijgen van inzicht in het voedingspatroon, het beweeggedrag en de mate van overgewicht bij peuters van twee en drie jaar en op grond van dit inzicht te komen tot voorstellen voor beleid van de Omring, de GGD en/of de gemeenten. - Het verkrijgen van bekendheid met epidemiologie en het gebruiken van epidemiologische gegevens bij de collectieve preventie voor de groep 0-4 jarigen en het creëren van draagvlak onder de medewerkers van de Omring voor het verrichten van epidemiologisch onderzoek onder 0-4 jarigen. De onderzoeksvragen voor het onderzoek Voeding en Bewegen bij Peuters zijn: - Wat is de prevalentie van overgewicht en obesitas bij peuters in de regio West-Friesland? - Welke (on)gezonde voedingsgewoonten doen zich voor bij peuters in de regio? - Wat is het beweeggedrag van peuters in de regio? - Zijn er risicogroepen (o.a. lage SES, etniciteit en plaats binnen het gezin) binnen de groep peuters te onderscheiden wat betreft overgewicht, weinig bewegen en/of ongezonde voedingsgewoonten? - Zijn er ten aanzien van voeding en bewegen aanknopingspunten voor preventie van overgewicht bij peuters in de regio mogelijk? 1.3 Opbouw van het rapport Deze rapportage is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 bestaat uit een korte inleiding van het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt de opzet en de werkwijze uiteengezet, gevolgd door de 11

12 achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulaties in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 gaat in op de BMI van de onderzochte peuters en in hoofdstuk 5 komt het voedingspatroon aan de orde. In hoofdstuk 6 gaat het over het al of niet voldoende bewegen van de peuters. In hoofdstuk 7 komt de mening van de ouders aan de orde aan de hand van de stellingen die in de vragenlijst zijn voorgelegd. Tot slot volgen in hoofdstuk 8 de discussie, de conclusies en de aanbevelingen. 12

13 2. Opzet en werkwijze 2.1 Uitvoering van het onderzoek Het onderzoek Voeding en Bewegen bij Peuters is uitgevoerd onder ouders van peuters die in de periode november-december 2004 uitgenodigd zijn voor een onderzoek op het consultatiebureau voor één van de volgende contactmomenten rondom de leeftijd van: - 27 maanden; - 36 maanden; - 45 maanden. Circa drie weken voorafgaand aan een afspraak op het consultatiebureau ontvangen ouders normaal gesproken een schriftelijke bevestiging voor een dergelijke afspraak. Met deze brief werd gedurende de onderzoeksperiode een vragenlijst met uitleg en een verzoek om medewerking mee gestuurd. De vragenlijsten zijn verstuurd door medewerkers van het planbureau van De Omring. De vragenlijst bestond uit een aantal vragen naar de voedingsgewoonten en het beweeggedrag van peuters van 2 en 3 jaar (zie bijlage 1). De ouders werden gevraagd de vragenlijst in te vullen en deze mee te nemen naar de eerstvolgende afspraak op het consultatiebureau. Het invullen van de vragenlijst nam ongeveer een kwartier tijd in beslag. Op grond van de planning van De Omring zijn op deze wijze minimaal 500 ouders van peuters verspreid over de hele regio West-Friesland benaderd. Voorafgaand aan het onderzoek nam de consultatiebureau-assistente de ingevulde vragenlijst in en noteerde op de vragenlijst de lengte, het gewicht en de leeftijd van het kind. Tevens keek de assistente de vragenlijst na en hielp zonodig bij het invullen. De assistente gaf aan alle ouders de folder Eten en bewegen met peuters van het Voedingscentrum. De ingevulde vragenlijsten zijn door de GGD verwerkt en geanalyseerd. Alle werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het onderzoek waren uitgebreid beschreven in een onderzoeksprotocol. 2.2 Vragenlijst De vragenlijst (zie bijlage 1) bestond uit vier onderdelen, namelijk: - algemene vragen over de peuter en zijn/haar ouders (geslacht, plaats in het gezin, etniciteit, opleidingsniveau ouders); - vragen over het voedingspatroon van de peuter (ontbijtgewoonte, gebruik van brood, fruit, groenten en melkproducten, tussendoortjes, vitaminepreparaten, borstvoeding); - vragen over het beweegpatroon van de peuter - mening van de ouder over het voedingspatroon, gewicht en hoeveelheid beweging van de peuter. De algemene vragen, met uitzondering van de vraag naar de plaats in het gezin, zijn landelijke standaardvragen die zijn vastgesteld in het kader van het project Nationale en Lokale Monitor Jeugdgezondheid. Dit geldt eveneens voor de vragen naar ontbijtgewoonten en het gebruik van fruit en groenten. Een aantal vragen over het voedingspatroon en het beweegpatroon zijn overgenomen van de vragenlijst Enquête continue gezondheidspeiling voor kinderen van 1-3 jaar van de GG&GD Utrecht. De overige vragen zijn toegevoegd in overleg met de werkgroepleden van de werkgroep Maatwerk Gegevensverwerking en analyse De ingevulde vragenlijsten zijn door een de epidemiologisch medewerker van de GGD ingevoerd met behulp van het programma SPSS. De vragenlijsten waarbij het geslacht, het gewicht of de lengte van de peuter niet of niet correct waren ingevuld zijn buiten beschouwing gelaten in de analyses. Ook de ingevulde lijsten van peuters die jonger waren dan 2 jaar zijn niet gebruikt. Reden hiervoor is dat van elke peuter in ieder geval de Body Mass Index moest worden vastgesteld; hiervoor is de lengte, het gewicht, het geslacht en een minimale leeftijd van 2 jaar nodig. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van het statistisch programma SPSS versie Van alle gegevens zijn frequentietabellen gemaakt. Van een aantal relevante gegevens is met behulp van een Chi-kwadraat toets onderzocht of er een relatie bestaat met het gewicht (gezond gewicht versus over- of ondergewicht), opleidingsniveau van de ouders en etniciteit. 13

14 2.4 Respons Voorafgaand aan het onderzoek is een schatting gemaakt van het aantal peuters dat in het onderzoek zou worden betrokken. Het uitgangpunt was dat er gegevens van ongeveer 500 peuters geanalyseerd moesten worden; met dit aantal kunnen uitspraken worden gedaan die representatief zijn voor de totale groep West-Friese peuters. In november en december 2004 hebben op 16 locaties in de regio West-Friesland in totaal 130 consultatiebureauzittingen plaatsgevonden; het exacte aantal peuters dat is uitgenodigd voor een onderzoek is niet bekend. Bij de uitnodiging voor een onderzoek is een vragenlijst met begeleidende brief (zie bijlage 2) meegezonden met het verzoek deze ingevuld mee te nemen naar het onderzoek op het consultatiebureau. In totaal hebben de medewerkers van het planbureau van De Omring 820 vragenlijsten (nummering begon met het cijfer 1) verstuurd. Dit aantal was veel groter dan vooraf gepland. Indien de ouder van de peuter de ingevulde vragenlijst niet mee had genomen naar het consultatiebureau werd hij of zij nogmaals in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan het onderzoek en werd een nieuwe brief met vragenlijst (nummering begon met het cijfer 2) uitgereikt met een antwoordenvelop. In totaal zijn er rond de 300 vragenlijsten genummerd met een 2 uitgereikt. De exacte respons is echter niet te bepalen, in verband met de volgende zaken die afweken van het protocol: - In de eerste week van het onderzoek zijn ook vragenlijsten verstuurd aan ouders van peuters jonger dan 2 jaar. - Er zijn in de periode november-december veel meer peuters uitgenodigd voor een onderzoek dan voorzien; in de laatste weken van het onderzoek zijn daarom geen vragenlijsten meer verstuurd samen met de uitnodiging voor het onderzoek. - De medewerkers op de consultatiebureaulocaties hebben aan het eind van de onderzoeksperiode ouders die nog niet benaderd waren wel een vragenlijst (met nummering 2) gegeven. In totaal zijn 622 vragenlijsten met nummering beginnend met 1 ingevuld terug gekomen en 206 met nummering beginnend met 2. Zonder rekening te houden met de uitgedeelde vragenlijsten tijdens de onderzoeken op het consultatiebureau is de respons minimaal 76%. In totaal zijn 828 ingevulde vragenlijsten bij de GGD binnengekomen. De vragenlijsten van peuters jonger dan 2 jaar zijn buiten beschouwing gelaten, evenals de vragenlijsten waar de lengte, het gewicht of het geslacht van het kind niet waren ingevuld. Van de ingeleverde vragenlijsten waren er in totaal 726 bruikbaar voor verwerking (87%). 2.5 Representativiteit Voor het gebruik van de onderzoeksresultaten is het van belang dat de resultaten representatief zijn voor de gehele groep peuters in de regio. Gedurende twee maanden zijn alle ouders van peuters die voor een onderzoek uitgenodigd werden op het consultatiebureau benaderd om mee te doen aan het onderzoek. Gezien de hoge respons van minimaal 76% (zie paragraaf 2.3.1) is de verwachting dat de antwoorden van deze groep deelnemers representatief zijn voor de gehele groep peuters. Uit de reacties van de medewerkers van de Omring op de administratieformulieren blijkt dat over het algemeen de ouders enthousiast waren om deel te nemen aan het onderzoek. Er zijn geen ouders die geweigerd hebben om deel te nemen aan het onderzoek. Verder blijkt dat het aantal jongens in de onderzoekspopulatie ongeveer gelijk is aan het aantal meisjes. Het percentage allochtone peuters (11%) is echter hoger dan het percentage allochtonen dat in de gezondheidsenquête West-Friesland 2002 voor volwassenen wordt gevonden, namelijk 6%. Alhoewel dit niet zomaar vergelijkbaar is in verband met het feit dat de ouders van de peuters gemiddeld tot een jongere bevolkingsgroep horen dan de onderzoekspopulatie in de gezondheidsenquête (20-64 jaar), kan worden verondersteld dat de respons onder ouders van allochtone peuters in dit onderzoek niet lager is dan onder de ouders van autochtone peuters (zie paragraaf 3.2). Het opleidingsniveau van de ouders van de peuters is gemiddeld hoger dan in de gezondheidsenquête. Verondersteld kan worden dat dit óf te wijten is aan het feit dat de jongere groep volwassenen hoger opgeleid is dan de totale groep jarigen óf dat de hoger opgeleide ouders oververtegenwoordigd zijn in de deelnemers aan het onderzoek. De onderzoekspopulatie mag als representatief voor de gehele groep peuters worden beschouwd. 14

15 3. Achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie 3.1 Geslacht, leeftijd en plaats in het gezin In totaal zijn de gegevens van 726 peuters uit West-Friesland opgenomen in dit onderzoek: 371 jongetjes (51%) en 355 meisjes (49%). 323 Kinderen (45%) waren het oudste kind in het gezin; 400 kinderen hadden één of meer oudere broers of zussen. Met oudste kind wordt in dit onderzoek bedoeld: het eerste kind van de moeder. De gemiddelde leeftijd van de peuters was 37 maanden (3 jaar en 1 maand); de jongste peuter was 24 maanden en de oudste 59 maanden (4 jaar en 11 maanden). In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van het aantal peuters naar leeftijd en geslacht. Tabel 3.1 Onderzoekspopulatie naar leeftijd en geslacht leeftijd jongens meisjes totaal aantal % aantal % aantal % 2 jaar 93 25, , ,1 2,5 jaar 27 7,3 27 7,6 54 7,4 3 jaar , , ,4 3,5 jaar , , ,6 4 jaar 36 9,7 33 9,3 69 9,5 totaal , , ,0 3.2 Etniciteit De etniciteit van de peuters is bepaald aan de hand van de geboortelanden van de peuter, de (biologische) vader en moeder. Overeenkomstig de landelijke standaard wordt een indeling gemaakt in autochtoon (peuter en beide ouders geboren in Nederland), westerse allochtoon (peuter of één van beide ouders is geboren in een westers land) en niet-westerse allochtoon (peuter of één van beide ouders is geboren in een niet-westers land). De indeling in westers en niet-westerse landen is gebeurd volgens de volgende classificatie: - Westerse herkomstlanden: Europa (m.u.v. Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan, Indonesië (met inbegrip van het voormalige Nederlands-Indië); - Niet-westerse herkomstlanden: Turkije en alle landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (m.u.v. Japan en Indonesië). Van de totale groep peuters is 89% autochtoon, 3% is westerse allochtoon en 8% is niet-westerse allochtoon (zie tabel 3.2). Tot de tweede generatie allochtonen behoren die kinderen waarvan één van de ouders in het buitenland is geboren maar die zelf in Nederland zijn geboren; van de groep westerse allochtone peuters behoort 90% tot de tweede generatie allochtonen en van de groep niet-westerse allochtone peuters behoort eveneens 90% tot de tweede generatie. Tabel 3.2 Etniciteit naar 1 e en 2 e generatie 1 e generatie 2 e generatie totaal aantal % aantal % aantal % autochtoon ,1 westers allochtoon 2 0,3 18 2,5 20 2,8 niet-westers allochtoon 6 0,8 53 7,3 59 8,1 totaal 8 1,1 71 9, ,0 15

16 3.3 Opleidingsniveau In de vragenlijst is, overeenkomstig de landelijke standaard, gevraagd naar het opleidingsniveau van de beide ouders van de peuter. Het gaat hierbij om de hoogst voltooide opleiding van de ouders waarbij het kind in huis woont. Het opleidingsniveau van de ouders kan dienen als maat voor sociaaleconomische status van het kind. Er wordt een indeling gemaakt in: - Laag: geen opleiding en lager onderwijs; - Midden 1: MAVO en LBO; - Midden 2: MBO, HAVO en VWO; - Hoog: HBO en universiteit Tabel 3.3 Opleidingsniveau ouders opleidingsniveau moeder vader aantal % aantal % laag 15 2,1 10 1,4 midden , ,2 midden , ,3 hoog , ,2 onbekend/niet aanwezig 13 1,8 43 5,9 totaal , ,0 Van 6% van de vaders is het opleidingsniveau niet vast te stellen; redenen hiervoor zijn: geen vader aanwezig, niet ingevuld of niet bekend bij ouder die de vragenlijst heeft ingevuld. Van de moeders is in 2% het opleidingsniveau niet bekend. Het percentage ouders zonder opleiding of alleen lager onderwijs is laag: 2% van de moeders en ruim 1% van de vaders heeft een laag opleidingsniveau. Daarentegen heeft zowel een kwart van de moeders als de vaders een hoog opleidingsniveau. Er is weinig verschil tussen het opleidingsniveau van de moeders en dat van de vaders. Bij 53% van de peuters is het opleidingsniveau van de beide ouders gelijk, bij 21% heeft de moeder een hoger opleidingsniveau dan de vader en bij eveneens 21% heeft de vader een hoger opleidingsniveau. Bij minder dan 1% hebben beide ouders een laag opleidingsniveau en van 14% van de peuters hebben beide ouders een hoog opleidingsniveau. 16

17 4. Body Mass Index 4.1 Onder- en overgewicht bij West-Friese peuters De Body Mass Index (BMI) is een maat voor over- en ondergewicht. De BMI wordt berekend door het gewicht van het kind (in kg) te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat. De BMI kent afkapwaardes voor ernstig ondergewicht, ondergewicht, gezond gewicht, overgewicht en ernstig overgewicht of obesitas. Per geslacht en leeftijd zijn de afkapwaardes verschillend. In tabel 4 is een overzicht gegeven van het aantal jongens en meisjes met over- of ondergewicht. Tabel 4.1 Body Mass Index naar geslacht Body Mass Index (BMI) jongens meisjes totaal aantal % aantal % aantal % ernstig ondergewicht 11 3,0 24 6,8 35 4,8 ondergewicht 49 13, , ,1 gezond gewicht , , ,8 overgewicht 26 7,0 23 6,5 49 6,7 obesitas 6 1,6 5 1,4 11 1,5 totaal , , ,0 In totaal heeft 18% van de peuters ondergewicht; 5% heeft zelfs ernstig ondergewicht. 8% Van de peuters heeft overgewicht; 2% heeft obesitas. Er is geen verschil tussen jongetjes en meisjes wat betreft de prevalentie van over- en ondergewicht. In figuur 4.1 is een overzicht gegeven van de BMI naar leeftijd; de afkapwaarden voor BMI zijn voor jeugdigen per half leeftijdsjaar verschillend. Naar mate de peuters ouder worden neemt het overgewicht toe en het ondergewicht iets af. Het percentage peuters met een gezond gewicht is 74%; dit betekent dat een kwart van de peuters ondergewicht of overgewicht heeft, waarbij ondergewicht veel vaker voorkomt dan overgewicht. Er is geen relatie tussen de BMI van de peuter en het opleidingsniveau van de ouders en tussen de BMI en etniciteit. 100% 90% 80% % 70% 60% 50% 40% 30% obesitas overgewicht gezond gewicht ondergewicht ernstig ondergewicht 20% 10% 0% 2 jaar 2,5 jaar 3 jaar 3,5 jaar 4 jaar leeftijd Figuur 4.1 Onder- en overgewicht naar leeftijd 17

18 4.2 Ondergewicht en overgewicht peuters ten opzichte van 5-15 jarigen in West-Friesland In 2004 heeft de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD van alle jeugdigen die tijdens een regulier contactmoment zijn onderzocht in groep 2, groep 4 en groep 7 van de basisschool en klas 2 van het voortgezet onderwijs de lengte en het gewicht geregistreerd; met deze gegevens is van alle jeugdigen de BMI berekend en vervolgens met behulp van de afkapwaarden ingedeeld in ondergewicht, gezond gewicht en overgewicht. In de tabellen en zijn de gegevens van de GGD samengevoegd met de gegevens uit het onderzoek onder peuters; dit geeft een overzicht van het voorkomen van over- en ondergewicht in de totale groep West-Friese jeugdigen in de leeftijd 2-15 jaar. De prevalentie van ondergewicht is vooral hoog onder peuters en ligt bij de 2- en 3-jarigen rond de 20%. Ondergewicht neemt af met de leeftijd; vanaf de leeftijd van 7 jaar schommelt de prevalentie van ondergewicht zowel bij jongens als bij meisjes rond de 8%. Dit betekent dat van de peuters één op de vijf kinderen ondergewicht heeft, van de kleuters (4-, 5- en 6-jarigen) heeft één op de acht (12%) ondergewicht en van de jeugdigen in de leeftijd van 7-15 jaar heeft één op de twaalf ondergewicht. Bij bijna alle leeftijden is de prevalentie van ondergewicht bij meisjes groter dan bij jongens % jongens meisjes jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar leeftijd Figuur Ondergewicht jeugdigen in West-Friesland naar geslacht en leeftijd, 2004 (%) % 15 jongens meisjes jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar leeftijd Figuur Overgewicht jeugdigen in West-Friesland naar geslacht en leeftijd, 2004 (%) 18

19 De prevalentie van overgewicht bij peuters is lager dan bij oudere kinderen. Van de peuters van 2 en 3 jaar heeft ongeveer één op de 14 peuters overgewicht (7%). Van de kleuters in de leeftijd van 4, 5 en 6 jaar heeft rond de 12% (één op de acht) overgewicht en vanaf de leeftijd van 7 jaar heeft ongeveer één op zes jeugdigen overgewicht (17%). Opvallend is het hoge percentage meisjes tussen de 7 en 10 jaar dat overgewicht heeft, namelijk rond de 20%; deze gegevens komen overeen met de gegevens uit Bij bijna alle leeftijden is de prevalentie van overgewicht bij meisjes groter dan bij jongens. Tot en met de leeftijd van 6 jaar is de prevalentie van ondergewicht groter dan de prevalentie overgewicht. Vooral bij de peuters van 2 en 3 jaar komt ondergewicht vaker voor dan overgewicht. 4.3 Onder- en overgewicht West-Friese peuters ten opzichte van Nederland Er zijn geen recente landelijke gegevens met betrekking tot het vóórkomen van over- en ondergewicht bij jeugdigen vanaf 2 jaar. De laatste Nederlandse cijfers dateren van In tabel 4.3 is een overzicht gegeven. Tabel 4.3 Prevalentie onder- en overgewicht bij peuters: West-Friesland (2004) versus Nederland (1997) (%) 2-jarigen 3-jarigen 4-jarigen Body Mass Index (BMI) jongens meisjes jongens meisjes jongens meisjes WF NL WF NL WF NL WF NL WF NL WF NL ondergewicht 17,5 17,0 13,0 18,0 11,6 16,5 12,5 14,0 8,3 18,0 15,2 15,0 ernstig ondergewicht 3,3 3,8 7,2 3,9 3,3 3,9 7,6 2,5-4,5-3,0 overgewicht 7,5 7,4 4,3 8,2 6,0 8,0 6,0 10,2 11,1 9,7 18,2 12,3 obesitas - 0,5 0,7 0,7 2,3 0,7 2,2 1,2 2,8 1,1-1,7 De verschillen tussen de Nederlandse prevalentiecijfers uit 1997 en de prevalentiecijfers van West- Friesland uit 2003 en 2004 verschillen slechts op onderdelen. Het is niet mogelijk om op basis hiervan conclusies te trekken met betrekking tot de prevalentie van onder- en overgewicht onder peuters in West-Friesland. Samenvatting Body Mass Index: - Driekwart van de peuters heeft een gezond gewicht; dit betekent dat een kwart overgewicht of ondergewicht heeft. - Eén op de 6 peuters heeft ondergewicht; één op de 20 peuters heeft zelfs ernstig ondergewicht. - Eén op de 13 peuters heeft overgewicht; obesitas komt in de peuterleeftijd bij minder dan 2% van de kinderen voor. - Over- en ondergewicht komt bij meisjes en jongens in de peuterleeftijd ongeveer even vaak voor. - Over- of ondergewicht bij peuters heeft geen relatie met het opleidingsniveau van de ouders of met etniciteit. - Ten opzichte van de kinderen in de basisschoolleeftijd in West-Friesland is de prevalentie van ondergewicht onder peuters hoog en de prevalentie van overgewicht laag. - In vergelijking met de prevalentiecijfers voor Nederland uit 1997 wijken de gegevens van de peuters in West-Friesland uit 2004 weinig af wat betref over- en ondergewicht. 19

20 20

21 5. Voedingspatroon 5.1 Ontbijt en warme maaltijd Het voedingscentrum adviseert voor kinderen in de peuterleeftijd drie hoofdmaaltijden. Een ontbijt is nodig om de dag goed te kunnen starten. De overgrote meerderheid van de peuters (95%) ontbijt elke dag. Ruim driekwart van de peuters (76%) krijgt elke dag een warme maaltijd en nog eens 19% eet zes dagen per week warm. Minder dan 1% (3 peuters) krijgt nooit of slechts één keer per week een warme maaltijd. Peuters die niet dagelijks ontbijten krijgen ook minder vaak een warme maaltijd: bijna 2% ontbijt niet dagelijks en eet minder dan zes keer per week warm. Tabel 5.1 Gebruik van ontbijt en warme maaltijd warme maaltijd ontbijt 6 of 7 keer per week < 6 keer per week totaal aantal % aantal % aantal % dagelijks ,2 28 3, ,0 < 7 dagen per week 24 3,3 12 1,6 36 5,0 totaal ,5 40 5, ,0 Er is een relatie tussen het dagelijks ontbijten en het opleidingsniveau van de ouders: peuters met hoog opgeleide ouders ontbijten vaker dagelijks (98%) dan peuters met ouders met een laag opleidingsniveau (80%). Dit geldt tevens voor het gebruik van de warme maaltijd. Er is eveneens een relatie tussen het dagelijks ontbijten en de etniciteit van het kind. Van de autochtone kinderen gebruikt 96% dagelijks een ontbijt, van de niet-westers allochtone kinderen gebruikt 90% dagelijks een ontbijt en van de westers allochtone kinderen ontbijt 85% dagelijks. Ook tussen het gebruik van de warme maaltijd en etniciteit is een relatie: de westerse allochtone kinderen eten minder vaak warm dan autochtone en niet-westerse allochtone kinderen, 80% ten opzichte van 95%. Er is geen relatie tussen het over- of ondergewicht en het aantal keren dat een kind ontbijt of een warme maaltijd krijgt. 5.2 Broodconsumptie Bijna alle peuters eten brood; slechts 1% eet geen brood. Driekwart van de peuters (75%) eet bruin of volkoren brood; 18% eet zowel wit brood als bruin of volkoren brood. Eén op de twintig peuters (5%) eet uitsluitend wit brood. Ruim 1% van de peuters eet geen brood maar een vervangend product zoals bijvoorbeeld crackers, muesli of beschuit. In figuur 5.2 is een overzicht gegeven van de broodconsumptie. 5% 1% 18% 1% wit anders w it + bruin/volkoren geen bruin/volkoren 75% Figuur 5.2 Broodconsumptie naar soort brood 21

22 Ruim de helft van de peuters (53%) eet halvarine op brood; 30% eet margarine op brood, 5% eet roomboter op brood en 6% eet geen boter of margarine op brood. Van alle peuters voldoet 65% aan de aanbeveling van het Voedingscentrum: het dagelijks gebruik van volkoren of bruin brood besmeerd met margarine of halvarine. Nog eens 14% eet naast volkoren of bruin brood ook wit brood besmeerd met margarine of halvarine. Er is geen relatie tussen het voldoen aan de aanbeveling ten aanzien brood met margarine of halvarine en over- of ondergewicht. Er is wel een relatie met etniciteit: van de autochtone peuters eet 68% dagelijks bruin of volkoren brood met margarine of halvarine; van de allochtone peuters eet 37% volgens de aanbeveling. Ook is er een relatie met het opleidingsniveau van de moeder: van de peuters met een hoog opgeleide moeder eet 69% volgens de richtlijn en van de laag opgeleide moeders 27%. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de groep peuters met een laag opgeleide moeder klein is. 5.3 Groente- en fruitconsumptie Ruim de helft van de peuters (54%) eet dagelijks fruit. Eén op de acht peuters (12%) eet op minder dan de helft van de dagen fruit; 2% van de peuters eet nooit fruit. De meeste kinderen eten per keer één stuks fruit of meer; 7% eet per keer een half stukje fruit of minder. De aanbevolen hoeveelheid voor een peuter is één tot twee stuks fruit per dag; hieraan voldoet iets meer dan de helft van de peuters (52%). Er is geen relatie tussen het dagelijks gebruik van fruit en over- of ondergewicht bij peuters. Ook is er geen relatie gevonden tussen de inname van fruit en etniciteit of opleidingsniveau van de ouders. Het eten van groente is bij peuters aanmerkelijk minder populair dan het eten van fruit. Ruim een kwart van de peuters (26%) eet dagelijks groente; één op de 25 peuters (4%) eet helemaal nooit groente. Het gebruik van groente hangt sterk samen met de warme maaltijd: peuters die bijna dagelijks warm eten, gebruiken ook vaker dagelijks groente. Het Voedingscentrum adviseert voor peuters dagelijks 100 gram groente en 1-2 stuks fruit. Van de totale groep peuters voldoet slechts 17% aan deze aanbeveling, er van uitgaande dat de peuters die groente eten ook daadwerkelijk 100 gram per keer eten. Kinderen met een gezond gewicht eten niet vaker voldoende groente en fruit dan kinderen met over- of ondergewicht. Er is geen relatie met opleidingsniveau van de ouders. Er is wel een relatie met etniciteit: ten opzichte van allochtone peuters eten autochtone peuters beduidend minder vaak voldoende groente en fruit. Van de autochtone peuters gebruikt 15% voldoende groente en fruit, van de westerse allochtone peuters gebruikt 25% voldoende groente en fruit en van de niet-westerse allochtonen is dit 34%. 5.4 Vochtinname Ruim driekwart van de peuters (78%) gebruikt een kwart liter of meer melkproducten per dag. Veel peuters drinken vooral melk: 72% drinkt (wel eens) magere, volle, of halfvolle melk. Bijna 2% van de peuters verdraagt geen melk. De helft van de peuters (50%) drinkt, naast melkproducten, meer dan een halve liter per dag. 44% Drinkt tussen een kwart en een halve liter vocht per dag en bijna 7% drinkt naast de melkproducten minder dan een kwart liter per dag. Op grond van de gestelde vragen is het niet mogelijk om te achterhalen hoeveel peuters niet aan de norm van ½ tot 1 liter drinkvocht per dag voldoen. Een overzicht van de dranken die dagelijks door peuters worden gedronken is weergegeven in tabel 5.4. Ruim tweederde van de peuters (69%) drinkt dagelijks limonade, 57% drinkt dagelijks melk, karnemelk of sojamelk en 43% drinkt dagelijks vruchtensap. Tabel 5.4 Dagelijks gebruikte dranken aantal % limonade ,6 melk/karnemelk/sojamelk ,7 vruchtensap ,0 water ,5 yoghurtdrank ,5 thee ,1 22

23 5.5 Tussendoortjes Alle peuters krijgen één of meer tussendoortjes per dag. Meer dan de helft (55%) krijgt twee tussendoortjes, 7% krijgt één tussendoortje per dag, 32% krijgt drie keer per dag een tussendoortje en 5% krijgt vier keer per dag een tussendoortje. Slechts 1% van de peuters krijgt meer dan vier tussendoortjes op een dag. Hiermee voldoen alle peuters aan de aanbeveling van het Voedingscentrum van maximaal vier tussendoortjes per dag. Er is geen relatie tussen het aantal tussendoortjes per dag en over- of ondergewicht bij peuters. Het aantal tussendoortjes per dag heeft ook geen relatie met de etniciteit van de peuter of het opleidingsniveau van de ouders. In tabel 5.5 is een overzicht gegeven van veel gebruikte dagelijkse tussendoortjes. Tabel 5.5 Dagelijks gebruikte tussendoortjes aantal % koekje ,7 fruit, rozijntjes, groente ,7 snoep, drop ,6 crackertje, rijstwafel, soepstengel ,3 chips, noten, pinda s, worst, kaas ,3 chocola 53 7,3 Een koekje is het populairste tussendoortje: 86% van de peuters krijgt een koekje als tussendoortje. Tweederde (65%) krijgt fruit, rozijntjes of groente; eveneens tweederde (65%) krijgt snoep of drop als tussendoortje. Bijna een kwart (23%) krijgt een crackertje, rijstwafel of soepstengel als tussendoortje. Eén op de vijf peuters (21%) krijgt een vet tussendoortje in de vorm van chips, noten, pinda s, worst of kaas. Ruim 7% van de peuters krijgt chocola als tussendoortje. Bij de categorie andere tussendoortjes worden nog genoemd: ontbijtkoek (1%) en waterijsje (<1%) en danoontje (<1%). Er is geen relatie tussen het soort tussendoortje dat de peuter krijgt en de etniciteit, het opleidingsniveau van de ouders en het hebben van over- of ondergewicht. Ook is er geen verschil tussen oudste kinderen en niet-oudste kinderen wat betreft het soort tussendoortje of tussen 2-, 3- en 4-jarige peuters. 5.6 Vitaminegebruik Voor kinderen in de peuterleeftijd wordt het dagelijks gebruik van vitamine D in druppel- of tabletvorm aanbevolen. Van de peuters in het onderzoek krijgt ruim een kwart (27%) dagelijks vitamine D en 18% krijgt de meeste dagen vitamine D. 15% Van de peuters krijgt slechts af en toe vitamine D en 40% krijgt nooit vitamine D. Peuters die het oudste kind zijn in het gezin krijgen significant vaker (bijna) dagelijks vitamine D dan tweede en volgende kinderen, namelijk 56% versus 36%. Bij een gevarieerde voeding is het gebruik van vitaminepreparaten niet nodig. In totaal krijgt 42% van de peuters vitamine tabletjes: bijna één op de zes peuters (16%) krijgt dagelijks vitaminepreparaten, 12% krijgt de meeste dagen vitaminen en 15% krijgt af en toe vitaminetabletjes. Het lijkt er op dat peuters met ondergewicht vaker vitaminepreparaten krijgen dan peuters met een gezond gewicht of overgewicht; dit is echter niet statistisch significant. Ook krijgen kinderen met laag opgeleide moeders vaker vitaminepreparaten; dit is echter niet statistisch aantoonbaar, omdat de groep peuters met een laag opgeleide moeder klein is. 5.7 Borstvoeding Ruim driekwart van de peuters (78%) heeft borstvoeding gehad. Van de totale groep peuters heeft bijna een kwart (23%) zes maanden of langer borstvoeding gehad zoals wordt aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie. Bij een verdeling tussen wel en geen borstvoeding blijkt er een significante relatie te zijn met het opleidingsniveau van de moeder: van de peuters met een moeder met alleen basisonderwijs heeft 80% borstvoeding gehad (let op: het aantal laag opgeleide moeders is klein), van de peuters met een moeder met alleen MAVO of lager beroepsonderwijs heeft 68% borstvoeding gehad, van de peuters met een moeder met HAVO, VWO of een MBO-opleiding heeft 80% borstvoeding gehad en van de peuters met een moeder met HBO of WO heeft 87% borstvoeding gehad. 23

24 Er is geen relatie aangetoond tussen over- of ondergewicht en borstvoeding en ook niet tussen etniciteit en borstvoeding. Wel blijkt dat allochtonen van westerse afkomst iets minder vaak borstvoeding geven; dit is echter niet statistisch significant. Oudste kinderen krijgen bijna even vaak borstvoeding als tweede of volgende kinderen. Tweede of volgende kinderen krijgen wel significant vaker minimaal zes maanden borstvoeding. % borstvoeding minimaal 6 maanden borstvoeding basisonderwijs* MAVO, LBO HAVO, VWO, MBO HBO, WO 1e kind volgend kind * het aantal peuters met een laagopgeleide moeder is klein (n=15) Figuur 5.7 Borstvoeding algemeen en minimaal 6 maanden borstvoeding naar opleiding van de moeder en plaats in het gezin Samenvatting Voedingspatroon: Ontbijt en warme maaltijd: - De overgrote meerderheid van de peuters (95%) ontbijt dagelijks. - Ruim driekwart van de peuters (76%) krijgt elke dag een warme maaltijd en nog eens 19% eet zes dagen per week warm. Minder dan 1% (3 peuters) krijgt nooit of slechts één keer per week een warme maaltijd. - Peuters die niet dagelijks ontbijten krijgen ook minder vaak een warme maaltijd: bijna 2% ontbijt niet dagelijks en eet minder dan zes keer per week warm. Broodconsumptie: - Bijna alle peuters eten brood; slechts 1% eet geen brood. - Van alle peuters voldoet 65% aan de aanbeveling van het Voedingscentrum: dagelijks gebruik van volkoren of bruin brood besmeerd met margarine of halvarine. Nog eens 14% eet naast volkoren of bruin brood ook wit brood besmeerd met margarine of halvarine. Groente- en fruitconsumptie: - Ruim de helft van de peuters (54%) eet dagelijks fruit. Eén op de acht peuters (12%) eet op minder dan de helft van de dagen fruit; 2% van de peuters eet nooit fruit. - De aanbevolen hoeveelheid voor een peuter is één tot twee stuks fruit per dag; hieraan voldoet iets meer dan de helft van de peuters (52%). - Ruim een kwart van de peuters (26%) eet dagelijks groente; één op de 25 peuters (4%) eet helemaal nooit groente. - Het Voedingscentrum adviseert voor peuters dagelijks 100 gram groente en 1-2 stuks fruit. Van de totale groep peuters voldoet slechts 17% aan deze aanbeveling, er van uitgaande dat de peuters die groente eten ook daadwerkelijk 100 gram per keer eten. Vochtinname: - Ruim driekwart van de peuters (78%) gebruikt een kwart liter of meer melkproducten per dag. Veel peuters drinken vooral melk: 72% drinkt (wel eens) magere, volle, of halfvolle melk. - Bijna 2% van de peuters verdraagt geen melk. - Ruim tweederde van de peuters (69%) drinkt dagelijks limonade, 57% drinkt dagelijks 24

25 melk, karnemelk of sojamelk en 43% drinkt dagelijks vruchtensap. Tussendoortjes: - Alle peuters voldoen aan de aanbeveling van het Voedingscentrum van maximaal vier tussendoortjes per dag. - Een koekje is het populairste tussendoortje: 86% van de peuters krijgt een koekje als tussendoortje; tweederde (65%) krijgt fruit, rozijntjes of groente en eveneens tweederde (65%) krijgt snoep of drop als tussendoortje. Bijna een kwart (23%) krijgt een crackertje, rijstwafel of soepstengel als tussendoortje. Eén op de vijf peuters (21%) krijgt een vet tussendoortje (bijvoorbeeld chips, noten, pinda s, worst of kaas) Vitaminegebruik: - Voor peuters wordt het dagelijks gebruik van vitamine D in tablet- of druppelvorm aanbevolen. Ruim een kwart (27%) krijgt dagelijks vitamine D en 18% krijgt de meeste dagen vitamine D. 40% Krijgt nooit vitamine D. Oudste kinderen krijgen significant vaker (bijna) dagelijks vitamine D. - Bij een gevarieerde voeding is het gebruik van (multi)vitaminepreparaten voor peuters niet nodig. In totaal krijgt 42% van de peuters regelmatig vitaminetabletjes. Borstvoeding: - Ruim driekwart van de peuters (78%) heeft borstvoeding gehad. - Van de totale groep peuters heeft bijna een kwart (23%) zes maanden of langer borstvoeding gehad zoals wordt aanbevolen door het Voedingscentrum. 25

26 26

27 6. Bewegen Het beweeggedrag van de peuters is met behulp van twee vragen vastgesteld. De vragen gaan over buitenspelen en televisie kijken. Met deze vragen is het slechts mogelijk om een indruk te krijgen van het beweeggedrag van de peuter. Bij de vraag over buitenspelen moet opgemerkt worden dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in de winter; kinderen spelen in verband met het weer over het algemeen het minst buiten in de winter. Ruim een derde van de peuters (37%) speelt (bijna) dagelijks buiten; 28% van de peuters speelt op minder dan vier dagen per week buiten en een derde van de peuters (33%) speelt vier of vijf dagen per week buiten. 2% Van de peuters speelt nooit buiten. Bijna alle peuters kijken televisie: 3% van de peuters kijkt (bijna) nooit. Eveneens 3% kijkt per dag meer dan drie uur naar de televisie en 9% kijkt twee tot drie uur per dag. Ruim één op de drie peuters (36%) kijkt één tot twee uur per dag en eveneens een derde (35%) kijkt een half tot één uur per dag. 14% Van de peuters kijkt minder dan een half uur per dag. Er is een relatie tussen buiten spelen en televisie kijken: peuters die vaak buiten spelen kijken minder vaak televisie dan kinderen die weinig buiten spelen. Kinderen met overgewicht kijken langer per dag televisie dan kinderen met een gezond gewicht: 22% van de kinderen met overgewicht kijkt langer dan twee uur televisie ten opzichte van 12% van de kinderen met een gezond gewicht; deze relatie is echter niet statistisch significant. Er is in dit onderzoek geen relatie tussen weinig buiten spelen en overgewicht gevonden. Peuters met een laag opgeleide moeder kijken vaker meer dan twee uur televisie per dag dan kinderen met een hoog opgeleide moeder (namelijk 27% van de peuters met een laagopgeleide moeder ten opzichte van 10% van de peuters met een hoog opgeleide moeder); deze relatie is echter niet significant. Allochtone peuters kijken vaker meer dan twee uur televisie per dag dan autochtone peuters; dit geldt zowel voor allochtone peuters van westerse als niet-westers afkomst. Wat betreft het buiten spelen is er geen relatie gevonden met etniciteit of opleidingsniveau van de ouders. Samenvatting Bewegen: - Slechts 2% van de peuters speelt nooit buiten. Ruim een derde van de peuters speelt bijna dagelijks buiten; 30% van de peuters speelt op minder dan vier dagen per week buiten. - Bijna alle peuters kijken dagelijks naar de televisie, video of DVD: 3% kijkt (bijna) nooit. 12% Van de peuters kijkt dagelijks meer dan twee uur televisie. Ruim één op de drie peuters (36%) kijkt één tot twee uur televisie en 35% kijkt dagelijks een half tot één uur televisie. 14% Kijkt minder dan een half uur per dag. - Peuters die vaak buiten spelen kijken minder lang televisie dan kinderen die weinig buiten spelen. - Peuters met overgewicht kijken vaker meer dan twee uur televisie dan kinderen met een gezond gewicht; deze relatie is niet statistisch significant. - Er is geen relatie tussen buiten spelen en overgewicht. 27

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden

Nadere informatie

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Inleiding Achtergrond In het kader van de JOGG aanpak in de gemeente Roosendaal heeft op basisschool de Vlindertuin

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER 1x per week sporten Nederland 52 63 26 35 51 8 35 14 49 Hollands Midden 54 66 28 32 54 7 35 13 49 Man 53 65 29 32 55 6 41 12 53 vrouw 54

Nadere informatie

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle Onderzoekscentrum Preventie Overgewicht CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in ZWOLLE Een onderzoek naar het eet- en beweeggedrag van leerlingen van de 2 e klas

Nadere informatie

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag. 2. Overgewicht De gevolgen van overgewicht op de kinderleeftijd zijn uiteenlopend van psychosociale problemen, zoals gepest worden, negatief zelfbeeld en depressiviteit, tot lichamelijke problemen zoals

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004 3. Voeding Een gezonde voeding is een van de uitgangspunten voor het goed functioneren van het lichaam. In dit gezondheidsprofiel wordt op een aantal aspecten van voeding ingegaan. Hoewel dit geen totaalbeeld

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Dagelijks ontbijten en elke dag groente en fruit eten zijn gedragingen die bijdragen aan een gezonde leefstijl.

Dagelijks ontbijten en elke dag groente en fruit eten zijn gedragingen die bijdragen aan een gezonde leefstijl. De Vlieger 3 CHECKID ChecKid is een grootschalig leefstijlonderzoek onder basisschoolleerlingen in Zwolle. Het brengt (on)gezond gedrag, leefstijl en de leefomgeving van kinderen in Zwolle in kaart. ChecKid

Nadere informatie

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar Gezond gewicht: BOFT Gezonde eet- en beweegadviezen voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar Van gezond eten blijf je fit en van bewegen word je vrolijk Kinderen moeten goed eten om te groeien, leren,

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT IJsselland VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT Jongerenmonitor 2015 77% ontbijt dagelijks 10.3 jongeren School 13-14 jaar 15- jaar 76% een gezond gewicht 15% beweegt voldoende Genotmiddelen Psychosociale gezondheid

Nadere informatie

GEOGRAFISCHE CIJFERS BEWEGEN EN OVERGEWICHT 19 JAAR EN OUDER

GEOGRAFISCHE CIJFERS BEWEGEN EN OVERGEWICHT 19 JAAR EN OUDER GEOGRAFISCHE CIJFERS BEWEGEN EN OVERGEWICHT 19 JAAR EN OUDER Nederland 52 63 26 35 51 8 35 14 49 Hollands Midden 54 66 28 32 54 7 35 13 49 Midden Holland 50 62 28 35 49 6 36 14 50 Zuid Holland Noord 55

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N LICHAAMSBEWEGING EN GEWICHT V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 4 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in

Nadere informatie

Themarapport. Voeding en bewegen

Themarapport. Voeding en bewegen Themarapport Voeding en bewegen Inleiding In het najaar van 2011 heeft de GGD Hollands Noorden de Kindermonitor 0-12 jaar uitgevoerd. Het doel van de Kindermonitor is om de gemeente, de GGD en andere belanghebbenden

Nadere informatie

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Kinderen in Zuid gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuid gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuid? Voor Zuid zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017 Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting () voorjaar 2017 Inleiding In mei 2016 is in Nieuw-Lekkerland het project 'Gezond Nieuw-Lekkerland' gestart: met subsidie van

Nadere informatie

Beweging, voeding en. (over)gewicht

Beweging, voeding en. (over)gewicht JONGERENPEILING 2008 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

CIJFERS GENOTMIDDELEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS GENOTMIDDELEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER overmatig CIJFERS GENOTMIDDELEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER De waarden die in de tabellen worden weergegeven zijn percentages, tenzij anders aangegeven. % % % % % % aantal * Nederland 21

Nadere informatie

Staat van gezond gewicht en leefstijl van Amsterdamse kinderen. Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2017

Staat van gezond gewicht en leefstijl van Amsterdamse kinderen. Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2017 Staat van gezond gewicht en leefstijl van Amsterdamse kinderen Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2017 Colofon Gemeente Amsterdam Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Ilona Steenkamer Sanne

Nadere informatie

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

niveau 2, 3, 4 thema 5.5 niveau 2, 3, 4 thema 5.5 Gezonde voeding Inleiding Wanneer eet je gezond? Hoeveel moet ik dagelijks eten? Wat is een goed lichaamsgewicht? Onder- en overgewicht Inleiding Goede voeding levert de dagelijks

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Uitgangspunten Wij bepalen wat en wanneer een kind eet. Het kind bepaalt zelf hoeveel hij/ zij eet.

Uitgangspunten Wij bepalen wat en wanneer een kind eet. Het kind bepaalt zelf hoeveel hij/ zij eet. Voeding Inhoud Voeding... 1 Uitgangspunten... 2 Voeding op Polderpret... 3 Fruit en Groente... 3 Tussendoortjes... 3 Leverworst en smeerleverworst... 4 Drinken... 4 Eetmomenten... 4 Voedingsbeleid Polderpret...

Nadere informatie

Te licht. Tips als uw kind niet wil eten. Eet- en beweegkalender

Te licht. Tips als uw kind niet wil eten. Eet- en beweegkalender Te licht Bij kinderen is het lastig om aan te geven wanneer er sprake is van ondergewicht. Uw kind kan heel veel eten en toch ondergewicht hebben. Dit kan komen door een groeispurt, of door veel sporten.

Nadere informatie

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel?

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Nieuw-West gezond en wel? 1 Wat valt op in Nieuw-West? Voor Nieuw-West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017

Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017 Resultaten vragenlijst ouders basisschool (4-12 jarigen) Nulmeting (T0) voorjaar 2017 Inleiding In mei 2016 is in Nieuw-Lekkerland het project 'Gezond Nieuw-Lekkerland' (GNL) gestart: met subsidie van

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R ROKEN EN ALCOHOLGEBRUIK Jeugd 2010 5 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Kinderen in Oost gezond en wel?

Kinderen in Oost gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Oost gezond en wel? 1 Wat valt op in Oost? Voor Oost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

CIJFERS ZORG EN ONDERSTEUNING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS ZORG EN ONDERSTEUNING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER CIJFERS ZORG EN ONDERSTEUNING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % % % Nederland 14 2,0 - Hollands Midden 15 2,0 3,9 Man 11 1,4 3,0 vrouw 18 2,4 4,8 gehuwd 17 2,4 3,0 nooit gehuwd geweest 8 0,9

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/11-03-2014

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/11-03-2014 KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/11-03-2014 De waarden die in de tabellen worden weergegeven zijn percentages, tenzij anders aangegeven. Noordwijkerhout totaal geslacht leeftijd

Nadere informatie

Bij deze vragenlijst is gebruik gemaakt van de vettest en de groente & fruittest van het Voedingscentrum.

Bij deze vragenlijst is gebruik gemaakt van de vettest en de groente & fruittest van het Voedingscentrum. Vragenlijst Voeding Inleiding Uw organisatie wil graag meer inzicht krijgen in wat zij op het terrein van voeding voor de werknemers kan betekenen. Door het invullen van deze vragenlijst over uw voedingsgedrag

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % % % % Nederland 14 18 4,8 - Hollands Midden 11 15 3,3 6 Man 9 14 3,0 7 vrouw 13 15 3,6 6 gehuwd 7 11 2,1 5 nooit gehuwd geweest

Nadere informatie

Overgewicht 4-19 jaar

Overgewicht 4-19 jaar Overgewicht 4-19 jaar JGZ-Organisatie: GGD Zaanstreek - Waterland, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding Overgewicht 2-4 jaar JGZ-Organisatie: Yunio, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid (DD JGZ) voor

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN WESTERVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN WESTERVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN WESTERVELD IN DE PERIODE 2011-2014 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2015 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Overgewicht (incl. obesitas)

Overgewicht (incl. obesitas) Inleiding Het aantal kinderen dat te weinig beweegt en/of overgewicht heeft neemt al een aantal jaren toe. Dit is een belangrijk element van zorg. De gemeente heeft daarom in 2011 besloten zich actief

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Midden- zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven

Nadere informatie

Gezonde voeding Het dagmenu

Gezonde voeding Het dagmenu Voeding en bewegen Gezonde voeding Kinderen in de basisschoolleeftijd zijn volop in ontwikkeling. Ze groeien hard. Om te kunnen groeien is gevarieerde voeding belangrijk. Gevarieerde voeding zorgt ervoor

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet tot een

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%. Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen

Nadere informatie

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7 Dienstverlenende werkzaamheden Les 7 voedingsadvies Julie hebben in les 1 al een voedingsdagboek moeten invullen en in les drie heb je als het goed is geleerd hoe de schijf van vijf werkt. Met deze kennis

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Voedingsadvies bij peuterdiarree

Voedingsadvies bij peuterdiarree Diëtetiek Voedingsadvies bij peuterdiarree www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl DIE009 / Voedingsadvies bij peuterdiarree / 29-09-2014 2 Voedingsadvies

Nadere informatie

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Kinderen in Zuidoost gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Zuidoost gezond en wel? 1 Wat valt op in Zuidoost? Voor Zuidoost zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor

Nadere informatie

E-MOVO Hoe gezond zijn jongeren in de regio Nijmegen?

E-MOVO Hoe gezond zijn jongeren in de regio Nijmegen? E-MOVO 2011-2012 Hoe gezond zijn jongeren in de regio Nijmegen? E-MOVO (Elektronische MOnitor en VOorlichting) is een grootschalig jongerenonderzoek van de GGD en in Oost-Nederland. Dit onderzoek wordt

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Borger- Odoorn zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens

Nadere informatie

Evaluatieverslag project Groningse gruiten

Evaluatieverslag project Groningse gruiten Evaluatieverslag project Groningse gruiten Samenvatting Evaluatieverslag project Groningse gruiten Dit is de samenvatting van het Evaluatieverslag Project Groningse Gruiten. Het volledige Evaluatieverslag

Nadere informatie

Zo gezond zijn kinderen in de regio Amstelland en Diemen!

Zo gezond zijn kinderen in de regio Amstelland en Diemen! Zo gezond zijn kinderen in de regio Amstelland en Diemen! Factsheet Jeugdgezondheidsmonitor basisonderwijs 2011-2012 2 Waarom, wat en hoe? 2 Deze kinderen deden mee! 3 Lichamelijke gezondheid 4 Gewicht,

Nadere informatie

Regio Nijmegen. Een gezond gewicht. Informatie voor jongeren

Regio Nijmegen. Een gezond gewicht. Informatie voor jongeren Regio Nijmegen Een gezond gewicht Informatie voor jongeren Ben jij tevreden over je gewicht? Vind jij jezelf te dik of vind jij jezelf te dun? Wat betekent je gewicht voor hoe jij je voelt? Wil jij weten

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Bewegen en overgewicht in Purmerend

Bewegen en overgewicht in Purmerend Bewegen en overgewicht in Purmerend In opdracht van: Spurd, Marianne Hagenbeuk Uitgevoerd door: Monique van Diest Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2009 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 2: BUURTAANPAK Colofon Gemeente Amsterdam Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Ilona Steenkamer isteenkamer@ggd.amsterdam.nl Sanne Franssen sfranssen@ggd.amsterdam.nl

Nadere informatie

Wanneer té dik? Wat is gezonde voeding en wat niet?

Wanneer té dik? Wat is gezonde voeding en wat niet? Wanneer té dik? Iedereen weet dat je gezond moet eten om te leren, te sporten en gezond volwassen te worden. Sommige jongeren worden echter te dik. Dit kan een probleem zijn als je moeite hebt met sporten,

Nadere informatie

Pag. Inleiding 1 Visie 1

Pag. Inleiding 1 Visie 1 Inhoudsopgave Pag. Inleiding 1 Visie 1 1. Het voedingsaanbod 2 1.1 Zuigelingen/flesvoeding 2 1.2 Broodmaaltijd 2 1.3 Broodbeleg 2 1.4 Drinken en keuze dranken 3 1.5 Fruit en groente 3 1.6 Overige tussendoortjes

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND De waarden die in de tabellen worden weergegeven zijn percentages, tenzij anders aangegeven. Sassenheim Voorhout

Nadere informatie

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % Nederland 30 Hollands Midden 31 Man 31 vrouw 31 Burgerlijke staat gehuwd 32 nooit gehuwd geweest 30 gescheiden, gescheiden levend 28 weduwe/weduwnaar

Nadere informatie

voedingsadvies bij dreigende ondervoeding

voedingsadvies bij dreigende ondervoeding patiënteninformatie voedingsadvies bij dreigende ondervoeding De arts of verpleegkundige heeft met u besproken dat u kans heeft op ondervoeding. Goede voeding kan helpen om uw conditie te verbeteren. Wat

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Borger- Odoorn zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens

Nadere informatie

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 1: ALGEMEEN RAPPORT

Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 1: ALGEMEEN RAPPORT Outcome monitor Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2016 DEEL 1: ALGEMEEN RAPPORT Colofon Gemeente Amsterdam Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Ilona Steenkamer isteenkamer@ggd.amsterdam.nl Sanne Franssen

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN IN DE PERIODE 2011-2014 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

VOORW OORD VOORWOORD. Omwille van de leesbaarheid staat in dit boekje steeds hij, maar je kunt hiervoor natuurlijk ook zij lezen.

VOORW OORD VOORWOORD. Omwille van de leesbaarheid staat in dit boekje steeds hij, maar je kunt hiervoor natuurlijk ook zij lezen. VOORW OORD VOORWOORD Over dit boekje Alles over gezond eten en bewegen met kinderen van 4 tot 18 jaar? Bij de titel van dit boekje vraag je je misschien af wat een kleuter te maken heeft met iemand die

Nadere informatie

Voeding bij HappyKidzzz Kinderopvang

Voeding bij HappyKidzzz Kinderopvang Voeding bij HappyKidzzz Kinderopvang Inhoud 1 Voeding bij HappyKidzzz Kinderopvang... 1 Uitgangspunten... 3 Voeding bij HappyKidzzz Kinderopvang... 4 Fruit en Groente... 4 Tussendoortjes... 4 Leverworst

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Eiwitbeperkt dieet. Over een eiwitbeperkt dieet. Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag

Eiwitbeperkt dieet. Over een eiwitbeperkt dieet. Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag Eiwitbeperkt dieet Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag Natriumbeperkt à 2400 mg natrium per dag (6 gram zout) Over een eiwitbeperkt dieet U heeft het advies gekregen een eiwitbeperkt

Nadere informatie

Protocol voeding Bij de Handjes

Protocol voeding Bij de Handjes Protocol voeding Bij de Handjes Voeding Inhoud Voeding... 1 Uitgangspunten... 2 Voeding op Bij de Handjes... 3 Fruit en Groente... 3 Tussendoortjes... 3 Leverworst en smeerleverworst... 4 Drinken... 4

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs Gemeente Utrechtse Heuvelrug Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs 2008-2009 Gemeente Utrechtse Heuvelrug Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Kenmerken onderzoekspopulatie... 3 3. Lichamelijk en psychosociaal functioneren... 4 3.1

Nadere informatie

H.40025.0416. Voedingsadvies voor ouderen met (dreigende) ondervoeding

H.40025.0416. Voedingsadvies voor ouderen met (dreigende) ondervoeding H.40025.0416 Voedingsadvies voor ouderen met (dreigende) ondervoeding Inleiding Een gezond voedingspatroon is voor iedereen van belang. Gezonde voeding levert de energie en de voedingsstoffen die uw lichaam

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

GEOGRAFISCHE CIJFERS ZORG & ONDERSTEUNING 19 JAAR EN OUDER

GEOGRAFISCHE CIJFERS ZORG & ONDERSTEUNING 19 JAAR EN OUDER Mantelzorg ontvangen GEOGRAFISCHE CIJFERS ZORG & ONDERSTEUNING 19 JAAR EN OUDER % % % Nederland 14 2,0 - Hollands Midden 15 2,0 3,9 Midden Holland 16 1,9 4,4 Zuid Holland Noord 14 2,0 3,8 Alphen aan den

Nadere informatie

Resultaten vragenlijst ouders 2-3 jarigen voorjaar 2018

Resultaten vragenlijst ouders 2-3 jarigen voorjaar 2018 Resultaten vragenlijst ouders 2-3 jarigen voorjaar 2018 Inleiding In mei 2016 is in Nieuw-Lekkerland het project 'Gezond Nieuw-Lekkerland' (GNL) gestart. Met subsidie van Fonds Nuts Ohra (FNO) werkt GGD

Nadere informatie

Protocol Voedingsbeleid

Protocol Voedingsbeleid Protocol Voedingsbeleid 1 Soort Document: Protocol Code: WL- Gezondheid Titel: Voedingsbeleid Afdeling: KDV en NSO Versie: Status: Datum: Pagina: Aantal bijlagen: 1.0 Vastegesteld Maart 2013 4 Titel Voedingsbeleid

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN IN DE PERIODE 2011-2015 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

SNAQ AFDELING DIËTETIEK FRANCISCUS GASTHUIS

SNAQ AFDELING DIËTETIEK FRANCISCUS GASTHUIS SNAQ AFDELING DIËTETIEK FRANCISCUS GASTHUIS Inleiding Tijdens het opnamegesprek heeft de verpleegkundige een aantal vragen gesteld over uw voedingstoestand. Deze vragen gingen over eetlust, onbewust gewichtsverlies

Nadere informatie

Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen

Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen Jong en gezond? Uitdagingen voor meer gezonde voeding en beweging bij kinderen in Vlaanderen Prof. dr. Lea Maes Prof. dr. Ilse De Bourdeaudhuij Drs. Valerie De Coen Introductie Probleemstelling: Rapport

Nadere informatie

Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar

Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar Gezonde leefstijl Ben jij benieuwd hoe je gezond kunt eten? Daar kan de Schijf van Vijf je bij helpen. Door iedere dag producten uit

Nadere informatie

CIJFERS LICHAMELIJKE GEZONDHEID NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS LICHAMELIJKE GEZONDHEID NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER CIJFERS LICHAMELIJKE GEZONDHEID NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER % % % % % % % % % % % % Nederland 75 25 4,4-33 5,2 34-15 4,5 5,6 10 Hollands Midden 78 22 3,7 82 34 5,6 35 6 14 4,7 5,1 9 Man

Nadere informatie