Evaluatie Tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid ( )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie Tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid (1999 2004)"

Transcriptie

1 Evaluatie Tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid ( ) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Juni 2006

2 Samenvatting Doel en centrale vraag van de evaluatie Deze eindevaluatie geeft een beeld van de resultaten van de tweede convenantsperiode grotestedenbeleid (GSB II). Zoals aangekondigd in de Tussenstand hebben steden in 2005 verantwoording afgelegd aan het Rijk over de gerealiseerde resultaten. Deze eindevaluatie schetst, mede op basis van de individuele eindverantwoordingen van de steden, een geaggregeerd beeld van de tweede convenantsperiode. Met deze evaluatie wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid. Centrale vraag daarbij is: Wat zijn de resultaten van het GSB tussen eind 1999 en eind 2004?. Conclusie De resultaten van GSB II zijn positief. De meeste maatschappelijke doelen zijn gehaald en er is sprake van een belangrijke trendbreuk ten aanzien van de werkloosheid en het binden van midden en hoge inkomens aan de stad. Ook de bestuurlijke doelstellingen zijn voor een groot gedeelte gehaald danwel geïncorporeerd in de huidige GSB III-periode. Deze resultaten kwamen niet vanzelf : effectiviteitsanalyses en econometrisch onderzoek tonen aan dat het grotestedenbeleid een aantoonbare bijdrage heeft geleverd aan het behalen van deze resultaten. Echter, ondanks het feit dat de meeste doelen zijn gehaald, zijn er nog steeds bovengemiddelde problemen in de steden die zich versterkt manifesteren in de kwetsbare wijken. Wat ook blijkt uit deze evaluatie is dat steden met verschillende problemen te maken hebben en dus ook een gedifferentieerde aanpak vragen. Voor deze aanpak is ruimte gecreëerd in GSB III. Naast het wijkniveau is ook het bovenstedelijke regioniveau van blijvend belang. Bestuurlijk gezien is voor een integrale aanpak met name in het sociale domein een stevigere coördinatie nodig op Rijksniveau. Voor een effectieve aanpak zullen Rijk en steden naast slimme prestatie-afspraken de verbinding moeten blijven leggen met het uiteindelijke maatschappelijke effect. Voor de steden geldt daarbij de randvoorwaarde dat zij hun regierol ten aanzien van andere lokale partijen stevig en met gezag invullen. Doel en opgaven van GSB II Het doel van GSB II was: te komen tot een complete, vitale stad, die in fysiek, economisch en sociaal opzicht voldoet aan de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten nu en in de toekomst aan de stad stellen: een stad die sociaal, leefbaar en veilig is en kansen biedt aan burgers die die kansen nodig hebben en ze ook daadwerkelijk benutten. Een economisch vitale stad, met hoogwaardige vestigingslocaties, die werk biedt aan wie dat zoekt. Aan deze doelstelling lag een maatschappelijke en bestuurlijke opgave ten grondslag. Maatschappelijke opgave Eind 1998 was sociaal economische positie in de steden nog steeds zorgelijk. De werkloosheid in de steden was hoger dan het landelijk gemiddelde. Een relatief groot deel van de etnische minderheden woonde in de grote steden. Verder verlieten de sociaal-economische stijgers veelal de zogenaamde 2

3 aandachtswijken 1 en vaak zelfs ook de grote steden. De leegvallende plaatsen in deze wijken werden ingenomen door kansarmen van elders en door nieuwkomers, waardoor het vaak leek dat op wijkniveau weinig vooruitgang werd geboekt met bijvoorbeeld bestrijding van werkloosheid en kansarmoede. Nadat steden jarenlang met een slecht vestigingsimago te kampen hadden gehad, werden ze weer aantrekkelijk als vestigingsplaats voor bedrijven, maar kampten tegelijkertijd met te weinig en vaak verouderde bedrijfslocaties. Ook de bereikbaarheid van de steden stond onder druk. Naast de sociaal economische ontwikkelingen vroegen ontwikkelingen op de woningmarkt ook om aandacht. Omdat de woningmarkt zich na decennia van kwantitatieve tekorten landelijk begon te ontspannen en de steden veelal over een relatief eenzijdige goedkope woningvoorraad beschikten, ging de uitstroom van gezinnen met kinderen en van gezinnen met midden- en hoge inkomens onverminderd door. Mede door de zeer grote voorraad goedkope huurwoningen en het hoge niveau van voorzieningen op het terrein van zorg en welzijn, hadden de steden een natuurlijke aantrekkingskracht op kansarmen in de Nederlandse samenleving, die hun werkloosheid, verslaving, psychische problemen enzovoort meenamen naar de grote steden. Deze brede maatschappelijke opgave en daarmee samenhangend het bovengenoemde uiteindelijke doel werd geconcretiseerd in negen maatschappelijke doelstellingen: 1. Terugdringen (structurele) werkloosheid en bevorderen arbeidsplaatsen. 2. Versterking economische concurrentiepositie van de stad. 3. Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. 4. Versterken positie stedelijke woonmilieu s op de regionale woningmarkt. 5. Verbeteren leefomgeving/leefbaarheid. 6. Vergroten bereikbaarheid economische activiteiten. 7. Versterken sociale infrastructuur. 8. Verbeteren veiligheid, tevens aandacht voor veiligheid op scholen. 9. Duurzaam herstel van kwetsbare wijken. Bestuurlijke opgave De maatschappelijke doelen in de steden vroegen om een bestuurlijke aanpak die samenhang bevordert. Deze bestuurlijke opgave is geconcretiseerd in de volgende doelen: 1. Het realiseren van een samenhangende (integrale), programmatische, vraag- en resultaatgerichte manier van werken. 2. Meer aandacht voor het wegnemen van knelpunten (in de regelgeving) op rijks- en stedelijk niveau. 3. Verdere ontkokering van de rijksbudgetten. 4. Harmonisatie van de monitors en van de financiële verantwoordingen. Naast deze vier bestuurlijke doelen wilde het kabinet door middel van GSB II ook innovatie en kennisuitwisseling bevorderen. Instrumentarium Om tot meer resultaatgericht en integraal werken te komen, is de projectmatige sturing en aanpak van de eerste convenantsperiode GSB gewijzigd in een meerjarige programmatische sturing en aanpak, met convenanten die over de kabinetsperiode doorlopen. Hierin staat de volgende sturingsprincipes centraal: integraliteit en ontkokering, interactieve samenwerking tussen Rijk en steden, meer ruimte voor een sterkere lokale regie en duidelijke, bindende resultaatafspraken en het afleggen van 1 Dit zijn de door de steden zelf benoemde wijken waar de beschreven maatschappelijke opgave geconcentreerd aanwezig was. 3

4 rekenschap. Door de meerjarige resultaatafspraken tussen steden en Rijk en het volgen van de doelbereiking met een samenhangend monitoringssysteem werden de steden geac ht beter in staat te zijn om hun maatschappelijke en bestuurlijke opgave te volgen en te realiseren. In totaal was de Rijksbijdrage circa 11 miljard in de tweede convenantsperiode grotestedenbeleid. Afspraken met 30 steden Aan het eind van GSB I was er een vaste groep van 25 steden 2. In het regeerakkoord is toen de mogelijkheid geboden om, naast die 25 GSB-steden op deelterreinen of voor specifieke probleemwijken een beperkt aantal nieuwe steden toe te laten tot het GSB. Op basis van zes (inhoudelijke) criteria (lage inkomens, uitkeringen, minderheden, misdrijven, centrumfunctie, en wijkscore) én een omvangscriterium (meer dan inwoners) zijn toen vijf zogenaamde partiële steden geselecteerd en toegevoegd aan de groep GSB-steden. De vijf geselecteerde steden 3 hebben een of twee wijken gekozen waarover (partieel en dus niet over de hele breedte van het GSB) ze met het Rijk afspraken maakten op het gebied van kwaliteit van de sociale en fysieke leefomgeving. Daarmee stond de groep 4 en de periode vast als onderdeel van de programmatische aanpak en daarmee werd de steden (financiële) zekerheid geboden voor de opgave die er een was (en nog steeds is) van de lange adem 5. Coördinerende rol Minister voor GSI Ter versterking van de positie van het GSB binnen het totale kabinetsbeleid werd in 1999 een nieuwe ministerspost voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) ingesteld. De minister voor GSI droeg de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en instandhouding van het GSB-stelsel en de daarop van toepassing zijnde sturingsfilosofie. Hij was budgettair en beleidsmatig medeverantwoordelijk voor de GSB-relevante beleidsterreinen. Tevens is de minister voor GSI verantwoordelijk voor de coördinatie van het Europees GSB (zie Europees GSB hieronder) dat in de betrokken Nederlandse steden wordt gevoerd. Na de val van het Kabinet Paars II, heeft onder Balkende I de minister van BZK tijdelijk de portefeuille onderhouden. Daarna is er onder het kabinet Balkenende II een minister gekomen voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) en werd GSB onderdeel van zijn portefeuille. Verlengingsjaar De oorspronkelijke convenantsperiode liep tot en met Deze is met een jaar verlengd aangezien de ISV I-periode tot en met 2004 liep. Op deze manier kon de GSB III over de hele breedte (inclusief ISV II) op 1 januari 2005 beginnen. Als onderdeel van de verlening zijn de hierboven genoemde maatschappelijke en bestuurlijke doelen doorgetrokken. Met de formatie van het nieuwe kabinet is toen verder afgesproken dat veiligheid als vierde pijler toegevoegd zou worden aan het GSB. Daarnaast hebben steden en Rijk toen voor 2004 aanvullende (output)afspraken gemaakt over veiligheid, inburgering en jeugd, die golden als opmaat voor GSB III. 2 Dit zijn Almelo, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Bosch, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zwolle. 3 Zie tabel 1 in de bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 2 februari 1999; het betreft de G5: Alkmaar, Amersfoort, Emmen, Lelystad, en Zaanstad. Inmiddels nemen deze steden volledig (over de hele breedte) deel aan het GSB III. 4 Een aantal regelingen onder het GSB (zoals het ISV bijvoorbeeld) gaat over meer gemeenten dan de G30. Deze evaluatie beperkt zich tot de regelingen onder het GSB voorzover ze betrekking hebben op de G30. 5 Inmiddels is bij de start van GSB III Sittard-Geleen toegetreden tot het GSB omdat deze stad voldeed aan de criteria. 4

5 Versterking GSB door Europees structuurfondsenbeleid Zoals reeds aangegeven is de minister voor BVK verantwoordelijk voor het Europees GSB. Ten tijde van GSB II bestond het Europees GSB uit programma s die bekostigd werden uit een van de Europese structuurfondsen, namelijk het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO). Sinds 2000 nemen negen GSB-steden 6 deel aan het Doelstelling 2 -programma, dat een langere looptijd kent dan GSB II (2000 t/m 2006). Dit programma helpt steden om projecten uit te voeren die ten goede komen aan achterstandsgebieden en is gericht op economische structuurversterking, zoals bevordering van de werkgelegenheid. Het gaat hier om herstructurering van gebieden die in een omschakelingsfase zitten (bijvoorbeeld van oude naar nieuwe industrie). Ook het URBAN II-programma is een initiatief van de Europese Commissie. Insteek is het financieel ondersteunen van innovatieve projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing in achterstandswijken. In tegenstelling tot het Doelstelling 2-programma is URBAN II dus gericht op stedelijke herstructurering. Onder de GSB-steden zijn voor de periode drie gebieden aangewezen in respectievelijk Heerlen, Amsterdam en Rotterdam. Resultaten maatschappelijk opgave Onderstaande tabel geeft een overzicht van de doelstellingen en de mate waarin de gehaald zijn. Clusters/ maatschappelijke doelstellingen Doelbereik Sociaal economisch 1a. werkloosheid richting Nederlands gemiddelde; -Totaal; -Langdurige werkloosheid; -Naar etniciteit Gehaald; Gehaald; Niet gehaald 1b. toename arbeidsplaatsen groter dan Nederlands gemiddelde Gehaald 3. Verbeteren aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Deels gehaald* Sociaal-fysiek 4. Versterken positie stedelijke woonmilieus op regionale woningmarkt Gehaald 5. Verberen kwaliteit woonomgeving Gehaald 7. Versterken sociale infrastructuur Deels gehaald* 8. Verbeteren veiligheid Deels gehaald* Economisch-ruimtelijk 2. versterken economische concurrentiepositie van de stad Gehaald 6. Vergroten bereikbaarheid economische activiteiten Gehaald Wijken 9. Zelfherstellend vermogen kwetsbare wijken Deels gehaald* *Deels gehaald betekent dat bij doelstelling 3, 8 en 9 zijn er verschillende indicatoren zijn waarvan sommige een positieve ontwikkeling laten zien en andere een negatieve. Bij doelstelling 7 is er nauwelijks verandering voor de G30 maar is er tevens een grote diversiteit tussen steden. 6 Voor Doelstelling-2 betreft het Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Nijmegen, Enschede, Maastricht, Arnhem en Eindhoven. 5

6 Op grond van bovenstaande tabel, die een geaggregeerd beeld geeft voor alle betreffende steden, blijkt dat de meeste maatschappelijke doelstellingen zijn gehaald. Er is sprake van een trendbreuk. Voor het eerst sinds jaren gaat het G25-gemiddelde richting het landelijke gemiddelde. Het aandeel midden- en hoge inkomens in de G25 daalt voor het eerst, zij het licht, ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hierbij wordt opgemerkt worden dat voor de meeste doelstellingen de problemen in de steden nog altijd groter zijn dan het landelijk gemiddelde. Er zijn dus nog altijd specifiek grootstedelijke problemen. En, zoals blijkt uit de analyses van de maatschappelijke resultaten, de verschillen tussen de steden zijn groot. Per doelstelling zijn er (groepen) van steden die achterblijven in hun ontwikkeling. Resultaten bestuurlijke opgave De resultaten van de bestuurlijke opgave en het doelbereik daarvan staan in de onderstaande tabel samengevat. Bestuurlijke doelstelingen Integraliteit Resultaatgerichtheid Afstemming regio Wegnemen knelpunten Rijksniveau Wegnemen knelpunten stedelijk niveau Doelbereik Rijkszijde deels gehaald Bij gemeenten gehaald Gehaald Beperkt gehaald * Gehaald Ontkokering rijksbudgetten Deels gehaald Harmonisatie monitors Harmonisatie financiële verantwoordingen Niet gehaald Beperkt gehaald Innovatie en kennisuitwisseling Gehaald *Knelpunten zijn niet geconstateerd Uit bovenstaande tabel blijkt dat een genuanceerd beeld op de mate van doelbereik van de bestuurlijke opgave. Bij deze tabel zijn de volgende kanttekeningen relevant: De meeste doelstellingen die niet gehaald zijn in GSB II, zijn inmiddels gerealiseerd in GSB III (ontkokering van rijksbudgetten door Brededoeluitkeringen en daarmee ook harmonisatie verantwoordingen, harmonisatie monitors). Afstemming met de regio is een doelstelling die nog (steeds) aandacht behoeft. Resultaatgerichtheid, integraliteit en knelpunten op stedelijk niveau zijn weliswaar gehaald; maar ze behoeven echter blijvende aandacht. Integraliteit op rijksniveau vraagt ook om blijvende aandacht. Effectiviteit De gehaalde resultaten leiden tot de volgende vraag: Wat is de bijdrage van het GSB aan deze resultaten?. Op basis van econometrisch onderzoek zijn enkele verbanden gevonden 7 : Op sociaal-economisch vlak blijkt dat de totale werkloosheid zich in de GSB-steden gunstiger heeft ontwikkeld dan in de niet-gsb-steden. Daarbij heeft het GSB een duidelijk effect op de bestrijding van werkloosheid onder allochtonen en jongeren. Met name jongeren en allochtonen blijken baat te hebben bij specifieke aanbodversterkende maatregelen. 7 Wegens gebrek aan indicatoren die zowel voor GSB als niet GSB-steden beschikbaar zijn kon de effectiviteitsanalyse niet voor alle doelstellingen uitgevoerd worden. 6

7 De fysieke investeringen onder GSB II hebben op de relatief korte termijn gezorgd voor een vergroting van de kwaliteit van de stedelijke woonomgeving. Dit blijkt uit effectiviteitsanalyses in het cluster wonen, leefbaarheid en veiligheid aan de hand van huizenprijzen en het aandeel hoogopgeleiden). GSB-steden zijn dus aantrekkelijker geworden om in te wonen. Het economisch klimaat in de G25 is verbeterd, ook ten opzichte van 20 controlegemeenten. Het is wetenschappelijk niet aan te tonen waardoor dit verschil wordt veroorzaakt. Het enige wél met zekerheid aan GSB toe te schrijven effect is de werkgelegenheidsgroei in de detailhandel. Fysieke maatregelen, zoals het opknappen van de binnenstad en het stimuleren van stedelijke attracties hebben dus succes gehad. Kwetsbare wijken. Uit diverse studies dat de aanpak van wijken leidt tot concrete resultaten. Ondanks de constatering dat duurzaam herstel van kwetsbare wijken vooralsnog niet over de hele GSB-breedte gerealiseerd is, zijn er positieve resultaten geboekt als gevolg van de GSB-aanpak. Naast de bijdrage van het GSB aan een verbetering van de maatschappelijke opgave heeft het GSB ook effecten gehad op de aanpak binnen de steden. Veel steden hebben hun organisatie gekanteld om de programmatische aanpak te bewerkstelligen. Verder heeft het GSB ook bijgedragen aan de bewustwording bij Rijk en steden van een slimme sturing (op concrete te beïnvloeden prestaties). Nog belangrijker daarbij is het zogenaamde beleidsleren: dit is het monitoren van de inspanningen, de resultaten en de uiteindelijke maatschappelijke effecten en de relaties daartussen. Op die manier leren steden en Rijk het beleid effectiever maken. Door resultaatgerichte aanpak en sturing op concrete doelen zijn steden resultaatgerichter geworden en daarmee effectiever. Tot slot heeft het partnership tussen Rijk en steden geleid tot een effectieve agendering van de problemen. Aandachtspunt hierbij is de verscheidenheid tussen steden blijkende uit de inhoudelijke resultaten. 7

8 Inhoudsopgave 1. Inleiding Doel en centrale vraag van de evaluatie Doel en opgaven van GSB II Sturingsfilosofie Input en opbouw evaluatie Instrumentarium Inleiding Prestatie-afspraken en Rijksbijdragen Signalering Verantwoording en evaluatie Innovatie en kennisuitwisseling Europees stedelijk beleid Resultaten maatschappelijke opgave Inleiding Werk, arbeidsmarkt en scholing doelstellingen 1a, 1b en Beschrijving van de doelstellingen Maatschappelijke resultaten Gepleegde inspanningen Wonen, leefbaarheid en veiligheid doelstellingen 4, 5, 7 en Beschrijving van de doelstellingen Maatschappelijke resultaten Gepleegde inspanningen Ondernemingsklimaat en bereikbaarheid doelstellingen 2 en Beschrijving van de doelstellingen Maatschappelijke resultaten Gepleegde inspanningen Duurzaam herstel van kwetsbare wijken doelstelling Beschrijving van de doelstelling Maatschappelijke resultaten Gepleegde inspanningen Europese programma s Effectiviteit Conclusies Resultaten bestuurlijk opgave Inleiding Integrale, programmatische, resultaatgerichte werkwijze Rijksrol Gemeentelijke rol Wegnemen van knelpunten op Rijks- en stedelijk niveau Knelpunten Rijksniveau Knelpunten gemeentelijk niveau Verdere ontkokering van de rijksbudgetten Harmonisatie van de monitors en van de financiële verantwoordingen Innovatie en kennisuitwisseling Effectiviteit Conclusies Conclusies

9 5.1. Inleiding Resultaten inhoudelijke opgave Resultaten bestuurlijke opgave Effectiviteit Conclusie

10 1. Inleiding 1.1. Doel en centrale vraag van de evaluatie Deze eindevaluatie geeft een beeld van de resultaten van de tweede convenantsperiode grotestedenbeleid (GSB II). Zoals aangekondigd in de Tussenstand hebben steden in 2005 verantwoording afgelegd aan het Rijk over de gerealiseerde resultaten. In deze eindevaluatie wordt, mede op basis van de individuele eindverantwoordingen van de steden, een geaggregeerd beeld geschetst van de tweede convenantsperiode. Doel van deze evaluatie is: Beleidsverantwoording afleggen over het gevoerde beleid. De centrale vraag luidt: Wat zijn de resultaten van het GSB tussen eind 1999 en eind 2004? 1.2. Doel en opgaven van GSB II Bij de beantwoording van de centrale vraag wordt uitgegaan van het uiteindelijke doel van GSB II, namelijk: te komen tot een complete, vitale stad, die in fysiek, economisch en sociaal opzicht voldoet aan de - steeds hogere - eisen die bewoners, bedrijven, instellingen, bezoekers en recreanten nu en in de toekomst aan de stad stellen: een stad die sociaal, leefbaar en veilig is en kansen biedt aan burgers die die kansen nodig hebben en ze ook daadwerkelijk benutten. Een economisch vitale stad, met hoogwaardige vestigingslocaties, die werk biedt aan wie dat zoekt. Aan deze doelstelling lag een maatschappelijke en bestuurlijke opgave ten grondslag. Maatschappelijke opgave Eind 1998 was de werkloosheid in de steden hoger dan het landelijk gemiddelde. Nadat steden jarenlang met een slecht vestigingsimago te kampen hadden gehad, werden ze weer aantrekkelijk als vestigingsplaats voor bedrijven, maar kampten tegelijkertijd met te weinig en vaak verouderde bedrijfslocaties. Omdat de woningmarkt zich na decennia van kwantitatieve tekorten landelijk begon te ontspannen en de steden veelal over een relatief eenzijdige goedkope woningvoorraad beschikten, ging de uitstroom van gezinnen met kinderen en van gezinnen met midden- en hoge inkomens onverminderd door. Daarmee bleef het sociaal-economische draagvlak in de steden onder druk staan. Ook de bereikbaarheid van de steden stond onder druk. Mede door de zeer grote voorraad goedkope huurwoningen en het hoge niveau van voorzieningen op het terrein van zorg en welzijn, hadden de steden een natuurlijke aantrekkingskracht op kansarmen in de Nederlandse samenleving, die hun werkloosheid, verslaving, psychische problemen enzovoort meenamen naar de grote steden. Een relatief groot deel van de etnische minderheden woonde in de grote steden. Daarnaast verlieten de sociaal-economische stijgers veelal de zogenaamde aandachtswijken 8 en vaak zelfs ook de grote steden. De leegvallende plaatsen in deze wijken werden ingenomen door kansarmen van elders en door nieuwkomers, waardoor het vaak leek dat op 8 Dit zijn de door de steden zelf benoemde wijken waar de beschreven maatschappelijke opgave geconcentreerd aanwezig was. 10

11 wijkniveau weinig vooruitgang werd geboekt met bijvoorbeeld bestrijding van werkloosheid en kansarmoede. Deze brede maatschappelijke opgave en daarmee samenhangend het bovengenoemde uiteindelijke doel werd geconcretiseerd in negen maatschappelijke doelstellingen: 1. terugdringen (structurele) werkloosheid en bevorderen arbeidsplaatsen; 2. versterking economische concurrentiepositie van de stad; 3. verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; 4. versterken positie stedelijke woonmilieu s op de regionale woningmarkt; 5. verbeteren leefomgeving/leefbaarheid; 6. vergroten bereikbaarheid economische activiteiten; 7. versterken sociale infrastructuur; 8. verbeteren veiligheid, tevens aandacht voor veiligheid op scholen; 9. duurzaam herstel van kwetsbare wijken. Bestuurlijke opgave De maatschappelijke doelen in de steden vroegen om een bestuurlijke aanpak die samenhang bevordert. Deze bestuurlijke opgave is geconcretiseerd in de volgende doelen: 1. Het realiseren van een samenhangende (integrale), programmatische, vraag- en resultaatgerichte manier van werken; 2. Meer aandacht voor het wegnemen van knelpunten (in de regelgeving) op rijks- en stedelijk niveau; 3. Verdere ontkokering van de rijksbudgetten; 4. Harmonisatie van de monitors en van de financiële verantwoordingen; Naast deze vier bestuurlijke doelen wilde het kabinet door middel van GSB II ook innovatie en kennisuitwisseling bevorderen. Voor de steden bestond de opgave daarnaast vooral uit het versterken van de eigen regiefunctie, waarbij de stad door een goed ingericht proces burgers, bedrijven en instellingen met inachtneming van ieders eigen verantwoordelijkheid weet te betrekken bij het ontwikkelen van een strategische visie op de stad en bij het opstellen en uitvoeren van het meerjarig ontwikkelingsprogramma (MOP) Sturingsfilosofie Om de beschreven maatschappelijke en bestuurlijke opgaven te realiseren hebben Rijk en steden een aanpak ontwikkeld die de volgende onderdelen bevat: Programmatische aanpak; Afspraken met vaste groep steden; Coördinerende rol Minister voor BVK; Verlengingsjaar; Versterking GSB door Europees structuurfondsenbeleid. Programmatische aanpak Om tot meer resultaatgericht en integraal werken te komen, is de projectmatige sturing en aanpak van de eerste convenantsperiode GSB gewijzigd in een meerjarige, programmatische sturing en aanpak, met convenanten die over de kabinetsperiode doorlopen. Hierin staat een aantal sturingsprincipes centraal, namelijk integraliteit en ontkokering, interactieve samenwerking tussen Rijk en steden, meer ruimte voor een sterkere lokale regie en duidelijke, niet -vrijblijvende resultaatafspraken en het afleggen van rekenschap. Door de meerjarige resultaatafspraken tussen steden en Rijk en het volgen van de 9 Het MOP bevat de GSB-doelen van de stad en ligt ten grondslag aan de afspraken die steden en Rijk gemaakt hebben. 11

12 doelbereiking met een samenhangend monitoringssysteem werden de steden geacht beter in staat te zijn om hun maatschappelijke en bestuurlijke opgave te volgen en te realiseren. Afspraken met 30 steden Aan het eind van GSB I was er een vaste groep van 25 steden 10. In het regeerakkoord is toen de mogelijkheid geboden om, naast die 25 GSB-steden op deelterreinen of voor specifieke probleemwijken een beperkt aantal nieuwe steden toe te laten tot het GSB. Op basis van zes (inhoudelijke) criteria (lage inkomens, uitkeringen, minderheden, misdrijven, centrumfunctie, en wijkscore) én een omvangscriterium (meer dan inwoners) zijn toen vijf zogenaamde partiële steden geselecteerd en toegevoegd aan de groep GSB-steden. De vijf geselecteerde steden 11 hebben een of twee wijken gekozen waarover (partieel en dus niet over de hele breedte van het GSB) ze met het Rijk afspraken maakten op het gebied van kwaliteit van de sociale en fysieke leefomgeving. Daarmee stond de groep 12 en de periode vast als onderdeel van de programmatische aanpak en daarmee werd de steden (financiële) zekerheid geboden voor de opgave die er een was (en nog steeds is) van de lange adem 13. Coördinerende rol Minister voor GSI Ter versterking van de positie van het GSB binnen het totale kabinetsbeleid werd in 1999 een nieuwe ministerspost voor Grote Steden- en Integratiebeleid (GSI) ingesteld. De minister voor GSI droeg de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en instandhouding van het GSB-stelsel en de daarop van toepassing zijnde sturingsfilosofie. Hij was budgettair en beleidsmatig medeverantwoordelijk voor de GSB-relevante beleidsterreinen. Tevens is de minister voor GSI verantwoordelijk voor de coördinatie van het Europees GSB (zie Europees GSB hieronder) dat in de betrokken Nederlandse steden wordt gevoerd. Na de val van het Kabinet Paars II, heeft onder Balkende I de minister van BZK tijdelijk de portefeuille onderhouden. Daarna is er onder het kabinet Balkenende II een minister gek omen voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) en werd GSB onderdeel zijn portefeuille. Verlengingsjaar De oorspronkelijke convenantsperiode liep tot en met Deze is met een jaar verlengd aangezien de ISV I-periode tot en met 2004 liep. Op deze manier kon de GSB III over de hele breedte (inclusief ISV II) op 1 januari 2005 beginnen. Als onderdeel van de verlening zijn de hierboven genoemde maatschappelijke en bestuurlijke doelen doorgetrokken. Met de formatie van het nieuwe kabinet is toen verder afgesproken dat veiligheid als vierde pijler toegevoegd zou worden aan het GSB. Daarnaast hebben steden en Rijk toen voor 2004 de volgende outputafspraken gemaakt over veiligheid, inburgering en jeugd, die golden als opmaat voor GSB III: realisatie van toezicht op locaties met een verhoogd risico; realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastgevende personen (waaronder dak- en thuislozen) met gecompliceerde, meervoudige problemen; 10 Dit zijn Almelo, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Bosch, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zwolle. 11 Zie tabel 1 in de bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 2 februari 1999; het betreft de G5: Alkmaar, Amersfoort, Emmen, Lelystad, en Zaanstad. Inmiddels nemen deze steden volledig (over de hele breedte) deel aan het GSB III. 12 Een aantal regelingen onder het GSB (zoals het ISV bijvoorbeeld) gaat over meer gemeenten dan de G30. Deze evaluatie beperkt zich tot de regelingen onder het GSB voorzover ze betrekking hebben op de G Inmiddels is bij de start van GSB III Sittard-Geleen toegetreden tot het GSB omdat deze stad voldeed aan de criteria. 12

13 realisatie van een verbeterde nazorg van stelselmatige daders 14 ; verbetering samenwerking met instellingen voor arbeidsmarktbeleid (o.a. CWI); verbetering van de leerlingadministratie in het kader van voortijdig schoolverlaten en het spijbelen; bevordering van effectieve inburgering in de grote steden. Versterking GSB door Europees structuurfondsenbeleid Zoals hierboven aangegeven was de minister voor GSI (en is de huidige minister voor BVK) verantwoordelijk voor het Europees GSB. Ten tijde van GSB II bestond het Europees GSB uit programma s die bekostigd werden uit een van de Europese structuurfondsen, namelijk het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO). Sinds 2000 nemen 9 GSB-steden 15 deel aan het Doelstelling 2 -programma, dat een langere looptijd kent dan GSB II (2000 t/m 2006). Dit programma helpt steden om projecten uit te voeren die ten goede komen aan achterstandsgebieden en is gericht op economische structuurversterking, zoals bevordering van de werkgelegenheid. Het gaat hier om herstructurering van gebieden die in een omschakelingsfase zitten (bijvoorbeeld van oude naar nieuwe industrie). Ook het URBAN II-programma is een initiatief van de Europese Commissie. Insteek is het financieel ondersteunen van innovatieve projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing in achterstandswijken. In tegenstelling tot het Doelstelling 2-programma is URBAN II dus gericht op stedelijke herstructurering. Dit programma wil de sociale en fysieke aspecten van stedelijke gebieden bevorderen. Onder de GSB-steden zijn voor de periode drie gebieden aangewezen in respectievelijk Heerlen, Amsterdam en Rotterdam Input en opbouw evaluatie Deze evaluatie is opgesteld op basis van een aantal deelevaluaties en de jaarboeken GSB. Ten eerste vormen de jaarboeken, en met name het jaarboek 2004, een belangrijke input voor de verkrijging van een geaggregeerd beeld (van de G30) van de mate waarin (kwantitatieve) maatschappelijke doelen behaald zijn. Daarnaast vormen de afzonderlijke verantwoordingsdocumenten van steden aan het Rijk een belangrijke informatiebron voor de mate waarin afspraken tussen Rijk en steden gehaald zijn en de mate waarin de doelen voor het verlengingsjaar behaald zijn. Voort is de effectiviteit van het grotestedenbeleid onderzocht door voor een aantal maatschappelijke doelen het effect van GSB te zuiveren van externe invloeden zoals de conjunctuur. Daarbij is gebruik gemaakt van een controlegroep van 20 niet-gsb-steden. Voor de bestuurlijke opgave is gebruik gemaakt van een aantal deelevaluaties: Procesevaluatie GSB II: hierin wordt een onderdeel van de bestuurlijke opgave geëvalueerd namelijk, integraliteit, resultaatgerichtheid en regionale afstemming; Evaluatie Onze Buurt aan Zet en evaluatie Digitale trapvelden: dit zijn evaluaties van twee impulsen ter bevordering van burgerparticipatie (zie volgend hoofdstuk); Evaluatie expertteam uitvoering grotestedenbeleid: dit instrument is halverwege GSB II ingezet ter bevordering van de uitvoering en om knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen; Naast genoemde evaluaties is op een aantal gebieden teruggegrepen op tussenevaluaties. Dit geldt met name voor de Europese programma s aangezien die nog niet afgelopen zijn. Ook de informatie 14 Het Veiligheidsprogramma gaat uit van de volgende definities: - veelplegers zijn personen die in hun hele verleden meer dan 10 processen-verbaal wegens een misdrijf tegen zich zagen opmaken; - meerplegers zijn personen die 2 tot en met 10 processen-verbaal tegen zich zagen opmaken - het begrip stelselmatige dader is gebruikt als verzamelterm voor de categorieën van meer- en veelplegers samen. 15 Voor Doelstelling-2 betreft het Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Nijmegen, Enschede, Maastricht, Arnhem en Eindhoven. 13

14 over het Kenniscentrum Grote Steden berust op een tussentijdse evaluatie. Tot slot is deze evaluatie tot stand gekomen in nauwe afstemming met de evaluatie van de fysieke pijler van het GSB: het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV I). De opbouw van deze evaluatie ziet er in het vervolg van deze rapportage als volgt uit. Ten eerste wordt in het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) een overzicht en beschrijving gegeven van alle (bestuurlijke en financiële) instrumenten van het GSB. Vervolgens volgt in hoofdstuk 3 de kern van de evaluatie namelijk een beschrijving van de maatschappelijke resultaten. In hoofdstuk 4 komen vervolgens de bestuurlijke resultaten aan de orde. Hoofdstuk 5 biedt ten slotte een overzicht van de conclusies. 14

15 2. Instrumentarium 2.1. Inleiding Ter ondersteuning van de opgaven en de sturingsfilosofie heeft GSB II verschillende instrumenten. Ten eerste wordt in dit hoofdstuk het stelsel besproken dat uit drie pijlers bestaat met prestatie-afspraken en Rijksbijdragen. Ten tweede is er een aantal instrumenten ter signalering van de voortgang van het beleid en de bijbehorende financiën. Ten derde kent het GSB ook een aantal verantwoordings- en evaluatie-instrumenten. Ten vierde is er een aantal instrumenten dat flankerend aan de afspraken tussen steden en Rijk en een bijdrage moest leveren aan innovatie en kennisuitwisseling. Tot slot wordt in dit hoofdstuk de instrumentatie van het Europese GSB besproken Prestatie-afspraken en Rijksbijdragen GSB II bestond uit drie pijlers: fysiek, sociaal en werk&economie. De pijlers bestonden uit verschillende sectorale regelingen waarover de voormalige minister voor GSI medeverantwoordelijk werd. De fysieke pijler was daarbij het meest ontschot. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) bestond uit gelden van de ministeries van VROM, EZ en LNV. Daarmee was deze pijler een brededoeluitkering (BDU) en een voorloper op het huidige GSB (III). Missie 9 maatschappelijke-doelstellingen Sociale pijler Fysieke pijler Werk&economie In 1998/1999 hebben de steden hun stadsvisies tot 2010 opgesteld, gebaseerd op een sterkte / zwakte analyse van de stad. Op basis hiervan hebben de steden een meerjarig ontwikkelingsprogramma (MOP) voor de periode /04 opgesteld. In dit programma gaven de steden invulling aan de wijze waarop zij hun stadsvisie wilden realiseren en welke prestaties daarvoor nodig waren. De prestaties zijn geformuleerd in termen van ambities en vastgelegd in convenanten tussen Rijk en de afzonderlijke steden. In het kader van GSB II zijn drie soorten prestaties te onderscheiden: Afspraken over de negen maatschappelijke doelstellingen 16. Ze mochten daarbij zelf de hoogte en de aard van de ambities formuleren (sommige steden hadden bijvoorbeeld een absolute ambitie, 16 Deze doelen worden ook wel outcome-doelen genoemd waarmee het nagestreefde maatschappelijk effect bedoeld wordt. De partiële steden hoefden slechts over twee doelstellingen ambities te formuleren, namelijk verbetering van de leefomgeving en verbetering van de sociale (infra)structuur; bovendien hoefden deze niet kwantitatief te zijn. 15

16 bijvoorbeeld werklozen in 2004, terwijl andere steden een relatieve ambitie formuleerden, bijvoorbeeld de werkloosheid moet in 2004 gelijk zijn aan het landelijk gemiddelde); Concrete resultaatafspraken 17 (ook wel outputafspraken genoemd). Deze afspraken werden bij een aantal regelingen gemaakt (bijvoorbeeld ISV en Niet-fysieke Stadseconomie) en moesten bijdragen aan de maatschappelijke doelstellingen. In deze evaluatie wordt hier slechts zijdelings op ingegaan omdat de resultaten van de outputafspraken afzonderlijk bij de betreffende sectorale regelingen verantwoord worden; Resultaatafspraken in het kader van het verlengingsjaar. Deze outputafspraken op het gebied van jeugd, inburgering en veiligheid (zie paragraaf 1.3) komen integraal terug in het volgende hoofdstuk. Rijksbijdragen In totaal is er ca. 11 mld. omgegaan in de tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid. In het overzicht hieronder is aangegeven wat de verdeling per pijler was. Tabel 1. Rijksbijdrage per jaar per pijler (x 1 mln.) Totaal Totaal 3 pijlers (G25) Pijler Werk en Economie Pijler Fysieke Infrastructuur Pijler Sociale Infrastructuur Bron: Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid: cijfers 1999 en 2000 uit begroting 2001, cijfers 2001 uit jaarverslag 2002, cijfers 2002 uit jaarverslag 2003, cijfers 2003 en 2004 uit jaarverslag Signalering Om de voortgang van het GSB te monitoren en om in te kunnen spelen op actuele kwesties, is tijdens GSB II een aantal signaleringsinstrumenten gebruikt. Monitoring Ter signalering van de negen maatschappelijke doelstellingen is tijdens de GSB II-periode jaarlijks een Jaarboek Grotestedenbeleid verschenen met een vaste set (kwantitatieve) indicatoren. Per doelstelling kon aan de hand van bijbehorende indicatoren worden afgelezen wat de hoogte en de richting was (geaggregeerd voor de G30). Daarnaast was het ook mogelijk om steden met elkaar (en met elkaars gemiddelde te vergelijken). Uit het jaarboek viel niet af te lezen in hoeverre steden hun ambities uit de convenanten gehaald hadden omdat dit instrument niet bedoeld was om voortgang van de prestatie te meten. 17 In beleidsjargon wordt ook wel gesproken over outputafspraken waarmee bedoeld wordt direct door de steden te produceren aantallen zoals aantal nieuwbouwwoningen. 16

17 Naast het jaarboek kende de fysieke pijler de ISV-monitor (als signalering van de resultaatafspraken in het kader van ISV). In de pijler economie vormde de Benchmark Gemeentelijk Ondernemingsklimaat de belangrijkste monitor. In de sociale pijler is onderzoek gedaan naar de vorming van één sociale monitor. Hiervan is uiteindelijk afgezien omdat monitoring van het sociale domein inmiddels geïntegreerd is in de monitor GSB III. (Bestuurlijk) overleg Naast de signalering via de monitoring gebruikten Rijk en steden een ander signaleringsinstrument, namelijk (bestuurlijk) overleg. Accountmanagers van BZK en VROM hadden intensief contact met hun partners in de steden (GSB-coördinatoren) over het reilen en zeilen van de stad. Naast dit ambtelijke contact hebben de betreffende ministers jaarlijks alle steden bezocht om (gezamenlijk met collega-ministers) en samen met hun bestuurlijke evenknieën in de steden de vinger aan de pols te houden. In 2002 werd geconstateerd dat het GSB stokte in de uitvoering. Naar aanleiding van deze constatering en mede op verzoek van de steden is het Expertteam Uitvoering GSB opgericht. Het expertteam bestaande uit oud-bestuurders, zou steden op afroep terzijde staan bij het aanpakken van ingewikkelde stadsproblematiek. De missie van het expertteam luidde: In de periode bevordert het expertteam de uitvoering van het grotestedenbeleid zodat de resultaten uit het Meerjarig Ontwikkelings Programma dichter bij de afgesproken doelen komen. Op rijksniveau is een speciale Onderraad in het leven geroepen voor het GSB zodat de minister zijn coördinerende rol (medeverantwoordelijkheid) kon vervullen en de integraliteit van het beleid kon bewaken.tot slot was er tijdens GSB II regelmatig bestuurlijk overleg tussen Rijk en alle steden onder voorzitterschap van de Minister voor GSI (en later de Minister voor BVK). Extracomptabel overzicht GSB (ECO) Sinds 1999 zijn de budgetten waarvoor de voormalig minister voor GSI vanuit de portefeuille GSB medeverantwoordelijkheid droeg, opgenomen in het extracomptabel overzicht GSB (ECO). In het ECO werd per regeling aangegeven hoeveel geld beschikbaar was voor het totale beleidsterrein, en hoeveel daarvan naar de G25/G30 zou gaan. Het ECO maakte als bijlage onderdeel uit van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op basis van het ECO werd minimaal eenmaal per jaar een indicatief overzicht voor de steden opgesteld, waarin de verdeling per regeling per stad was uitgewerkt. De totstandkoming van het ECO heeft gezorgd voor transparantie en inzichtelijkheid in de reikwijdte en omvang van het GSB Verantwoording en evaluatie Voor de verantwoording van steden aan het Rijk en de evaluatie van het GSB II zijn verschillende instrumenten gebruikt. Hieronder worden de beleidsmatige en de financiële verantwoording van steden aan het Rijk onderscheiden. Tot slot wordt ingegaan op de evaluaties die onderdeel waren van GSB II. Beleidsmatige verantwoording Aan het begin van de GSB II-periode en inherent aan de programmatische aanpak is afgesproken dat steden slechts aan het einde van de convenantsperiode verantwoording hoefden af te leggen. Gezien de opbouw van het GSB-stelsel (zie 2.2) verschilde de verantwoording over het GSB sterk per pijler en per regeling. Voor de doeluitkeringen ISV en Niet Fysieke Stadseconomie (onderdeel van de pijler werk&economie) moesten steden zich bijvoorbeeld beleidsmatig verantwoorden over de outputdoelen. Daarnaast werd van steden een verantwoording (de zogenaamde MOP-verantwoording) gevraagd over de outcome-afspraken die Rijk en steden hadden. 17

18 Om dubbelingen en onduidelijkheden te voorkomen hebben Rijk en steden een beleidskader verantwoording GSB II opgesteld. Hierin is afgesproken dat steden slechts één keer verantwoording hoefden af te lebben over de outcome (aan BZK) en niet ook nog eens per regeling. Financiële verantwoording De financiering van de afspraken in het kader van het Grotestedenbeleid bestond voor de tweede convenantsperiode uit ca. 42 specifieke uitkeringen, die elk hun eigen (financiële) verantwoordingssystematiek hadden. De meeste regelingen kenden een jaarlijkse verantwoordingscyclus (bijvoorbeeld het flexibel reïntegratiebudget, gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg, etc.). Andere regelingen hadden een projectstructuur met een projectverantwoording (zoals nieuwe sleutelprojecten en het budget investeringen ruimtelijke kwaliteit). De regelingen voor investeringen stedelijke vernieuwing (ISV), stadseconomie, sociale integratie en veiligheid G25, de oudkomers 54 gemeenten, digitaal trapveld en digitale broedplaatsen, tot slot, hadden een meerjarige looptijd en een meerjarige verantwoording. Ieder departement is afzonderlijk verantwoordelijk gebleven voor de beoordeling van de verantwoording en afrekening van de eigen specifieke uitkering. Voor de sociale pijler betekende dit dat er géén verband kon bestaan tussen eventueel tegenvallende resultaten en de financiële afrekening. Wel heeft de verantwoording van een aantal regelingen in de sociale pijler sinds 2003 geharmoniseerd plaatsgevonden (zie hierover verder paragraaf 4.5). Evaluatie GSB II kende meerdere evaluatiemomenten. Ten eerste heeft het CPB een ex-ante evaluatie uitgevoerd. Ten tweede waren er de zelfanalyses en visitaties van steden zelf waarmee de gehanteerde werkwijze geëvalueerd is. Ten derde is met de Tussenstand en de daarbij horende externe adviezen een uitgebreide tussenevaluatie gehouden. Tot slot biedt deze eindevaluatie het laatste evaluatiemoment voor GSB II Innovatie en kennisuitwisseling Om tot innovatie en kennisuitwisseling te komen, zijn tijdens de GSB II-periode een aantal instrumenten ontwikkeld die hieronder besproken worden. Innovatie Bij de ex-ante evaluatie van de MOP s constateerde het CPB een gebrek aan innovatie en beleidsconcurrentie. Daarom is de afgelopen jaren bij tussentijds beschikbaar gestelde budgetten - de impuls Digitale broedplaatsen en de impuls Onze buurt aan zet - een deel van de middelen ingezet als tender 18. Digitale broedplaatsen dienden als experimenteeromgeving waar innovatieve ICT-toepassingen werden ontwikkeld die een bijdrage moesten leveren aan de sociale kwaliteit van (delen van) deze steden. Leren van het experimenteren stond in de broedplaatsen voorop. Het doel van Onze Buurt aan Zet (OBAZ) was om de veiligheid, leefbaarheid, integratie en sociale cohesie in aandachtswijken te bevorderen via burgerparticipatie. Daarvoor stelde de minister voor GSI een budget beschikbaar van 40,8 miljoen waarop steden konden intekenen met plannen voor een of meerdere wijken (die zij zelf konden selecteren). Kennisuitwisseling 18 Een beperkt aantal steden kwam ook in aanmerking voor een innovatiebudget zoals het Innovatiebudget Projecten Stedelijke Vernieuwing, dat gelden beschikbaar stelde voor projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing. 18

19 In 2001 hebben Rijk en steden het Kenniscentrum Grote Steden opgericht ( Het Kenniscentrum functioneert inmiddels als een spin in het web van kennis en kunde op het terrein van het GSB. Het richt zich niet alleen op inhoud, maar ook op de aanpak van het GSB en op de innovatie van deze aanpak. Het Kenniscentrum onderhoudt een overzicht van best practices en onderzoeken. De G30 zijn mede-oprichters van het Kenniscentrum en vormen de belangrijkste groep afnemers. Vele diensten van het Kenniscentrum staan ook open voor anderen, zoals gemeenten die niet tot het GSB behoren, maar wel de werkwijze ervan willen toepassen Europees stedelijk beleid Zoals reeds in de inleiding vermeld kennen de Europese programma s (Doelstelling 2 en URBAN II) een andere looptijd dan GSB II. Deze programma s kennen ieder hun eigen instrumentatie. In totaal is de bijdrage vanuit de programma s 208 mln. voor de periode (ca. 140 mln. in de periode van GSB2). Deze bedragen zijn exclusief de cofinanciering die de steden hier aan toe dienen te voegen. Beide programma s zijn kapstokprogramma s vanuit de EU. Dit houdt in dat de steden eigen programma s schrijven op basis van een landelijk programmerinsdocument. De steden kunnen drie keer per jaar de uitgaven voor het project indienen, waarna ze het geld terugkrijgen. Door de gemeenschappelijke opzet van de Nederlandse stedenprogramma s kunnen steden elkaar stimuleren en krijgen zij de kans van elkaar te leren. Bij het veel kleinere URBAN-II programma is de samenwerking daarnaast vooral gericht op vernieuwing en voorbeeldwerking. Ook op Europees niveau wordt kennisuitwisseling bevorderd. De Europese Commissie heeft het initiatief genomen voor een URBAN-audit 19. Dit is een vergelijkende analyse van de stedelijke ontwikkeling in Europese steden. De eerste URBAN-audit, een pilot over 58 steden, is gepubliceerd in De tweede URBAN-audit is gepubliceert in 2004 en betrof 189 steden. Doel is uiteindelijk te komen tot een bruikbare benchmarking die door de lidstaten en de Europese steden gehanteerd kan worden voor toekomstige initiatieven op dit terrein. Naast de URBAN-audit is Urbact is een grensoverschrijdend programma van de Europese Commissie met als doel ervaring uit te wisselen tussen Urban-steden. Ook in Nederland nemen veel steden deel aan diverse Urbact-netwerken. Een voorbeeld is het Securcity netwerk dat zich richt op het effectief bestrijden van onveiligheid in de deelnemende steden. Rotterdam heeft hiertoe het initiatief genomen in Tot slot heeft Nederland eind 2004 tijdens het NL-voorzitterschap de aanzet gegeven voor de start van de pilot Kennisuitwisseling, middels de oprichting van het European Urban Knowledge network (EUKN), gericht een breed en duurzaam kennisnetwerk voor stedelijke beleidsmakers

20 3. Resultaten maatschappelijke opgave 3.1. Inleiding Centrale vraag Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de maatschappelijke resultaten van GSB II. Centrale vraag daarbij is: In hoeverre zijn de maatschappelijke doelstellingen van GSB II behaald? Om deze vraag te kunnen beantwoorden worden de ontwikkelingen op de 9 maatschappelijke doelen geanalyseerd aan de hand van de GSB-kernindicatoren in de periode Daarbij wordt integraal ingegaan op de outputdoelstellingen die steden en Rijk gesteld hebben voor het verlengingsjaar Groepering doelstellingen op snijvlakken pijlers De meeste doelstellingen en bijbehorende indicatoren zitten op het snijvlak van twee pijlers. Werkloosheid bijvoorbeeld, heeft zowel een sociale als een economische kant. Kwaliteit sociale en fysieke leefomgeving (veiligheid, vandalisme) heeft sociale en fysieke aspecten. Zo kunnen de GSBdoelstellingen langs de drie dimensies worden gec lusterd volgens onderstaand schema. economisch 1. Werk, arbeidsmarkt en scholing 3. Ondernemingsklimaat en bereikbaarheid -Terugdringing structurele werkloosheid -versterking economische (doelst1a) concurrentiepositie (doelst2) -Bevorderen arbeidsplaatsen -verbeteren bereikbaarheid (doelst6) (doelst1b) -verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt (doelst 3) Duurzaam herstel wijken (doelst 9) sociaal fysiek (ruimtelijk) 2. Wonen, leefbaarheid en veiligheid -Versterken stedelijke woonmilieus (doelst4) -Verbeteren leefomgeving / -baarheid (doelst5) -Verbeteren sociale (infra)structuur (doelst 7) -Verbeteren veiligheid (doelst 8) De gebiedsgerichte benadering via de wijkaanpak staat in het centrum van deze drie dimensies en in het centrum van de drie GSB pijlers. De analyses in deze evaluatie richten zich erop om de dimensies in samenhang te bezien. De groepering uit het analysekader is de leidraad voor de evaluatie van de inhoudelijke doelstellingen. 20 Dit zijn de indicatoren waarover aan het begin van GSB II is afgesproken dat ze gebruikt worden om te signaleren hoe het er voor staat met de doelstellingen (zie jaarboek GSB 2004). 20

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 21 062 Grotestedenbeleid Nr. 104 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIE- BELEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Den Haag, 17 mei 2000

Den Haag, 17 mei 2000 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel

Nadere informatie

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon

Geachte Voorzitter, Voorzitter van de Tweede Kamer. der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus EA Den Haag Telefoon Directoraat-Generaal Wonen Directie Strategie Kennisontwikkeling Rijnstraat 8 Postbus 30941 Voorzitter van de Tweede Kamer 2500 GX Den Haag der Staten Generaal Interne postcode 270 Postbus 20018 2500 EA

Nadere informatie

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 242 Evaluatie Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 582 Besluit van 28 november 2011 tot wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011 2014 in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8942 14 juni 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 juni 2010, nr. R&P/RA/2010/11430,

Nadere informatie

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Bijlagen 3 Inlichtingen bij Uw kenmerk GVM2522185 Dossier/volgnummer 55807A-051

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 30 995 Aanpak Wijken Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden

Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden SZW «Wet inschakeling werkzoekenden» Wijziging Regeling uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden in verband

Nadere informatie

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016 Woningen 2017 Provincie / Steden Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties Aantal inwoners 2016 Aantal woningen 2016 Woningvoorraad/ huishoudens/inwoners 2020 2025 Koopwoningen Aantal verkochte

Nadere informatie

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: - Jeugd en Jeugdhulpverlening - Onderwijs Oktober 2015 Ctrl/BI C. Hogervorst Het beeld dat bij dit thema naar voren komt past bij een grotere

Nadere informatie

Foto van de Drechtsteden

Foto van de Drechtsteden Foto van de Drechtsteden Raadscommissie ABZ 3 september 2012 Sjoerd Veerman Rien Val 1 De aantrekkingskracht van de Drechtsteden Gerard Marlet 6 maart 2012 The paradox of urban triumph bereikbaarheid banen

Nadere informatie

Bijlage verzuimcijfers

Bijlage verzuimcijfers Bijlage cijfers 1. Landelijke cijfers De cijfers over het schooljaar - zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons van gemeenten bedroeg dit jaar

Nadere informatie

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015).

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid (2012-2015). - Preambule - Partijen, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelend

Nadere informatie

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017 Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties woningen woningen. Provincie Drenthe Assen 67.700 31.400 Woningvoorraad 32.900 33.700 33.700 Tussenwoning 448 16,7 166.000

Nadere informatie

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten

Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten Wijziging Uitvoeringsregeling inkoop arbeidsvoorziening door gemeenten SZW 2 december 1998/nr. AM/ARV/98/35644 Directie Arbeidsmarkt Werkgelegenheid Gelet op artikel 137a, tweede lid, van de Algemene bijstandswet,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 19 februari 2018 Betreft Stand van zaken Regio Envelop

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 19 februari 2018 Betreft Stand van zaken Regio Envelop > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Regio Portefeuille LNV Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar

Absoluut verzuim. Absoluut verzuim totaal verzuim. > 3 maanden. Opgelost in schooljaar Bijlage 1. Landelijke gegevens De gegevens over het schooljaar 2014-2015 zijn afkomstig uit de leerplichttelling die jaarlijks onder de gemeenten wordt uitgevoerd. De respons op de leerplichttelling bedroeg

Nadere informatie

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters

Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters Onderzoek Voortijdig Schoolverlaters Informatiebijeenkomst gemeenteraad Datum: 22 april 2014 Aanleiding Zorg van fracties over voortijdig schoolverzuim Doel van het onderzoek: zicht op de problematiek

Nadere informatie

Nulmeting GSB III I 2005-2009. Doorstart van het grotestedenbeleid: waar staan we en waar gaan we naar toe?

Nulmeting GSB III I 2005-2009. Doorstart van het grotestedenbeleid: waar staan we en waar gaan we naar toe? Nulmeting GSB III I 2005-2009 Doorstart van het grotestedenbeleid: waar staan we en waar gaan we naar toe? Nulmeting GSB III 2005-2009 Doorstart van het grotestedenbeleid: waar staan we en waar gaan we

Nadere informatie

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 De waarde van de Academie Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013 Een stad met een Academie heeft meer 1,8% Aantal kunstenaars als percentage van de bevolking 18 Aanbod galerieën per 100.000 inwoners 1,6%

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

BELEIDSKADER GELDSTROOM BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING 2005-2008

BELEIDSKADER GELDSTROOM BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING 2005-2008 BELEIDSKADER GELDSTROOM BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING 2005-2008 1. INLEIDING De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

Nadere informatie

Voortgang Grotestedenbeleid, Doorzettingsmacht en het jaarboek GSB 2003

Voortgang Grotestedenbeleid, Doorzettingsmacht en het jaarboek GSB 2003 Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Inlichtingen Marjolein Vermeeren T (070) 426 7035 F (070) 426 7668 Uw kenmerk Onderwerp Voortgang Grotestedenbeleid, Doorzettingsmacht en het

Nadere informatie

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32

Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Vergelijking discriminatiemeldingen 2012 binnen de G32 Toelichting Benadrukt dient te worden dat de discriminatiecijfers van de G32 onderling moeilijk vergelijkbaar zijn. Als een bepaalde gemeente (op

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

Jaarboek Grotestedenbeleid 2004

Jaarboek Grotestedenbeleid 2004 Jaarboek Grotestedenbeleid 2004 Laatste editie tweede convenantsperiode (1 januari 2000 t/m 31 december 2004) Productie Afdeling Grotestedenbeleid, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten Algemene doelstelling Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken Verbetering van de woon- en leefsituatie van een aantal buurten in Utrecht, de Krachtwijken in het bijzonder: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 234 Toekomstig sportbeleid 31 293 Primair Onderwijs Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven

Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven Piet Lagas (Planbureau voor de leefomgeving) 1 Inhoud 1. Belang van Groen in de stad 2. Verdeling groen in G4 3. Straatbomen in de stad 4. Groene daken 5.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 786 Grotestedenbeleid: stand van zaken 2002 Nr. 2 RAPPORT Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Het Grotestedenbeleid 7 1.2 Onderzoek Algemene

Nadere informatie

inkoop dienstverlening Arbeidsvoorzieningsorganisatie

inkoop dienstverlening Arbeidsvoorzieningsorganisatie Inkoop dienstverlening Arbeidsvoorzieningsorganisatie door gemeenten SZW 19 december 1996/nr. AM/ARV/96/2710 Directie Arbeidsmarkt De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 137a,

Nadere informatie

30234 Toekomstig sportbeleid Primair Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

30234 Toekomstig sportbeleid Primair Onderwijs. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 30234 Toekomstig sportbeleid 31293 Primair Onderwijs Nr. 143 Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 januari

Nadere informatie

Steeds minder startersleningen beschikbaar

Steeds minder startersleningen beschikbaar RAPPORT Starterslening in Nederland Steeds minder startersleningen beschikbaar Uitgevoerd in opdracht van www.starteasy.nl INHOUD Starterslening in Nederland Steeds minder startersleningen beschikbaar

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

De minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, mr. R.H.L.M. van Boxtel

De minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, mr. R.H.L.M. van Boxtel De minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, mr. R.H.L.M. van Boxtel Bijlagen 2 Inlichtingen bij Uw kenmerk IR99/U83736 G.A. van Nijendaal Onderwerp 24-uursopvang in het kader van de regeling sociale

Nadere informatie

Totaaloverzicht beoordeling gemeenten en politieke partijen. Gemiddelde per. Gemiddelde per. Totaal aantal gemeenten. (percentage)

Totaaloverzicht beoordeling gemeenten en politieke partijen. Gemiddelde per. Gemiddelde per. Totaal aantal gemeenten. (percentage) Totaaloverzicht beoordeling n en politieke partijen Politieke partij Gemeente Alkmaar Almelo Amersfoort Amsterdam Arnhem Breda Den Bosch Den Haag Deventer Dordrecht Eindhoven Emmen Enschede Groningen Haarlem

Nadere informatie

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer PDTJ/07/1069. Onderwerp Datum Contactpersoon

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer PDTJ/07/1069. Onderwerp Datum Contactpersoon Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer PDTJ/07/1069 Onderwerp Datum Contactpersoon 2 e Kans Beroepsonderwijs 2 februari 2007 Goede bondgenoot, Niets menselijks is u of mij vreemd. In aantallen geredeneerd

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT

Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Eerste vervolgmeting indicatoren AvdT Deze eerste vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage een set van indicatoren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart

BIJLAGEN. Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie. Sociaal en Cultureel Rapport Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart BIJLAGEN Betrekkelijke betrokkenheid Studies in sociale cohesie Sociaal en Cultureel Rapport 2008 Redactie: Paul Schnabel Rob Bijl Joep de Hart Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december 2008 Bijlage

Nadere informatie

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij De ondergetekenden: Convenant 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering en 2. De provincies en de grootstedelijke regio

Nadere informatie

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen

Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen Convenant gezamenlijk werken aan de stedelijke ontwikkeling van Heerlen In het provinciale coalitieakkoord 2015-2019 is aangegeven dat de provincie de economische en sociale structuur binnen de provincie

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

De waarde van winkels

De waarde van winkels De waarde van winkels Gerard Marlet Nederlandse Raad Winkelcentra 20 januari 2015 Smart people, strong cities (Cpb) aandeel hoogopgeleiden 50,9% tot 79,2% 46,5% tot 50,9% 39,8% tot 46,5% 37,7% tot 39,8%

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Duurzame energie. Leveranciersdag Rijk 27 november 2015. Piet Glas

Duurzame energie. Leveranciersdag Rijk 27 november 2015. Piet Glas Duurzame energie Leveranciersdag Rijk 27 november 2015 Piet Glas P.Glas@mindef.nl Categoriemanager Energie Frans van Beek frans.beek@minbzk.nl BZK - DG Organisatie Bedrijfsvoering Rijk Opzet workshop 1.

Nadere informatie

Uw kenmerk GSIB/GSB 2003/89764

Uw kenmerk GSIB/GSB 2003/89764 De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties De heer mr. Th.C. de Graaf Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Bijlagen -- Uw kenmerk GSIB/GSB 2003/89764 Ons kenmerk Rfv200404696 Datum 16 februari

Nadere informatie

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte 2012-2014 Kantorenmarkt uit balans De situatie op de Nederlandse kantorenmarkt is zeer ongunstig. Het aanbod van kantoorruimte ligt structureel op een zeer hoog niveau

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid

Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid Midterm meting GSB III (WWI / ABF Research, 7) Beleidsdoorlichting Grotestedenbeleid (WWI, juni 7; TK 6/7, 3983, nr. ) Beleidsdoorlichting

Nadere informatie

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL RAADSVOORSTEL Registr.nr. 1423468 R.nr. 52.1 Datum besluit B&W 6juni 2016 Portefeuillehouder J. Versluijs Raadsvoorstel over de evaluatie van participatie Vlaardingen, 6juni 2016 Aan de gemeenteraad. Aanleiding

Nadere informatie

Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven

Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven Verdeling van Groen in de G4 en perspectieven Piet Lagas 1 Inhoud 1. Belang van Groen in de stad 2. Verdeling groen in G4 3. Straatbomen in de stad 4. Groene daken 5. I have a dream - baten 6. Perspectieven

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 15 februari 2018 Ons kenmerk COS/U201800112 Lbr. 18/004 Telefoon 070 373 83 93 Bijlage(n) 1 Onderwerp Stand van zaken Interbestuurlijk Programma Samenvatting

Nadere informatie

31322 Kinderopvang Aanpak onderwijsachterstanden. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

31322 Kinderopvang Aanpak onderwijsachterstanden. Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 31322 Kinderopvang 27020 Aanpak onderwijsachterstanden Nr. 327 Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21

Nadere informatie

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan Kwaliteit van het Openbaar Groen Onderzoeksplan Rekenkamercommissie Haarlem Postbus 511 2003 PB Haarlem 023-511 30 38 https://gemeentebestuur.haarlem.nl/informatie-over/rekenkamercommissie/ rekenkamercommissie@haarlem.nl

Nadere informatie

Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T

Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl Contactpersoon dhr. drs.

Nadere informatie

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst

Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Tweede vervolgmeting indicatoren Agenda voor de Toekomst Deze tweede vervolgmeting vloeit voort uit de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG in april 2001 hebben gemaakt. Bij deze afspraken is als bijlage

Nadere informatie

Uw kenmerk GVM/Vz/2109630 Dossier/volgnummer 55807A-038

Uw kenmerk GVM/Vz/2109630 Dossier/volgnummer 55807A-038 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw dr. E. Borst-Eilers Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Bijlagen Een Inlichtingen bij Uw kenmerk GVM/Vz/2109630 Dossier/volgnummer 55807A-038 G. van

Nadere informatie

Presentatie evaluatie RAP

Presentatie evaluatie RAP Presentatie evaluatie RAP Regio Alkmaar PORA Wonen 5 november 2014 Dicky Sijpkens Agenda 1. Achtergrond van de evaluatie 2. Opzet van de evaluatie 3. Algemene bevindingen en verbetervoorstellen 4. Regio

Nadere informatie

Bijlage 1: Uitwerking per regio

Bijlage 1: Uitwerking per regio De locatiekeuzes worden in deze bijlage per regio weergegeven. Daarbij volg ik de grenzen van het arrondissement / de politie-eenheid. 1. Regio Noord-Nederland eenheid Noord-Nederland leidt eenduidig tot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Wat hebben stad en land met en aan Europa?

Wat hebben stad en land met en aan Europa? Wat hebben stad en land met en aan Europa? 1 1,9 Mrd EU-subsidies 2007-2013 Nieuwe periode 2014-2020 Ø Cohesiebeleid: 1,4 miljard, waarvan: q q 1 miljard EFRO en ESF (> 507 miljoen) 389,7 miljoen voor

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel uitbreiding van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 322 Kinderopvang 27 020 Aanpak onderwijsachterstanden Nr. 327 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion

KADERNOTA Venlo als Übergang in einem intelligenten. Grenzregion KADERNOTA 2017 Venlo als Übergang in einem intelligenten Grenzregion 1 Inleiding We bespreken een Kadernota die anders is dan we gewend zijn. Je vraagt je dan af waarom is dat zo? Zij de financiële resultaten

Nadere informatie

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 De sociale ambitie: Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Wethouder Volksgezondheid! Wijkenaanpak Directie Publieke Rijnstraat 50 Postbus 20350 2500 EJ Den Haag www.

Nadere informatie

Primair Onderwijs Onze referentie Bijlagen Resultaten

Primair Onderwijs Onze referentie Bijlagen Resultaten >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

Midtermmeting GSB III

Midtermmeting GSB III > www.vrom.nl Midtermmeting GSB III Midtermmeting GSB III Inhoudsopgave Voorwoord 1 Inleiding 04 1.1 Achtergrond 04 1.2 Doel 04 1.3 Aanpak 04 1.4 Leeswijzer 06 2 Outcome-indicatoren Stand van zaken in

Nadere informatie

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied,

Wonen binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 7 September 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel uitbreiding van

Nadere informatie

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

De inkomenspositie van Leidse huishoudens Feitenblad april 2007 Beleidsinformatie Onderzoek Advies De inkomenspositie van Leidse huishoudens Dit feitenblad schetst een beeld van de inkomenspositie van aren. Het gaat hierbij om het gemiddeld basisinkomen

Nadere informatie

Raadsvergadering. 17 mei

Raadsvergadering. 17 mei RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 17 mei 2018 18-038 Onderwerp Versterking integratie nieuwe inwoners Aan de raad, Onderwerp Versterking integratie nieuwe inwoners Gevraagde beslissing 1. In te stemmen

Nadere informatie

1 december 2008 DE 79440

1 december 2008 DE 79440 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag Ons kenmerk 1 december 2008 DE 79440 Onderwerp Emancipatie van vrouwen en mannen uit etnische minderheidsgroepen

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Amersfoort HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Rotterdam HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

Tweede Voortgangsrapportage. Agenda voor de Toekomst

Tweede Voortgangsrapportage. Agenda voor de Toekomst Tweede Voortgangsrapportage Agenda voor de Toekomst 1 Inhoudsopgave Pagina 0. Samenvatting 3 1. Inleiding 6 2. Regiefunctie gemeenten 8 3. Realisatie prestatieafspraken 14 4. Sluitende keten 23 5. Fraude

Nadere informatie

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Toeristisch bezoek aan Dordrecht Toeristisch bezoek aan Dordrecht Besteding van toeristische bezoekers groeit naar meer dan 100 miljoen In 2010 zorgde het toeristisch bezoek in Dordrecht voor een economische spin-off van ruim 73 miljoen.

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015

Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Beleidsonderzoek & Analyse BOA Feitenblad draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Leiden in de Atlas voor gemeenten 2015 Samenvatting De Atlas voor Gemeenten vergelijkt al 17 jaar de 50

Nadere informatie

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0 Criteria Naam en nummer Soort Instellingsdatum Besluitvorming Nut en noodzaak Functie Doel Ambtelijk beheerder Voeding Toelichting B0442003 Reserve Cofinancieringsfonds Kennis en innovatie Bestemmingsreserve

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18468 13 april 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 april 2016, 2016-0000091001,

Nadere informatie

Toetsing van de herstructureringsplannen

Toetsing van de herstructureringsplannen Aan de leden van de Dialoogtafel Onderwerp Voortgang leefbaarheidsspoor 1 Geachte dames en heren, In uw vergadering van 12 januari 2015 heeft u het herstructureringsprogramma van leefbaarheidsspoor 1 vastgesteld.

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad n.v.t. W.F. Mulckhuijse (SP), R. Pet (GroenLinks), K.G. van Rijn (PvdA), K. Jongejan (VVD) In te vullen door Raadsgriffie Portefeuillehouder nvt nvt RV-nummer: RV-68/2008

Nadere informatie

8. DE OVERZICHTSCONSTRUCTIE EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT GROTESTEDENBELEID

8. DE OVERZICHTSCONSTRUCTIE EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT GROTESTEDENBELEID 8. DE OVERZICHTSCONSTRUCTIE EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT GROTESTEDENBELEID Categorie A. Steden zijn geadresseerden Totaal GSB-breed 3 568 081 3 739 737 3 934 682 3 833 362 3 799 769 3 840 037 3 891 157 Niet

Nadere informatie

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving

IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving IenM begroting 2015: inzetten op betere verbindingen in een schonere leefomgeving 16 september 2014-15:25 Het ministerie van Infrastructuur en Milieu besteedt in 2015 9,2 miljard euro aan een gezond, duurzaam

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154 Haarlem Raadsstuk Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel 2017-2020 BBVnr: 2016/324154 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is de taak beschermd wonen door het Rijk gedecentraliseerd naar de (centrum)gemeenten.

Nadere informatie

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen Gezondheidsachterstanden Gelijke kansen voor iedereen Goede gezondheid: niet voor iedereen Een goede gezondheid is een groot goed, voor de individuele burger én voor de samenleving als geheel. We worden

Nadere informatie

3.4 Programma Veiligheid en Handhaving

3.4 Programma Veiligheid en Handhaving 3.4 Programma Veiligheid en Aandeel Veiligheid en op totale lasten Verkeersveiligheid Veiligheid en 6% Fysieke veiligheid 3% Geweld en criminaliteit In het programma Veiligheid willen we de objectieve

Nadere informatie

BB/U Lbr. 11/026

BB/U Lbr. 11/026 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Bestuursakkoord ons kenmerk BB/U201100764 Lbr. 11/026 bijlage(n) 2 datum 21 april 2011 Samenvatting Hierbij

Nadere informatie

Paul van Kruining Actieteam crisisbestrijding Stichting van de Arbeid HET OPSTELLEN VAN EEN SECTORPLAN

Paul van Kruining Actieteam crisisbestrijding Stichting van de Arbeid HET OPSTELLEN VAN EEN SECTORPLAN Paul van Kruining Actieteam crisisbestrijding Stichting van de Arbeid actieteam@stvda.nl HET OPSTELLEN VAN EEN SECTORPLAN Achtergrond Actieteam en sectorplannen Sociaal Akkoord: herordening verantwoordelijkheden;

Nadere informatie

Doen wat nodig is voor inwoners

Doen wat nodig is voor inwoners Doen wat nodig is voor inwoners ERVARINGEN UIT DE CITY DEAL INCLUSIEVE STAD Freek de Meere Jessica van den Toorn Ahmed Hamdi Lisa Wilderink Doen wat nodig is voor inwoners ERVARINGEN UIT DE CITY DEAL INCLUSIEVE

Nadere informatie

WELKOM. Doorpakken met aardgasvrije wijken. Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht

WELKOM. Doorpakken met aardgasvrije wijken. Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht WELKOM Doorpakken met aardgasvrije wijken Donderdag 6 december, Jaarbeurs Utrecht Dubbele urgentie, dubbelslag! Verduurzaming kwetsbare wijken Anke van Hal & Matthijs Uyterlinde Doorpakken met aardgasvrije

Nadere informatie