Presentie als preventie!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Presentie als preventie!"

Transcriptie

1 Scriptie Presentie als preventie! KORT Ruth De Meersseman is sinds 2004 maatschappelijk assistent - afstudeer richting Maatschappelijk werk. Tijdens haar stage in een beschutte werkplaats merkte Meersseman dat pesten er regelmatig voorkomt. In haar sciptie onderzoekt ze of de presentietheorie als methodiek bruikbaar is in het voorkomen van pesten in een beschutte werkplaats. Het eerste hoofdstuk focust op pesten op het werk. Het tweede hoofdstuk gaat dieper in op de wetgeving rond pesten en in het bijzonder op de wet van 11 juni Hoofdstuk drie behandelt de presentietheorie als methodiek. Een laatste hoofdstuk toont aan dat de methodiek van de presentiethorie pesten in de beschutte werkplaats kan voorkomen. Hierbij is de signalerende functie van de maatschappelijk werker en van de vertrouwenspersoon van belang. Pestsignalen in een beschutte werkplaats aan de bron opvangen en er adequaat op reageren Ruth De Meersseman Als ik in één woord moet zeggen wat mij heeft gedreven tijdens deze scriptie, dan is dat honger. Tijdens mijn stage in de beschutte werkplaats ben ik dagelijks in contact gekomen met de doelgroep personen met een (mentale) handicap - een vast publiek - en heb ik ervaren dat pesten op de werkvloer niet uitzonderlijk is en eigenlijk vaak voorkomt. Niet altijd in een even ernstige vorm, maar toch steeds ernstig genoeg om het ook werkelijk au serieux te nemen. Vanuit mijn tussenkomsten in pestsituaties is niet alleen mijn interesse voor het fenomeen van pesten gegroeid, maar ook voor de wetgeving die rond pesten is uitgewerkt. Wetgeving die belangrijk is waar het gaat om procedures en bescherming, maar ook waar het gaat om erkenning van het probleem dat actueler is dan we soms denken. Bovendien heb ik tijdens mijn dagelijkse contacten met de gasten ervaren dat het enorm belangrijk is om ook effectief dagelijks bij de doelgroep aanwezig te zijn. Ik heb het van bij het begin als een prioriteit gesteld om veel bij onze gasten aanwezig te zijn, om bij hen en met hen te zijn en op die manier een hulpverleningsrelatie uit te bouwen. Toen ik hoorde dat rond de methodiek die ik hanteerde binnen mijn stageplaats ook een theorie was uitgebouwd, was het hek van de dam. Ik ben in een honger naar kennis beginnen zoeken naar informatie rond die theorie, met name de presentietheorie van Andries Baart. Uiteindelijk is de idee ontstaan om die twee grote items pesten/wetgeving en presentietheorie samen te brengen in de vorm van de volgende vraagstelling, waarop ik binnen deze scriptie probeer een antwoord te geven: Hoe efficiënt is de presentietheorie als methodiek in het voorkomen van pesten in een beschutte werkplaats? Hoofdstuk 1: Mobbing of pesten in een beschutte werkplaats Je kunt niet zomaar over mobbing of pesten op het werk schrijven zonder eerst nader toe te lichten wat pesten precies inhoudt en wat de consequenties ervan zijn. Je moet eerst begrijpen wat het is en in welke context het zich voordoet alvorens je er iets kunt aan doen. Toch wil ik duidelijk stellen dat het kader dat ik hier schets, een theoretisch kader is en dat vanuit de praktijk duidelijk zal worden dat theorie niet altijd helemaal aansluit bij praktijk. Flexibiliteit en creativiteit bij het hanteren van dit theoretische kader zijn geen overbodige luxe. Ik baseer mij in dit hoofdstuk vooral op de literatuur van Sonja Emmerechts 1 en Bob van der Meer 2, en op een interview met Peter Vanslembrouck 3. Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 5 ]

2 1 Definitie Een definitie geven van pesten is niet op drie tellen gebeurd. Een begrip of woord definiëren, betekent zoveel als dat begrip of woord omlijnen en heel nauwkeurig bepalen wat het wil zeggen. Omlijnen veronderstelt kiezen tussen wat je wel en wat je niet in je definiëring opneemt. Het is een cliché, maar kiezen is verliezen. Een te enge definiëring van pestgedrag maakt dat een aantal mensen uit de boot vallen; ze beleven een situatie als pestgedrag, maar vinden geen gehoor bij specifieke instanties. Een te ruime definiëring zoals deze in de wet van 11 juni 2002 is opgenomen, kan dan weer leiden tot misbruik. Voor de definitie van pesten binnen de wetgeving verwijs ik naar volgend hoofdstuk. 4 Pesten is een subjectieve aangelegenheid en heeft alles te maken met grenzen stellen. Grenzen die zonder twijfel moeten worden gerespecteerd, maar die voor iedereen anders zijn. Zo verwoordt Sonja Emmerechts het in haar boek over mobbing op het werk. 5 Ik sluit mij daarbij volledig aan. De beleving van pestgedrag verschilt van persoon tot persoon en elke beleving moet volgens mij ernstig worden genomen. Los van de ervaring of beleving van het feit heeft iedereen recht op erkenning of bescherming en op respect voor zijn persoon en beleving. Aanvaarding van de eigenheid van elk individu vind ik bijzonder belangrijk en is geen overbodige houding als je te maken hebt met mensen die menen het slachtoffer te zijn van pesterijen. Aan de andere kant zou ik bovendien durven zeggen dat pesten afhangt van de situatie of context waarbinnen het zich voordoet. De contexten van een secretaresse in een commercieel bedrijf en een secretaresse op een bouwwerf zijn niet dezelfde. Waar schunnig taalgebruik in de eerste situatie uit den boze is, zou dit wel eens in de tweede situatie dagelijkse kost kunnen zijn. De vraag die zich hier dan opdringt, is of de secretaresse op de bouwwerf, die meent gepest te worden, niet beter een job had gezocht in een iets zachtere sector Dit alles om aan te tonen dat pesten definiëren niet eenvoudig is en nogal wat consequenties met zich meebrengt. Theoretisch gezien wordt een onderscheid gemaakt tussen pesten enerzijds en conflicten, ruzies en agressieve handelingen anderzijds. Pesten wordt gezien als een vorm van agressie en heeft te maken met macht en machtsmisbruik. Van pesterijen wordt gesproken als er één of meerdere personen stelselmatig een slachtoffer kwetsen en kleineren. Het slachtof- fer voelt zich daardoor bedreigd en wordt op langere termijn geïsoleerd en buitengesloten. In het ergste geval zelfs uitgeschakeld. 6 Denken we hierbij maar aan de jonge postbode David Van Gysel die zich op 17 oktober 2000 van het leven beroofde na aanhoudend pestgedrag van zijn collega s. 7 Ook zelfmoord is een vorm van uitschakeling van het slachtoffer. Pesten kan dus niet zomaar worden gelijkgesteld met plagen. Waar pesten systematisch gebeurt, is dat bij plagen niet het geval. Bovendien is het machtsevenwicht bij plagen gelijk, verzet het slachtoffer zich en zijn er niet de negatieve gevolgen zoals die er bij pesten zijn. 8 Bij pesten zijn verschillende partijen 9 betrokken. (1) Er is uiteraard de pestkop die zowel een directielid of begeleider kan zijn als een ondergeschikte of collega. (2) Er is het slachtoffer dat vaak de ondergeschikte is binnen een werkcontext. In uitzonderlijke gevallen kan ook een directielid slachtoffer zijn. (3) Ook de omgeving speelt een niet te onderschatten rol. Deze omgeving, die door Bob van der Meer de zwijgende middengroep wordt genoemd, bestaat uit een vijftal subgroepen. Als eerste heb je de mensen die uit angst zelf slachtoffer te worden de kant kiezen van de pester en zwijgzaam deelnemen aan de pesterijen. Dan zijn er mensen die meedoen met de pester vanuit de veronderstelling dat ze daardoor een betere positie zullen verwerven op het werk. Je hebt als derde subgroep de stille getuigen die alles zien, maar niets doen. Als vierde zijn er de individuen die het pestgedrag niet zien. Tot slot heb je mensen die het sporadisch voor het slachtoffer opnemen. (4) Tot slot zijn er de leidinggevenden die nogal vaak de verantwoordelijkheid bij de persoonlijkheid van het slachtoffer leggen en niet onder ogen (willen) zien dat er eigenlijk iets misloopt met de organisatie tout court. Een veel gemaakte misvatting is trouwens dat pesten wordt herleid tot de persoonlijkheid van zowel pester als slachtoffer. Zo wordt er geen rekening gehouden met waar het echt om draait, namelijk om een structureel en organisatorisch probleem, niet om een persoonlijk probleem. Slechte leiding in het bedrijf en de heersende mentaliteit kunnen pestgedrag veroorzaken. Veel te vaak wordt pesten gezien als het resultaat van persoonlijkheidskenmerken, terwijl dit slechts één factor is. Een positief bedrijfsklimaat is essentieel. [ 6 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

3 Sonja Emmerechts ziet ook een gebrek aan communicatie over pesten als een typerende eigenschap van pesten. Ze bedoelt daar enerzijds mee dat het slachtoffer zwijgt, zijn probleem niet openlijk durft of kan bespreken, en anderzijds dat de omgeving niet ingaat op pestsignalen 10. Verder in dit werk zal duidelijk worden dat vooral bij deze signalen een preventieve taak is weggelegd. Tot slot een niet onbelangrijk onderscheid, namelijk dat tussen pesterijen op het werk en mobbing. Uiteraard hebben de twee begrippen het over hetzelfde, namelijk pesten. Maar daar waar het bij pesterijen eerder over de handelingen gaat, bedoelt mobbing meer het proces. Het is een term die geïntroduceerd is door Heinz Leymann, een Zweeds arbeidspsycholoog die wordt gezien als de grondlegger van het onderzoek naar en de strijd tegen pesterijen op het werk. Bovendien wordt de term tot nu toe enkel in Scandinavië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten gebruikt. 11 Opmerking Er is al veel gezegd over pesten en er valt nog meer over te zeggen. Toch wil ik er binnen het bestek van dit werk nogmaals op wijzen dat pesten subjectief is en dat een definiëring beperkingen inhoudt. Beperkingen waar het de wetgeving betreft. Binnen het welzijnswerk, en met het oog op het verbeteren van iemands leefsituatie, is een ruime definiëring geen probleem. Maar binnen de wetgeving en voor werkgevers kan deze ruime definiëring leiden tot misbruik en een gevoel van machteloosheid. 2 Ontstaan en verloop Volgens Heinz Leymann verloopt het proces over vier fasen 12. Belangrijk hierbij is dat pesterijen volgens hem beginnen met een conflict. Ook preventieadviseur Peter Vanslembrouck 13 gaf aan dat pesterijen beginnen bij een conflict en dat pesten uiteindelijk een uit de hand gelopen conflict is. (1) In een eerste fase spreekt Leymann over dagdagelijkse conflicten tussen twee partijen. Conflicten die in werksituaties niet te vermijden zijn en die uiteraard niet altijd escaleren tot pesterijen. (2) Wanneer alledaagse conflicten wel overgaan in pesterijen, komen we in een tweede fase terecht, namelijk die van pesten en psychoterreur. Hier spreekt hij over mobbing en stelt hij dat iemand het slachtoffer door een zwijgende omgeving wordt aangevallen en dit op heel regelmatige basis. (3) Hij ziet in een derde fase dat het slachtoffer depressief wordt, de grond onder de voeten verliest en door de werkgever wordt gezien als een vervelend persoon met wie nog moeilijk te werken valt. Vaak wordt op dat ogenblik het slachtoffer aangespoord tot overplaatsing. Er ontstaat een negatieve spiraal van vijandigheid en het slachtoffer staat er middenin. (4) In een laatste fase spreekt hij over de uitsluiting van het slachtoffer, hetzij door ziekte hetzij door ontslag. Het pesten stopt in het huidige bedrijf, maar dit geeft het slachtoffer niet de zekerheid dat hij in een ander bedrijf niet zal worden gepest. Deze vier fasen zijn van belang in het kader van de maatregelen die kunnen worden genomen om pesten te voorkomen of te genezen. 14 Ik ben van mening dat voorkomen beter is dan genezen en het zal verder in dit werkstuk duidelijk worden dat ik mij in mijn aanpak vooral zal richten op de eerste fase, de fase waar pesten kan beginnen. Niet elk conflict is een signaal van pestgedrag en bovendien kun je het pesten niet altijd tegenhouden. Maar als pesten begint met een conflict, dan kan dit conflict worden gedetecteerd als een mogelijke aanleiding tot later pestgedrag en kun je het uiteindelijke pesten ook proberen te voorkomen of zoveel mogelijk proberen uit te sluiten. 3 Oorzaken Als je een situatie wilt veranderen, als je pestgedrag op de werkvloer wilt voorkomen, is het niet onbelangrijk een zicht te hebben op de oorzaken of op het waarom van het pestgedrag. Ik beschrijf kort de meest voorkomende oorzaken. 15 (1) Een eerste reeks van factoren die pesten beïnvloedt, zijn de persoonsgebonden factoren: het anders zijn van het slachtoffer, naast het bereikbaar zijn, de weerloosheid en het al eerder gepest geweest zijn. (2) Een tweede oorzaak 16, die ik bij Bob van der Meer vond, situeert zich binnen de groepsdynamica in de vorm van evenwichtsstoornissen in een groep die ofwel worden toegeschreven aan interne factoren (jaloezie, slechte onderlinge relaties) ofwel te wijten zijn aan externe factoren (verdeel-en-heers-politiek, slechte leiding). Deze verstoringen in het evenwicht kunnen frustraties opwekken die agressie kunnen teweegbrengen als er niet op een Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 7 ]

4 constructieve manier mee wordt omgegaan. (3) Hiermee samenhangend is er het zondebokmechanisme dat als derde oorzaak kan worden aangegeven. Dit verschijnsel creëert een onschuldig en weerloos slachtoffer op wie alle frustraties worden afgereageerd. Pesterijen kunnen in dat licht worden gezien als een manier om de frustraties uit te werken. (4) Als vierde oorzaak kunnen slechte voorbeelden worden genoemd. Mensen die thuis of in hun omgeving niet hebben geleerd hoe ze moeten omgaan met grenzen en hoe ze op een positieve manier met frustraties kunnen omgaan, zullen in de omgang met andere mensen ook weinig rekening houden met hun gevoelens en beleving. (5) Een vijfde factor die pesterijen in de hand kan werken, ligt in het individu zelf, namelijk de perverse persoonlijkheid van sommige mensen. Pervers omdat deze mensen de omgeving manipuleren en het slachtoffer door leugens en bedrog uit evenwicht brengen. Pervers ook omdat ze maar gelukkig zijn als anderen dat niet zijn. (6) Een zesde factor zijn ongunstige sociale omstandigheden van het slachtoffer, bijvoorbeeld ziekte van de partner. Dit kan pesten in de hand werken omdat deze omstandigheden ertoe leiden dat slachtoffers niet over de capaciteiten beschikken om zich te verdedigen en heel kwetsbaar zijn. (7) Als laatste speelt het samenspel tussen arbeidsorganisatorische elementen enerzijds en de samenstelling van de groep, de wijze van leidinggeven en de moraliteit van de groep anderzijds een rol in het ontstaan van pesten. Op die manier wordt nog maar eens duidelijk gemaakt dat er niet zoiets bestaat als een pesters- en slachtoffersprofiel. 4 Gevolgen Ik vind het heel belangrijk om stil te staan bij de negatieve gevolgen van pesten omdat ze naar mijn aanvoelen erg ingrijpend zijn. Een reden te meer om te proberen pesten te voorkomen. De gevolgen van pesten situeren zich zowel op financieel als op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak en kun je indelen al naargelang ze zich voordoen bij slachtoffer, pester, zwijgende middengroep of bedrijf. 4.1 Slachtoffer Als slachtoffer van pesterijen kom je er letterlijk en figuurlijk niet goedkoop vanaf. Financieel gezien leidt een vergevorderde psychoterreur ertoe dat je carrière meer dan sterk op de helling komt te staan. Financiële problemen zijn dan niet veraf. 17 Maar ook en vooral de lichamelijke en psychische problemen kunnen schrijnend zijn. Pesten kan in mindere of meerdere mate leiden tot psychosomatische klachten: buikpijn, maag- en darmklachten, hoofdpijn. Psychosomatische klachten die kunnen worden veroorzaakt door de stress die mobbing met zich meebrengt. Bij mobbing staat het slachtoffer namelijk onder een (sterke) druk die op de lichaamsorganen wordt uitgeoefend en die resulteert in klachten zoals buikpijn, misselijkheid, slapeloosheid Heinz Leymann vermeldt hierbij ook de PTSS, of de posttraumatische-stress-stoornis. Naar aanleiding van een onderzoek naar stresssymptomen bij slachtoffers kwam hij tot de vaststelling dat een klein aantal slachtoffers van mobbing dit pathologische ziektebeeld vertoonde. Deze slachtoffers bevonden zich in een toestand van voortdurende angst en hadden het heel moeilijk om traumatische ervaringen te verwerken. In het boek van Emmerechts - dat voor een groot deel is gebaseerd op de werken van Heinz Leymann - wordt ook een onderscheid gemaakt in reacties. Een eerste type is het depressieve type waar de slachtoffers vooral triestheid, verlaagd zelfbeeld, vermindering van zelfvertrouwen en angst vertonen. Het obsessionele type is een tweede type reactie en wordt vooral gekenmerkt door paranoïde en dwangmatige houding tegenover de buitenwereld. Belangrijk is dat deze types zich voordoen als de mobbing zich al ver heeft geïnstalleerd. 18 Toch sluit dit naar mijn mening en ervaring niet uit dat ook bij minder vergevorderde mobbing slachtoffers een laag zelfbeeld en verminderd zelfvertrouwen hebben, en kampen met depressieve stemmingen. Net als Emmerechts spreekt ook Bob van der Meer over de mythe van het slachtoffer die stelt dat het slachtoffer zelf schuld heeft aan wat hem of haar overkomt en dus onmogelijk negatieve effecten kan ervaren. 19 Een mythe die naar mijn mening het zelfbeeld nog meer verlaagt. Tot slot nog dit. Als je spreekt over gevolgen voor slachtoffers, is het belangrijk op te merken dat de ernst van de gevolgen niet enkel afhankelijk is van de ernst en de frequentie [ 8 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

5 van de feiten, maar ook van de fysieke en psychische gezondheid waarin het slachtoffer verkeert. Hoe sterker iemand mentaal en lichamelijk in zijn schoenen staat, hoe meer weerstand die persoon kan bieden en hoe minder sterk de gevolgen zullen doorspelen. Ook de status van het slachtoffer, het kunnen genieten van sociale ondersteuning, economische (on)afhankelijkheid en het beschikken over voldoende probleemoplossend vermogen zijn bepalend voor de mate waarin de negatieve gevolgen ook echt als negatief worden ervaren Anderen Wat over de pester kan worden gezegd, is wat Bob van der Meer bedoelt met de term beperkt gedragsrepertoire. Dit is eerder een kenmerk van de pester, maar het heeft tot gevolg dat de pester ook in andere situaties zal pesten. Bob van der Meer wil er namelijk mee zeggen dat de pester enkel over die specifieke vijandige manier van omgaan met mensen beschikt en dat de kans vrij groot is dat hij zijn pestgedrag zal voortzetten in andere milieus, bijvoorbeeld de hobbyclub, het gezin, de vriendenkring. 21 Kenmerkend voor de zwijgende middengroep is dat ze ofwel zelf actief meedoet aan het pestgedrag omdat ze bang is zelf te worden gepest, ofwel letterlijk de zwijgende groep is die niets zegt noch doet tegen het pestgedrag. Deze groep heeft voornamelijk te kampen met een schuldgevoel en een gevoel van machteloosheid. 22 Wat op bedrijfsvlak opvalt, is het ziekteverzuim of absenteïsme van het slachtoffer. Slachtoffers van pesterijen komen niet graag meer werken, melden zich ziek, zijn vaak ook echt ziek of depressief, en dit heel geregeld. Als ze komen werken, dan is de motivatie er vaak weinig of niet en hebben ze extra aandacht en begeleiding van leidinggevenden nodig. Een ander gevolg dat minder zichtbaar, maar wel aanwezig is, zijn de hoge kosten voor de psychosomatische ziekten Beschutte werkplaats De setting waarbinnen ik deze scriptie situeer en meteen ook het referentiekader van waaruit ik schrijf, is een beschutte werkplaats. Ik probeer dan ook de eigenheid van een beschutte werkplaats en van haar doelgroep te schetsen. Een beschutte werkplaats is een werkplek voor personen met een handicap. Ze zorgt voor een aangepaste tewerkstelling voor mensen die omwille van hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen niet in staat zijn om te werken in een gewoon arbeidscircuit. In een beschutte werkplaats voeren de werknemers opdrachten uit het gewone arbeidscircuit uit in een aangepaste omgeving en op een aangepaste manier. De beschutte werkplaats waar ik stage heb gelopen, probeert dit doel te realiseren door een zo groot mogelijke verscheidenheid aan opdrachten uit te voeren in een aangepast kader met een aangepaste begeleiding. De opdrachten worden verdeeld in meerdere eenvoudige deeltaken en elke werknemer krijgt díe taak toegewezen die hij aankan en die het beste bij hem past. De werkomstandigheden in een beschutte werkplaats durven nogal eens verschillen. Er zijn dagen of periodes dat het economisch erg druk is en er hard moet worden gewerkt. Maar er zijn ook momenten dat er te weinig opdrachten binnenkomen en het te rustig is om goed te zijn. De evoluties in onze macro-economie hebben zeker hun invloed op de micro-economie in een beschutte werkplaats en dus ook op haar werknemers. Als je het aan mij vraagt, dan is een beschutte werkplaats een fantastische uitvinding! Personen met een handicap worden in onze samenleving nog te vaak gezien als dé marginalen en vaak onterecht bestempeld als kleine kinderen die niets kunnen en bemoederend moeten worden behandeld. We hebben al een hele evolutie doorgemaakt in onze beeldvorming rond personen met een handicap, maar hoe hard er ook wordt gestreefd naar integratie en gelijke kansen, vaak zijn het abstracte begrippen die hun lading niet dekken. De beeldvorming rond personen met een handicap is naar mijn aanvoelen nog te negatief en bewijst dat we het nog altijd moeilijk hebben om iedereen te aanvaarden zoals hij of zij is en om respect te hebben voor de eigenheid van elk persoon. Een beschutte werkplaats is volgens mij dan ook een stap in de goede richting. Ze biedt de persoon met de handicap de kans om zich te integreren in onze maatschappij, om er een deel van te worden en er zich ook een deel van te voelen. Elke mens heeft recht op een plaats in de samenleving en dat geldt ook voor personen met een handicap. Een tewerkstelling in een aangepast kader geeft de persoon met de handicap die plaats of probeert ze toch op zijn minst te herstellen. Binnen deze scriptie beperk ik de doelgroep of het publiek van de beschutte werkplaats tot personen met een mentale handicap. Als ik zeg dat personen met een handicap een Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 9 ]

6 gelijke behandeling verdienen en gelijke kansen zouden moeten hebben als valide mensen, dan heb ik niet gezegd dat personen met een handicap gelijk zijn aan valide mensen. Niemand is gelijk met iemand. Elke persoon, of deze nu een handicap heeft of niet, heeft een eigen uniek karakter en is een wezen met een aparte eigenheid. De (doel)groep personen met een handicap is een heel diverse groep. Niet enkel de aard van de handicap kan verschillen, ook de graad van de handicap kan van persoon tot persoon anders zijn. Bovendien heeft niet elke persoon met een handicap dezelfde economische en/of sociale status. Daarnaast verschilt ook de gezinstoestand of het samenlevingsverband: sommigen verblijven in een tehuis voor (niet) werkenden, anderen leven in begeleid, beschermd of beschut wonen, nog anderen leven volledig zelfstandig. Ook ieders beleving van zijn of haar handicap zorgt voor de nodige diversiteit binnen de groep. Personen met een handicap zijn en vormen allesbehalve een homogene groep! Uit ervaring op de stageplaats weet ik dat personen met een mentale handicap een eigen taaltje hebben en ook een eigen manier van omgaan met situaties en problemen. Personen met een mentale handicap hebben hun hart op hun tong en zeggen vaak heel spontaan wat op hun lever ligt. Je zou kunnen stellen dat ze weinig schroom voelen om hun problemen op tafel te leggen. Situaties of problemen specifiek hier pestgedrag beleven ze ook vaak op een heel intense manier. Personen met een mentale handicap zijn over het algemeen verbaal minder sterk dan valide mensen en reageren met emoties op wat ze met woorden niet kunnen zeggen. Kwaadheid en droefheid zijn vaak hun manier om te zeggen dat iets niet gaat. Maar ook psychosomatische klachten zijn dikwijls een uitdrukking van een ervaren probleem of een bron van stress, bijvoorbeeld pesten. Ik vind het belangrijk de eigenheid van een beschutte werkplaats én van de doelgroep te vermelden in een scriptie over pestgedrag op de werkvloer. Ik wil namelijk het pestgedrag proberen te voorkomen en ook aantonen dat het vaak voorkomen kan worden. Maar als ik dit wil doen, dan moet ik contact hebben met de doelgroep. En als je niet weet hoe een doelgroep in elkaar zit of wat de eigenheid ervan is, kun je volgens mij ook veel minder adequaat en cliëntgericht hulpverlenen. Personen met een mentale handicap zijn een bijzondere en boeiende groep. Het is dan ook belangrijk in je aanpak van pesten op het werk je op die bijzonderheid te richten. Anders schiet je naar mijn mening tekort. Hoofdstuk 2 Wetgeving in België Waarom een hoofdstuk over wetgeving in een scriptie over het voorkomen van pesten op het werk? In de eerste plaats omdat de wetgeving - en in het bijzonder de wet van 11 juni in het verlengde ligt van de problematiek van mobbing. Pesten op het werk heeft namelijk niet alleen een theoretisch kantje in de zin dat het niet enkel bestaat uit definities, oorzaken en gevolgen. Er is ook een juridisch kantje aan. Door de wetgeving wordt het probleem van mobbing in onze samenleving zichtbaar gemaakt en krijgen slachtoffers bescherming. Een tweede reden waarom ik dit in mijn scriptie opneem, ligt in de lijn van de aanpak. Mensen, slachtoffers, hebben het recht om klacht in te dienen tegen pesten op het werk, een recht dat ze via deze wetgeving hebben verworven. Als je bijvoorbeeld als maatschappelijk werker in een beschutte werkplaats werkt, word je onvermijdelijk met deze al dan niet met redenen omklede klachten geconfronteerd. Het lijkt mij dan ook meer dan evident dat je als maatschappelijk werker iets van de wetgeving afweet. Dat je weet dat ze bestaat, is één. Maar het is naar mijn mening ook heel belangrijk om op de tweede plaats op de hoogte te zijn van de bescherming die slachtoffers kunnen genieten en de procedures die eventueel in gang kunnen worden gezet. Ik beperk mij tot wat relevant is binnen het bestek van deze scriptie en bespreek dus niet de volledige wet. Maar wat ik opneem, is algemene juridische kennis. Ik zou zelfs durven zeggen basiskennis voor al wie met deze materie in contact komt. Ik geef eerst een historiek weer en daarna de naar mijn mening belangrijke headlines uit de wet. 1 Historiek Vooraleer een bepaald probleem maatschappelijk als een probleem erkend wordt, is er een groep van mensen nodig die het probleem benoemen en zichtbaar maken. 24 Wetgeving valt niet zomaar uit de lucht, ook de wet van 11 juni 2002 tot bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk niet. [ 10 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

7 Er is een gegeven, bijvoorbeeld pesten, dat wordt beleefd als een probleem en dat zoals vele problemen eerst in de taboesfeer belandt. Er wordt weinig over gesproken en als er over al iets wordt gezegd, dan is het in een beladen context. Tot op een bepaald moment de maat vol is en een aantal mensen het probleem naar buiten brengt waarop de discussie losbarst. Nog wat later volgt een aanpassing, wijziging of aanvulling van de wetgeving. Uiteindelijk is er na jaren van stilzwijgen een nieuwe wet, een nieuwe juridische bescherming voor die mensen die al die tijd in de kou hebben gestaan. Pesten op het werk heeft altijd bestaan, maar is pas de laatste jaren in de belangstelling getrokken door de zelfmoord van een postbode 25 in 2000 en heeft een eigen plaats gekregen binnen de wetgeving. Dat is de voorbije eeuw zo gegroeid. Eind 1950 begin 1960 werd vanuit de gezondheidszorg het probleem van geweld in persoonlijke relaties als probleem erkend en zichtbaar gemaakt. Een tiental jaar daarna werd vrouwenmishandeling vanuit de vrouwenbeweging onder de aandacht gebracht en niet veel later werd ook het probleem van seksueel geweld op vrouwen en kinderen zichtbaar en erkend. Deze vormen van geweld die vooral in de huissfeer werden gesitueerd, kregen uitbreiding naar de werksfeer. Eind de jaren tachtig kregen ongewenste seksuele intimiteiten op het werk belangstelling 26 en in 1992 werd deze problematiek gereglementeerd door een Koninklijk Besluit. 27 Het K.B. van 18 september 1992 verplichtte elke onderneming om in het arbeidsreglement te zorgen voor een beginselverklaring en een interne procedure. Op die manier kregen slachtoffers de mogelijkheid klacht in te dienen bij een vertrouwenspersoon die onder andere instond voor de opvang van de slachtoffers en de behandeling van de klachten. Op 7 mei 1999 wordt de wet op gelijke behandeling van mannen en vrouwen van kracht die ervan uitgaat dat ongewenst seksueel gedrag een vorm van discriminatie is. 28 Kort daarna formuleerden twee senatoren, senator P. Mahoux en senator M. Vanlerbergen, in 1999 een wetsvoorstel ter bestrijding van discriminatie. Ze mikten daarmee op het wegwerken van elke vorm van discriminatie waarin voor het eerst ook pesterijen werden ondergebracht. Het was hun bedoeling om pesten op het werk te laten opnemen in de welzijnswet van 4 augustus Welzijn op het werk heeft betrekking op verschillende aspecten waaronder ook psychosociale factoren. Maar pesterijen werden daar toen nog niet uitdrukkelijk onder verstaan. 30 Het wetsvoorstel van de twee senatoren leidde in 2000 tot sociaal overleg, maar begin 2001 werden de onderhandelingen gedwarsboomd door een wetsontwerp van toenmalig minister van Tewerkstelling en Arbeid Laurette Onkelinx die campagne aan het voeren was tegen stress op het werk. 31 Met dit wetsontwerp - dat zowel in de privé-sector als in de openbare sector van toepassing moest zijn - wilde ze bedrijven en instellingen verplichten een antipestbeleid te voeren en bescherming te voorzien voor werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenste seksuele intimiteiten op het werk. 32 De wet werd op 11 juni 2002 gestemd en als een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de bestaande welzijnswet van Waar in het K.B. van 1992 maatregelen waren opgenomen voor ongewenste seksuele intimiteiten op het werk, zijn die er nog steeds, maar aangevuld met maatregelen voor pesterijen op het werk. 33 Ik wil hier nog even terugkeren naar het citaat hierboven, namelijk op het feit dat een probleem maatschappelijk pas wordt erkend als probleem als het door een groep van mensen zichtbaar is gemaakt. Volgens mij kun je dit als het ware bewijzen met de zelfmoord van postbode David Van Gysel 34. De zelfmoord vond in oktober 2000 plaats en ik denk dat het niet zo toevallig is dat kort daarna, namelijk begin 2001, toenmalig minister Onkelinx haar wetsvoorstel heeft geformuleerd. De media hebben in dit drama de rol op zich genomen van groep mensen die een probleem zichtbaar maken. Zij hebben niet alleen ons als kijkers, maar ook politici als betrokken partijen met de neus op de feiten gedrukt en een belangrijke stap gezet in het uit de taboesfeer halen van pesten op het werk. Hoe manipulerend de media ook kunnen zijn en hoe sterk ze ons ook duwen in een beeldvorming die niet meer de onze is, ze kunnen ook in positieve zin werken. In een versneld tempo is de discussie op gang gekomen en nog geen twee jaar na het drama is de wet gestemd. Weliswaar met nogal wat knelpunten en hiaten, maar de wet is er. Slachtoffers stuiten niet meer op een muur van onbegrip en kunnen ergens terecht met hun probleem. Een probleem dat zoals ik al heb besproken nogal dramatische gevolgen kan hebben. 2 Wet van 11 juni 2002 Aangezien mijn scriptie uitdrukkelijk over pesten op het werk gaat, geef ik ook enkel de definitie van pesten zoals die letterlijk in de wetgeving is opgenomen. Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 11 ]

8 Elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de onderneming of instelling, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer of een andere persoon waarop dit hoofdstuk van toepassing is bij de uitvoering van het werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. 35 Deze definitie bestaat uit 5 elementen: het gaat om onrechtmatig en terugkerend gedrag waarbij zowel de rechten van een persoon als een rechtsregel als de algemene voorzichtigheids- en omzichtigheidsplicht worden geschonden; het gedrag kan zich uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, eenzijdige geschriften ; of een lid van de onderneming of een derde, extern aan de onderneming, stelt het gedrag dat zich voordoet terwijl het werk wordt uitgevoerd; er is een oorzakelijk verband tussen het pesten en de invloed op het slachtoffer: de dader wil met opzet schade berokkenen of zijn gedrag heeft - gewild of ongewild - een bepaald gevolg; het gedrag heeft gevolgen op de persoon in kwestie, op het werk en op de omgeving Toepassingsgebied De wet is van toepassing op de werknemers, de werkgevers en elke andere persoon die op de arbeidsplaats aanwezig is en in contact komt met de werknemers. Werknemers zijn die mensen die in het kader van een arbeidsovereenkomst arbeid moeten verrichten onder gezag en tegen loon. Ook de met werknemers gelijkgestelde personen, de dienstboden en ander huispersoneel vallen hieronder. Werkgevers zijn die mensen die in het kader van een arbeidsovereenkomst mensen laten arbeiden onder hun gezag en tegen loon. De met werkgevers gelijkgestelde personen vallen hier ook onder. Onder elke andere persoon worden derden, zoals klanten, leveranciers verstaan. 37 Pesten kan zich voordoen tussen werknemers onderling, tussen werknemer en werkgever of tussen werknemer en derden extern aan de onderneming. 38 Ik beperk mij, ook in mijn praktijkvoorbeeld, tot pesten tussen werknemers onderling. 4 Vertrouwelingen Ik geef dit stuk bewust de naam vertrouwelingen, omdat zowel een preventieadviseur als een vertrouwenspersoon personen zijn die het vertrouwen (zouden moeten) hebben van slachtoffers. Niettegenstaande de preventieadviseur een belangrijke rol vervult binnen de wetgeving rond pesten op het werk, besteed ik meer aandacht aan de rol van de vertrouwenspersoon. Verder in mijn scriptie zal duidelijk worden dat die vertrouwenspersoon volgens mij een belangrijke plaats te vervullen heeft binnen de presentietheorie. Ik heb het in dit verband dan ook over de vertrouwenspersoon die intern verbonden is aan de onderneming, zijnde een beschutte werkplaats. Maar misschien eerst wat meer uitleg over die preventieadviseur en vertrouwenspersoon. 4.1 Preventieadviseur Elke onderneming is verplicht een preventieadviseur aan te duiden. Elke onderneming is bovendien sinds 1 april 1998 verplicht een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten, een verplichting die sinds die datum in de Welzijnswet is opgenomen. Deze bepaling voorziet ook in een externe dienst waarop de werkgever aanvullend beroep kan doen. 39 Tot vóór de wet van 11 juni 2002 was er sprake van twee types 40 preventieadviseurs. Je had preventieadviseurs bevoegd over arbeidsveiligheid en preventieadviseurs bevoegd over arbeidsgeneeskunde. Nu is daar een derde type aan toegevoegd, namelijk de preventieadviseurs die bevoegd zijn over of gespecialiseerd zijn in psychosociale aspecten van het werk en van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Deze laatste categorie waarover ik het in dit stuk heb, beschikt bovendien over kennis, deskundigheid en vaardigheden om deze problematiek te behandelen. 41 Als de werkgever minder dan vijftig werknemers tewerkstelt, dan moet de werkgever een beroep doen op een preventieadviseur van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Stelt hij meer dan vijftig werknemers te werk, dan mag hij kiezen: ofwel een preventieadviseur die tot de interne dienst behoort ofwel een preventieadviseur die tot de externe dienst behoort. 42 Mijn stageplaats telt meer dan vijftig werknemers en doet een [ 12 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

9 beroep op een externe preventieadviseur, namelijk Peter Vanslembrouck. De preventieadviseur is belast met: - de risico-analyse; - het onderzoek naar de met redenen omklede klachten en het formuleren van voorstellen naar de werkgever om maatregelen te treffen; - de nodige stappen om een einde te stellen aan de feiten van pesterijen; - het adviseren van de werkgever over de instellingen waarop hij een beroep kan doen; - het opstellen van het individuele klachtendossier Vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon is niet verplicht in een onderneming, maar als hij er is, staat hij de preventieadviseur bij. Hij kan ofwel een personeelslid zijn van de onderneming ofwel een externe persoon. Mijn stageplaats heeft drie vertrouwenspersonen, alle drie maatschappelijk werkers binnen onze sociale dienst. De vertrouwenspersoon heeft de volgende taken: - hij staat de preventieadviseur bij en treedt met deze preventieadviseur vaak in overleg; - hij werkt mee aan de uitwerking van de procedures die moeten worden gevolgd; - hij staat in voor raad, opvang, hulp en bijstand aan de slachtoffers; - hij neemt de met redenen omklede klachten in ontvangst; - hij stuurt de met redenen omklede klachten door naar de preventieadviseur. 44 Vertrouwenspersonen hebben naar mijn mening een belangrijke signalerende functie. Als een vertrouwenspersoon lid is van de onderneming - zoals dat op mijn stageplaats het geval is - kan hij signalen van pestgedrag opvangen en daar adequaat op reageren. Dat komt in het laatste hoofdstuk uitgebreid aan bod. Bovendien vervult de vertrouwenspersoon vaak de rol van uitlaatklep. Mensen die menen zich gepest te voelen, kunnen bij hem terecht om hun hart te luchten, hun verhaal te doen. 5 Mogelijkheden en bescherming Binnen het bestek van deze scriptie beschrijf ik enkel de mogelijkheden en bescherming van de werknemer die slachtoffer is (geworden) van pesterijen op het werk. 5.1 Wat kan de werknemer doen? 45 De werknemer of het slachtoffer kan drie verschillende dingen doen: hij kan een interne procedure laten opstarten, zich richten tot de sociale inspectie of een vordering instellen voor het bevoegde rechtscollege. Interne procedure Er zijn drie manieren waarop de interne procedure kan worden gestart: (1) Het slachtoffer heeft de keuze zich te richten tot de vertrouwenspersoon of tot de preventieadviseur. In het geval er geen vertrouwenspersoon is aangeduid, dan kan het slachtoffer zich enkel tot de preventieadviseur richten. (2) Het kan zijn dat de arbeidsgeneesheer vaststelt dat een werknemer het slachtoffer is van pesterijen en in dat geval zal hij het slachtoffer op de hoogte brengen van de mogelijkheid zich te richten tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur. De arbeidsgeneesheer zal zelf de preventieadviseur verwittigen als hij vindt dat het slachtoffer niet in staat is dat op eigen houtje te doen. (3) Een derde manier heeft betrekking op werknemers die slachtoffer zijn van feiten die zich voordoen in het contact met derden. Van deze feiten moet de werkgever een verklaring noteren die in een register over feiten van geweld op het werk wordt verzameld en die bovendien moet worden meegedeeld aan de preventieadviseur. Vanaf nu kan de procedure beginnen lopen. Bij het verloop van de interne procedure zal het duidelijk zijn dat de rol van de vertrouwenspersoon en de preventieadviseur heel belangrijk is en dat het de achterliggende gedachte is te proberen de conflicten zoveel als mogelijk binnen de onderneming op te lossen. (1) De interne procedure kan bij aanvang op twee manieren verlopen. In het eerste geval richt het slachtoffer zich tot de vertrouwenspersoon die in wat men noemt een INFORMELE FASE optreedt als eerstelijnsinterveniënt. Dat wil zeggen dat hij niet alleen naar het slachtoffer luistert, maar dat hij het slachtoffer ook advies geeft en zorgt voor opvang, hulp en bijstand. Als het slachtoffer dit zelf wil, zal hij bemiddelen tussen het slachtoffer en de dader met als doel beide partijen de nodige verantwoordelijkheidszin bij te brengen. Lukt de bemiddeling niet en is het de vraag van het slachtoffer, dan zal de vertrouwenspersoon in een FORMELE FASE de met redenen omklede klacht in ontvangst nemen en in een document op- Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 13 ]

10 nemen. Deze klacht moet ook direct aan de preventieadviseur worden doorgestuurd. Het tweede geval doet zich voor als het slachtoffer zich tot de preventieadviseur richt omdat hij dit liever zo heeft. In dat geval zal het de preventieadviseur zijn die in de INFORMELE FASE het slachtoffer hoort en een poging tot bemiddeling doet. Als hier de bemiddeling niet slaagt, zal het de preventieadviseur zijn die in de FORMELE FASE de met redenen omklede klacht in ontvangst neemt. (2) Als de klacht is ingediend, of bij de vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur, dan moet de preventieadviseur de werkgever van deze klacht op de hoogte brengen. Hij zal dit doen door de werkgever een afschrift van de met redenen omklede klacht op te sturen. De preventieadviseur zal een onderzoek doen naar de klacht en aan de werkgever een voorstel formuleren over de maatregelen die moeten worden toegepast. (3) Stoppen de feiten bij het toepassen van de maatregelen, dan is de interne procedure ten einde. Als de feiten nog voortduren zelfs al zijn de maatregelen van kracht, of als de werkgever de maatregelen niet toepast, dan wordt er doorverwezen naar de Medische inspectie. Het einde van de procedure, als de feiten blijven voortduren of als de werkgever de door de preventieadviseur voorgestelde maatregelen niet neemt, ziet er als volgt uit: (4) De preventieadviseur zal zich tot de Medische inspectie richten die op haar beurt zal proberen om de situatie op te lossen. (5) Lukt dit niet, dan kan deze Medische inspectie een rapport of een pro justitia schrijven waarin de klacht wordt hernomen en wordt bezorgd aan het arbeidsauditoraat. Dit auditoraat zal opnieuw proberen de situatie te regelen via bemiddelings- en verzoeningspogingen. Deze pogingen moeten een minnelijke regeling binnen het bedrijf mogelijk maken en de stap naar de rechtbanken voorkomen. (6) Lukt ook dit niet, dan zal het auditoraat toch beslissen om een strafvervolging in te stellen en zal het de dader voor het bevoegde rechtscollege dagen. Sociale inspectie Het slachtoffer kan zich ook direct tot de sociale inspecteurs van de Medische inspectie (van de Administratie van de arbeidshygiëne en geneeskunde) richten, zonder de eerste drie stappen van de interne procedure te zetten. Zet het slachtoffer deze stap, dan wordt de zaak buiten de onderneming geregeld en wordt, in tegenstelling tot de interne procedure, geen beroep gedaan op een vertrouwenspersoon noch op een preventieadviseur. De tussenkomst gebeurt ook niet onmiddellijk. De weg via de sociale inspectie verloopt zoals hierboven beschreven in (4) tot en met (6). Deze inspectie zal in eerste instantie proberen de situatie te regelen en bij mislukken zal ze via een rapport of pro justitia de klacht hernemen en aan het arbeidsauditoraat bezorgen. Lukken ook de pogingen van dit auditoraat niet en gaan de feiten met andere woorden gewoon door, dan wordt de zaak doorgeschoven naar het bevoegde rechtscollege dat de dader zal dagvaarden. Bevoegde rechtbank De derde en laatste mogelijkheid is het instellen van een procedure voor de bevoegde rechtbank. De vorige stappen, namelijk (1) tot en met (5), worden niet gezet en het slachtoffer richt zich direct tot het bevoegde rechtscollege. Er zijn drie rechtscolleges 47 bevoegd afhankelijk van de aard van de rechtsvordering: - de correctionele rechtbank die over de strafvordering gerechtigd is; - de Raad van State met als bevoegdheid de vernietiging van een eenzijdige administratieve rechtshandeling; - de arbeidsrechtbank, bevoegd om op de hoogte te komen van geschillen rond geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Opmerking De wet stelt dat elke klacht duidelijk gemotiveerd moet zijn om misbruiken van de wet te voorkomen. 48 Het zal in eerste instantie de vertrouwenspersoon of preventieadviseur zijn die deze selectie van klachten zal maken. 5.2 Welke bescherming krijgt het slachtoffer nu? 49 Om te spreken over bescherming, moet eerst worden gezegd welke werknemers recht hebben op bescherming. Het gaat over vier soorten werknemers, namelijk - zij die een met redenen omklede klacht hebben ingediend; - zij voor wie de Medische inspectie een tussenkomst heeft gedaan; - zij die een rechtsvordering hebben ingesteld; - zij die als getuigen optreden. De bescherming die deze werknemers krijgen, houdt in dat de werkgever noch de arbeidsverhoudingen mag beëindigen noch de [ 14 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

11 arbeidsvoorwaarden eenzijdig mag veranderen. Deze bescherming is echter beperkt en geldt maar voor twaalf maanden vanaf het indienen van de klacht of vanaf het afleggen van het getuigenis. Bij het instellen van een rechtsvordering geldt de bescherming enkel in de periode vanaf de instelling ervan tot drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis. 6 Knelpunten In de historiek heb ik gezegd dat het een goede zaak is dat de wet van 11 juni 2002 er is, maar dat er toch een aantal knelpunten te bemerken vallen. Dat is niet zomaar uit de mouw geschud. Er zijn wel degelijk een aantal belangrijke gebreken aan deze wetgeving en het lijkt mij belangrijk daar toch even bij stil te staan. Ze hebben namelijk in hoge mate een effect op het slachtoffer. Voor de knelpunten baseer ik mij gedeeltelijk op wat Peter Vanslembrouck mij heeft verteld, maar ook op eigen ervaringen. Een eerste belangrijk knelpunt heb ik in het begin van mijn scriptie al geïntroduceerd, namelijk de subjectiviteit 50 van pesten. Pesten is en blijft een subjectieve aangelegenheid en daar moet je hoe dan ook rekening mee houden. Hoe pesten ook wordt gedefinieerd, altijd zul je te maken krijgen met situaties die je niet kunt thuisbrengen onder de definitie, maar die toch als pesten worden beleefd. Beleving speelt hier een cruciale rol. Wat iemand beleeft, hoe die persoon dat beleeft, is bijzonder belangrijk en kun je niet ontzien. Als maatschappelijk werker in een beschutte werkplaats, als maatschappelijk werker in het algemeen, als leidinggevende of als vertrouwenspersoon, het is en blijft een vaardigheid om met die beleving om te gaan, die te kaderen en een plaats te geven in de context en dit vanuit een accepterende houding en met respect voor de eigen subjectieve beleving van elk individu. De wet ziet het nogal zwart-wit en is niet zo bedacht op die subjectiviteit, maar dat wil niet zeggen dat slachtoffers daarom in de kou moeten staan. Hier zou een taak kunnen zijn weggelegd voor de wetgever in zoverre je subjectiviteit in een wettekst kunt vatten. Een ander knelpunt is de veelheid aan regels die elkaar overlappen en uiteindelijk over hetzelfde spreken. Er is het K.B. van 18 september 1992, er is de wet van 7 mei 1999 op gelijke behandeling van mannen en vrouwen, er is de welzijnswet, er is de wet van 11 juni Allemaal gaan ze principieel over hetzelfde, namelijk de schending van de menselijke waardigheid. Of het nu gaat over seksueel geweld in relaties, over discriminatie van vrouwen, over ongewenst seksueel gedrag op het werk, over pesten alles komt neer op het niet erkennen van een basisrecht van de mens: het recht op een menswaardig bestaan. Het zal volgens Witters en Verhelst 51 dan ook in de toekomst wellicht een uitdaging zijn weer voor de wetgever een universele verklaring of wet op te stellen die komaf maakt met de vele verschillende bepalingen die het over hetzelfde hebben. Een knelpunt dat door Peter Vanslembrouck is aangehaald, is het gebrek aan opleidingen voor vertrouwenspersonen. De wetgeving heeft dat niet voorzien en toch is dit heel belangrijk. Heel wat vertrouwenspersonen kennen spijtig genoeg weinig tot niets over de inhoud van de wet en kunnen dan ook niet adequaat reageren als slachtoffers bij hen komen aankloppen. Bovendien krijgen vertrouwenspersonen in heel wat bedrijven niet de plaats en erkenning die ze verdienen. 52 Vertrouwenspersonen die hun bureau in de kelder hebben, zijn helemaal niet toegankelijk voor werknemers, laat staan dat ze er gekend zijn. Ook de toewijzing van vertrouwenspersonen verloopt niet altijd zoals het zou moeten zijn. De dochter van de directeur is, met alle respect voor die dochter, niet de meest ideale en neutrale vertrouwenspersoon om bijvoorbeeld klachten over vaderlief in ontvangst te nemen. Daarnaast zegt Peter Vanslembrouck ook dat je als vertrouwenspersoon bijzonder assertief moet zijn en heel stevig in je schoenen moet staan om bijvoorbeeld je baas tot de orde te roepen. Helaas beschikken nogal wat vertrouwenspersonen niet over de nodige slagkracht en zou het in dat opzicht geen overbodige luxe zijn om assertiviteitstrainingen te geven aan (toekomstige) vertrouwenspersonen. 53 Peter Vanslembrouck geeft ook aan dat er binnen de wetgeving veel wordt gezegd over hoe het slachtoffer kan worden geholpen, maar heel weinig over daderhulp. 54 Het is inderdaad zo dat daderhulp niet in de wet is voorzien terwijl dit toch een belangrijk gegeven is. Dat het slachtoffer hulp moet krijgen, lijkt evident. Maar dat ook de dader nood kan hebben aan hulp en die hulp ook zou moeten krijgen, lijkt te worden vergeten. Tot slot is er volgens Peter Vanslembrouck ook een probleem met de wettelijke bescherming. Het slachtoffer heeft namelijk recht op Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 15 ]

12 ontslagbescherming gedurende een wettelijk vastgelegde periode. Maar wat na die periode? 55 Toch niet terug naar af?! Dat kan hopelijk niet de bedoeling zijn van de goedbedoelde wet van 11 juni Toch moet er op worden gewezen dat die wettelijke bescherming heel wat werkgevers grijze haren doet krijgen. Er is volgens hen namelijk een risico op misbruik en een risico op problemen bij ontslag. Als werknemers bijvoorbeeld ten onrechte klacht indienen met als bedoeling de werkgever schade toe te brengen en dus in dat opzicht de wet misbruiken, dan heeft de wet sancties 56 voorzien die de werkgever kan treffen ten aanzien van die bepaalde werknemer. Hij kan die werknemer ontslaan om dringende reden, hij kan sancties toepassen die in het arbeidsreglement zijn opgenomen, of de burgerlijke aansprakelijkheid en de strafrechterlijke verantwoordelijkheid van het slachtoffer kunnen in het gedrang worden gebracht. Maar omtrent het risico van problemen bij ontslag, heeft de wet niets voorzien. Stel dat een werknemer klacht indient voor pesten op het werk en zijn werkgever wil die werknemer toch ontslaan, maar dan om een reden die niets met het pesten te maken heeft, dan is dat niet zo gemakkelijk. De werkgever zal moeten aantonen dat er geen verband bestaat tussen het ontslag van de werknemer en zijn klacht. Het is zoals bij zwangerschap; ook hier mag de werkgever niet ontslaan tijdens de zwangerschap tenzij hij kan aantonen dat de reden van ontslag niets met de zwangerschap te maken heeft. Er ligt dus ook in verband met de wettelijke bescherming een taak weggelegd voor de wetgever, zowel ten aanzien van slachtoffers van pesterijen als ten aanzien van hun werkgevers. Hoofdstuk 3 Presentietheorie als methodiek Het is een bijna onmogelijke opdracht om binnen het korte bestek van deze scriptie de presentietheorie van Andries Baart te beschrijven, laat staan er diep op in te gaan. Hoe graag ik ook wil meegeven wat mij allemaal heeft geboeid en geraakt in dit boek, toch moet ik mij noodgedwongen beperken tot wat relevant is binnen dit werkstuk. Toch zal ik proberen de grote kerngedachten achter de presentietheorie weer te geven, als aanzet tot het slotstuk van mijn scriptie, maar misschien ook wel als warme aanbeveling om meer te gaan lezen over deze interessante en menselijke theorie. Ik vind het belangrijk te vermelden dat wat ik over de presentiebenadering en de daaruit afgeleide presentietheorie opneem, datgene is wat ik belangrijk vind binnen het bestek van deze scriptie. Bovendien gebruik ik de woorden presentietheorie en presentiebenadering door elkaar om aan te tonen dat het voor mij niet van belang is of het nu juist de theorie is die telt dan wel de benadering. Wat voor mij telt, is dat het draait rond presentie. Ik wil namelijk aantonen dat je door present te zijn heel wat probleemsituaties kunt vermijden. In Een theorie van de presentie 57, een kanjer van maar liefst 909 bladzijden en meteen ook het boek waarop ik mij voor dit hoofdstuk vooral heb gebaseerd, heeft Andries Baart geprobeerd een theorie uit te werken die de grondslagen van de presentiebenadering aangeeft. Hij heeft met andere woorden de presentiebenadering niet uitgevonden, maar deze wel onderworpen aan een ernstige studie en er een theorie van uitgewerkt. 58 Bovendien is het een praktijktheorie, wat wil zeggen dat de theorie niet vóór de praktijk komt, maar eruit is afgeleid. Ze volgt uit tien jaar onderzoek bij buurtpastores en is met andere woorden geen eendagsvlieg. Deze pastores staan heel dicht bij het dagelijkse leven van de buurtbewoners en doen feitelijk weinig aan probleemoplossing. Ze willen door er te zijn met de buurtbewoners komen tot een er-zijn-voor de buurtbewoners. 59 Baart werkt zijn theorie van de presentie uit op basis van pastoraal werk in een buurtpastoraat in Utrecht. Toch benadrukt hij dat deze theorie niet beperkt is tot het pastorale werk, maar dat onder andere ook in de welzijnssector presentiebeoefenaren te vinden zijn 60. Ik zal hier dan ook spreken over presentiebeoefenaren en niet over pastores omdat ik - wat vooral in het laatste hoofdstuk duidelijk zal worden - zoveel mogelijk wil aantonen dat die presentietheorie inderdaad niet beperkt is tot pastoraal werk. Toch bespreek ik de opzet, de sociale overbodigheid, de exposure en het basismodel van werken vanuit het perspectief van de buurt omdat Baarts theorie vanuit die buurtpraktijk is ontstaan en dat niet onbelangrijk is voor het karakter van de presentietheorie en benadering. De kenmerken echter bespreek ik als iets wat de buurt overstijgt. In mijn laatste hoofdstuk zal ik veel belang hechten aan de presentiebenadering binnen het maatschappelijk werk, meerbepaald binnen de beschutte werkplaats waar ik stage heb gelopen. [ 16 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

13 1 Opzet Bij wijze van enscenering geef ik kort de opzet weer van Baarts onderzoek naar de presentiebenadering in het buurtpastoraat. In 1990 werd in Nederland een langlopend project buurtpastoraat opgestart. Pastores werden in het kader van de armoedebestrijding in achterstandswijken aangesteld om vanaf de straat mee te leven met de buurtbewoners. Baart startte zijn onderzoek vanuit een belangstelling voor de presentie, of met andere woorden het streven van pastores om er in een betekenisvolle relatie te zijn voor de buurtbewoners door met-hen-te-zijn, en daardoor ook voor-hen-te-zijn. Op basis van of uit dit professioneel pastoraal werk in de achterstandswijken is de presentietheorie voortgekomen. 61 Het onderzoek wordt opgedeeld in dertien deelonderzoeken of projecten waarvan een aantal vooronderzoeken in 1990 de aanloop vormde tot het eigenlijke onderzoek dat in 1993 startte en in 2000 eindigde. In deze onderzoeken of projecten is het de bedoeling geweest duidelijk te beschrijven wat de interesse voor presentie precies inhield, het gehele onderzoeksproject voor te bereiden, na te gaan welke betekenis de pastores hadden voor de buurtbewoners en de concepten, betekenissen en bewijsvoeringen van de praktijktheorie te onderzoeken. Dit alles gebeurde voornamelijk vanuit de centrale onderzoeksplaats Utrecht en door onderzoek naar de ervaringen van de daar tewerkgestelde pastores Sociale overbodigheid In zijn presentietheorie benadert Baart armoede als een vorm van sociale overbodigheid. En zoals de presentietheorie niet enkel beperkt is tot het pastorale werk, zo komt ook sociale overbodigheid niet enkel voor in achterbuurten. Het treft ook andere mensen. Denken we in dit verband maar aan psychiatrische patiënten, asielzoekers, personen met een handicap. 63 Voor Baart vormen vernedering en verlating de basis van sociale overbodigheid, of beter het gevoel of de ervaring dat je er met je verhaal, beleving en pijn niet werkelijk toe doet. 64 Baart spreekt in zijn boek over een aantal dimensies 65 van armoede. (1) Zo wordt armoede in een eerste dimensie opgevat, zoals de doorsneemens het ook begrijpt, als een gebrek aan geld. Arm zijn betekent dan dat je een onregelmatig inkomen hebt, niet in staat bent om op een adequate manier met je geld om te gaan of de last van hoge schulden met je moet meedragen. (2) Een tweede dimensie is die van de uitsluiting en marginaliteit. Arm zijn betekent hier niet kunnen deelnemen aan arbeid of aan maatschappelijke instituties zoals bijvoorbeeld het onderwijs. Het wil ook zeggen dat je een klein sociaal netwerk hebt waarop je een beroep kunt doen. Dit sluit volgens mij heel sterk aan bij wat wij begrijpen als kansarmoede. (3) Armoede heeft ook betrekking op een ellendige woonomgeving. Ze houdt in dat opzicht verband met slechte woonkwaliteit, geluidsoverlast, hoge huurprijzen, verkeersonveiligheid, het verval van de buurt, criminaliteit. (4) In een vierde dimensie wordt armoede begrepen vanuit het gebrek aan competenties of vermogens om tegen het leven opgewassen te zijn. Zo hebben armen het moeilijk om hun inkomsten en uitgaven te beheren, kennen ze de weg niet doorheen de vele voorzieningen en regelingen die er bestaan, zijn ze weinig ingeburgerd, hebben ze vaak te kampen met gezondheidsproblemen en hebben ze het moeilijk met hun opvoedkundige taak als ouders. (5) Arm zijn betekent volgens Baart ook dat je psychisch en emotioneel minder stabiel bent en vaak niet over de kracht of het vermogen beschikt om je te beheersen wat betreft alcohol of drugs. (6) In een zesde en laatste dimensie spreekt Baart over gebroken waardigheid. Armen worden niet alleen met argusogen bekeken, maar worden ook geminacht en voortdurend gecontroleerd. Bovendien worden ze vaak zonder respect en erkenning benaderd. Deze dimensies van armoede zijn volgens Baart een samenvatting van wat hij bedoelt met sociale overbodigheid. Sociale overbodigheid betekent dat je lijdt aan de bovengenoemde tekorten, maar dat je bovendien nauwelijks meetelt. Noch de wensen noch het lot van sociaal overbodigen doet ertoe en ze krijgen het gevoel dat ze onnuttig zijn, gemist kunnen worden en onbekwaam zijn. Ze tellen niet mee en hebben geen aanzien in de samenleving. Sociale overbodigheid legt nu juist de klemtoon op de pijn die achter die tekorten schuilt. 66 Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 17 ]

14 3 Exposure Exposure gaat aan de eigenlijke presentiebeoefening vooraf en mag in de theorie van de presentie letterlijk worden opgevat. Het betekent blootstellen aan en staat voor de onderdompeling van de presentiebeoefenaar in de leefwereld van de ander met als doel die leefwereld van binnenuit te leren kennen. Baart noemt dit proces ook de urban plunge of stadsplons, wat wellicht meer tot de verbeelding spreekt. Tijdens de exposure wordt de presentiebeoefenaar blootgesteld aan de werkelijkheid van de buurt, een werkelijkheid die wordt gekenmerkt door armoede, werkloosheid, beroerde levenssfeer, slechte woningen De presentiebeoefenaar doorstaat het buurtleven op een ingrijpende manier. Hij doet dit door gedurende verschillende maanden straat voor straat door de buurt te wandelen en dit zowel s morgens als s avonds, bij goed en bij slecht weer. Hij laat elke indruk tot zich doordringen en doet af en toe een babbel met mensen als die hem daartoe uitnodigen. De presentiebeoefenaar vormt zich een beeld van de werkelijkheid zoals die zich aan hem in de buurt voordoet, niet enkel door te wandelen en af en toe een babbel te doen, maar ook door veel te reflecteren over wat hij hoort, ziet, voelt, ruikt. De exposure wordt opgevat als een spiritualiteitoefening en is in feite nooit afgewerkt. In dat opzicht wordt ze gezien als een professionele attitude. 67 De exposure verloopt over vier stadia 68 en moet worden gezien als een overgang tot de eigenlijke presentiebenadering of presentiebeoefening. (1) Het eerste stadium is dat van de onderdrukking of beheersing van het zelf. Hierin wordt een te snelle oordeelsvorming, medelijden, afkeer onderdrukt waardoor de buurt en haar bewoners werkelijk tot de presentiebeoefenaar kunnen doordringen. (2) In een tweede stadium doet zich de zuivering van het gemoed van de presentiebeoefenaar voor waar ruimte wordt gecreëerd voor het vreemde en waar men de buurt en haar bewoners in hun eigen taal laat spreken. De buurt en de bewoners kunnen zich met andere woorden vertonen zoals ze werkelijk zijn en wíllen zijn. (3) In een derde stadium wordt het vreemde toegelaten en spreekt Baart over de ontvankelijkheid. Presentiebeoefenaren beginnen zich op een verantwoordelijke wijze betrokken te voelen op alles wat zich aan hen aanbiedt. (4) In een laatste fase mondt de exposure uit in een toewijding aan het vreemde. Dit betekent dat de presentiebeoefenaren zich zowel trouw als nuttig als met grote zorg en toewijding inzetten voor de andere en voor wat door deze andere als goed wordt ervaren. Het is al gezegd, maar eigenlijk stopt de exposure nooit. Volgens Baart kan de exposure op drie manieren worden opgevat waarvan de eerste toch wijst op een eindig karakter van de exposure. Ze wordt daar namelijk gezien als iets tijdelijks waar in een niet voortdurende periode een bepaalde houding wordt aangeleerd en ingeoefend. Een tweede opvatting is die van de exposure als een telkens terugkerend proces, wat wil zeggen dat bij elke nieuwe situatie een nieuwe exposure moet worden ondergaan. Een laatste opvatting of soort is de exposure als grondhouding. Hier wordt ze gezien als een professionele attitude, een manier van aanwezig zijn. 69 De exposure bevat een aantal regels die heel nauw aansluiten bij de regels van de uiteindelijke presentiebeoefening. Presentiebeoefenaren moeten in eerste instantie de buurt van binnenuit leren kennen, met andere woorden vanuit de opvattingen en belevingen van de buurtbewoners. Daarnaast mogen ze niet oordelen noch veroordelen en zijn ze nooit gehaast. Een andere regel is dat ze eerst naar de kleine belevingsverhalen luisteren en dan pas naar de macro-verhalen. Bovendien stellen presentiebeoefenaren er-zijn prioritair en wordt hun aanwezigheid belangrijker geacht dan het effectief oplossen van problemen. Tot slot is de betekenis van de verwachtingen van de werkgever van de presentiebeoefenaar van ondergeschikt belang; de betekenisvolle relatie met de buurtbewoners staat centraal. 70 De exposure heeft een niet te onderschatten waarde en wordt dan ook gezien als de basis van de presentie. Ze zorgt ervoor dat het wereldbeeld van de presentiebeoefenaar wordt aangevuld en verbeterd, maar ze is ook een emotionele zaak en gaat gepaard met gevoelens van onzekerheid, altijd het positieve blijven zien en van confrontatie met de zwaarte van het werk. 71 Reflectie en supervisie kunnen dan een weg zijn om die gevoelens een uitlaat te geven. De overgang van de exposure naar de presentiebenadering doet zich voor op het ogenblik dat de exposure een grondhouding is geworden. Dan spreekt men ook effectief van presentiebenadering en niet meer van exposure. Toch wordt die presentiebenadering gezien als [ 18 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

15 een voortzetting van de exposure, als een vervolg ervan en kan dus worden gesteld dat de exposure nooit is afgewerkt Basismodel van werken 73 Aan de basis van het werkmodel van presentiebeoefenaren ligt de idee dat deze presentiebeoefenaren werken vanaf de straat en met andere woorden niet onder een dak hulpverlenen. Ze wandelen, fietsen, gaan op een bankje zitten, maken een praatje met voorbijgangers, stellen zich op het speelplein op, in het café Ze verblijven met andere woorden op die plaatsen waar de buurtbewoners regelmatig komen. Op die manier krijgen ze een beeld van de buurt en kan het wederzijdse vertrouwen worden opgebouwd. Bovendien luisteren ze heel actief en staan ze open voor elke indruk. Vanuit de stoep- of straatcontacten die ze opnemen, groeit het kamergesprek of huisbezoek. Ze delen zowel in de gelukkige als de droevige momenten van het leven van de buurtbewoners. Presentiebeoefenaren werken weinig doelgericht. Ze voeren hun werk op een nogal vrijgevochten manier uit en werken intuïtief in een beweging naar de buurtbewoners en hun leefsituatie toe. In de exposure of blootstelling aan de leefwereld van de ander, zoals hierboven beschreven, onderzoeken ze de buurt en gaan ze na welk effect elke indruk op hen heeft. Zo kunnen de presentiebeoefenaren zich een beeld vormen van die buurt en tot een zuiver begrip komen van de leefwereld van de ander. Er zijn in hun manier van werken geen begrenzingen in tijd en plaats en de verwachtingen die door de werkgever zijn opgelegd, worden zo goed als tenietgedaan. Men richt zich principieel op de buurt en op de andere. Bovendien hebben ze niet enkel aandacht voor die buurt, maar ook voor zichzelf. In reflectie en supervisie zullen ze proberen al hun emoties, indrukken en gedachten een plaats te geven. Kort, maar krachtig: het aansluiten bij de buurtbewoners en het werken vanuit die buurtbewoners is de prioriteit van de presentiebeoefenaar en de contacten die worden aangegaan, zijn gekenmerkt door trouw, onvoorwaardelijkheid en betrouwbaarheid. Presentiebeoefenaren blijven komen, nemen hun tijd en blijven hun aandacht richten op dat wat de buurtbewoners belangrijk vinden. 5 Kenmerken Interventie versus presentie? Andries Baart maakt in zijn boek gebruik van de interventiebenadering om er de kenmerken van de presentiebenadering tegen af te zetten en zo ook extra in de verf te zetten. Interventiebeoefenaren gaan volgens Baart volgens een vooraf opgesteld plan te werk. Ze herformuleren en bakenen een probleem van de cliënt af tot het past binnen hun systeem van oorzaken, gevolgen en remedies, en werken op een heel doelgerichte manier naar een oplossing toe. Presentiebeoefenaren echter richten zich veel minder op de probleemoplossing en stellen het er-zijn-voor de ander prioritair. Er worden in zekere zin wel problemen opgelost of aangepakt, maar de zorgzame relatie en het trouwe aanbod van de presentiebeoefenaar staan centraal. De presentiebeoefenaren zijn dus niet in de eerste plaats gericht op het oplossen van problemen. Toch kunnen ook al stelt Baart ze in contrast met elkaar beide benaderingen naast elkaar voorkomen en hoeven ze niet van elkaar te worden gescheiden. Presentiegehalte is hier het sleutelwoord. Daarmee bedoelt Baart letterlijk het gehalte aan presentie binnen een benadering en stelt hij dat ook een interventiebenadering een gehalte aan presentie kan bezitten. 5.2 Leefwereldbenadering De presentiebenadering vertrekt vanuit de leefwereld van de ander, sluit erbij aan en is in essentie een leefwereldbenadering. Met aansluiting bij de leefwereld wordt bedoeld dat de presentiebeoefenaar zich informeert over de levensloop van de ander en die informatie probeert te begrijpen vanuit het perspectief van de ander. In die aansluiting bij de leefwereld staan nabijheid, communicatie, respect, inleving en vertrouwen centraal. Er wordt ruimte gegeven aan de vreemdheid van die leefwereld en er wordt geprobeerd een verbinding te leggen tussen die leefwereld en de samenleving in zijn geheel. Bovendien willen presentiebeoefenaren dat het goed gaat met de ander en daarvoor alleen al is het noodzakelijk zich in de ander te verdiepen in een poging die ander te begrijpen. De presentiebeoefenaar bekijkt de wereld dus vanuit het perspectief van de ander. Op die manier probeert hij de ander te waarderen zoals die is en erkenning te geven aan diens beleving en verlangens. De presentiebeoefenaar Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 19 ]

16 kiest dus voor een binnenperspectief waarin hij leert zien wat voor de ander belangrijk is. 5.3 Onbezetheid De presentiebeoefenaar wordt gekenmerkt door het feit dat hij nooit bezet is en dat zijn agenda niet vaststaat; hij laat zijn agenda bepalen door wat de ander belangrijk vindt of wil. Hij vestigt zijn aandacht bovendien niet op één bepaald probleem, maar betrekt zich op het gehele geleefde leven van de ander. En dit zowel op de droevige en lastige momenten, als op de vreugdevolle gebeurtenissen. 5.4 Toegankelijkheid De presentiebeoefenaar wil toegankelijk zijn en openstaan voor de ander, en werkt daarom vanaf de straat en met de gedachte dat híj naar de ander toegaat en niet omgekeerd. Hij kiest de ander uit en geeft hem de boodschap dat hij ertoe doet. De ander telt, is niet waardeloos en krijgt respons. Hij biedt zich aan de ander aan en toont belangstelling, emoties en medeleven voor die ander. Dit alles gebeurt op een spontane en vaak geïmproviseerde manier en heel dikwijls nemen presentiebeoefenaren informele rollen op zich, zoals van buren, vrienden, familieleden. 5.5 Aandacht Presentiebeoefenaren doen alledaagse dingen, maar doen dit niet zomaar. Ze doen ze met een grote aandacht en concentratie en proberen op die manier te horen, te zien en te voelen hoe het echt met iemand gaat. Ze richten zich op alle signalen, hoe klein die ook zijn. Die sterke aandacht voor signalen is dan ook enorm belangrijk in hun alledaagse contactvormen. De presentiebeoefenaren betrekken zich op de ander in een betekenisvolle relatie die prioritair is. De ander wordt door de aandacht van de presentiebeoefenaar gezien en sociaal bevestigd; er wordt aan hem en zijn situatie betekenis gegeven. 5.6 Erkenning en bevestiging De presentiebeoefenaar erkent en bevestigt het probleem zoals het wordt beleefd door de persoon in kwestie en zorgt er op die manier voor dat het verhaal, zoals het wordt verteld en beleefd, telt. Het probleem en de beleving mogen er zijn en worden niet beoordeeld noch verdraaid. Ook de persoon wordt erkend en gewaardeerd voor wie hij is, hij telt mee, hij krijgt bevestiging voor zijn bestaan. Er worden geen etiketten geplakt; Goede zorg vaart nooit blind op labels! 75 Etiketten doen onrecht aan aan de eigenheid van de situatie en beletten je om echt hulp te verlenen. 5.7 Sociaal-cultureel kapitaal Presentiebeoefenaren stellen ook hun eigen mogelijkheden ter beschikking van het netwerk van de ander. Het gaat hierbij vooral om sociaal-cultureel kapitaal. Ze nestelen zich in het sociale netwerk van de ander waar ze door informele rollen op zich te nemen, de hiaten proberen op te vullen. Vaak ook fungeren ze als een voorbeeld voor hoe het anders kan en krijgen de betrokkenen op die manier een zicht op een toekomst waarin ze zelf actief zijn. Er ontstaat een hechting, een affectieve band in de zin dat de presentiebeoefenaar een plek is voor de ander, iemand waaraan de ander zich kan en mag hechten. De presentiebeoefenaar komt als een sociaal netwerk naar de ander toe en geeft de ander het gevoel nuttig en nodig te zijn. De mogelijkheid ontstaat om hulp te vragen en dat alleen al helpt de ander. 5.8 Tijd en plaats De omgang met tijd wordt binnen de presentiebenadering gekenmerkt door een ongehaastheid. Presentiebeoefenaren nemen hun tijd en gunnen de ander ook de tijd. In die onbegrensde tijd kunnen heel zinvolle betekenissen en relaties ontstaan en krijgt de ander de kans - en de tijd - om op een andere manier over zichzelf te denken. Presentiebeoefenaren hebben heel veel geduld en volgen het ritme van de ander. Ook de plaats heeft een belangrijke rol binnen de presentiebenadering. Uit de presentie of het present-zijn komt een onderlinge verhouding tot stand waar de ander een plek heeft. Nog anders gesteld neemt de presentiebeoefenaar de tijd om een plek te zijn voor de ander. 5.9 Trouw Ook trouw is essentieel in de presentiebeoefening. Presentiebeoefenaren blijven niet alleen lang bij mensen, ze blijven ook terugkomen en zijn bijzonder loyaal en toegewijd. Ze proberen door er onvoorwaardelijk te zijn en door te troosten de mensen uit hun eenzaamheid te verlossen en op te nemen in een betekenisvolle gemeenschappelijkheid. De pijn en het verdriet mogen er zijn. Daarnaast zijn presentiebeoefenaren ook be-trouw-baar en kan er op hen worden gerekend. Het verhaal van de ander wordt niet verdraaid en de ander moet de zorg en aandacht van de presentiebeoefenaar niet verdienen; het is dus geen vereiste [ 20 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

17 dat de ander goed presteert om aanspraak te kunnen maken op de aandacht en trouw van de presentiebeoefenaar Holisme Presentiebeoefenaren proberen holistisch te werken, wat wil zeggen dat ze niet enkel met enkelingen werken, maar ook met hun omgeving als systeem. Ze willen daardoor de samenhang tussen de verschillende elementen kunnen zien, zoals systeemdenken eigenlijk Andere Binnen de presentiebenadering en de daaruit afgeleide presentietheorie zijn ook aanraking, verzoening en ontroering belangrijk. Presentiebeoefenaren laten toe dat de ander hen ontroert en (aan)raakt. Ze bevestigen daardoor nogmaals dat de ander er mag zijn en mag worden gezien. Samengevat Bij wijze van samenvatting kun je zeggen dat de presentiebeoefening begint op het ogenblik dat je er als presentiebeoefenaar bént. Toch is presentie niet te herleiden tot enkel aanwezigzijn. Presentie is meer dan dat. Ze ontstaat uit de exposure en zoekt aansluiting bij de leefwereld van de ander. In die aansluiting biedt ze een hechtingsrelatie aan die gebaseerd is op betrokkenheid, aandacht, trouw, tijd Presentiebeoefenaren gaan met een voortdurende inzet en inspanning op zoek naar signalen, hoe klein en subtiel deze ook zijn. 6 Methodiek Een methodiek is een leer van een methode, een bepaalde manier van handelen. Het geeft structuur aan een interventie, het bouwt een interventie op. Een methodiek bestaat uit verschillende bestanddelen. (1) Als eerste geeft de professional een beschrijving van een probleem of werkelijkheid van een cliënt en probeert hij binnen een bepaalde standaardwerkwijze dat probleem op te lossen. Hij zal enkel die oplossingen aanreiken die passen binnen die werkwijze. (2) Als tweede bestaat een methodiek uit een begrip of een inhoud van het goede. Ze bevat met andere woorden een kijk op hoe de situatie kan worden opgelost. (3) Als derde heeft een methodiek tot doel te tonen hoe er moet worden gewerkt om tot deze oplossing van het probleem te komen. (4) Tot slot bepaalt een methodiek de spelregels van een relatie. 76 Deze bestanddelen kunnen nu worden gebruikt als bewijs of legitimatie dat ook de presentiebenadering een methodiek is. (1) Het model van waaruit de presentiebenadering werkt en problemen beschrijft, is dat van de (menselijke) waardigheid. Ze ziet de andere als een individu dat niet alleen wil deelnemen aan de samenleving, maar dat ook en vooral respect, begrip en erkenning wil als persoon. (2) De presentiebenadering denkt over het goede als over een relatie waarin aandacht wordt besteed aan zowel het tragische als het vreugdevolle en waarin deze aspecten ook de kans krijgen om zich te laten zien. (3) De laagdrempelige en spontane omgangsvormen die zo typerend zijn voor de presentiebenadering vormen de manier van werken en zoeken aansluiting bij het dagdagelijkse leven. Reflectie is hierbij de drijvende kracht. (4) Tot slot zijn zorgzame en nabije interactie kenmerkend voor de relatie binnen de presentiebenadering. In die relatie of interactie staan respect, aandacht, het nemen van verantwoordelijkheid en het zorgen voor zelfzorg centraal. 77 Dat de presentietheorie een methodiek is, is zo pas bewezen. Toch wordt door Andries Baart 78 zelf aangegeven dat die methodiek niet als een allesoverheersend iets of als een constant gegeven mag worden gezien. Baart geeft aan dat de presentiebenadering als methodiek wel degelijk veel vastlegt, maar dat binnen die structuur ruimte wordt gecreëerd om zelf methoden en strategieën te kiezen. Waar het wel om gaat, is het presentiegehalte dat niet enkel in het pastorale werk, maar in alle mensgerichte beroepen aanwezig is of zou moeten zijn. De presentiebenadering is, zoals al gezegd 79, niet beperkt tot het pastorale werk in het buurtpastoraat. Welke methodiek je ook hanteert, het is Baarts overtuiging te streven naar een zo hoog mogelijk presentiegehalte. Ook andere auteurs zoals Dirk Geldof en Kristel Driessens 80 zitten wat dat betreft op dezelfde lijn als Baart. Zij vatten de presentietheorie op als een instrument waarmee je kunt onderzoeken in welke mate Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 21 ]

18 de presentietheorie in het professionele welzijnswerk doordringt. Ik sluit mij volledig aan bij wat Baart, en tot op zekere hoogte ook Geldof en Driessens, te vertellen hebben over deze methodiek en het presentiegehalte. Ik schrijf methodieken niet af, integendeel. Ze vormen een belangrijke basis - of liever terugvalbasis - om aan hulpverlening te doen. Bovendien zijn ze een legitimatie voor je beroep. Maar ik blijf achter de overtuiging staan dat vrijheid en flexibiliteit mogelijk moeten zijn om binnen een methodiek van strategie te veranderen, maar ook om van methodiek zelf te veranderen. Als je je beroep graag doet en ook wil blijven graag doen, dan lijkt het mij essentieel om je eigen weg te zoeken binnen een scala aan methodieken. Op die manier kun je als hulpverlener echt zijn in je hulpverleningsrelatie en geef je aan je cliënt bij wijze van spreken een visitekaartje mee. En als je het aan mij vraagt - en ik benadruk de persoonlijke aard hiervan - dan is die weg de weg van de presentie. Ik heb het geluk gehad om tijdens mijn stage op mijn manier met de cliënten te werken, ondersteund door de methodieken die ik van school meekreeg. Ik heb die vrijheid met beide handen aangenomen en ben tot de vaststelling gekomen dat wat ik deed, nauw aansluit bij wat de presentietheorie voor ogen heeft, namelijk er-zijn-met en er-zijn-voor de ander, de personen met een handicap. Mijn stageplaats is geen pastoraal werk, maar het presentiegehalte van het werk van een maatschappelijk werker ligt er heel hoog. Bovendien heb ik na de ontdekking van Baarts boek en de presentiebenadering tout court gevoeld wat velen hebben gevoeld bij het lezen ervan, namelijk erkenning. Erkenning, want de presentietheorie van Baart biedt naast een methodiek ook een taal aan. Een taal 81 waarmee professionals hun doen en laten en de motivatie daarvan kunnen verklaren aan anderen. Een taal ook die hen stuurt en die hun twijfels over hun manier van werken in een breder kader plaatst. Een kader van waaruit de methodiek waarbinnen je zelf werkt verder kan worden uitgewerkt. In een volgende en laatste hoofdstuk zal ik aantonen dat de methodiek van de presentietheorie of benadering pesten op het werk kan voorkomen. Of liever, dat je als maatschappelijk werker in een organisatie met een hoog presentiegehalte vaak pesten op het werk kan vermijden. Toch wil ik er op wijzen dat de theorie van de presentie naast andere methodieken geen evangelie is en zoals elke andere methodiek nog zal moeten bewijzen wat ze waard is. En wat ze waard is, probeer ik in het laatste hoofdstuk aan te geven. Kritieken Er zijn nogal wat kritische reflecties geschreven ten aanzien van Baarts theorie van de presentie. Niet alleen de presentietheorie als methodiek wordt aangevochten, maar ook Baarts kritiek op de afstandelijke reguliere hulpverlening en het contrast dat hij stelt tussen interventie en presentie ontsnappen niet aan het oog van de critici. Veel van die kritieken zijn terug te vinden in het tijdschrift Sociale interventie 82 en binnen het hoofdstuk Kritiek van de afstandneming 83 van Baarts boek. Ik vind het bijzonder jammer dat ik hier binnen dit bestek niet over kan uitweiden. De kritiek die Baart geeft op het gebruikelijke welzijnswerk en de kritieken die van buitenaf op Baarts theorie komen, zijn heel interessante lectuur voor iedereen die durft kritisch te zijn ten aanzien van zijn eigen beroep of mandaat. Maar ook voor iedereen die niet zomaar zijn job uitoefent omdat die nu eenmaal moet worden uitgeoefend. Of je nu maatschappelijk werker bent of vrijwilliger of buddy, of onder welk mandaat je ook bent tewerkgesteld binnen een mensgericht beroep, het is volgens mij niet verkeerd om je beroep met vuur uit te oefenen, om de kriebels in je buik te voelen terwijl je werkt. De kritieken in de twee bovengenoemde betekenissen wakkeren dat vuur volgens mij alleen maar aan en maken je warm om je beroep te blijven uitoefenen vanuit een passionele ongeremdheid. Hoofdstuk 4: Praktijk Presentie als preventie Na heel wat theorie in de vorige hoofdstukken, en hier en daar enkele kritische bemerkingen, komt nu de praktijk aan bod. Praktijk die afkomstig is uit mijn zes maanden durende stage in een beschutte werkplaats en waarvan het de bedoeling is aan te tonen hoe de drie voorgaande hoofdstukken - die op het eerste gezicht misschien los lijken te staan van elkaar - verweven zijn met elkaar en als het ware samensmelten tot één geheel. Het is mijn bedoeling in dit laatste hoofdstuk aan te tonen hoe de presentiebenadering en meteen ook de presentietheorie van Andries Baart een heel belangrijk onderdeel vormden van mijn taak als maatschappelijk werker en bovendien preventief werk(t)en in het geval van pesten op het werk. [ 22 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

19 Ik geef eerst een beschrijving van mijn taak als maatschappelijk werker binnen de sociale dienst van onze beschutte werkplaats, waarna ik een feitelijke beschrijving geef van de casus. Daarna toon ik aan dat het in deze casus wel degelijk over pesterijen gaat en uiteindelijk sluit ik af met datgene waar de gehele scriptie rond draait, namelijk het voorkomen van pesten op het werk door het hanteren van een presentiemethodiek, meerbepaald binnen het kader van een signalerende functie. 1 Mijn taak binnen onze sociale dienst Het is binnen deze scriptie noodzakelijk een schets te geven van wat ik op mijn stageplaats als maatschappelijk werker heb gedaan, omdat van daaruit het bewijs bij wijze van spreken moet komen dat de presentietheorie pesten op het werk kan voorkomen. Maar daarvoor moet ik eerst aantonen hoe mijn taak eruit zag en welke plaats die taak heeft binnen de presentiebenadering. Of beter omgekeerd, welke plaats de presentiebenadering heeft binnen mijn taak als maatschappelijk werker. Het was mijn taak als (stagiair-)maatschappelijk werker om dagelijks in het atelier aanwezig te zijn en in te staan voor de onmiddellijke opvang en begeleiding van de werknemers, zijnde de personen met een handicap. Door elke dag op de werkvloer te zijn, door samen met, bij en tussen de gasten 84 te zijn of door met hen mee te werken, ontstonden er spontaan gesprekken die heel wat duidelijk maakten over de leef- en belevingswereld van de gasten. Deze gesprekken gingen over van alles: zowel banale als meer diepzinnige zaken kwamen aan bod. De gasten kunnen bij ons terecht voor relationele, persoonlijke, familiale, werkgerelateerde problemen Een gesprek laat toe om elkaar beter te leren kennen en samen op zoek te gaan naar de meest geschikte oplossing. Ik ben heel veel in het atelier geweest. Ik heb daar ook de kans toe gekregen, een kans die ik met beide handen heb gegrepen. Voor mij is het essentieel dat er veel contact is met de doelgroep omdat je volgens mij enkel dan werkelijk kunt te weten komen hoe iemand leeft, wat zijn gevoelens zijn, hoe die persoon situaties beleeft. Ik was bijna drie vierde van de dag in het atelier waar ik rondliep, contacten legde, babbelde, meewerkte. Maar niet zomaar wat rond kuieren op de werkvloer. Ik heb dat altijd in zekere zin doelbewust gedaan, namelijk vanuit de idee er te zijn voor de gasten als ze mij nodig hadden. Ze konden mij op elk moment roepen of aanspreken voor om het even wat. Ik ben heel wat te weten gekomen over hoe onze gasten denken, hoe hun gezinssituaties eruit zien, wat hun levensgeschiedenissen zijn, hun verhalen. Maar ik ben ook enorm veel te weten gekomen over de doelgroep personen met een (mentale) handicap. Bijvoorbeeld dat ze heel spontaan zijn, en heel eerlijk en rechtuit in wat ze vertellen. Of dat ze, in tegenstelling tot wat velen denken, wel degelijk tot veel in staat zijn en er ondanks hun handicap in slagen om een zinvol bestaan op te bouwen. Of dat ze gemakkelijker iemand anders kunnen aanvaarden voor wie hij is. Ik zou durven zeggen dat wij als valide mensen die vaak pretenderen alles beter te kunnen en te weten dan personen met een handicap nog veel kunnen leren van personen met een handicap. Dat hebben zij míj in elk geval geleerd! Dagelijks aanwezig zijn op de werkvloer betekende ook dat er heel wat betekenisvolle relaties zijn uitgebouwd en dat er veel betekenissen werden uitgewisseld. Ik wil daarmee zeggen dat veel van de gesprekken die ik met de gasten had, niet uitsluitend en prioritair tot doel hadden met een oplossing voor de dag te komen. Niet altijd was er een probleem of hulpvraag waarrond een gesprek moest gaan. Dat was ook helemaal niet de bedoeling. Ik heb zelf door de vele reflectieverslagen en supervisies leren inzien dat hoe informeel een babbel soms ook is, elke babbel betekenis heeft. En of je nu honderd babbels doet zonder dat je met een probleem te maken hebt of zonder dat je effectief iets oplost, het geeft niet. Waar het om draait, is de betekenis die de babbel voor de andere heeft. Ik denk dat daar in heel wat methodieken te weinig de nadruk op wordt gelegd; niet de oplossing telt, wel de weg die je samen met je cliënt aflegt en de betekenis die deze weg voor je cliënt heeft. Het is er mij elke dag om te doen geweest er te zíjn voor de gasten. Er werkelijk volledig en met al mijn energie te zijn en hen het gevoel te geven dat ze het waard waren én zijn om bij hen present te zijn. Rol van de presentiebenadering, -theorie binnen mijn taak als maatschappelijk werker Wat ik hierboven heb beschreven, is niet uitgevonden en is ook niet ontstaan nadat ik het boek van Andries Baart heb gelezen. Het is een weergave van wat ik zes maanden heb gedaan en het gaat aan Baarts boek vooraf. Letterlijk aan vooraf zelfs, want het boek van Baart, en de presentiebenadering tout court, heb ik pas Socia-cahier nr. 3 mei 2005 [ 23 ]

20 ontdekt op het einde van mijn stage. Door de presentietheorie van Baart te lezen, heb ik de ruimte gekregen om met gelegitimeerde woorden te benoemen wat ik op stage al aan het doen was. Ik zou bijna kunnen zeggen dat de eerste weken van mijn stage hebben gediend als een vorm van exposure waarin ik letterlijk werd ondergedompeld in de wereld van de gasten. Ik zeg letterlijk, omdat dit ook op die manier is gebeurd. De eerste weken heb ik niets anders gedaan dan samen met de gasten gewerkt aan de band of aan de tafel, tussen en met hen mijn dagen besteed. Dit om hen te leren kennen, maar ook om hen de kans te geven mij te leren kennen. Zo is er niet alleen een groot vertrouwen tussen ons gegroeid, maar ook een band die alleen maar sterker is geworden gedurende de maanden erna. Na die enkele weken van uitsluitend exposure ben ik aan mijn echte taak als maatschappelijk werker begonnen, namelijk dagelijks in het atelier aanwezig zijn om de gasten op te vangen, te ondersteunen, te begeleiden. Exposure en taak liepen hier vaak door elkaar. Er zijn met en voor de gasten vanuit hun leef- en belevingswereld en op die manier een betekenisvolle relatie uitbouwen die bijna belangrijker is dan het oplossingsgericht werken. Door gewone dingen met hen te doen, zoals samen werken, samen een kop koffie drinken, een schouderklop geven, een knuffel, samen lachen en verdriet delen, samen de trein naar huis nemen en dat elke dag opnieuw. Zoals de pastores vanaf de straat werken en niet onder een dak hulpverlenen, zo zou je kunnen zeggen dat ik vanuit het atelier werkte en niet in een bureel zat ver van de gasten. Op die manier toonde ik hen dat ik er was, dat ik spontaan naar hen toekwam en toegankelijk was. Dit alles deed ik door zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de leef- en belevingswereld van de gasten en door die wereld te leren begrijpen vanuit hun perspectief. Onze gasten, personen met een handicap, die zoals ik al heb gezegd nog te vaak in de marginaliteit worden geduwd en eigenlijk, om het in Baarts termen te zeggen, sociaal overbodig zijn. Ze tellen nauwelijks mee, zijn te weinig geïntegreerd in onze maatschappij en worden niet erkend en gerespecteerd in hun eigenheid. Zoals Baart spreekt over een onbezetheid van de presentiebeoefenaren, zo zou ook ik kunnen spreken over een onbezette, open agenda. Elke dag was onvoorspelbaar en behalve de geplande gesprekken stond nooit vast wat er te doen stond. De gasten bepaalden mijn agenda en ik sloot mij aan bij hun leven zoals zij het leefden. In de beschutte werkplaats was dat niet alleen het werkleven ; ook het gewone dagdagelijkse gezinsleven en de problemen die ze daar ervaren, behoren tot hun leefwereld en brengen ze mee naar hun werk. Ook bij deze verhalen en belevingen sloot ik mij aan. Dit alles deed ik uiteraard niet zomaar, bij wijze van spreken als een vorm van prettig tijdverdrijf. Ik deed het vanuit een gerichtheid op alle soorten signalen, signalen waarvan ik het belang verder in dit werk nog aangeef. Maar ook vanuit een maatschappelijk werk- en denkkader, vanuit een bepaalde visie op hulpverlening. Een visie van aanvaarding, respect en erkenning zowel voor hun persoon als voor hun verhaal en beleving. Zonder deze aspecten zou ik nooit op een echte en adequate manier hebben kunnen hulpverlenen. Voor mij is niets belangrijker geweest dan dat de gasten het gevoel hadden dat ze er mochten zijn, met of zonder hun probleem. Dat ze meetelden. Ook tijd is heel belangrijk geweest binnen mijn taak. Tijd om te luisteren, om ervaringen en belevingen te delen, om betekenis te geven. Ik heb veel tijd gekregen. Misschien is dit wel het voorrecht geweest van stagiair te zijn, namelijk dat je die tijd ook effectief krijgt. Toch lijkt mij dit eerder een excuus dan een voorrecht. Tijd voor je cliënt zou je altijd moeten kunnen maken. Je kunt volgens mij je cliënt nooit echt begrijpen als je niet de tijd neemt om die persoon te leren kennen en begrijpen. Jammer dat er in onze samenleving zulke begrenzingen aan de tijd worden opgelegd. Jammer dat we zelfs de tijd niet meer hebben om over onze tijd na te denken. Ik denk dat het ondertussen wel duidelijk is geworden dat mijn stageplaats en meerbepaald onze sociale dienst een hoog presentiegehalte heeft en ook toelaat. Andries Baart kan het volgens mij niet genoeg zeggen, maar de presentietheorie en de presentiebenadering zijn niet tot het pastorale werk en tot de achterstandsbuurten beperkt; ook binnen het welzijnswerk en binnen andere doelgroepen is deze benadering mogelijk en naar mijn mening heel erg te stimuleren. Ik kan er mij heel erg goed in vinden! 2 Casus 85 Tom is 34 jaar, groot en knap, en is sinds april 1990 in onze beschutte werkplaats tewerkgesteld. De moeder van Tom is in 1993 overleden en Tom woont nog bij zijn vader Pa- [ 24 ] Socia-cahier nr. 3 mei 2005

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S. 18.7.2002) Omzetting in Belgisch recht van de kaderrichtlijn 89/391/EEG

Nadere informatie

Wanneer plagen pijn gaat doen

Wanneer plagen pijn gaat doen Wanneer plagen pijn gaat doen Preventie en bestrijden van pesten op de werkvloer Mieke Mievis Inhoud Deel 1 Algemeen kader rond pesten Deel 2 Hoe pesten curatief aanpakken? Vanuit wettelijk standpunt Vanuit

Nadere informatie

- 91 HOOFDSTUK XV DADEN DIE PSYCHOSOCIALE RISICO S INHOUDEN, MET INBEGRIP VAN STRESS, GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK

- 91 HOOFDSTUK XV DADEN DIE PSYCHOSOCIALE RISICO S INHOUDEN, MET INBEGRIP VAN STRESS, GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK - 91 HOOFDSTUK XV DADEN DIE PSYCHOSOCIALE RISICO S INHOUDEN, MET INBEGRIP VAN STRESS, GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK Artikel 281 - Principe Daden die psychosociale risico s

Nadere informatie

BIJLAGE AAN HET ARBEIDSREGLEMENT

BIJLAGE AAN HET ARBEIDSREGLEMENT BIJLAGE AAN HET ARBEIDSREGLEMENT Maatregelen ter voorkoming van psychosociale risico s op het werk Wet van 28.02.2014, BS 28.04.2014 / Wet van 28.03.2014, BS 28.04.2014 / Koninklijk Besluit van 10.04.2014,

Nadere informatie

BIJLAGE. - PROCEDURE VOOR PSYCHOSOCIALE RISICO S

BIJLAGE. - PROCEDURE VOOR PSYCHOSOCIALE RISICO S BIJLAGE. - PROCEDURE VOOR PSYCHOSOCIALE RISICO S 1. DOEL, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED 1.1. Doel Deze procedures dragen bij tot het welzijn van werknemers en vullen de algemene wijze om psychosociale

Nadere informatie

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk: De bedrijfsmaatschappelijk werker helpt bij het tot stand laten komen van gezondere arbeidsverhoudingen en meer welzijn binnen het bedrijf of de instelling. Op die manier ontstaat bij werknemers een grotere

Nadere informatie

PSYCHOSOCIALE ASPECTEN

PSYCHOSOCIALE ASPECTEN PSYCHOSOCIALE ASPECTEN Welke lessen kunnen we trekken uit de evaluatie van de pestwet? Sofie D Ours, Preventieadviseur Psychosociale IDEWE 20 september 2011 Kursaal Oostende PreBes vzw Diestersteenweg

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling. Artikel 1

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling. Artikel 1 Wet van 10 januari 2007 tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk waaronder deze betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen

Nadere informatie

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Beleid ongewenste omgangsvormen en de vertrouwenspersoon 1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Helaas vinden er soms ongewenste situaties op of rondom het voetbalveld plaats die betiteld kunnen

Nadere informatie

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk.

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. Doel Toelichting Het jaarverslag heeft enerzijds tot doel een samenvatting

Nadere informatie

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GERRIT RIETVELD ACADEMIE

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GERRIT RIETVELD ACADEMIE KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GERRIT RIETVELD ACADEMIE Seksuele intimidatie, verbale intimidatie en discriminatie, agressie en geweld, pesten, e.d.) Klachtenregeling ongewenst gedrag Gerrit Rietveld

Nadere informatie

11 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (1)

11 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (1) 11 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,

Nadere informatie

1 Voorwoord. Beste ouders. Beste leerlingen

1 Voorwoord. Beste ouders. Beste leerlingen 1 Voorwoord Beste ouders Beste leerlingen Dit is het antipestplan van WICO campus Sint-Jozef. Het draaiboek pesten is geschreven voor de leerlingen, ouders en medewerkers van de school. Het geeft het beleid

Nadere informatie

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje.

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje. 1-1. HET PROBLEEM Pesten en plagen worden vaak door elkaar gehaald! Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje. Als je gepest bent, heb je ervaren dat pesten

Nadere informatie

Circulaire PREVENTIE VAN PSYCHOSOCIALE RISICO S OP HET WERK

Circulaire PREVENTIE VAN PSYCHOSOCIALE RISICO S OP HET WERK WAARONDER STRESS, GEWELD, PESTERIJEN, ONGEWENST SEXUEEL GEDRAG PRINCIPE BEGRIP PSYCHOSOCIALE RISICO S OP HET WERK Welzijnswet Werknemers art. 32/1 De werkgever heeft de wettelijke verplichting om iedere

Nadere informatie

Circulaire 2014 05 PREVENTIE VAN PSYCHOSOCIALE RISICO S OP HET WERK

Circulaire 2014 05 PREVENTIE VAN PSYCHOSOCIALE RISICO S OP HET WERK Preventie van psychosociale risico s op het werk waaronder STRESS, GEWELD, PESTERIJEN, ONGEWENST SEXUEEL GEDRAG PRINCIPE De werkgever heeft de wettelijke verplichting om iedere werknemer te beschermen

Nadere informatie

Bijlage arbeidsreglement

Bijlage arbeidsreglement Bijlage arbeidsreglement (voorbeeld) Procedure voor psychosociale risico s 1. Doel, definities en toepassingsgebied 1.1. Doel Deze procedures dragen bij tot het welzijn van werknemers en vullen de algemene

Nadere informatie

bescherming tegen psychosociale risico s op het werk, met inbegrip van stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

bescherming tegen psychosociale risico s op het werk, met inbegrip van stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Gegevens verwijderen WERKGEVER: (HOOFDZETEL): (Naam en adres): Telefoon: E-mail:... AFDELINGS- OF EXPLOITATIEZETEL(S) :. AARD VAN DE BEDRIJVIGHEID: - Hoofdactiviteit: - Bijkomende activiteit: PARITAIR

Nadere informatie

Pestprotocol BS de Kersenboom

Pestprotocol BS de Kersenboom Pestprotocol BS de Kersenboom Doel Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen

Nadere informatie

Klachten als gevolg van ongewenst gedrag

Klachten als gevolg van ongewenst gedrag Klachten als gevolg van ongewenst gedrag 1. Inleiding In deze nota zal ongewenst gedrag op het gebied van seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en discriminatie aangeduid worden als ongewenst

Nadere informatie

Typeprocedure 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Typeprocedure 1. ALGEMENE BEPALINGEN Typeprocedure Toe te passen procedure voor elke werknemer die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, op te nemen in het arbeidsreglement 1. ALGEMENE

Nadere informatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Wat is een interne gedragscode? Een gedragscode beschrijft expliciet de gedragsnormen en regels voor medewerkers (inclusief vrijwilligers

Nadere informatie

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol.

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol. PESTPROTOCOL Doel Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen,

Nadere informatie

Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk p. 24 Wetgeving Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (ongewenst grensoverschrijdend gedrag) worden NIET getolereerd binnen

Nadere informatie

Typeprocedure op te nemen in het arbeidsreglement

Typeprocedure op te nemen in het arbeidsreglement Typeprocedure op te nemen in het arbeidsreglement Toe te passen procedure voor elke werknemer die meent te lijden op het werk als gevolg van psychosociale risico s, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen

Nadere informatie

Pestprotocol It Twaspan

Pestprotocol It Twaspan Pestprotocol It Twaspan It Twaspan wil de kinderen een omgeving bieden waarin zij zich op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De leerkrachten willen deze ontwikkeling bevorderen door het

Nadere informatie

Welzijn op het werk - nieuwe regelgeving psychosociale risico's veroorzaakt burn-out bij ondernemers

Welzijn op het werk - nieuwe regelgeving psychosociale risico's veroorzaakt burn-out bij ondernemers Welzijn op het werk - nieuwe regelgeving psychosociale risico's veroorzaakt burn-out bij ondernemers Mrs. Alexia Hoste alexia.hoste@marlex.be Dit zou een titel kunnen zijn van een persbericht dezer dagen.

Nadere informatie

Debriefing. Opvang na een schokkende gebeurtenis. Geert Taghon 2013

Debriefing. Opvang na een schokkende gebeurtenis. Geert Taghon 2013 Debriefing Opvang na een schokkende gebeurtenis Geert Taghon 2013 Definitie schokkende gebeurtenis Een gebeurtenis die buiten het patroon van gebruikelijke menselijke ervaringen ligt en duidelijk leed

Nadere informatie

Addendum arbeidsreglement

Addendum arbeidsreglement Addendum arbeidsreglement Procedure voor psychosociale risico s Ter vervanging van hoofdstuk 9 van het Arbeidsreglement dat werd goedgekeurd door de OCMW-Raad van 24/07/2014 1. Doel, definities en toepassingsgebied

Nadere informatie

Titel. Subtitel + auteur

Titel. Subtitel + auteur Titel Subtitel + auteur 1 De nieuwe verplichtingen op vlak van preventie van stress, burn-out, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 2 Inleiding De psychosociale risico s werden voorheen

Nadere informatie

School aan de waterkant BuSO Sint-Juliaan Stropkaai Gent Tel. 09/ Fax. 09/

School aan de waterkant BuSO Sint-Juliaan Stropkaai Gent Tel. 09/ Fax. 09/ Klachtenprocedure voor geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag Wanneer een werknemer meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan hij een beroep

Nadere informatie

Pestbeleid op school

Pestbeleid op school Pestbeleid op school Pesten wordt niet aangepakt en opgelost door projecten. Het vereist attitudeverandering. Een zaligmakende oplossing voor pestproblemen bestaat helaas niet. Bob van der Meer Natuurlijk

Nadere informatie

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement Inhoudsopgave Psychosociale risico s? De nieuwe wetgeving De psychosociale risicoanalyse

Nadere informatie

Pesten stoppen in de opvang

Pesten stoppen in de opvang Pesten stoppen in de opvang Samenstelling en begeleiding: Hilde Leonard Mail: hilde.leonard@pandora.be Pesten is niet leuk voor wie het meemaakt! Maar is alles wat een kind niet leuk vindt ook pesten?

Nadere informatie

Discriminatie op de werkvloer:

Discriminatie op de werkvloer: Discriminatie op de werkvloer: herkennen, oplossen en voorkomen Discriminatie op de werkvloer: herkennen, oplossen en voorkomen Inhoudsopgave Inleiding 5 Problemen herkennen, oplossen en voorkomen Hoe

Nadere informatie

Opleidingscyclus Winkelveiligheid 2014 Workshop 1 Diefstal door collega s: hoe stel je het vast en hoe ga je ermee om?

Opleidingscyclus Winkelveiligheid 2014 Workshop 1 Diefstal door collega s: hoe stel je het vast en hoe ga je ermee om? Opleidingscyclus Winkelveiligheid 2014 Workshop 1 Diefstal door collega s: hoe stel je het vast en hoe ga je ermee om? Hoe omgaan met moeilijke situaties? Hoe pak ik conflicten en agressie aan? David De

Nadere informatie

GBS 'Alt-Hoeselt' schoolwerkplan deel 3 : pedagogisch - didactische aspecten 1

GBS 'Alt-Hoeselt' schoolwerkplan deel 3 : pedagogisch - didactische aspecten 1 GBS 'Alt-Hoeselt' schoolwerkplan deel 3 : pedagogisch - didactische aspecten 1 Hoofdstuk 9. Pesten Pesten, wij willen er SAMEN iets aan doen! Inleiding In onze school zijn we reeds verschillende jaren

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Stichting Kids op Vakantie verder te noemen als organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag. De

Nadere informatie

INHOUD. 1. Inleiding... 15

INHOUD. 1. Inleiding... 15 INHOUD 1. Inleiding... 15 2. Psychosociale risico s op het werk... 17 2.1. Stress op het werk... 19 2.2. Burn-out... 22 2.3. Ongewenst gedrag en conflicten... 23 2.3.1. Geweld op het werk... 23 2.3.2.

Nadere informatie

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast.

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast. ADVIES NR 44 VAN 22 MEI 2001 VAN DE VASTE COMMISSIE ARBEID VAN DE RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN OMTRENT HET VOORONTWERP VAN WET BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DE WERKNEMERS TEGEN GEWELD,

Nadere informatie

Aanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr. 2018/R/05 betreffende de wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter

Aanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr. 2018/R/05 betreffende de wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter Aanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr. 2018/R/05 betreffende de wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat betreft

Nadere informatie

Wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

Wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (BS, 22-06-2002) HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid

Nadere informatie

Discriminatie en psychosociale risico s op het werk. Wanneer je ziek wordt van moeilijke situaties op het werk

Discriminatie en psychosociale risico s op het werk. Wanneer je ziek wordt van moeilijke situaties op het werk Discriminatie en psychosociale risico s op het werk Wanneer je ziek wordt van moeilijke situaties op het werk Meer en meer werknemers worden geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag op het werk, met

Nadere informatie

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS WWW.PESTWEB.NL DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS Kinderen en jongeren willen je hulp, als je maar (niet)... Wat kinderen zeggen over pesten Kinderen gaan over het algemeen het liefst met hun probleem naar hun

Nadere informatie

Regeling (voorkomen) seksuele intimidatie, agressie en geweld

Regeling (voorkomen) seksuele intimidatie, agressie en geweld Regeling (voorkomen) seksuele intimidatie, agressie en geweld Vastgesteld in MR d.d. juni 1997 Aangepast en vastgesteld door College van bestuur 1-1-2006 Aangevuld en vastgesteld door MT januari 2009 Vastgesteld

Nadere informatie

klachtenprocedure: formele klacht

klachtenprocedure: formele klacht klachtenprocedure: formele klacht Lieve Vermeire Groep IDEWE November 2011 Slide 1 Inhoud toelichting Situering formele klacht binnen de klachtenprocedure Verschil informeel formeel Motieven om formeel

Nadere informatie

DE NO BLAME-METHODE VOORAF

DE NO BLAME-METHODE VOORAF DE NO BLAME-METHODE VOORAF Omdat mijn school probeert te werken met de No Blame-Methode heb ik deze hier in kaart gebracht. Het is een manier om met kinderen in gesprek te gaan en zo ook de waarheid te

Nadere informatie

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Een benchmarkstudie naar de relatie met jobtevredenheid, verzuim en verloopintenties Een jaar geleden, op 1 juli 2002, is de Wet op Welzijn op het Werk

Nadere informatie

HET ANTI-PEST-BELEID VAN ONZE SCHOOL

HET ANTI-PEST-BELEID VAN ONZE SCHOOL Stationsstraat 81 3370 Boutersem 016/73 34 29 www.godenotelaar.be email: directie.nobro@gmail.com bs.boutersem@gmail.com HET ANTI-PEST-BELEID VAN ONZE SCHOOL 1. Het standpunt van de school: Pesten is geen

Nadere informatie

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG INHOUD 0. ALGEMEEN 3 Wat is de bedoeling van het beleid voor ongewenst gedrag? 3 Voor wie? 3 Hoe pak je het aan? 3 1. MAATREGELEN

Nadere informatie

De wetgeving in verband met psychosociale risico s op het werk vanaf 1 september 2014

De wetgeving in verband met psychosociale risico s op het werk vanaf 1 september 2014 De wetgeving in verband met psychosociale risico s op het werk vanaf 1 september 2014 Het gaat om twee wetten en 1 KB De wet van 28 februari 2014 tot aanvulling van de wet 4 augustus 1996 betreffende het

Nadere informatie

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school. Protocol gedrag Een goede school heeft geen pestprojecten nodig, of anders gezegd: doet dagelijks een pestproject, mits zij zich er steeds van bewust blijft welke processen in de groepsvorming een belangrijke

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Kinderdagverblijf Eigenwijs, handelend onder Vertah BV, verder te noemen organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag voor

Nadere informatie

GEDRAGSPROTOCOL STICHTING PROCON. versie: 09-01-2009 revisie: 09-01-2013 PROTOCOL BIJ ONAANVAARDBAAR EN ANTISOCIAAL GEDRAG

GEDRAGSPROTOCOL STICHTING PROCON. versie: 09-01-2009 revisie: 09-01-2013 PROTOCOL BIJ ONAANVAARDBAAR EN ANTISOCIAAL GEDRAG GEDRAGSPROTOCOL STICHTING PROCON versie: 09-01-2009 revisie: 09-01-2013 PROTOCOL BIJ ONAANVAARDBAAR EN ANTISOCIAAL GEDRAG Onder onaanvaardbaar gedrag verstaan wij over het algemeen alle gedrag dat niet

Nadere informatie

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid 202 5641 AC Eindhoven T: 040-2811760 E: deboog@skpo.nl

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid 202 5641 AC Eindhoven T: 040-2811760 E: deboog@skpo.nl PESTPROTOCOL DE BOOG Pestprotocol De Boog Dit pestprotocol heeft als doel voor De Boog: Alle kinderen moeten zich op school veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door regels

Nadere informatie

VERTROUWENSPERSOON. z.v.v. Blauw Wit 66

VERTROUWENSPERSOON. z.v.v. Blauw Wit 66 VERTROUWENSPERSOON z.v.v. Blauw Wit 66 Februari 2015 1 Inhoud 1. Doel en aanpak pag. 3 2. Regelement vertrouwenspersoon pag. 5 Vastgesteld door het bestuur d.d. 2 februari 2015 - Holten 2 De vertrouwenspersoon

Nadere informatie

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011 5.10.1 Gedragscode FloreoKids Versie 1 26-7-2011 5.10.1. Gedragscode FloreoKids Om elkaar te beschermen heeft FloreoKids in een gedragscode beschreven op welke wijze we met elkaar en met onze klanten omgaan.

Nadere informatie

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten. Kan het anders? (Uit: Kompas) Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten. Behandelende onderwerpen het recht veilig in vrijheid te leven het recht op respect

Nadere informatie

plagen Pest protocol obs Jules Verne 2012 Inleiding.

plagen Pest protocol obs Jules Verne 2012 Inleiding. Pest protocol obs Jules Verne 2012 Inleiding. Onze school is een Vreedzame school. Dit houdt in dat in alle groepen heldere afspraken zijn gemaakt over hoe we met elkaar om gaan. Ook worden kinderen d.m.v.

Nadere informatie

Vertrouwenspersoon INFORMATIEFOLDER

Vertrouwenspersoon INFORMATIEFOLDER Vertrouwenspersoon INFORMATIEFOLDER VERTROUWENSPERSOON EXTERNE PREVENTIEADVISEUR Je kan bij beide terecht als je ongewenst gedrag ervaart of te maken krijgt met pesterijen. Maar ook als je stress hebt

Nadere informatie

Protocol Digitaal pesten

Protocol Digitaal pesten Protocol Digitaal pesten 2 1 Inleiding 1.1 Doelstelling 3 1.2 Beleid 3 1.3 Voorwaarden beleid 3 2. Achtergrondinformatie 2.1 Wat is digitaal pesten? 3 2.2 Waarom is digitaal pesten zo erg? 3 2.3 Signalen,

Nadere informatie

Pesten op de werkvloer Hoe ontstaat het en wat zijn de gevolgen?

Pesten op de werkvloer Hoe ontstaat het en wat zijn de gevolgen? Pesten op de werkvloer Hoe ontstaat het en wat zijn de gevolgen? Pesten op het werk is een groot probleem. Volgens het Ministerie van SZW wordt één op de tien werknemers gepest. En volgens het FNV gaat

Nadere informatie

Vormingspakket Energie. De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie

Vormingspakket Energie. De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie Normaal gezien sluit de netbeheerder de elektriciteit nooit af. Er zijn echter 3 uitzonderingen. De eerste uitzondering is als er gevaar is door technische

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Algemene bepalingen en wettelijk kader. 3. Preventie van psychosociale risico s een engagement van iedereen

1. Inleiding. 2. Algemene bepalingen en wettelijk kader. 3. Preventie van psychosociale risico s een engagement van iedereen Gemeenschappelijke preventiedienst Psychosociale risico s Advies Onderwijsorganisatie Preventie van psychosociale risico s op het werk Bijlage bij typeprocedure in AR Preventie van psychosociale risico

Nadere informatie

De nieuwe pestwetgeving

De nieuwe pestwetgeving De nieuwe pestwetgeving Wat u er zeker over moet weten! Team Psychosociaal Welzijn Brugge: 050/47.47.35 Herentals: 014/84.94.93 Inhoudstafel 1. Wettelijk kader 2. Definities 3. Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Nadere informatie

Algemene klachtenregeling Onderwijs

Algemene klachtenregeling Onderwijs Algemene klachtenregeling Onderwijs Juridisch kader De Wet op het primair onderwijs behandelt in artikel 14 de klachtenregeling. Ouders dan wel verzorgers, en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie,

Nadere informatie

Dienst Psychosociale zorg VOEL JE GOED OP JE WERK

Dienst Psychosociale zorg VOEL JE GOED OP JE WERK Dienst Psychosociale zorg VOEL JE GOED OP JE WERK 1 2 Dienst Psychosociale zorg Bij de preventieadviseur psychosociale aspecten (PA/PSY) van de dienst Psychosociale Zorg kan je terecht voor alle vormen

Nadere informatie

PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD. Pestprotocol obs de Bongerd

PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD. Pestprotocol obs de Bongerd PESTPROTOCOL OBS DE BONGERD Pestprotocol obs de Bongerd Pesten is een probleem dat in alle geledingen van de maatschappij voorkomt. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem

Nadere informatie

Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten)

Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten) Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten) Pesten is een ingewikkeld probleem, dat vaak diepe sporen trekt in iemands leven. Wij onderschatten de impact niet, beschouwen pesten

Nadere informatie

Inhoud Pesten op de (voetbal)club... 3 De trainer... 3 De verenigen... 3 Wat is pesten?... 3 Het SOVA-model... 3 Het SOVA-model... 4 Eerste fase...

Inhoud Pesten op de (voetbal)club... 3 De trainer... 3 De verenigen... 3 Wat is pesten?... 3 Het SOVA-model... 3 Het SOVA-model... 4 Eerste fase... Pesten Inhoud Pesten op de (voetbal)club... 3 De trainer... 3 De verenigen... 3 Wat is pesten?... 3 Het SOVA-model... 3 Het SOVA-model... 4 Eerste fase... 4 De fase van de stabilisering... 5 De kiem voor

Nadere informatie

De preventie van psychosociale risico s op het werk Wet van 28 april 2014

De preventie van psychosociale risico s op het werk Wet van 28 april 2014 De preventie van psychosociale risico s op het werk Wet van 28 april 2014 Maddy Van Temsche Sociaal inspecteur TWW-OVL Kennisdirectie Psychosociologie maddy.vantemsche@werk.belgie.be Inhoud Wetgeving Psychosociale

Nadere informatie

Protocol anti-pesten

Protocol anti-pesten Protocol anti-pesten Voorwoord Binnen Aeres MBO vinden we pesten onacceptabel. Pesten vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan.

Nadere informatie

Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas

Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas Regeling Klachtencommissie Ongewenst Gedrag SintLucas Vastgesteld door het College van Bestuur Inwerking getreden op 7 oktober 2013 Artikel 1: Begripsbepalingen 1. Agressie en geweld: voorvallen waarbij

Nadere informatie

25 Wat wordt onder pesten op de werkplek verstaan?

25 Wat wordt onder pesten op de werkplek verstaan? Pesten Vraag en antwoord Met pesten hebben wij in ons leven allemaal wel eens te maken gehad, en waarschijnlijk zowel in de rol van dader als in die van slachtoffer. Maar wat is pesten op het werk? Pesten

Nadere informatie

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN Blijf kalm; Verzeker je ervan dat je de juiste persoon aan de lijn hebt; Zeg duidelijk wie je bent en wat je functie is; Leg uit waarom je belt; Geef duidelijke en nauwkeurige informatie en vertel hoe

Nadere informatie

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Beste vrijwilliger van Netwerk Gewoon Samen, Netwerk Gewoon Samen heeft

Nadere informatie

Beleid ongewenste omgangsvormen VMCA (versie 16 december 2011 Sociaal Beleidsplan, hoofdstuk 14.14 t/m 14.17)

Beleid ongewenste omgangsvormen VMCA (versie 16 december 2011 Sociaal Beleidsplan, hoofdstuk 14.14 t/m 14.17) Beleid ongewenste omgangsvormen VMCA (versie 16 december 2011 Sociaal Beleidsplan, hoofdstuk 14.14 t/m 14.17) Bij de VMCA moet elke medewerker in een gezonde en veilige omgeving kunnen werken. De VMCA

Nadere informatie

Dit protocol beschrijft de manier waarop we als Montessorischool Bilthoven omgaan met pestproblemen.

Dit protocol beschrijft de manier waarop we als Montessorischool Bilthoven omgaan met pestproblemen. PESTPROTOCOL MONTESSORISCHOOL BILTHOVEN 1. Uitgangspunten Dit protocol beschrijft de manier waarop we als Montessorischool Bilthoven omgaan met pestproblemen. We hanteren de volgende definitie van pesten:

Nadere informatie

Een kennismaking met de anti-discriminatiewetten en ediv West4Work 2017

Een kennismaking met de anti-discriminatiewetten en ediv West4Work 2017 Een kennismaking met de anti-discriminatiewetten en ediv West4Work 2017 mars 16 p 1 Praktische afspraken Timing Gsm Input vanuit eigen ervaringen Vrij praten Respect Vertrouwelijkheid mars 16 p 2 Programma

Nadere informatie

PEPER&ZOUT SINT-JANSSCHOOL KNOKKE-HEIST. P.A.Plan

PEPER&ZOUT SINT-JANSSCHOOL KNOKKE-HEIST. P.A.Plan PEPER&ZOUT SINT-JANSSCHOOL KNOKKE-HEIST P.A.Plan PEPER&ZOUT www.sint-jansschool.be goeiemorgen onbetrouwbaar een stel is geen stel is niet altijd zo al eeuwen een stel Pesten is een vorm van respectloos

Nadere informatie

BIJLAGEN Pestprotocol

BIJLAGEN Pestprotocol BIJLAGEN Pestprotocol Basisschool De Horizon -Versie 1-02-02-2014 Ouderbladzijde: Wat verstaan we onder pesten? Wat is het verschil tussen plagen en pesten. Plagen is : Pesten is : onschuldig - met opzet

Nadere informatie

Pesten. www.ksktongeren.be. KSK Tongeren Op het Klein Veldje 1, B-3700 Tongeren Tel.: 012/23.82.22 Email: Info@KskTongeren.be

Pesten. www.ksktongeren.be. KSK Tongeren Op het Klein Veldje 1, B-3700 Tongeren Tel.: 012/23.82.22 Email: Info@KskTongeren.be Pesten www.ksktongeren.be KSK Tongeren Op het Klein Veldje 1, B-3700 Tongeren Tel.: 012/23.82.22 Email: Info@KskTongeren.be INHOUDSTAFEL 1 PESTEN OP DE (VOETBAL)CLUB... 3 1.1 De trainer... 3 1.2 De verenigingen...

Nadere informatie

Signalen van pesterijen Hoe herken je een pester? Hoe kun je pesten voorkomen?

Signalen van pesterijen Hoe herken je een pester? Hoe kun je pesten voorkomen? Protocol pesten Op kinderdagverblijf de Boerderij bespreken wij met de kinderen hoe we met elkaar omgaan en leren we al jong rekening te houden met andere kinderen en ook zelf grenzen aan te geven. In

Nadere informatie

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG INLEIDING Als werkgever zijn we krachtens de Arbowet (artikel 3 lid 2) verplicht beleid te voeren gericht op voorkoming en/of beperking van psychosociale arbeidsbelasting.

Nadere informatie

Psychosociale Risico s en welzijn op het werk. Ing. Christian Halsberghe Sociaal Inspecteur Toezicht Welzijn op het Werk

Psychosociale Risico s en welzijn op het werk. Ing. Christian Halsberghe Sociaal Inspecteur Toezicht Welzijn op het Werk Psychosociale Risico s en welzijn op het werk Ing. Christian Halsberghe Sociaal Inspecteur Toezicht Welzijn op het Werk 1 Overzicht 1. Wettelijke bepalingen 2. Definities 3. Risicoanalyse en preventiemaatregelen

Nadere informatie

Op De Schuthoek weten we hoe het hoort, daar doet niemand iets wat een ander stoort.

Op De Schuthoek weten we hoe het hoort, daar doet niemand iets wat een ander stoort. Pestprotocol Pestprotocol o.b.s. De Schuthoek Ieder kind heeft liefde en begrip nodig voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn persoonlijkheid. Beginsel 6 van de Universele Verklaring van

Nadere informatie

Pestprotocol. Om pesten goed aan te kunnen pakken is een duidelijk protocol nodig. Dit protocol valt uiteen in 5 stappen:

Pestprotocol. Om pesten goed aan te kunnen pakken is een duidelijk protocol nodig. Dit protocol valt uiteen in 5 stappen: Pestprotocol Inleiding Pesten is een probleem dat in alle geledingen van de maatschappij voorkomt. Pesten is niet leuk, zeker niet voor degene die gepest wordt. Als volwassene kun je je daar makkelijker

Nadere informatie

Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd

Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen, Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen genaamd Neerlegging-Dépôt: 24/02/2015 Regist.-Enregistr.: 31/03/2015 W: 126236/CO/301.01 Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd Collectieve

Nadere informatie

Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: het juridisch kader

Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: het juridisch kader Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk: het juridisch kader Op 1 juli 2003 is de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag

Nadere informatie

Anti- pestprotocol ISK

Anti- pestprotocol ISK Antipestprotocol Anti-pestprotocol Inleiding Zoals op elke school komt helaas ook op het IJsselcollege het verschijnsel pestgedrag voor. Het IJsselcollege beschouwt pesten als ongewenst gedrag. Daarom

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

Protocol Ongewenste Omgangsvormen. Van. De Banketgroep. en haar dochtervennootschappen

Protocol Ongewenste Omgangsvormen. Van. De Banketgroep. en haar dochtervennootschappen Protocol Ongewenste Omgangsvormen Van De Banketgroep en haar dochtervennootschappen van toepassing vanaf 1 december 2013 Inleiding De Banketgroep wil ongewenste omgangsvormen zoals seksuele intimidatie,

Nadere informatie

Wanneer plagen pijn gaat doen

Wanneer plagen pijn gaat doen Wanneer plagen pijn gaat doen Preventie en bestrijden van pesten op de werkvloer Mieke Mievis Inhoud Deel 1 Algemeen kader rond pesten Deel 2 Hoe pesten curatief aanpakken? Vanuit wettelijk standpunt Vanuit

Nadere informatie

Ziekteverzuim binnen de nieuwe Wet Werk en Zekerheid

Ziekteverzuim binnen de nieuwe Wet Werk en Zekerheid Ziekteverzuim binnen de nieuwe Wet Werk en Zekerheid Wat gaat er wijzigen in uw verzuimbeleid? Wet werk en zekerheid en uw zieke werknemer: Vanaf 1 juli 2015 gaat er wat betreft het bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel: Dit PESTPROTOCOL heeft als doel: Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen

Nadere informatie

Toolboxmeeting Agressie & Geweld

Toolboxmeeting Agressie & Geweld Agressie en geweld, seksuele intimidatie en pesten op het werk vormen een aanzienlijk probleem. Uit onderzoek blijkt dat het ziekteverzuim onder slachtoffers van seksuele intimidatie en agressie en geweld

Nadere informatie

Pestprotocol Aloysiusschool

Pestprotocol Aloysiusschool Pestprotocol Aloysiusschool Inleiding Op onze school proberen we voor de kinderen een veilig klimaat te scheppen De kinderen moeten zich geborgen weten op onze school Toch komt pesten regelmatig voor,

Nadere informatie

Vertel aan je kind dat het nodig is de school in te lichten om het pesten te laten stoppen;

Vertel aan je kind dat het nodig is de school in te lichten om het pesten te laten stoppen; Pesten op school Veel gestelde vragen Wat doe je als je kind gepest wordt? Maak voldoende tijd voor een gesprek; laat je kind vertellen wat er zich afspeelt en hoe het zich voelt; Neem het verhaal van

Nadere informatie

Protocol pesten en plagen BSO Babbeloes

Protocol pesten en plagen BSO Babbeloes Protocol pesten en plagen BSO Babbeloes Doel: Voorkomen van plaag en pestgedrag en adequaat omgaan met hiermee. Waarom: Bij kinderopvang Babbeloes bespreken wij met de kinderen hoe we met elkaar omgaan

Nadere informatie