Typologie en beheer van soortenrijke cultuurgraslanden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Typologie en beheer van soortenrijke cultuurgraslanden"

Transcriptie

1 Typologie en beheer van soortenrijke cultuurgraslanden Heidi Demolder Yves Adams Desiré Paelinckx instituut voor Instituut voor Natuurbehoud

2 Wijze van citeren/how to cite: Demolder H., Adams Y. & Paelinckx D., Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud , Brussel. Demolder H., Adams Y. & Paelinckx D., Typology and management of species-rich grasslands. Report of the Institute of Nature Conservation (Series B) , Brussels. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Colofon Auteurs: Heidi Demolder, Yves Adams en Desiré Paelinckx Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat Brussel Stuurgroepleden: Van Gijseghem Dirk, Stieperaere Maarten, Bollen Bart, Dobbelaere Toon, De Schryver Hans, Bogaert Geert, Schoenmakers Marian en Nys Rudy Foto s: Yves Adams Verantwoordelijke uitgever: Eckhart Kuijken Algemeen directeur van het Instituut voor Natuurbehoud Opmaak en druk: Katrien Van den Broeck, Carine Wils & Helen Blow Drukkerij van de Vlaamse Gemeenschap, departement LIN D/2003/3241/027 ISBN NUR 941 Kostprijs : 8 EUR (plus 5 EUR verzendingskosten voor 1 tot 5 exemplaren) Hoe bestellen? Door een storting te doen op rekening op naam van het Eigen Vermogen van het Instiuut voor Natuurbehoud met vermelding van. Rapport Gelieve tegelijkertijd een briefje of mail te sturen t.a.v. Helen Blow, Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel (bestellingen@instnat.be). Na ontvangst van uw betaling sturen wij u het rapport op, tesamen met een factuur waarop de vermelding betaald staat. 2003, Instituut voor Natuurbehoud, Brussel gedrukt op gerecycleerd, chloorvrij papier. Instituut voor Natuurbehoud Kliniekstraat 25, B-1070 Brussel info@instnat.be website: tel : fax :

3 7\SRORJLHHQEHKHHUYDQVRRUWHQULMNH FXOWXXUJUDVODQGHQ +HLGL'HPROGHU <YHV$GDPV 'HVLUp3DHOLQFN[ Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud In opdracht van Programma Beleidsgericht Onderzoek: PBO-project 98/39/57 Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden

4

5 Inhoudsopgave,QKRXGVRSJDYH 6DPHQYDWWLQJ 6XPPDU\,QOHLGLQJ 1.1 Probleemstelling Wat zijn soortenrijke cultuurgraslanden? Doelstellingen DWHULDDOHQPHWKRGH 2.1 Selectie soortenrijke cultuurgraslanden en onderzoekspercelen Biotische gegevens HOGZHUN 2SQDPHVYDQDQGHUHRQGHU]RHNHUV 2.3 Abiotische gegevens :DDUQHPLQJHQRSKHWWHUUHLQ %RGHPNDUDNWHULVWLHNHQ $XWHFRORJLVFKHJHJHYHQV %HKHHU /LJJLQJWHQRS]LFKWHYDQGHHFRUHJLR V 2.4 Beleidsmatige data Input gegevens en opbouw databank Verwerking &OXVWHULQJ7:,163$1 $IEDNHQLQJJUDVODQGW\SHV 2UGLQDWLH 6\QWD[RQRPLVFKHSODDWVLQJ $QDO\VH 3.1 Twinspan Ordinatie UGLQDWLHRSGHYROOHGLJHGDWDVHW 2UGLQDWLH]RQGHU=LOWHUXVW\SH=RPSUXVW\SH6FKDSH]XULQJW\SHHQGH PXL]HQVWDDUWJURHS 2UGLQDWLH]RQGHU=LOWHUXVW\SH=RPSUXVW\SH6FKDSH]XULQJW\SH.QRRSNUXLGW\SHRSQDPHVYDQ:HLGHNHUYHOWRUNUXLGHQGHVRRUWHQULMNH YDULDQWYDQ9HOGJHUVWW\SH 3.3 Milieukarakteristieken Maai-indicatiegetallen Verspreiding van de types ten opzichte van de ecoregio s \SRORJLH 4.1 Groepering types op basis van onderlinge overeenkomsten Bespreking van de types FKDSH]XULQJW\SH.QRRSNUXLGW\SH 9HOGUXVW\SH 5HXNJUDVW\SH.DPJUDVW\SH

6 Inhoudsopgave 9HOGJHUVWW\SH *URWHYRVVHQVWDDUWW\SH *HNQLNWHYRVVHQVWDDUWW\SH =RPSUXVW\SH =LOWHUXVW\SH $QDO\VHWHQDDQ]LHQYDQKHWEHOHLG 5.1 Analyse beleidsmatige data *HZHVWSODQ 3ULYDWHHUNHQGHHQ9ODDPVHUHVHUYDWHQHQGRPHLQHQ 9HUGHOLQJYDQGHJHEUXLNVFDWHJRULHsQUHVHUYDDWUHVHUYDDWPHW JHEUXLNVRYHUHHQNRPVWODQGERXZDQGHUHRYHUGHW\SHV %HPHVWLQJVEHSHUNLQJHQ 5.2 Natuurwaarde versus beleidsmatige data Invloed van enkele algemene beheersmaatregelen op de types Vaststellingen en aanbevelingen ten aanzien van het beleid Situering van de graslandtypes in functie van beheerovereenkomsten /LWHUDWXXUOLMVW %LMODJH9HUNODUHQGHZRRUGHQOLMVW %LMODJH6RRUWHQOLMVWHQJHEUXLNWHDINRUWLQJHQ %LMODJH*HRUGHQGHYHJHWDWLHWDEHOOHQ

7 Samenvatting 6DPHQYDWWLQJ Halfnatuurlijke graslanden zijn in het huidige landschap zeer zeldzaam geworden. In het natuurbehoud krijgen die graslanden waar nog een aantal relicten van meer halfnatuurlijke graslanden voorkomen, kortweg soortenrijke cultuurgraslanden, steeds meer aandacht. Het hier voorgestelde onderzoek draagt bij om de kennislacunes over de variatie binnen deze soortenrijke cultuurgraslanden alsook van de ecologische processen die hieraan ten grondslag liggen, in te vullen. In deze context is het ook van belang meer inzicht te verwerven omtrent de typering van soortenrijke cultuurgraslanden en over de factoren en processen die de kwaliteit van elk van deze types beïnvloeden. Dit rapport behandelt een typologie van soortenrijke cultuurgraslanden in Vlaanderen. Het betreft het laatste deelonderzoek in een reeks van drie, uitgevoerd in het kader van het PBO-project Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden. In het eerste deelonderzoek werd de landbouwkundige waarde van soortenrijke cultuurgraslanden onder begrazingsbeheer onderzocht en in het tweede werden de mogelijkheden voor verweving van landbouw en natuur voor deze graslanden nagegaan *. Voor het opstellen van de typologie werden, verspreid over Vlaanderen, vegetatieopnames gemaakt. Het bepalen van de graslandtypes gebeurde met behulp van TWINSPAN-analyse en ordinatie. In totaal werden tien types afgeleid. Om bodemkarakteristieken van de verschillende types te onderzoeken werd de bodemkaart en data in verband met van nature overstroombare gebieden aangewend. Het aandeel grondwaterafhankelijke plantensoorten per type werd bepaald met de freatofytengetallen van Londo. Om na te gaan in hoeverre de types gekarakteriseerd worden door soorten van stikstofarme en zure bodems werden Ellenbergindicatiegetallen voor stikstof en zuurgraad benut. Aanbevelingen met betrekking tot het beheer van de verschillende types zijn naast literatuurgegevens ook gebaseerd op het aandeel van de verschillende maai-indicatiegetallen. Met behulp van GIS werd de ligging van de types ten opzichte van de ecoregio s en het Gewestplan bepaald. Ook gegevens in verband met bemestingsbeperkingen en het gebruik werden geanalyseerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de tien types waarin naast de belangrijkste floristische en abiotische kenmerken ook de meest geschikte beheersvorm wordt weergegeven. Ook gegevens in verband met gewestplanbestemming en gebruik zijn in deze tabel opgenomen. Tussen de verschillende types soortenrijke cultuurgraslanden zijn er duidelijke verschillen in natuurlijkheidgraad, natuurwaarde, beschermingsstatus en actueel gebruik. Uit analyse van beleidsmatige data blijkt dat een groot aandeel van de graslanden uit de meeste types soortenrijke cultuurgraslanden geen groene gewestplanbestemming bezit. Gezien alle types historisch permanent grasland * De resultaten van deze twee laatste deelonderzoeken zijn gepubliceerd in het rapport Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden. Soortenrijke cultuurgraslanden: landbouwkundige waarden en mogelijkheden tot verweving (Debruyne HWDO 2001).

8 Samenvatting betreffen impliceert dit dat er dus slechts een beperkt deel valt onder verbod op vegetatiewijziging. Ook bescherming als natuurreservaat is bij de meeste types beperkt. Het overgrote deel is dus planologisch niet beschermd. De meeste types zijn evenwel als vrij zeldzame tot zeldzame biotopen te beschouwen. Een aantal types behoren zelfs tot de categorie uiterst tot zeer zeldzaam. Een aantal van de soortenrijkere vormen van de onderscheidden types (Kamgras-, Veldgerst-, Grote vossenstaart-, Zomprus- en Zilte rus-type moeten op zich als halfnatuurlijk grasland gezien worden. Ook het feit dat een aantal soortenrijkere types goede potenties bezitten om te evolueren naar halfnatuurlijke graslanden, illustreert het belang van soortenrijke cultuurgraslanden. Hierdoor verdienen zij evenveel aandacht als halfnatuurlijke graslanden. Gezien de zeldzaamheid van soortenrijke cultuurgraslanden, hun relatief klein aandeel in natuurreservaten en de beperkte juridische bescherming dient het beleid ten aanzien van het behoud en het beheer van deze graslanden passende maatregelen te nemen, rekeninghoudend met de onderlinge verschillen tussen de types. Enerzijds dient in het kader van het gebiedsgericht beleid een actief aankoopbeleid ten aanzien van soortenrijke cultuurgraslanden uitgevoerd te worden. Anderzijds moeten stimulerende maatregelen leiden tot een belangrijke samenwerking met de landbouw. Het beheer van alle types bestaat immers uit een vorm van maaien of begrazen of een combinatie van beide. Verweving met een vorm van agrarische productie ligt voor de hand. Het instrument beheersovereenkomsten dient in deze context maximaal ingezet te worden om soortenrijke cultuurgraslanden in landbouwgebruik, onafhankelijk van hun type, optimaal te beheren. Uit de resultaten van het onderzoek omtrent gebruik blijkt trouwens dat voor een aantal types, landbouwers de belangrijkste doelgroep zijn. Voor een aantal andere types vormen andere gebruikers, die deze graslanden niet beroepsmatig uitbaten, een op zijn minst even belangrijke, maar moeilijker toegankelijke groep. Ook in het kader van de ontwikkeling van gebiedsgerichte toekomstvisies in het ruimtelijk beleid zoals de realisatie van de groene ruimtelijke uitvoeringsplannen en de afbakening van VEN en IVON moeten soortenrijke cultuurgraslanden voldoende aandacht krijgen. Vooral voor de types met relatief hoge actuele natuurwaarden (8 van de 10) is het essentieel dat van elk type een voldoende groot aandeel vertegenwoordigd is in VEN en IVON, alsook in de als reservaat beheerde gebieden.

9 Samenvatting Samenvatting van de kenmerken van de onderscheidden types (geordend in functie van natuurlijkheidgraad); NOG= van nature overstroombare gebieden. type Schapezuring-type Knoopkruid-type Veldrus-type Reukgras-type Zomprus-type Zilte rus-type Kamgras-type Veldgerst-type Grote vossenstaart-type kenmerkende soorten natuurtype grasland Schapezuring, Gewoon struisgras en Gewoon biggekruid rompgemeenschappen van het Verbond van Gewoon struisgras Veldzuring, Gewone kropaar, Knoopkruid en Gewone berenklauw Veldrus, Biezenknoppen, Moerasrolklaver, Egelboterbloem, Hazezegge, Kale jonker en Moerasmuur rompgemeenschappen van het Dotterbloem-verbond Lidrus, Ruige zegge, Reukgras Zomprus, Zilverschoon, Valse voszegge, Pijptorkruid rompgemeenschappen van het Glanshaververbond Zilverschoonverbond Stomp kweldergras, Zilte rus, Melkkruid, Zilt torkruid en Heen Verbond van Engels gras en het Stomp kweldergrasverbond Beemdkamgras, Madeliefje Kamgrasland (en soortenarmere vormen) Veldgerst, Timoteegras Kamgrasland: subassociatie Veldgerst (en soortenarmere vormen) Grote vossenstaart, Zachte dravik Geknikte vossenstaart-type Geknikte vossenstaart, Tijmereprijs, Mannagras Verbond van Grote vossenstaart en rompgemeenschappen rompgemeenschappen van het Zilverschoonverbond BWK ha hu hc ; hj+hc? hp*; hpr*; hp*+da; hpr*+da textuur zand- en lemig zandgronden; niet op zware texturen hydrologie (zeer) droge en matig droge gronden zand- en lemig zandgronden; ook lichtzandleem tot leem, niet op zware texturen zowel droge als matig natte gronden allerlei bodemtypes; niet op zware klei natte tot zeer natte gronden die vaak in NOG liggen; niet op zeer droge gronden allerlei grondsoorten natte tot zeer natte gronden; die vaak in NOG liggen zware kleigronden; uitgeveende gronden hp*+da; hpr*+da; hpr+da zware klei- en kleigronden; uitgeveende gronden hp*; hpr* hp*; hpr* hp*; hpr* hp*; hpr* allerlei grondsoorten; vooral op leem- en zandleemgronden zeer natte gronden die vaak in NOG liggen zowel op droge als zeer natte gronden; die vaak in NOG liggen klei en zware kleigronden; ontbreekt op lichtere texturen natte tot zeer natte gronden die vaak in NOG liggen allerlei grondsoorten, vooral zandleem-, leem, klei- en zware kleigronden matig natte tot natte gronden die soms in NOG liggen trofiegraad voedselarm matig voedselrijk voedselarm matig voedselrijk vrij voedselrijk matig voedselrijk vrij voedselrijk optimaal beheer hooien en/of begrazen hooien; vroeg maaien bij dominantie van bepaalde grassoorten gebruik hoofdzakelijk buiten reservaat, met zowel landbouw als ander gebruik dan landbouw soms in reservaat; deels landbouwgebruik; belangrijk deel wordt niet door landbouw gebruikt begrazen en handhaven hoge waterstand soms reservaat, belangrijk deel landbouw allerlei grondsoorten natte tot zeer natte bodems die vaak in NOG liggen; niet op droge gronden begrazen hooien vroege maaibeurt om dominante grassen terug te deels reservaat; deels landbouw hoofdzakelijk buiten reservaat; vooral landbouwgebruik vooral landbouw; deels reservaat soms in reservaat; het overige deel wordt hoofdzakelijk door de landbouw gebruikt dringen deels reservaat; deels landbouw gewestplan bestemming natuurlijkheids graad groen- als agrarisch gebied vooral in agrarisch gebied vooral in agrarisch gebied vooral in groengebied vooral in agrarisch gebied vooral in groengebied relatief hoge natuurlijkheidgraad zekere natuurlijkheidgraad; relatief hoge natuurlijkheidgraad voor de soortenrijke varianten vooral in agrarisch gebied geringere natuurlijkheids graad; relatief hoge natuurlijk heidgraad (voor de overstroombare graslanden) geringere natuurlijkheidgraad Instituut voor Natuurbehoud 5

10

11 Summary 6XPPDU\ Semi-natural grasslands have become very rare in the present landscape. Grasslands with relic species of semi-natural grasslands, referred to simply as species-rich grasslands, are gradually getting more attention in nature conservation. The study presented here, aims to help to fill the gaps in knowledge about the variation in these species-rich grasslands as well as the ecological processes that underlie this diversity. In this context it is important to gain a clear insight into the typology of species-rich grasslands and into the factors and processes that influence the quality of each type. This report discusses a typology of species-rich grasslands in Flanders. It concerns the final research project in a series of three, carried out within the scope of the PBOproject A view for conservation and restoration of grasslands with natural values. The first research project aimed to increase our understanding of the agricultural value of species-rich grasslands. In the second project the possibilities of combining nature and agriculture for species-rich grasslands are investigated *. To set up the typology, vegetation relevés were made throughout Flanders. By means of Twinspan-analysis and ordination the grassland types were determined. In total ten types were derived. To examine the soil characteristics of the different types we used the soil map and data concerning area s liable to floods. To determine the share of groundwater-dependent plant species we applied Londo s list of phreatophytes. To examine to what extent the types are characterised by species of nitrogen-poor and acid soils we used Ellenberg s indicator values for nutrients and acidity. Suggestions in connection with management of the different types are based on the share of the different indicator values for mowing, as well as literature data. By means of GIS the location of the types with regard to the ecoregions and the country-planning scheme, was determined. Information on fertilisation restrictions and land use were analysed too. The table below gives a survey of the ten types in which not only the main floristic and abiotic features, but also the most suitable management practices are described. Data concerning destinations of the country-planning scheme and land use are also included in this table. Between the different types of species-rich grasslands there are clear differences in degree of naturalness, conservation value, protection status and actual use. Analysis of policy-data proves that to a large extent grasslands from the majority of the types don t have a green destination in the country-planning scheme. This implies that, given that all types are regarded as historical permanent grassland, there is a limited part that is not covered by the Duty of Environmental Permit. The majority is not protected planologically. However, the majority of the types are considered to be quite rare to rare biotopes. A number of types even belong to the category extremely to very rare. Some of the more species-rich forms of the different types (&\QRVXUXV FULVWDWXV-, +RUGHXP VHFDOLQXP-, $ORSHFXUXVSUDWHQVLV, -XQFXVDUWLFXODWXV- and &DUH[GLVWDQV-type) must be * The results of these two research projects are published in the report Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden. Soortenrijke cultuurgraslanden: landbouwkundige waarden en mogelijkheden tot verweving (Debruyne HWDO 2001).

12 Summary seen as semi-natural grassland in itself. Also the fact that some species-rich types have the potential to develop into semi-natural grassland, illustrates the importance of species-rich grasslands. Because of this they deserve just as much attention as seminatural grasslands. Given the rareness of species-rich grasslands, their relatively small share in nature reserves and their limited legal protection, the policy ought to take appropriate action with respect to conservation and management of these grasslands, considering the mutual differences between the types. On the one hand, there needs to be an active purchasing policy regarding species-rich grasslands, as a part of the area-oriented policy. On the other hand, stimulating measures should lead to extensive cooperation with agriculture. The management of all types consists indeed of a form of mowing or grazing or a combination of both. Interrelation with a form of agricultural production is obvious. In this context management agreements should be launched in order to manage optimally species-rich grasslands used by agriculture. From the results of the research on use, it appears that actually for a number of types, farmers are the main target audience. For some other types, other users, who do not manage the grasslands professionally, are at least equally important, but are more difficult to approach. Within the scope of the development of future area-oriented views of the spatial implementation plans like the realisation of the green environmental implementation plans and the designation of the Flemish Ecological Network (VEN) and Integral interrelation and supportive network (IVON), species-rich grasslands should receive sufficient attention. Particularly for the types with a relatively high actual natural value, it is essential that for each type a sufficiently large part is represented in VEN and IVON, as well as in nature reserves.

13 Summary Summary of the characteristics from the distinguished types (arranged in function of degree of naturalness); ALF= area liable to floods) type Rumex acetosellatype Alopecurus pratensistype characteristicspecies Rumex acetosella, Agrostis capillaris, Hypochaeris radicata nature type frame communities Plantagini-Festucion Biological evalution map (code) Centaurea jaceatype Rumex acetosa, Dactylis glomerata, Centaurea jacea, Heracleum sphondylium frame communities Arrhenaterion elatioris Juncus acutiflorustype Juncus acutiflorus, Juncus conglomeratus, Lotus pedunculatus, Ranunculus flamulla, Carex ovalis, Cirsium palustre, Stellaria alsine Anthoxanthum odoratum-type Equisetum palustre, Carex hirta, Anthoxanthum odoratum Juncus articulatustype Juncus articulatus, Potentilla anserina, Oenanthe fistulosa Juncus gerardii-type Cynosurus cristatustype Puccinellia distans, Juncus gerardii, Glaux maritima, Oenanthe lachenalii, Scirpus maritimus frame communities Calthion palustris Lolio-Potentillion Armerion maritimae and Puccinellio- Spergularion salinae ha hu hc ; hj+hc? hp*; hpr*; hp*+da; hpr*+da texture sand- and loamy sand, not on heavy textures hydrology (very) dry and moderately dry grounds sand- and loamy sand; also light sandloam to loam, not on heavy textures as well as dry to moderately wet grounds all sorts of soils; not on heavy clay wet to very wet grounds, often situated in ALF; not all sorts of soils heavy clay; peatextracted land wet to very wet grounds often situated in ALF on very dry soils trophic status nutrient poor moderately nutrient poor moderately nutrient rich nutrient rich optimal mowing and/or mowing; if dominance of productive grasses: mowing early to management grazing push them use mainly outside nature reserve, with as well as agriculture as other use sometimes in nature reserve; partly agriculture, important part is not used by agriculture very wet grounds often situated in ALF grazing and maintaining high water level sometimes nature reserve, important part agriculture hp*+da; hpr*+da; hpr+da heavy clay and clay; peat-extracted land very wet grounds often situated in ALF Cynosurus cristatus, Bellis perennis Cynosurion (and species-poor forms) Hordeum secalinumtype Hordeum secalinum, Phleum pratense Cynosurion: subassociation Hordeum secalinum (and species-poor forms) Alopecurus pratensis, Bromus hordeaceus, Zachte dravik Alopecurion pratensis and frame communities Alopecurus geniculatus-type Alopecurus geniculatus, Veronica serpyllifolia, Glyceria fluitans hp*; hpr* hp*; hpr* hp*; hpr* hp*; hpr* all sorts of soils; particularly loam and sandloam as well as dry to very wet grounds, often situated in ALF quite nutrient rich moderately nutrient rich partly nature reserve, partly agriculture clay and heavy clay; lacking on light textures wet to very wet grounds, often situated in ALF moderately wet tot wet grounds, sometimes situated in ALF quite nutrient rich all sorts of soils frame communities Lolio-Potentillion wet tot very wet grounds, often situated in ALF, not on dry grounds grazing mowing mowing early to push dominant grasses mainly outside nature reserve; chiefly agriculture chiefly agriculture; partly nature reserve sometimes nature reserve; the remaining part chiefly agriculture partly nature reserve, partly agriculture destination in countryplanning scheme as well as green as agricultural area chiefly in agricultural land chiefly in green area chiefly in agricultural land chiefly in green area chiefly in agricultural land naturalness degree relative high naturalness degree certain naturalness degree; relative high naturalness degree for the species-rich variants minor naturalness degree; relative high degree of naturalness degreee for the flooded grasslands minor naturalness degree Instituut voor Natuurbehoud 9

14

15 Inleiding,QOHLGLQJ 3UREOHHPVWHOOLQJ Gedurende vele decennia werd een deel van het landbouwareaal in Vlaanderen door permanente graslanden ingenomen (Martens & Kuijken, 1998). Graslanden komen vooral voor op bodems die minder geschikt zijn voor akkerbouw. Het gaat met name over te natte en te droge bodems, zilte bodems, bodems van steile hellingen, bermen en dijken (Zonneveld HW DO, 1995). In de polders, rivierbegeleidende en beekbegeleidende landschappen bieden vooral uitgestrekte, vochtige, vaak overstroombare graslandcomplexen belangrijke habitatten voor flora- en faunagemeenschappen die typerend zijn voor deze halfnatuurlijke ecosystemen. De zorgwekkende achteruitgang van permanente graslanden werd reeds eerder gesignaliseerd (Kuijken, 1988; Dumortier HWDO., 2001; De Bruyn HWDO., 2001). Als gevolg van de intensivering van de landbouw werden in toenemende mate veel van deze vegetaties omgevormd tot (vooral maïs-)akkers of hoog productieve, maar soortenarme, vaak tijdelijke (ingezaaide) graslanden. Het overblijvend areaal aan halfnatuurlijke graslanden en soortenrijke cultuurgraslanden in Vlaanderen staat erg onder druk. Gezien de relatief kleine resterende oppervlakte en de sterke achteruitgang, wordt vanuit natuurbehoudsoogpunt veel belang gehecht aan het behoud en herstel van halfnatuurlijke en soortenrijke cultuurgraslanden. Voor toepassingen naar specifiek grondgebruik en beheer is verdere ecologische onderbouwing noodzakelijk teneinde beleidsopties, b.v. decreet Natuurbehoud, Mestactieplan, Milieubeleidsplan, in actieplannen te vertalen. Het Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997 voorziet in de afbakening van een Vlaams Ecologische Netwerk (VEN) en een Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Grasland VO. dient hierin een cruciale en structurele functie te vervullen (Kuijken & De Blust, 1997). Halfnatuurlijke graslanden zijn in het huidige landschap zeer zeldzaam geworden tot nagenoeg verdwenen (Martens & Kuijken, 1998; Van Landuyt HW DO 1999). Ze zijn meestal teruggedrongen tot natuurreservaten. Voor het natuurbehoud zijn dan ook deze graslanden waar nog een aantal relicten van meer halfnatuurlijke graslanden voorkomen, kortweg soortenrijke cultuurgraslanden, zeer belangrijk geworden. Zij vormen vaak het raakvlak tussen natuur en landbouw. Kennis van de variatie ervan en van de ecologische processen die hieraan ten grondslag liggen is essentieel in het kader van de discussies rond het Mestactieplan en het Plattelandsontwikkelingsplan. Volgende vragen zijn dan ook essentieel: Volstaat het huidige beleid voor de bescherming van soortenrijke cultuurgraslanden?, Welke randvoorwaarden dienen voldaan om dergelijke graslanden te behouden of beter te laten ontwikkelen?, Kunnen dergelijke graslanden bemesting verdragen en in welke mate?. Om op deze vragen een antwoord te kunnen geven is meer kennis vereist omtrent de typering van soortenrijke cultuurgraslanden en over de factoren en processen die de kwaliteit van elk van deze types beïnvloeden. Ook uit de ervaringen rond de opmaak en het gebruik van de Biologische waarderingskaart en uit de ervaringen binnen de natuurbehoudssector bleek dat meer

16 Inleiding onderzoek vereist is omtrent soortenrijke cultuurgraslanden. De kennishiaten hierover zijn veel groter dan deze binnen de problematiek van de halfnatuurlijke graslanden. Daarom werd geopteerd om het onderzoek te beperken tot de ecotypologie van soortenrijke cultuurgraslanden, met daaraan gekoppeld de praktische mogelijkheden tot beheer alsook de inpasbaarheid van deze graslanden in de landbouwuitbating. Het laatstgenoemde aspect vormt de hoofdmoot van het rapport Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden, Tussen landbouw en natuur (Debruyne HW DO 2001). Het volledige project bestaat immers uit drie deelonderzoeken waarvan de resultaten van de eerste twee deelonderzoeken in vermeld rapport weergegeven worden. Het eerste deelonderzoek Praktische mogelijkheden van landbouwkundige uitbating van soortenrijke cultuurgraslanden heeft als doelstelling inzicht te verwerven in de landbouwkundige waarde van soortenrijke (cultuur)graslanden onder begrazingsbeheer en het formuleren van beheersvoorwaarden. In het tweede deelonderzoek worden de mogelijkheden voor verweving van natuur en landbouw voor deze soortenrijke cultuurgraslanden onderzocht. Het derde en laatste deelonderzoek wordt in dit rapport behandeld. :DW]LMQVRRUWHQULMNHFXOWXXUJUDVODQGHQ" Soortenrijke (cultuur)graslanden nemen een positie in tussen de halfnatuurlijke en soortenarme graslanden. Meestal gaat het om overgangstypes tussen halfnatuurlijke en soortenarme graslanden. Ze ontstaan vaak als gevolg van degradatie (intensiever gebruik) van halfnatuurlijke graslanden zoals dotterbloemhooilanden, heischrale graslanden, mesofiele hooilanden en blauwgraslanden. Het betreft ook permanente cultuurgraslanden (KS) met een lager bemestingsniveau en die minder intensief gemaaid of beweid worden dan de soortenarme, intensief uitgebate cultuurgraslanden. Anderzijds kunnen soortenrijke cultuurgraslanden evengoed als gevolg van specifieke herstelmaatregelen, veelal onder de vorm van een extensiever beheer, evolueren uit sterk productieve graslanden. Overeenkomstig BWK- eenheden zijn KS KSU KSU GDKFƒKXƒKDƒ Soortenrijke (cultuur)graslanden hebben geen eenduidige vegetatiekundige afbakening. Ze bezitten relictsoorten van de verschillende types van halfnatuurlijke graslanden, maar de echte kensoorten van de halfnatuurlijke graslanden ontbreken (Heirman & Paelinckx, 1998). Veel van deze plantensoorten tolereren in beperkte mate bemesting, verdroging, Sommige soorten zoals vb. Veldgerst zijn indicator van oude, ongescheurde graslanden (Zwaenepoel, 2000).

17 Inleiding 'RHOVWHOOLQJHQ De belangrijkste doelstelling van dit rapport betreft de aanzet tot een typologie van soortenrijke cultuurgraslanden in Vlaanderen. Het is de bedoeling om de beheerder een instrumentarium aan te bieden om soortenrijke cultuurgraslanden te typeren en de evolutie ervan op te volgen. Dit rapport wil ook hulpmiddelen aanreiken voor het plannen van een adequaat beheer en het vooropstellen van doelstellingen ter zake. Dezelfde finaliteit wordt nagestreefd ten aanzien van de beheer- en gebruikovereenkomsten. Het wil aan de organisatoren hiervan een instrumentarium aanbieden voor de planning, de opvolging en ook de begeleiding van de beherende landbouwer of particulier. Bij het opstellen van een typologie van soortenrijke cultuurgraslanden wordt de vegetatiekundige variatie ervan nagegaan, alsook de ecologische factoren die deze variatie verklaren. Ook naar de factoren en processen die de kwaliteit van de verschillende types beïnvloeden wordt onderzoek verricht. De abiotische kenmerken (bodem, waterhuishouding, ) en ecologische relaties van de verschillende graslandtypes worden in de mate van het mogelijke nagegaan.

18 Materiaal en methode 0DWHULDDOHQPHWKRGH 6HOHFWLHVRRUWHQULMNHFXOWXXUJUDVODQGHQHQRQGHU]RHNVSHUFHOHQ De vegetatiekundige en ecologische variatie van soortenrijke cultuurgraslanden wordt onderzocht door het verzamelen en maken van vegetatieopnames. Deze worden gerelateerd aan standplaatsfactoren en beheersaspecten. Het opsporen van de te bemonsteren graslanden gebeurt aan de hand van de Biologische waarderingskaart versie 2 (verder afgekort als BWK). Het areaal waarin de opnames gemaakt worden in het kader van deze opdracht, wordt hierdoor bepaald (Figuur 2.1). Soortenrijke cultuurgraslanden komen in de BWK (Paelinckx & Kuijken, 1997) overeen met de karteringseenheden: soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden (KS, soortenrijk weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf (KSU, soortenrijk poldergrasland met zilte elementen (KSU GD KSU GD en zwak ontwikkelde vormen van dotterbloemhooiland (KFƒ, mesofiel hooiland (KXƒ) en struisgrasvegetaties op zure bodem (KDƒ Met behulp van GIS (Arcview) werden deze karteringseenheden uit de BWK geselecteerd. Ten behoeve van het veldwerk werden de geselecteerde percelen op kaarten (schaal 1/10.000) geplot. In de mate van het mogelijke werd getracht de opnames te spreiden over de hogergenoemde reeks van karteringseenheden. Om een zo groot mogelijke verscheidenheid, zowel geografisch als landschapsecologisch, in het opnamemateriaal te bekomen werd gepoogd de opnames te spreiden over de ecoregio s van Vlaanderen (De Blust, 2001). Er werd enkel rekening gehouden met de hierboven opgesomde selectiecriteria, voor de rest werden de locaties van de opnames willekeurig gekozen. Soortenrijke cultuurgraslanden (KSKSUKSUGDKFƒKXƒKDƒ) Grens Vlaanderen )LJXXU $UHDDO VRRUWHQULMNH FXOWXXUJUDVODQGHQ ZDDUXLW GH VWHHNSURHI JHVHOHFWHHUG ZHUG VHOHFWLH %LRORJLVFKH :DDUGHULQJVNDDUW YHUVLH WRHVWDQG,QVWLWXXW YRRU 1DWXXUEHKRXG

19 Materiaal en methode %LRWLVFKHJHJHYHQV 9HOGZHUN Tijdens twee veldseizoenen (mei en juni 2000 en 2001) werden 362 vegetatie-opnames gemaakt. Op basis van literatuur (Schaminée HWDO 1995; den Held & den Held, 1985) werd als proefvlakgrootte gekozen voor 3m x 3m = 9 m 2. Volgende gegevens werden verzameld: - de in het proefvlak groeiende plantensoorten; - de gecombineerde schatting van de abundantie/bedekking van elke soort. De bedekking wordt gevormd door het percentage van het opname-oppervlak, dat met de horizontale projectie van alle levende elementen van een soort gevuld wordt. De schattingen gebeuren aan de hand van een aangepaste schaal van Londo (Schaminée HW DO 1995). Bedekkingen onder de 5% worden aangevuld met schattingen van de abundantie. De abundantie geeft het aantal exemplaren van een soort weer (den Held & den Held, 1985). De vegetatieopnames worden zo exact mogelijk gesitueerd in het graslandperceel op een stafkaart 1/ (Figuur 2.2) en daarna ingevoerd in het GIS (Arcview). Via een link met de relationele databank in Access ( 2.5) laat dit toe de verspreiding van de opnames en opnamegroepen te visualiseren. De meeste graslanden waarin de door ons gemaakte opnames zich situeren, werden gefotografeerd en gearchiveerd. Zij worden toegankelijk gemaakt via de Accessdatabank ( 2.5). 2SQDPHVYDQDQGHUHRQGHU]RHNHUV Het West-Vlaamse deel van de ecoregio de kust- en scheldepolders werd door ons niet bemonsterd omdat er van dit gebied opnames van soortenrijke cultuurgraslanden door A. Zwaenepoel ter beschikking werden gesteld. Deze opnames werden niet willekeurig gemaakt, maar meer gericht onder meer in het kader van de Systematiek van natuurtypen voor het biotoop grasland (Zwaenepoel HWDO 2002), in het kader van het aanduiden van compensatiegebieden voor de Gewestplanwijziging achterhaven van Zeebrugge en natuurherstelprojecten (o.a. Fort Isabella). Uit deze opnameset werden 154 opnames geselecteerd en gebruikt bij de verder analyse en het opstellen van de typologie. A. Zwaenepoel gebruikte eveneens de schaal van Londo, maar de proefvlakgrootte van de opnames was vaak verschillend dan deze van ons. Het betrof meestal smalle rechthoekige opnames met een lengte van 25 m of 50 m en een breedte van 1 m. Deze afmetingen werden vooral gekozen om specifieke vegetaties (Zilverschoon-verbond, zilte vegetaties, ) die zich vaak langs steile randjes tussen weide en sloot en andere perceelsranden bevinden, te bemonsteren.

20 Materiaal en methode Indien informatie voorhanden was, werden deze opnames eveneens gelokaliseerd op kaart 1/ en ingegeven in het GIS. Voor 39 opnames was geen exacte lokatie beschikbaar. )LJXXU9RRUEHHOGYDQGHVLWXHULQJYDQGHJUDVODQGRSQDPHV 'LJLWDOHRUWKRIRWR2&*,69ODDQGHUHQ $ELRWLVFKHJHJHYHQV :DDUQHPLQJHQRSKHWWHUUHLQ Binnen het beschikbare tijdsbestek en met het beschikbare personeel was het onmogelijk om zelf op het terrein het abiotisch milieu uitvoerig te bemonsteren. Er werd enkel, bij percelen op een helling, de hellingsgraad en de expositie genoteerd. %RGHPNDUDNWHULVWLHNHQ Met behulp van een geografisch informatiesysteem (Arcview) werden verschillende overlay s met geografische informatielagen gemaakt. Op deze wijze werden per opname gegevens bekomen van: - de bodemtextuur- en drainage (Digitale versie van de Bodemkaart; OC GIS- Vlaanderen); - de ligging in van nature overstroombare gebieden (Digitale versie van de van Nature overstroombare gebieden in Vlaanderen; Afdeling Water).

21 Materiaal en methode Via een enquête, gericht op de mogelijkheden van verweving tussen natuur en landbouw (Debruyne HW DO 2001), is voor 65 opnames informatie beschikbaar over grondwaterpeilen (hoogste, laagste en voorjaarsgrondwaterpeil), de aan- of afwezigheid van kwel en bronnetjes. In de databank van grondwaterpeilen WATINA (Instituut voor Natuurbehoud) en de databank van bodemprofielgegevens AARDEWERK (Van Orshoven & Vandenbroucke, 1993) bleken slechts voor enkele percelen meetgegevens aanwezig van de door onze onderzochte percelen. $XWHFRORJLVFKHJHJHYHQV Met behulp van het programma Turboveg (Hennekens, 1995) worden de waargenomen soorten gekoppeld aan hun indicatiewaarden voor abiotische factoren (Ellenberggetallen, Londogetallen, maai-indicatie). Ellenberg (1992) geeft voor een groot aantal plantensoorten een indicatiewaarde voor bepaalde milieufactoren. Een dergelijke indicatiewaarde is een getal, doorgaans op een ordinale schaal van 1 tot 9, dat de milieuomstandigheden aangeeft waarbij een plant optimaal voorkomt. In dit rapport worden alleen de indicaties voor zuurgraad en stikstof weerhouden. De maaiindicatiegetallen van Ellenberg geven, eveneens op een ordinale schaal, de maaigevoeligheid van de plantensoorten weer. De lijst van Ellenberg slaat vooral op Midden-Europese plantensoorten. Voor heel wat soorten in Nederland, en dus ook in Vlaanderen, ontbreken maai-indicatiewaarden. Door Wamelink HWDO. (1997) is de lijst van Ellenberg aangevuld met in Nederland voorkomende soorten. Het leek ons dan ook aangewezen om deze lijst in dit rapport te gebruiken. Per opname worden van de indicatiewaarden gewogen gemiddelden berekend. Per type werd, rekening houdend met de presentie van de soorten, het procentueel aandeel aan Ellenbergindicatiegetallen en freatofyten (Londo, 1988) bepaald. %HKHHU Zoals uit reeds aangehaald werd dit aspect ook benaderd via auto-ecologische data. Voor 65 opnames is informatie verzameld als onderdeel van een enquête gericht op de mogelijkheden van verweving tussen natuur en landbouw (De Bruyne HWDO., 2001). Het betreft gegevens met betrekking tot maaien en begrazen. Voor het Kamgras-type zijn er het meest gegevens beschikbaar, nl. 18 enquêtes, maar ook dit bedraagt slechts 28% van dit graslandtype. Voor de overige types zijn er nog minder gegevens beschikbaar. Om per type gefundeerde uitspraken met betrekking tot beheer te kunnen geven, zijn er dus te weinig enquêtegegevens aanwezig. Enkel indien ze voldoende relevant zijn, worden deze gegevens toch, eerder beschrijvend, gebruikt bij de bespreking van de types (hoofdstuk 4).

22 Materiaal en methode /LJJLQJWHQRS]LFKWHYDQGHHFRUHJLR V Met behulp van GIS (Arcview) werd een overlay gemaakt met de ecoregio s van Vlaanderen (De Blust, 2001), zodat per opname de ligging ten opzichte van deze ecoregio s werd bekomen. %HOHLGVPDWLJHGDWD Met behulp van GIS (Arcview) werden verschillende overlay s gemaakt met beleidsmatige geografische informatie lagen. Op deze wijze werden per opname gegevens bekomen van: - ligging ten opzichte van het Gewestplan (digitale versie van het Gewestplan 1999, OC GIS-Vlaanderen); - ligging in private, erkende en Vlaamse reservaten en domeinen (reservatenbestand, Instituut voor Natuurbehoud) ; - bemestingsbeperkingen volgens het Mestactieplan (MAP), (digitale versie van de Groenlaag van het MAP, Mestbank) 1 ; - percelen geregistreerd bij de Mestbank (digitaal bestand, Mestbank). Het gebruik van de percelen wordt bepaald via het reservatenbestand en bij de Mestbank geregistreerde percelen. Wanneer een perceel bij de Mestbank geregistreerd staat, betekent dit dat het perceel door de beroepslandbouw gebruikt wordt. In hoofdstuk 5 wordt hiervoor de term ³ODQGERXZJHEUXLN gehanteerd. Percelen die niet door een natuurbeherende particuliere organisatie of overheid beheerd worden en die niet bij de Mestbank geregistreerd zijn worden in hoofdstuk 5 ³DQGHUH genoemd. Vermoedelijk gaat het hier over schapenweitjes, percelen die door paardenliefhebbers gebruikt worden of andere particulieren, evenals percelen van niet-mestbankplichtige landbouwers. Door combinatie van de bij de Mestbank geregistreerde percelen en de laag met private, erkende of Vlaamse reservaten en domeinen verkrijgen we extra informatie: wanneer een perceel bij de Mestbank geregistreerd is en tevens in eigendom is van een terreinbeherende vereniging of overheid, dan kunnen we hier uit afleiden dat er mogelijk een gebruiksovereenkomst voor dit perceel is afgesloten. In hoofdstuk 5 wordt hiervoor de term ³UHVHUYDDWPHWPRJHOLMNHJHEUXLNVRYHUHHQNRPVW aangewend. 1 Percelen gelegen buiten die Groenlaag kunnen mogelijk nog een bemestingsbeperking hebben vanwege hun ligging in bv. fosfaat-verzadigde gebieden en waterwingebied (er liggen géén percelen in type 1 zones van grondwatergebieden). Dit werd evenwel niet gecontroleerd omdat de daar geldende bemestingsbeperkingen hoog blijven in vergelijking met de typische milieukarakteristieken van soortenrijk cultuurgraslanden.

23 Materiaal en methode,qsxwjhjhyhqvhqrserxzgdwdedqn De dataset bestaat uit de opnames gemaakt in het kader van dit project aangevuld met 154 geselecteerde opnames van A. Zwaenepoel. De opbouw van deze dataset met vegetatieopnames gebeurde aan de hand van Turboveg voor Windows (Hennekens, 1995). Dit programma is speciaal ontworpen voor het bewaren, selecteren en exporteren van vegetatieopnames. Vanuit Turboveg kunnen opnameselecties geëxporteerd worden naar andere programma s voor verdere analyses zoals TWINSPAN (Hill, 1979), CANOCO (ter Braak,1986) e.a. De databank uit Turboveg werd in Access geïmporteerd en omgevormd tot een relationele Access-databank. Hierdoor kunnen allerhande bevragingen uitgevoerd worden om informatie over allerhande relaties te verkrijgen (vb. tussen types en geografische ligging, tussen types en omgevingsfactoren, ). 9HUZHUNLQJ &OXVWHULQJ7:,163$1 Het bepalen van de graslandtypes uit onze dataset gebeurt door gelijkenissen tussen de verschillende opnames op te sporen. Hiervoor werd gebruikt gemaakt van het programma TWINSPAN (Hill, 1979) Dit is een hiërarchische, divisieve en polythetische classificatiemethode die zowel de opnames als de soorten in klassen verdeelt. Hiërarchisch betekent dat een inzicht gegeven wordt in de relaties tussen de clusters onderling. Deze relatie kan visueel voorgesteld worden in een dendrogram. Divisieve technieken vertrekken van de totale groep opnames of soorten en splitsen deze vervolgens verder op in subgroepen. Bij TWINSPAN worden de groepen telkens in twee subgroepen onderverdeeld (dichotome verdeling). Polythetische technieken zijn gebaseerd op het behandelen van meerdere soorten samen. De dichotomisatie gebeurt op basis van preferentiële soorten. Dit is echter een kwalitatief kenmerk. De kwantitatieve gegevens worden omgevormd tot kwalitatieve gegevens met behulp van pseudospecies. Hoe frequenter een soort voorkomt hoe meer pseudospecies gedefinieerd worden aangezien iedere pseudospecies gedefinieerd wordt door de minimum-bedekkingsgraad van de corresponderende soort, de cutlevel. Als cutlevel werden 0.5%, 1%, 2.5%, 5%, 10%, 20%, 40% en 60% ingesteld. Bij de vastlegging van de cutlevels werd bewust veel aandacht besteed aan de aanwezigheid van soorten met een lage bedekking (cutlevel 0.5%, 1% en 2.5%) omdat veel kensoorten en differentiërende soorten voorkomen bij lage bedekkingen. Soorten die in minder dan 3 opnames van de dataset voorkwamen werden niet meegerekend omdat het toevallig voorkomen van een soort een belangrijke invloed kan uitoefenen op de clusteranalyse. Bij de interpretatie van de resultaten van de TWINSPAN moet hiermee dan rekening gehouden worden.

24 Materiaal en methode $IEDNHQLQJJUDVODQGW\SHV De indeling van de types is in hoofdzaak gebaseerd op basis van de classificatie bekomen door de TWINSPAN-analyse, waarbij groepen bekomen op verschillende splitsingsniveaus vertaald zijn naar types (zie ook figuur 3.1). In een aantal gevallen werd nadien corrigerend gewerkt door groepen die op basis van interpretatie van de uiteindelijke vegetatietabellen, ecologische achtergrondinformatie en literatuur, weinig van elkaar verschillen, samen te voegen, zelfs al worden die in de classificatie op een hoger niveau van elkaar gescheiden. Een voorbeeld hiervan is het Veldrus-type (zie ook 3.1). 2UGLQDWLH Ordinatie omvat verschillende technieken die, uitgaande van biotische en/of abiotische gegevens, de overeenkomsten en verschillen tussen opnames weergeven in een ruimtelijke projectie, een ordinatiediagram. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen indirecte analyse en directe analyse. Bij indirecte analyse worden biotische en abiotische gegevens afzonderlijk beschouwd. In een directe analyse wordt vertrokken van twee matrices tegelijk, nl. een biotische en een abiotische matrix. Voor dit onderzoek werden indirecte analyses (DCA) uitgevoerd met het programma CANOCO (ter Braak, 1998). 6\QWD[RQRPLVFKHSODDWVLQJ De syntaxonomische affiniteit van de types met plantengemeenschappen werd nagegaan door: - gebruik van programma ASSOCIA (Van Tongeren, 2000). Dit identificatieprogramma werd als hulpmiddel gebruikt voor het identificeren van opnames en voor de toetsing aan de Nederlandse taxonomie 2. Per type werd nagegaan wele de meest voorkomende opgegeven syntaxonomische eenheden waren; - vergelijking te maken van onze vegetatietabellen met de natuurtypen zoals ze in Zwaenepoel HWDO (2002) gedefinieerd zijn. 2 Voor Vlaanderen bestaat nog geen gelijkaardig identificatieprogramma.

25 Groep *0 Groep 1 Gestreepte witbol Zilte rus Kruipende boterbloem Getande weegbree Gewone hoornbloem ZILTE RUS Ruw beemdgras Scherpe boterbloem Groep *00 Groep *01 Gewoon struisgras Ruw beemdgras Smalle weegbree Fioringras Reukgras Geknikte vossestaart Pinksterbloem Groep *000 Groep *001 Scherpe boterbloem Veldzuring Groep *010 Groep *011 Schapezuring Kruipende boterbloem Kruipende boterbloem Beemdkamgras Gewoon struisgras Pinksterbloem Engels raaigras Gewoon biggekruid Gestreepte witbol Veldgerst SCHAPEZURING Akkerdistel Groep *0101 Scherpe boterbloem Groep *0010 Groep *0011 Paardebloem Veldrus Gewone kropaar Gestreepte witbol Pitrus Ruw beemdgras Hazezegge KNOOPKRUID Kale jonker Groep *01010 Groep *01011 VELDRUS Gestreepte witbol Italiaans raaigras GROTE VOSSENSTAART Groep * Groep * Fioringras Grote vossenstaart Mannagras Scherpe boterbloem Ruige zegge GROTE VOSSENSTAART Geknikte vossenstaart Reukgras Groep *0110 Groep *0111 Engels raaigras Muizenstaart Groep * Groep * MUIZENSTAART Pitrus Engels raaigras Veldrus Geknikte vossenstaart REUKGRAS Witte klaver Groep * Groep * Groep *01101 Mannagras Beemdkamgras Slipbladige ooievaarsbek GEKNIKTE VOSSENSTAART Fioringras Knopig doornzaad Groep *0100 Timoteegras Rood zwenkgras Mannagras Madeliefje Kweek Pitrus Reukgras Gekroesde melkdistel Egelboterbloem Scherpe boterbloem Veldgerst KAMGRAS Gewone glanshaver VELDGERST Groep *01000 Rietgras Groep *01001 ZOMPRUS Veldrus Groep *01100 Pitrus Gestreepte witbol Moerasrolklaver Groep * Groep * Kruipende boterbloem Zilverschoon Beemdkamgras VELDRUS Riet Engels raaigras ZOMPRUS Scherpe boterbloem Figuur 3.1 Dendrogram TWINSPAN-analyse (afgebakende types zijn aangegeven in het rood). KAMGRAS 21

26

27 Analyse $QDO\VH 7ZLQVSDQ De resultaten van de TWINSPAN-analyse zijn schematisch weergegeven in figuur 3.1. Via een dendrogram worden de onderverdelingen en de differentiërende soorten, die door TWINSPAN zijn aangeduid, weergegeven. In hoofdstuk 4 worden de onderscheiden types nader besproken en wordt ook aandacht besteed aan andere voor de types kenmerkende soorten. In bijlage 3 wordt voor elk type een geordende vegetatietabel gegeven. Op het eerste niveau worden de opnames gesplitst in een groep * gekenmerkt door Gestreepte witbol, Kruipende boterbloem, Gewone hoornbloem, Ruw beemdgras en Scherpe boterbloem en een groep raslanden met zouttolerante soorten zoals Zilte rus. Deze laatste groep bevat de opnames die tot het Zilte rus-type behoren. Op het tweede niveau splitst een groep * af bestaande uit schralere graslanden gekenmerkt door een hoge abundantie van Gewoon struisgras, Smalle weegbree en Gewoon reukgras en een groep * voedselrijkere graslanden gekenmerkt door Ruw beemdgras, Fioringras, Geknikte vossenstaart en Pinksterbloem. Groep * wordt opgesplitst in door Gewoon struisgras gedomineerde graslanden (groep ) en een groep graslanden met een grotere abundantie van Veldzuring en Kruipende boterbloem (groep ). De opnames uit de eerste groep vormen het Schapezuring-type. Op het vierde niveau wordt groep opgedeeld in een reeks natte schrale graslanden met Veldrus, Pitrus, Hazezegge en Kale jonker als kenmerkende soorten (groep ) en in een reeks glanshaverhooilanden (het Knoopkruid-type) met Kropaar en Ruw beemdgras als dominante soorten (groep ). Groep * wordt op het volgende niveau verder opgesplitst in kamgraslanden (s.l.) met als differentiërende soorten Beemdkamgras, Engels raaigras, Veldgerst en Akkerdistel (groep ) en in een groep met als dominante soorten Kruipende boterbloem, Pinksterbloem en Gestreepte witbol (groep). Bij verdere opdeling van groep worden eerst een zestal opnames afgesplitst, waarin Beemdkamgras ontbreekt, maar met Muizenstaartje als differentiërende soort (groep ). Wegens het geringe aantal opnames zijn hiervoor geen afzonderlijke analyses in verband met de milieukarakteristieken uitgevoerd en bleven ze onderdeel van het Kamgras-type. Op een volgend niveau splitsen de Veldgerstgraslanden (groep, het Veldgerst-type) zich af en een groep () waarvoor geen differentiërende soorten worden opgegeven door TWINSPAN. Bij het verder opdelen van deze laatste groep * wordt een reeks met als differentiërende soorten Zilverschoon en Riet afgesplitst (groep)en een groep kamgraslanden s.s. (het Kamgras-type) (*). Uit de gedetailleerde vegetatietabel (de TWINSPAN-output), blijkt dat de opnames uit de eerste groep (groep) grote gelijkenis vertonen met het Zilverschoon-verbond. Deze verzameling bezit eveneens hoge abundanties van Beemdkamgras en werd daarom door TWINSPAN bij de kamgraslanden (s.l) geplaatst,

28 Analyse maar eigenlijk worden ze vegetatiekundig gezien beter ondergebracht bij de zilverschoongraslanden (het Zomprus-type, zie verder). Groep wordt op een volgend niveau opgedeeld in een drogere groep en een natte groep. Volgende vochtindicerende soorten zijn hiervoor differentiërend: Mannagras, Pitrus en Egelboterbloem. De opsplitsing van deze laatste groep levert de zilverschoongraslanden (groep het Zomprus-type) en een groep * natte tot zeer natte graslanden met kenmerkende soorten Veldrus, Pitrus, Gestreepte witbol, Moerasrolklaver en Kruipende boterbloem. De reeds bovenvermelde groep vertoont grote verwantschap met deze groep; enkel Gewoon struisgras en Rood zwenkgras zijn differentiërend tussen beide groepen. Bij de verdere verwerking worden beide groepen dan ook samen genomen. De opnamegroep die hierdoor ontstaat wordt het Veldrus-type genoemd. Bij een verdere opdeling van de drogere groep splitst een groep af, met als enige differentiërende soort Italiaans raaigras. De andere groep die hierbij ontstaat heeft als dominante soort Gestreepte witbol. De splitsing van deze groep op het volgend niveau resulteert in een groep * graslanden met als dominante soorten Fioringras, Mannagras, Ruige zegge, Geknikte vossenstaart en Gewoon reukgras en in een groep grote vossenstaart -graslanden met Grote vossenstaart en Scherpe boterbloem als differentiërende soorten. Groep (met Italiaans raaigras) bezit ook hoge abundanties van Grote vossenstaart en wordt bij verdere verwerking samen met de grote vossenstaart -graslanden genomen, wat resulteert in het Grote vossenstaart-type. Groep wordt op een volgend niveau opgedeeld in een groep met als differentiërende soorten Pitrus en Veldrus en een groep bestaande uit graslanden met als dominante soorten Engels raaigras, Geknikte vossenstaart en Witte klaver. De eerste groep opnames vormen het Reukgras-type. Bij verder opdeling van groep ontstaat een groep met als differentiërende soort Mannagras (het Geknikte vossenstaart-type) en een groep kamgraslanden met als kenmerkende soorten Beemdkamgras, Fioringras, Timoteegras, Madeliefje, Gewoon reukgras en Scherpe boterbloem. Deze groep vertoont grote verwantschap met de hoger vermelde groep kamgraslanden, enkel Veldzuring, Gewoon reukgras en Pinksterbloem zijn differentiërend. Bij de verdere verwerking worden deze graslanden ook bij het Kamgras-type gerekend. 2UGLQDWLH In de figuren 3.2 a, 3.3 a en 3.4 a zijn de opnames geordend volgens de eerste twee ordinatieassen. De uit de TWINSPAN resulterende graslandtypes worden elk door een verschillende kleur/symbool weergegeven. Figuren 3.2b, 3.3b en 3.4b geven de soorten weer, geordend t.o.v. dezelfde twee ordinatieassen. In Bijlage 2 worden de gebruikte Latijnse afkortingen verduidelijkt. Normaal moet de opname- en soortconfiguratie voor dezelfde gegevens elkaar bevestigen. D.w.z. dat soorten die typisch zijn voor een bepaald vegetatietype zich op het diagram op min of meer dezelfde plaats moeten bevinden als de opnames van dit vegetatietype.

foto inzet: Staf de Roover

foto inzet: Staf de Roover foto inzet: Staf de Roover 1 2 3 4 Het woord grasland doet veronderstellen dat grassen het grootste aandeel van de vegetatie moeten vormen. Veelal is dit zo, maar er zijn graslanden waarin andere dan grassen

Nadere informatie

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek Vegetatieopnamen Kievitsbloem-associatie Polder Stein periode 1992-2012 2003 => Opnamenummer: 66108 Datum (jaar/maand/dag) : 2003/04/25 X-coordinaat : 113.098000 Y-coordinaat : 448.244000 Bloknummer :

Nadere informatie

BIJLAGE 5: Voorbeelden

BIJLAGE 5: Voorbeelden BIJLAGE 5: Voorbeelden Hieronder worden twee uitgewerkte voorbeelden gegeven, de inschatting van de bedekkingen is fictief en is dus in de praktijk niet gebruikt als basis voor de BWK-typologie. Voorbeeld

Nadere informatie

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen Bermbeheer Beveren Bermbesluit Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen Datum : 27/06/1984 Pagina B.S. :13392

Nadere informatie

Kruidenrijk gras voor de veehouderij

Kruidenrijk gras voor de veehouderij Kruidenrijk gras voor de veehouderij Slotsymposium praktijknetwerk Natuurlijk kruidenrijk gras voor de veehouderij Aanleg en beheer van kruidenrijk grasland Rob Geerts Wageningen 12 maart 2014 Inhoud van

Nadere informatie

Bloemenweides rijkdom aan cases

Bloemenweides rijkdom aan cases inhoudstafel Bloemenweides rijkdom aan cases Basics Beheer 17 februari 2015 Groeninnovatieforum Basics < eindbeeld > Basics < communicatie naar burger > Dynamische beplanting met natuurlijke uitstraling

Nadere informatie

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland twitter: KNNVafdDelfland facebook: KNNV-afdeling-Delfland

Nadere informatie

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Nummer: INBO.A.2013.128 128 Datum advisering: 10 december 2013 Auteurs: Contact: Steven De Saeger, Carine Wils Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

Outline A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA 11/24/2014. The creation and monitoring of a permanent pasture layer

Outline A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA 11/24/2014. The creation and monitoring of a permanent pasture layer A PERMANENT PASTURE LAYER BASED ON OPEN DATA The creation and monitoring of a permanent pasture layer 20 th of November 2014, Marcel Meijer Outline Open Data in the Netherland Greening elements Calculating

Nadere informatie

Soortensamenstelling van de Kamgrasweiden

Soortensamenstelling van de Kamgrasweiden Soortensamenstelling van de Kamgrasweiden Grassen Kruiden Vlinderbloemigen Kamgras Madeliefje Witte klaver Engels raaigras Paardenbloem Rode klaver Beemdlangbloem Scherpe boterbloem Kleine klaver Ruw beemdgras

Nadere informatie

CHROMA STANDAARDREEKS

CHROMA STANDAARDREEKS CHROMA STANDAARDREEKS Chroma-onderzoeken Een chroma geeft een beeld over de kwaliteit van bijvoorbeeld een bodem of compost. Een chroma bestaat uit 4 zones. Uit elke zone is een bepaald kwaliteitsaspect

Nadere informatie

Begrazing in het Zwanenbroekje

Begrazing in het Zwanenbroekje Begrazing in het Zwanenbroekje De invloeden van begrazing op de ontwikkeling van natuurweides. Roel van Dijk Djessie Donkers Jeroen Jansen TB1-5a Ecoxperience Wat is de invloed van Begrazing op de ontwikkeling

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Auteurs: Jeroen Debruyne, Greet Kerkhove, Yves Adams, Heidi Demolder, Dirk Reheul, Frank Nevens en Desiré Paelinckx

Auteurs: Jeroen Debruyne, Greet Kerkhove, Yves Adams, Heidi Demolder, Dirk Reheul, Frank Nevens en Desiré Paelinckx Visie voor behoud en herstel van graslanden met natuurwaarden. Soortenrijke cultuurgraslanden : landbouwkundige waarden en mogelijkheden tot verweving Jeroen Debruyne, Greet Kerkhove Yves Adams, Heidi

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Poelberg - Meikensbossen in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3166 Datum advisering: 18 juli 2014 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle in uitvoering van het Mestdecreet Nummer: INBO.A.2012.155 Datum advisering: 26 november 2012

Nadere informatie

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats

7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2 Bijlage 2: bijlagen bij de habitats 7.2.1 Bijlage 2-1 Aanvulling bij de SWOT-analyse van de BWK, deel relevante zwakten van de BWK (uit Paelinckx et al. 2009, in voorbereiding). Een foutloze en gebiedsdekkende

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Vegetatie van Nederland

Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Vegetatie van Nederland Met Bosanemoon: Zomereik Gewone es Klimop Eenbes Daslook Bosvergeet-mij-nietje Slanke sleutelbloem Met scherpe boterbloem Grote vossenstaart Gestreepte witbol

Nadere informatie

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Volvo Trucks Gent wijziging deelplan 18 in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3260 Datum advisering: 23 februari 2015

Nadere informatie

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE) 6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE) 6.1 Inleiding Met het prototype van het beslissingsondersteunende landevaluatiesysteem E.BoLa kunnen 4 mogelijke vragen geanalyseerd worden onder zowel het huidige

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet

Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet Advies over de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Zwinpolders in uitvoering van het Mestdecreet Adviesnummer: INBO.A.3265 Datum advisering: 9 maart 2015 Auteur(s): Contact: Lieve Vriens

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal De biologische waarderingskaart en habitatkaart Hoe zou je dit beschrijven? Hoe beschrijven? Biotische beschrijving: welke plantensoorten staan er? Abiotische beschrijving: wat is het waterregime, bodemtype,

Nadere informatie

Creëren kruidenrijkgrasland

Creëren kruidenrijkgrasland Creëren kruidenrijkgrasland Nick van Eekeren Jan de Wit Projecten: Winst en Weidevogels, Koeien & Kruiden Partners: Van Hall Larenstein, VIC, PPP-Agro Kruidenrijk grasland op boerenland Vroeger extensieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 QUICK GUIDE C Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 Version 0.9 (June 2014) Per May 2014 OB10 has changed its name to Tungsten Network

Nadere informatie

Polderstudiedag. 15 november 2014

Polderstudiedag. 15 november 2014 Polderstudiedag 15 november 2014 Historisch Permanent Grasland in de Kustpolders Wat is het, waar ligt het, veranderde het areaal? Kustpolderstudiedag, 15 november 2014, Oostende Maurice Hoffmann, Steven

Nadere informatie

Zuidrand Quick Scan 2011

Zuidrand Quick Scan 2011 Zuidrand Quick Scan 2011 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113 I N H O U D S T A F E L 17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...............113 SAM PROVOOST - Het Duinendecreet : doelstellingen en juridische achtergronden.............. 113 - Bijkomende duingebieden

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden stuk ingediend op 1440 (2011-2012) Nr. 1 20 januari 2012 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Marc Vanden Bussche en Bart Tommelein, mevrouw Mercedes Van Volcem, de heer Karlos

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal, BWK en Habitatkaart

De biologische waarderingskaart en habitatkaart. Natuurmanagement: kaartmateriaal, BWK en Habitatkaart De biologische waarderingskaart en habitatkaart Hoe zou je dit beschrijven? Hoe beschrijven? Biotische beschrijving: welke plantensoorten staan er? Abiotische beschrijving: wat is het waterregime, bodemtype,

Nadere informatie

Onkruid in kassen Westland

Onkruid in kassen Westland Onkruid in kassen Westland C.J. Nonhof KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

Oeverplanten in Lelystad

Oeverplanten in Lelystad Oeverplanten in Lelystad Inleiding Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving

Nadere informatie

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering. De L.Net s88sd16-n wordt via één van de L.Net aansluitingen aangesloten op de LocoNet aansluiting van de centrale, bij een Intellibox of Twin-Center is dat de LocoNet-T aansluiting. L.Net s88sd16-n aansluitingen

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability The role of mobility in higher education for future employability Jim Allen Overview Results of REFLEX/HEGESCO surveys, supplemented by Dutch HBO-Monitor Study migration Mobility during and after HE Effects

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Kennisdag 8 juni 2017 2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Fotogroep ISO 400 Het beheerplan Met dank aan Jens Verwaerde (Natuurpunt) Een goed beheerplan versterkt biodiversiteit werkt

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 167 Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 Task clarity 1. I understand exactly what the task is 2. I understand exactly what is required of

Nadere informatie

Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen

Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen Validatie van de door de VLM opgemaakte attesten in het kader van bestemmingswijzigingen in ruimtelijke uitvoeringsplannen Adviesnummer: INBO.A.3193 Datum advisering: 27 oktober 2014 Auteur: Contact: Lieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education Inger Anneberg, anthropologist, post doc, Aarhus University, Department of Animal Science Jesper Lassen, sociologist, professor, University

Nadere informatie

Het belang van kruiden en vlinderbloemigen in graslanden

Het belang van kruiden en vlinderbloemigen in graslanden Het belang van kruiden en vlinderbloemigen in graslanden Rob Geerts en Koos Verloop NVWV studiedag 17-4-2007 Landhorst NB Inhoud van deze presentatie Graslanden van vroeger en nu Mineralen en sporen in

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

Data Handling Ron van Lammeren - Wageningen UR

Data Handling Ron van Lammeren - Wageningen UR Data Handling 1 2010-2011 Ron van Lammeren - Wageningen UR Can I answer my scientific questions? Geo-data cycle Data handling / introduction classes of data handling data action models (ISAC) Queries (data

Nadere informatie

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE For the privacy statement in English, please scroll down to page 4. PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE Verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens van klanten, leveranciers en andere

Nadere informatie

Genetic code. Assignment

Genetic code. Assignment Genetic code The genetic code consists of a number of lines that determine how living cells translate the information coded in genetic material (DNA or RNA sequences) to proteins (amino acid sequences).

Nadere informatie

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate Van Non-Corporate naar Corporate In MyDHL+ is het mogelijk om meerdere gebruikers aan uw set-up toe te voegen. Wanneer er bijvoorbeeld meerdere collega s van dezelfde

Nadere informatie

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland 1. Londen In Londen kunnen gebruikers van een scootmobiel contact opnemen met een dienst

Nadere informatie

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units. Digit work Here's a useful system of finger reckoning from the Middle Ages. To multiply $6 \times 9$, hold up one finger to represent the difference between the five fingers on that hand and the first

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

AN URBAN PLAYGROUND AFSTUDEERPROJECT

AN URBAN PLAYGROUND AFSTUDEERPROJECT AN URBAN PLAYGROUND 2005 Het vraagstuk van de openbare ruimte in naoorlogse stadsuitbreidingen, in dit geval Van Eesteren s Amsterdam West, is speels benaderd door het opknippen van een traditioneel stadsplein

Nadere informatie

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right. Mijn Inspiratie Ik kreeg het idee om een variant te maken van een lamp die ik al eerder had gemaakt. Bij de lamp die in de onderstaande foto s is afgebeeld kun je het licht dimmen door de lamellen open

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

Export WebsiteBulletin :17

Export WebsiteBulletin :17 Export WebsiteBulletin 20-01-2015 17:17 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 49 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 9 oktober 2014 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Kustpolders - Bescherming

Nadere informatie

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet

Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet Advies betreffende de toegekende bemestingsklassen in het gewestelijk RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving in uitvoering van het Mestdecreet Nummer: INBO.A.2011.126 Datum advisering: 24 oktober

Nadere informatie

Four-card problem. Input

Four-card problem. Input Four-card problem The four-card problem (also known as the Wason selection task) is a logic puzzle devised by Peter Cathcart Wason in 1966. It is one of the most famous tasks in the study of deductive

Nadere informatie

TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT COLLIERS INTERNATIONAL REAL ESTATE B.V. TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT

TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT COLLIERS INTERNATIONAL REAL ESTATE B.V. TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT COLLIERS INTERNATIONAL REAL ESTATE B.V. TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT COLLIERS INTERNATIONAL REAL ESTATE B.V. TE KOOP/ TE HUUR ADRES - PLAATS

Nadere informatie

04/11/2013. Sluitersnelheid: 1/50 sec = 0.02 sec. Frameduur= 2 x sluitersnelheid= 2/50 = 1/25 = 0.04 sec. Framerate= 1/0.

04/11/2013. Sluitersnelheid: 1/50 sec = 0.02 sec. Frameduur= 2 x sluitersnelheid= 2/50 = 1/25 = 0.04 sec. Framerate= 1/0. Onderwerpen: Scherpstelling - Focusering Sluitersnelheid en framerate Sluitersnelheid en belichting Driedimensionale Arthrokinematische Mobilisatie Cursus Klinische Video/Foto-Analyse Avond 3: Scherpte

Nadere informatie

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE)

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE) UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education MARK SCHEME for the May/June 2011 question paper for the guidance of teachers 0515 DUTCH (FOREIGN

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

Handleiding Zuludesk Parent

Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Met Zuludesk Parent kunt u buiten schooltijden de ipad van uw kind beheren. Hieronder vind u een korte handleiding met de mogelijkheden. Gebruik

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Staten-Generaal Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Subject: Sustainable Flemish SDI Nature: Mobilising, Steering Organisers:

Nadere informatie

z x 1 x 2 x 3 x 4 s 1 s 2 s 3 rij rij rij rij

z x 1 x 2 x 3 x 4 s 1 s 2 s 3 rij rij rij rij ENGLISH VERSION SEE PAGE 3 Tentamen Lineaire Optimalisering, 0 januari 0, tijdsduur 3 uur. Het gebruik van een eenvoudige rekenmachine is toegestaan. Geef bij elk antwoord een duidelijke toelichting. Als

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

What issues should the Province of Limburg address when developing its climate-proof policy?

What issues should the Province of Limburg address when developing its climate-proof policy? Figuur 1.1: Waar moet de Provincie Limburg klimaatadaptatiebeleid voor ontwikkelen? inhoudelijk Huidig beleid Gevolgen klimaatverandering Witte vlekken procesmatig Aansluiting ander beleid Rol provincie

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Holistic resilient delta design

Holistic resilient delta design Holistic resilient delta design Theory Practice Lessons A Holistic approach Den Haag New Orleans New York Rotterdam 1 Resilience is more than climate adaptation 100resilientcities.org 2 Bangladesh 3 Ecological

Nadere informatie

Designing climate proof urban districts

Designing climate proof urban districts Designing climate proof urban districts Presentation for Deltas in Times of Climate Change 2010 Jaap Kortman Laura van der Noort IVAM Maarten van Dongen Witteveen + Bos The Netherlands Presentation What

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management Policy Aspects of Storm Surge Warning Systems Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Contents Water in the Netherlands What kind of information and models do we need? Flood System

Nadere informatie

The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages

The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages 22/03/2013 Housing market in crisis House prices down Number of transactions

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven America First! Wat is het potentiële banenverlies voor België en Europa? VIVES discussion paper

Nadere informatie

liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled Castjoint

liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled Castjoint liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled is een hoogwaardige, flexibele LED strip. Deze flexibiliteit zorgt voor een zeer brede toepasbaarheid. liniled kan zowel binnen als buiten in functionele en decoratieve

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinants and Barriers of Providing Sexual Health Care to Cancer Patients by Oncology

Nadere informatie

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf! Martijn Hooning COLLEGE ANALYSE OPDRACHT 1 9 september 2009 Hierbij een paar vragen over twee stukken die we deze week en vorige week hebben besproken: Mondnacht van Schumann, en het eerste deel van het

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE)

0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE) CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education MARK SCHEME for the May/June 2013 series 0515 DUTCH (FOREIGN LANGUAGE) 0515/02 Paper 2 (Reading and Directed

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

ENERGIE UIT LANDSCHAPSONDERHOUD. Pieter Verdonckt Mathias D Hooghe

ENERGIE UIT LANDSCHAPSONDERHOUD. Pieter Verdonckt Mathias D Hooghe ENERGIE UIT LANDSCHAPSONDERHOUD Pieter Verdonckt Mathias D Hooghe Inhoud workshop Energie uit landschapsonderhoud landschapsonderhoud Energie uit maaisel Energie uit houtige biomassa Korte omloophout Energie

Nadere informatie

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen Rapport 2016-005 G.J. Berg J. van Goethem Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Nadere informatie

Screening ecologisch potentieel grasvlakken:

Screening ecologisch potentieel grasvlakken: Studiegebied Biotechniek Campus Roeselare Wilgenstraat 32 8800 ROESELARE Screening ecologisch potentieel grasvlakken: Staden Bregt Roobroeck 2015 2 INLEIDING Deze studie kadert in de maatschappelijke dienstverlening

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

LDA Topic Modeling. Informa5ekunde als hulpwetenschap. 9 maart 2015

LDA Topic Modeling. Informa5ekunde als hulpwetenschap. 9 maart 2015 LDA Topic Modeling Informa5ekunde als hulpwetenschap 9 maart 2015 LDA Voor de pauze: Wat is LDA? Wat kan je er mee? Hoe werkt het (Gibbs sampling)? Na de pauze Achterliggende concepten à Dirichlet distribu5e

Nadere informatie