De allerleukste zomer!

Transcriptie

1 De allerleukste zomer! Twintig zomerspelletjes voor kleuters, leerkrachten en ouders De zomer komt eraan met een lekker lange zomervakantie. Het is goed als ouders in de zomervakantie leuke en speelse activiteiten met hun kinderen doen. Zo wordt spelenderwijs nog eens herhaald wat op school is geleerd. Dit gaat het zomerverlies tegen én de educatieve ouderbetrokkenheid wordt versterkt. In dit artikel staan activiteiten voor leerkrachten én voor ouders. Leerkrachten kunnen de activiteiten tijdens het anker Zomer op school uitvoeren en ouders kunnen ze thuis in de vakantie doen met hun kind. In het schema in dit artikel staan twintig spelletjes. U kunt het schema kopiëren en meegeven aan de ouders. Door samen met de kinderen een koffer te knutselen en hier de informatie voor ouders in te doen, vergroot u de betrokkenheid voor de spelletjes. Hieronder staat beschreven hoe u deze koffer met de kinderen kunt maken. Een koffer vol spelletjes voor thuis! Laat een middelgrote doos verven en/of beplakken. Op de doos kunnen bijvoorbeeld plaatjes van Pompom geplakt worden, zoals de dagritmekaarten. Maak een handvat van stevig karton en plak dit op de lange zijde van de doos. Maak aan de bovenkant van de koffer zowel aan de deksel als de doos een touwtje vast met plakband of een splitpen. Zo kan de doos dichtgedaan worden. De kinderen maken ook een label aan de koffer. Hierop wordt de bestemming geschreven. Als laatste knippen de kinderen het activiteitenblad in twintig losse activiteiten. Deze worden in de koffer gedaan. Elke dag gaat de koffer thuis open en wordt er een spelletje uitgehaald. Succes verzekerd! Twintig zomeractiviteiten De twintig spelletjes kunnen zowel in de groep als thuis worden gedaan. Ze sluiten aan bij het anker Zomer : Spel 1 t/m 4 bij het ankerverhaal Spel 5 t/m 8 bij ankerpunt zomerkleren Spel 9 t/m 12 bij ankerpunt onthouden en vergeten Spel 13 t/m 16 bij ankerpunt alles over water Spel 17 t/m 20 bij ankerpunt zon en schaduw Om opbrengstgericht te werken wordt bij de activiteit voor leerkrachten en ouders het doel vanuit de SLOdoelen en een kijktip vermeld. Auteur: Cobi Visser Adviseur voor onderwijs en opvoeding 1

2 s 1. Cijfers in het zand Schrijf twee (of drie) cijfers in nat zand. Laat het kind hiernaar kijken en veeg ze dan weg. Welke cijfers zijn in het zand geschreven? Laat de cijfers in de goede volgorde noemen. Cijfersymbolen herkennen en in goede volgorde memoriseren Weet het kind voor welk getal het cijfersymbool staat? Worden twee of drie cijfers in de goede volgorde onthouden? 2. Slaapzakspelletje De slaapzak is dicht geritst. Doe een Een rits open- en dichtdoen Kan het kind de rits open- en dichtdoen? wedstrijd: Wie heeft het eerst de rits helemaal geopend, is als eerste in de slaapzak gaan liggen en heeft het eerst de slaapzak weer helemaal dicht geritst? 3. Wat eten we op deze vakantiedag? Vertel wat er vandaag gegeten wordt en Woorden in klankgroepen Lukt het om woorden in klankgroepen te verdelen? laat de woorden in klankgroepen verdelen. Bijvoorbeeld: ma-ca-ro-ni. verdelen s 4. Pijlenroute Teken pijlen op een aantal vellen papier. Leg de vellen met een afstand achter elkaar. Het kind volgt de route en vertelt hoe het moet lopen. Oriënteren en lokaliseren Kan het kind een pijlenroute volgen? Kan het kind verwoorden waar en hoe hij moet lopen of hoe hij heeft gelopen? 5. Zomerwas Kies zomerkleren uit. Van elke soort twee stuks. Bijvoorbeeld: twee broekjes, twee rokjes, twee shirtjes. Maak de kleding nat en verdeel deze in twee emmers. Doe in elke emmer dezelfde soort kleding. Wie heeft het eerst de was aan de lijn gehangen? Elk kledingstuk moet aan twee knijpers hangen. Fijne vingerbewegingen maken Lukt het om de knijpers tussen duim en wijsvinger open en dicht te doen? 2

3 6. Zomerkleren opvouwen Doe veel zomerkleding in een wasmand. Wie heeft de meeste kleding opgevouwen én op een stapel gelegd die niet Bewegen vanuit de pols Wordt berekend hoe de was opgevouwen moet worden om de stapel niet te laten omvallen? omvalt? 7. Koffers inpakken Leg twee stapels zomerkleding klaar. Bewegen met het hele Beweegt het kind soepel met het hele lichaam? Laat de kleding een voor een naar de koffer brengen die een eindje verder staat. Wie heeft het eerst een voor een de kledingstukken in de koffer gelegd? lichaam s 8. Ik zie, ik zie Ga bij elkaar zitten en bekijk elkaars kleding. Speel het spel Ik zie ik zie wat jij niet ziet en het is Kies een kleur, een vorm, een soort stof enzovoort. Woordenschat en woordgebruik Kan het kind zelf een raadsel opgeven, maar ook raadsels oplossen? Wordt er kritisch waargenomen? 9. Wat zeg ik dubbel? Noem vier à vijf woorden en zeg daarbij Kritisch luisteren Weet het kind het dubbele woord te noemen? één woord dubbel. Bijvoorbeeld: hoed - slipper - zwembroek - koffer - slipper. 10. Vakantiekiekjes Bekijk samen een paar dagen achter elkaar dezelfde vakantiefoto/- tekening/-plaat. Vertel er allebei elke dag een ander zelfbedacht verhaal bij. Het verhaal mag dus niet hetzelfde zijn als eerder is verteld. Vloeiend en verstaanbaar vertellen Kan het kind korte verhaaltjes bedenken en vertellen? 3

4 11. Vergeten! Zeg twee keer dezelfde zin maar Kritisch luisteren Hoort het kind welk woord vergeten wordt? vergeet de tweede keer één woord. Welk woord is vergeten? Bijvoorbeeld: Ik doe de koffer dicht. Ik doe.. koffer dicht. 12. Wat voel je niet? Oriëntatie op jezelf en de Voelt het kind wat weg is? Doe vijf voorwerpen die met vakantie te maken hebben in een rugzak. Laat voelen en raden. Haal er daarna één (of twee) voorwerp(en) uit. Laat weer voelen. Wat is eruit? Voorwerpen onderscheiden door voelen 13. Bubbeljacht Het kind blaast bellen hoog de lucht in Hoeveelheden tot ten minste Kan het kind hoeveelheden tot ten minste 10 tellen? en maakt daarna zo veel mogelijk bellen kapot voordat ze de grond raken. Daarbij wordt hardop geteld. Hoeveel bellen worden kapot getikt na één keer blazen? 10 kunnen tellen 14. Een waterorgel Laat een aantal glazen met verschillende Vergelijken van inhoud Kan het kind inhouden met elkaar vergelijken? hoeveelheden water vullen. Laat tegen de rand van het glas tikken met een pen. De hoeveelheid water bepaalt de klank van het waterorgel. Laat een lied componeren. s 15. Schipper mag ik overvaren? Speel het overloopspel met elkaar. Zing het lied en laat de schipper een manier bedenken om over te lopen. De schipper probeert kinderen te tikken. Een tikspel kunnen spelen Zoekt het kind een uitweg om niet getikt te worden? Worden de spelregels begrepen? 4

5 s 16. Sponsbal Laat een spons met water zo ver mogelijk wegwerpen. Hoeveel stappen moet je doen om bij de spons te komen? Er kan ook een wedstrijd van gemaakt worden met twee sponsen. Hoeveelheden tot ten minste 10 kunnen tellen Kan het kind het aantal stappen tellen? Kan het kind de stappen vergelijken met die van de ander? 17. Schaduw tekenen Laat s morgens een kind buiten op de Experimenteren met Kan het kind verwoorden wat er gebeurt en hoe dat komt? tegels staan. Op verschillende uren van de dag staat het kind op dezelfde plaats. Laat met een krijtje de schaduw omtrekken. Waar staat de zon? Wat gebeurt er met de schaduw? schaduw 18. Schaduw vangen Speel tikkertje waarbij iemand getikt is als er op zijn schaduw wordt gestapt. Bewegen vanuit hele lichaam Wil een kind niet getikt worden en bedenkt het ontwijkroutes? 19. Regenboog Vul een plantenspuit met water. Laat het Oriëntatie op jezelf en de Kan het kind verwoorden wat er gebeurt en hoe dat komt? kind met de rug naar de zon staan en water omhoog spuiten. Wat zie je? Laat het ook in de schaduw doen. Kan experimenteren met water 20. Vang de zon Laat een kind buiten een spiegeltje zo vasthouden dat de lucht te zien is. Laat hem dan een zonnebril opdoen en met het spiegeltje de zon vangen. Oriëntatie op jezelf en de Kan experimenteren met eigenschappen van de zon Kan het kind de juiste positie bepalen door niet naar de lucht maar in de spiegel te kijken? 5