Universiteit Gent. Instituut voor Permanente Vorming FirW, FBW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Universiteit Gent. Instituut voor Permanente Vorming FirW, FBW"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Instituut voor Permanente Vorming FirW, FBW Het Intern Noodplan Bioveiligheid: Studie en Procedures door ir. Bart DE COCK Promotor: Prof. dr. ir. Greet VAN EETVELDE Eindwerk ingediend tot het bekomen van het getuigschrift van Milieucoördinator type A 11/01/2010 Deze opleiding, ingericht door het IVPV, kadert in de aanvullende vorming bedoeld in paragraaf 3 van art van VLAREM II, erkend door de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw bij besluit van 13 januari

2 De auteur en de promotor geven de toestemming dit afstudeerwerk voor consultatie ter beschikking te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting nadrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit dit afstudeerwerk. De auteur De promotor ir. Bart De Cock Prof. dr. ir. Greet Van Eetvelde 2

3 Woord vooraf Het verhaal achter dit eindwerk begint eigenlijk in januari Prof. Van Eetvelde organiseerde toen, samen met prof. Vanrompay, een seminarie rond bioveiligheid. Hoewel ik via mijn opleiding bioingenieur vaak in contact kwam met laboratoria, GGO s en pathogenen was ik verbaasd van en tegelijk geïnteresseerd in de aanpak en de organisatie van een doorgedreven bioveiligheidsbeleid. Niet veel later, in september 2006, startte ik een onderzoeksproject rond bio-incidenten onder promotorschap van Prof. Van Eetvelde. Greet heeft dus een belangrijk aandeel in dit eindwerk. Een bedanking is niet meer dan terecht! Het onderzoeksproject heeft ervoor gezorgd dat ik 2007 aan de slag kon als bioveiligheidscoördinator van de Universiteit Gent. Ook Riet Van de Velde en de collega s van de afdeling Milieu moet ik bedanken voor de steun en toffe samenwerking, maar vooral voor het vertrouwen. Het is via deze weg dat ik in contact kwam met de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW). Ik zou hier Benny Vandenberghe, Dr. Paul De Pauw en Prof. Dr. de Thibault de Boesinghe willen bedanken voor de informatie en kritische blik over het noodplan. Tevens bedankt ik René Custers (VIB) en Tony Nimmegeers (UZ Gent) waarmee ik het noodplan heb besproken. 3

4 Samenvatting Sedert tientallen jaren is men zich bewust van de gevaren die pathogene en genetisch gemodificeerde organismen (de zogenaamde GGOs) met zich meebrengen. Via doorgedreven preventiemaatregelen tracht men het voorkomen van incidenten te beperken. In dit werk wordt tijdens een literatuurstudie het ingeperkt gebruik van dergelijke risicovolle biologische agentia verder toegelicht, zowel wat betreft de historische achtergrond, de vigerende wetgeving, het voorkomen van bio-incidenten, als de gloednieuwe managementstandaard. In een tweede fase zullen enkele aspecten aangehaald worden die belangrijk zijn voor de opmaak en integratie van een intern noodplan bioveiligheid. Men zal zowel moeten rekening houden met het beleid, de bestaande noodplanningsprocedures als de uitgevoerde activiteiten. Uiteindelijk wordt een aanzet gegeven voor de opmaak van een intern noodplan bioveiligheid. Gelet op de grote verscheidenheid aan biologische agentia en activiteiten is elk noodplan een uniek plan, op maat van de onderneming. 4

5 Inhoudstafel 1. INLEIDING DOELSTELLINGEN LITERATUURSTUDIE HISTORISCH PERSPECTIEF Pathogene organismen Genetisch gemodificeerde organismen DOELGEBIED Biotechnologie Biorisico Noodplanning TERMINOLOGIE REGELGEVEND KADER Biologische veiligheid Bio-incidenten MANAGEMENTSYSTEEM METHODOLOGIE VERKENNING VAN UW ONDERNEMING IN HET KADER VAN HET BIOVEILIGHEIDSBELEID Top management Senior Management Biorisk Management Committee Biorisk Management Advisor Scientific Management Occupational health Facility Management Security Management Animal Handling Besluit VERKENNING VAN UW ONDERNEMING IN HET KADER VAN NOODPLANNING Melding Waarschuwing Alarmering Eerste interventie Nazorg VERKENNING VAN UW ONDERNEMING IN HET KADER VAN DE ACTIVITEITEN Risicoanalyse

6 Preventie Noodprocedures RESULTAAT: HET INTERN NOODPLAN BIOVEILIGHEID MELDING WAARSCHUWING ALARM EERSTE INTERVENTIE Samenstelling van de Eerste InterventiePloeg Richtlijnen bioveiligheidsverantwoordelijke Bioveiligheidsrichtlijnen Eerste InterventiePloeg NAZORG PROCEDURES INGEVAL VAN EEN INCIDENT Procedure decontaminatie na morsen van potentieel besmet materiaal in een L1-labo Procedure decontaminatie na morsen van potentieel besmet materiaal in een L2/L3-labo Procedure decontaminatie na morsen van potentieel besmet materiaal in een microbiologische veiligheidskast Procedure bij het uitvallen van een microbiologische veiligheidskast Procedure bij spatten van vloeistoffen die biologische agentia bevatten op kledij Procedure na lekkage in centrifuge/incubator Procedure na lekkage van een reactor PROCEDURES INGEVAL VAN EEN ONGEVAL Desinfectie van intacte huid Desinfectie van een verwonding Procedure bij spatten van vloeistoffen die biologische agentia bevatten op slijmvliezen (ogen en mond) Procedure bij inname (ingestie) van materiaal dat mogelijk besmet is Procedure bij een brandwonde PROCEDURE IN GEVAL VAN EEN RAMP Procedure in geval van inbraak in een laboratorium Procedure in geval van stormschade Procedure in geval van ontsnapte dieren uit een animalarium Procedure in geval van blootstelling aan geïnfecteerde dieren PROCEDURE VOOR EVACUATIE PROCEDURE OVERGANG INTERN NOODPLAN NAAR BIJZONDER NOODPLAN IMPLEMENTATIE VAN HET INTERN NOODPLAN BIOVEILIGHEID BESLUIT REFERENTIES

7 1. Inleiding Antwerpen, juni Op korte tijd werden er in Antwerpen zes gevallen van acute darminfectie shigellose in kaart gebracht die veroorzaakt waren door een identieke bacterie (Shigella sonnei) en deel uitmaakten van dezelfde cluster. Bij een patiënt werd enkel de vermoedelijke diagnose gesteld. Het indexpatiëntje liep de besmetting op in de Dominicaanse Republiek. Kort daarop maakte een laborante die betrokken was bij de overenting van de reincultuur, de ziekte door. Zij besmette op haar beurt haar kleindochter die dan weer haar vader, haar moeder en haar overgrootmoeder besmette. Een of andere vorm van hand-mondcontact met de reincultuur moet aan de basis gelegen hebben van de laboratoriumbesmetting. De verdere verspreiding binnen de familie was het gevolg van een directe of indirecte feco-orale besmetting. Het feit dat iemand na het doormaken van de infectie en ook na behandeling nog weken lang de kiem symptoomloos kan uitscheiden, de problematische hygiëne van jonge kinderen en de hoge besmettelijkheidsgraad van Shigellabacteriën zijn aanvullende verklaringen voor de cluster. Uit: De Schrijver et al. (2007). In bovenstaand fragment worden de gevolgen van een initiële laboratoriuminfectie aangehaald. Een laborante werd besmet met Shigella. De oorzaak van de infectie werd niet achterhaald, maar er zou geen sprake geweest zijn van morsen, spatten of handcontact tijdens de manipulaties met de kiem. Vermoedelijk is een incidenteel contact met de cultuur de bron van de infectie. Meteen is duidelijk dat de overgang van de goede microbiologische (of bioveilige) praktijken naar procedures in geval van nood moeilijk af te lijnen is. Goede microbiologische praktijken omvatten preventiegerichte standaardpraktijken, daar waar noodprocedures enkel gehanteerd worden bij een noodsituatie (bijvoorbeeld incident of ongeval), of in geval preventie faalt. Anderzijds kunnen goede noodprocedures ook beschouwd worden als preventief aangezien deze de gevolgen of schade van een incident zoveel mogelijk trachten te beperken. 7

8 2. Doelstellingen Het is algemeen geweten en vanzelfsprekend dat het werken met genetisch gemodificeerde organismen en/of pathogene organismen enig risico met zich mee brengt of kan brengen. In geval van pathogene organismen uitten de gevaren zich reeds kort na de ontdekking (jaren ) van het organisme door het optreden van zogenaamde laboratory acquired infections (LAI), of ook laboratoriuminfecties (Sewell, 1995; Herman, 2009). Stap voor stap is men opzoek gegaan naar maatregelen die het risico aanzienlijk konden verminderen. Deze maatregelen worden inperkingsmaatregelen genoemd. Ondanks de vele inspanningen kan het ook nu nog mislopen, zij het in veel mindere mate dan tientallen jaren geleden. Een Vlaamse studie (De Cock & Van Eetvelde, 2007) toonde dat er in de afgelopen 5 jaar gemiddeld 13 incidenten plaatsvonden met risicovolle biologische agentia. In deze studie werd voor dezelfde periode melding gemaakt van twee laboratoriuminfecties. De bedrijfsleiding doet er dus goed aan een intern noodplan te voorzien om op een gepaste wijze te kunnen ingrijpen in geval van een incident zodat een mogelijke besmetting (~pathogeen) of verspreiding (~GGO) alsnog wordt vermeden. In de eerste plaats zal aan de hand van een literatuurstudie een beeld gegeven worden over het historisch perspectief en de evolutie naar de huidige stand van zaken. Via een duidelijke afbakening van het doelgebied en de verklaring van de gebruikte terminologie wordt getracht eenduidige informatie over te brengen. Eveneens zeer belangrijk is het regelgevende kader, zowel over de verschillende niveaus, als binnen de verschillende onderwerpen. Uiteindelijk heeft dit eindwerk tot doel een methodiek te verschaffen voor de opbouw van een intern noodplan bioveiligheid. Tal van praktische vragen zullen worden behandeld: Welke organismen en handelingen verdienen het meeste aandacht? Welke procedures zijn essentieel? Hoe worden deze gecommuniceerd naar de onderzoekers in de laboratoria? De methodiek zal toegepast worden voor de verschillende laboratoria van de Universiteit Gent, met enkele specifieke uitbreidingen. Vanwege de brede waaier aan activiteiten is het mogelijk voor verschillende situaties een mogelijke aanpak te bespreken. Op die manier zal getracht worden om van dit eindwerk naast de theoretische basis ook een praktisch gebruiksvoorwerp te maken voor bioveiligheidscoördinatoren. 8

9 3. Literatuurstudie 3.1. Historisch perspectief Pathogene organismen De ontdekking van de pathogene organismen heeft in de geschiedenis van de mens relatief lang op zich laten wachten. Het is pas in de jaren 1800 dat er een vermoeden rees van ziekteverwekkende deeltjes. De eerste vermoedens kwamen van Ignaz Philipp Semmelweis ( ) en werden nadien bevestigd door Joseph Lister ( ). De ontdekking dat bacteriën niet alleen voordelig waren, maar eveneens konden instaan voor bepaalde ziekten, werd gedaan door Louis Pasteur ( ) en Robert Koch ( ). Ignaz Semmelweis begon in 1844 te werken bij het Allgemeines Krankenhaus in Wenen. Het was een nieuw academisch ziekenhuis met twee kraamafdelingen. Op de ene afdeling werden vroedvrouwen opgeleid, op de andere onder leiding van dr. Johan Klein werden studenten in de verloskunde opgeleid. Kraamvrouwenkoorts was toen een veelvoorkomende ziekte waaraan tot 25% van de zwangere vrouwen in ziekenhuizen overleed. De bestaande theorie schreef kraamvrouwenkoorts toe aan "atmosferische, tellurische, kosmische miasma's" ofwel door de lucht overgedragen (atmosferisch), aardse (tellurisch), jaargetijde-afhankelijke (kosmisch), rottende organische stoffen (miasma's). Patiënten werden op verschillende dagen tot de beide kraamafdelingen toegelaten. De sterftecijfers op de vroedvrouwenafdeling was een factor 4 lager dan die op de academische opleiding. Semmelweis concludeerde hiermee dat de jaargetijde-afhankelijke verklaring niet kon kloppen (Van Robays, 2004). Na het verwerpen van een aantal andere hypothesen (overbezetting, dieet, ventilatie, vuil linnengoed, wierook van de priester) kwam Semmelweis uiteindelijk op het goede spoor. Jacob Kolletschka, een patholoog-anatoom, kreeg door een verwonding met een ontleedmes tijdens een dissectie symptomen die dezelfde waren als zich bij kraamvrouwenkoorts voordeden: rood rondom de wond, hoge koorts, gezwollen onderbuik, pijn, rode strepen, een versnelde pols, delirium en tenslotte de dood. Na dit voorval, en omdat de kraamzaal door de studenten bezocht werd aansluitend op anatomiecolleges, veronderstelde Semmelweis dat "lijkdeeltjes" in de bloedsomloop de boosdoener zouden kunnen zijn. Hij verlangde dat iedereen zijn handen in bleekwater zou wassen voordat er onderzoek op de kraamzaal gedaan zou worden. Halverwege 1847 daalde het aantal sterfgevallen van 18% in mei tot onder de 1% in augustus (Van Robays, 2004). Het duurde echter nog tot rond 1890 voor zijn ideeën over antiseptisch onderzoek ingang vonden. Pas na de ontdekking door Louis Pasteur van de bacterie kreeg zijn methode de nodige theoretische onderbouwing. Pasteur ontwikkelde de theorie dat de oorzaak van veel ziekten een minuscuul levend wezen was, een 'micro-organisme'. Zijn "ziektekiem-theorie" of "microbe-theorie" is één van de belangrijkste ontdekkingen in de medische geschiedenis. Tot 1880 werden bacteriën geassocieerd met de fermentatieprocessen, zoals de productie van bier, wijn en kaas. 9

10 Joseph Lister was de uitvinder van de samengestelde microscoop en onderzocht hiermee weefsel van ontstoken wonden. Hij kwam tot de ontdekking dat het om infecties ging. Om Lister s verdiensten te begrijpen is het van belang de manier van chirurgisch werken in die tijd te kennen. Halverwege de 19e eeuw had de introductie van de anesthesie het mogelijk gemaakt patiënten zonder pijn te opereren waardoor de chirurg niet langer verplicht was om snel te werken. Hij kon nu ingewikkelde en langdurige operaties uitvoeren. Dit leek chirurgisch een voordeel, maar het infectiegevaar (met in vele gevallen het overlijden van de patiënt tot gevolg) groeide als gevolg van het langdurig opereren. Dat operatiewonden direct genazen was al zeer zeldzaam. Toen Lister in 1860 zijn werk aanvatte, waren de infectieproblemen in het ziekenhuis groot. Hij zorgde voor meer hygiëne (schone handdoeken, het bouwen van nieuwe ziekenhuizen en strikt toepassen van huishoudelijke hygiëne), maar er kwam geen verbetering. Lister begreep toen dat niet alleen het ziekenhuis de oorzaak vormde, maar dat ook de chirurgen en hun instrumenten bijdroegen aan de infectie. Aanvankelijk verdacht Lister de zuurstof in de lucht, die oplost in de weefsels, als een belangrijke factor. Uiteraard was het onmogelijk om lucht de toegang te ontzeggen van de operatiekamer. Een ongecompliceerde fractuur van een been, waarbij de huid gesloten blijft, kan goed genezen, terwijl een gecompliceerde botbreuk, met open huid en toegang tot het inwendige, slecht afliep. Bij amputeren van zo n been, overleed de patiënt in een groot deel van de gevallen aan bloedvergiftiging. Met het gebruik van fenol voor het onschadelijk maken van ziektekiemen die zich aan de oppervlakte van het lichaam of een voorwerp bevinden, was Lister de ontdekker van de desinfectie. Pasteur introduceerde nieuwe concepten als sterilisatie van gereedschappen en wondverbanden. Het is Robert Koch die de eerste zogenaamde pathogene bacteriën ontdekte (1880). Koch legde zijn bevindingen vast via de postulaten van Koch. Via deze postulaten kon hij bepalen of een bepaalde ziektekiem ook effectief de oorzaak was van de ziekte. 1. De ziektekiem moet in ongewoon grote hoeveelheden in de patiënt of plant worden aangetroffen. 2. De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd en verder gekweekt. 3. Een proefdier of dezelfde soort plant dat met de gekweekte kiem besmet wordt, moet dezelfde ziekte krijgen. 4. De ziektekiem moet uit het proefdier of de proefplant geïsoleerd kunnen worden, en moet gelijk zijn aan de ziektekiem in het lichaam van de patiënt. Koch deed onder andere de ontdekking van miltvuur (1880; Bacillus antracis), tuberculose (1882; Mycobacterium tuberlosis) en cholera (1883; Vibrio cholerae). Opmerkelijk was de vaststelling dat kort na de ontdekking van een nieuwe ziekte er een laboratoriuminfectie werd gerapporteerd (Tabel 1). De verklaring voor deze tendens lag waarschijnlijk 10

11 in de toename van het onderzoek, van zodra de veroorzakende kiem bekend was. Tabel 1: Ontdekking en eerste laboratoriuminfectie van pathogene agentia (Kruse et al., 1991) Ziekte Agens Ontdekking LAI Difterie (kroep) Corynebacterium diphtheriae Cholera Vibrio cholerae Salmonellose (buiktyfus) Salmonella enterica Brucellose (Maltakoorts) Brucella melitensis Sinds het bestaan van ziekten is men opzoek naar preventieve en curatieve maatregelen. Edward Jenner ( ) ontdekte de mogelijkheid om individuen immuun te maken tegen de pokken. Jenner infecteerde personen met het koepokvirus (vacciniavirus, vandaar de term vaccinatie) waardoor deze beschermd waren tegen de humane variant (variolavirus). Ook Louis Pasteur experimenteerde succesvol met zelfgemaakte inentingen tegen hondsdolheid (rabiësvirus). Naast vaccinatie werd ook onderzoek verricht naar geneesmiddelen. Het eerste antibioticum penicilline werd in 1928 door Alexander Fleming ontdekt als de werkzame stof van een penseelschimmel, Penicillium notatum. Pas in 1941 verschenen de eerste publicaties van toepassing op mensen. Later kwam daar het streptomycine bij, en allerlei afgeleide middelen. Niet alleen op medisch vlak, maar ook op vlak van infrastructuur en werkpraktijken werden zeer veel inspanningen geleverd. Sinds 1954 maakt men gebruik van zogenaamde HEPA-filters (high efficiency particulate air). HEPA-filters verwijderen 99,97% van de partikels groter dan 0,3 micrometer diameter uit de lucht. Het zijn dergelijke filters die men momenteel aantreft in bioveiligheidskasten (ook microbiologische veiligheidskasten) en op de uitgaande luchtstromen (extractiefilters) van bijvoorbeeld L3 laboratoria. Op vlak van werkpraktijken werden tal van inperkingsmaatregelen samengebracht. Enerzijds bieden deze maatregelen een bescherming voor de mens als operator, maar wordt ook de verspreiding naar de omgeving tegengegaan. Binnen het domein van de werkpraktijken werd zeer veel aandacht besteed aan decontaminatie. Decontaminatie omvat de reductie van biologische kiemen tot een aanvaardbaar niveau. Naargelang de toepassing maakt men gebruik van chemische (ontsmettingsmiddelen), thermische (autoclaven) of fysische (UV-licht) technieken. Recent maakt men ook gebruik van biotechnologische technieken, zoals bijvoorbeeld de mutatie van virulentiegenen, waardoor het intrinsieke gevaar van de pathogeen vermindert. 11

12 Genetisch gemodificeerde organismen Elk levend wezen bezit erfelijk materiaal dat de eigenschappen van het organisme bepaalt. Het erfelijke materiaal bestaat uit een macromolecule, het DNA (desoxyribonucleïnezuur; of soms RNA ribonucleïnezuur). Via verschillende biologische processen wordt de genetische code (genen), die vastgelegd is in het DNA, vertaald naar welbepaalde eigenschappen. Bij de meeste levende wezens wordt het DNA bewaard onder de vorm van chromosomen, die zich verzamelen in de kernen van elke individuele cel. De moleculaire structuur van DNA werd pas in 1953 ontdekt door Watson en Crick (Watson en Crick, 1953). Genetische manipulatie (doorgaans in negatieve context) of genetische modificatie (doorgaans in positieve context), is het door de mens handmatig en gericht veranderen, verwijderen of toevoegen van de genen van een organisme en is een onderdeel van de gentechnologie. Het dient onderscheiden te worden van de klassieke wijze van het kruisen van gewassen (plantenveredeling) of dieren. Het begin van de genetische manipulatie startte met de ontdekking in 1974 dat de kroongalbacterie Agrobacterium tumefaciens een DNA-stukje van een plasmide overdroeg naar het plantengenoom van zijn gastheer en dat dit vreemd stukje DNA de plant dan aanzette tot de vorming van kroongallen op de wortels. Vanaf 1983 was het mogelijk om gewenste genen bij Agrobacterium tumefaciens in te brengen en deze zo in het genoom van de plant te krijgen (Caplan et al., 1983). Naast de term genetisch gemodificeerd organisme of GGO wordt tegenwoordig ook het begrip transgeen organisme gebruikt. Een spraakmakend voorbeeld van genetisch gemodificeerd dier was de stier Herman (Krimpenfort et al., 1991). Vooral bij de productiegewassen maïs, katoen, soja en koolzaad heeft de genetische modificatie een grote vlucht genomen. De risico s van GGOs zijn veelal gerelateerd aan het toepassingsgebied ervan. In tal van R&D laboratoria maakt men voor de genetische analyse (PCR, sequencing, ) gebruik van zogenaamde E. coli labostammen. Deze stammen zijn vaak niet pathogeen (bijvoorbeeld E. coli K12) of zodanig gewijzigd dat ze niet in de vrije natuur kunnen overleven en vermeerderen. In de medische wereld wordt vaak gebruik gemaakt van (transgene) cellijnen voor bijvoorbeeld een beeld te krijgen van de celcyclus via zogenaamde reportergenen (bijvoorbeeld green fluorescent protein of GFP), het gedrag van een cel na te gaan bij infectie, de functie van eiwitten na te gaan door de genen ervan te blokkeren (knock-down), De meeste van dergelijke cellijnen kunnen niet overleven en vermeerderen in de natuur aangezien deze behoefte hebben aan de juiste nutriënten (voedingsbodem), temperatuur, ph, CO2-concentratie, Ook bij de productie van vaccins kunnen GGOs voorkomen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk antigenen van hepatitis B te produceren door een gemodificeerde gist. Dit productieproces houdt slechts een beperkt risico in aangezien de gist 12

13 ongevaarlijk is. Daarentegen kunnen bijvoorbeeld specifieke virulentiegenen worden geblokkeerd. De desbetreffende kiem veroorzaakt nog wel een antigeen-reactie (eigenlijke vaccinatie), maar geen infectie. Ook hier zijn er beduidend minder risico s dan in geval van een pathogene stam. Op vlak van industriële productie worden vooral eiwitten geproduceerd door middel van GGOs. De bestanddelen van waspoeder zijn tal van enzymen die zorgen dat de vuile deeltjes worden afgebroken (amulase, lipasen, ). In deze gevallen worden zeer vaak ongevaarlijke bacteriën of gisten gebruikt. In de agro-industrie werd reeds veel onderzoek verricht op vlak van resistentie van planten. Enerzijds kan dit gericht zijn tegen natuurlijke belagers (wormen, insecten, ), anderzijds vormt in sommige landen het klimaat een belangrijke belemmering voor optimale groei (warmte, droogte, ). Onrechtstreeks is het effect van deze modificaties ook productieverhogend. Een belangrijk voorbeeld in deze categorie is de introductie van het Bt-gen van Bacillus thuringiensis in maïs. Deze maïs brengt in het weefsel het giftig eiwit Bt tot expressie waardoor de stengelboorder, een rups die de maïsplant aantast, sterft. Ondanks dat genetische modificatie in de meeste gevallen wordt uitgevoerd om bepaalde eigenschappen te verbeteren bestaan er ook risico s. In de eerste plaats kan een organisme, door het veranderen van het genetische materiaal, schadelijk worden. Het organisme zou bijvoorbeeld ziekteverwekkend kunnen worden en/of giftige stoffen kunnen gaan produceren. Indien een transgeen organisme in het milieu terecht zou komen, zou deze het natuurlijk evenwicht kunnen verstoren. Tenslotte zouden de eigenschappen van genetisch gemodificeerd organisme op andere, nietgemodificeerde organismen kunnen worden overgedragen. Die organismen zouden daardoor schadelijk kunnen worden of het natuurlijke evenwicht kunnen verstoren. Om verspreiding naar de omgeving tegen te gaan werden enkele inperkingsmethoden ontwikkeld. Als basisbeginsel geldt, net als in alle andere soorten laboratoria, de goede microbiologische (of bioveilige) praktijken. Meestal worden deze praktijken omvat in een bioveiligheidshandleiding of zogenaamde Good Laboratory Practices. Aangezien GGOs ook hogere diersoorten kunnen omvatten (planten, dieren, ) is GLP dus meer omvattend dan de zogenaamde Goede microbiologische praktijken. Naast de goede werkpraktijken zijn er ook nog biologische en fysische inperkingsmaatregelen. Onder biologische inperking wordt bijvoorbeeld het gebruik verstaan van gastheerorganismen en vectoren die de minste kans hebben om zich in het milieu te kunnen verspreiden. Fysische inperkingsmaatregelen hebben veelal met de constructie van het labo te maken. In de eerste plaats worden ontsnappingswegen zoveel mogelijk geminimaliseerd, om te voorkomen dat de GGO's met andere organismen in contact komen. Er mag dan ook alleen in de daarvoor bestemde ruimtes met GGO's worden gewerkt (bijvoorbeeld ingeperkte laboratoria). Deze ruimtes zijn goed afgesloten van de omgeving en bevatten speciale afzuiginstallaties. 13

14 3.2. Doelgebied Biotechnologie Biologische veiligheid of kortweg bioveiligheid is een discipline die voornamelijk betrekking heeft op de biotechnologische en de klinische sector. Biotechnologie duidt de wetenschap die zich bezighoudt met het toepassen van levende organismen of delen ervan in tal van technische processen. Binnen biotechnologie worden verschillende activiteiten van elkaar onderscheiden naargelang het toepassingsgebied. De rode biotechnologie omvat het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van technieken en geneesmiddelen die hun toepassing vinden in de geneeskunde. De rode technologie vloeide voort op de kennis van de klinische sector, waar reeds meerdere decennia met pathogene organismen wordt gewerkt in de diagnostische laboratoria. De groene biotechnologie omvat het onderzoek naar en de ontwikkeling van gewassen die een voordelig kenmerk bezitten in vergelijking met natuurlijke gewassen. Daarnaast is er de witte biotechnologie die recent zorgde voor een aanpassing in de chemische industrie door het gebruik van micro-organismen voor de productie van stoffen zoals aminozuren en eiwitten (onder anderen tal van enzymen). In de klassieke biotechnologie wordt enkel gebruik gemaakt van (micro-)organismen en van traditionele technieken voor het kweken van organismen. De moderne biotechnologie omvat moleculaire en genetische technieken die ingrijpen op het cellulair niveau van het organisme waardoor het organisme eigenschappen verwerft die het normaal niet heeft. De biotechnologische Research & Development (R&D) activiteiten groeiden de laatste decennia uit tot een volwaardige (productie)bedrijvigheid. Vanzelfsprekend is parallel aan deze ontwikkelingen de nood aan informatie ontstaan over de impact van activiteiten met genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen. Zo werd de term biologische veiligheid geïntroduceerd, die een sneeuwbaleffect genereerde in de bio-terminologie Biorisico De term biorisico (biorisk) duidt op het risico dat kan veroorzaakt worden door biologische agentia, met name pathogene en/of genetisch gemodificeerde (micro-)organismen zoals bacteriën, virussen, fungi en parasieten. In de context van biorisico s worden vaak de termen bioveiligheid (biosafety) en biobeveiliging (biosecurity) gehanteerd. Beide termen omvatten maatregelen die het biologische gevaar (biohazard) voor mens en milieu trachten te beperken of te vermijden, maar hebben een duidelijk verschillende benaderingswijze. Bioveiligheid omvat inperkingsniveaus, technologieën en handelingen die worden toegepast om ongewenste blootstelling aan biologische agentia of hun vrijstelling in het milieu te voorkomen. Biologische veiligheid omvat eveneens de maatregelen voor de bescherming van het milieu, met name de biodiversiteit bij gebruik van genetisch gemodificeerde organismen en/of pathogenen. 14

15 Biobeveiliging verwijst naar globale en/of persoonlijke veiligheidsmaatregelen, vaak gekoppeld aan infrastructuur, die verlies, diefstal, misbruik of doelbewuste introductie van biologische agentia moeten voorkomen. De vraag rijst of deze twee termen gescheiden moeten bestaan aangezien beide streven naar het voorkomen van uitbraken van biologische agentia, respectievelijk ten aanzien van mens en milieu en ten aanzien van bedrijven en faciliteiten. Het inperken, opvolgen en beheersen van biorisico s wordt aangeduid met de term biorisicobeheer (biorisk management) Noodplanning Daar waar bioveiligheid en biobeveiliging nog een duidelijke preventieve context hebben, wordt onder noodplanning gekeken naar procedures in geval van nood. Tal van oorzaken kunnen aanleiding geven tot het vrijkomen van biologische agentia, hetzij binnen het laboratorium, hetzij naar het milieu. Figuur 1 toont een oorzakenboom, uitgaande van hetzij incidentele, hetzij intentionele uitbraken van organismen. Figuur 1: Oorzakenboom (De Cock en Van Eetvelde, 2007) Natuurlijke verspreiding Vrijkomen van biologische agentia / doorbreken van ingeperkt gebruik Incidenteel Intentioneel Technische tekortkomingen Menselijke fouten Introductie in het leefmilieu Bioterrorisme Tal van wetenschappelijke publicaties vermelden het voorkomen van incidenten en/of laboratory acquired infections (overzicht in Kruse et al., 1991 en Sewell, 1995). Aangezien er weinig of geen gegevens beschikbaar zijn over het voorkomen van incidenten met biologische agentia in Vlaanderen werd het bovenstaand onderzoek gericht op incidenten/accidenten, met uitzondering van de natuurlijke verspreiding, voorkomend bij inrichtingen met ingeperkt gebruik (contained use). Naast de prevalentie van incidenten werd eveneens de oorzaak en de impact van een incident voor mens, milieu en bedrijf onderzocht. Er werd geen aandacht besteed aan de intentionele introductie van organismen in het leefmilieu, zoals bij veldproeven en bij bioterrorisme het geval is. In totaal werden 81 locaties aangemeld, corresponderend met 7302 werknemers die in contact kwamen met biologische agentia. Inperkingsniveau s van klasse 1, 2 en 3 werden genoteerd, waarvan 15

16 de meeste laboratoria betroffen. Het verschil in bedrijvigheid leidde echter tot een onderscheid in type inrichting tussen klinische laboratoria en biotechnologische bedrijven. Bacteriën werden bij 97% van de deelnemers vastgesteld, gevolgd door fungi en parasieten (beide 91%), virussen (46%) en andere organismen (16%). De werkduur met biologische agentia in klinische laboratoria is nagenoeg voltijds, wat beduidend hoger ligt dan in biotechnologische bedrijven. Dit resulteerde in een hoger aantal (gerapporteerde) bio-incidenten in klinische laboratoria, doch gemiddeld worden in Vlaanderen 13,6 incidenten per jaar gemeld. De meeste incidenten gebeurden in het laboratorium en werden veroorzaakt door menselijk falen. Als gevolg van de incidenten werden 69 personen blootgesteld aan biologische agentia, hetzij minder dan 1% van het totaal aantal tewerkgestelde personen. In twee gevallen was er sprake van een laboratoriuminfectie, terwijl slechts geringe gevolgen voor het milieu en de inrichting werden aangehaald. Ongeveer drie kwart van de respondenten beschikt over een intern noodplan; een extern noodplan is aanwezig bij de helft van de klinische labo s, doch slechts een kwart van de bedrijven beschikt hierover Terminologie Biologische agentia: duiden op organismen, in casu micro- en hogere organismen, die genetisch gemodificeerd en/of pathogeen zijn en potentieel schadelijk zijn voor mens, dier en/of plant. Activiteiten onder ingeperkt gebruik (Contained use): zijn activiteiten waarbij organismen genetisch gemodificeerd worden of waarbij genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen worden gekweekt, opgeslagen, getransporteerd, vernietigd, verwijderd of anderszins gebruikt en waarbij speciale inperkingsmaatregelen worden gehanteerd om het contact van de organismen met de bevolking en het milieu te beperken of te voorkomen (gewijzigd naar BBS 2007). Noodsituatie: elke gebeurtenis die schadelijke gevolgen voor het maatschappelijk leven en/of het leefmilieu veroorzaakt of kan veroorzaken, zoals een ernstige verstoring van de openbare veiligheid, een ernstige bedreiging ten opzichte van levende organismen of de gezondheid van personen en/of ten opzichte van belangrijke materiële belangen, en waarbij de coördinatie van de disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of om de schadelijke gevolgen te beperken (aangepast uit het KB betreffende nood- en interventieplannen; BS 15/03/2006). Een noodsituatie kan in 3 gradaties worden ingedeeld: een incident, een ongeval of een ramp (calamiteit). Om het onderscheid met chemische en/of radiologische noodsituaties te vermijden wordt er verder gesproken over bio-incident, bioongeval en bio-ramp. Bio-Incident: is een onverwachte, ongeplande en ongewenste gebeurtenis waarbij een verhoogd risico bestaat dat genetisch gemodificeerd en/of pathogene (micro-)organismen vrijkomen binnen de ingeperkte ruimte of waarbij medewerkers blootgesteld kunnen zijn zonder dat dit negatieve gevolgen heeft. 16

17 Bio-Ongeval: is een onverwachte, ongeplande en ongewenste gebeurtenis waarbij schade, namelijk persoonlijk letsel, heeft plaatsgevonden en waarbij personen besmet zijn met genetisch gemodificeerde en/of pathogene (micro-)organismen en dit negatieve gevolgen voor hen kan hebben. Bio-Ramp: is een onverwachte, ongeplande en ongewenste gebeurtenis waarbij (een verhoogd risico bestaat dat) genetisch gemodificeerde en/of pathogene (micro-)organismen in het milieu terecht zijn gekomen en/of zullen komen zonder dat daarvoor een vergunning is verleend (fysische inperking doorbroken, vrijkomen buiten ingeperkte ruimte). In vele gevallen spreekt men ook over een calamiteit, maar aangezien calamiteit eveneens gebruikt wordt voor incidenten en ongevallen wordt bij voorkeur de term ramp gehanteerd. Intern noodplan: is een document op het niveau van het bedrijf en/of instelling, dat erop gericht is de schadelijke gevolgen van een noodsituatie te beperken door het uitwerken van aangepaste materiële en organisatorische noodmaatregelen, opgesteld door het betrokken bedrijf of de betrokken instelling (KB betreffende nood- en interventieplannen; BS 15/03/2006). Pathogeniteit (Pathogenicity): De pathogeniteit geeft aan of een organisme - bijvoorbeeld een bacterie, virus, schimmel, of parasiet - in staat is een ziekte te veroorzaken bij een plant, dier of mens. Factoren zoals infectiedosis, virulentie en productie van toxines door de ziekteverwekker spelen een rol in de mate waarin het organisme in staat is een ziekte te veroorzaken. Infectiedosis (Infectious dose): Besmetting met een pathogeen agens betekent nog niet automatisch een infectie. De infectiedosis (namelijk het aantal micro-organismen dat in het lichaam terecht moet komen alvorens ziekte ontstaat) verschilt van pathogeen tot pathogeen. Deze dosis is voor virussen en parasieten meestal zeer laag, terwijl deze voor bacteriën hoger ligt. Virulentie: De virulentie van een pathogeen agens is afhankelijk van stam tot stam. Virulentie is een maat voor de hoeveelheid schade die een micro-organisme in zijn gastheer aanricht. Het is een kwantitatief begrip voor de mate van pathogeniteit en kan worden beschreven als ziekmakend vermogen. De immuniteitsstatus van de gastheer bepaalt mee de ernst van de infectie. In deze context geldt dat YOPI individuen (young of jong, old of oud, pregnant of zwanger en immunodeficiënt) meestal een zwakkere immuniteit hebben, en dus gevoeliger zijn voor infectie. Transmissieweg (Mode of transmission): Met de transmissieweg wordt bedoeld op welke wijze een biologisch agens een gastheer binnendringt of infecteert. Er zijn drie belangrijke transmissiewegen: (1) Men spreekt van airborn wanneer de infectie kan gebeuren door transmissie via de lucht (aërosolen) door inademen. Aërosolen kunnen op verschillende manieren gevormd worden, bijvoorbeeld door spatten van vloeistof. (2) Een tweede transmissieroute is de infectie via bloed. Deze transmissie route vraagt extra aandacht in geval van prik en snij-ongevallen. (3) De derde route gaat via inname. Deze 17

18 transmissieroute is voornamelijk van belang bij voedselpathogenen. Persistentie: De persistentie van het micro-organisme is een maat voor de tijd dat een microorganisme in het milieu levensvatbaar is, het bevindt zich dan niet in een menselijke gastheer. De persistentie is een belangrijk aandachtspunt wanneer het biologisch agens is vrijgekomen in het milieu. Bacteriën zijn over het algemeen het minst persistent, terwijl parasieten het meest persistent zijn Regelgevend kader Biologische veiligheid Bioveiligheid is gesitueerd binnen een niche in de Vlaamse milieuwetgeving, met sterke koppeling naar de federale welzijnswetgeving (onder andere het ARAB en de Codex welzijn op het werk) en de Europese biowetgeving. De doelgroep van dit eindwerk zijn inrichtingen met ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen, waarvoor reeds geruime tijd een milieuvergunning is vereist. De bescherming van het milieu wordt in Vlaanderen geregeld door het milieuvergunningendecreet en het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem). Sinds 1996 geldt in Vlaanderen rubriek 51 (Vlarem 1, 1991) die het omgaan met genetisch gemodificeerde en/of pathogene organismen reguleert met het oog op het behoud van de bioveiligheid. Deze rubriek betreft een typische vergunningsrubriek voor biotechnologische bedrijven en biotechnologische departementen in onderzoeksinstellingen. Ook klinische laboratoria, ziekenhuizen en zelfs de voedingsindustrie wordt met ingeperkt gebruik geconfronteerd gezien Vlarem de rubriek omschrijft als inrichtingen waar microorganismen of organismen genetisch worden gemodificeerd of waar dergelijke genetisch gemodificeerde of pathogene micro-organismen of organismen worden gekweekt, opgeslagen, gebruikt, vernietigd, verwijderd of anderszins gebruikt. Vlarem vermeldt bovendien dat fysische barrières of een combinatie van fysische met chemische en/of biologische barrières worden benut om het contact van die micro-organismen of organismen met de bevolking in het algemeen en het milieu te beperken of te voorkomen. Bedoelde inperkingsmaatregelen worden gedetailleerd beschreven in de sectorale voorwaarden (Vlarem , 1995) en worden geadviseerd en gecontroleerd door overheidsorganen die belast zijn met gezondheidszorg. Naast de Afdeling Milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid dragen de Afdeling Bioveiligheid en Biotechnologie (SBB) van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) en het Agentschap Zorg en Gezondheid (Afdeling Toezicht Volksgezondheid) bij tot het vrijwaren van een gezond leefmilieu (Bautmans et al., 2005). Hierbij wordt opgemerkt dat SBB bij inspecties geen toezichtbevoegdheid heeft en louter adviserend optreedt. Benevens een focus op milieu en gezondheid worden biotechnologische activiteiten ook sterk geconfronteerd met aanverwante regelgeving, bijvoorbeeld inzake welzijn, veiligheid, beveiliging en noodplanning. 18

19 In 1997 werd een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de federale staat en de gewesten waardoor een administratieve en wetenschappelijke coördinatie inzake bioveiligheid mogelijk werd (Vlaams decreet van 17 december 1997). De doelstellingen van het samenwerkingsakkoord waren enerzijds de implementatie van de Europese richtlijnen 98/81/EG (ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde organismen, gebaseerd op richtlijn 90/210) en 2001/18/EG (doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen, vervanging van richtlijn 90/220), en anderzijds de oprichting van een gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem voor biorisico s. Deze doelstellingen waren de basis voor de oprichting van de Belgische bioveiligheidsraad en de Afdeling Bioveiligheid en Biotechnologie (SBB). Op 6 februari 2004 werd door de Vlaamse regering beslist dat bovenvermelde inrichtingen een bioveiligheidscoördinator moeten aanwijzen, die supervisie heeft over de risico-evaluatie van het ingeperkt gebruik en de toelatingsaanvragen (en bioveiligheidsdossiers) coördineert. Artikel voorziet taken die onder meer betrekking hebben over opleiding, afvalbeheer, preventie, registratie van gegevens over biologische agentia, toezicht over opslag en transport van biologische agentia, organisatie van bedrijfsinspecties, waken over het onderhoud en controle van de apparatuur, kortom de bioveiligheid van de inrichting in het algemeen verzekeren (Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 2004). Door de inbedding van de bioveiligheidscoördinator in de Vlaamse Milieuwetgeving rust op zijn schouders eenzelfde aansprakelijkheid als deze van de milieucoördinator (Van Assche et al., 2004). Activiteiten vanaf risiconiveau 3 vereisen de aanwezigheid van een milieucoördinator waardoor het takenpakket van de bioveiligheidscoördinator feitelijk vervat zit in dit van de milieucoördinator. De bescherming van de mens, in dit geval werknemers, valt evenzeer onder de bevoegdheid van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en wordt gereguleerd door de codex Welzijn op het werk (ter vervanging en aanvulling van het voormalig Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, kort het ARAB genoemd). In geval van biologische agentia voorziet het Koninklijk Besluit (KB) van 4 augustus 1996, zoals aangevuld en/of gewijzigd, de bescherming van werknemers tegen de risico s bij blootstelling aan biologische agentia op het werk. Dit KB bevat onder andere preventie- en hygiëne maatregelen Bio-incidenten De interpretatie van de term bio-incident blijkt zeer divers; zo is een bio-incident in vakterminologie niet hetzelfde als een bio-accident of bio-ongeval. Een bio-incident kan beschouwd worden als een onverwachte, ongeplande en ongewenste gebeurtenis waarbij een verhoogd risico bestaat dat biologische agentia vrijkomen binnen de ingeperkte ruimte en/of in het milieu. Daarentegen wordt pas van een biologisch ongeval gesproken wanneer het bio-incident gepaard gaat met persoonlijk letsel. Indien bij wijze van voorbeeld een biorecipiënt valt, is er een verhoogd risico dat het agens vrijkomt, 19

20 maar is er geen sprake van persoonlijk letsel. Een prikaccident daarentegen kan beschouwd worden als een bio-ongeval aangezien een persoonlijk letsel wordt vastgesteld; bovendien is het risico op infectie met het (pathogeen) agens reëel. Deze terminologie heeft tot gevolg dat een incident anders dient beheerst en gemanaged dan een ongeval. Meestal zal een intern reglement of plan duidelijke instructies bevatten voor incidenten, al dan niet inclusief rapportering. De situatie is echter anders in geval van een ongeval. De opvolging van een bio-ongeval op de werkvloer wordt bepaald door de regelgeving inzake arbeidsongevallen. Hier is rapportering verplicht en is zelfs de tussenkomst van een arbeidsgeneesheer aangewezen aangezien een persoonlijk letsel werd vastgesteld. De regelgeving inzake noodplanning hanteert nog een andere definitie voor de term biologisch ongeval. Hier wordt elk incident tijdens het ingeperkt gebruik geduid, waarbij onbedoeld een significante hoeveelheid genetisch gemodificeerde organismen vrijkomen, waardoor de menselijke gezondheid en/of het milieu onmiddellijk of op termijn in gevaar kan worden gebracht. Extrapolatie van de impact van een ongeval leidt tot een calamiteit. Een calamiteit duidt een onverwachte, ongeplande en ongewenste gebeurtenis waarbij de kans bestaat dat biologische agentia in het milieu terecht zijn gekomen en bijgevolg de actieradius van het biorisico gemultipliceerd wordt. Hier is de fysische inperking doorbroken en wordt de omgeving (bevolking en leefmilieu) bedreigd. De opvolging van een calamiteit moet derhalve verplicht beschreven worden in een extern noodplan, weliswaar vanaf inperkingsniveau 3 (Leidraad SBB, 2006). De regelgeving met betrekking tot noodplanning is gebaseerd op enerzijds de ministeriële omzendbrief van 4 augustus 2005 aangaande het bijzonder gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen en anderzijds het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Het KB bepaalt dat het intern noodplan een document is op bedrijfsniveau dat erop gericht is om de schadelijke gevolgen van noodsituaties te beperken door het uitwerken van aangepaste materiële en organisatorische noodmaatregelen. Bijzondere rampenplannen (of externe noodplannen) dienen enkel opgesteld te worden voor alle inrichtingen waar een ingeperkt gebruik van risicoklasse 2 (enkel Large Scale activiteiten), 3 en 4 plaatsvindt. De ministeriële omzendbrief van 4 augustus 2005 verzoekt de gemeentelijke en provinciale overheid een bijzonder rampenplan voor hulpverlening op te stellen betreffende het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde microorganismen. In geval van ingeperkt gebruik worden de noodplannen geadviseerd door SBB (Leidraad SBB, 2006). Samenvattend kan gesteld worden dat de uitgebreide regulering de biologische veiligheid tracht te waarborgen vanuit een zorg voor mens en milieu, doch dient hieraan het besef gekoppeld van de groeiende economische impact van de biotechnologische sector. Deze driehoeksverhouding (people, planet en profit) wordt in duurzaamheidstermen omschreven als de Triple Bottom Line (Elkington, 1997) en toont de verwevenheid van bioveiligheid in verschillende disciplines. 20

21 3.5. Managementsysteem Naast (verplichtende) wetgeving heeft de sector sinds kort ook een (vrijblijvend) managementssysteem. De groeiende aandacht voor bioveiligheid leidde in 2008 tot de publicatie van de laboratory biorisk management standard (CWA 15793:2008). Deze standard is opgebouwd volgens de algemene principes van een managements- en kwaliteitsstandaard (Plan-Do-Check-Act ~ Deming) en is daardoor gemakkelijk integreerbaar naast eventueel bestaande managementssystemen zoals ISO9001 (kwaliteit), ISO (milieu) en OHSAS18001 (veiligheid en gezondheid). Naast preventieve aspecten (risicoanalyse, opleiding van personeel, ) komt ook het luik emergency response and contingency plans aan bod. De standaard legt de aanwezigheid op van plannen en procedures die - mogelijke incidenten identificeren. - mogelijke incidenten trachten te voorkomen. - reageren op mogelijke incidenten. - de schade van incidenten te minimaliseren. Er wordt bovendien de nadruk op gelegd dat bij de planning niet alleen het aspect bioveiligheid mag bekeken worden, maar ook de algemene veiligheid, beveiliging en medische aspecten. De standaard geeft ook aan welke scenario s zeker dienen behandeld te worden: a) infected / potentially infected worker or other contact (e.g. family member, emergency responder or community member); b) accident or illness to worker and need for evacuation; c) fire; d) flood; e) breach of security; f) explosion; g) potential loss of biological agents or toxins through theft or any other reason; h) unexpected virulence (unknown biological agents or biological agents expected to be avirulent); i) physical facility and equipment failure, including control system failure; j) failure of disinfection regime; k) utility failure including electricity, gas, steam and water supplies; l) major spillage / aerosol release; m) environmental release; n) natural disaster (e.g. earthquake, extreme weather conditions, disease pandemics etc.); o) act of terrorism or deliberate vandalism; p) intense media attention. In dit eindwerk zal gebruik gemaakt worden van enkele principes van de CWA

22 4. Methodologie 4.1. Verkenning van uw onderneming in het kader van het bioveiligheidsbeleid Voor de invoering en uitvoering van een degelijk bioveiligheidsbeleid is het belangrijk de organisatorische structuur van de onderneming te kennen. De CWA15973 duidt een 9-tal functies aan die betrokken zijn of moeten worden bij het biorisicomanagement Top management Top management shall take ultimate responsibility for the organization s biorisk management system. Top management shall ensure that roles, responsibilities and authorities related to biorisk management are defined, documented and communicated to those who manage, perform and verify work associated with the control of biological agents and toxins. Top management shall demonstrate its commitment by ensuring the availability of resources to establish, implement, maintain and improve the biorisk management system. Vanzelfsprekend is het top management betrokken bij de organisatie (de invoering) en implementatie (de uitvoering) van een bioveiligheidsbeleid. Het top management dient ook beschouwd te worden als de eindverantwoordelijke wanneer het bioveiligheidsbeleid faalt. In een Vlaamse context kunnen we het directiecomité of de raad van bestuur beschouwen als top management Senior Management A senior manager shall be designated with operational responsibility for overseeing the system for management of biorisk. Functions of the system for the management of biorisk shall include: a) providing appropriate resources to ensure adequate provision of personnel, facilities and other resources deemed necessary for the safe and secure operation of the facility; b) reporting to top management on the performance of the biorisk management system and any need for improvement; c) ensuring promotion of the biorisk management system throughout the organization; d) instituting review, audit and reporting measures to provide assurance that the requirements of this standard are being implemented and maintained effectively. Het senior management staat in voor de eigenlijke uitvoering van een bioveiligheidsbeleid. In een Vlaamse context spreken we van een algemeen directeur, een rector, een CEO, 22

Bijlage II. Een genetisch gemodificeerd micro-organisme wordt ondergebracht in risicoklasse 1 als aan alle volgende criteria voldaan is :

Bijlage II. Een genetisch gemodificeerd micro-organisme wordt ondergebracht in risicoklasse 1 als aan alle volgende criteria voldaan is : Bijlage II " Bijlage 5.51.2 Criteria voor de indeling van genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen in risicoklasse 1 (artikel 5.51.2.1, 2, a) van titel II van het VLAREM) A. Micro-organismen

Nadere informatie

BIOVEILIGHEIDSDOSSIER PUBLIEK DOSSIER DEEL 2: INFO ACTIVITEIT. 1. Algemene info

BIOVEILIGHEIDSDOSSIER PUBLIEK DOSSIER DEEL 2: INFO ACTIVITEIT. 1. Algemene info BIOVEILIGHEIDSDOSSIER PUBLIEK DOSSIER DEEL 2: INFO ACTIVITEIT 1. Algemene info 1.1. Titel en beknopte beschrijving van de activiteit Nummer: Titel:.. Samenvatting van de doelstellingen: Form PUB OP Juli

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Microbiologie. onder redactie van: H. Schellekens

Nederlandse Vereniging voor Microbiologie. onder redactie van: H. Schellekens 9(,/,*:(5.(10(7 0,&5225*$1,60(13$5$6,(7(1(1&(//(1,1/$%25$725,$(1$1'(5(:(5.58,07(1 7KHRULHHQSUDNWLMN Nederlandse Vereniging voor Microbiologie onder redactie van: H. Schellekens Gegevens: Veilig werken

Nadere informatie

Opstel door B woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding. Wat is biotechnologie?

Opstel door B woorden 6 maart keer beoordeeld. Inleiding. Wat is biotechnologie? Opstel door B. 1149 woorden 6 maart 2013 8 2 keer beoordeeld Vak Methode ANW ANW Actief Inleiding Wat is biotechnologie? Het begrip biotechnologie omvat alle methodes waarbij organismen gebruikt worden

Nadere informatie

Laboratory Acquired Infections (LAI's)

Laboratory Acquired Infections (LAI's) LimeSurvey - Laboratory Acquired Infections ('s) Page of 4 5/06/0 Laboratory Acquired Infections ('s) Online enquête betreffende 'Laboratory Acquired Infections' ('s) tav personeel Mevrouw, Mijnheer, De

Nadere informatie

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996 Welzijnsdag 12 november 2012 1 Inhoudsopgave Korte schets wetgeving De risicoanalyse Preventiemaatregelen Rolverdeling in

Nadere informatie

Circulaire 2015 01. Biologische agentia op de werkplek en vaccinaties

Circulaire 2015 01. Biologische agentia op de werkplek en vaccinaties Vaccinaties bij uitzendkrachten PRINCIPE Afdeling X Inentingen Werkgevers nemen verplicht welbepaalde maatregelen om hun werknemers en uitzendkrachten te beschermen tegen gezondheidsrisico s verbonden

Nadere informatie

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX Den Haag DATUM 25 februari 2014 KENMERK ONDERWERP CGM/140225-01 Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant

Nadere informatie

Doel van deze opleiding:

Doel van deze opleiding: Doel van deze opleiding: Wat zijn biologische agentia? Hoe kan men besmet geraken? Waar zijn biologische agentia te vinden? Wat zit er in rioolwater? Wat zijn risicovolle werkzaamheden mbt biologische

Nadere informatie

DEEL 2: INFO ACTIVITEIT

DEEL 2: INFO ACTIVITEIT FORMULIER BIOVEILIGHEIDSDOSSIER PUBLIEK DOSSIER DEEL 2: INFO ACTIVITEIT 1. Algemene info 1.1. Beknopte beschrijving van de activiteit Nummer: Titel: Startdatum en einddatum voorzien voor de activiteit

Nadere informatie

BIOLOGISCHE VEILIGHEID

BIOLOGISCHE VEILIGHEID FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN IR15 Civiele Techniek Milieu- en Ruimtebeheer BIOLOGISCHE VEILIGHEID VERKENNENDE BIO-INCIDENTENANALYSE IN VLAANDEREN IN OPDRACHT VAN DE VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ, MIRA

Nadere informatie

Omgaan met biologische agentia

Omgaan met biologische agentia Omgaan met biologische agentia Hoe omgaan met BA Werknemer Werkgever Instructie Procedure Besmettingswijze Besmettingsincident Informatie (RA) Communicatie Hygiëne-voorzieningen PBM BA Gezondheidstoezicht

Nadere informatie

Circulaire BIOLOGISCHE AGENTIA OP DE WERKPLEK EN VACCINATIES

Circulaire BIOLOGISCHE AGENTIA OP DE WERKPLEK EN VACCINATIES PRINCIPE Codex VII.1, Hoofdstuk XII - Inentingen DEFINITIE Codex art. I.1-4, 23, VII.1-2, 1 en VII.1-2, 2 VACCINATIES BIJ UITZENDKRACHTEN Werkgevers nemen verplicht welbepaalde maatregelen om hun werknemers

Nadere informatie

Afdeling Bioveiligheid en Biotechnologie. Versie 2.2 maart 2009

Afdeling Bioveiligheid en Biotechnologie. Versie 2.2 maart 2009 Afdeling Bioveiligheid en Biotechnologie Leidraad voor het gebruik en de interpretatie van de formulieren bestemd voor het opstellen van bijzondere rampenplannen voor hulpverlening inzake ingeperkt gebruik

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

Werkpraktijken inzake het gebruik van beschermende kledij

Werkpraktijken inzake het gebruik van beschermende kledij Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be www.bioveiligheid.be 1 Onderstaande checklist heeft als doel de minimumvereisten voor beschermende kledij

Nadere informatie

LAI incidentie in Vlaanderen (2007-2012)

LAI incidentie in Vlaanderen (2007-2012) LAI incidentie in Vlaanderen (2007-2012) Addendum Laboratory-Acquired Infection in Flanders (2007-2012) An online survey D/2012/2505/59 Biosafety and Biotechnology Unit Rue Juliette Wytsmanstraat 14 1050

Nadere informatie

Bioveiligheidshandleiding

Bioveiligheidshandleiding Bioveiligheidshandleiding Model en redactionele gids OD Expertise, Dienstverlening en Klantenrelaties Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL 2004

Bijlage VMBO-GL en TL 2004 Bijlage VMBO-GL en TL 2004 tijdvak 1 BIOLOGIE CSE GL EN TL BIOLOGIE VBO-MAVO-D Deze bijlage bevat informatie. 400009-1-586-543b BIOTECHNOLOGIE INFORMATIE 1 OUDE TECHNIEKEN Al eeuwen gebruiken mensen organismen

Nadere informatie

Parapluherziening Biologische Veiligheid

Parapluherziening Biologische Veiligheid ontwerpbeheersverordening Parapluherziening Biologische Veiligheid Opgesteld door: Stadsontwikkeling Ruimte en Wonen Bureau Bestemmingsplannen Versie 11 augustus 2017 Wilhelminakade 179 Postbus 6575 3002

Nadere informatie

Hierbij bied ik u de Signalering Criteria voor de classificatie van dierpathogene microorganismen

Hierbij bied ik u de Signalering Criteria voor de classificatie van dierpathogene microorganismen Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX Den Haag DATUM 13 oktober 2014 KENMERK ONDERWERP CGM/141013-02 Signalering: Criteria classificatie dierpathogenen

Nadere informatie

Noodplanning in scholen. Theorie

Noodplanning in scholen. Theorie Noodplanning in scholen Theorie 1. Wettelijke basis Noodplanning in scholen (theorie) ARAB: algemeen reglement voor de arbeidsbescherming De werkgever is verplicht om de nodige maatregelen te nemen om

Nadere informatie

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!!

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!! Het Intern Noodplan Een praktische toelichting BrandPreventie-Dossier.be Weet wat te doen bij brand!! KB28/03/2014 Inleiding tot het intern noodplan - Een praktische gids Er bestaat vaak nogal verwarring

Nadere informatie

Circulaire BIOLOGISCHE AGENTIA OP DE WERKPLEK EN VACCINATIES

Circulaire BIOLOGISCHE AGENTIA OP DE WERKPLEK EN VACCINATIES PRINCIPE Codex VII.1, Hoofdstuk XII - Inentingen DEFINITIE Codex art. I.1-4, 23, VII.1-2, 1 en VII.1-2, 4 INDELING Vier gevaargroepen VACCINATIES BIJ UITZENDKRACHTEN Werkgevers nemen verplicht welbepaalde

Nadere informatie

2 e webinar herziening ISO 14001

2 e webinar herziening ISO 14001 2 e webinar herziening ISO 14001 Webinar SCCM 25 september 2014 Frans Stuyt Doel 2 e webinar herziening ISO 14001 Planning vervolg herziening Overgangsperiode certificaten Korte samenvatting 1 e webinar

Nadere informatie

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen?

Welke richting volg je? In welke mate ga je akkoord met volgende stellingen? Groepsnummer: Nummer respondent: Beste leerling, Hieronder vind je een aantal vragen. Lees de opdrachten aandachtig en probeer zo nauwkeurig mogelijk te antwoorden. Laat geen vragen open. Als je iets niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 925 Terroristische aanslagen in de Verenigde Staten Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN

MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN Naam: Klas: VERWERKING van AGRARISCHE PRODUCTEN MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN INLEIDING De komende lessen gaan over micro-organismen. In deze les gaan we in op bacteriën. De lessen hierna kijken we ook

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Codex over het welzijn op het werk Boek I.- Algemene beginselen Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 89/391/EEG van de Raad

Nadere informatie

De milieuveiligheidsfunctionaris

De milieuveiligheidsfunctionaris Ministerie van Infrastructuur en Milieu Toelichting MVF en criteria December 2010 De milieuveiligheidsfunctionaris Inleiding Dit document heeft tot doel instellingen met één of meerdere vergunningen voor

Nadere informatie

Parapluherziening Biologische Veiligheid

Parapluherziening Biologische Veiligheid ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Biologische Veiligheid Opgesteld door: Stadsontwikkeling Ruimte en Wonen Bureau Bestemmingsplannen Versie 11 augustus 2017 Wilhelminakade 179 Postbus 6575 3002

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 16 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

sectorplan 10 Specifiek ziekenhuisafval

sectorplan 10 Specifiek ziekenhuisafval sectorplan Specifiek ziekenhuisafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Afval afkomstig van de gezondheidszorg van mens en dier 2. Belangrijkste bronnen Intramurale instellingen, extramurale

Nadere informatie

Laboratory Acquired Infections (Bioveiligheidscoördinator, preventieadviseur en arbeidsgeneesheer)

Laboratory Acquired Infections (Bioveiligheidscoördinator, preventieadviseur en arbeidsgeneesheer) LimeSurvey - Laboratory Acquired Infections (Bioveiligheidscoördinator, preventiead... Page of 4 https://limesurvey.wiv-isp.be/admin/admin.php?action=showprintablesurvey&sid=4... 5/06/0 Laboratory Acquired

Nadere informatie

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht biotechniek Biotechniek Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek: een overzicht Biotechniek Life sciences

Nadere informatie

Bedrijfscontinuïteit met behulp van een BCMS

Bedrijfscontinuïteit met behulp van een BCMS Bedrijfscontinuïteit met behulp van een BCMS 26 november 2014 Aart Bitter@ISGcom.nl www.information-security-governance.com Disaster Recovery Plan 2 The Bitter Brew Case To Brew or not to Brew, That s

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53968 12 oktober 2016 Voorpublicatie van de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen

Nadere informatie

PRI 2139 Laboratorium schadelijke organismen wetenschappelijke doeleinden [2139] v2

PRI 2139 Laboratorium schadelijke organismen wetenschappelijke doeleinden [2139] v2 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 219 Laboratorium schadelijke organismen wetenschappelijke doeleinden [219] v2 C :

Nadere informatie

Snel en effectief ingrijpen dankzij ziekte-overstijgend immunologisch onderzoek. Een betere aanpak van chronische ziekten

Snel en effectief ingrijpen dankzij ziekte-overstijgend immunologisch onderzoek. Een betere aanpak van chronische ziekten Snel en effectief ingrijpen dankzij ziekte-overstijgend immunologisch onderzoek Een betere aanpak van chronische ziekten Samenvatting Het probleem Door de vergrijzing van de bevolking groeit het aantal

Nadere informatie

10 jaar veiligheidsinformatiebladen biologische agentia

10 jaar veiligheidsinformatiebladen biologische agentia 10 jaar veiligheidsinformatiebladen biologische agentia een instrument dat zich heeft bewezen in de praktijk Jolanda Willems en Hans Francken, Expertise centrum toxische stoffen Hans Bos, Intervet U bent

Nadere informatie

Gericht werken met biologische agentia en genetisch gemodificeerde organismen

Gericht werken met biologische agentia en genetisch gemodificeerde organismen Gericht werken met biologische agentia en genetisch gemodificeerde organismen Inleiding Biologische agentia zijn micro-organismen schimmels, bacteriën, uitscheidingsprodukten, virussen, celculturen en

Nadere informatie

Hoe doen ze dat: een medicijn maken?

Hoe doen ze dat: een medicijn maken? Hoe doen ze dat: een medicijn maken? Je neemt vast wel eens iets tegen de hoofdpijn of koorts. En vaak waarschijnlijk zonder er bij na te denken. Maar wist je dat het wel twaalf jaar duurt voordat een

Nadere informatie

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Welzijnsbeleid - Risicoanalyse Infodocument Welzijnsbeleid - Risicoanalyse 1 Wettelijke aspecten Elke werkgever moet zorgdragen voor het uitschakelen van gevaarlijke arbeidsomstandigheden. Hij dient de

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 157 N ederlandse samenvatting Nederlandse Samenvatting 158 Nederlandse samenvatting Het aantal gevallen van huidkanker, waaronder melanoom, neemt nog steeds toe in de westerse

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 31.3.1998) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende

Nadere informatie

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron Niet-technische samenvatting 2015311 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Heeft de kwaliteit van het afweer systeem bij de vader een invloed on de kwetsbaarheid van de kinderen voor moederlijk

Nadere informatie

PRI 3334 Laboratorium schadelijke organismen - Wetenschappelijke doeleinden - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3334] v1

PRI 3334 Laboratorium schadelijke organismen - Wetenschappelijke doeleinden - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3334] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 4 Laboratorium schadelijke organismen - Wetenschappelijke doeleinden - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN

Nadere informatie

Samenvatting De kleurverandering van bladeren is een van de opvallendste kenmerken van de herfst voordat ze afsterven en afvallen. Tijdens de herfst worden de bouwstoffen die aanwezig zijn in het blad

Nadere informatie

2 Soorten micro-organismen Bacteriën Gisten Schimmels Virussen Samenvatting 40

2 Soorten micro-organismen Bacteriën Gisten Schimmels Virussen Samenvatting 40 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 De geschiedenis van de microbiologie 9 1.1 De vroegste historie 9 1.2 Louis Pasteur 12 1.3 Ziekte: door micro-organismen of een straf van God? 14 1.4 De bestrijding van

Nadere informatie

Het leven duurt niet eeuwig

Het leven duurt niet eeuwig Het leven duurt niet eeuwig Alle levende wezens verouderen en vroeg of laat sterven ze. Sterven kan door een natuurlijke dood, opgegeten worden of een andere gebeurtenis. Doorheen de evolutie hebben alle

Nadere informatie

Uitdagingen bij desinfectie in ziekenhuizen

Uitdagingen bij desinfectie in ziekenhuizen Uitdagingen bij desinfectie in ziekenhuizen Dr. Gijsbert van Willigen Afdeling Veiligheid en Milieu LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM 1 Ctgb Relatiedag: Uitdagingen bij desinfectie in ziekenhuizen Inhoud

Nadere informatie

Biologische agentia. in de pluimveeverwerkende industrie

Biologische agentia. in de pluimveeverwerkende industrie Biologische agentia in de pluimveeverwerkende industrie Wat zijn Biologische agentia? Biologische agentia is een verzamelnaam voor allerlei micro-organismen. Denk aan bacteriën, virussen, parasieten en

Nadere informatie

Gelet op het overleg met de gewestregeringen op 12 februari 2007;

Gelet op het overleg met de gewestregeringen op 12 februari 2007; 3 AUGUSTUS 2007. Koninklijk besluit betreffende de preventie en het herstel van milieuschade bij het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten ALBERT

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 478 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de vermalers en over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de producten die ontwikkeld zijn om via de

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ministerie van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Ministerie van en Justitie 1 > Retouradres Postbus 16950 2500 BZ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Oranjebuitensingel 25 2511 VE Den Haag

Nadere informatie

Immuunreactie tegen virussen

Immuunreactie tegen virussen Samenvatting Gedurende de laatste eeuwen hebben wereldwijde uitbraken van virussen zoals pokken, influenza en HIV vele levens gekost. Echter, vooral in de westerse wereld zijn de hoge sterftecijfers en

Nadere informatie

Voorlichting & Training. Gevaarlijke Stoffen

Voorlichting & Training. Gevaarlijke Stoffen Voorlichting & Training Gevaarlijke Stoffen Inleiding Introductie Leerdoelen Definities Blootstellingstandaard Besmetting & gezondheidseffecten Identificaties en etiketten Persoonlijke beschermingsmiddelen

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 13 mei 2019 ADVIES 2019-1 Over de openbaarmaking van vergunningen (FBC/2019/1advies SCIENSANO) 2 1. Een overzicht Bij e-mail van 5 april

Nadere informatie

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009 FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU BRUSSEL, 09/04/2009 Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen --- NATIONALE RAAD VOOR ZIEKEN- HUISVOORZIENINGEN. ---

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

BIoLoGIscHE AGENTIA. in de pluimveeverwerkende industrie. biologische agentia brochure.indd :51

BIoLoGIscHE AGENTIA. in de pluimveeverwerkende industrie. biologische agentia brochure.indd :51 BIoLoGIscHE AGENTIA in de pluimveeverwerkende industrie biologische agentia brochure.indd 1 26-05-15 10:51 WAT zijn BIoLoGIscHE AGENTIA? biologische agentia brochure.indd 2 26-05-15 10:51 Biologische agentia

Nadere informatie

Samenvatting. Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Nederlandse samenvatting Page 143 Samenvatting Onder normale omstandigheden inhaleert een volwassen menselijke long zo n 11.000 liter lucht per dag. Naast deze normale lucht worden er ook potentieel toxische stoffen en micro-organismen,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/23854 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/23854 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23854 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Marel, Sander van der Title: Gene and cell therapy based treatment strategies

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» SCSZ/09/105 BERAADSLAGING NR 09/058 VAN 15 SEPTEMBER 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

SAMENVATTING. Tuberculose

SAMENVATTING. Tuberculose SAMENVATTING Tuberculose Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis complex, waaronder M.tuberculosisde belangrijkste veroorzaker is

Nadere informatie

Biologische agentia bij waterschappen. Algemene inleiding. Biologische agentia_werken met kadavers & zieke dieren 2013 v1.1

Biologische agentia bij waterschappen. Algemene inleiding. Biologische agentia_werken met kadavers & zieke dieren 2013 v1.1 Biologische agentia bij waterschappen Algemene inleiding Afbakening van de Toolboxmeeting Definities (toolbox, onderwerp)..... Doel / doelgroep......... Afbakening........... Tijdsduur en frequentie......

Nadere informatie

Biosafety versus Biosecurity. Evelien Kampert Biosafety officer RIVM

Biosafety versus Biosecurity. Evelien Kampert Biosafety officer RIVM Biosafety versus Biosecurity Evelien Kampert Biosafety officer RIVM Overzicht Definities Biosafety en Biosecurity Risicogroepen micro-organismen Belang van biosafety en biosecurity Toelichting op de diverse

Nadere informatie

LEIDRAAD VOOR GEBRUIK EN INTERPRETATIE VAN DE FORMULIEREN BESTEMD VOOR DE KENNISGEVING VAN ACTIVITEITEN VAN INGEPERKT GEBRUIK VAN

LEIDRAAD VOOR GEBRUIK EN INTERPRETATIE VAN DE FORMULIEREN BESTEMD VOOR DE KENNISGEVING VAN ACTIVITEITEN VAN INGEPERKT GEBRUIK VAN Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie LEIDRAAD VOOR GEBRUIK EN INTERPRETATIE VAN DE FORMULIEREN BESTEMD VOOR DE KENNISGEVING VAN ACTIVITEITEN VAN INGEPERKT GEBRUIK VAN PATHOGENE EN/OF GENETISCH GEMODIFICEERDE

Nadere informatie

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR 1 Soorten noodplannen Multidisciplinair nood- en interventieplan (NIP) Algemeen nood- en interventieplan (ANIP) Bijzonder nood- en interventieplan (BNIP)

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Besluit van, houdende regels met betrekking tot het ingeperkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer

Nadere informatie

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst 31.1.2014 A7-0319/ 001-019 AMENDEMENTEN 001-019 ingediend door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken Verslag Sari Essayah Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels A7-0319/2013

Nadere informatie

INFECTIES VOORKOMEN KANKERCENTRUM UZ GENT. Onco_hemato_015

INFECTIES VOORKOMEN KANKERCENTRUM UZ GENT. Onco_hemato_015 INFECTIES VOORKOMEN KANKERCENTRUM UZ GENT Onco_hemato_015 INHOUDSTAFEL 01 Wat is een infectie? 3 02 Verhoogd risico op infectie 3 03 U beschermen tegen infecties 4 04 Belangrijke aandachtspunten bij het

Nadere informatie

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)

Nadere informatie

WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE?

WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE? SPREEKBEURT OF WERKSTUK WAT IS GENETISCHE MODIFICATIE? Hier vind je informatie voor een spreekbeurt of werkstuk over genetische modificatie. De informatie is ingedeeld in stappen. Dit zijn de verschillende

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N. Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID 29 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting 2016403 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Geneesmiddelenontwikkeling voor malaria 1.2 Looptijd van het project 1-4-2016-1-4-2021 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) malaria,

Nadere informatie

Samenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor.

Samenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor. Samenvatting Het immuunsysteem Het menselijke lichaam bevat een uniek systeem, het immuunsysteem, wat ons beschermt tegen ongewenste en schadelijk indringers (ook wel lichaamsvreemde substanties of pathogenen

Nadere informatie

Focus op biologische agentia op het werk 2014/4

Focus op biologische agentia op het werk 2014/4 Preventie en wetgeving Focus op biologische agentia op het werk 2014/4 Inhoud 1 Wettelijk kader... 5 1.1 Referentie... 5 1.2 Historiek... 5 1.2.1 Europese richtlijn chemische, fysische en biologische

Nadere informatie

Tabel Werkplekvoorschriften van laboratoria, plantenkweekcellen, kassen en dierverblijven

Tabel Werkplekvoorschriften van laboratoria, plantenkweekcellen, kassen en dierverblijven Tabel Werkplekvoorschriften van laboratoria, plantenkweekcellen, kassen en dierverblijven Versie: 22 juni 2012 Tabel: Bij SOP A.0x v0.1 Micro-organismen klasse 1 Micro-organismen klasse 2 Micro-organismen

Nadere informatie

Wat zijn infectieziekten

Wat zijn infectieziekten Wat zijn infectieziekten Infectieziekten zijn ziekten die veroorzaakt worden door micro-organismen. Dit zijn hele kleine, levende deeltjes zoals virussen en bacteriën. Ze worden meestal van de ene mens

Nadere informatie

ACTIES BIJ (ZEER) ERNSTIGE ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN

ACTIES BIJ (ZEER) ERNSTIGE ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN veiligheidsberichten -0-009 009/ ACTIES BIJ (ZEER) ERNSTIGE ARBEIDSONGEVALLEN VAN UITZENDKRACHTEN Zowel bij havenarbeid als logistieke arbeid kunnen onder bepaalde voorwaarden ook interimarbeiders tewerkgesteld

Nadere informatie

Onderzoek naar blootstelling aan endotoxinen in de agrarische sectoren van teelt, be- en verwerking en handel

Onderzoek naar blootstelling aan endotoxinen in de agrarische sectoren van teelt, be- en verwerking en handel Onderzoek naar blootstelling aan endotoxinen in de agrarische sectoren van teelt, be- en verwerking en handel drs. Suzanne Spaan ir. Inge Wouters dr. ir. Dick Heederik Institute for Risk Assessment Sciences

Nadere informatie

Fiche 9 (Analyse): Risicobeoordeling: Wetgeving

Fiche 9 (Analyse): Risicobeoordeling: Wetgeving Fiche 9 (Analyse): Risico: Wetgeving Referentie: artikels 6 tot 10 van het KB van 4 augustus1996, gewijzigd bij de artikels 4 en 5 van het KB van 29 april 1999. De werkgever verricht de in samenwerking

Nadere informatie

High containment bouwen vraagt om expertise! Paul Joosten directeur Kuijpers Specialistische Oplossingen

High containment bouwen vraagt om expertise! Paul Joosten directeur Kuijpers Specialistische Oplossingen High containment bouwen vraagt om expertise! Paul Joosten directeur Kuijpers Specialistische Oplossingen De actualiteit Bio risk Biosafety Bescherm mens tegen bad guy s Biosecurity Voorkom ongewild gebruik

Nadere informatie

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing 2 Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing Algemene informatie Exoom Sequencing is een nieuwe techniek voor erfelijkheidsonderzoek. In deze folder vindt u informatie over

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20304 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20304 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20304 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wietmarschen, Herman van Title: A systems approach to sub-typing of rheumatoid

Nadere informatie

ARBEIDSGENEESKUNDE ONDER DE LOEP

ARBEIDSGENEESKUNDE ONDER DE LOEP ARBEIDSGENEESKUNDE ONDER DE LOEP Belgische Beroepsverening voor Arbeidsgeneesheren (BBvAG) Doelstelling = gezondheid en welzijn van werknemers vrijwaren en bevorderen: Primaire preventie: aanpassing van

Nadere informatie

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circulaire BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN PRINCIPE De wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen ( Codex Boek III, Titel 3) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen inzake brandpreventie.

Nadere informatie

Instructie gevaarlijke stoffen algemeen:

Instructie gevaarlijke stoffen algemeen: Instructie gevaarlijke stoffen algemeen: Doel Het doel van deze instructie is om gevaarlijke stoffen in het algemeen te bespreken om de werknemers bewust te maken van de alom aanwezige gevaren en hoe hiermee

Nadere informatie

Eigen-initiatief-advies. Advies van de Hoge Raad rond uitwerking voortgezet gezondheidstoezicht

Eigen-initiatief-advies. Advies van de Hoge Raad rond uitwerking voortgezet gezondheidstoezicht Inleiding Advies nr. 152 van 25 juni 2010 voortgezet gezondheidstoezicht Eigen-initiatief-advies Advies van de Hoge Raad rond uitwerking voortgezet gezondheidstoezicht De Hoge Raad voor Preventie en Bescherming

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Inleiding

Nederlandse samenvatting. Inleiding Nederlandse samenvatting 157 Inleiding Het immuunsysteem (afweersysteem) is een systeem in het lichaam dat werkt om infecties en ziekten af te weren. Het Latijnse woord immunis betekent vrijgesteld, een

Nadere informatie

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen Situering Het koninklijk besluit (KB) van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen vervangt en verruimt artikel 52 van

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 2 juli 2012 BESLISSING nr. 2012-2 over de weigering om toegang te geven tot documenten in verband met de PIP-implantaten op de Belgische

Nadere informatie

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven ADVIESVERSLAG BRANDWEER BIJ VOORONDERZOEK/BOUWAANVRAAG VOOR AARDGASVERVOERLEIDING uw kenmerk ons kenmerk datum dienst ambtenaar telefoon I. Inleiding: 1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2.

Nadere informatie

Welke taken zijn voor het uitzendkantoor?

Welke taken zijn voor het uitzendkantoor? jobstudenten Inhoud 1. Kanttekeningen bij presentatie PI : samenvatting wie doet wat? Fg is dubbel zo hoog dan het nationaal gemiddelde 2. Jongeren op het werk 3. Risico-analyse 4. Verboden werkzaamheden

Nadere informatie

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Er zijn verschillende soorten gevaarlijke stoffen, met elk hun specifieke schadelijke effecten. Voorbeelden zijn: organische oplosmiddelen cyclische verbindingen zware

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie