DIAGNOSTIEK AANGAANDE DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DIAGNOSTIEK AANGAANDE DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS"

Transcriptie

1 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER MOBILITEIT EN VERKEERSVEILIGHEID Directie Mobiliteit FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ALGEMENE DIRECTIE HUMANISERING VAN DE ARBEID DIAGNOSTIEK AANGAANDE DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS

2 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILTIEIT VAN WERKNEMERS 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 WOORD VOORAF... 3 INLEIDING TOELICHTING BIJ DE WET HET OPSTELLEN VAN EEN DRIEJAARLIJKSE DIAGNOSTIEK DEBAT IN DE ONDERNEMINGSRAAD OF IN HET OVERLEGCOMITÉ CENTRALISERING VAN DE GEGEVENS MET HET OOG OP TOEGANKELIJKHEID VOOR IEDEREEN VERWEZENLIJKING VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN MOBILITEITSPARTNERS HET PERSONEEL EN ZIJN VERTEGENWOORDIGERS DE BESLISSINGSNEMERS DE MEDEWERKERS DIE HET PLAN UITWERKEN OMLIGGENDE ONDERNEMINGEN EN/OF OMWONENDEN EEN EXTERNE CONSULTANT OPENBARE PARTNERS BEDRIJFSVERVOERPLAN: GEBRUIKSAANWIJZING WAT IS HET NUT VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN? PRAKTISCHE VERWEZENLIJKING VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN CONCRETISERING OP HET TERREIN VOORBEELDEN VAN MAATREGELEN OF VERWEZENLIJKINGEN REFERENTIES EN NUTTIGE LINKS BIJLAGE I: GLOSSARIUM BIJLAGE II: HET FEDERALE MOBILITEITSBELEID BIJLAGE III: DE WETGEVING EN DE REGLEMENTAIRE MAATREGELEN FISCALE MAATREGELEN M.B.T. VERVOER, IN HET BIJZONDER INZAKE WOON-WERKVERKEER REGLEMENTAIRE BEPALINGEN FEDERALE, REGIONALE EN LOKALE VOORSCHRIFTEN BIJLAGE IV: DE VRAGENLIJST... 49

3 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILTIEIT VAN WERKNEMERS 3 WOORD VOORAF Mobiliteit van personen creëert kansen tot persoonlijke ontplooiing omdat het een ruim spectrum aan sociale contacten mogelijk maakt en toelaat mensen en culturen uit diverse streken te leren kennen. Mobiliteit van goederen bevordert het handelsverkeer en creëert toenemende welvaart. Maar de explosieve groei die de mobiliteit de laatste jaren gekend heeft, leidt ertoe dat zij stilaan tegen haar grenzen begint aan te kijken. Het steeds toenemende verkeer, in het bijzonder via de weg en in de lucht, veroorzaakt een congestie van de infrastructuur. Dit geeft aanleiding tot heel wat economische verliesuren, die worden doorgebracht in de files. Dit is op zijn beurt oorzaak van heel wat stress bij de bestuurders. Het voortdurend groeiend verkeer is bovendien mee verantwoordelijk voor de milieuproblemen waarmee onze samenleving te kampen heeft. De uitstoot van CO 2, die verantwoordelijk is voor het broeikaseffect en dus voor de opwarming van onze planeet, wordt voor een groot deel veroorzaakt door het verkeer. Datzelfde verkeer zorgt ook voor de kleine stofdeeltjes in de lucht, die op hun beurt verantwoordelijk zijn voor diverse gezondheidsproblemen van de moderne mens, zoals ademhalingsproblemen. Daarnaast dient nog opgemerkt te worden dat ongeveer 10 % van de arbeidsongevallen wegverkeersongevallen zijn, en dat zij tezelfdertijd 45% van de dodelijke arbeidsongevallen uitmaken. Het is dan ook evident dat wij moeten streven naar een meer duurzame mobiliteit. Een mobiliteit die ons toelaat van de voordelen te genieten, maar die de negatieve gevolgen tot een minimum beperkt. Daarom is het noodzakelijk dat wij ons op een andere manier gaan verplaatsen en dat ook het goederenvervoer anders moet georganiseerd worden. Wij hebben nood aan een zo ruim en zo betrouwbaar mogelijke informatie over de mobiliteit in ons land. Alleen op die manier kunnen op een weldoordachte wijze de nodige beleidsmaatregelen nemen naar een meer duurzame mobiliteit. Wat de mobiliteit van personen aangaat, wordt vastgesteld dat het woon werkverkeer van de werknemers en hun verplaatsingen ± 25% vertegenwoordigt van het totaal aantal verplaatsingen. In de ochtend en avondspits vertegenwoordigt het ± 53% van het totaal aantal verplaatsingen. Het is vanuit die vaststelling dat de regering beslist heeft om als eerste stap tot een beter inzicht te komen in deze woon - werkverplaatsingen. De nodige informatie wordt verzameld aan de hand van een vragenlijst. Alle bedrijven en openbare instellingen, die gemiddeld meer dan 100 werknemers tellen, moeten die vragenlijst invullen. Mobiliteitsproblemen die met de woon werkverplaatsingen gepaard gaan, kunnen een belangrijke impact hebben op de werksituatie van werknemers. Daarom heeft de regering beslist om overleg te plegen met de werknemers over de diagnostiek die door de werkgever zal opgemaakt worden. Om die reden werd aan de ondernemingsraden en de bevoegde overlegorganen in de publieke sector de bevoegdheid gegeven om hun advies te verstrekken over de diagnostiek.

4 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILTIEIT VAN WERKNEMERS 4 De overheid zal er nauwgezet op toezien dat deze nieuwe bevoegdheid van de ondernemingsraden en overlegorganen wordt gerespecteerd. Freya VAN DEN BOSSCHE Renaat LANDUYT Minister van Werk Minister van Mobiliteit

5 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 5 INLEIDING Dit handboek heeft tot doel, de werknemers en hun vertegenwoordigers van ondernemingen/ instellingen uit zowel de openbare sector als de privé-sector te sensibiliseren voor en te informeren over de wet inzake de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van werknemers tussen hun woon- en werkplaats en zijn uitvoeringsbesluiten. Het handboek wil op een praktische manier meer uitleg geven bij de werkinstrumenten die het woon-werkverkeer kunnen optimaliseren, alsook bij de elementen voor een overleg binnen de onderneming/ instelling. 1. TOELICHTING BIJ DE WET De wet inzake de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van werknemers tussen hun woonen werkplaats heeft als hoofddoel het organiseren en opmaken van een diagnostiek 1 over het woonwerkverkeer voor alle ondernemingen zij het openbaar, privé of een administratie die 100 en meer werknemers tewerkstellen. In het kader van haar mobiliteitsbeleid wil de Regering een gedragswijziging bevorderen teneinde het gebruik van de privé-wagen te beperken en een overgang teweeg te brengen naar verkeersvormen die minder overlast en vervuiling met zich meebrengen. Alvorens een mobiliteitsbeheersplan 2 voor het verkeer tussen woon- en werkplaats in te voeren, moet een diagnostiek over die bewuste verplaatsingen worden opgesteld, die overigens geregeld zal worden bijgewerkt. Die diagnostiek of verzameling van gegevens moet verplicht worden besproken in de Ondernemingsraad (bij ontstentenis van een ondernemingsraad door de vakbondsafvaardiging of door de werknemers bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging). Voor de publieke instellingen moet hij worden besproken in het bevoegde overlegorgaan. Alle verzamelde gegevens inzake het woon-werkverkeer van werknemers zullen voor het hele federale grondgebied worden verzameld in een centrale gegevensbank. Derhalve zal het mogelijk zijn om, enerzijds, de transregionale gegevens te analyseren, maar, anderzijds, ook om initiatieven op alle andere niveaus te coördineren. 1 Het betreft in de eerste plaats een verzameling van gegevens. 2 De wet in dit handboek uitdrukkelijk wordt geformuleerd, heeft enkel betrekking op het woon-werkverkeer, terwijl het mobiliteitsbeheersplan een bredere betekenis heeft, aangezien het tevens betrekking heeft op de manier waarop in- en uitgaande goederen en diensten in de ondernemingen worden vervoerd, alsook op de verplaatsingen door de leveranciers, bezoekers, ; in deze tekst wordt met mobiliteitsbeheersplan m.a.w. enkel de verplaatsingen tussen de woon- en werkplaats bedoeld.

6 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 6 In ruil voor de ter beschikking gestelde gegevens kunnen de bedrijven, en openbare diensten, alsook de werknemersvertegenwoordigers op aanvraag van de federale autoriteiten een advies krijgen over de maatregelen ter verbetering van de mobiliteit, die zij intern en/of in samenwerking met andere actoren kunnen nemen. Oorsprong van deze wet In 1999 besliste de Regering in het voordeel van een mobiliteitsbeleid dat een gedragswijziging wil bevorderen teneinde het gebruik van de privé-wagen te beperken en een overgang teweeg te brengen naar verkeersvormen die minder verkeersoverlast en milieuvervuiling met zich meebrengen. Dat beleid nam concrete vormen aan met de regeringsverklaring van 17 oktober 2000, waarin de Regering zich ertoe heeft verbonden om een permanent hulpmiddel uit te werken ter observatie en verzameling van de gegevens over het woon-werkverkeer in België, alsook om de informatiegaring bij de ondernemingen en instellingen te organiseren. Kort daarna werd een wetsontwerp uitgewerkt waarover de sociale partners, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), gezamenlijk een advies uitbrachten. In deze adviezen stemden de Raden in met de doelstellingen die aan de basis lagen van het genoemde project. In het gezamenlijke advies wordt gewezen op het interprofessionele akkoord van 20 december 2000 volgens hetwelk de sociale partners instemden met de regeringsdoelstelling om de mobiliteit te verbeteren, en dit evenveel in het belang van het handhaven en stimuleren van de concurrentiepositie van de ondernemingen als in het kader van hun taak om het leven van de werknemers en van de bevolking in het algemeen te verbeteren. De nieuwe reglementering is terug te vinden in Hoofdstuk XI, Titel VII van de Programmawet van 8 april 2003 ( B.S. van 17 april 2003) betreffende de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van werknemers tussen hun woon- en werkplaats. Oorspronkelijk was de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering voorzien op 1 juli De Programmawet van 22 december 2003 ( B.S. 31 december 2003) heeft in zijn Hoofdstuk 2 van Titel XI de inwerkingtreding evenwel verdaagd tot 1 juli De verschillende bij wet bepaalde taken: het opstellen van een mobiliteitsdiagnostiek (gegevensverzameling) in elke privé-onderneming of administratie ( instelling) of openbare onderneming met meer dan 100 werknemers en voor elke vestiging waar gemiddeld minstens dertig werknemers zijn tewerkgesteld; de centralisering en raadpleging van de gegevens, die voor iedereen toegankelijk zijn (omliggende ondernemingen/ instellingen, gewesten, gemeenten, openbaarvervoermaatschappijen);

7 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 7 1. HET OPSTELLEN VAN EEN DRIEJAARLIJKSE DIAGNOSTIEK De onderneming of instelling (de werkgever) die gemiddeld 3 meer dan honderd werknemers in dienst heeft, moet elke drie jaar 4 een gegevensverzameling organiseren die, zonder dat de werknemers persoonlijk kunnen worden geïdentificeerd, inlichtingen verschaft over het verkeer van de werknemers tussen hun woon- en werkplaats. De verzameling van gegevens komt tot stand aan de hand van een vragenlijst 5 die door de federale overheid 6 aan de onderneming/ instelling wordt bezorgd. De hoger genoemde ondernemingen/ instellingen moeten ook een dergelijk verslag opmaken voor elk van hun vestigingen waar gemiddeld minstens dertig werknemers zijn tewerkgesteld en voor de vestigingseenheid die met de hoofdzetel overeenkomt, voor de daar daadwerkelijk tewerkgestelde werknemers en dit ongeacht hun aantal. De vragenlijst Hierna vindt u een opsomming van de vragenlijst die verplicht 7 moet worden ingevuld door de ondernemingen/ instellingen in het kader van het koninklijk besluit betreffende de verzameling van gegevens over de verplaatsingen van de werknemers tussen hun woon- en werkplaats voor elke vestiging die onder de toepassing van de wet valt. De vet gedrukte vragen zijn verplichtend te beantwoorden. De andere vragen zijn facultatief, maar het beantwoorden ervan wordt toch sterk aanbevolen. In bijlage IV van dit handboek vindt u een volledige versie (verplichte en niet-verplichte gedeelten). 3 Het gemiddelde van de werknemers in dienst van ondernemingen uit privé-sector wordt berekend volgens de door de Koning vastgelegde regels voor de berekening van het gemiddelde aantal tewerkgestelde werknemers met het oog op de oprichting of de vervanging van de bedrijfsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk bij de sociale verkiezingen. Voor de overheidsdiensten en de autonome overheidsbedrijven wordt het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers berekend volgens de regels bepaald in het Koninklijk besluit ter uitvoering van 16/05/2003 en is het gelijk aan het aantal statutaire en contractuele personeelsleden (met een arbeidsovereenkomst sinds minsten een jaar) die in dienst zijn op 30 juni van het jaar waarin de diagnostiek moet worden opgesteld. 4 De geplande periodiciteit voor het opstellen van de diagnostiek houdt rekening met het unaniem gezamelijke advies dat de NAR en de CRB op 15 maart 2001 en 20 februari 2002 uitbrachten. Hetzelfde geldt voor de onderverdeling van de gegevens per eenheid van ten minste dertig werknemers. 5 Het wetsontwerp en het ontwerp van uitvoeringsbesluit kregen een positief advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (adviezen van 8 februari 2001 en 14 januari 2002) en de ontwerpvragenlijst kreeg een positief advies vanwege de Centrale Raad van het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad in hun Gemeenschappelijke Raadszitting van 5 maart De vragenlijst zal op het internet kunnen worden ingevuld. Ze zal kunnen worden gedownload via de federale portaalsite. Een aantal gegevens die reeds beschikbaar zijn bij de Federale Overheid (de Kruispuntbank voor Ondernemingen, de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid, de RSZ, ) zal op het formulier reeds vooraf zijn ingevuld. Het beheer van die databank zal behoren tot de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. 7 Niettemin willen wij benadrukken dat het beantwoorden van de volledige vragenlijst nagenoeg neerkomt op het uitvoeren van een eerste fase in de uitwerking van een mobiliteitsplan. Een betere kennis van de reële situatie helpt bij het bepalen van de meest geschikte maatregelen voor een beter mobiliteitsbeheer.

8 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 8 Welke verschillende elementen moeten door de onderneming/ instelling worden verzameld? Eenmaal om de drie jaar, op 30 juni van het betrokken jaar ( en voor het eerst op 30 juni 2005), moet de onderneming/ instelling een aantal inlichtingen inzamelen die (conform de door de Koning vastgelegde regels) in verschillende tabellen zullen worden opgenomen, met name: - de organisatie van de arbeidstijd - de werkuren - de indeling van de werknemers op grond van hun woonplaats (tot op straatniveau) - de indeling van de werknemers op grond van hun voornaamste verplaatsingswijzen - de wijze van toegankelijkheid tot de plaats van tewerkstelling (parkeerterreinen, openbaar vervoer) - de maatregelen die reeds werden genomen door de werkgever op het vlak van mobiliteitsbeheer - de specifieke mobiliteitsproblemen van de onderneming of de instelling. Welke informatie moet in die verschillende tabellen verplicht worden ingevuld? Moeten niet worden vermeld in de tabellen: de gegevens die automatisch en van tevoren zullen worden ingevuld in de vragenlijst gericht aan de onderneming/ instelling. a) Tabel 1 over de identificatie van het bedrijf of instelling moet de volgende informatie bevatten: identificatie van de personeelsdirecteur en van de persoon verantwoordelijk voor mobiliteit; het totale aantal (Waarde A) werknemers dat is tewerkgesteld in de betrokken vestiging (RSZcijfers, met vermelding van het totale aantal voltijdse, deeltijdse en tijdelijke werknemers en seizoenarbeiders; het totale aantal ( waarde B) interim arbeiders het aantal werknemers (waarde C), is het totaal aantal werknemers A+B, die in normale omstandigheden minstens de helft van hun werkdagen in de vestiging aanvangen en beëindigen (ook al doen ze intussen dienstverplaatsingen) 8. b) Tabel 2 betreffende de werkuren bevat: voor elk arbeidsstelsel (van maandag tot vrijdag): het aantal werknemers, alsook het begin en het einde van een normale werkdag, met vermelding van de eventuele glijdende werkuren (begin tussen en, einde tussen en ); in geval van arbeid in opeenvolgende ploegen of continuarbeid, het aantal ploegen, het aantal werknemers per ploeg en de werkuren per ploeg; eventuele vermelding van onregelmatige uurroosters. 8 Zelfs wanneer zij in het kader van hu beroep verplaatsingen moeten doen vanuit de vestiging. Ze omvat niet telewerkers en andere werknemers (vervoerspersoneel, werfkrachten, handelsvertegenwoordigers) niet gedurende de helft van hun werkdagen in de betrokken vestiging beginnen werken.

9 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 9 c) Tabel 3 vermeldt het aantal werknemers per voornaamste verplaatsingswijze: d.w.z. het vervoermiddel waarmee de werknemer het grootste deel van de afstand tussen woon- en werkplaats aflegt, en dat voor het merendeel van het jaar. De verschillende verplaatsingswijzen zijn: de wagen (bestel- of vrachtwagen): alleen of met leden van het gezin; de wagen (bestel- of vrachtwagen) met andere werknemers (tewerkgesteld op dezelfde plaats of elders, bijv. carpooling); de trein (NMBS of andere grensregio s); de bus, de tram, de metro (MIVB); de bus, de tram (De Lijn); de bus, de tram (TEC); het collectieve vervoer van personeelsleden (minibus, autobus, autocar) georganiseerd door de werkgever; de fiets; de bromfiets; de motor; te voet. Bovenstaande informatie kan heel gemakkelijk worden verkregen door een enquête te houden bij het personeel dat in de vestiging is tewerkgesteld. Men kan bijvoorbeeld de tabel rechtstreeks aan elke werknemer geven, die alle nodige gegevens invult; elke werknemer kan erop vertrouwen dat zijn gegevens vertrouwelijk zullen worden behandeld aangezien de tabel, die aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer wordt doorgestuurd, geen namen bevat. Louter facultatief, maar om een beter zicht te krijgen op het gehele traject van de woon - werkverplaatsingen, wordt ook gevraagd om aanvullend aan de hoofdverplaatsingswijze aan te duiden hoe het voor en natraject ( zijnde het stuk weg tussen de woonplaats en de plaats waar men het hoofdvervoermiddel neemt en anderzijds het stuk weg tussen de plaats waar men het hoofdvervoermiddel verlaat en de plaats van tewerkstelling) worden afgelegd. d) Tabel 4 de bereikbaarheid [de verschillende verplaatsingswijzen (auto, openbaar vervoer, motor, ) die toegang verschaffen tot de werkplaatsen ; op dit vlak wordt rekening gehouden met de bestaande straatinrichting, de verbindingen van openbaar vervoer, alsook de bestaande parkeerplaatsen] van de vestiging omvat: de parkeerplaatsen: - het aantal autoparkeerplaatsen waarover de werknemers kunnen beschikken in de vestiging of in een door de werkgever gehuurde ruimte in de nabijheid van de ingang van de onderneming/ instelling; - het aantal fietsenstallingen ter beschikking van de werknemers; - het aantal stallingen voor motorfietsen en motors.

10 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 10 voor elke openbaarvervoermaatschappij (de kortste afstand die te voet moet worden afgelegd vanaf de genoemde halte tot aan een van de ingangen van de vestiging) (NMBS, DE LIJN, TEC, MIVB), de aanwezigheid van een halte in de buurt van het bedrijf: - NMBS (geschatte afstand minder dan 1 kilometer); - De Lijn (geschatte afstand minder dan 500 meter); - TEC (geschatte afstand minder dan 500 meter); - MIVB/ (geschatte afstand minder dan 500 meter). e) Tabel 5 vermeldt de bestaande maatregelen inzake mobiliteitsbeheer in de vestiging De verschillende voorgestelde maatregelen worden in diverse categorieën onderverdeeld (d.w.z. onder de rubriek fiets staan alle maatregelen die betrekking hebben op het gebruik van de fiets enz.). In elke categorie volstaat het om aan te duiden welke maatregel reeds bestaat op het niveau van de onderneming/ instelling. Indien geen enkele van de voorgestelde maatregelen geschikt is, kunt u kiezen tussen de optie Andere en de optie Geen maatregelen in voege. Hierna enkele van de belangrijkste maatregelen die werden geformuleerd in het koninklijk besluit ter uitvoering van de wet; de vragenlijst, die als bijlage is bijgevoegd, noemt nog enkele andere: betreffende de fiets: - in de collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde bijkomende reiskostenvergoeding - veilige fietsenstalling op het terrein van de vestiging; betreffende carpooling: - organisatie van een carpoolsysteem binnen de vestiging (ongeacht of de carpooling wordt georganiseerd door de werkgever of op initiatief van de werknemers) - aansluiting op een centrale carpooldatabank 9 - parkeerplaatsen voorbehouden voor carpoolers op de terreinen van de onderneming/ instelling; betreffende collectief vervoer: - collectief vervoer van de werknemers (per minibus, autobus of autocar) georganiseerd door de werkgever - in de collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde bijkomende vergoeding voor gebruikers van het openbaar vervoer - overleg met de openbare vervoermaatschappijen; 9 Zie carpoolsite vermeld in de referenties en nuttige links in Hoofdstuk 4.

11 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 11 betreffende de diverse maatregelen: - samenwerking met andere ondernemingen/instellingen of met de kamers van koophandel - informatiecampagnes voor het personeel over alternatieven voor het individuele autogebruik - samenwerking met de gewestelijke en lokale instanties voor mobiliteitsbeheer - overleg met de lokale overheden verantwoordelijk voor de toegangswegen tot de vestiging (wegen, fietspaden, voetpaden) - telewerk. f) Tabel 6 vermeldt de mobiliteitsproblemen eigen aan de onderneming of de instelling In dit punt, dat overigens niet verplicht moet worden ingevuld, kunnen de eventuele problemen of bekommernissen worden vermeld waarmee de vestiging op gebied van mobiliteit te kampen heeft. Aan de hand van de antwoorden kunnen de bevoegde autoriteiten een mobiliteitsbeleid uitwerken dat rekening houdt met de behoeften van de ondernemingen/ instellingen. De vragenlijst biedt op dit vlak overigens enkele voorbeelden van mogelijke problemen: - gevaarlijk verkeer van en naar de vestiging - hoge parkeerkosten voor de werkgever - onvoldoende bediening door het openbaar vervoer naar de vestiging - mogelijkheid om d personeel aan te werven door de slechte bereikbaarheid - verkeersonveiligheid in de woon-werkverplaatsing - Via De werkgevers zullen de enquête on-line moeten invullen op het federaal portaal. Er is geen mogelijkheid om antwoorden op papier in te dienen. De informatie die reeds beschikbaar is bij de Kruispuntenbank van de Sociale Zekerheid, de Kruispuntenbank van de Ondernemingen, enz. zal vooraf ingevuld zijn op het elektronisch formulier van elke onderneming of instelling. Het formulier zal in de loop van april 2005 te consulteren zijn op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer ( en via de federale portaalsite ( Wij zullen pas effectief in productie gaan vanaf eind september 2005 omdat het 2 à 3 maanden vergt voor de RSZ om de aangiftes van het tweede kwartaal (waaronder dus de gegevens op 30 juni) te verwerken en daarvan onder zeer strikte voorwaarden bepaalde gegevens aan de FOD Mobiliteit en Vervoer ter beschikking te stellen. Tijdschema 04/ /06/ /10/ /04/2006 Vragenlijst consulteerbaar via v.be en via Diagnostiek moet worden gemaakt op basis van de toestand die op die dag bestaat Vanaf nu zal het enquêtefor mulier on line kunnen worden ingevuld Uiterste datum voor het toesturen van de diagnostiek aan de FOD Mobiliteit en Vervoer

12 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 12 Wat moet er concreet worden gedaan om de aangifte te kunnen doen? De gegevens van de enquête zullen verplichtend de verwijzing bevatten van de nummers toegekend door de Kruispuntbank voor Ondernemingen ( KBO), met het doel de identiteit van de onderneming of instelling vast te stellen alsook de lokalisatie van hun vestigingseenheden. Als u uw situatie wil nazien, consulteer dan de site: De mobiliteitsgegevens zullen noodzakelijkerwijs moeten ingevoerd worden via de beveiligde federale portaalsite die bestemd is voor ondernemingen en openbare instellingen, zulks om de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen. Wanneer uw onderneming of instelling reeds de beveiligde federale portaalsite gebruikt ( bvb. om gegevens inzake sociale zekerheid aan te geven), zal diezelfde toegang u toelaten uw mobiliteitsgegevens aan te geven via de toegangsleutel ( gebruikersnaam + paswoord) die u reeds werd toegekend. Wanneer uw onderneming of instelling nog geen gebruik maakt van de beveiligde toegang van het federale portaal, moet u daartoe de aanvraag doen. Dit gebeurt verplichtend op schriftelijke wijze aan de hand van een formulier dat kan worden gedownload via de website Het postadres om het formulier naartoe te sturen is: SMALS MvM Contactcenter Eranova ( tel. 02/ ) Koninklijke Prinsstraat Brussel Om uw gegevens in te brengen sluit u aan op de applicatie via het federale portaal rubriek bedrijven (links) online diensten voor bedrijven, applicatie woon- werk. U geeft dan vervolgen de toegangsleutels ( gebruikersnaam + paswoord) voor de SMALS, de indicatie voor de onderneming of instelling, en u kiest in de lijst de betrokken vestigingseenheid, welke u bevestigt. De enquêteformulieren volgen. 2. DEBAT IN DE ONDERNEMINGSRAAD OF IN HET OVERLEGCOMITÉ De resultaten van de gegevensverzameling worden voor advies meegedeeld: - in de privé-sector: door de bedrijfsleider aan de Ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis, aan de werknemers - in de openbare diensten waarop de wet van 19 september 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel niet van toepassing is: aan het bevoegde overlegcomité - in het geval van administraties, diensten en instellingen waarop de wet van 1974 niet van toepassing is: aan het bevoegde overlegorgaan. Zodra die verschillende bevoegde vertegenwoordigers, raden of comités/organen hun advies (dat advies moet tot stand komen binnen twee maanden volgend op het einde van de gegevensverzameling) hebben gegeven, deelt de onderneming alle verzamelde gegevens [ met vermelding van de datum en het document waarin het advies van de werknemers( vertegenwoordigers) kan worden teruggevonden]vóór 30 april van het volgende jaar mee aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer (op de wijze zoals bepaald door deze laatste).

13 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 13 Diezelfde vertegenwoordigingsorganen moeten overigens op de hoogte worden gebracht van elke belangrijke wijziging binnen de onderneming of instelling die de inhoud van de verzamelde gegevens op significante wijze zou kunnen veranderen (b.v. verhuizing van een deel van het personeel naar een andere locatie,...). Aan de hand van een dergelijke procedure kan men zich ervan vergewissen of men de vermeldingen in de vragenlijst goed begrijpt of de verzameling van de gegevens op de juiste manier gebeurt, en kan men tevens nagaan of die gegevens wel degelijk voor advies werden voorgelegd aan het overlegorgaan. Dat orgaan is de plaats bij uitstek om een discussie op gang te brengen en om voorstellen te doen en beslissingen te nemen inzake mobiliteit binnen de onderneming die, op termijn, van invloed kunnen zijn op het leven van de werknemers. HET DIRECTORAAT-GENERAAL TOEZICHT OP DE SOCIALE WETTEN Doet via zijn inspectiedienst toezicht op de sociale wetten controle op de concrete werking van de ondernemingsraden, terwijl de cel bedrijfsorganisatie van datzelfde directoraat-generaal, alle ondernemingen die over een ondernemingsraad beschikken om de twee jaar bezoekt voor advies, toelichting, regularisatie en waar nodig om repressief op te treden. Meer info via: Het zijn die organen die er zullen op toezien dat de ondernemingsraden de hen nieuw toegekende bevoegdheid om advies te verlenen over het ontwerp van diagnostiek dat door de onderneming werd opgesteld, (kan) uitoefen(d)(en). 3. CENTRALISERING VAN DE GEGEVENS MET HET OOG OP TOEGANKELIJKHEID VOOR IEDEREEN De verschillende gegevens omtrent het woon-werkverkeer van werknemers, verzameld met behulp van de tabellen in de vragenlijst (conform artikel 2 van de wet), worden eenmaal per drie jaar, vóór 30 april van het volgende jaar, na goedkeuring door de Ondernemingsraad of het Overlegcomité, voorgelegd aan de directie Mobiliteit van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. Die directie verzamelt en beheert alle gegevens in een centrale databank, voor het hele federale grondgebied, met vermelding per werkgever van de inlichtingen omtrent de verplaatsingen van de werknemers tussen hun woon- en werkplaats. Bijgevolg zal het mogelijk zijn om, enerzijds, de transregionale gegevens te analyseren en, anderzijds, initiatieven op alle niveaus te coördineren: de onderneming, de gemeente, de subregio, het gewest. In ruil voor de ter beschikking gestelde gegevens kunnen de bedrijven, openbare diensten en vertegenwoordigers van werknemers bij de federale overheid (directie Mobiliteit van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer) advies inwinnen over de maatregelen die zij intern en/of in samenwerking met andere actoren kunnen nemen.

14 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 14 Bijvoorbeeld: Ondernemingen/ instellingen die enkel op de verplichte vragen hebben geantwoord, krijgen een samenvatting van alle essentiële gegevens inzake het mobiliteitsprofiel en het profiel van de interne bereikbaarheid van de onderneming, een grafische weergave van die gegevens en een vergelijking met de gegevens die in voorgaande jaren werden verzameld, zodat de onderneming zich een idee kan vormen van de evolutie; Ondernemingen/ instellingen die ook het deel met de facultatieve vragen hebben ingevuld, ontvangen naast het voornoemde een profiel van de externe bereikbaarheid, indien mogelijk in de vorm van een bereikbaarheidsfiche (recto-verso document met cartografische informatie, alsook een beschrijving van de verschillende verbindingen van openbaar vervoer naar de vestiging) en de lijst van de voor de onderneming meest geschikte maatregelen; tevens kan een vergelijking met andere ondernemingen, met de algemene resultaten van het land enz., worden verkregen. Het is niet de bedoeling om aan de hand van de verzamelde gegevens het vervoermiddel van iedere werknemer te bepalen, maar eerder een zo nauwkeurig mogelijke weerspiegeling te krijgen van de voornaamste vervoermiddelen die worden gebruikt door de werknemers van de betrokken onderneming/ instelling. De gegevens zullen overigens pas na verwerking ter beschikking worden gesteld van derden, wat betekent dat het onmogelijk zal zijn om te achterhalen van welke werknemer de gegevens zijn, dit overeenkomstig het advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Een eerste evaluatie van de toepassing van het instrument voor de gegevensverzameling is gepland voor 30 juni van het tweede jaar dat op de inwerkingtreding van de wet volgt 10. Die evaluatie zal gebeuren door de Directie Mobiliteit van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, en zal worden voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, die gezamenlijk een advies zullen uitbrengen, alsook aan de bevoegde overlegorganen van de openbare diensten. 4. VERWEZENLIJKING VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN Het doel van de bij wet bepaalde procedures, zoals de verzameling van gegevens vermeld in de vragenlijst, de uitwisseling van gegevens, de centralisering ervan, met de verschillende autoriteiten of organen, is het stimuleren van initiatieven en overleg of samenwerking met de werknemers, zelfs tussen ondernemingen van eenzelfde zone, zodat er een mobiliteitsbeheersplan kan worden opgesteld of initiatieven kunnen worden genomen die leiden tot het uitwerken van een bedrijfsvervoerplan (zie hoofdstuk 3). 10 De intentie om het openbare beleid inzake mobiliteitsbeheer te evalueren, beantwoordt aan de wensen uitgedrukt door de NAR en de CRB (advies van 15 maart 2001 en 20 februari 2002).

15 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 15 Samenvatting: Elke onderneming is verplicht om een gegevensverzameling te organiseren en die gegevens te bespreken in de ondernemingsraad of het overlegorgaan. Analyse en bespreking van de verzamelde gegevens binnen het overlegorgaan. Transmissie en centralisering van die gegevens op het niveau van de directie Mobiliteit van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. Evaluatie van de toepassing van het instrument (voor gegevensverzameling) door de Minister die de Mobiliteit in zijn bevoegdheid heeft.

16 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS MOBILITEITSPARTNERS Het nemen van initiatieven op het gebied van mobiliteit is gebaseerd op de coördinatie en het sociale overleg tussen de actoren die een invloed hebben op de mobiliteit. Daarbij is het belangrijk om een aantal interne en externe partners te betrekken in het besluitvormingsproces, zodat de standpunten met elkaar kunnen worden geconfronteerd en ze kunnen worden geïntegreerd in de uitvoering van het plan. Het is belangrijk om voor elke groep en voor elke partner vertegenwoordigd in de overlegstructuur de meest geschikte vertegenwoordiger te identificeren, d.w.z. de vertegenwoordiger die het dichtst mogelijk bij het beslissingsniveau staat, maar die eveneens het meest dynamisch en het meest gemotiveerd is om zich te wagen aan initiatieven ter verbetering van de mobiliteit. Wie zijn de verschillende actoren die, binnen de onderneming / instelling, kunnen deelnemen aan het sociale overleg vertrekkende van de mobiliteitsdiagnostiek? De onderneming kan een nieuwe actor zijn in een coherent mobiliteitsbeleid, aangezien zij op zoek is naar een oplossing voor het woon-werkverkeer van de werknemers. 1. HET PERSONEEL EN ZIJN VERTEGENWOORDIGERS Het bedrijfsvervoerplan moet betrekking hebben op de grote meerderheid van het personeel van de onderneming. De aan de werknemers voorgestelde oplossingen moeten zo veel mogelijk tegemoetkomen aan hun behoeften. Zij moeten weten dat zij de mogelijkheid hebben om, via hun vakbondsafgevaardigden, hun mening te geven, informatie te krijgen (ook informatie aangepast aan de eigen situatie, meer toegespitst op hun eigen situatie). De personeelsleden moeten worden bewust gemaakt van de problemen inzake mobiliteit, van de voordelen van een reorganisatie van het werk (waarom zij zelf kunnen verzoeken) en voor het feit dat het bedrijfsvervoerplan een instrument is, zoals vele andere, dat deel uitmaakt van een algemene strategie die tot doel heeft om de verkeersproblemen en het autosolisme (is het gebruik van de auto voor de behoeften van één persoon (solo=alleen)). in te perken. De vakbondsafgevaardigden van het personeel moeten nauw betrokken worden bij het besluitvormingsproces en moeten deel uitmaken van dezelfde werkgroep. Zij kunnen onder meer hun eigen voorstellen naar voren brengen en de voorstellen van anderen bestuderen. Daarnaast moeten zij geregeld op de hoogte worden gebracht van de voortgang van het project. Bovendien hebben de verschillende vakbonden deskundigen inzake mobiliteit in dienst. Werknemers kunnen terzake best contact nemen met de hoofdzetel van hun vakbond die hen verder wegwijs zal maken. Er bestaan reeds opleidingen en handleidingen waarin de grote lijnen van bedrijfsvervoerplannen worden uitgelegd. Activisten die betrokken zijn bij de mobiliteitsproblemen, alsook vakbonden kunnen hun invloed aanwenden op het niveau van de collectieve arbeidsovereenkomsten en op het niveau van de ondernemingsraad, en zo veranderingen teweegbrengen op sectoraal, gewestelijk of nationaal niveau.

17 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 17 De invoering van mobiliteitsbeheersplannen, die een impact hebben op het leven en het welzijn van de werknemers, moet overigens het voorwerp zijn van een overleg tussen de verschillende actoren en organen vertegenwoordigd in de onderneming (Ondernemingsraad / overlegorgaan, Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk DE BESLISSINGSNEMERS Binnen de onderneming hangt het succes van een bedrijfsvervoerplan af van het engagement van de directie (op zijn minst het akkoord van de algemene directie) en van de deelname en de betrokkenheid van de verschillende niveaus waaruit de directie bestaat (HR-directie, afdeling veiligheid, afdeling verantwoordelijk voor de parkeerplaatsen of de terreinen van de onderneming ). De directie moet zich aangesproken voelen door de informatie die wordt verschaft en bovendien overtuigd zijn van de voordelen (op financieel, sociaal, fiscaal vlak) welke een dergelijk plan inhoudt. 3. DE MEDEWERKERS DIE HET PLAN UITWERKEN Ideaal is dat er van meet af aan een coördinator of mobiliteitsverantwoordelijke binnen de onderneming wordt aangesteld. Hij of zij moet niet alleen geschikt voor de job en gemotiveerd zijn, maar zich ook voltijds (afhankelijk van de omvang van het project) kunnen toeleggen op de verwezenlijking van het plan, alsook de opvolging ervan (beheer van het succes). Daarnaast zal de coördinator ook verantwoordelijk zijn voor de verschillende organisatorische (samenwerking met de vervoermaatschappijen, ) en financiële aspecten, alsook voor de aspecten op het vlak van (interne en externe) communicatie. Om het project in goede banen te kunnen leiden, is een samenwerking met de verschillende interne afdelingen (human resources, communicatie, ) noodzakelijk. Wie kan, buiten de onderneming / instelling, baat hebben bij het totstandkomen van een bedrijfsvervoerplan? Ook de directe omgeving van de onderneming kan een invloed uitoefenen op het welslagen van een bedrijfsvervoerplan. Samenwerken met de verschillende externe partners is dus de boodschap. Externe partners zijn bijvoorbeeld de instanties verantwoordelijk voor het aanbod van openbaar vervoer of voor de inrichting van het aangrenzende wegennet, de beheerders van industriezones (intercommunales voor economische ontwikkeling, ), enz.. Daarnaast is het ook mogelijk dat meerdere ondernemingen van een zelfde zone zich aansluiten bij die samenwerking met buitenstaanders van de onderneming. Belangrijk daarbij is om de diverse externe partners te overtuigen van de voordelen die de invoering van een dergelijk bedrijfsvervoerplan ook voor hen met zich zal brengen. 4. OMLIGGENDE ONDERNEMINGEN EN/OF OMWONENDEN 11 Sinds 1 oktober 1996 in het Comité voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de Werkplaatsen vervangen door het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), dat overigens dezelfde taken heeft. Ondernemingen die minstens 50 werknemers tewerkstellen, moeten verplicht het CPBW oprichten. In ondernemingen van minder dan 50 personen wordt de vakbondsafvaardiging ermee belast de opdracht van de comités uit te oefenen.

18 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 18 Meerdere ondernemingen gelegen in eenzelfde zone kunnen er baat bij hebben om samen te zoeken naar een oplossing voor een gemeenschappelijk probleem. Daarnaast kunnen er ook informatievergaderingen worden gehouden met de omwonenden of de wijkcomités. 5. EEN EXTERNE CONSULTANT Een bureau voor mobiliteitsmanagement of een externe consultant, gespecialiseerd in bedrijfsvervoerplannen, kan de rol spelen van neutrale en professionele tussenpersoon tussen de onderneming, haar medewerkers en de maatschappij. De taak van een consultant bestaat erin, de verantwoordelijken van de onderneming te stimuleren tot het aangaan van partnerovereenkomsten en tot het bepalen wat realiseerbaar is en wat niet, steeds rekening houdend met de eindgebruiker. 6. OPENBARE PARTNERS De ondernemingen en de overheid moeten samenwerkingsakkoorden aangaan en samen op zoek gaan naar oplossingen in het belang van de individuele behoeften van de gebruiker. Over het algemeen zijn het de lokale autoriteiten die bij de invoering van een vervoerplan worden betrokken, aangezien zij directe partij zijn bij problemen zoals verkeerscongestie in het aangrenzende wegennet of het gebrek aan parkeerplaatsen. Zo kan het zijn dat gemeenten, vanuit hun kennis van de lokale situatie, reeds hebben nagedacht over mogelijke alternatieven (fietsroutes, goedkope parkeerplaatsen in de buurt van het station ), over het onderhoud van de wegen enz.. Belangrijk om te weten is overigens dat de overheid, en meer in het bijzonder de gemeente, door de uitwerking en invoering van een gemeentelijk mobiliteitsplan 12 een zekere knowhow hebben verworven op het vlak van samenwerking met het oog op de verwezenlijking van een project waarbij een beroep wordt gedaan op meerdere gesprekspartners. De gemeentelijke mobiliteitsadviseur moet zijn advies kunnen geven, aangezien hij een globaler beeld heeft van de problematiek. Op een ander niveau steunen de gewestautoriteiten de verschillende initiatieven voor een beter mobiliteitsbeheer. Voorbeeld daarvan is de financiële hulp en vakkundigheid waarop een beroep kan worden gedaan voor de uitwerking van een gemeentelijk mobiliteitsplan, de opleiding van mobiliteitsadviseurs enz.. Bovendien pleiten zij in hun oriëntatiedocumenten voor de verwezenlijking van bedrijfsvervoerplannen. Er worden ook samenwerkingsakkoorden aangegaan met de openbaarvervoermaatschappijen. De ondernemingen brengen aan de openbaarvervoermaatschappijen een nieuwe cliënteel aan (werknemers die voortaan niet meer met de auto naar het werk komen) en in ruil daarvoor zorgen de vervoermaatschappijen ervoor dat er meer diensten en verbindingen zijn naar de ondernemingen. Door het openbaar vervoer te betrekken bij het proces kan het de aangeboden diensten nog meer verbeteren (b.v. verkoop van plaatsbewijzen in de onderneming). Andere projecten kunnen dan weer een tegemoetkoming van de overheid genieten, vooral in de startfase. Voorbeelden zijn de invoering van een carpoolsysteem, carsharing (b.v. het initiatief van Cambio, zie punt 3.3) enz.. 12 Zoals hiervoor reeds vermeld, verbindt de gemeente zich aan de hand van een charter en een gemeentelijk mobiliteitsplan ertoe om de mobiliteit op haar grondgebied beter te beheren. Voorbeelden zijn de mobiliteitsconvenants in het Vlaamse Gewest en de mobiliteitscharters in het Waalse Gewest.

19 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 19 Tot slot is het nuttig dat de onderneming/ instelling ook op de hoogte is van het bestaan van tal van verenigingen die actief zijn op het vlak van mobiliteit en die haar eventueel kunnen helpen bij het definiëren van de te nemen maatregelen (zie referenties in hoofdstuk 4). 3. BEDRIJFSVERVOERPLAN: GEBRUIKSAANWIJZING Wat is een bedrijfsvervoerplan? In het hier beoogde kader gaat het om een middel om het woon-werkverkeer te optimaliseren, afhankelijk van de behoeften van de onderneming en die van de werknemers. In de praktijk komt het erop neer dat de wagen minder solo (autosolisme) wordt gebruikt, dat de verplaatsingen zodanig worden georganiseerd dat er minder verkeersopstopping is tijdens piektijden, en dat de nood aan fysieke verplaatsingen wordt verminderd of zelfs geëlimineerd. Elk vervoerplan is een project op maat dat op nuttige wijze kan worden uitgewerkt in samenwerking met de gemeente, de openbaarvervoermaatschappij of andere partners (kamers van handel en nijverheid, beheerders van industriezones ). Het bestaat uit een geheel van aanmoedigende en/of ontradende maatregelen. Tal van gidsen opgesteld door de Gewesten (zie referenties als bijlage) zijn gewijd aan het uitwerken en invoeren van een bedrijfsvervoerplan. In die gidsen wordt uitleg gegeven bij de verschillende fasen van het plan, de voornaamste maatregelen die in de onderneming moeten worden ingevoerd, problemen waarmee men soms wordt geconfronteerd tijdens het proces enz.. 1. WAT IS HET NUT VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN? Tot op vandaag bestaat er geen enkele federale wetsbepaling die het verwezenlijken van een bedrijfsvervoerplan 13 oplegt, enkel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent de verplichting om een bedrijfsvervoersplan op te maken. Inderdaad, in toepassing van de ordonnantie van 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft de gewestregering op 5 februari 2004 een besluit genomen dat iedere instelling van publiek of privaat recht die meer dan 200 personen tewerkstelt op dezelfde site, verplicht om een dergelijk plan op te maken. Dit besluit is in werking getreden in juli Om een bedrijfsvervoerplan te realiseren, is de medewerking vereist van alle managementniveaus van de onderneming/ instelling en haar werknemers (vertegenwoordigers). De sociale partners hebben hierbij een belangrijke rol te vervullen. Heel wat ondernemingen/ instellingen staan eerder weigerachtig tegenover het opstellen van een mobiliteitsplan wegens de kosten die aan de verwezenlijking en de invoering ervan verbonden zijn. Toch hoeven niet alle maatregelen die in een mobiliteitsplan worden voorgesteld, veel geld te kosten (zie basispakket van maatregelen, punt 3.2). Door de maatregelen slechts geleidelijk aan in de onderneming / instelling in te voeren, kan men trouwens de kosten ervan spreiden in de tijd. 13 Zie nuttige Links in hoofdstuk 4.

20 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 20 Vaak is het zelfs zo dat bedrijfsvervoerplannen op economisch vlak lonend zijn voor de onderneming / instelling. Immers, bedrijven die een mobiliteitsplan uitwerken, doen dat meestal om economische redenen, als oplossing voor de mobiliteitsproblemen waarmee ze in hun vestiging worden geconfronteerd (gebrek aan parkeerplaatsen, bereikbaarheidsprobleem ). Ongeacht het bedrag dat aan de verwezenlijking van een mobiliteitsplan wordt besteed, moet men dat bedrag steeds vergelijken met de voordelen die de onderneming/ instelling eruit kan halen. Maatregelen genomen in het kader van een mobiliteitsplan ten gunste van duurzame vervoermiddelen brengen een verbetering van de werkomstandigheden met zich mee en vergroten de aantrekkingskracht van de onderneming: instelling voor automobilisten en nieuwe werknemers. De werknemers hebben een betere gezondheid en zijn minder gestrest door de onvoorspelbaarheid van het autoverkeer. Wat zijn de voordelen voor de onderneming/ instelling, de werknemers en de gemeenschap? Het is erg moeilijk om de kosten en baten (voordelen) verbonden aan de uitwerking van een bedrijfsvervoerplan te beoordelen, aangezien die pas enige tijd na de invoering van het plan merkbaar zijn. - Voor de individuele werknemer: VOORDELEN - minder vervoerskosten - comfortabeler en veiliger verplaatsingen met het openbaar vervoer - aankoop van een tweede wagen kan worden vermeden - gevarieerder gebruik van de tijd nodig voor het traject - oplossing voor parkeerproblemen - minder stress te wijten aan verkeersopstoppingen - hogere levenskwaliteit, tijdwinst - verhoogde veiligheid voor de werknemers in het woon-werkverkeer en tijdens zakenreizen - grotere sociale verbondenheid - hoger verplaatsingsrendement - respect voor het milieu

21 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 21 - Voor de onderneming/ instelling: VOORDELEN - vermindering van de kosten voor het parkeren (inrichting, huur) - toegankelijkheid van de onderneming voor werknemers die niet steeds over een wagen beschikken - meer veiligheid (vermindering van het aantal ongevallen en dus van de eraan verbonden kosten) - beter bedrijfsimago (strijd tegen de ongunstige gevolgen van het verkeer, respect voor het milieu) - oplossing voor lokale problemen (sommige ondernemingen hebben een tekort aan parkeerplaatsen in hun eigen vestiging) - gezien de beperking van de fiscale aftrekbaarheid van werkgeversbijdragen voor autovervoer: vermindering van de reiskosten van het personeel - fiscale aftrekbaarheid à 120 % van de kosten nodig voor de verwezenlijking van een mobiliteitsplan - minder werkuren die verloren gaan door files - werknemerstevredenheid en hoger rendement, want minder stress - minder kosten door auto-ongevallen op de weg van en naar het werk - betere werksfeer binnen de onderneming en verhoogde teamspirit - De gevolgen van een bedrijfsvervoerplan voor de gemeenschap in haar geheel zijn erg complex. Hierna enkele voorbeelden: VOORDELEN - Minder arbeidsongevallen ( besparing in de ziekteverzekering) - minder verkeer tijdens de piekuren en bijgevolg minder verkeerscongestie en -overlast - meer gebruikers van het openbaar vervoer - op gemeentelijk vlak: beter gebruik van de openbare ruimte, hogere commerciële snelheid van de openbaarvervoermaatschappijen - minder energiekosten voor vervoer - algemeen economisch voordeel door een efficiënter gebruik van de bestaande vervoermiddelen - 2. PRAKTISCHE VERWEZENLIJKING VAN EEN BEDRIJFSVERVOERPLAN Bij de praktische verwezenlijking van een bedrijfsvervoerplan wordt in de allereerste plaats voorrang gegeven aan het ontwikkelen van een proces dat een gedragswijziging binnen de onderneming/ instelling met zich meebrengt. Een goed mobiliteitsplan bestaat uit een evenwichtig geheel van maatregelen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de verplaatsingen die gebeuren in het kader van de activiteit van een of meer ondernemingen/ instellingen.

22 DIAGNOSTIEK OVER DE MOBILITEIT VAN WERKNEMERS 22 Wat zijn de belangrijkste fasen die moeten worden verwezenlijkt? 1. Duidelijke bepaling van de beoogde missie Bij de invoering van een bedrijfsvervoerplan is het belangrijk om vooraf de grote lijnen te schetsen van de missie die men zich tot doel heeft gesteld. Door de aanstelling van een mobiliteitsverantwoordelijke en de opmaak van de diagnostiek, waarover reeds overleg is gepleegd binnen de onderneming of instelling met de werknemersvertegenwoordigers, kan men het verder debat binnen de onderneming/ instelling organiseren om uiteindelijk tot een daadwerkelijk bedrijfsvervoerplan te komen. 2. Identificatie van de partners binnen en buiten de onderneming/ instelling Verschillende partijen zijn verantwoordelijk voor de bereikbaarheid van een onderneming/ instelling: de werkgever, de werknemers, de verschillende autoriteiten (gemeente, stad, gewest, overheid), de vervoermaatschappijen enz.. Daarnaast is ook het engagement vereist van alle directies van de betrokken organen. Het is de taak van de directie om de invoering van het plan te bevorderen en de uitvoering ervan te leiden zodat succes verzekerd is. Zowel tijdens de uitwerking als bij de instandhouding moet het mobiliteitsplan flexibel blijven, zodat er steeds een oplossing kan worden gevonden voor de gebreken die zich onvermijdelijk zullen voordoen. De continuïteit van de actie moet het mogelijk maken om de invoering van het plan in meerdere fasen te laten gebeuren en om het voortdurend te kunnen aanpassen aan eventuele wijzigingen in de situatie, dit in het bijzonder om de interesse van de werknemers voor het plan blijvend te voeden. Vanuit die invalshoek is van meet af aan overleg en overeenstemming vereist tussen de werkgevers- en vakbondsafgevaardigden. Aangezien het opstellen van een bedrijfsvervoerplan een enorme opgave is, verdient het bovendien bijzondere aanbeveling om de verantwoordelijkheid toe te vertrouwen aan één, ja zelfs meer personen die zich voltijds met het project kunnen bezighouden en die in zekere zin als mobiliteitscoördinator zullen fungeren. 3. Uitwerking van de planning en organisatie van het werk Om de doeltreffendheid van enkele nauwkeurig omschreven fasen, en de opvolging ervan in de tijd, optimaal te kunnen bestuderen, is het van belang dat de meest geschikte vorm van overleg wordt gekozen. 4. Analyse van de bereikbaarheid van de vestiging en van het mobiliteitsprofiel (woonwerkverkeer ten behoeve van de onderneming/ instelling) a) Het mobiliteitsprofiel van de onderneming/ instelling bepaalt de behoeften van de ondernemingen/ instellingen inzake verplaatsingen door haar werknemers, zowel woon-werkverkeer als dienstreizen.

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 22 december 2004 ;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 22 december 2004 ; SCSZ/04/112 1 BERAADSLAGING NR. 05/007 VAN 18 JANUARI 2005 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER MET HET OOG OP HET CREEREN VAN DIAGNOSTIEKEN

Nadere informatie

Enquêteformulier de ondernemingsraad. de vakbondsafvaardiging I of mededeling aan de werknemers II

Enquêteformulier de ondernemingsraad. de vakbondsafvaardiging I of mededeling aan de werknemers II Toegestuurd na advies van (enkel aanduiden wat past) gegeven op Enquêteformulier 2014 de ondernemingsraad het overlegcomité de vakbondsafvaardiging I of mededeling aan de werknemers II Vestigingseenheidsnummer

Nadere informatie

Contactpersoon Fabrice DE CAFMEYER

Contactpersoon Fabrice DE CAFMEYER Goiendag! Om de drie jaar moet elke instelling van publiek of privaat recht die meer dan 100 personeelsleden op dezelfde plaats tewerkstelt in het Brussels Gewest een bedrijfsvervoerplan (BVP) opstellen

Nadere informatie

Diagnostiek woon-werkverkeer 2014. Informatiesessiete Antwerpen op 19-06-2014

Diagnostiek woon-werkverkeer 2014. Informatiesessiete Antwerpen op 19-06-2014 Diagnostiek woon-werkverkeer 2014 Informatiesessiete Antwerpen op 19-06-2014 Toestand van de mobiliteit in België Stijgende vraag naar vervoer Verzadiging van de infrastructuur Budgettaire context Wiekanhandelen?

Nadere informatie

1 juni 2017 Brussel Peter ANDRIES

1 juni 2017 Brussel Peter ANDRIES 1 juni 2017 Brussel Peter ANDRIES 25% van alle afgelegde kms 66% van de afgelegde kms tijdens de spitsuren Statistische gegevens te verzamelen voor het mobiliteitsbeleid op alle niveaus De discussie over

Nadere informatie

& ' & ( # $ % & ' & ( ) - * % ) +&, - -. ) /!0!1!!/, -. )2 3 45 )/& 3 6 07 * ! " #$ % & & ' ( % & & ' ) *+,, *, ' " #! -.

& ' & ( # $ % & ' & ( ) - * % ) +&, - -. ) /!0!1!!/, -. )2 3 45 )/& 3 6 07 * !  #$ % & & ' ( % & & ' ) *+,, *, '  #! -. & ' & (!" # $ % & ' & ( ) - * % ) +&, - -. ) /!0!1!!/, -. )2 3 45 )/& 3 6 07 *! " #$ % & & ' ( % & & ' ) *+,, *, ' " #! -. - /0 - /! 1 2 8 - * 90:1:/4; - 9/!0!1!!/. ;2 3 45 /& 3- (

Nadere informatie

Companies and sustainable mobility The company car debate and beyond 22/04/2016 VUB

Companies and sustainable mobility The company car debate and beyond 22/04/2016 VUB Companies and sustainable mobility The company car debate and beyond 22/04/2016 VUB 1 Wet van 8 april 2003 2005 2008 2011 2014 Om de 3 jaar een diagnostiek Ondernemingen of openbare instellingen met >

Nadere informatie

Diagnostiek woon-werkverkeer 2017 (voorlopige versie)

Diagnostiek woon-werkverkeer 2017 (voorlopige versie) Diagnostiek woon-werkverkeer 2017 (voorlopige versie) Dit formulier is slechts een werkdocument voor de werkgever en dient niet direct verstuurd te worden naar de FOD Mobiliteit en Vervoer, uitgezonderd

Nadere informatie

Aanvraag van een/de parkeerkaart(en) «BEDRIJF EN ZELFSTANDIGE»

Aanvraag van een/de parkeerkaart(en) «BEDRIJF EN ZELFSTANDIGE» Koekelberg - Per post : H. Vanhuffelplein 6 - Per fax : 02/414.10.71 - Per mail : bevolking@koekelberg.irisnet.be - Af te geven aan de Dienst Bevolking van het Gemeentehuis Aanvraag van een/de parkeerkaart(en)

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van vrijdag 5 maart

Gemeenschappelijke Raadszitting van vrijdag 5 maart CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB 2004-295 DEF ADVIES NR 1.458 Gemeenschappelijke Raadszitting van vrijdag 5 maart 2004 -----------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Syndicale actiefiche De mobiliteit

Syndicale actiefiche De mobiliteit Syndicale actiefiche De mobiliteit Brussel, geweststad, is regelmatig verlamd door verkeersopstoppingen en verstikt door de vervuiling. De bedrijven hebben de mogelijkheid om de verkeersstroom die hun

Nadere informatie

Aanvraag van een virtuele parkeerkaart(en) «ONDERWIJS»

Aanvraag van een virtuele parkeerkaart(en) «ONDERWIJS» Koekelberg - Per post : H. Vanhuffelplein 6 - Per fax : 02/414.10.71 - Per mail : bevolking@koekelberg.irisnet.be - Af te geven aan de Dienst Bevolking van het gemeentehuis Aanvraag van een virtuele parkeerkaart(en)

Nadere informatie

Diagnostiek woon-werkverkeer 2014 Veelgestelde vragen (FAQ)

Diagnostiek woon-werkverkeer 2014 Veelgestelde vragen (FAQ) Diagnostiek woon-werkverkeer 2014 Veelgestelde vragen (FAQ) Inhoud Inhoud... 1 1 Alvorens te beginnen... 3 1.1 Wat is het doel van de enquête?... 3 1.2 Wat is de uiterste datum om de enquête in te voeren?...

Nadere informatie

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering

Nadere informatie

Federale diagnostiek woon-werkverkeer 2017 Veelgestelde vragen (FAQ)

Federale diagnostiek woon-werkverkeer 2017 Veelgestelde vragen (FAQ) Federale diagnostiek woon-werkverkeer 2017 Veelgestelde vragen (FAQ) Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1 Alvorens te beginnen... 3 1.1 Wat is het doel van de enquête?... 3 1.2 Wat is de uiterste datum om

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van 19 juli Advies met het oog op de federale diagnostiek woon-werkverkeer x x x

Gemeenschappelijke Raadszitting van 19 juli Advies met het oog op de federale diagnostiek woon-werkverkeer x x x NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.986 CRB 2016-1680 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van 19 juli 2016 --------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 21 december

Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 21 december NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr.1.754 CRB 2010-1730 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van dinsdag 21 december 2010 -----------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

25% Algemeen. 66% Tijdens de spitsuren

25% Algemeen. 66% Tijdens de spitsuren 25% Algemeen 66% Tijdens de spitsuren Statistische gegevens te verzamelen voor het mobiliteitsbeleid op alle niveaus De discussie over duurzame mobiliteit aan te moedigen binnen de ondernemingen 4.024

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 9 juli

Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 9 juli NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr.1.640 CRB 2008-861 Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 9 juli 2008 -------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

advies CRB 2014-0470 De wijziging van de uitvoeringsbesluiten betreffende de verzameling van gegevens over de woon- werkverplaatsingen van werknemers

advies CRB 2014-0470 De wijziging van de uitvoeringsbesluiten betreffende de verzameling van gegevens over de woon- werkverplaatsingen van werknemers advies CRB 2014-0470 De wijziging van de uitvoeringsbesluiten betreffende de verzameling van gegevens over de woon- werkverplaatsingen van werknemers CRB 2014-0470 DEF Advies over de wijziging van de

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 9 november A D V I E S Nr. 1.529 ----------------------------- Zitting van woensdag 9 november 2005 ----------------------------------------------------- Wetsvoorstel betreffende de verplichte fiets- en voetgangersvergoeding

Nadere informatie

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer

Art. 33 van de WZW verplicht elke WG een IDPBW op te richten, waarin minstens één PAwerknemer Nr. 910 Brussel, 12 januari 2010 BETREFT: MOGELIJKHEID VOOR MEERDERE WERKGEVERS TOT OPRICHTING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (GIDPBW). 1. Wetgeving

Nadere informatie

PARITAIR COMITE VOOR DE OPVOEDINGS- EN HUISVESTINGSINRICHTINGEN EN DIENSTEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PC )

PARITAIR COMITE VOOR DE OPVOEDINGS- EN HUISVESTINGSINRICHTINGEN EN DIENSTEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PC ) Informatief 2009/078 - bijlage 2 PARITAIR COMITE VOOR DE OPVOEDINGS- EN HUISVESTINGSINRICHTINGEN EN DIENSTEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PC 319.01) Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 2009 inzake

Nadere informatie

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers

Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19/9 VAN 23 APRIL 2019 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN DE PRIJS VAN HET EMEENSCHAPPELIJK OPENBAAR VERVOER VAN DE WERKNEMERS, GEWIJZIGD DOOR DE

Nadere informatie

Vorming. INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 27/06/2014

Vorming. INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 27/06/2014 Vorming Bedrijfsvervoerplan (BVP) INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 27/06/2014 Vorming Bedrijfsvervoerplan (BVP) Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 9.00 9.15

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING Bijlage 2: Cao 104 1 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING ----------------- Gelet op de wet van 5

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING ----------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.606 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER- TEGENWOORDIGERS MET BETREKKING TOT HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD

Nadere informatie

Verschillende geldigheidsperiodes zijn hierbij mogelijk: 1 week, 1, 3 of 12 maanden voor traject- en nettreinkaarten. 15 dagen voor Railflex.

Verschillende geldigheidsperiodes zijn hierbij mogelijk: 1 week, 1, 3 of 12 maanden voor traject- en nettreinkaarten. 15 dagen voor Railflex. Bijkomende toelichting bij de CAO van 12 januari 2010 inzake het woonwerkverkeer en de financiële bijdrage door de werkgever in de vervoerkosten van de werknemers in de sociale werkplaatsen. 1. Woonwerkverkeer

Nadere informatie

VSKO/DB/08.11 MEDEDELING. Mobiliteitsenquête m.b.t. het woon-werkverkeer

VSKO/DB/08.11 MEDEDELING. Mobiliteitsenquête m.b.t. het woon-werkverkeer DIENST BELEIDSCOÖRDINATIE Brussel, 4 november 2008 VSKO/DB/08.11 V0811 MEDEDELING Mobiliteitsenquête m.b.t. het woon-werkverkeer De federale overheid wil een beter zicht krijgen op de mobiliteitsproblematiek.

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 oktober A D V I E S Nr. 1.821 ----------------------------- Zitting van dinsdag 30 oktober 2012 --------------------------------------------------- Onderscheid tussen werknemer en zelfstandige Criteria voor vervoer

Nadere informatie

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk Inleiding Krachtens de welzijnswet dient elke werkgever een interne dienst voor preventie en bescherming op

Nadere informatie

PC 152 Flexibiliteit, vervoerskosten & vormingsinspanning

PC 152 Flexibiliteit, vervoerskosten & vormingsinspanning DIENST BELEIDSCOÖRDINATIE Brussel, 24 september 2013 VSKO/DB/13.13 Contact: Hans De Becker, hans.debecker@vsko.be, 02 507 08 39 Rudi Warson, rudi.warson@vsko.be, 02 529 04 00 PC 152 Flexibiliteit, vervoerskosten

Nadere informatie

Externe diensten voor bescherming en preventie op het werk. Voordelen in natura... 2

Externe diensten voor bescherming en preventie op het werk. Voordelen in natura... 2 Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten 3300008 Externe diensten voor bescherming en preventie op het werk Voordelen in natura... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse. SCSZ/06/083 1 BERAADSLAGING NR. 06/042 VAN 16 MEI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID VAN DE PROVINCIALE

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer 1/6 Advies 30/2016 van 8 juni 2016 Betreft: Advies uit eigen beweging over de mededeling door de Kruispuntbank van Ondernemingen van gegevens betreffende de functies die een persoon uitoefent binnen een

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/08/010 BERAADSLAGING NR. 08/006 VAN 5 FEBRUARI 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten

Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten 1/7 Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

VAN DE WET VAN 27 JULI 1962

VAN DE WET VAN 27 JULI 1962 NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.737 CRB 2010-1042 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van woensdag 23 juni 2010 ----------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 104 -------------------------------------------------------------------- Zitting van 27 juni 2012 ------------------------------ COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017 A D V I E S Nr. 2.051 ------------------------------ Zitting van dinsdag 26 september 2017 ---------------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van een aantal

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 29 / 95 van 27 oktober 1995 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 95 / 029 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8 19.9.2011 PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN INHOUDSTAFEL PROTOCOL VAN SECTORAKKOORD 2011-2012 Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied Artikel 1 Hoofdstuk 2: Koopkracht Afdeling 1: Voor 2011 Artikel 2:

Nadere informatie

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid 1 Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid IVC/KSZG/18/222 BERAADSLAGING NR. 18/122 VAN 2 OKTOBER 2018 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER HET VERLOOP VAN DE VASTSTELLING

Nadere informatie

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag; COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 128 VAN 27 NOVEMBER 2018 TOT INSTELLING EN VASTSTELLING, VOOR 2017 EN 2018, VAN DE PROCEDURE VAN TENUITVOERLEGGING EN VAN DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEKENNING VAN EEN BEDRIJFSTOESLAG

Nadere informatie

Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 februari

Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 februari NATIONALE ARBEIDSRAAD CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN ADVIES Nr. 1.894 CRB 2014-0317 DEF Gemeenschappelijke Raadszitting van 25 februari 2014 ----------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten 1/9 Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de vervoerkosten Artikel 1. TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Deze collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig flexibiliteit genoeg geraken gezondheid goed goede goedkoop grote BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT Grafische voorstelling open antwoorden andere belangrijke zaken bij verplaatsingen aankomen aansluiting

Nadere informatie

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel... 3100000 Paritair Comité voor de banken Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel... 4 De hierna vermelde CAO

Nadere informatie

BRUXELLES- BRUSSEL

BRUXELLES- BRUSSEL ADVIES OVER HET ONTWERP VAN MINISTERIEEL BESLUIT HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROP DE GEGEVENS TEN BEHOEVE VAN DE DATABANK INZAKE WOON-WERKVERKEER WORDEN OPGEVRAAGD AVIS SUR LE PROJET D ARRETE

Nadere informatie

Bedrijfsvervoersplan voor de industrieterreinen Genk-Zuid en Genk-Noord

Bedrijfsvervoersplan voor de industrieterreinen Genk-Zuid en Genk-Noord Bedrijfsvervoersplan voor de industrieterreinen Genk-Zuid en Genk-Noord Infovergadering bedrijven 9 maart 2010: toelichting BVP www.traject.be BVP Genk-Zuid en Genk-Noord 01/04/2010 page 1 Agenda Probleemstelling

Nadere informatie

Bedrijfsvervoerplannen: ze werken!

Bedrijfsvervoerplannen: ze werken! Bedrijfsvervoerplannen: ze werken! Waarom een bedrijfsvervoerplan opstellen? De bedrijfsvervoerplannen (BVP) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben als doel de overstap te bevorderen van gemotoriseerde

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 OCTIES VAN 20 FEBRUARI 2009 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 OCTIES VAN 20 FEBRUARI 2009 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 OCTIES VAN 20 FEBRUARI 2009 BETREFFENDE DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE WERKGEVERS IN DE PRIJS VAN HET VERVOER VAN DE WERKNEMERS -------------------- Gelet op de wet

Nadere informatie

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2 2220000 Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking Werkkleding... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 2009 (94.774)... 2 Vervoer van de bedienden... 4 Collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE SOCIALE GEVOLGEN VAN DE INVOERING VAN NIEUWE TECHNOLOGIEEN ------------------ Gelet op de

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 juli A D V I E S Nr. 2.091 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 juli 2018 ------------------------------------------- Cao nr. 108 - Artikel 40 - Evaluatie van het gebruik van opeenvolgende

Nadere informatie

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2 2220000 Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking Werkkleding... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 2007 (85.111)... 2 Vervoerskosten... 4 Collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Aanvraag om toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en tot de applicatie «Ambulante en kermisactiviteiten»

Aanvraag om toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en tot de applicatie «Ambulante en kermisactiviteiten» Formulier ingevuld terug te sturen naar de Beheersdienst van de Kruispuntbank van Ondernemingen, Koning Albert IIlaan 16, 1000 Brussel of helpdesk.kbo@economie.fgov.be Helpdesk Tel. : 02/277 64 00 E-mail

Nadere informatie

FAQ formulier bedrijfsvervoerplan

FAQ formulier bedrijfsvervoerplan FAQ formulier bedrijfsvervoerplan 1. Waar vind ik het formulier bedrijfsvervoerplan?... 1 1.1 Formulier «word» WERKdocument... 1 1.2 Formulier OFFICIËLE VERSIE - elektronisch... 1 1.2.1 Zich identificeren

Nadere informatie

Afdeling 1. Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Afdeling 1. Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 27 oktober 2009 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (B.S. 16.11.2009) Afdeling 1. Definities Artikel 1.-

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB DEF CCR 10. ADVIES Nr

CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB DEF CCR 10. ADVIES Nr CENTRALE RAAD VOOR HET BEDRIJFSLEVEN NATIONALE ARBEIDSRAAD CRB 2007-1537 DEF ADVIES Nr. 1.625 Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 20 december 2007 -------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten

Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC 318.02) Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 betreffende de werkgeverstegemoetkoming in

Nadere informatie

FAQ. Sleutelwoorden Vragen Antwoord A. ALGEMEEN

FAQ. Sleutelwoorden Vragen Antwoord A. ALGEMEEN FAQ Algemene uitvoeringsbepalingen van de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling van jongeren in sociaal profitsector voortspruitend uit de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact

Nadere informatie

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel Versie 11-09-2017 DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel 1. Samenvattende tabel 2. Wettelijke en reglementaire grondslagen 3. Begunstigden

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZG/16/102 BERAADSLAGING NR. 16/048 VAN 3 MEI 2016 BETREFFENDE DE EENMALIGE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/162 BERAADSLAGING NR. 07/059 VAN 6 NOVEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december A D V I E S Nr. 1.539 ----------------------------- Zitting van woensdag 21 december 2005 ------------------------------------------------------- Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat,

Nadere informatie

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 12 AUGUSTUS 1993. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. - Bron : SOCIALE VOORZORG Publicatie : 21-08-1993 Inwerkingtreding

Nadere informatie

Vorming. INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 19/04/2017

Vorming. INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 19/04/2017 Vorming Bedrijfsvervoerplan (BVP) INFORMATIESESSIE Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 19/04/2017 Vorming Bedrijfsvervoerplan (BVP) Uw bedrijfsvervoerplan opstellen / actualiseren 9.00-9.10

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 14 februari

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 14 februari A D V I E S Nr. 1.388 --------------------------------- Zitting van donderdag 14 februari 2002 ---------------------------------------------------- Werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april A D V I E S Nr. 1.682 ------------------------------ Zitting van woensdag 1 april 2009 --------------------------------------------- Transportkosten voor outplacement x x x 2.370-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/128 BERAADSLAGING NR. 17/058 VAN 4 JULI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli A D V I E S Nr. 1.860 ------------------------------ Zitting van dinsdag 16 juli 2013 ------------------------------------------ Schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of regeling van gedeeltelijke

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 januari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 januari A D V I E S Nr. 1.725 ----------------------------- Zitting van dinsdag 26 januari 2010 ---------------------------------------------- Brugpensioen - Canada dry - Ontwerpen van koninklijk besluit tot uitvoering

Nadere informatie

IPV - Opleidingsadviseur van de voedingssector

IPV - Opleidingsadviseur van de voedingssector Wettelijke verplichtingen inzake het onthaal van nieuwe medewerkers 1. Het KB van 25 april 2007 Het KB van 25 april 2007 wijst de hiërarchische lijn, de werkgever en de interne dienst voor preventie en

Nadere informatie

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED 1/6 Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2014, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de arbeids en loonvoorwaarden in 2013 en 2014 Artikel 1. TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

Nadere informatie

www.weerwerkpremie.be

www.weerwerkpremie.be www.weerwerkpremie.be Handleiding bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 6/2005 Inhoud Woord vooraf 2 1. Op wie is de maatregel van toepassing? 3

Nadere informatie

Hierbij vindt u het verslag van de inspectie die plaatsvond in uw centrum op 12/1/2018.

Hierbij vindt u het verslag van de inspectie die plaatsvond in uw centrum op 12/1/2018. Aan de Voorzitter van het OCMW van Ganshoren Hervormingslaan 63 1083 Ganshoren Geïntegreerd inspectieverslag POD MI Inspectiedienst POD MI Ganshoren/KNI-/2018 1 Betreft: Inspectieverslag knipperlichten

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 28 juni

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 28 juni A D V I E S Nr. 2.041 ------------------------------ Zitting van woensdag 28 juni 2017 ------------------------------------------------ Voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken

Nadere informatie

Personen met een handicap. Tegemoetkomingen en andere maatregelen

Personen met een handicap. Tegemoetkomingen en andere maatregelen Personen met een handicap Tegemoetkomingen en andere maatregelen 1 Heb je een handicap? Heeft je kind een handicap? Dan kan je bij ons (de Directiegeneraal Personen met een handicap) terecht voor: De

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING VOOR SOMMIGE OUDERE WERKNEMERS, IN GEVAL VAN HAL- VERING VAN DE ARBEIDSPRESTATIES, GEWIJZIGD

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/043 1 BERAADSLAGING NR. 07/015 VAN 27 MAART 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE GEDETACHEERDE WERKNEMERS, ZELFSTANDIGEN EN STAGIAIRS AAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/154 BERAADSLAGING NR. 08/045 VAN 2 SEPTEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE WIJZIGING VAN ARTIKEL 339 VAN DE PROGRAMMAWET (I) VAN 24 DECEMBER 2002 MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting Het decreet van 4 maart 2016 houdende

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE ONDERNEMINGEN, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 BIS VAN 10 NOVEMBER

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 111 VAN 27 APRIL 2015 TOT VASTSTELLING, VOOR 2015 EN 2016, VAN DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEKENNING VAN EEN BEDRIJFS- TOESLAG IN HET KADER VAN HET STELSEL VAN WERKLOOSHEID

Nadere informatie

nationale arbeidsraad

nationale arbeidsraad nationale arbeidsraad A D V I E S Nr. 1.335 ------------------------------ Zitting van dinsdag 6 februari 2001 Vereenvoudiging en modernisering van de sociale administratie bij te houden door de werkgevers

Nadere informatie

1. VEREENVOUDIGEN EN HARMONISEREN

1. VEREENVOUDIGEN EN HARMONISEREN 04 1. VEREENVOUDIGEN EN HARMONISEREN 1. VEREENVOUDIGEN EN HARMONISEREN HARMONISERING Integratie Publieke verantwoordelijkheid parking.brussels zet in op een harmonisering en vereenvoudiging van de parkeerregels

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.560/1 van 27 november 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/121 BERAADSLAGING NR. 13/088 VAN 3 SEPTEMBER 2013, GEWIJZIGD OP 7 JUNI 2016, MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING

Nadere informatie

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015; 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 46/2015 van 29 juli 2015 Betreft: Machtigingsaanvraag van Forem om het Rijksregisternummer te gebruiken voor het toegangs- en gebruikersbeheer

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 125 van 18 april 2008 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 20 maart

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 20 maart A D V I E S Nr. 1.394 ------------------------------- Zitting van woensdag 20 maart 2002 --------------------------------------------------- Wetsontwerp tot wijziging van het PWA-stelsel x x x 1.925-1

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004; SCSZ/04/105 BERAADSLAGING NR 04/034 VAN 5 OKTOBER 2004 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN HET FOREM MET HET OOG OP DE EVALUATIE VAN HET PLAN FORMATION-INSERTION

Nadere informatie

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Pieter Derudder Diensthoofd Mobiliteit 18/11/2014 Inspiratiedag Leg de Link Bedrijfsvervoerplan Een bedrijfsvervoerplan is een pakket van maatregelen op maat van

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 september

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 september A D V I E S Nr. 1.912 ------------------------------- Zitting van dinsdag 30 september 2014 ------------------------------------------------------ Voorontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Federale

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli A D V I E S Nr. 1.410 ------------------------------ Zitting van woensdag 10 juli 2002 ---------------------------------------------- Outplacement - Uitvoering van de wet van 5 september 2001 tot verbetering

Nadere informatie

Gemeenschappelijke verklaring betreffende telewerken door de Europese sociale partners in de verzekeringssector

Gemeenschappelijke verklaring betreffende telewerken door de Europese sociale partners in de verzekeringssector Gemeenschappelijke verklaring betreffende telewerken door de Europese sociale partners in de verzekeringssector I. Inleiding Sinds de Europese sociale partners meer dan tien jaar geleden, op 16 juli 2002,

Nadere informatie