Ministerie van Defensie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ministerie van Defensie"

Transcriptie

1 Ministerie van Defensie Milieujaarverslag 2003 s-gravenhage, April 2004 Pagina 1 van 33

2 VOORWOORD Dit milieujaarverslag van Defensie over het jaar 2003 geeft u een beeld van de inspanningen die het afgelopen jaar door alle defensieonderdelen op milieugebied zijn geleverd en de resultaten die dat heeft opgeleverd. Als onderdeel van het milieubeleid hecht Defensie aan een open communicatie met alle betrokkenen; dit verslag draagt daar aan bij. Het is bestemd voor politieke bestuurders, het eigen personeel en geïnteresseerde burgers. Onder invloed van de lopende bezuinigingen is de looptijd van het basisdocument van het milieubeleid bij Defensie, de Defensie Milieubeleidsnota 2000 (DMB 2000), met een jaar ingekort en eind 2003 beëindigd. Als opvolger is begin van dit jaar de Defensie Milieubeleidsnota 2004 van kracht geworden. Dit milieujaarverslag is dus in die zin bijzonder dat het een eindoverzicht geeft van de realisatie van de doelstellingen uit de DMB2000. De balans opmakend kunnen we constateren dat vrijwel alle doelstellingen gerealiseerd zijn of, in het geval van die doelstellingen waarvan de einddatum na 2003 ligt, op schema liggen. Ik spreek mijn waardering uit voor al het defensiepersoneel dat, door de hele organisatie heen in tijden van hoge uitzenddruk, reorganisatie en bezuinigingen, aan de realisatie van deze doelstellingen heeft bijgedragen. In het nieuwe milieubeleid tot en met 2008 blijft Defensie uiteraard voldoen aan de milieuwet- en regelgeving en zal het overeengekomen Rijksbeleid worden uitgevoerd. Als eerste departement zal Defensie eind 2004 in de gehele organisatie beschikken over milieuzorgsystemen. Nu de historische verontreiniging grotendeels is opgeruimd, verschuift het milieubeleid gaandeweg naar preventie van milieubelasting door middel van beheersplannen, onder andere op de aspecten bodem, water en natuur. Op basis van recent NAVO-milieubeleid zal, nog meer dan in het verleden, aandacht worden gegeven aan milieuaspecten tijdens oefeningen en operaties. Daarnaast zal ook bij de aanschaf van nieuw materieel meer stringent naar milieuprestaties worden gekeken. Op grond van de prestaties in het afgelopen jaar, zoals weergegeven in dit milieujaarverslag, ben ik er van overtuigd dat Defensie de komende vijf jaar, ondanks de financieel moeilijke tijden, ook op milieugebied weer een goede prestatie zal realiseren. De Staatssecretaris van Defensie Pagina 2 van 33

3 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... 2 INHOUDSOPGAVE : SAMENVATTING : INLEIDING Defensie en Milieu De Defensie organisatie Milieustructuur Defensie Doel en doelgroepen Reikwijdte rapportage : MILIEUBELEID Defensie milieubeleidsnota Nationaal milieubeleid Europees milieubeleid NAVO milieubeleid : RESULTATEN Milieuzorg Meet- en registratiesysteem Milieuthema s en kwantitatieve gegevens Realisatie doelstellingen DMB Wet- en regelgeving Externe veiligheid Internationale activiteiten : MILIEU IN RELATIE TOT ANDERE ASPECTEN Relatie met financiën Relatie met arbeidsomstandigheden Relatie met maatschappelijke aspecten : TOEKOMST : VERIFICATIE MILIEUJAARVERSLAG BIJLAGE 1 AFKORTINGEN BIJLAGE 2 INDICATOREN BIJLAGE 3 MILIEUGEVAARLIJKE STOFFEN Pagina 3 van 33

4 1: SAMENVATTING Het milieubeleid bij Defensie kent drie pijlers: milieuzorg, meten & registreren en milieuthema s. Doel van dit milieujaarverslag is te rapporteren over de voortgang van de uitvoering van het milieubeleid. Door de milieubelasting, die de taakuitvoering van Defensie met zich mee brengt, over een aantal jaren te vergelijken, ontstaat inzicht in het effect van de genomen maatregelen. Milieubeleid Eind 2003 is de beleidsperiode van de Defensie Milieubeleidsnota 2000 (DMB 2000), één jaar eerder dan oorspronkelijk gepland, beëindigd. Gedurende het verslagjaar is de opvolger daarvan, de DMB 2004, tot stand gebracht en per 1 januari 2004 van kracht geworden. Tevens is bij de NAVO milieubeleid tijdens oefeningen en operaties geformuleerd. Milieuzorg Het instrument om bij Defensie de milieubelasting te beheren en zo mogelijk terug te dringen is het milieuzorgsysteem. Bij alle defensieonderdelen is een milieuzorgsysteem opgezet volgens de internationale norm ISO De Koninklijke Landmacht en het kerndepartement zullen de invoering daarvan in 2004 afronden; bij de overige defensieonderdelen is dit reeds gebeurd. Bij de Koninklijke Marechaussee, enkele onderdelen van de Koninklijke Luchtmacht en een aantal ondersteunende diensten is het milieuzorgsysteem door een onafhankelijke certificerende instantie positief beoordeeld en met een certificaat beloond. Meten en registreren Defensie kent een centraal gecoördineerde meet- en registratiesystematiek. Door het nemen van specifieke maatregelen wordt de kwaliteit van de verzamelde gegevens ieder jaar beter. In 2003 heeft een verdere ontwikkeling van één uniform Defensie Arbo en Milieu Informatiesysteem plaatsgevonden, dat in 2004 zal worden geïmplementeerd. Defensie streeft naar een goedkeurende accountantsverklaring voor de gepresenteerde cijfers. Dit kwaliteitsniveau is nog niet bereikt. Milieuthema s Energie Het totale energiegebruik van Defensie vertoont nog steeds een dalende lijn. Door rapportageproblemen in de geliberaliseerde energiemarkt zijn de cijfers voor het aardgas- en elektragebruik over 2003 voorlopig. Op basis van deze cijfers lijkt de vastgestelde energie-efficiency doelstelling voor onroerend goed op schema te liggen. Het aandeel duurzame energie bij onroerende zaken is door de inkoop van groene stroom gerealiseerd. Luchtverontreiniging De uitstoot van broeikasgassen en verzurende stoffen volgt de dalende trend van het totale energiegebruik. Het ozonlaagaantastend effect blijft vanaf 1999 sterk dalen. De emissie van vluchtige organische stoffen blijft langzaam stijgen. Geluid Het aantal niet geïsoleerde woningen rondom militaire vliegvelden is in 2003 verder gedaald. Het aantal klachten over geluidsoverlast nam wel toe, mogelijk als gevolg van de warme zomer waarbij mensen meer tijd buitenshuis doorbrengen. Milieugevaarlijke stoffen De inventarisatie van milieugevaarlijke stoffen is grotendeels afgerond. Bedrijfsstoffen, asbest, CFK s en PCB s zijn volledig geïnventariseerd. Voor de overige relevante stoffen geldt dat aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan en dat er bij inkoop rekening mee wordt gehouden. Onkruidbestrijdingsmiddelen zijn in 2003 niet meer gebruikt. Pagina 4 van 33

5 Bodem Eind 2003 was 73% van de verdachte locaties binnen Defensie onderzocht en waar nodig gesaneerd. De saneringsoperatie ligt daarmee op schema. Het invoeren van een systeem van actief bodembeheer zal volgens planning in 2004 plaatsvinden. Afval Het kwalitatieve inzicht in de afvalstromen is gerealiseerd. De hoeveelheden afgevoerd afval kunnen nog onvoldoende betrouwbaar worden vastgesteld, doordat een aantal afvoercontracten nog niet in weging voorziet. Dit manco wordt in 2004 opgelost bij het afsluiten van een nieuw inzamelcontract. Natuur Het monitoringsysteem voor natuurwaarden is operationeel; 99% van de beoogde terreinen is inmiddels geïnventariseerd. Van het bos op defensieterreinen wordt inmiddels 19% natuurtechnisch beheerd. Water Vergeleken met het voorgaande verslagjaar is er meer leidingwater gebruikt en minder grondwater onttrokken. Het totale watergebruik is gedaald ten opzichte van Evaluatie DMB 2000 De beleidsperiode van de DMB 2000 is, één jaar eerder dan voorzien, in 2003 afgerond. Alle doelstellingen zijn gehaald of liggen op schema voor realisatie, met uitzondering van de volledige invoering van milieuzorgsystemen, het kwantitatief in beeld brengen van de afvalstromen en de afronding van de inventarisatie van milieugevaarlijke stoffen. Van deze drie doelstellingen zullen de eerste twee in 2004 worden gerealiseerd, voor de laatste zal worden aangesloten op de nationale strategie op dit gebied. De meeste milieuthema s binnen Defensie vertonen een positieve ontwikkeling; extra aandacht behoeven het drinkwatergebruik, afval en de uitstoot van vluchtige organische stoffen. Overige aspecten Wet en regelgeving Het actualiseren van milieuvergunningen loopt vertraging vanwege extra eisen aan de risicoanalyses op het gebied van externe veiligheid. Het aantal gerapporteerde milieuvoorvallen is sterk gedaald terwijl het aantal klachten op het gebied van geluid is gestegen. Door het ministerie van VROM zijn 95 controlebezoeken op defensiecomplexen uitgevoerd. Er is in 2003 éénmaal een dwangsom opgelegd, die door tijdig ingrijpen niet tot inning heeft geleid. Externe veiligheid Externe veiligheid bij Defensie richt zich op de risico s rondom de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen en de veiligheid rondom militaire luchtvaartterreinen. De risicoanalyses rondom munitieopslag zijn in 2003 conform de planning uitgevoerd; de herberekening als gevolg van de ramp in Enschede loopt. Internationaal Het aspect milieu is een standaard aandachtspunt bij de planning en uitvoering van crisisbeheersingsoperaties (Afghanistan, Bosnië, Irak en Liberia) en oefeningen in het buitenland. Defensie levert in NAVO- en Europees verband een bijdrage aan kennisvergroting, kennisoverdracht en het maken van internationale afspraken op milieugebied. Toekomst De Defensieorganisatie is op dit moment op weg naar een nieuw evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de beschikbare middelen. Het milieubeleid van Defensie blijft ook in de toekomst gebaseerd op het uitgangspunt dat aan wet- en regelgeving en het Rijksbeleid wordt voldaan. Dit is vastgelegd in de Defensie Milieubeleidsnota 2004 waarin 26 toetsbare doelstellingen zijn geformuleerd voor de periode Pagina 5 van 33

6 2: INLEIDING 2.1 Defensie en Milieu Het grootste gedeelte van het ministerie van Defensie bestaat uit de krijgsmachtdelen. Die hebben drie primaire taken: bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied; bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit; ondersteuning van de civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren beschikt Defensie over eenheden met modern materieel waarmee intensief geoefend moet worden om de directe inzetbaarheid en de eigen veiligheid tijdens uitzendingen te waarborgen. Tijdens de operationele inzet en oefeningen worden grondstoffen, elektriciteit en brandstoffen gebruikt, vindt uitstoot plaats van uitlaatgassen, wordt geluid geproduceerd en komt afval vrij. Ook de ondersteunende diensten hebben een effect op het milieu, onder andere door de aankoop en het onderhoud van materieel en het voeden en huisvesten van personeel. Defensie moet haar taken veilig en naar behoren kunnen uitvoeren en zich daarbij houden aan de milieuwet- en regelgeving. De organisatie spant zich dan ook in om een verantwoord milieu- en ruimtelijk beleid te voeren. Een belangrijk streven omdat Defensie met haar oefenterreinen, militaire luchtvaartterreinen, haventerreinen en kazernes beheerder is van ongeveer 1% van het Nederlands grondgebied. 2.2 De Defensie organisatie De Defensie organisatie bestaat uit de krijgsmachtdelen (Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marine, Koninklijke Luchtmacht en Koninklijke Marechaussee), een Centrale Organisatie (het kerndepartement) en het Defensie Interservice Commando, waarin de ondersteunende diensten en bedrijven zijn ondergebracht. De structuur van de organisatie in 2003 is schematisch weergegeven in figuur 2.1. Inspecteur Generaal der Krijgsmacht Ministerie van Defensie Minister Staatssecretaris Secretaris-Generaal Directeur Algemene Beleidszaken Directeur Voorlichting Directeur Juridische Zaken De politieke verantwoordelijkheid voor de taakuitvoering berust bij de minister en de staatssecretaris. Daarbij is de minister eindverantwoordelijk voor het algemene defensiebeleid; de staatssecretaris is onder meer verantwoordelijk voor het milieubeleid. Chef Defensiestaf Bevelhebber der Zeestrijdkrachten Hoofddirecteur Materieel Bevelhebber der Landstrijdkrachten Hoofddirecteur Personeel Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten Directeur-Generaal Financiën en Control Bevelhebber der Koninklijke Marechaussee Figuur 2.1 Organisatiestructuur Defensie 2003 Directeur Audit Dienst Defensie Directeur Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst Coördinator R.O. en Milieuzaken Defensie Commandant Defensie Interservice Commando Het ministerie van Defensie had gedurende het verslagjaar ongeveer personeelsleden, zowel militairen als burgerambtenaren. In de loop van het verslagjaar is begonnen met het herstructureren van de organisatie vanwege de bezuinigingen uit het Strategisch Akkoord van het eerste kabinet Balkenende. Bovendien is op Prinsjesdag 2003 een verdere herziening van de defensieorganisatie aangekondigd met als doel een nieuw evenwicht tussen taken en de middelen te creëren. In totaal zullen de komende vijf jaar functies komen te vervallen. 2.3 Milieustructuur Defensie De operationele eenheden voeren het door de bewindslieden vastgestelde milieubeleid uit. Deze eenheden hebben een verantwoordelijke commandant, die er voor zorg draagt dat zijn personeel de milieuregels naleeft. Een milieumedewerker helpt hem daarbij door het opstellen van instructies, het Pagina 6 van 33

7 geven van voorlichting en het actueel houden van het milieuzorgsysteem. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het milieubeleid ligt bij de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen, de commandant Defensie Interservice Commando en de plaatsvervangend Secretaris-generaal. De Coördinator Ruimtelijke Ordening en Milieuzaken Defensie (CROMD) bereidt in samenspraak met de defensieonderdelen het Defensie milieubeleid voor, bewaakt de uitvoering ervan en participeert namens Defensie in de totstandkoming van het Rijksmilieubeleid. Tevens adviseert de CROMD de politieke leiding over de stand van zaken en de ontwikkelingen op milieugebied. 2.4 Doel en doelgroepen Dit verslag is bestemd voor de leden van de Staten-Generaal, ambtenaren van ministeries, provincies en gemeenten, voor milieuorganisaties, het eigen personeel en geïnteresseerde burgers. Het verslag geeft op hoofdlijnen kwantitatief inzicht in de belasting van het milieu als gevolg van de taakuitvoering van de gehele defensieorganisatie. Daarnaast worden de activiteiten gericht op het terugdringen van de milieubelasting en hun effectiviteit beschreven. Het verslag geeft geen inzicht in de milieuprestaties van afzonderlijke onderdelen of locaties, maar kan eventueel helpen om een plaatselijke, mogelijk hinderlijke situatie in een breder kader te plaatsen. Aan het eigen defensiepersoneel geeft het milieujaarverslag inzicht in de milieuactiviteiten van de organisatie. Het draagt bij aan de verdere bewustwording van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en biedt draagvlak bij het nemen van dagelijkse beslissingen met milieugevolgen. 2.5 Reikwijdte rapportage De informatie in dit milieujaarverslag is afkomstig uit de milieurapportages van alle defensieonderdelen. Door afspraken over de manier waarop de gegevens verzameld worden, is geborgd dat de cijfers vergelijkbaar zijn en bij elkaar opgeteld kunnen worden. De kwantitatieve milieubelasting is vastgesteld binnen de begrenzing van het meetveld milieubelasting Defensie, zoals gedefinieerd in de Defensie Milieubeleidsnota Elke belasting van het milieu die door Nederlands defensiepersoneel in het kader van de uitoefening van haar taken wordt veroorzaakt, telt mee binnen het meetveld. Bij activiteiten in het buitenland wordt alleen de milieubelasting met mondiale effecten, zoals bijvoorbeeld broeikasgassen, meegenomen. De milieubelasting die ontstaat bij de fabricage van materieel (bijvoorbeeld vrachtwagens), onderhoud aan materieel buiten de defensieorganisatie, de realisatie van infrastructuur (gebouwen, wegen), bij energieproductie en afvalverwerking zijn in dit rapport niet meegenomen. Deze worden namelijk al gerapporteerd in het kader van het doelgroepenbeleid industrie, handel, energie en afvalverwerkende bedrijven van het ministerie van VROM. Een en ander staat schematisch weergegeven in figuur 2.2. Pagina 7 van 33

8 Meetveld Milieubelasting Defensie Emissies Emissies Extern onderhoud Afval Emissies Emissies Energie Grondstoffen Hulpstoffen Productie Afval Ge- en verbruik Defensie meetveld Afval verwerking * Afval * Controle op gescheiden afvoer STOFFENSTROOM Figuur 2.2 Meetveld milieubelasting Defensie Pagina 8 van 33

9 3: MILIEUBELEID Het Defensie milieubeleid voor het verslagjaar 2003 staat beschreven in de Defensie milieubeleidsnota Deze nota is een uitwerking van de nationale en internationale beleidskaders, geeft voor Defensie aan wat de mogelijkheden op milieugebied zijn en omschrijft de te realiseren doelstellingen. 3.1 Defensie milieubeleidsnota 2004 In 2003 is de Defensie Milieubeleidsnota 2004 opgesteld, die per 1 januari 2004 in werking is getreden. De DMB 2004 beschrijft het milieubeleid van het ministerie van Defensie voor de periode 2004 tot en met In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op de hoofdpunten van dit nieuwe beleid. 3.2 Nationaal milieubeleid Het nationale milieubeleid is vastgelegd in twee Nationale Milieubeleidsplannen; het NMP-3 en het NMP-4. De doelstellingen uit het NMP-3 zijn van kracht gebleven, tenzij het NMP-4 expliciet anders vermeld. Het NMP-3 benadrukt het belang van milieuzorgsystemen en is verder thematisch opgezet. Het NMP-4 introduceert transitieprocessen naar een duurzame maatschappij. De milieuthema s die van belang zijn voor Defensie zijn in de DMB 2000 opgenomen en worden inhoudelijk behandeld in hoofdstuk 4 van dit verslag. Defensie heeft samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat een project tot wijziging van de Wet luchtvaart ter hand genomen. De wijziging betreft het onderdeel dat gaat over het aanwijzen van luchtvaartterreinen en geluidszones voor de regionale en kleine burgerluchtvaartterreinen en de militaire luchtvaartterreinen. De planning is er op gericht om medio 2004 een wetsvoorstel voor advies te kunnen aanbieden aan de Raad van State. De voor Defensie specifieke raakvlakken met ruimtelijke ordening worden beschreven in het Structuurschema Militaire Terreinen. Het proces tot herziening van het structuurschema loopt, maar is vertraagd door de opgelegde bezuinigingen. Daarom is het bestaande structuurschema in oktober 2003 voor een periode van maximaal twee jaar verlengd. 3.3 Europees milieubeleid Ongeveer 75% van de Nederlandse milieuregelgeving is op dit moment gebaseerd op Europese regels. Om te voorkomen dat Defensie geconfronteerd wordt met beperkingen die de taakuitvoering in het gedrang brengen, worden relevante documenten vanuit de Europese Unie beoordeeld op defensiebelangen. Via de Coördinatiecommissie Internationale Milieuvraagstukken Werkgroep Europese Unie (CIM-EU) van het ministerie van Buitenlandse Zaken kan invloed worden uitgeoefend op de besluitvorming in Brussel. In het verslagjaar is gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheden bij de dossiers Afvaltransport van buiten de EU, Zwavelgehalte maritieme brandstoffen en Milieuaansprakelijkheid. Sinds 2001 wordt in het Defence Environmental Network overleg gevoerd met de ministeries van Defensie van de EU lidstaten. In het verslagjaar zijn twee internationale vergaderingen bezocht waarbij informatie over nieuwe en toekomstige EU-regelingen is uitgewisseld. 3.4 NAVO milieubeleid In 2003 is het NAVO milieubeleid in het document MC469 NATO military principles and policies for environmental protection op het hoogste militaire niveau vastgesteld. Vertegenwoordigers van het Ministerie van Defensie nemen bij NAVO deel aan de Environmental Protection Working Group, waar het milieubeleid van de NAVO verder wordt uitgewerkt in richtlijnen voor de uitvoering. Nederland is beheerder van de Standard Nato Agreement 7141EP Environmental protection during NATO led operations and exercises, waarin de planning van preventieve milieumaatregelen tijdens operaties en oefeningen centraal staat. Daarnaast is er een uitvoeringsdocument in voorbereiding over het omgaan met afval tijdens operaties. Pagina 9 van 33

10 4: RESULTATEN De milieuactiviteiten van Defensie waren in 2003 gebaseerd op het beleid zoals beschreven in de Defensie Milieubeleidsnota Het beleid in de DMB 2000 steunt op drie pijlers: Het invoeren van milieuzorgsystemen; Het opzetten van een meet- en registratiesysteem; Inzicht in de milieubelasting van Defensie. Bij het laatste aandachtspunt worden zes thema s onderkend: energie en luchtverontreiniging, geluid, milieugevaarlijke stoffen, verontreiniging van de bodem, afval en natuur. In dit hoofdstuk worden de activiteiten en resultaten op milieugebied aan de hand van de doelstellingen uit de Defensie Milieubeleidsnota 2000 toegelicht. 4.1 Milieuzorg Doelstelling DMB2000 De krijgsmachtdelen, het DICO en de CO zullen voor 1 januari 2003 milieuzorgsystemen hebben ingevoerd die certificeerbaar zijn volgens de ISO norm. Het instrument om bij Defensie de milieubelasting te beheren, te beheersen en waar mogelijk terug te dringen is het milieuzorgsysteem. Overeenkomstig de doelstelling moet het zijn opgezet volgens de structuur van de internationale norm ISO Deze norm bevat vijf hoofdelementen die elk periodiek aandacht verdienen. formuleren van milieubeleid Elk defensieonderdeel conformeert zich minimaal aan het centraal vastgestelde milieubeleid dat doorvertaald wordt naar de specifieke omstandigheden van het onderdeel. plannen van activiteiten Milieuaspecten worden geïntegreerd meegenomen bij de reguliere bedrijfsvoering. De defensieonderdelen stellen ieder hun eigen taakstellingen op naar aanleiding van het centraal geformuleerde beleid. implementatie en uitvoering De defensieonderdelen hebben hun eigen uitvoeringsorganisatie die de geplande activiteiten vorm geeft. Hierbij is aangesloten bij de bestaande overlegstructuren, worden mensen opgeleid en wordt gebruik gemaakt van interne communicatie en voorlichting. Milieu wordt hierdoor een onderdeel van de normale bedrijfsvoering. controle en corrigerende maatregelen Door interne audits wordt de goede werking van de systemen periodiek getoetst. Diverse onderdelen van Defensie hebben de werking van hun systeem door een externe certificerende instantie laten toetsen. beoordeling door het management. Deze beoordeling vindt op verschillende niveaus binnen de defensieorganisatie plaats als onderdeel van de reguliere planning en control-cyclus. Door op deze manier systematisch aandacht aan milieuaspecten te geven in de bedrijfsvoering ontstaat een voortdurende verbetering van de milieuprestaties. De defensieonderdelen zijn verantwoordelijk voor het opzetten van het milieuzorgsysteem voor hun organisatiedeel Stand van zaken Het milieuzorgsysteem van de Koninklijke Marechaussee is in het verslagjaar opnieuw voor een periode van 3 jaar gecertificeerd overeenkomstig de norm ISO De certificerende instantie concludeert dat er duidelijke verbeteringen zijn opgetreden, maar dat het systeem op onderdelen nog voor verbetering vatbaar is. Hiervoor zijn verbeteracties in gang gezet. De KMar gaat in 2004 het milieuzorgsysteem volledig integreren met het systeem voor Arbozorg. Bij de Koninklijke Landmacht is in 2003 een nieuwe milieubeleidsverklaring bekend gesteld en is het handboek van het Systeem Milieuzorg Koninklijke Landmacht (SMiKL) met procedures, instructies en checklisten, herzien en bij alle onderdelen geïntroduceerd. Het is een centraal beheerd document Pagina 10 van 33

11 dat voor iedereen binnen de landmacht geldt, met als uitgangspunt dat iedere werknemer tijdens zijn werkzaamheden zelf verantwoordelijk is voor het milieu. Veel aandacht is besteed aan communicatie met onder andere een uitgebreide milieusite op het intranet. Door deze en andere ingezette acties zal de landmachtorganisatie eind 2004 beschikken over een goed werkend milieuzorgsysteem. De Koninklijke Luchtmacht heeft milieuzorg via decentrale systemen in de organisatie geborgd. In 2003 is veel aandacht besteed aan de verdere implementatie van milieuzorg in de reguliere bedrijfsvoering. Het instandhouden van het milieuzorgsysteem is opgenomen in de taakopdracht aan de onderdelen en de milieurapportages zijn gekoppeld aan de planning en control-cyclus. Daarnaast hebben interne audits plaatsgevonden en is uitgebreid voorlichting gegeven. Het milieuzorgsysteem van de Koninklijke Marine is volledig geïntegreerd met het Arbozorgsysteem. Dit Arbo- en Milieumanagement Systeem (AMMS) legt de milieu- en arboverantwoordelijkheden voor de marineorganisatie vast en sluit aan op het defensie planningsproces. In 2003 is een aantal onderdelen van het AMMS aangepast. Op alle wal locaties en aan boord van een aantal schepen zijn interne audits uitgevoerd. Het Defensie Interservice Commando is een verzameling ondersteunende diensten en bedrijven op het gebied van informatievoorziening, vervoer, vastgoed, gezondheidszorg en personeelszorg. Uit interne audits is naar voren gekomen dat nog niet alle diensten over voldoende goed werkende systemen beschikken. Aan de hand hiervan zijn verbeteracties opgezet die in 2004 moeten tot verbetering zullen leiden. Een aantal DICO-diensten is inmiddels extern gecertificeerd. Bij de DICOonderdelen, die fysiek bij een ander defensieonderdeel zijn ondergebracht, zijn onderling goede milieuafspraken gemaakt. Bij de Centrale organisatie zijn de facilitaire processen in een gecertificeerd milieuzorgsysteem vastgelegd. Vanwege organisatorische problemen is vertraging opgetreden bij de invoering van het milieuzorgsysteem bij de beleidsdirecties. De invoering van dit systeem is in 2004 voorzien Externe certificering Defensieonderdelen kunnen ervoor kiezen hun milieuzorgsystemen door een onafhankelijke certificerende instelling te laten certificeren. In 2003 zijn opnieuw organisatiedelen gecertificeerd. Een overzicht van de extern gecertificeerde onderdelen staat in de volgende tabel. Krijgsmachtdeel Onderdeel Jaar van (her)certificering KMar Alle KMar onderdelen 2000 / 2003 KLu Logistieke Divisie Rhenen 2000 / 2003 KLu Vliegbasis Leeuwarden 2002 KM Marinebedrijf/Avionica en Ontwerp&Ontwikkeling 2003 DICO Personeels- en Salarisadministratie 2002 (facilitaire processen) DICO Dienst Gebouwen Werken & Terreinen (facilitaire 2003 processen) DICO Dienst Telematica Organisatie 2003 CO Directie Facilitaire zaken (facilitaire processen) 2000 / 2003 Tabel 4.1 Extern gecertificeerde Defensie onderdelen per 31 dec 2003 Conclusie De doelstelling is grotendeels gehaald. De volledige invoering van milieuzorgsystemen bij Defensie wordt in 2004 afgerond. Een aantal defensieonderdelen heeft zich extern laten certificeren. Pagina 11 van 33

12 4.2 Meet- en registratiesysteem Doelstelling DMB 2000 Defensie voert in 2000 een meet- en registratiesysteem in aan de hand van de Formats Milieugegevens Defensie. Begin 2002 zal een totaal overzicht van de milieubelasting kunnen worden gegeven. Er zijn betrouwbare kwantitatieve gegevens nodig om de milieubelasting van Defensie en de ontwikkelingen ervan inzichtelijk te maken. Het opzetten en invoeren van een meet- en registratiesysteem is daarom de tweede pijler van het Defensie milieubeleid. Om de registratie van milieugegevens uniform te realiseren staan de definities en de meetmethoden beschreven in het handboek Formats Milieugegevens Defensie. Uit de verzamelde gegevens worden indicatoren berekend, die gekoppeld zijn aan de doelstellingen van het milieubeleid. Jaarlijks worden de gegevens gecontroleerd door de Audit Dienst Defensie. In 2003 is opnieuw aandacht gegeven aan de kwaliteitsverbetering van de verzamelde milieuinformatie. Er is gewerkt aan aanscherping van procedures, geautomatiseerde registratie, meer structurele audits en analyse en validatie van de gegevens. Zo is een aantoonbare verbetering in de vastgoed gerelateerde milieugegevens doorgevoerd. Ondanks deze inspanningen verloopt de inzameling defensiebreed nog niet overal optimaal en blijft dit een punt van aandacht. In 2002 is besloten het geautomatiseerde Defensie Arbo en Milieu Informatie Systeem (DAMIS) defensiebreed in te voeren. Hiermee is het mogelijk de milieugegevens op de werkvloer in te voeren en ze vervolgens stapsgewijs te controleren en te aggregeren. In 2003 heeft een verdere ontwikkeling plaatsgevonden van dit softwareprogramma. In 2004 zullen de krijgsmachtdelen deze applicatie in gebruik nemen. Conclusie De inzameling van milieugegevens wordt door het nemen van specifieke maatregelen ieder jaar verbeterd. Het niveau van een goedkeurende accountantsverklaring is nog niet bereikt. 4.3 Milieuthema s en kwantitatieve gegevens In de DMB 2000 staat het in beeld brengen van de milieubelasting en een reductie van de infrastructuur-gerelateerde belasting centraal. Er zijn doelstellingen geformuleerd voor zes milieuthema s: energie en luchtverontreiniging, geluid, milieugevaarlijke stoffen, verontreiniging van de bodem, afval en natuur. In de volgende paragrafen wordt, gerelateerd aan de doelstellingen, ingegaan op de ontwikkelingen per thema Overzicht indicatoren De belasting van het milieu wordt met behulp van indicatoren in beeld gebracht. De indicatoren zijn in onderstaande tabel weergegeven en vergeleken met het verslagjaar Daarnaast zijn in bijlage 2 de gegevens vanaf 1999 opgenomen. Vanwege de leesbaarheid bevat de tabel afgeronde cijfers. De bijbehorende verschilpercentages zijn berekend op basis van de niet afgeronde waarden. Pagina 12 van 33

13 Indicator Eenheid Defensie 2002 Defensie 2003 Verschil Energie Totaal energiegebruik GJ , % Energiegebruik roerende zaken GJ % Energiegebruik onroerende zaken GJ % Energie-efficiency ruimteverwarming MJ/m 2 *graaddag 0, ,169-19% Energie-efficiency verwarmingsketels % 80% 81% 1% Duurzame energie (t.o.v. energiegebruik % 4% 2 4% 0,3% onroerende zaken) Lucht Ozonlaagaantastend effect kg cfk equivalent % Broeikasgassen Koolstofdioxide-emissie kg % Koolmonoxide-emissie kg % Distikstofoxide-emissie kg % Verzuring Zwaveldioxide emissie kg % Stikstofoxiden-emissie kg % Emissie Vluchtige Organische kg % Stoffen Geluid Geluidgehinderden aantal % Milieugevaarlijk stoffen Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen kg % Bodemonderzoek Totaal aantal bodemlocaties Aantal % Bodemlocaties nog te onderzoeken % 9% 6% -3% Bodemlocaties gereed % 70% 73% 3% Afval Totale volume afval ton % Inzamelstructuur gescheiden afval aantal 8 12 Industrieel afvalwater ve % Natuur Monitoring natuurwaarden % 97% 99% 2% defensieterreinen Natuurbos % 20% 19% -1% Water Totaal watergebruik m % Relatief drinkwatergebruik m 3 /fte % Tabel 4.2 Milieugegevens Defensie per indicator over 2002 en Verbeterde opgave van het kerosinegebruik van de KM in 2002 heeft geleid tot een correctie van het energiegebruik roerend zaken van 2002 van GJ naar GJ. Deze wijziging werkt beperkt door in het totaal energiegebruik en de emissie van broeikasgassen en verzurende stoffen. 2 Door correcties in het elektriciteitsgebruik, gebruik elektrische en thermische zonne-energie en gebruik groene stroom van de KL is het energiegebruik onroerend zaken van 2002 aangepast van GJ naar GJ. Deze wijziging werkt door in het totaal energiegebruik en het percentage duurzame energie. 3 Als gevolg van een meer betrouwbare rapportage van het verwarmd vloeroppervlak in 2003, waarbij de indeling van de categorieën verwarmde gebouwen meer is gepreciseerd, zijn de gerapporteerde waarden over verslagjaar 2002, 2001, 2000 en 1999 gecorrigeerd. Deze wijziging is van invloed op de energie-efficiency van onroerende zaken over diezelfde jaren. Pagina 13 van 33

14 1000 GJ Defensie milieujaarverslag Energie en luchtverontreiniging Doelstelling DMB 2000 Tot en met 2004 zal Defensie 9 procent energie-efficiencyverbetering op onroerend goed (t.o.v.1999) en 4 procent duurzame energie bij onroerend goed hebben verwezenlijkt. De doelstellingen voor energie zijn met name ingegeven door het leveren van een bijdrage aan het behalen van de nationale Kyoto-doelstelling, die er op gericht is de uitstoot van CO 2 te reduceren. Energie Het totale energiegebruik van Defensie is ten opzichte van 2002 afgenomen met 4%. Het energiegebruik van de roerende zaken is met 5% gestegen, terwijl het energiegebruik van de onroerende zaken met 13% is gedaald. Ten opzichte van het basisjaar 1999 is voor het totaal energiegebruik sprake van een daling van 9%. 0 Totaal: Totaal: Totaal: Totaal: Totaal: Figuur 4.1 Totaal energieverbruik (in 1000 GJ) van Defensie, onderverdeeld in het energieverbruik roerende- en onroerende zaken Energiegebruik roerende zaken Het totale energiegebruik van de roerende zaken is in 2003 gestegen met 5%. Deze stijging komt deels door het per 2003 toerekenen aan roerende zaken van de energievoorziening voor marineschepen aan de wal. Tot nu toe werd deze energie, die in een walinstallatie wordt opgewekt, bij de onroerende zaken gerekend. Het gebruik van zwavelarme diesel is met 28% gestegen terwijl voor de overige brandstoffen, waaronder kerosine, een daling te zien is. Dit is een gevolg van het overschakelen van het Single Fuel Concept (SFC, met 100% kerosine) op zwavelarme diesel in vredesomstandigheden. Tijdens operaties blijft het SFC gehandhaafd. Door het installeren van boordcomputers in dienstvoertuigen en door training van chauffeurs, heeft de KMar een besparing op brandstof bereikt. Energie-efficiency roerende zaken Het brandstofgebruik is de basis voor de berekening van de energie-efficiency voor categorieën voer-, vlieg- en vaartuigen. Is deze informatie per categorie niet volledig beschikbaar, dan vindt de berekening plaats op basis van fabrieksgegevens. De energie-efficiency van vrijwel alle categorieën voertuigen is in 2003 verbeterd ten opzichte van 2002 door afstoting van verouderd en instroom van nieuw en efficiënter materieel. Bij vliegtuigen is de energie-efficiency verslechterd ten opzichte van 2002, hetgeen voornamelijk komt door een toegenomen gebruik per vlieguur van de jachtvliegtuigen. De energie-efficiency van de vaartuigen is over het algemeen licht verbeterd. Energie onroerende zaken Het gebruik van elektriciteit in het verslagjaar 2002 is gecorrigeerd van 355 miljoen kwh naar 412 miljoen kwh. Door landelijke problemen met de facturering bij de energiebedrijven was de eerste hoeveelheid gebaseerd op voorschotnota s; de eindafrekening, waarop de gecorrigeerde waarde gebaseerd is, werd pas medio 2003 ontvangen. Deze correctie heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het totaal energiegebruik en het energiegebruik onroerend goed over roerend goed onroerend goed Pagina 14 van 33

15 MJ/m2 graaddag 0,300 0,250 0,200 0,150 0,100 0,050 0,000 Defensie milieujaarverslag 2003 Over 2003 is hetzelfde probleem opgetreden. Van de locaties die onder het defensiebrede energiecontract vallen, zijn nog geen exacte gebruiksgegevens bekend. Op basis van historische meetgegevens en schattingen van de leverancier is een schatting gemaakt van de gebruikscijfers, die waarschijnlijk bijgesteld zullen worden wanneer in de loop van dit jaar verbeterde gegevens beschikbaar komen. Voorlopig wordt geconcludeerd dat ten opzichte van 2002, het gebruik van aardgas globaal gelijk is gebleven en het gebruik van elektriciteit is gedaald. Het gebruik van propaan is gestegen met 13% en het gebruik van huisbrandolie is met 21% fors afgenomen. Het afgenomen gebruik van huisbrandolie kan worden verklaard door de defensiebrede omschakeling naar aardgasgestookte ketels en het afstoten van oudere complexen, waar nog voornamelijk op huisbrandolie werd gestookt. 0,184 0,181 0,201 0,207 Energie-efficiency onroerende zaken De energie-efficiency van het onroerend goed laat in het verslagjaar een verbetering zien van 19% ten opzichte van. Deze grote afwijking kan verklaard worden door de eerder genoemde verschuiving van energiedragers van onroerend naar roerende zaken in de rapportage van de Koninklijke Marine. Ten opzichte van 1999 is een verbetering zichtbaar van 8%. Daarmee ligt de uitvoering op basis van de huidige gegevens, op schema met de doelstelling. Defensie heeft op een aantal complexen Energie Prestatie Adviezen laten uitbrengen, die na uitvoering tot een verdere verbetering van de energie-efficiency zullen leiden. Duurzaam bouwen Bij alle nieuwbouw- en grootonderhoudprojecten hanteert Defensie het maatregelenpakket duurzaam bouwen Defensie. Op energiegebied betreft dit onder andere extra aandacht voor de ligging ten opzichte van de zon van een gebouw, plaats en afmetingen van de vensters, het standaard gebruik van een goede gevel- en dakisolatie en de toepassing van hoogrendementsketels. 0, energie-efficiency onroerende zaken t.b.v. ruimteverwarming DMB doelstelling energie-efficiency Figuur 4.2 Energie-efficiency onroerende zaken t.b.v. ruimteverwarming (excl. elektriciteit) van Defensie In 2003 is het rijopleidingscentrum Strijpse Kampen in Oirschot geopend. Bij het ontwerp van dit voorbeeldproject op het gebied van duurzaam bouwen is veel aandacht besteed aan energieopwekking uit wind- en zonne- % 0,02 0,06 0, Figuur 4.3 Percentage duurzame energie van Defensie ten opzichte van het energieverbruik onroerende zaken 4 4 percentage duurzame energie van energieverbruik onroerende zaken DMB doelstelling duurzame energie Pagina 15 van 33

16 energie en middels aardwarmte, een hoge warmte-isolatie van de gebouwen, duurzaam materiaalgebruik en integraal waterbeheer. Duurzame energie In 2001 is een contract afgesloten met één energieleverancier voor het inkopen van circa 90% van het totale elektriciteitsgebruik van Defensie. Ongeveer 20% van die geleverde elektriciteit is duurzaam opgewekt. In 2003 maakte duurzame energie 4% uit van het totale energiegebruik bij onroerende zaken. Deze duurzame energie bestaat uit ingekochte groene stroom en eigen opwekking met zonnecollectoren en zonneboilers. De doelstelling van het DMB 2000 is daardoor gerealiseerd. Milieuprojecten Voor projecten op het gebied van met name duurzame energie en energie-efficiency is op departementaal niveau geld gereserveerd. In 2003 zijn hiermee projecten gefinancierd zoals het nemen van maatregelen ten behoeve van de energie-efficiency van gebouwen, haalbaarheidsonderzoeken voor windenergie en warmtekracht-koppeling en milieucursussen. Ook zijn lichtmasten met zonnepanelen geplaatst op het Infanterie Schietkamp. Daarnaast zijn de natuurmonitoring van oefenterreinen, pilots op het gebied van integraal waterbeheer en actief bodembeheer en risicoanalyses rondom munitiecomplexen in dit kader uitgevoerd. Conclusie De Defensie doelstelling van 9% energie-efficiency ligt, op basis van de beschikbare informatie, op schema. De Defensie doelstelling voor duurzame energie is gerealiseerd. Luchtverontreiniging Ozonlaagaantastend effect Het totaal ozonlaagaantastend effect is ten opzichte van 2002 gehalveerd. Dit is toe te schrijven aan een gedaald verbruik van halon en een meer intensieve controle op de lekdichtheid van installaties. Door periodieke controles worden lekkages sneller geconstateerd, waardoor de hoeveelheid uitgestoten koelmiddel minder is. kg cfk equivalent Figuur 4.4 Ozonlaagaantastend effect (in kg cfkequivalent) van Defensie Totaal: 883,000 Totaal: 790, Totaal: 741,000 Totaal: 673,000 Totaal: 680, Broeikasgassen en verzurende stoffen De emissie van de broeikasgassen en verzurende stoffen volgt de trend van het gebruik van brandstoffen en laat dus ten opzichte van 2002 een afname zien. De ton Figuur 4.5a Emissie koolstofdioxide (in ton) van Defensie, onderverdeeld in de uitstoot veroorzaakt door roerende- en onroerende zaken Pagina 16 van 33 onroerend goed roerend goed

17 ton Defensie milieujaarverslag koolmonoxide (CO) distikstofoxide (N2O) zwaveldioxide (SO2) stikstofoxiden (NOx) Figuur 4.5b Emissie koolstofmonoxide, distikstofoxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden (in ton) van Defensie ton Figuur 4.6 Emissie vluchtige organische stoffen (in ton) van Defensie uitstoot van CO 2 (koolstofdioxide), CO (koolmonoxide), N 2 O (distikstofoxide), SO 2 (zwaveldioxide) en NO x (stikstofoxiden) is gedaald met een percentage tussen de 3% en 26%. Het gebruik van zwavelarme diesel sinds 2002 heeft hier duidelijk aan bijgedragen. Vluchtige organische stoffen De emissie van vluchtige organische stoffen (VOS) is in 2003 met 18% gestegen ten opzichte van De stijging is deels te verklaren door een nauwkeurigere rapportage over meer bedrijfsstoffen dan voorheen. Daarnaast is de operationele inzet verhoogd, waardoor meer onderhoud aan het materieel plaatsvindt. De KL beperkt de uitstoot door, ten behoeve van missies, tijdelijke camouflagelagen op voertuigen aan te brengen met oplosmiddelarme verf Geluid Doelstelling DMB 2000 Defensie stelt zich ten doel om het niveau van geluidshinder ten gevolge van defensieactiviteiten op gezoneerde terreinen en vergunde inrichtingen niet te laten stijgen. Op grond van de Luchtvaartwet zijn voor de militaire vliegvelden geluidszones vastgelegd. Het gaat daarbij om het geluid van startende en landende vliegtuigen. In de vergunningen op basis van de Wet milieubeheer worden geluidhinderniveaus buiten objecten vastgelegd. Hierbij gaat het om grondgebonden geluid zoals het proefdraaien van vliegtuigen, gebruik van aggregaten, voertuigbewegingen en schietgeluid. Voor een aantal objecten geldt dat ze beschouwd worden als een industrieterrein, waarvoor geluidzones zijn vastgesteld op basis van de Wet geluidhinder. Voor de handhaving van de geluidszones Luchtvaartwet worden jaarlijks geluidscontouren berekend op basis van het vliegverkeer in het afgelopen kalenderjaar. Bij de objecten waarvoor een Wet geluidhinder geluidszone is vastgelegd, worden gegevens over het feitelijk gebruik vergeleken met de representatieve bedrijfssituatie waarop de geluidszone is berekend. Bij objecten die een milieuvergunning hebben, wordt bekeken of het binnen de inrichting geproduceerd geluid de vergunde waarden niet heeft overschreden. Gedurende het verslagjaar zijn door het bevoegd gezag bij geen van de objecten overschrijdingen geconstateerd. Daarmee is in 2003, net als in 2002, de doelstelling gerealiseerd. Pagina 17 van 33

18 Defensie geluidsisolatieprogramma In het jaar 2003 zijn aan ongeveer 25 bestaande woningen rond militaire vliegvelden geluidwerende voorzieningen aangebracht. Hierdoor is het aantal personen in woningen zonder geluidswerende voorzieningen verder gedaald van 500 naar 400 personen. personen aantal geluidgehinderden DMB doelstelling geluid (bovengrens) Figuur 4.7 Aantal personen in woningen waaraan (nog) geen geluidwerende voorzieningen zijn aangebracht in het kader van het Defensie geluidsisolatieprogramma Luchtvaartwet Conclusie In 2003 is de doelstelling op het gebied van geluid gerealiseerd Milieugevaarlijke stoffen Doelstelling DMB Defensie stelt zich ten doel uiterlijk in 2002 de inventarisatie naar de aanwezigheid van de 23 milieugevaarlijke stoffen gereed te hebben. 2. Het toepassen van chemische gewasbeschermingsmiddelen is vanaf 2003 niet meer toegestaan op defensieterreinen. Bij de uitvoering van haar taken gebruikt Defensie stoffen, die bij een onjuist gebruik een gevaar voor mens en milieu kunnen opleveren. Daarom is in de afgelopen jaren de aanwezigheid en het gebruik van deze stoffen (zie bijlage 3) geïnventariseerd. Doelstelling uit de DMB 2000 was om eind 2002 de inventarisatie naar het gebruik van de 23 milieugevaarlijke stoffen uit bijlage 3 afgerond te hebben. Gaande de inventarisatie is dat doel uitgebreid naar alle voor Defensie relevant geachte gevaarlijke stoffen. Voor de stoffen, die in de bedrijfsprocessen worden gebruikt, is de inventarisatie afgerond. Bij het vastgoed zijn enkele stoffen (asbest, CFK s en PCB s) volledig geïnventariseerd. Voor de overige stoffen geldt dat aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan en dat bij sloop en afstoting aanvullend wordt geïnventariseerd. Daar waar de inventarisatie niet volledig afgerond kon worden, onder andere doordat leveranciers niet op de hoogte zijn of wegens octrooien geen gegevens mogen verstrekken, wordt voor het vervolg aangesloten bij de nationale Strategie Omgaan met Stoffen. De Koninklijke Luchtmacht heeft in 2003 de aanwijzing acquisitie milieu herzien, waarin een lijst met minder wenselijke en verboden stoffen is opgenomen. De Centrale Organisatie hanteert een lijst met stoffen die bij onderhoud aan gebouwen niet meer gebruikt mogen worden. De Koninklijke Landmacht heeft als proefproject in het kader van de Strategienota Omgaan met Stoffen in samenwerking met TNO een meetlat Duurzaam inkopen van chemicaliën ontwikkeld. Op grond van deze meetlat worden te verwerven chemische bedrijfsstoffen geclassificeerd. Pagina 18 van 33

19 kg Defensie milieujaarverslag 2003 Chemische onkruidbestrijdingsmiddelen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen DMB doelstelling chemische onkruidbestrijdingsmiddelen In 2003 zijn geen chemische onkruidbestrijdingsmid delen meer gebruikt. Voor het onderhoud van wegen en paden wordt gebruik gemaakt van mechanisch borstelen, branden, milieuvriendelijke bestrijdingsmiddelen en het handmatig wieden van onkruid. Figuur 4.8 Verbruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen (in kg werkzame stof) van Defensie Conclusie De inventarisatie van milieugevaarlijke stoffen is goeddeels afgerond. Voor het vervolgtraject wordt aangesloten bij de Strategienota Omgaan met Stoffen. De doelstelling voor chemische onkruidbestrijdingsmiddelen is in 2003 gerealiseerd Verontreiniging van de bodem Doelstelling DMB Defensie zal voor 2010 alle ernstige bodemverontreinigingen op defensieterreinen saneren of beheersen. 2. Bij Defensie zal in 2004 een systeem van actief bodembeheer zijn opgezet en ingevoerd. Bodemsanering Het bodemsaneringsprogramma van Defensie is in 1991 gestart en omvat ruim 3400 locaties. Eind 2003 was inmiddels 73% van de locaties schoon. Op ongeveer 190 locaties (5%) was een % Figuur 4.9a Realisatiepercentages van het Bodemsaneringsprogramma van Defensie Locaties nog te onderzoeken Locaties in onderzoek Locaties onder sanering Locaties gereed DMB doelstelling bodem % gereed (ondergrens) sanering gaande en bij 16% van de locaties is een bodemonderzoek uitgevoerd. De komende tijd zal de resterende 6% van de locaties nog worden onderzocht en indien nodig gesaneerd. De aantallen gesaneerde terreinen worden jaarlijks vermeld in het Meerjarenprogramma Bodemsanering Staatseigendommen van het Ministerie van VROM. In 2003 heeft Defensie onder invloed van de bezuinigingen de einddatum in de saneringsdoelstelling bijgesteld van 2010 naar 2023 en loopt daarmee weer in de pas met het rijksbeleid. Pagina 19 van 33

20 Actief bodembeheer In 2003 zijn de proefprojecten voor de opzet van actief bodembeheer binnen Defensie en de keuze van een defensiebreed geautomatiseerd bodeminformatiesysteem afgerond. Het eindrapport wordt in het eerste kwartaal van 2004 verwacht. Kogelvangerzand Met ingang van 2004 is het hergebruik van lood uit kogelvangerzand niet meer mogelijk. Uit onderzoek van de KL blijkt dat er twee alternatieven zijn voor een mogelijke verwerking, die financieel en milieuhygiënisch haalbaar zijn. Vanuit milieuoogpunt is er geen voorkeur voor een van beide methoden, daarom zal per locatie worden gekozen voor de meest kosteneffectieve verwerkingswijze. % planning % locaties gereed Figuur 4.9b Percentage locaties gereed van het bodemsaneringsprogramma van Defensie gerelateerd aan het lineaire verloop van het programma tussen 1991 en 2010 Conclusie De uitvoering van de doelstellingen op het gebied van bodem ligt op schema Afval Doelstelling DMB 2000 In 2001 zal Defensie al haar afvalstromen kwalitatief en kwantitatief in beeld hebben gebracht, inclusief industrieel afvalwater. De totale hoeveelheid afval is in 2003 licht gedaald. Vanwege een aantal langlopende afvalcontracten, die gebaseerd waren op het aantal ledigingen van de afvalcontainers in plaats van op weging, zijn de problemen omtrent weging en meting van afvalstromen in het verslagjaar niet volledig opgelost. In 2004 wordt dit manco bij het afsluiten van een volledig nieuw afvalcontract grotendeels opgelost. ton Figuur 4.10 De totale hoeveelheid afval (in ton) van Defensie, onderverdeeld in de hoeveelheid bedrijfsafval en de hoeveelheid gevaarlijk afval gevaarlijk afval bedrijfsafval In het verslagjaar zijn door de KL de afvalstromen olie/water/slib-mengsels, kogelvangerzand en afgewerkte olie voor het eerst onder gevaarlijk afval gerapporteerd. Dit verklaart de toename van ruim 80% voor gevaarlijk afval, onder gelijktijdige daling van de hoeveelheid bedrijfsafval. Pagina 20 van 33

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2015 t/m december 2015 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary)

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015. Versie 2.0 (summary) Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv 2011 2015 Versie 2.0 (summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Februari 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary)

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015. Versie 3.0 (Summary) Energiezorgplan Van Dorp installaties bv 2011 2015 Versie 3.0 (Summary) Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: Augustus 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m juni 2016 Revisie 1.0 Datum 14 juli

Nadere informatie

CO 2 -Prestatieladder

CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2015 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Auteur(s): R. de Boer (Schilderwerken

Nadere informatie

Inhoudsopgave: 1. Inleiding 3. 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Algemeen 2.2 Per scope

Inhoudsopgave: 1. Inleiding 3. 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Algemeen 2.2 Per scope Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 CO 2 -prestatieladder Niveau 3 Auteur(s): F. Reijm () A.T. Zweers (A.T.

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan

Energiemanagement Actieplan 1 van 8 Energiemanagement Actieplan Datum 18 04 2013 Rapportnr Opgesteld door Gedistribueerd aan A. van de Wetering & H. Buuts 1x Directie 1x KAM Coördinator 1x Handboek CO₂ Prestatieladder 1 2 van 8 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Holstein BV. Energie(management) actieplan Conform NEN april Holstein BV. Verantwoordelijke voor dit verslag is Holstein BV

Holstein BV. Energie(management) actieplan Conform NEN april Holstein BV. Verantwoordelijke voor dit verslag is Holstein BV Energie actieplan Holstein BV - Energie(management) actieplan -1 Conform NEN 50001 Holstein BV 16 april Holstein BV Verantwoordelijke voor dit verslag is Holstein BV 5 Energie actieplan Holstein BV - Inhoudsopgave

Nadere informatie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B. 5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2016 t/m december 2016 Revisie 1.0 Datum

Nadere informatie

Energie management Actieplan

Energie management Actieplan Energie management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 30 september 2015 Versie: 1.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Doelstellingen...

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...

Nadere informatie

Energiemanagementprogramma HEVO B.V.

Energiemanagementprogramma HEVO B.V. Energiemanagementprogramma HEVO B.V. Opdrachtgever HEVO B.V. Project CO2 prestatieladder Datum 7 december 2010 Referentie 1000110-0154.3.0 Auteur mevrouw ir. C.D. Koolen Niets uit deze uitgave mag zonder

Nadere informatie

Energie(management) actieplan

Energie(management) actieplan Energie(management) actieplan 2018-1 Conform NEN 50001 Mineralis B.V. 18 april 2017 Verantwoordelijke voor dit verslag is Mineralis 5 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Reductiedoelstellingen...4 2.1 Kwalitatieve

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2014

Periodieke rapportage 2014 Periodieke rapportage 2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie 4 2. Afbakening

Nadere informatie

JM Vrij beheer b.v. Reductie onderzoek, doelstellingen en het energiemeetplan 2014-2020. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel

JM Vrij beheer b.v. Reductie onderzoek, doelstellingen en het energiemeetplan 2014-2020. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel JM Vrij beheer b.v. AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel onderzoek, en het energiemeetplan 2014-2020 Conform niveau 3 op de CO 2 -Prestatieladder 3.0 Documenten 1.B1.1, 3.B1.1 en 3.B2.2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Energie(management) actieplan

Energie(management) actieplan Energie(management) actieplan -2 Conform NEN 50001 Mineralis B.V. 30 november Verantwoordelijke voor dit verslag is Mineralis 5 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Reductiedoelstellingen... 4 2.1 Kwalitatieve

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 Periodieke rapportage 2015 H1 + H2 17-02-2016 Periodieke rapportage 2015 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen

CO2-reductiedoelstellingen CO2-reductiedoelstellingen Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 20-02-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem,

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 22-08-2018 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag 2016

Energie beoordelingsverslag 2016 Energie beoordelingsverslag 2016 Datum:... Paraaf directie:... Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik beïnvloeden 4 3.

Nadere informatie

Energie en emissiebeleid

Energie en emissiebeleid Energie en emissiebeleid Proludic B.V. wil voortdurend zoeken naar mogelijkheden voor meer energie en milieuvriendelijke uitvoering van de werkzaamheden en streeft naar continue verbetering. Om deze reden

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 beschrijft ons plan van aanpak, inclusief de te nemen maatregelen in het bedrijf en vervoer (3.B.1 van CO 2 -Prestatieladder).

Hoofdstuk 4 beschrijft ons plan van aanpak, inclusief de te nemen maatregelen in het bedrijf en vervoer (3.B.1 van CO 2 -Prestatieladder). 1 I N L E I D I N G 1. 1 O v e r d i t r a p p o r t Dit rapport beschrijft de CO 2 -footprint, de CO 2 -reductiedoelstellingen en CO 2 - reductiemaatregelen van OBO BETTERMANN. OBO BETTERMANN werkt met

Nadere informatie

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2 4.B.2 Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3 Evaluatie 1 e halfjaar 215 & Monitoring doelstellingen 215 scope 1 en 2 Van Steenis Geodesie BV Ringveste 7b 3992 DD HOUTEN Van Steenis Geodesie BV Duurstedeweg

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 03-10-2016 Periodieke rapportage 2016 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang CO2-reductiedoelstellingen + voortgang Samen zorgen voor minder CO2 Boskoop 18-08-2017 P. van t Wout Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO 2 -reductieplan heeft, net zoals het volledige

Nadere informatie

De doelstellingen luidt: 4% reductie veroorzaakt door elektraverbruik door het geheel over te stappen naar groene stroom in 2017.

De doelstellingen luidt: 4% reductie veroorzaakt door elektraverbruik door het geheel over te stappen naar groene stroom in 2017. Twee maal per jaar voert Rail Partner Holland een review uit m.b.t. de stand van zaken aangaande CO2- reductiedoelstellingen. Tijdens deze halfjaarlijkse evaluatie worden alle genoemde maatregelen gecheckt.

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan Klaver Giant Groep B.V. Op basis van de internationale norm ISO , 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, en 4.6.

Energiemanagement actieplan Klaver Giant Groep B.V. Op basis van de internationale norm ISO , 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, en 4.6. CO2-Prestatieladder Energiemanagement actieplan Klaver Giant Groep B.V. Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Auteur(s): A.C.A. Ham (Klaver Giant Groep

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2 5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1 Conform Co₂-prestatieladder 3.0 Verantwoording Titel Voortgangsrapportage CO₂-emissies Periode Januari 2017 t/m juni 2017 Revisie 1.0 Datum 20 juli

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 5 september 2017 Versie: 2.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Reductiedoelstellingen...

Nadere informatie

Energie Audit verslag 2019 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021

Energie Audit verslag 2019 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021 Energie Audit verslag 2019 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021 08-02-2019 Parafen van alle MT-leden: Onafhankelijke interne controle door KAM: 1 Energie Audit Verslag 2019/Energie Management Actieplan

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014 Ter Riele Datum: 11-9-2015 Versie: 3 A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Energie management actieplan

Energie management actieplan Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Gebr. Dalmulder Infra Auteur(s): C.J.J. Dalmulder, directeur & CO 2-functionaris

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2015 H2. 20 januari 2016

Periodieke rapportage 2015 H2. 20 januari 2016 20 januari 2016 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie 4 2. Afbakening 5

Nadere informatie

Energie management actieplan

Energie management actieplan Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Zwatra B.V. Auteur(s): R. Egas, directie & CO2-functionaris, Zwatra B.V.

Nadere informatie

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1 3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen Datum : 3 jul. 2014 Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie : 2014.1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 2 INLEIDING 3 01. HET CO2-REDUCTIEBELEID VAN ONS BEDRIJF 3

Nadere informatie

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016 1 edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016 2 Inleiding Voor u ligt het de evaluatie van het Duurzaamheidsuitvoeringsplan 2015: het edup

Nadere informatie

3.B.2 Energie Management Actieplan

3.B.2 Energie Management Actieplan Inleiding B.V. is in 2012 gecertificeerd voor niveau 3 van de CO 2 -prestatieladder. Op basis van de uitkomsten uit de interne audits van 2012 en de vragen vanuit de markt, is een vervolgtraject gestart

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H2

Periodieke rapportage 2016 H2 Periodieke rapportage 2016 H2 14-02-2017 Periodieke rapportage 2016 H2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4

Nadere informatie

Periodieke rapportage e helft. N.C. Zwart Verhuur BV

Periodieke rapportage e helft. N.C. Zwart Verhuur BV Periodieke rapportage 2017 1 e helft N.C. Zwart Verhuur BV met de werkmaatschappijen: - Zwart Infracare BV - N.C. Zwart BV - Handelsonderneming De Pijp BV Wervershoof, september 2017 (versie 170908) Auteur:

Nadere informatie

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen Abbink Boekelo Wegenbouw B.V. Enschede, 27 maart 2017 C. Slotman. Afdeling KAM Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO2-reductieplan heeft, net

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2016 H1

Periodieke rapportage 2016 H1 Periodieke rapportage 2016 H1 28 september 2016 Datum:... Paraaf directie:... 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar

Nadere informatie

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017 1 edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017 2 Inleiding Voor u ligt het de evaluatie van het Duurzaamheidsuitvoeringsplan 2016: het edup

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 3.0 Auteur: Mariëlle de Gans - Hekman Datum: 30 september 2015 Versie: 1.0 Status: Concept Inhoudsopgave 1 Inleiding...2 2 Reductiedoelstellingen...3

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2015(1) Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2015(1) Ter Riele Datum: 11-09- Versie: 2 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 (1) Ter Riele A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele B.V. (Ter Riele) de voortgang op de CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. ELEKTRICITEIT... 5 4. GROENAFVAL... 6 KETENANALYSE... 6 REDUCTIEDOELSTELLING... 6 HOEVEELHEID

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief)

Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief) Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief) Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik beïnvloeden 4 3.

Nadere informatie

Carbon footprint 2011

Carbon footprint 2011 PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven

Nadere informatie

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in 2016 6% CO 2 -reductie in 2016 ten B. Kwantitatieve doelstellingen & beleid 1 INLEIDING Verhoef wil concreet en aantoonbaar maken dat we ons inspannen om CO 2 te reduceren. Daarvoor hebben wij dit reductiebeleid opgesteld. 2 HET CO 2 REDUCTIE

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Huisman Loonwerk en Aannemingsbedrijf B.V. Auteur(s): S. Huisman Sr.,

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 13 september 2017 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Monitoring scope 1 en 2

Monitoring scope 1 en 2 Werk Bewust! Antea Group en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen projectnr. 080365 Onderdeel CO2 prestatieladder 16 dec 2015 Bijlage bij - 3.B.2 Energiemanagementsprogramma Monitoring scope 1 en 2 1

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2017

Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2017 CO2-Prestatieladder Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2017 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Auteur(s): R. de Boer (Schilderwerken

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen Arnold Maassen Holding BV Verslag energieaudit Verslag over het jaar 2014 G.R.M. Maassen Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Inventarisatie van energieverbruik en emissiebronnen... 3 3 Energieverbruik en CO 2 Footprint...

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag februari 2017

Energie beoordelingsverslag februari 2017 Energie beoordelingsverslag 2016 15 februari 2017 Datum:... Paraaf directie:... Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik

Nadere informatie

Energie Management Actieplan Conform 3.B.2

Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Auteur(s): Mevr. Marjan Giezen, CO₂-functionaris, PUK Benelux B.V. Marcel

Nadere informatie

Toelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018

Toelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018 Toelichting ISO 14001 Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018 SCCM heeft een instrument ontwikkeld waarmee u goed inzicht krijgt in de milieuprestaties van uw organisatie, de ISO 14001 Milieuprestatiemeting.

Nadere informatie

PERIODIEKE RAPPORTAGE 2015

PERIODIEKE RAPPORTAGE 2015 PERIODIEKE RAPPORTAGE 2015 Inhoud 1. INLEIDING... 2 2 BASISGEGEVENS... 3 2.1 Beschrijving de organisatie... 3 2.2 Verantwoordelijkheden... 3 2.3 Basisjaar... 3 2.4 Rapportageperiode... 3 2.5 Verificatie...

Nadere informatie

W & M de Kuiper Holding

W & M de Kuiper Holding 2 januari t/m juni 2018 2 Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Overzicht -emissie gegevens 3 Vergelijking met voorgaande jaren 4 3 -gerelateerd gunningsvoordeel 5 4 Doelstellingen 5 Reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Voortgangrapportage CO2 rapportage 2013

Voortgangrapportage CO2 rapportage 2013 Voortgangrapportage CO2 rapportage 2013 Contactpersoon: Dhr. F. Hoogenboom Opsteller: Mw. S. Mooij Versie: 1.2 Datum: 21-01-15 Voorwoord Abeko en Lansers Trio nemen hun verantwoordelijkheid met betrekking

Nadere informatie

Energie audit verslag 2014 en management actieplan 2015

Energie audit verslag 2014 en management actieplan 2015 Energie audit verslag 2014 en management actieplan 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Energie auditverslag 2014... 4 Bedrijfsgrootte en organisatiegrenzen... 4 Inzicht... 5 CO2 Emissies onderverdeeld naar

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

Energie management actieplan

Energie management actieplan Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 A.N. van Impelen en Zonen Werkhoven B.V. Auteur(s): Dhr. A.E.N. van Impelen,

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief)

Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief) Energie beoordelingsverslag 2015 20 januari 2016 (definitief) Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik beïnvloeden 4 3.

Nadere informatie

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductieplan 2015 CO2-reductieplan 2015 Samen zorgen voor minder CO2 Rapportage 2015 1 Inleiding Dit CO₂-reductieplan heeft, net zoals het volledige energiemanagementsysteem, zowel betrekking op de totale bedrijfsvoering

Nadere informatie

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015 Status: Definitief Datum van uitgifte: 16-08-2015 Datum van ingang: 07-09-2015 Versienummer: 1.0 Inhoud 1. INLEIDING... 3 2. CO 2 EMISSIES 1E HALFJAAR 2015... 4 2.1

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan 2017

Energiemanagement actieplan 2017 Energiemanagement actieplan 2017 Energie Management Actieplan 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Bedrijfsdoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 3. Plan van Aanpak 5 3.1

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2016 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 18 juli 2016 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 J.H. Oosterbeek Beheer B.V. Auteur(s): Paul Veldman, CO2-functionaris,

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 e helft 2016

Periodieke rapportage 2 e helft 2016 Periodieke rapportage 2 e helft 2016 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode 4 1.5 Verificatie

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 VTG Riooltechniek Auteur(s): Dhr. Z. Gompelman, directie Mevr. P. Gompelman,

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3..1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Versienummer: 1 Autorisatiedatum: 01-04-2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 CO 2 -Voortgangsrapportage 2017-H1 Datum: 19-12-2017 Versie: 2 In samenwerking met: Will2Sustain: Adviesbureau in Duurzaam Ondernemen 1. Inleiding Dit document omvat de voortgangsrapportage van Bagger-

Nadere informatie

Monitoring scope 1 en 2

Monitoring scope 1 en 2 WerkBewust! Antea Group en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Onderdeel CO2 prestatieladder Datum 25 november 2016 Project 080365 Bijlage bij 3.B.2 Energiemanagementsprogramma Monitoring scope 1 en

Nadere informatie

VolkerWessels Bouw & Vastgoedontwikkeling. Energiemanagementplan

VolkerWessels Bouw & Vastgoedontwikkeling. Energiemanagementplan VolkerWessels Bouw & Vastgoedontwikkeling Energiemanagementplan Datum: 12-03-2018 Opgesteld: Thomas Heye Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Beleid en doelstellingen... 3 3 Planning... 4 3.1 Identificatie

Nadere informatie

Energie beoordelingsverslag 2015 11-02-2016

Energie beoordelingsverslag 2015 11-02-2016 Energie beoordelingsverslag 2015 11-02-2016 Energie Beoordelingsverslag 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Bedrijf 4 2.1 Activiteiten 4 2.2 Bedrijfsonderdelen 4 2.3 Factoren die het energieverbruik beïnvloeden

Nadere informatie

Periodieke rapportage 2 e helft 2014. 18 maart 2015 versie definitief

Periodieke rapportage 2 e helft 2014. 18 maart 2015 versie definitief Periodieke rapportage 2 e helft 18 maart 2015 versie definitief Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4 Rapportageperiode

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan 2016

Energiemanagement actieplan 2016 Energiemanagement actieplan 2016 Energie Management Actieplan 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Bedrijfsdoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 3. Plan van Aanpak 5 3.1

Nadere informatie

Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0 Energiezorgplan 2011-2015 Van Dorp CO 2 Prestatieladder Versie 4.0 Auteurs: Van Dorp Dienstencentrum Datum: Update: oktober 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Energiebeleid... 3 2.1 Continue verbetering...

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan

Energiemanagement actieplan Energiemanagement actieplan 2019 14-02-2019 Energie Management Actieplan 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Reductiedoelstellingen 4 2.1 Bedrijfsdoelstelling 4 2.2 Scope 1 4 2.3 Scope 2 4 3. Plan van

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

Voorwoord Preview Voorbeeld

Voorwoord Preview Voorbeeld Voorwoord In 1996 werd de eerste versie van ISO 14001 gepubliceerd. Daarmee werd het mogelijk een milieumanagementsysteem op te zetten volgens een wereldwijd erkend model en het te laten certificeren tegen

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V.

Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V. Voortgangsrapportage CO2 Prestatieladder Q1-Q2-Q3 2015 GKB Groep B.V. Barendrecht, 11-11-2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Algemeen... 3 3. Energiestromen... 3 3.1 Doelstellingen... 4 4. Inzage energieverbruik...

Nadere informatie

EMISSIE- INVENTARIS 2015. 2-mei 2016, www.dehaasmaassluis.nl

EMISSIE- INVENTARIS 2015. 2-mei 2016, www.dehaasmaassluis.nl EMISSIE- INVENTARIS 015 -mei 016, www.dehaasmaassluis.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Introductie 3 1. Organisatorische grens 3 1.3 Basisjaar 3 1.4 Wijziging berekening ten opzichte van 014 3 1.5

Nadere informatie

Energie management actieplan

Energie management actieplan Energie management actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Firma W. Zwaan en Zonen Auteur(s): Gerard Zwaan, directie & CO2-functionaris

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 J.H. Oosterbeek Beheer B.V. Auteur(s): Paul Veldman, CO2-functionaris,

Nadere informatie

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen

CO2 prestatieladder Reductiebeleid en reductiedoelstellingen CO2 prestatieladder Reductiebeleid en doelstellingen Versie: Definitief Datum: februari 2015 Eis: 2.C.3 Westgaag 42b - 3155 DG Maasland Postbus 285-3140 AG Maassluis Telefoon: 010-5922888 Fax: 010-5918621

Nadere informatie

Verbruikte diesel Verbruikte benzine. Gasverbruik (M3) Elektraverbruik (kwh)

Verbruikte diesel Verbruikte benzine. Gasverbruik (M3) Elektraverbruik (kwh) Twee maal per jaar voert Rail Partner Holland een review uit m.b.t. de stand van zaken aangaande CO2- reductiedoelstellingen. Tijdens deze halfjaarlijkse evaluatie worden alle genoemde maatregelen gecheckt.

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Keiser Holding B.V. Auteur(s): Marko Keiser, CO2-functionaris, Keiser

Nadere informatie

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie CO2 prestatieladder Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie Inzicht De CO2-emissie (footprint) van J. van Etten Holding geeft de totale hoeveelheid CO2- productie die vrijkomt onder andere

Nadere informatie

Versie: 3. CO2 Reductiedoelstellingen Van Vulpen & Energiemanagement actieplan. Datum: Van Vulpen B.V. Pagina 1 van 8

Versie: 3. CO2 Reductiedoelstellingen Van Vulpen & Energiemanagement actieplan. Datum: Van Vulpen B.V. Pagina 1 van 8 Van Vulpen B.V. Pagina 1 van 8 Verantwoording Titel : CO2 Reductiedoelstellingen Van Vulpen & Energiemanagement Versie : 3.0 Datum : 16-10-2013 Opgesteld door : Afdeling P&O en KAM Gecontroleerd en goedgekeurd

Nadere informatie

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2013

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2013 4.B.2 Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3 Evaluatie 213 & Monitoring doelstellingen 213 Van Steenis Geodesie BV Ringveste 7b 3992 DD HOUTEN Van Steenis Geodesie BV Duurstedeweg 4 7418 CK DEVENTER

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan Energie Management Actieplan Conform 3.B.2 Op basis van de internationale norm ISO 50001 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.6.1 en 4.6.4 Boerman Beheer B.V. Auteur(s): Dhr. T. Sterrenburg, CO 2-functionaris

Nadere informatie

3.B.1 CO2-reductiedoelstellingen

3.B.1 CO2-reductiedoelstellingen 3.B.1 CO2-reductiedoelstellingen Samen zorgen voor minder CO2 Wateringen, 18 oktober 2018 dhr. A.H. Engelsman Akkoord directie: Datum: Handtekening: 1 Inleiding Dit CO2-reductieplan heeft, net zoals het

Nadere informatie

CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2017 CO 2 -EMISSIE INVENTARIS 3.A A B.2.

CARBON FOOTPRINT RAPPORTAGE 2017 CO 2 -EMISSIE INVENTARIS 3.A A B.2. 3.A.1. - 2.A.3. - 1.B.2. CARBON FOOTPRINT -EMISSIE INVENTARIS DOCUMENTNAAM AUTEUR: VERSIE: DATUM: STATUS: KAM B 23-02-2018 DEFINITIEF 3A1-2A3-1B2 JAARLIJKS CO2-VERSLAG 2017 HAKKERS SCOPE 1-2 (versie B)

Nadere informatie