BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2"

Transcriptie

1 BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2

2 Copyright Fit!vak Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Fit!vak. Met uitzondering de leden van Fit!vak.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 (DMII) Ontstaanswijze Voorkomen van overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type Symptomatologie en klachtenpatroon Diagnose Behandeling van overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type Rol van beweging bij overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type Rol van voeding bij overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type Medicatie Prognose Intake Zelfstandige instroom of multidisciplinaire zorg Inhoud intake Testen van lichaamssamenstelling, uithoudingsvermogen en kracht Leefstijlinterventies Trainingsprogramma Duurtraining Krachttraining Niet trainen en de training afbreken Voeding Verantwoorde voeding Preventie van hypoglykemie Hyperglykemie Differentiatie naar verschillende groepen Aanbevelingen en conclusie Literatuur Bijlage I Competenties bewegingsdeskundige Bijlage II Physical Activity Readiness Questionairre (PAR-Q) Bijlage III Intake Bijlage IV Protocol BMI Bijlage V Protocol middelomtrek Bijlage VI Protocol Steep Ramp test Bijlage VII Logboek Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 3

4 1 Inleiding In 2009 heeft Fit!vak vanuit haar kernactiviteit (borging van kwaliteit van de fitnessbranche) besloten om de beweegadviezen aan mensen met chronische aandoeningen te professionaliseren. Om de beweegadviezen te professionaliseren moet er gestreefd worden naar een beweegrichtlijn waarop de bewegingsdeskundige zijn adviezen kan baseren. Net zoals de KNGF-standaard, beweeginterventie diabetes mellitus type 2 is ook dit beweegrichtlijn gebaseerd op de door TNO ontwikkelde beweegprogramma s. De beweegprogramma s zijn niet volledig opgenomen. Waar in de beweegprogramma s per specifieke klantengroep een beweegprogramma is ontwikkeld, is in deze beweegrichtlijn juist gekozen voor een concept waarop de bewegingsdeskundige zijn adviezen kan baseren met inachtneming van de specifieke kenmerken van elke klant. De beweegrichtlijn wordt gebruikt als basis van de bewegingsdeskundige voor het ontwikkelen van een beweegadvies voor de klant. Deze beweegrichtlijn geeft achtergrondinformatie over de effecten van bewegen op de aandoening en de plaats die de bewegingsdeskundige daarbij kan innemen. Om op basis van deze richtlijn beweegadviezen te geven, is het nodig te beschikken over specifieke aanvullende competenties (zie bijlage I). Deze richtlijn is gericht op klanten met overgewicht, obesitas en/of diabetes mellitus type 2 (DMII). Bij klanten wordt gestreefd naar het behalen en/of in stand houden van de beweegnormen, het verhogen van de algemene fitheid en het reduceren van de vetmassa om zo het risico op beïnvloedbare risicofactoren te bestrijden. Gedragsmatige en psychologische aspecten zijn uiteraard van het grootste belang om mensen in beweging te brengen. Er is echter bewust gekozen om in dit document de nadruk te leggen op de fysiologische effecten van inspanning en voeding op de gezondheid. In hoofdstuk 1 wordt aandacht besteed aan eigenschappen, kenmerken, gezondheidsrisico s, behandeling en prognose die samenhangen met overgewicht, obesitas en DMII. In hoofdstuk 2 komt de intake aan bod en in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op leefstijlinterventies. Tot slot worden in hoofdstuk 4 aanbevelingen gedaan en conclusies getrokken. T. Maas I, H. Smid II, J. Hermans III, M. Stegeman IV I Drs. T. Maas, sportdiëtist, fysiotherapeut, bewegingswetenschapper, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Instituut voor Sport en Bewegingsstudies II Drs. H.E.C. Smid, Sportarts, Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) III Drs. J. Hermans, sportdiëtist, gezondheidswetenschapper, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Instituut voor Sport en Bewegingsstudies IV Drs. M. Stegeman, Msc. Physical Activity and Health, fysiotherapeut, KennisPraktijk FysioGym Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 4

5 1.1 Overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 (DMII) Ontstaanswijze Overgewicht (BMI (Body Mass Index) >25<30) en obesitas (BMI>30) ontstaan wanneer de energie-inname groter is dan het energiegebruik (RIVM). Er is overtuigend bewijs dat omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van overgewicht en obesitas. Een omgeving die uitnodigt tot veel en energierijk eten en weinig fysieke activiteit (een zogenaamde obesogene omgeving) stimuleert de ontwikkeling van overgewicht en obesitas (RIVM). Overgewicht, obesitas, een abdominale vetverdeling, inactiviteit, een voeding rijk aan verzadigd vet en leeftijd spelen naast erfelijke aanleg een belangrijke rol in de ontwikkeling van diabetes mellitus type 2 (RIVM). Fysiologisch hebben overgewicht en obesitas een verminderde gevoeligheid van spier-, lever- en vetweefsel voor insuline en een verminderde productie van insuline door de alvleesklier tot gevolg (Ross R, Després JP. 2009). In het begin wordt de verminderde gevoeligheid van de weefsels voor insuline gecompenseerd met een grotere afgifte van insuline door de pancreas. Uiteindelijk produceert de pancreas onvoldoende insuline om de bloedglucosespiegel binnen normale grenzen te houden en spreekt men van DMII. Overgewicht en obesitas kennen een sterke relatie met de ontwikkeling van verschillende aandoeningen, zoals gewrichtsaandoeningen, hart- en vaatziekten, galblaas- en ademhalingsproblemen, bepaalde vormen van kanker, de psychische gezondheid en met name DMII (RIVM). De mate van overgewicht is een belangrijke risicofactor in het ontwikkelen van DMII. Mensen met een BMI groter dan 30 hebben 5-12 keer meer kans op het ontwikkelen van DMII (RIVM). Bij DMII ontstaan door te hoge bloedglucosespiegels en een afwijkende vetstofwisseling schade aan kleine en grote bloedvaten en zenuwcellen. Deze schade geeft aanleiding tot hart- en vaatziekten, diabetische retinopathie, blindheid, nefropathie en perifere en autonome neuropathie (RIVM). DMII heeft een sluipend beloop. Hierdoor kunnen complicaties al langdurig aanwezig zijn, voordat iemand met DMII wordt gediagnosticeerd. Op het moment van de diagnose hebben 3-50% van de patiënten al complicaties (Spijkerman, 2003) Voorkomen van overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 In 2009 had 47% van de Nederlandse bevolking ouder dan 20 jaar een BMI groter dan 25. Een te hoog lichaamsgewicht komt vaker voor bij mannen (53%) dan bij vrouwen (42%). Matig overgewicht (BMI 25,0-29,9 kg/m 2 ) komt vaker voor bij mannen (42%) dan bij vrouwen (30%). Ernstig overgewicht ook wel obesitas (BMI >=30 kg/m 2 ) genoemd, komt echter vaker voor bij vrouwen (13%) dan bij mannen (11%) (RIVM). Op 1 januari 2007 waren er mensen met DMII. Op 31 december 2007 zijn er ruim mensen met DMII bijgekomen. Op 31 december 2007 waren er dus mensen waarbij DMII gediagnosticeerd is (RIVM) Symptomatologie en klachtenpatroon Overgewicht en obesitas kennen naast een afwijkend lichaamsgewicht en lichaamssamenstelling geen symptomen. De belangrijkste klachten ten gevolge van overgewicht en obesitas zijn rug- en gewrichtspijn, slaapapneu, vermoeidheid en onvruchtbaarheid. Ook depressiviteit is gerelateerd met overgewicht en obesitas. De symptomen en klachten van DMII zijn naast zwakheid, vermoeidheid en lusteloosheid, ook wazig zien, gewichtsverlies, meer eetlust en dorst, meer aandrang om veel en frequent te plassen en een grotere kans op schimmelinfecties van de primaire geslachtsorganen en huid Diagnose Er is sprake van matig overgewicht wanneer de BMI groter is dan 25 en kleiner is dan 30 (zie tabel 1). Er is sprake van ernstig overgewicht (obesitas) wanneer de BMI groter is dan 30 (zie tabel 1). Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 5

6 Tabel 1: Internationale categorieën in lichaamsgewicht voor volwassenen: normaal gewicht, overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) naar BMI (Bron: WHO, 2006i). Categorie BMI (kg/m 2 ) Grenswaarden Normaal gewicht 18,50-24,99 Overgewicht 25 (matig overgewicht) 25,0-29,99 Ernstig overgewicht 30 Niveau 1 30,0-34,9 Niveau 2 35,0-39,9 Niveau 3 40 De BMI geeft aan of er sprake is van overgewicht. De BMI geeft echter niet aan hoe het vet verdeeld is en wat de lichaamssamenstelling is. De buikomvang geeft een goede indicatie van de hoeveelheid abdominaal vet en totaal vet. Een buikomvang kleiner dan 94 centimeter voor mannen en 80 centimeter voor vrouwen wordt als normaal beschouwd. Een buikomvang gelijk of groter dan 102 centimeter voor mannen en 88 centimeter voor vrouwen is een goede indicatie voor een abdominale vetopslag. Bij mensen ouder dan 70 jaar heeft het meten van de buikomvang de voorkeur boven het bepalen van de BMI (RIVM). De diagnose DM wordt vermoed op basis van eerder genoemde symptomen en klachten en wordt door de arts gesteld. Aanvullend kunnen de nuchtere bloed- of plasmaglucosewaarden worden geprikt. Wanneer op twee afzonderlijke metingen de glucosewaarde in capillair volbloed hoger is dan 6,0 mmol/l of in bloedplasma hoger is dan 6,9 mmol/l, dan is er sprake van DM. Van prediabetes ook wel intermediaire hyperglykemie genoemd, is sprake wanneer de glucosewaarde in capillair volbloed tussen de 5,6 en 6,0 mmol/l ligt en in veneus plasma tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l ligt (WHO/IDF). Verder inventariseert de arts, naast de glucosewaarden, ook eventuele risicofactoren (DMII in de familie, hoge bloeddruk en/of hart- en vaatziekten, zwangerschapsdiabetes, gestoorde vetstofwisseling, overgewicht en etnische belasting). 1.2 Behandeling van overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 De behandeling van klanten met overgewicht en obesitas richt zich in het algemeen op het reduceren van het lichaamsgewicht. Deze gewichtsreductie dient bij voorkeur gepaard te gaan met een afname van abdominale vetmassa en een gelijk blijven (of in sommige gevallen zelfs een toename) van de totale spiermassa. Een matig gewichtsverlies van 5% geeft al sterke verbetering van het risicoprofiel. Bij overgewicht en obesitas wordt gestreefd naar een gewichtsverlies van 0,5 tot 1,0 kg per week, wat praktisch neerkomt op een calorisch deficiet van 500 tot 1000 kcal per dag. Een matig energetisch deficiet van 500 tot 1000 kcal per dag zorgt voor een relatief groter verlies van vetmassa, dan crashdiëten waarbij het energetisch deficiet groter is dan 1000 kcal per dag. Deze zogenaamde crashdiëten zorgen voor een relatief groter verlies van vetvrije massa en kan een slechte voedingstoestand tot gevolg hebben (Golay A, et al). De behandeling van DMII is erop gericht de bloedglucosewaarden te normaliseren (tussen de 4 en 8 mmol/l). Ook moet de patiënt met DMII streven naar een HbA1c onder de 53 mmol/mol (voorheen HbA1c kleiner dan 7,0 procent). Naast een normalisatie van de bloedglucosewaarden wordt ook een normalisatie van de vetstofwisseling en het lichaamsgewicht nagestreefd. Nuchtere bloedglucosewaarde en na 2 uur na de maaltijd, totaal HbA1c, cholesterol- en vetspectrum en bloeddruk zijn belangrijke indicatoren voor de diabetesregulatie. Bloedglucosewaarden, HbA1c, cholesterol- en bloedlipidenwaarden en bloeddruk zijn belangrijke parameters die verbeteren bij een betere en gezondere leefstijl. Bovengenoemde parameters zijn echter niet de zaken waar de bewegingsdeskundige zich primair op moet richten. Aeroob uithoudingsvermogen, spierkracht en uiteindelijk middelomtrek en lichaamsgewicht zijn de parameters waar de klant zich, in samenspraak met de bewegingsdeskundige, op moet richten. Verbetering van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht, zonder gewichtsverlies geeft al een forse reductie van het risico op harten vaatziekten bij mensen met overgewicht en DMII. Wanneer verbetering van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht gepaard gaan met een daling van de middelomtrek en lichaamsgewicht, neemt het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten nog verder af. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 6

7 1.2.1 Rol van beweging bij overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 Inactiviteit is een van de belangrijkste oorzaken van overgewicht en obesitas in de Westerse wereld. Te weinig lichamelijke activiteit is net zo belangrijk in de ontwikkeling van een ongezond gewicht als een te grote energieinname. Lichamelijke activiteit is dus een onmisbaar onderdeel van programma s gericht op gewichtsreductie. In Nederland geldt voor elke volwassene dat deze minimaal dagelijks 30 minuten matig intensief moet bewegen om aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) te voldoen (rijksoverheid). Matig intensief bewegen betekent lichamelijke inspanning van minimaal 3 tot maximaal 6 metabolic equivalents (MET s). 1 MET wordt gelijkgesteld aan rustmetabolisme en staat voor 3,5ml O 2 opname/kilogram lichaamsgewicht/minuut (BE Ainsworth, Haskell WL et. al.). 3 tot 6 MET staat gelijk aan rustig tot stevig wandelen of fietsen met een snelheid van 8 tot 16 km per uur (BE Ainsworth, Haskell WL). Bij mensen met overgewicht en obesitas wordt geadviseerd om dagelijks minimaal 60 minuten matig actief te zijn. In het dagelijks leven kan een actieve leefstijl bereikt worden door in theorie eenvoudige aanpassingen van de leefstijl, bijvoorbeeld door de fiets te nemen wanneer een boodschap gedaan moet worden, de trap in plaats van lift of roltrap te pakken, dagelijks met de lunch te gaan wandelen. In de praktijk blijkt aanpassing van de leefstijl echter minder eenvoudig en spelen naast mogelijke fysieke beperkingen ook psychosociale factoren een rol. Frequente lichamelijke activiteit zal afhankelijk van intensiteit, frequentie van lichamelijke activiteit en aanvangsconditie de zuurstofopname en spierkracht vergroten en een verbetering geven van coördinatie en lichaamssamenstelling. Verder neemt door regelmatige fysieke activiteit het risico op het krijgen van aandoeningen genoemd in paragraaf sterk af. Naast alle positieve effecten die hierboven zijn genoemd heeft bewegen bij mensen met DMII een gunstige invloed op het beloop van de ziekte. Het is bekend dat verbetering van de lichaamssamenstelling (BH Goodpaster, Kelley DE et. al) en meer lichaamsbeweging (EJ Henriksen) effectief zijn om de insulinegevoeligheid te vergroten. Als toevoeging op de NNGB is het in navolging van de richtlijnen vanuit de ACSM (American College of Sports Medicine) ook aan te bevelen om meer intensieve bewegingsvormen te kiezen. Te denken valt dan aan de Fitnorm en de Spiernorm. Dit komt neer op minimaal 2 keer per week 1 uur intervaltraining en krachttraining (de 'Fitnorm' en de 'Spiernorm'). In hoofdstuk 3 wordt specifiek ingegaan op de effecten van duur- en krachttraining bij overgewicht, obesitas en DMII Rol van voeding bij overgewicht, obesitas en diabetes mellitus type 2 Naast fysieke activiteit is een beperking van de energie-inname effectief om de vetmassa te reduceren. Een verlaagde energie-inname heeft volgens de eerste wet van de thermodynamica gewichtsverlies tot gevolg. De dieetkenmerken bij behandeling van mensen met een te hoog gewicht bestaan uit een matige energiebeperking, een regelmatig eetpatroon, gebruik van voeding met minder energiedichte producten (chips, chocolade, frites, frikadellen etc.) en een kleinere consumptie van vloeibare koolhydraten (frisdrank en vruchtensappen) (BJ van Wezel). DMII verstoort de koolhydraat- en vetstofwisseling. Naast fysieke activiteit kan een gezond voedingspatroon de koolhydraat- en vetstofwisseling normaliseren. De dieetdoelstellingen bij mensen met DMII zijn het normaliseren van de bloedglucosewaarden en het vetspectrum, preventie van aan diabetes gerelateerde complicaties en handhaven of normaliseren van het lichaamsgewicht (E Aslander-van Vliet). Het is belangrijk om te weten dat aan diabetes geen speciale aandacht hoeft worden besteed. Suikerconsumptie is geen oorzaak voor de ontwikkeling en verergering van DMII (artsenwijzer). De bewegingsdeskundige heeft een rol in het onder de aandacht brengen van een gezond eetpatroon. De diëtist kan een belangrijke rol spelen in de dieetbehandeling van klanten met een ongezond gewicht en/of DMII Medicatie Wanneer serieuze leefstijlinterventies leiden tot een te beperkt gewichtsverlies (minder dan 5% in 1 jaar), dan kan de arts bij ernstig overgewicht niveau 2 of bij ernstig overgewicht niveau 1, waarbij er sprake is van comorbiditeit (DMII, hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, dyslipidemie, artrose en slaapapneu), medicatie inzetten (CBO). Deze medicatie is ter ondersteuning en niet ter vervanging van leefstijlinterventies (CBO). Medicamenteuze ondersteuning kan leiden tot bijwerkingen (CBO). Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 7

8 Naast leefstijlinterventies kan de arts, praktijkondersteuner en/of diabetesverpleegkundige overwegen om medicatie in te zetten bij mensen met DMII. De keuze om medicatie in te zetten bij mensen met DMII is afhankelijk van de ernst van de ziekte en de aanwezigheid van complicaties. Aanvankelijk volstaan naast leefstijlinterventies orale bloedglucoseverlagende middelen. Wanneer de bloedglucosewaarde slecht te reguleren is, wordt insuline ingezet. De toedieningsvorm en werkingsduur zijn afhankelijk van de soort insuline. Naast orale bloedglucoseverlagende middelen en insuline gebruiken mensen met DMII vaak ook medicatie die het risico hart- en vaatziekten verlagen (NHG) Prognose Mensen met ernstig overgewicht sterven gemiddeld 3 jaar eerder, dan mensen zonder overgewicht. In totaal is ernstig overgewicht de oorzaak voor 5% van alle sterfgevallen (RIVM). Verder zullen mensen met ernstig overgewicht minder jaren in goede gezondheid doormaken, omdat chronische ziekten en aandoeningen eerder optreden. Mensen met ernstig overgewicht verliezen ruim 5 jaar aan gezonde levensverwachting (RIVM). Het totaal aantal sterfgevallen waarvan DMII de primaire of secundaire doodsoorzaak is, bedroeg in Dit is 8,1% van het totaal aantal sterfgevallen in Hoogstwaarschijnlijk is dit een onderschatting (RIVM). Verder blijkt dat oudere mensen (ouder dan 55 jaar) met DMII een ruim twee keer grotere kans hebben om binnen 8 jaar te overlijden, dan mensen zonder DMII (RIVM). Regelmatige fysieke activiteit onafhankelijk van gewichtsverlies kan echter het risico op hart- en vaatziekten met 30-50% verlagen (SFE Praet, Uden C van et al). Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 8

9 2 Intake 2.1 Zelfstandige instroom of multidisciplinaire zorg Voor training van mensen met overgewicht of obesitas zonder comorbiditeit is samenwerking met andere disciplines niet strikt noodzakelijk. Voor klanten met overgewicht of obesitas geldt echter wel dat multidisciplinaire interventies effectiever zijn en de voorkeur verdienen boven monodisciplinaire trainingsprogramma s. Samenwerking met fysiotherapeut, diëtist, diabetesverpleegkundige en/of praktijkondersteuner is noodzakelijk in het begeleiden van klanten met DMII. De intake kan alleen worden afgenomen door bewegingsdeskundigen met voldoende kennis en vaardigheden voor trainingsprogramma s (SFE Praet, Uden C van et al). Tijdens de intake beoordeelt de bewegingsdeskundige of de klant kan deelnemen aan een trainingsprogramma. Het is belangrijk dat de klant gegevens bij de hand heeft die inzicht geven over diens belastbaarheid. Wanneer blijkt dat klanten niet kunnen deelnemen binnen een beweegprogramma, dan dient de klant (terug)verwezen te worden naar de (behandelend) arts en een fysiotherapeut gespecialiseerd in het behandelen van klanten met overgewicht, obesitas en/of DMII. Helaas zijn er geen concrete landelijke of internationale richtlijnen voor exclusiecriteria (uitsluitingscriteria) van diabetespatiënten voor bewegingsprogramma's. Uitsluiting dient dan ook op individuele basis te geschieden, uiteraard het liefst in overleg met behandelaars uit het zorgcircuit. Ideaal zou het zijn als een fitnesscentrum lokaal of regionaal concrete afspraken kan maken met professionals uit een gezondheidscentrum of ziekenhuis, bijvoorbeeld: huisarts, specialist, praktijkondersteuner of diabetesverpleegkundige. Exclusiecriteria die dan lokaal in overleg geformuleerd kunnen worden, begeven zich op de volgende terreinen: - Medische exclusiecriteria: dit betreft alle patiënten (klanten) waarover niet met voldoende zekerheid of autoriteit gezegd kan worden dat hun chronische ziekte een stabiel verloop heeft. - Fysieke exclusiecriteria: dit betreft alle patiënten (klanten), met dermate grote fysieke beperkingen dat enig trainingseffect redelijkerwijs niet haalbaar lijkt. - Mentale exclusiecriteria: dit betreft patiënten (klanten) met onvoldoende motivatie of een psychologisch dan wel psychiatrisch disfunctioneren. Naast deze exclusiecriteria kunnen er in individuele gevallen specifieke voorzorgsmaatregelen bij intensieve fysieke training noodzakelijk zijn. Overleg met behandelend arts, psycholoog/maatschappelijk werker, diabetesverpleegkundige en/of praktijkondersteuner en/of de fysiotherapeut gespecialiseerd in training bij DMII is dan noodzakelijk. 2.2 Inhoud intake Tijdens het gesprek met de klant met overgewicht of obesitas gaat de bewegingsdeskundige in op de motivatie van de klant en de eventuele (medische, fysieke en mentale) beperkingen. Vervolgens maakt de bewegingsdeskundige een inventarisatie en analyse van het huidige beweegpatroon van de klant. Ook is het belangrijk dat de bewegingsdeskundige de PAR-Q afneemt om te bepalen of er contra-indicaties zijn. Ook verricht de bewegingsdeskundige een aantal tests om een inschatting te maken van de lichaamssamenstelling, uithoudingsvermogen en kracht. Naast alle bovengenoemde punten inventariseert de bewegingsdeskundige bij de klant met DMII ook de contra-indicaties (zie paragraaf 2.1) die deelname aan een trainingsprogramma onmogelijk maken. Ook inventariseert de bewegingsdeskundige de kennis over de ziekte en het vermogen van de klant met DMII om een hypoglykemie te herkennen en de acties die hierbij genomen moeten worden. In het kader van deze punten is het verder belangrijk dat de bewegingsdeskundige bepaalt of de klant met DMII in staat is om de bloedglucose adequaat te controleren en de relatie tussen inspanning en veranderingen in de bloedglucose begrijpt. Wanneer de bewegingsdeskundige de klant ongeschikt acht om deel te nemen aan een trainingsprogramma of aanvullende gegevens nodig zijn, dient de klant (terug)verwezen te worden naar de (behandelend) arts, diabetesverpleegkundige en/of praktijkondersteuner. Wanneer de klant geschikt is om deel te nemen aan een trainingsprogramma (zowel binnen als buiten de muren van het sportcentrum) inventariseert de bewegingsdeskundige de persoonlijke doelen, beweegvoorkeuren en beweegervaring (bijlage III). Hierbij is het belangrijk dat de bewegingsdeskundige aanstuurt op realistische doelen en dat de doelen betrekking hebben op het verbeteren van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht. Deze doelstellingen kunnen vertaald worden naar in het dagelijks leven meetbare parameters. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 9

10 Voorbeelden hiervan zijn meer trappen kunnen lopen, met de fiets boodschappen kunnen doen, langer tuinieren, boodschappen kunnen tillen. Naast het bepalen van de persoonlijke doelen, beweegvoorkeuren en beweegervaring van de klant, gaat de bewegingsdeskundige in op het behalen van de beweegnormen, klachten en symptomen, ervaren drempels en barrières, de Specific Activity Scale, beweegangst, het stadium gedragsverandering en zelfeffectiviteit (bijlage III). 2.3 Testen van lichaamssamenstelling, uithoudingsvermogen en kracht Het is van groot belang dat elke klant op dezelfde manier wordt getest, omdat anders de normtabellen en adviezen niet goed toegepast kunnen worden. Op basis van de verkregen testresultaten kan een op maat gesneden trainingsprogramma worden samengesteld. De BMI (bijlage IV) en de middelomtrek (bijlage V) zijn geschikte methoden om een inschatting te maken van de lichaamssamenstelling (RIVM). Het bepalen van de lichaamssamenstelling op basis van de dikte van de huidplooien is niet per se nodig om een goede inschatting van de lichaamssamenstelling te maken. Het aerobe uithoudingsvermogen wordt bepaald door de maximale zuurstofopname per kilogram lichaamsgewicht. De steep ramp test is ook met name geschikt voor mensen die cardiovasculair minder zwaar belast mogen worden (SFE Praet, Uden C van et al). Naast het in kaart brengen van het aerobe uithoudingsvermogen, is het ook noodzakelijk om een beeld te krijgen van de maximale kracht van de klant. De 1-RM (1 herhalingsmaximum) is echter niet geschikt om af te nemen bij mensen die ongetraind en/of onbekend zijn met krachttraining. Het afnemen van een 4- tot 6RM submaximale krachttest kan gebruikt worden om de 1RM-waarde te schatten. Het wordt aangeraden om de kracht van de onderste en bovenste extremiteit op een veilige manier in kaart te brengen. Kracht kan getest worden met Leg Press, Chest Press en de Horizontal Row. Op basis van onderstaande formule van Brzycki kan aan de hand van het gebruikte gewicht en het aantal herhalingen een inschatting worden gemaakt van de 1RM-waarde: 1RM = gebruikt gewicht/1,0278-(0,0278 x aantal herhalingen) Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 10

11 3 Leefstijlinterventies 3.1 Trainingsprogramma Als vuistregel geldt dat een merkbare en meetbare verbetering van de conditie bij de klant samengaan met de gezondheidseffecten. Het trainingsprogramma van mensen met overgewicht, obesitas en/of DMII dient daarom gericht te zijn op het verbeteren van het aerobe uithoudingsvermogen en spierkracht. De intensievere inspanningen kunnen het beste binnen het sportcentrum verbeterd worden, omdat hier directe begeleiding beschikbaar is. Minder intensieve en meer langdurige bewegingsvormen kunnen ook buiten de muren van het sportcentrum fysieke activiteit ontplooid worden. Uiteraard zal de beweegconsulent het zelfstandig bewegen moeten aanmoedigen en dat kan zowel binnen als buiten de muren van het sportcentrum. Omdat klanten met overgewicht, obesitas en/of DMII een verhoogd risico op blessures kunnen hebben en minder belastbaar kunnen zijn, dient aandacht besteed te worden aan de veiligheid. Zowel bij de duurtraining als de krachttraining is het trainingsprincipe: de trainingsprikkel dient individueel zo intensief mogelijk te zijn, zonder gevaar op uitputting. Als controle zullen de trainingen moeten worden gemonitord. Voor zowel klant als bewegingsdeskundige is het aldus belangrijk dat de training en eventuele test- en meetresultaten worden geëvalueerd. Deze gegevens kunnen worden genoteerd in een logboek (bijlage VII). Het logboek is uitermate geschikt om de planning en uitvoering van trainingsgegevens (de subjectieve (vb. RPE), fysieke (vb. geleverd vermogen) en fysiologische (vb. hartfrequentie) intensiteit, duur en RPE van de training) en anthropometrische (middelomtrek en gewicht) te registreren. Op grond van de evaluatie van de training dient het trainingsschema bijgestuurd en aangepast te worden, zodat er een optimaal trainingsresultaat kan ontstaan Duurtraining Doordat veel klanten met overgewicht, obesitas en/of DMII relatief lang inactief zijn geweest en een lage belastbaarheid kennen, is het met het oog op veiligheid verstandig de intensiteit langzaam op te voeren. Duurtraining kan gestart worden met een (lage) intensiteit van ongeveer 50% van de maximale hartslag, 40% van de hartslagreserve volgens Karvonen of 40% van de Wmax. Wanneer klanten β-blokkers gebruiken kan op op de RPE-schaal getraind worden. Doordat klanten een lage belastbaarheid kennen, kan inspannen op 50% van de maximale hartslag of 40% van de hartslagreserve of Wmax voor de klant relatief zwaar aanvoelen. Bij de opbouw van een trainingsprogramma staan het vergroten van de belastbaarheid en het garanderen van de veiligheid voorop. Wanneer de belastbaarheid en trainbaarheid toenemen, kan de inspanningsduur en intensiteit vergroot worden. Ook kan gebruik worden gemaakt van intervaltraining waarbij aanvankelijk korte intervalblokken afgewisseld worden met perioden van (relatieve/actieve) rust. Er kan bijvoorbeeld gestart worden met intervallen van seconden op ongeveer 80-85% van de maximale hartslag (14-15 op de RPEschaal). Deze intervallen worden dan afgewisseld met 2 minuten rust. Afhankelijk van de conditie van de klant kan gestart worden met 4 tot 8 intervallen. Het effect van duurtraining op de bloedglucose is afhankelijk van de trainingsintensiteit en kan 24 tot 72 uur aanhouden. Met name voor klanten met een slechte conditie is het omwille van veiligheidsoverwegingen belangrijk om de trainingen zodanig op te bouwen dat de intensiteit en omvang van de training geleidelijk toenemen. Het principe hierin is: intensief zonder uitputting! Door regelmatig een inspanningstest af te nemen en de trainingen in het logboek te noteren, kan het effect van duurtraining duidelijk worden gemaakt Krachttraining Naast duurtraining is ook krachttraining een effectieve trainingsvorm in het trainingsprogramma van klanten met DMII. Krachttraining wordt om verschillende redenen toegepast. Wanneer de spiermassa toeneemt (hypertrofie) heeft dat een positief effect op de bloedglucoseregulatie. Tevens kan door krachttraining de vetvrije massa toenemen, wat een toename van de ruststofwisseling tot gevolg heeft. Ook zorgt intensieve krachttraining voor een hogere ruststofwisseling na inspanning. Voor gedeconditioneerde klanten voor wie duurtraining te langdurig van aard is, kan gestart worden met kortdurende krachttraining. Krachttraining biedt voor deze klanten een veilige trainingsvorm waarmee vertrouwen en belastbaarheid verbeterd kunnen worden. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 11

12 Ook heeft een toename van spierkracht een beter ADL-functioneren tot gevolg. Door meer spierkracht kunnen functionele problemen (traplopen, zware boodschappentas tillen, opstaan uit een lage stoel) in het dagelijks leven verminderen. Net zoals voor duurtraining geldt, moet ook krachttraining rustig worden opgebouwd om blessures te voorkomen. Aanvankelijk kan gestart worden met twee series van 8 tot 12 herhalingen op 50-60% van de 1RM om op deze manier de klant te laten wennen aan de belasting. Wanneer dit goed gaat, wordt ook weer eerst de trainingsduur vergroot en vervolgens de intensiteit. Praktisch betekent dat, dat eerst het aantal series verhoogd kan worden naar 3 en daarna de intensiteit naar 80% van de 1RM. Wanneer krachttraining gebruikt wordt, is het belangrijk om grote spiergroepen te trainen zoals de musculatuur van de benen, borst en rug. Gebruik oefeningen waarbij veel spiermassa wordt geactiveerd. Uit veiligheidsoverwegingen is het met name bij klanten met balans- en evenwichtsproblemen verstandig om te starten met oefeningen op apparaten en vervolgens langzaam op te bouwen naar vrije oefeningen. Het is aan te raden om klanten ook thuis op kracht te laten trainen, uiteraard onder voorwaarde dat de betreffende oefeningen goed worden beheerst. Dit kan bijvoorbeeld door de klant te stimuleren te participeren aan diverse beweegprogramma s die in de ochtend op tv komen. Uit bovenstaande stukken kan geconcludeerd worden dat zowel duur- als krachttraining in een beweegprogramma moeten worden opgenomen. Ook dient aangemerkt te worden dat het effect van zowel duur- als krachttraining op de insulinegevoeligheid en dus het positieve effect op de bloedglucoseregulatie 24 tot maximaal 72 uur aanhoudt. De tijd tussen twee trainingen wordt gesteld op maximaal 72 uur Niet trainen en de training afbreken Voor de start van iedere trainingssessie is het belangrijk dat zowel de klant als de bewegingsdeskundige controleren of de klant op dat moment in staat is om te trainen/bewegen. In principe betekent dit dat bij elke klacht of elk verschijnsel dat door klant of trainer intuïtief niet wordt vertrouwd, de training niet moet worden aangevangen. Voorbeelden om niet te starten met de training zijn (SFE Praet, Uden C van et al): Aanwezigheid van ziekte of infectie; (Niet-genezende) wondjes aan de voeten; deze zijn een absolute contra-indicatie; het voetulcus moet eerst behandeld worden. Voor klanten die bij zichzelf de bloedsuikers controleren, gelden de volgende aanvullende criteria: Bloedglucosewaarden van 16 mmol/l of hoger. In dit geval moet eerst de bloedglucose instelling worden verbeterd; Bloedglucosewaarden van 5 mmol/l of lager. In dit geval moet eerst de koolhydratenvoorraad (bloedglucose) worden aangevuld. In paragraaf worden hier praktische adviezen voor gegeven. Bovengenoemde opsomming geeft redenen om niet te starten met de training. Voor wat betreft de bloedglucosewaarden kan hier in overleg met huisarts, praktijkondersteuner en/of diëtist worden afgeweken. In paragraaf worden adviezen gegeven hoe te handelen bij bepaalde bloedglucosewaarden. De inspanning moet verminderd of beëindigd worden wanneer de klant verschijnselen vertoont van overbelasting van het hart, zoals (SFE Praet, Uden C van et al): Pijn op borst; Pompfunctiestoornissen die zich uiten in kortademigheid en moeheid, dat wil zeggen abnormale vermoeidheid in verhouding tot de geleverde inspanning; deze moeheid kan algemeen of lokaal zijn; Hartritmestoornissen: o Snelle frequentie, niet in verhouding met de geleverde inspanning; onder andere om deze reden is het belangrijk trainingen goed te documenteren; uit eerdere trainingsgegevens kan het effect van inspanning op hartslagfrequentie en RPE nageslagen worden; Onverklaarde onregelmatige hartslag; Verschijnselen van algehele malaise, zoals flauwvallen, misselijkheid, bleek wegtrekken, duizeligheid. Feitelijk komt het erop neer dat er stilgestaan moet worden bij elke training die klachten of symptomen geeft, die of door de klant of door de bewegingsdeskundige niet verklaard of geplaatst kunnen worden. Eventueel is overleg met andere disciplines (diabetesverpleegkundige, diëtist, arts) en zijn aanpassingen in trainingsschema of specifieke voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. Dus: als er intuïtief iets niet wordt vertrouwd, dient dit door zowel klant als bewegingsdeskundige gemeld te worden!! Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 12

13 3.2 Voeding Verantwoorde voeding Zoals eerder is te lezen, heeft DMII invloed op de koolhydraat- en vetstofwisseling. Een voeding rijk aan energie, verzadigd vet, weinig vezels, samen met weinig groente en fruit verslechtert de prognose. Een matige energiebeperking samen met veel groente en fruit die voldoet aan de richtlijnen goede voeding (RGV) verbetert de prognose. Wanneer klanten geen alcohol gebruiken, wordt het afgeraden hiermee te starten. Mannen die alcohol gebruiken wordt geadviseerd maximaal twee alcoholische consumpties te gebruiken. Vrouwen die alcohol gebruiken wordt geadviseerd om maximaal één alcoholische consumptie te gebruiken. Op de website van het voedingscentrum ( kan naar geslacht worden bekeken welke producten in welke hoeveelheden bij een bepaalde leeftijd nodig zijn om aan de RGV te voldoen. Bij klanten die exogeen insuline gebruiken, dient de voeding te voldoen aan de RGV. Ook dient deze klantengroep bedacht te zijn op schommelingen in de bloedglucosespiegel die hyper- en hypoglykemie kunnen veroorzaken. Met name tijdens en na inspanning kan de kans op een hypoglykemie toenemen. Een diëtist kan de klant helpen een gezonde voeding in de huidige leefstijl in te passen en eetmomenten zo te plannen en te moduleren dat de kans op een hyper- en hypoglykemie wordt verlaagd Preventie van hypoglykemie De klant dient niet alleen gemotiveerd te zijn om deel te nemen aan een beweegprogramma, maar dient ook gemotiveerd te zijn om de bloedglucosespiegels systematisch te documenteren. Een goed inzicht in de bloedglucosespiegels en de reactie van de bloedglucosespiegels op inspanning kan het risico op een hypoglykemie verkleinen. Tekenen die wijzen op een (dreigende) hypoglykemie zijn: Transpireren Bleek zien Hartkloppingen Trillerig, slap en onzeker Koud hebben Licht in het hoofd, duizelig Wazig zien Hongerig Voor het voorkomen van een hypoglykemie bestaan een aantal algemene richtlijnen (SFE Praet, Uden C van et al): Voorafgaand aan de training moeten de intensiteit en duur van de activiteit worden geschat, zodat medicijnen en voeding daarop kunnen worden afgestemd. Overleg met diëtist en praktijkondersteuner/diabetesverpleegkundige is hierin noodzakelijk. Voor aanvang en na ongeveer 30 minuten na afloop van de training dienen de bloedglucosewaarden worden bepaald. In tabel 2 staan voedingsmaatregelen die afhankelijk van de bloedglucose genomen kunnen worden. Dit betekent dat de klant voor aanvang van een training zijn bloedglucose moet bepalen. Tijdens de training dient de klant te beschikken over voldoende koolhydraten in de vorm van snel beschikbare koolhydraten in vloeibare (drank) of vaste vorm. Voorafgaand aan de training mag de klant geen dorstgevoel hebben. Voldoende drinken vooraf, tijdens en na de training is belangrijk. Het is veiliger om met meer personen gelijktijdig te trainen, dan alleen. De klant moet inspanning staken wanneer er klachten optreden die wijzen op een dreigende hypoglykemie. Vervolgens dient de klant maatregelen te nemen. Het is aan te raden om binnen het sportcentrum een voorraad van producten die snel beschikbare koolhydraten te hebben. Bij gebruik van insuline dient de klant de dosis zelf te verlagen of extra koolhydraten te gebruiken. Extra koolhydraten verminderen echter het effect van inspanning op het reduceren van de vetmassa. Bij het spuiten van insuline moet men niet boven het gebied spuiten wat tijdens inspanning actief is. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 13

14 Er zijn nog een aantal andere maatregelen die een klant moet nemen. Deze maatregelen hebben niet direct te maken met het voorkomen van een hypoglykemie, maar zijn voor de klant toch belangrijk om in acht te nemen: Het wordt aangeraden klanten een SOS-armband of ketting te laten dragen. Bij eventuele calamiteiten kunnen hulpverleners snel zien dat de klant bekend is met DMII. De klant moet inspanning staken wanneer er klachten optreden die wijzen op overbelasting, een zuurstoftekort van de hartspier (acute kortademigheidklachten en/of een onregelmatige pols) of pijn op de borst. Afhankelijk van de duur en intensiteit van de inspanning en de bloedglucosespiegel voorafgaand aan inspanning dient de klant een hoeveelheid koolhydraten tijdens inspanning te gebruiken. Eerst worden de richtlijnen gegeven voor een bepaalde koolhydraatinname tijdens inspanning (tabel 2. Richtlijnen preventie hypoglykemie bij sport (SFE Praet, Uden C van et al)). Vervolgens worden voorbeelden gegeven van koolhydraatbevattende voedingsmiddelen die voor en tijdens inspanning gebruikt kunnen worden (tabel 3. Voedingsmiddelen om een hypoglykemie op te vangen (SFE Praet, Uden C van et al)). Tabel 2. Richtlijnen ter preventie hypoglykemie Duur en type inspanning Glucosewaarde voor aanvang Extra koolhydraten 30 minuten lichte inspanning <5 mmol/l >5 mmol/l g Geen minuten matige inspanning <5 mmol/l 5-10 mmol/l mmol/l g 15 g Geen 1 uur matige inspanning <5 mmol/l 5-10 mmol/l mmol/l 45 g g 15 g Tabel 3. Voedingsmiddelen om een hypoglykemie op te vangen Hoeveelheid koolhydraten Producten 15 gram Kleine banaan, appel, peer, 1 snee brood, glas frisdrank of vruchtensap, evergreen, 1 minimars 30 gram 2 sneden brood, krentenbol, 1 snee brood met honing 45 gram 1 flesje energiesportdrank 1 gewone mars of andere candybar 2 sneden brood met jam 3 sneden brood Hyperglykemie Een onverklaarde hyperglykemie duidt op een ontregeling van de diabetes en dient altijd nader door een ter zake deskundige (diabetesverpleegkundige of arts) te worden geanalyseerd. 3.3 Differentiatie naar verschillende groepen Op basis lichaamssamenstelling, comorbiditeit, ziekteduur, beweeggeschiedenis en leeftijd kan een op maat gesneden trainingsprogramma worden samengesteld. Op basis van de ziekteduur of lichaamssamenstelling of leeftijd kan een onderscheid worden gemaakt in de klant die recent is gediagnosticeerd met DMII, de obese klant, de klant die al langer (> 5 jaar) DMII heeft en de klant ouder dan 70 jaar (SFE Praet, Uden C van et al). Naast deze indeling is het aan te raden om de Specific Activity Scale (SAS) (bijlage III) af te nemen, om de beweeggeschiedenis en belastbaarheid van de klant in te schatten. Per klantengroep worden hieronder een aantal algemene doelen geformuleerd. Het vergroten van het vertrouwen in bewegen en het vergroten van het vertrouwen in het eigen lichaam is een belangrijk doel dat voor alle groepen geldt. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 14

15 Voor de klant die recent is gediagnosticeerd met DMII is het verstandig om te werken aan een toename van de fitheid en secundair een verlaging van de vetmassa. Het streven naar het behalen van de NNGB, of een extra energiegebruik door beweging van meer dan 1200 kcal per week is een belangrijk doel (SFE Praet, Uden C van et al). Echter elke verhoging van het energiegebruik is al een verbetering. Op basis van de SAS zullen deze klanten vaak voldoen aan klasse 2. Deze klanten zijn over het algemeen goed te belasten. De obese klant dient naast het verbeteren van de fitheid ook te werken aan een verlaging van de vetmassa (SFE Praet, Uden C van et al). Enerzijds kan gewichtsverlies gerealiseerd worden door een groter energiegebruik door duur- en krachttraining bij een gelijkblijvende energie-inname. Duurtraining heeft het meeste invloed op het energiegebruik. Krachttraining zorgt echter voor behoud en mogelijk vergroting van de spiermassa wat het energiegebruik in rust kan handhaven of verhogen. Praktisch kan 1 keer per week krachttraining waarbij grote spiergroepen worden getraind voor behoud of vergroting van de spiermassa zorgen. Een sneller gewichtsverlies wordt gerealiseerd door de energie-inname te verlagen. Een gewichtsverlies van 0,5 tot 1 kg kan bereikt worden door dagelijks kcal minder in te nemen dan worden gebruikt. De diëtist kan helpen bij het realiseren bij het verlagen van het lichaamsgewicht. Deze klanten kunnen goed belastbaar zijn. Het is echter goed te bepalen of er sprake is van comorbiditeit, zoals gewrichtsklachten. Op basis van de SAS zullen deze klanten vaak voldoen aan klasse 2 of 3. Bij klanten met langer bestaande DMII dient het risico op hart- en vaatziekten goed te worden ingeschat. Wanneer de klant op basis van de bij paragraaf 2.2 exclusiecriteria niet kan worden geïncludeerd, dient de klant doorverwezen te worden naar huisarts, praktijkondersteuner en/of gespecialiseerd fysiotherapeut. Wanneer deze klanten wel geïncludeerd kunnen worden voor een trainingsprogramma, dient men zich te realiseren dat deze groep mensen minder belastbaar is. Bij deze klanten dient het spiervermogen vergroot te worden door krachttraining en korte intensieve intervaltraining (SFE Praet, Uden C van et al). Wanneer het spiervermogen is vergroot, kan langzaam de training worden opgebouwd naar duurtraining. Deze groep mensen zullen op basis van de SAS vaak tot klasse 3 of 4 voldoen. De oudere klant dient zich in eerste instantie te richten op het vergroten van de spiermassa. De spiermassa die bij ouderen vaak is afgenomen, heeft een belangrijke invloed op regulatie van de bloedglucosewaarden. Training bij ouderen bestaat uit het vergroten van de spiermassa door gerichte 7-10 krachtoefeningen, waarbij gestart wordt met 1 set op 50% van de 1RM en kan worden opgebouwd naar 3 sets op 80% van de 1RM (SFE Praet, Uden C van et al). Ouderen zullen op basis van de SAS vaak voldoen aan klasse 3 of 4. Naast krachttraining heeft een gerichte voedingsinterventie door een diëtist een positief effect op de aanmaak van spiermassa. Samenwerking met de diëtist is dus zeer nuttig (SFE Praet, Uden C van et al). Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 15

16 4 Aanbevelingen en conclusie Bewegen heeft een positieve invloed op de prognose bij DMII. Hierbij dient aangemerkt te worden dat de beweging een bepaalde duur en intensiteit moet hebben en dat de acute effecten op de bloedglucose maximaal 72 uur aanhouden. Wanneer regelmatig wordt gesport/bewogen heeft dat structurele aanpassingen tot gevolg en zal de insulinegevoeligheid chronisch verbeteren. Hierbij dient aangemerkt te worden dat structurele aanpassingen verdwijnen wanneer niet meer regelmatig wordt gesport/bewogen. Trainingen gericht op het uithoudingsvermogen dienen op den duur opgebouwd te worden naar een trainingssessie met een energiegebruik van 400 kcal. Deze trainingen dienen minimaal 3 maal per week gedaan worden. Trainingen gericht op het vergroten van spiermassa dienen ook minimaal 3 maal per week gedaan worden en op opgebouwd worden van 1 naar 3 sessies met 8 tot 10 herhalingen op tot 80% van de 1RM. De obese klant dient te streven naar een negatieve energiebalans. Enerzijds kan een negatieve energiebalans worden bereikt door een matig energiebeperkt dieet, waarbij overleg met de diëtist noodzakelijk is, anderzijds door trainingen te doen die zich richten op het vergroten van het uithoudingsvermogen en spiermassa. Klanten die al langer DMII hebben moet goed gescreend worden. Bij deze klanten staat het vergroten van de trainbaarheid en belastbaarheid door korte intensieve intervaltraining voorop. Oudere klanten dienen zicht te richten op het vergroten van de spiermassa door krachttraining. De training moet ondersteund worden door een goede voeding met mogelijk meer eiwit. Overleg met een diëtist is hier noodzakelijk. In alle gevallen is een goede screening noodzakelijk. Wanneer een klant geëxcludeerd wordt van een trainingsprogramma, moet deze worden doorverwezen naar huisarts en/of praktijkondersteuner/ diabetesprogramma. Ook moet de bewegingsdeskundige goed op de hoogte zijn van de mogelijke risico s (hypo- en hyperglykemie en blessures) van training bij DMII (SFE Praet, Uden C van et al). Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 16

17 Literatuur ACSM (2006) ACSM s Guidelines for exercise testing and prescription. Baltimore: Lippincott Williams & Wilkins A. Golay, et al. (1996) Similar weight loss with low- or high-carbohydrate diets. Am J Clin Nutr;63:174 A.M.W. Spijkerman (2003) Targeted screening for type 2 diabetes: The Hoorn Screening Study. Thesis. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam Artsenwijzer: CBO (2008) Richtlijn: Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen, Utrecht: Van Zuiden Communications B.E. Ainsworth, W.L. Haskell, M.C. Whitt, M.L. Irwin, A.M. Swartz, S.J. Strath, W.L. O'Brien, Dr. Jr. Bassett, K.H. Schmitz, P.O. Emplaincourt, Dr. Jr. Jacobs, A.S. Leon (2000) Compendium of physical activities: an update of activity codes and MET intensities Med Sci Sports Exerc. Sep;32 (9 Suppl):S B.E. Ainsworth, W.L. Haskell, A.S. Leon, et al. (1993) Compendium of physical activities: classification of energy costs of human physical activities. Medicine and Science in Sports and Exercise;25(1): B.H. Goodpaster, D.E. Kelley, R.R. Wing, A. Meier, F.L. Thaete. (1999) Effects of weight loss on regional fat distribution and insulin sensitivity in obesity. Diabetes; 48: B.J. van Wezel. (2000) Adipositas. In: Handboek Dieetbehandelingsrichtlijnen, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; E. Aslander-van Vliet, E.M. van Yperen. (1999) Diabetes mellitus. In: Handboek Dieetbehandelingsrichtlijnen, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg E.J. Henriksen. (2002) Invited Review: Effects of acute exercise and exercise training on insulin resistance. J Appl Physiol; 93: J. Geijsel, H. Hlobil, Mechelen.(1996) Conditietests: conditie, kracht en lenigheid meten met wetenschappelijk verantwoorde testmethoden. W. 2e herz. dr. - Haarlem. J.M. Reynolds, T.J. Gordon, R.A. Robergs. (2006) Prediction of one repetition maximum strength from multiple repetition maximum testing and anthropometry. J. Strength Cond Res.;20: Nederlands Huisartsen Genootschap NHGStandaard/M01_svk.htm#N65911 Nederlandse Norm Gezond Bewegen RIVM: RIVM: Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 17

18 R. Ross, Després JP (2009) Abdominal obesity, insulin resistance, and the metabolic syndrome: contribution of physical activity/exercise. Obesity (Silver Spring). Dec;17 Suppl 3:S1-2 SFE Praet, C. van Uden, F. Hartgens, H.H.C.M. Savelberg, K. Toereppel, R.A. de Bie, (2009) KNGF-standaard Beweeginterventie diabetes mellitus type 2. Amersfoort: drukkerij De Gans T. Takken, (2004) Inspanningstests, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2004 WHO; (2006i) World Health Organization. (geraadpleegd april 2010). Genève, WHO/IDF WHOIDF. (2006) Definition and diagnosis of diabetes mellitus and intermediate hyperglycemia: report of a WHO/IDF consultation. Geneva, Switzerland; World Health Organization Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 18

19 Bijlage I Competenties bewegingsdeskundige ALGEMENE VERBREDING, MODULAIRE VERBREDING EN VERDIEPING FITNESSTRAINER B Inleiding In het hieronder volgend document is een algemene verbreding, modulaire verbreding en een verdieping van de fitnesstrainer B beschreven. Voor een nadere uitwerking van het competentieprofiel in een examenreglement of een concrete opleiding is consensus vereist over de precieze inhoud en structuur van beweegprogramma s met de gekozen meetmethodieken en analysemethodieken. Met nadruk is verder vermeld, dat de competenties zich bevinden op sportieve, sporttechnische en eventueel het inspanningsfysiologische vlak. Kennis betreffende medische en paramedische zaken zijn bedoeld als achtergrond bij begeleiding en om de grenzen af te bakenen met betrekking tot de te nemen en dragen verantwoordelijkheid. Verantwoording ten aanzien van analyses, adviezen, en beleid ten aanzien van medische en paramedische zaken kan nooit door een fitnessinstructeur worden gedragen en derhalve ook niet aan hem of haar worden toegeschreven. Wel is er een beperkte mogelijkheid tot het dragen van verantwoordelijkheid voor de juiste uitvoering voor sommige medische en paramedische handeling voor zover die duidelijk en expliciet zijn overgedragen in specifieke gevallen door een medicus of paramedicus. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 19

20 1. Algemene verbreding van Competentieprofiel Fitnesstrainer B ( niveau 4+) bij verminderd belastbaren en mensen met overgewicht Uitgangspunten: Competenties van fitnesstrainer 4 worden als uitgangspunt genomen, om een verantwoord trainingsprogramma voor minder belastbaren (Bewegingsdeskundige Pre-diabetes, niv. 4+) op te stellen. De specifieke doelgroep betreft gezonde mensen, met een verminderde fysieke (sportieve) belastbaarheid en/of overgewicht. Er is dus GEEN sprake van een chronische medische aandoening! Voor het begeleiden van mensen die WEL een (stabiele) chronische aandoening of ziekte hebben is modulaire aanvulling van het competentieprofiel noodzakelijk. KERNTAKEN VAN HET BEROEP Kerntaak 1: Begeleiding van klanten Algemene zaken met betrekking tot begeleiding van klanten Het hebben van een goede attitude en het goed aanspreekbaar zijn voor klanten Het goed kunnen inschatten van wensen en verwachtingen klanten Het goed kunnen observeren van bewegingsgedrag van klanten Het kunnen uitvoeren van een calamiteiten- of veiligheidsplan Kerntaak 2: Sporttechnisch Plannen, Uitvoeren en Evalueren van Trainingen en Lessen Kennis hebben over de algemene en specifieke inclusie en exclusiecriteria van potentiële klanten. Deskundigheid bij globale analyse van leefstijl. Deskundigheid bij specifieke analyse van individuele bewegingspatroon. Kennis hebben van oorzaken en vormen van overgewicht. Kennis hebben van effecten van lichaamsbeweging en conditieverbetering op energieverbruik, lichaamsgewicht, middelomtrek en vetpercentage op korte, middellange en lange termijn. Het kunnen bepalen van zelfstandigheid en motivatie van klanten om beweegpatroon te veranderen. Deskundigheid bij toedienen van intensieve en effectieve trainingsprikkel zonder risico voor uitputting of overbelasting. Deskundigheid bij observeren van pupillen, die minder belastbaar en minder lichamelijk zelfbewustzijn hebben -> Inschatten van technisch breekpunt en mentaal breekpunt/buigpunt. Kerntaak 3: Plannen en Uitvoeren van Testen Het kunnen meten en monitoren van BMI, Middelomtrek en Vetpercentage (objectief). Het kunnen meten en analyseren van algemene en specifieke conditie (objectief). Het kunnen vastleggen en globaal interpreteren van ervaren klachten en ervaren gezondheid van klanten (subjectief). Kerntaak 4: Sportomgeving Ontplooien nieuwe activiteiten Het kunnen samenwerken met (para)medische disciplines buiten het eigen centrum, bijv. fysiotherapeuten, diëtisten en leefstijladviseurs. Kerntaak 5: Organisatie binnen eigen centrum Het kunnen werken met protocollen met betrekking tot trainingsprogramma s. Het kunnen samenwerken met (para)medische disciplines binnen eigen centrum. Het kunnen werken met specifieke protocollen onder leiding van (para)medici. Fit!vak brancheorganisatie Postbus AA OOSTERBEEK 20

Beweegprogramma Diabetes Mellitus type 2

Beweegprogramma Diabetes Mellitus type 2 Beweegprogramma Diabetes Mellitus type 2 Doelgroep: Volwassenen met (een verhoogde kans op) diabetes type 2 of morbide obesiatas op verwijzing van huisarts of specialist (bij DTF, na instemming patient,

Nadere informatie

24-06-12. Sporten en diabetes type 2 Van 15 minuten per dag bewegen tot de marathon, maar eerst een fietsproef. Sport is goed voor elk?

24-06-12. Sporten en diabetes type 2 Van 15 minuten per dag bewegen tot de marathon, maar eerst een fietsproef. Sport is goed voor elk? Sporten en diabetes type 2 Van 15 minuten per dag bewegen tot de marathon, maar eerst een fietsproef Jan Evert Heeg, internist, Isala Klinieken, Zwolle 1 Lichaamsbeweging is goed Voor DM type 2: Betere

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden voor niet-ingewijden Type 2 diabetes Diabetes is een ernstige chronische ziekte, die wordt gekenmerkt door te hoge glucosespiegels (de suikers ) in het bloed. Er zijn verschillende typen diabetes, waarvan

Nadere informatie

DIABETES EN BEWEGEN Hypo of hyper

DIABETES EN BEWEGEN Hypo of hyper DIABETES EN BEWEGEN Bewegen is voor iedereen belangrijk. Als u regelmatig beweegt, verbetert uw conditie. Ook kan voldoende beweging voorkomen dat u te zwaar wordt, en het helpt bij afvallen. Bovendien

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2 Ten behoeve van Fit!vak Preventiecentra

TOELICHTING OP DE BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2 Ten behoeve van Fit!vak Preventiecentra TOELICHTING OP DE BEWEEGRICHTLIJN BIJ OVERGEWICHT, OBESITAS, PREDIABETES EN DIABETES MELLITUS TYPE 2 Ten behoeve van Fit!vak Preventiecentra April 2012 Fit!vak brancheorganisatie Postbus 32 6860 AA OOSTERBEEK

Nadere informatie

Lichaamsbeweging en sport

Lichaamsbeweging en sport Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport 6b.1 Inleiding Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid. En het zorgt voor ontspanning en plezier. Dit geldt voor iedereen, dus ook voor mensen

Nadere informatie

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Pre-diabetes Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Wat is pre-diabetes Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het

Nadere informatie

Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier)

Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier) Dieetbehandelingsprotocol Diabetes mellitus (Elsevier) Doelgroep Mensen met diabetes mellitus (Para)medische gegevens, ziektebeeld, diagnose Type 1 Sterk verhoogd glucose gehalte in het plasma van nuchter

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord. Leeswijzer. Klantprofielen

Inhoud Voorwoord. Leeswijzer. Klantprofielen Inhoud Voorwoord Leeswijzer Klantprofielen Hoofdstuk 1. De moderne fitnessprofessional 1.1. Inleiding 1.2. Imago fitnessbranche en professional 1.3. Trainer én coach 1.4. Gedragsverandering 1.5. Competenties

Nadere informatie

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt:

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt: Een gezond gewicht Een gezond gewicht Hebt u een gezond gewicht? Energiebalans Bewegen Hoe behoudt u een gezond gewicht? Tips voor het behouden van een gezond gewicht Tips voor het bereiken van een gezond

Nadere informatie

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Pre-diabetes Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over. Wat is pre-diabetes Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het

Nadere informatie

Voedingsrichtlijn Diabetes 2015

Voedingsrichtlijn Diabetes 2015 Voedingsrichtlijn Diabetes 2015 Esther Pekel diëtist Diabetescentrum 2015 1 Voedingsrichtlijn 2015 1e wetenschappelijke onderbouwde voedingsrichtlijn DM geschreven i.o.v. de NDF in 2006. 2e herziene richtlijn

Nadere informatie

EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN

EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN Eet gezond en gevarieerd Vermijd overgewicht Beweeg voldoende Stop met roken en beperk alcoholgebruik www.diabetescoach.be EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN Een gezonde

Nadere informatie

cursus FITNESSTRAINER

cursus FITNESSTRAINER cursus FITNESSTRAINER B Fitnesstrainer-B_21072015.indd 1 31-08-15 12:43 Colofon Redactie Maurice Ambaum Omar Bom Tim Schoormans Ambaum BrandMakers Fit!vak, brancheorganisatie erkende sport- en beweegbedrijven

Nadere informatie

Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport

Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport 6B.1 Inleiding Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid. Daarnaast zorgt het voor ontspanning en plezier. Dit geldt voor iedereen, dus ook

Nadere informatie

Informatie sport en bewegen bij diabetes mellitus

Informatie sport en bewegen bij diabetes mellitus FYSIOTHERAPIE Informatie sport en bewegen bij diabetes mellitus ADVIES Informatie sport en bewegen bij diabetes mellitus In deze folder vindt u informatie over het effect van sport en bewegen bij diabetes

Nadere informatie

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Hoofdstuk 2 Zorgverleners bij diabetes type 2 21 Checklists Dit uitneembare katern bevat checklists over controles die bij goede zorg horen; tips voor communicatie

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

PROTOCOL LEEFSTIJL BEWEEGADVIES 2015

PROTOCOL LEEFSTIJL BEWEEGADVIES 2015 PROTOCOL LEEFSTIJL BEWEEGADVIES 2015 Versie 1.3 Fit!vak brancheorganisatie Postbus 275 6710 BG EDE 1 Ede, 18 maart 2015 Fit!vak, Brancheorganisatie erkende sport- en bewegingscentra Horapark 4 6717 LZ

Nadere informatie

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 VSG2267-1 - Goedgekeurd door ALV op 17-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding 3 Algemeen 3 Meting en nauwkeurigheid 3 Interpretatie

Nadere informatie

Exercise is Medicine Praktische beweegadviezen voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden

Exercise is Medicine Praktische beweegadviezen voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden Exercise is Medicine Praktische beweegadviezen voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden Martijn Maessen Afdeling Fysiologie Martijn.Maessen@Radboudumc.nl Disclosure belangen spreker (potentiële)

Nadere informatie

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 2)

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 2) Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 2) Nederlandse Diabetes Federatie 033-4480845 info@diabetesfederatie.nl Stationsplein 139 3818 LE Amersfoort Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 2) De

Nadere informatie

Handboek Starten met de interventie Fitness voor overgewicht en (pre)diabetes

Handboek Starten met de interventie Fitness voor overgewicht en (pre)diabetes Handboek Fitness bij overgewicht en (pre)diabetes I Fit!vak versie 1.1 Augustus 2013 Handboek Starten met de interventie Fitness voor overgewicht en (pre)diabetes 18 augustus 2014 (versie 2.4) Fit!vak

Nadere informatie

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist - Sportdietist: - Eigen praktijk: SMC Fysiomed Amsterdam - Nationale roeiselectie: KNRB - Schrijven van blogs en columns: JOGG,

Nadere informatie

Wetenswaardigheden over eten en drinken.

Wetenswaardigheden over eten en drinken. Wetenswaardigheden over eten en drinken. Start to Run Overgewicht: Nederlanders worden te dik (beeld 2007) De energiebalans. energiegebruik en de energie-inname. Lichaamsgewicht constant : energiegebruik

Nadere informatie

NIET-CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN OVERGEWICHT EN OBESITAS. Algemene Abdominale Chirurgie SFZ

NIET-CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN OVERGEWICHT EN OBESITAS. Algemene Abdominale Chirurgie SFZ NIET-CHIRURGISCHE BEHANDELING VAN OVERGEWICHT EN OBESITAS Algemene Abdominale Chirurgie SFZ Welkom Beste Mevrouw/Mijnheer, Welkom in het obesitascentrum van het SFZ Heusden-Zolder. Deze brochure bevat

Nadere informatie

Diabetes, sport en voeding

Diabetes, sport en voeding Diabetes, sport en voeding Als u diabetes mellitus heeft, dan kan er veel verbeteren door u lichamelijk in te spannen. Hierdoor verbeteren bijvoorbeeld: uw insulinegevoeligheid en daardoor uw glucosewaarden;

Nadere informatie

DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY

DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY DIABETES EN LEEFSTIJL 7 JUNI 2018 MARTIJN CANOY DIABETES EN LEEFSTIJL 1. Hoe vaak komt het voor 2. Wat is diabetes 3. Welke vormen 4. Complicaties 5. Leefstijl 1. voeding 2. Roken 3. Bewegen 6. Overgewicht

Nadere informatie

Hypo- en hyperglycaemie

Hypo- en hyperglycaemie Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycaemie 4.1 Inleiding Normaal schommelt het bloedglucosegehalte tussen 4 en 8 mmo/l. Bij mensen met diabetes mellitus is een waarde tussen de 4 en de 10 mmol/l acceptabel. Bij

Nadere informatie

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Zelfregulatie U heft suikerziekte (diabetes mellitus) en gebruikt daarvoor twee of vier maal per dag insuline. In overleg met uw arts heeft u besloten dat u zelf uw diabetes mellitus gaat regelen (zelfregulatie).

Nadere informatie

De voedingsrichtlijnen zijn gebaseerd op de wetenschappelijke onderbouwde NDF-richtlijnen, NHGstandaard,

De voedingsrichtlijnen zijn gebaseerd op de wetenschappelijke onderbouwde NDF-richtlijnen, NHGstandaard, Bijlage 1: Samenwerkingsafspraken diëtiek binnen DBC Diabetes GHC Het uitgangspunt is dat iedere diabetes patiënt recht heeft op optimale zorg door de juiste professionals. Een goede behandeling van diabetes

Nadere informatie

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen. Cardiologie Centrum Waterland

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen. Cardiologie Centrum Waterland Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Cardiologie Centrum Waterland Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak in

Nadere informatie

Adviezen voor sport en beweging bij diabetes

Adviezen voor sport en beweging bij diabetes Adviezen voor sport en beweging bij diabetes Inleiding Lichaamsbeweging is erg gezond, ook als u diabetes heeft. Wel gelden er bij diabetes een aantal adviezen rond sport en beweging. De diabetesverpleegkundige

Nadere informatie

Brigitte Wieman. 14 maart 2019, Samen in de breedte. NVD Beleidsmedewerker Utrecht diëtist

Brigitte Wieman. 14 maart 2019, Samen in de breedte. NVD Beleidsmedewerker Utrecht diëtist Brigitte Wieman 14 maart 2019, Samen in de breedte NVD Beleidsmedewerker Utrecht diëtist Kom in beweging en kijk in de etalage van de diëtist Programma De merken van de NVD Kennissynthese voeding Onderzoek

Nadere informatie

Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking

Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht Graag in samenwerking Voor zowel kinderen als volwassenen zijn overgewicht en obesitas de belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van

Nadere informatie

SENIOREN LOPEN HARD MET...

SENIOREN LOPEN HARD MET... SENIOREN LOPEN HARD MET... TJITTE KAMMINGA Datum: 10-11-2012 TJITTE KAMMINGA DOCENT FYSIOTHERAPIE HS LEIDEN FYSIOTHERAPEUT/MANUEEL THERAPEUT EX- TRAINER HARDLOPER WWW.TJITTEKAMMINGA.NL 2 INLEIDING VERANTWOORDING

Nadere informatie

DIEET BIJ CF-GERELATEERDE DIABETES. In deze folder vindt u informatie over het Dieet bij CF-gerelateerde Diabetes

DIEET BIJ CF-GERELATEERDE DIABETES. In deze folder vindt u informatie over het Dieet bij CF-gerelateerde Diabetes DIEET BIJ CF-GERELATEERDE DIABETES In deze folder vindt u informatie over het Dieet bij CF-gerelateerde Diabetes Inhoud 1. Inleiding 3 2. Diabetes bij CF 4 3. Behandeling 4 3.1. Doel van de behandeling

Nadere informatie

Zet uzelf in beweging!

Zet uzelf in beweging! informatie voor mensen die de BeweegKuur gaan volgen Zet uzelf in beweging! Het programma van de BeweegKuur Tijdens de BeweegKuur krijgt u professionele begeleiding om uw leefstijl aan te passen. U staat

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING waar het ziekenhuis, omdat tijdens heeft ontwikkeld. Zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

Sportief bewegen en diabetes mellitus. Het effect van bewegen bij diabetes. Insulinegevoeligheid. Inactiviteit bevolking

Sportief bewegen en diabetes mellitus. Het effect van bewegen bij diabetes. Insulinegevoeligheid. Inactiviteit bevolking Het effect van bewegen bij diabetes Sportief bewegen en diabetes mellitus Leo Heere, sportarts Sport Medisch Centrum Papendal Sportieve lichamelijke inspanning kan zowel voor type 1 als type 2 diabetes

Nadere informatie

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies.

Gezond gewicht. Wat kunt u er zelf aan doen? altijd dichtbij. Vraag ons gerust om advies. Gezond gewicht Wat kunt u er zelf aan doen? Vraag ons gerust om advies altijd dichtbij www.alphega-apotheek.nl Gezond gewicht De meeste mensen willen graag een aantal kilo s afvallen. Maar is dat wel nodig?

Nadere informatie

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012

Sport & Gezondheid. Arnhem, Juli 2012 Sport & Gezondheid Arnhem, Juli 2012 Positieve gezondheidseffecten van sporten en bewegen Er zijn een aantal aandoeningen waarvan bewezen is dat het risico hierop wordt verkleind, of de aandoening kan

Nadere informatie

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich. Bijlage 1: samenwerkingsafspraken diëtisten binnen DBC CVRM GHC Uitgangspunten Cardio Vasculair Risico Management (CVRM) staat voor de diagnostiek, behandeling en follow-up van risicofactoren voor hart-

Nadere informatie

Behandeling van diabetes type 2

Behandeling van diabetes type 2 Behandeling van diabetes type 2 Diabetes type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes: ongeveer negentig procent van de mensen heeft diabetes type 2. Hierbij is vaak sprake van een combinatie van factoren.

Nadere informatie

sportmedische voorlichtingsavond

sportmedische voorlichtingsavond sportmedische voorlichtingsavond kun je met diabetes wel een marathon lopen? Christine Oldenburg, internist 25 april 2016 Meander Medisch Centrum Maar eerst Hoe vaak komt diabetes voor? Is bewegen zo

Nadere informatie

Rode Vlaggen. Cursus. Directe Toegankelijkheid Oefentherapie

Rode Vlaggen. Cursus. Directe Toegankelijkheid Oefentherapie Rode Vlaggen Cursus Directe Toegankelijkheid Oefentherapie Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm

Nadere informatie

Pre-diabetes. Vasculair Preventie Centrum

Pre-diabetes. Vasculair Preventie Centrum Pre-diabetes Vasculair Preventie Centrum Wat is pre-diabetes? Pre-diabetes is het stadium vóór diabetes (suikerziekte). Het glucosegehalte in uw bloed (bloedsuiker) is, vooral s ochtends voordat u gegeten

Nadere informatie

Inhoud Hoe BRAVO ben jij?

Inhoud Hoe BRAVO ben jij? Inhoud Hoe BRAVO ben jij? Inleiding 2 De behandeling van een aandoening 2 Medicijnen 2 Leefstijl 5 Een verergering van je klachten 6 Jouw behandelplan 8 Bewegen 8 Roken 8 Alcohol en voeding 8 Ontspanning

Nadere informatie

Het metabolisme plan - voor optimaal vetverbruik

Het metabolisme plan - voor optimaal vetverbruik Het metabolisme plan - voor optimaal vetverbruik Overgewicht is vaak geen op zich staand fenomeen. Overgewicht ontstaat in de regel door een bepaalde leefstijl, welke nog andere gezondheidsrisico s tot

Nadere informatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie

3. Diagnostiek en risico-inventarisatie LEIDRAAD DIABETES_BINNENWERK-BSL_100 x 150 4-4 01-09-11 15:01 Pagina 1 3. Diagnostiek en risico-inventarisatie 3.1 Diagnostiek Indien een patiënt de klassieke symptomen van diabetes heeft, is de diagnose

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U bent verwezen naar het ziekenhuis, omdat u tijdens uw zwangerschap diabetes

Nadere informatie

Gezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Gezond gewicht. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Gezond gewicht Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Overgewicht 3 Oorzaken 4 Gezond gewicht 4 Tailleomvang 5 Voorkomen van overgewicht 6 Wat kun je

Nadere informatie

Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals. Dr. Jan-Willem van Dijk

Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals. Dr. Jan-Willem van Dijk Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals Dr. Jan-Willem van Dijk Inhoud Introductie type 2 diabetes Meten van bloedglucose Gewichtsverlies en bloedglucose Fysieke

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l

Nadere informatie

Ellen Govers. Waarom een dieet dat afwijkt van de RGV? Het dieet in 3 fasen Casussen Conclusies en aanbevelingen

Ellen Govers. Waarom een dieet dat afwijkt van de RGV? Het dieet in 3 fasen Casussen Conclusies en aanbevelingen Ellen Govers Waarom een dieet dat afwijkt van de RGV? Het dieet in 3 fasen Casussen Conclusies en aanbevelingen 1. patiënten kunnen goed afvallen op de Richtlijnen Goede Voeding 2. overgewicht behandelen

Nadere informatie

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Kernboodschappen Uitgave januari 2016 www.diabetes.be Diabetes mellitus Iemand met diabetes heeft een verhoogd bloedsuikergehalte omdat men niet voldoende

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Obesitastraining Eat-Fit

Patiënteninformatie. Obesitastraining Eat-Fit Patiënteninformatie Obesitastraining Eat-Fit 1 Inhoud Inleiding... 3 Body Mass Index (BMI)... 3 Obesitas en fysieke activiteit... 3 Dieettherapie... 4 Operatie... 5 Onze obesitastraining Eat-Fit... 5 Het

Nadere informatie

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011 Vitale Vaten Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011 Dé Gezonde regio: waar? Dé Gezonde regio: wie? Verleiden Opbouw presentatie Inleiding hart- en vaatziekten Project Vitale Vaten Gorinchem

Nadere informatie

Wat is diabetes mellitus?

Wat is diabetes mellitus? Hoofdstuk 1 Wat is diabetes mellitus? 1.1 Inleiding Uw arts heeft u verteld dat u diabetes mellitus (suikerziekte) heeft. Ongetwijfeld heeft u veel vragen, zoals: hoe kom ik aan diabetes, wat is er aan

Nadere informatie

Sportief bewegen met hypertensie. Hypertensie

Sportief bewegen met hypertensie. Hypertensie Sportief bewegen met hypertensie Hypertensie Sportief bewegen met hypertensie...................................... Bewegen: gezond en nog leuk ook Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de

Nadere informatie

Zorgmodule Voeding Kansen voor de diëtist. Wineke Remijnse Beleidsadviseur NVD April 2013

Zorgmodule Voeding Kansen voor de diëtist. Wineke Remijnse Beleidsadviseur NVD April 2013 Zorgmodule Voeding Kansen voor de diëtist Wineke Remijnse Beleidsadviseur NVD April 2013 Inhoud presentatie 1. De Zorgmodule Voeding. i. Wat is de Zorgmodule Voeding? Hoe is deze tot stand gekomen? Op

Nadere informatie

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur DIABETES DAGBOEK E I G E N A A R D I A B E T E S D A G B O E K Naam Adres Contactpersoon Telefoon E-mail O V E R L E G Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Naam huisarts

Nadere informatie

De invloed van ontstekingsreuma en -behandeling op hart- en vaatziekten

De invloed van ontstekingsreuma en -behandeling op hart- en vaatziekten De invloed van ontstekingsreuma en -behandeling op hart- en vaatziekten In Nederland hebben ongeveer 400.000 mensen last van ontstekingsreuma. Deze vorm van reuma kenmerkt zich door langdurige gewrichtsontstekingen.

Nadere informatie

Overgewicht Inhoud Inleiding Oorzaken van overgewicht

Overgewicht Inhoud Inleiding Oorzaken van overgewicht Overgewicht Brochure over oorzaken, gevolgen en behandeling van overgewicht. Met eet- en beweegdagboekje. Inhoud Inleiding Oorzaken van overgewicht Gevolgen van overgewicht Meten en wegen BMI (Body Mass

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij tablet-gereguleerde diabetes mellitus

Voedingsadviezen bij tablet-gereguleerde diabetes mellitus Voedingsadviezen bij tablet-gereguleerde diabetes mellitus U heeft diabetes mellitus (suikerziekte) en gebruikt hiervoor tabletten. Deze folder geeft informatie over uw dieet in bijzondere situaties en

Nadere informatie

Beweegzorg. Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI)

Beweegzorg. Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) Beweegzorg Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) Inhoud 1. Waarom de GLI? 2. Wat is de GLI? 3. Welke GLI programma s zijn er? i. SLIMMER ii. Beweegkuur iii. Coaching op leefstijl (CooL) 4. Wie mag

Nadere informatie

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico

VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico VirtueleThuiszorg = preventieve inzet Voor Diabetes Mellitus Type 2 en Gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico Diabetes Mellitus type 2 (DM2) wordt door verschillende experts aangeduid als een leefstijlziekte

Nadere informatie

Voeding voor, tijdens en na het wielrennen

Voeding voor, tijdens en na het wielrennen Voeding voor, tijdens en na het wielrennen Opzet presentatie: wielrennen energie wat doet voeding gezonde voeding/sportvoeding (sport)voeding voor, tijdens, na vragen Goede voeding zorgt voor Prestatieverbetering

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik U heeft diabetes mellitus en gebruikt hiervoor twee maal daags insuline. Deze brochure geeft extra informatie over uw dieet in bijzondere situaties

Nadere informatie

Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen

Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen Gezond ouder met een verstandelijke beperking: specialistische zorg voor hoog-risicogroepen Prof Dr Heleen Evenhuis Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten Afd Huisartsgeneeskunde Erasmus MC Rotterdam

Nadere informatie

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting

Beweegrichtlijnen Nr. 2017/08. Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 Nr. 2017/08 Samenvatting Beweegrichtlijnen 2017 pagina 2 van 6 Achtergrond In Nederland bestaan drie normen voor bewegen: de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, die adviseert op minstens

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen

Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten: risicoprofiel en leefstijladviezen Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak in de westerse wereld. Het onderliggende

Nadere informatie

It takes two to tango

It takes two to tango It takes two to tango Voeding & leefstijl bij kanker 19 november 2016 Ilse Kavak-Scholten Inhoud Kanker Ondervoeding Kankercachexie Voedingsadviezen Beweging Feiten en fabels Rol fitnessprofessional Take

Nadere informatie

Bijlage Leefstijl Gezond bewegen bij COPD en astma

Bijlage Leefstijl Gezond bewegen bij COPD en astma Bijlage Leefstijl Gezond bewegen bij COPD en astma In dit hoofdstuk vindt u informatie over: 1. Algemeen beweegadvies toegespitst op COPD en astma 2. Bewegen en astma 3. Bewegen en COPD 4. Belang van samenwerking

Nadere informatie

Diabetes type 2. Het belang van gezonde voeding

Diabetes type 2. Het belang van gezonde voeding Diabetes type 2 Het belang van gezonde voeding Gezond eten is voor iedereen belangrijk, maar voor mensen met diabetes type 2 zijn er extra aandachtspunten. Onze voedingsadviezen helpen je. Wat gebeurt

Nadere informatie

Protocol module Voeding Generiek

Protocol module Voeding Generiek Protocol module Voeding Generiek ZIO Versie 1.0, 180418 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Behandeling... 2 3. Algemene voedingsadviezen door praktijkondersteuner en huisarts... 2 Richtlijnen Gezonde voeding...

Nadere informatie

Consequenties voor de voeding

Consequenties voor de voeding Alleen Diabetes? Chronische Nierschade Diabetes Mellitustype 2 wat betekent dat voor de voeding? DieGo, diëtisten Gooi en Omstreken Mariëtte Hoogers, diëtist te Hilversum Bron: DieGo Caresharing Nevendiagnoses

Nadere informatie

Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper

Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper Digna.dekam@radboudumc.nl Programma Inleiding Osteoporose De rol van de fysiotherapeut bij osteoporose KNGF behandelrichtlijn

Nadere informatie

Protocol Obesitas St. Antonius Ziekenhuis. Gera Hoorweg-Nijman & Marja van der Vorst kinderartsen

Protocol Obesitas St. Antonius Ziekenhuis. Gera Hoorweg-Nijman & Marja van der Vorst kinderartsen Protocol Obesitas St. Antonius Ziekenhuis Gera Hoorweg-Nijman & Marja van der Vorst kinderartsen Kinderen en adolescenten met obesitas 1. Definities 2. Indicatie verwijzing 3. Poliklinische verwijzing

Nadere informatie

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Diabetes Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Diabetes 3 Vormen van diabetes 4 Type1 4 Type2 4 Klachten en symptomen 5 Type1 5 Type2 5 Oorzaken 6 Behandeling

Nadere informatie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie

Voedingsmanagement in de Psychiatrie Voedingsmanagement in de Psychiatrie Anneke van Hellemond, diëtist Anneke Wijtsma, diëtist 1 Inhoud presentatie Voedingsproblemen Overgewicht Metabool syndroom Verwijzen naar gespecialiseerd diëtist Behandelwijze

Nadere informatie

Fysieke revalidatie van oncologische patiënten

Fysieke revalidatie van oncologische patiënten Fysieke revalidatie van oncologische patiënten DR. ERIC VAN BREDA MEDISCH SPORTFYSIOLOOG UNIVERSITEIT MAASTRICHT Revalidatie na kanker De richtlijn oncologische revalidatie Is vooral gericht op klachten

Nadere informatie

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben.

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben. Zorg bij diabetes Inhoud Vormen van diabetes 4 Klachten en symptomen 5 Oorzaken 6 Behandeling 7 Leven met diabetes 8 Meer informatie 9 Wat kan Kring-apotheek voor jou betekenen? 10 Diabetes Diabetes is

Nadere informatie

Lichaamsbeweging: rol voor de diëtist? Grondmotorische eigenschappen van bewegen. Hartfrequentie (HF) Kracht Snelheid UHV Lenigheid Coördinatie

Lichaamsbeweging: rol voor de diëtist? Grondmotorische eigenschappen van bewegen. Hartfrequentie (HF) Kracht Snelheid UHV Lenigheid Coördinatie Lichaamsbeweging: rol voor de diëtist? Janine Reitsema Docent bewegen, sport en (sport)voeding Sportdiëtist Sportinstructeur Grondmotorische eigenschappen van bewegen Kracht Snelheid UHV Lenigheid Coördinatie

Nadere informatie

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN Globaal Cardiovasculair Risico Sommige gedragingen in ons dagelijks leven vergroten de kans dat we vroeg of laat

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft u algemene en veilige richtlijnen

Nadere informatie

Sportief bewegen na kanker. Kanker

Sportief bewegen na kanker. Kanker Sportief bewegen na kanker Kanker Sportief bewegen na kanker...................................... Bewegen: goed en nog leuk ook! Regelmatig bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid en is nog

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Diabetes en sport

PATIËNTEN INFORMATIE. Diabetes en sport PATIËNTEN INFORMATIE Diabetes en sport 2 PATIËNTENINFORMATIE Waarom aan beweging doen? Het Maasstad Ziekenhuis vindt het belangrijk om u te motiveren tot beweging/sport. Een actieve leefstijl is voor iedereen

Nadere informatie

Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019

Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019 Welkom bij de workshop Aan de slag met de beweegrichtlijnen? Robert Gelinck 13 mei 2019 Vraag minister aan Gezondheidsraad Update Nederlandse Norm Gezond Bewegen, Fitnorm en Combinorm vanuit gezondheidsperspectief.

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik U heeft diabetes mellitus en gebruikt hiervoor twee maal daags insuline. Deze brochure geeft extra informatie over uw dieet in bijzondere situaties

Nadere informatie

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes Beweegprogramma voor mensen met Diabetes In deze folder geven wij u meer informatie over het beweegprogramma van TopSupport voor mensen met diabetes. Diabetes Mellitus Diabetes is een groot maatschappelijk

Nadere informatie

FoodSteps - diabetes in beweging 28/10/2013

FoodSteps - diabetes in beweging 28/10/2013 FoodSteps - diabetes in beweging Wat is diabetes Symptomen Gevolgen Behandeling 5% van de bevolking heeft diabetes (= 1 op 20) Zuid West-Vlaanderen: 15 000 Verwachting komende jaar: x 2 (= 1 op 10) Pancreas

Nadere informatie

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes Beweegprogramma voor mensen met Diabetes In deze folder geven wij u meer informatie over het beweegprogramma van TopSupport voor mensen met diabetes. Diabetes Mellitus Diabetes is een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders Kind met diabetes en intensieve therapie Algemene informatie voor kind en ouders KIND MET DIABETES EN INTENSIEVE THERAPIE ALGEMENE INFORMATIE VOOR KIND EN OUDERS INLEIDING Je bent voor de behandeling van

Nadere informatie