Notitie. Heffingsfactoren 2014

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Notitie. Heffingsfactoren 2014"

Gustaaf de clercq
4 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Notitie Heffingsfactoren 2014 Uitgebracht door: Bestuur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, Utrecht, 14 oktober 2013 Rapport Kleine Synode d.d. 29 november 2013 VA 13-13

2 Inleiding Deze notitie handelt over het voorstel ter bepaling van de heffingsfactoren voor het jaar 2014, alsmede de vaststelling van de betalingstermijnen in het jaar In de eerste paragraaf wordt ingegaan op zaken betreffende het kerkrentmeesterlijk en het diaconaal quotum. Daarna komt de Solidariteitskas aan de orde. Afsluitend is een voorstel met betrekking tot de reductieregeling voor kleine gemeenten opgenomen. Wanneer in deze notitie wordt gesproken over de uitvoeringsregeling dient gelezen te worden de door de kleine synode vastgestelde uitvoeringsregeling behorend bij de uniforme quotisatieregelingen en de solidariteitskas (FZ 03.02). 14 oktober 2013 Notitie heffingsfactoren

3 Kerkrentmeesterlijk en diaconaal quotum Heffingsfactoren 2014 In de uitvoeringsregeling is onder meer het volgende bepaald: 2.7 Vaststelling van de in enig heffingsjaar (t) te hanteren heffingspercentages en ledengelden vindt jaarlijks plaats door de kleine synode tezamen met de goedkeuring van de begroting voor het jaar t; 2.8 Voor de onder 2.7 bedoelde vaststelling vormen de voor het jaar t begrote (quotum)opbrengsten het uitgangspunt; deze opbrengsten zijn gebaseerd op het door de generale synode vastgestelde meerjarenbeleid. De onder 2.7 bedoelde heffingspercentages en ledengelden betreffen de volgende heffingen: kerkrentmeesterlijk quotum; diaconaal quotum. Voor het verkrijgen van de financiële gegevens over het boekjaar 2012, ter bepaling van de hoogte van de heffingsfactoren voor het jaar 2014, werden opgaveformulieren verzonden aan de colleges van kerkrentmeesters en die van diakenen. De respons van de terugontvangen opgaveformulieren bedroeg: a. kerkrentmeesterlijk quotum: 84,7 % van het aantal verzonden opgaveformulieren (v.j. 79,3 %) b. diaconaal quotum: 78,8 % van het aantal verzonden opgaveformulieren (v.j. 73,5 %) Basisgegevens verplichte heffingen Ledentallen In de diaconale quotumheffing wordt rekening gehouden met een ledengeld op basis van het aantal belijdende leden. In de begroting is rekening gehouden met een reguliere ledendaling van circa 2%, zodat voor dit quotum voor 2014 uitgegaan wordt van belijdende leden. Basisgegevens inkomsten plaatselijke gemeenten en diaconieën Uit de terug ontvangen formulieren voor de basisgegevens van de plaatselijke gemeenten en de extrapolatie van gegevens van de zogenaamde niet indieners is gebleken dat de totale inkomstenontwikkeling in 2012 met ca. 1% is gedaald ten opzichte van Met betrekking tot de inkomsten uit levend geld van de plaatselijke gemeenten is in 2012 een daling waargenomen van -1,5% (2011: -0,4%) bij de kerkrentmeesters en bij de diaconieën van -1,1% (2011: +1,4). Daartegenover was er een stijging in dat jaar van de inkomsten uit bezit (rente en onroerende goederen) bij de kerkrentmeesters van 3,6% (2011: 2,0%) en bij de diakenen een daling van -1% (2011: -4,0%). De totale belaste inkomsten voor de quotumheffing zien er als volgt uit: Inkomstenontwikkeling basisgegevens t.b.v. de quotumvaststelling (x 1) Boekjaar 2012 t.b.v. quotum 2014 Boekjaar 2011 t.b.v. quotum 2013 Proc. daling t.o.v. het vorige jaar Kerkrentmeesterlijk quotum ,92% Diaconaal quotum ,99% 14 oktober 2013 Notitie heffingsfactoren

4 Hoogte heffingsfactoren Bij toepassing van de heffingsfactoren op eerdergenoemde basisgegevens moet voor de uiteindelijke totale quotuminkomsten ook rekening gehouden worden met in de loop van het jaar te ontvangen verzoeken voor een herziene aanslag, hetgeen meestal zal leiden tot een lagere vaststelling van de heffingsaanslag. Gezien de inkomstenontwikkeling in de plaatselijke gemeenten, waarbij de opslagen vanwege het niet inzenden van basisgegevens buiten beschouwing zijn gelaten, is bij handhaving van de huidige heffingsfactoren de verwachting dat er een lagere quotumopbrengst voor 2014 zal worden verkregen ten opzichte van het begrotingsjaar De door de kleine synode vast te stellen heffingsfactoren voor het jaar 2014 luiden als volgt: Heffingsfactoren Voorstel voor 2014 Vastgesteld voor 2013 Kerkrentmeesterlijk quotum * heffing over de inkomsten: 4,35 % 4,35% Diaconaal quotum * heffing over de inkomsten: * heffing per belijdend lid: 5,70% 1,35 5,70% 1,35 De omvang van de verplichte quotumheffingen resulteert in de hierna vermelde bedragen: Verplichte heffingen (x 1.000) Begroting 2014 Begroting 2013 Verschil Kerkrentmeesterlijk quotum Diaconaal quotum Totaal Met deze geraamde opbrengst voor 2014 is ook rekening gehouden bij de opstelling van de begroting 2014 van de Protestantse Kerk inclusief haar Dienstenorganisatie. Betalingstermijnen 2014 In de uitvoeringsregeling is ten aanzien van de betalingstermijnen het volgende bepaald: 2.10 De heffingsbedragen (kerkrentmeesterlijk quotum, diaconaal quotum en solidariteitskas) worden vóór 1 januari van enig heffingsjaar ter kennis gebracht van de desbetreffende colleges; 2.12 De onder 2.10 bedoelde heffingsbedragen zijn verschuldigd in een aantal gelijke termijnen, te bepalen door de kleine synode. Voorgesteld wordt het onder 2.12 bedoelde aantal termijnen voor 2014 conform voorgaande jaren vast te stellen op twee (vervaldata: 1 april en 1 oktober). 14 oktober 2013 Notitie heffingsfactoren

5 Solidariteitskas Ledengeld 2014 In de uitvoeringsregeling is onder meer het volgende bepaald: 2.7 Vaststelling van de in enig heffingsjaar (t) te hanteren heffingspercentages en ledengelden vindt jaarlijks plaats door de kleine synode tezamen met de goedkeuring van de begroting voor het jaar t. Tot en met 2013 werd geen rekening gehouden met een verhoging van de solidariteitskasbijdrage (van 5,- naar 7,50 per belijdend lid) vanwege nog aanwezige steunverleningsreserves, die (eerst) kunnen dienen ter dekking van eventuele nieuwe aanvragen/ initiatieven voor nieuwe vormen van steunverlening. Ook voor 2014 is uitgegaan van handhaving van de afdracht van 5,- per belijdend lid. Het gemis aan inkomsten vanwege ledenverlies werd in achterliggende jaren onttrokken uit de beschikbare steunverleningsreserves. In 2014 is een onttrekking benodigd van 699k. Solidariteitskasheffing 2014 Heffing solidariteitskas (x 1.000) Begroting 2014 Totale bijdragen voor de solidariteitskas (basis 5,- per belijdend lid) Begrote opbrengst Verschil 0 De heffingen 2014 zijn gebaseerd op het aantal belijdende leden van (zie eerder vermelde toelichting met betrekking tot de ledentallen). Betalingstermijnen 2014 In de uitvoeringsregeling is ten aanzien van de betalingstermijnen het volgende bepaald: 2.10 De heffingsbedragen (kerkrentmeesterlijk quotum, diaconaal quotum en solidariteitskas) worden vóór 1 januari van enig heffingsjaar ter kennis gebracht van de desbetreffende colleges; 2.12 De onder 2.10 bedoelde heffingsbedragen zijn verschuldigd in een aantal gelijke termijnen, te bepalen door de kleine synode. Voorgesteld wordt het onder 2.12 bedoelde aantal termijnen voor 2014 conform voorgaande jaren vast te stellen op twee (vervaldata: 1 juni en 1 oktober). 14 oktober 2013 Notitie heffingsfactoren

6 Reductieregeling kleine gemeenten 1. Bij de invoering van de nieuwe quotisatieregelingen besloot de kleine synode tot een overgangsregeling, die inhoudt dat optredende verschillen in de quotumheffing bij gemeenten tussen de oude en nieuwe aanslag rechtlijnig worden vereffend (dat wil zeggen positieve en negatieve verschillen worden geleidelijk ingevoerd) gedurende een periode van 5 of 10 jaar naar gelang het verschil kleiner respectievelijk groter is dan 50%. 2. Gelet op de financiële positie van kleine gemeenten die tengevolge van de invoering van de nieuwe regelingen (vanaf 2004) meer gaan betalen, besloot de kleine synode in haar vergadering van 21 november 2003 tot een reductieregeling. Gemeenten/diaconieën kunnen om toepassing van een reductieregeling verzoeken, waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: de omvang van de gemeente mag niet groter zijn dan 300 (belijdende en doop-)leden; het bedrag van de heffingsaanslag moet, na toepassing van de overgangsregeling, meer dan 5% hoger zijn dan het in twee jaar daarvoor verschuldigde bedrag. Wanneer aan deze criteria wordt voldaan, wordt op verzoek 50% reductie gegeven over de bedoelde verhoging. 3. Door circa 15 gemeenten wordt slechts een beroep gedaan op deze reductieregeling kleine gemeenten. Hiermede is in totaal slechts een reductiebedrag gemoeid van circa Gezien het feit dat: a. het reductiebedrag per gemeente zeer beperkt van omvang is; b. de overgangsregelingen (van 5 en 10 jaar) in de reguliere quotumheffing met ingang van 2014 ook geheel zijn beëindigd; wordt voorgesteld om de reductieregeling voor kleine gemeenten, welke jaarlijks zeer beperkt van omvang is geweest, voor het heffingsjaar 2014 te beëindigen. 14 oktober 2013 Notitie heffingsfactoren

Vergelijkbare documenten

Besluitenlijst van de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland gehouden op vrijdag 28 november 2014.

Besluitenlijst van de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland gehouden op vrijdag 28 november 2014. A. Protocollen Daderbeleid (OZ 14-17) 1. de brief van het moderamen d.d. 29 oktober 2014