HOLLAND. Memo. Provinciale Staten. Gascompressorstation Wijngaarden locatie keuze. Geachte statenleden,

Transcriptie

1 Memo HOLLAND Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact C. Wieles / J.L.M. Westgeest T T cs.wieles@pzh.n! jlm.westgeest@pzh.nl PZH Aan Provinciale Staten Kopie aan Onderwerp Gascompressorstation Wijngaarden locatie keuze Geachte statenleden, In de vergadering van de Statencommissie Ruimte en Wonen van 2 april 2008 is een aantal vragen gesteld over de mogelijke aanleg van een gascompressorstation in de buurt van de in het Groene Hart gelegen kern Wijngaarden (gemeente Graafstroom). De aanleiding voor deze vragen was het door ons op 19 februari 2008 genomen besluit om het milieueffect rapport(mer) te aanvaarden dat is opgesteld voor de aanleg van een nieuwe aardgastransportleiding en de bouw van een daarbij behorend compressorstation. De Gasunie wil deze leiding aanleggen tussen Wijngaarden en Zelzate in Belgie. Uit de MER blijkt, dat de locatie Wijngaarden voor het gascompressorstation het meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) is. In antwoord op de bovengenoemde vragen wijs ik u, mede namens collega Koop, op het onderstaande. Ons land wordt doorsneden door een aantal hoofdtransportleidingen voor aardgas. Deze leidingen dienen voor het transport van aardgas vanaf gasvelden in binnen- en buitenland naar zowel lokale als buitenlandse afnemers. Door de Gasunie wordt gewerkt aan het zogenoemde Noord-Zuidproject. Dit project is onder meer gericht op het veiligstellen van de gaslevering aan bedrijven in het Rotterdamse haven- en industrieggbted. Daarnaast wil de Gasunie met dit project haar leidingennet optimaal als Europees distributii- en doorvoernetwerk in de markt plaatsen. Bij de kern Wijngaarden (gemeente Graafstroom) ligt een belangrijk knooppunt van Gasunieleidingen. Hier komen een oost- west en een zuid-noord lopende hoofdgasttransportleiding bij elkaar. De Gasunie wil vanaf dit punt een aansluiting met Belgie realiseren. Om de maximale capaciteit van het leidingennetwerk te benutten is het noodzakelijk om de druk van het te transporteren gas op circa 80 bar te brengen en te houden. Voor het aardgas dat richting Belgie moet worden getransporteerd zal een gascompressorstation moeten worden gebouwd. Voor de bouw van de bij een dergelijk station horende installaties is een grondoppervlak van circa 9 hectare nodig. Een flink deel van het benodigde leidingwerken afsluiters bevindt zich ondergronds op het terrein. Rondom het terrein dient uit 1/4

2 veiligheidsoverwegingen een zone van 300 meter vrijgehouden te worden van woonbebouwing. De plannen van de Gasunie voor de nieuwe leiding zijn onlosmakelijk verbonden met de plannen voor het gascompressorstation. Dit betekent evenwel niet dat het station ook fysiek direct verbonden dient te zijn aan het knooppunt Wijngaarden. Het compressorstation moet wel in de nabijheid worden gesitueerd van de oost-west verbinding (Betuwe - Rotterdams havengebied). Het zoekgebied voor een geschikte locatie voor het compressorstation strekt zich vanaf Wijngaarden naar het westen uit tot Usselmonde. Een westelijk van Wijngaarden gelegen locatie voor het compressorstation vergt wel de aanleg van een extra gasleiding vanaf Wijngaarden naar het compressorstation. De gasleiding die vanuit het noorden naar Wijngaarden loopt moet dan namelijk naar het compressorstation worden gevoerd. Ons college is bij de plannen van de Gasunie betrokken aangezien wij op grand van de Grondwaterwet bevoegd zijn om vergunningen te verlenen voor het onttrekken van grondwater. Dit speelt een rol bij het realiseren van de nieuwe gasleiding. Het besluit om dergelijke vergunningen te verlenen is op basis van onderdeel D, categorie 15.1 van het Besluit-m.e.r. namelijk m.e.r.-(beoordelings)plichtig. Op grond hiervan hebben wij in juni vorig jaar richtlijnen voor dit onderdeel van de m.e.r.- procedure vastgesteld. Op 19 februari jl. is het MER door ons na toetsing aan deze richtlijnen aanvaard. Naast ons college zijn ook het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant en de colleges van burgemeester en wethouders van onder meer de Zuid-Hollandse gemeenten Graafstroom, Papendrecht, Sliedrecht, Dordrecht, Binnenmaas, Strijen en Cromstrijen bevoegd gezag. De gemeenten voor zover het betreft het aanpassen van het bestemmingsplan. De diverse bevoegde gezagen hebben elk afzonderlijk richtlijnen vastgesteld en hebben inmiddels alle het MER na toetsing aan deze richtlijnen aanvaard. In principe is het gascompressorstation niet mer-plichtig maar het is door de Gasunie wel in de mer-studie meegenomen. In totaal zijn, inclusief de locatie Wijngaarden, achttien potentiele locaties voor het gascompressorstation onderzocht. Een groot deel van deze locaties is door insprekers ingebracht naar aanleiding van de startnotitie MER. Door ons is in de door ons vastgestelde richtlijnen voor het MER aan de Gasunie opgedragen om de realiseringsmogelijkheden van alle achttien locaties te onderzoeken. De locaties liggen min of meer geclusterd in vier gebieden: de Alblasserwaard, het Eiland van Dordrecht, Oost-IJsselmonde en Midden- en West Usselmonde. Bij een eerste verkenning vipfen er zeven locaties af, omdat deze te klein waren of omdat er al woningbouw gepland is. De resterende elf locaties zijn vervolgens nader onderzocht. Daarbij gaat het om zes locaties in de Alblasserwaard die alle in het Groene Hart liggen, en vijf locaties op Usselmonde in de gemeente Albrandswaard en Barendrecht. De onderzochte locaties zijn weergegeven op bijgevoegde kaart. Alle onderzochte locaties liggen, gerekend vanaf bestaande en geplande woningbouw, buiten een daar omheen aan te houden veiligheidszone van 300 meter breed. In deze zin onderscheiden de locaties zich niet van elkaar. De grootste verschillen tussen de onderzochte locaties hebben betrekking op de volgende aspecten ervan: Techniek: afstand tot de hoofdgasttransportleiding en beschikbaarheid van een aansluitmogelijkheid. Hoe groter de afstand tussen het station en de transportleiding des te ongunstiger dat is. Bij een grotere afstand zullen er ook extra transportleidingen moeten 2/4

3 worden aangelegd hetgeen tot grate ingrepen in het landschap zal leiden, die mogelijkerwijs van blijvende aard zijn. Alle locaties scoren hier negaiief ten opzichte van de locatie Wijngaarden. Ruimtelijke ordening, dat wil zeggen invloed op bestaande of toekomstige functies van het betrokken gebied. Hier wordt in het onderstaande nader op ingegaan. Voor alle locaties in het Groene Hart geldt het Groene Hart-uitgangspunt: geen grootschalige ingrepen tenzij. In de Nota Ruimte is hieromtrent aangegeven dat voor projecten van groot openbaar belang afgeweken kan worden van de lijn dat er geen nieuwe grootschalige infrastructuurprojecten in nationale landschappen kunnen worden aangelegd. Daarbij dienen dan wel mitigerende en compenserende maatregelen te worden genomen. De locaties op Usselmonde bevinden zich in het plangebied van het in 2005 vastgestelde streekplan/structuurplan RR2020. In dit streekplan is het voornemen vastgelegd om - als onderdeel van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam - in Midden-Usselmonde 600 ha natuur- en recreatie te realiseren. Over dit project zijn vervolgens bindende afspraken gemaakt met de PMR-partners namelijk het Rijk, de Stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam, de gemeente Albrandswaard en het Havenbedrijf Rotterdam. Bij het maken van de afweging tussen een in het Groene Hart, dan wel een in MiddeniJsselrnonde gelegen locatie hebben wij de bestuurlijke afspraken die over Midden-!Jsselmonde zijn gemaakt zwaarder laten wegen dan het in het Groene Hart beleid gehanteerde principe dat grate infrastructurele ingrepen hier waar mogelijk geweerd dienen te worden. Vervolgens zijn in de MER vier locaties in het Groene Hart onderzocht. Uit dit onderzoek kwam de locatie bij Wijngaarden als meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) naar voren. Hierbij speelt het feit dat er zich geen woningen bevinden binnen de individuele risicozone van 10" 6 een rol. Bovendien kan het gascompressorstation op deze locatie op een zodanige wijze landschappelijk worden ingepast, dat het station op termijn niet als landschapverstorend zal worden ervaren. Alles overziende kunnen wij dan ook instemmen met de door de Gasunie voor de locatie Wijngaarden uitgesproken voorkeur. Het bestemmingsplan dat aangepast zal moeten worden teneinde de bouw van het station mogelijk te maken zal door ons beoordeeld worden aan de hand van het streekplan Zuid- Holland Oost. Dit plan zal na het inwerkingtredpfvan de nieuwe Wet ruimtelijke ordening als structuurvisie fungeren. Het Streekplan Zuid-Holland Oost 2003 geeft in par. 3.4 Bebouwingscontouren aan dat voorzieningen van algemeen nut in afwijking van het Structurerende Element 1 buiten de bebouwingscontouren mogen liggen (zie biz. 27, linkerkolom, 1e tekstblok, laatste liggende streepje). Met het begrip voorzieningen van algemeen nut wordt gedoeld op elektriciteits- en gasvoorzieningen, ambulanceposten e.d. Zoals eerder gezegd is de gasleiding niet mogelijk zonder compressorstation. Aangezien de leiding een voorziening van algemeen nut is het compressorstation dat ook. Het begrip "voorziening van algemeen nut" zoals dat in het streekplan is aangegeven is eigen beleid van Zuid-Holland. Het is niet gestoeld op wet- en regelgeving, ndch is er jurisprudence over. Onder de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening zal er geen sprake meer zijn van het door ons aan het streekplan toetsen en al of niet goedkeuren van bestemmingsplannen. Wel zullen de in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening opgenomen instrumenten ingezet kunnen worden 3/4

4 tegen bestemmingsplannen die strijdig zijn met de streekplannen/structuurvisie(s). Gezien de adequate afweging die heeft plaatsgevonden en de door de Gasunie beoogde inpassingmaatregelen en op grand van de bovengenoemde streekplanbepaling zien wij geen aanleiding om een zienswijze in te dienen tegen een door de gemeente Graafstroom op te stellen bestemmingsplan indien de bouw van een gascompressorstation in het buitengebied bij Wijngaarden in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Tot slot wijzen wij u erop dat het gascompressorstation zoals gezegd onderdeel uitmaakt van het nationale net van hoofdgasttransportleidingen. Dit netwerk met de bijbehorende voorzieningen is van nationaal belang. Onder de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening zal het voor het Rijk mogelijk zijn om zelf bestemmingsplannen (in dat geval aangeduid met het begrip inpassingplan) op te stellen voor zaken die van nationaal belang zijn, indien lagere overheden zich hiertegen zouden verzetten. F. D. 4/4

5 f -f 4- fl

6