Labinfo. p. 4 Standaardovereenkomst FAVV-NRL p. 6 Fytopathologie Fytopathologie. p. 10 Materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Labinfo. p. 4 Standaardovereenkomst FAVV-NRL p. 6 Fytopathologie Fytopathologie. p. 10 Materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen"

Transcriptie

1 HALFJAARLIJKS INFOBLAD - NR. 4 JUNI 2010 Labinfo Informatieblad voor de erkende laboratoria voedselveiligheid p. 4 Standaardovereenkomst FAVV-NRL p. 6 Fytopathologie Fytopathologie p. 10 Materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen p. 13 Mycotoxinen Verantwoordelijke uitgever : Gil Houins p. 16 Mariene toxines p. 18 Melamine in levensmiddelen: van de crisis tot de accreditatie p. 22 Melk en melkproducten p. 27 Workshops & Symposia FAVV AC-Kruidtuin - Food Safety Center Kruidtuinlaan 55, 1000 Brussel NATIONALE REFERENTIE NRLLABORATORIA

2 NATIONALE REFERENTIE NRLLABORATORIA Labinfo Informatieblad voor de erkende laboratoria voedselveiligheid Redactiegroep Dirk Courtheyn, Mieke De Mits, Conny De Schepper, Alain Dubois, Marc Evrard, Alain Laure, Bert Vandenborre, Mieke Van de Wiele, Eva Wevers en Marie-Christine Wilem. Auteurs van dit nummer Geert De Poorter, Fanny Di Silvestro, Sandrine Léonard, Johan Van Vaerenbergh, Fabian Etienne-Thewissen, Bart Huybrechts, Emmanuel Tagni, Mirjana Andjelkovic, Séverine Goscinny, Vincent Hanot, Wim Reybroeck, Koen De Reu en Jessy Claeys. Vertaling Vertaaldienst van het Agentschap Redactiegroep Foto s en illustraties Aangebracht door de laboratoria Vormgeving Gert Van Kerckhove Redactieadres LabInfo p.a. D. Courtheyn FAVV AC-Kruidtuin - Food Safety Center 4de verdieping, bureel K04/ Kruidtuinlaan 55, 1000 Brussel Tel.: dirk.courtheyn@favv.be 2

3 Editoriaal Beste lezer, Langzaam maar zeker kruipt de economie terug uit het dal. Globaal genomen hebben de analytische laboratoria deze crisis vrij goed doorstaan. Analyses in het kader van de autocontrole en de controle zijn min of meer gelijk in aantal gebleven. De overheid heeft ook zijn processen herzien om de betalingen stipter uit te voeren. Via Foodlims en de TSE betalingen had het FAVV hierop reeds geanticipeerd. Het spreekt vanzelf dat we de stiptheid van betalingen verder zullen zetten in de toekomst op voorwaarde dat de dienstverlening correct is uitgevoerd. Op het vlak van automatisering en administratieve vereenvoudiging staat het FAVV niet stil. Binnen het project Foodlims is de module PT Schemes gelanceerd die labmanagers moet toelaten om de resultaten van alle interlaboratorium vergelijkingen, waaraan zijn/ haar laboratorium heeft deelgenomen, beter op te volgen. Deze module is al beschikbaar voor de eigen FAVV labs en zal in het tweede semester van 2010 gelanceerd worden voor de externe laboratoria. Ondertussen is ook de openbare aanbesteding voor de TSE laboratoria lopende waarbij waarschijnlijk vanaf augustus 2010 het huidige systeem met 17 laboratoria zal herzien worden naar een nieuw systeem met nog 4 laboratoria. In dit nummer van LABINFO vindt u opnieuw heel wat interessante artikelen over actuele onderwerpen in de agro-voedingssector (op analytisch-microbiologisch vlak wel te verstaan). De auteurs zijn werkzaam in de eigen FAVV labs en de Nationale Referentie Laboratoria (NRL). Wat deze laatste betreft zal er een malus systeem worden ingevoerd in het kader van de werkingsovereenkomsten die zijn afgesloten tussen het FAVV en de NRL. Dit houdt concreet in dat als de NRL de doelstellingen niet halen zij gesanctioneerd worden en een deel van hun dotatie niet krijgen. In het kader van totale transparantie zijn deze doelstellingen en Kern Perfomantie Indicatoren (KPI s) terug te vinden op de beveiligde website. And last but not least: binnenkort zal de beveiligde website in een nieuw jasje gestoken worden. Veel leesplezier. Geert De Poorter Directeur-generaal Laboratoria 3

4 Standaardovereenkomst FAVV-NRL Concrete invulling van de samenwerking tussen het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en de nationale referentielaboratoria: te volgen procedure en vastlegging van een standaardovereenkomst* Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kan zich laten bijstaan door derden om zijn opdracht als bewaker van de veiligheid van de voedselketen en de kwaliteit van het voedsel ter bescherming van de gezondheid van consumenten, naar behoren te vervullen (art.4 5 van de wet van 04/02/2000 (1) ). Het Agentschap koos in dat verband voor een samenwerking met een tiental nationale referentielaboratoria (NRL) en haalde zo een aanzienlijke hoeveelheid technische en wetenschappelijke expertise binnen. Om de relatie tussen het Agentschap en elk van die NRL te optimaliseren worden, met het oog op de organisatie van het netwerk van referentielaboratoria, overeenkomsten afgesloten met die partners die het mogelijk maken om de prestaties van de laboratoria te volgen aan de hand van prestatie-indicatoren. Dit stagewerk beoogde een standaardovereenkomst op te stellen, die zou kunnen worden gebruikt bij elke samenwerking met een referentielaboratorium, en een beschrijving te geven van de verschillende stappen die het ontwerp moet doorlopen voordat ze door de overeenkomst sluitende partijen wordt ondertekend. Er werd daarbij een procedure uitgeschreven als redactionele ondersteuning voor het opmaken van dergelijke overeenkomsten. Onder overeenkomst wordt verstaan : «handeling waarbij een of meer personen zich jegens een of meer andere personen tot of omtrent iets verbinden (syn. contract)» (definitie in van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal). Een overeenkomst bestaat uit meerdere hoofdstukken en artikelen waarin de overeenkomst sluitende partijen worden aangeduid, het partnerschap kan worden gerechtvaardigd, de rechten en plichten van elkeen kunnen worden omschreven en de financiering van de taken kan worden geregeld alsook de voortgangsbewaking van die taken in stuurgroepen. De verbintenis van een NRL om diensten te presteren in opdracht en/of voor rekening van het Agentschap is een opdracht voor aanneming van diensten die wordt aangerekend op de rijksbegroting, zoals bedoeld in de wet van 24/12/1993 (2). Zij moet dan ook, al naargelang van het betreffende bedrag, in een vastgelegde volgorde aan verscheidene instanties worden voorgelegd: voor advies aan de Inspecteur van Financiën; voor akkoordbevinding aan de Minister die bevoegd is voor de begroting; voor akkoordbevinding aan de Ministerraad. Als al die adviezen/akkoordbevindingen zijn verkregen, kan de overeenkomst ter ondertekening aan de overeenkomst sluitende partijen worden voorgelegd. Het duurt gemiddeld 5 tot 6 maand om een dergelijke overeenkomst rond te krijgen. Er kunnen daarbij verschillende fasen worden onderscheiden: opstellen van de tekst en de stappen die moeten worden gezet om adviezen/akkoordbevinding van de diensten voor begrotingscontrole te verkrijgen. Fanny Di Silvestro fanny.disilvestro@afsca.be *(stagewerk ingediend in samenhang met de van 01/07/2008 tot 30/06/2009 gedane stage met het oog op statutarisering in niveau A) (1) Wet van 04 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (2) Wet van 24 december 1993 betreffende overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten 4

5 LAB P 515-D009-v01-fr Dossier toegezonden aan IF Dossier naar Kabinet verzonden om akkoordbevinding van Min van Begroting te vragen Dossier naar Kabinet verzonden om akkoordbevinding Ministerraad te vragen IF : Inspecteur van financiën GB : Gedelegeerd bestuurder Draft overeenkomst Verstrekking advies IF Verstrekking akkoordbevinding Min van Begroting Verstrekking akkoordbevinding Ministerraad (1,5 tot 2 maand (10 dagen (1 maand) (2 weken) (1 maand) (2 weken) (1 tot 2 weken) (1,5 tot 2 weken) Overeenkomst ondertekend X+28 X+20 X+18 X+14 X+10 X+6 X+4 X+2 Week X Bespreking tussen overeenkomst sluitende partijen Opmaken van dossier voor IF en toezending aan GB ter ondertekening Onderzoek dossier door IF Opmaken dossier voor Minister van Begroting en toezending ter ondertekening aan GB en dan aan Kabinet Onderzoek dossier door Min van Begroting Opmaken dossier voor Ministerraad en toezending ter ondertekening aan GB en dan aan Kabinet Inschrijving als agendapunt van volgende Ministerraad Overeenkomst aangevuld met data van diverse adviezen/akkoordbevindingen en toezending ter ondertekening Tijdlijn voor het uitwerken van een overeenkomst tussen het FAVV en een externe partner in weken Tijdlijn Scannen document en publicatie op intranet 5

6 Fytopathologie Stand van zaken betreffende analysemethoden in de fytopathologie Planten zijn een onmisbare schakel in de voedselketen. Door fytopathogenen veroorzaakte ziekten verstoren daarom het evenwicht en dat heeft soms zware gevolgen voor de economie en de volksgezondheid. Om problemen, of erger nog, verspreiding ervan, te vermijden is bewaking noodzakelijk. Twee aspecten moeten daarbij alle aandacht krijgen: internationale communicatie waarbij de ruimtefactor in aanmerking wordt genomen en de ontwikkeling van analysemethoden die een nauwkeurige diagnose mogelijk maken. Er bestaan op diverse niveaus, nationaal en internationaal, reeds veel organisaties die zich bezighouden met plantengezondheid. Een opmerkelijk voorbeeld daarvan is de EPPO, de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee, waarbij een vijftigtal landen betrokken zijn. Die organisatie is op meerdere niveaus actief: werkgroepen, groepen van deskundigen die uiteenlopende onderwerpen onderzoeken, verspreiding van diagnoseprotocols, publicatie van wetenschappelijke artikelen, lijsten en indelingen van schadelijke organismen, verzameling van illustraties van ziekten, organisatie van conferenties, bijhouden van een jaarboek van laboratoria, enz. Met betrekking tot de diagnosemethoden is het zo dat thans meerdere, zowel klassieke als moderne, analytische benaderingen worden toegepast. Er duiken geregeld nieuwe methoden op die in het bijzonder een verbetering nastreven van de 6 sleutelcriteria : snelheid, gebruiksgemak, niveau van de aangeleverde informatie (specificiteit), gevoeligheid, betrouwbaarheid en kostprijs. De eerste benadering van een zieke plant is vooral visueel. In een aantal gevallen kan een voordiagnose worden gesteld op grond van de symptomen die de planten vertonen (misvormingen, letsels, verkleuringen, ) of van de aanwezigheid van organismen of van sporen daarvan (insecten, eieren, afscheiding, gangen, ). Doorgaans is echter een bevestiging via laboratoriumonderzoek vereist. Dat geldt des te meer aangezien sommige ziekten latent of asymptomatisch voorkomen. Foto links: witte roest op chrysant. Foto in het midden: bacterievuur op peer, met zichtbare afscheiding. Foto rechts: nest van processierupsen in een spar. De analysemethoden van laboratoria steunen op een aantal identificatieprincipes waarvan de meeste behoren tot een van de volgende categorieën: observeren van de ziekteverwekker (met het blote oog of met een optisch instrument), in vitro kweek, biotest (test op planten), nucleïnezuuranalyse (DNA/RNA), eiwitanalyse, vetzuuranalyse, serologische test (met antistoffen), voedings- en enzymonderzoek. Meerdere principes kunnen in één test worden gecombineerd. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij immunofluorescentie waarbij onder de microscoop organismen worden bekeken die gemerkt zijn met specifieke antistoffen die gekoppeld zijn aan een fluorochroom. Naast de tests uit de grote categorieën worden in bepaalde bijzondere gevallen nog andere tests gebruikt (bijvoorbeeld water-streaming of test met in water lopende witte vloeistof voor ringrot, kleuring met DAPI (4,6-diamidino-2- phenylindole) voor fytoplasmen, meten van stikstofgehalte en pigmentgehalte, ). 6

7 Foto links: in vitro kweek van de bacterievuurbacterie. Foto in het midden: immunofluorescentie op de bruinrotbacterie. Foto rechts: enzymonderzoek op ringrotbacterie. Van de methoden die thans de voorkeur genieten, is de moleculaire biologie een van de belangrijkste. Ze kan worden toegepast op alle levende organismen, vergt slechts kleine hoeveelheden materiaal en levert zeer nauwkeurige informatie aan. De klassieke PCR-techniek wordt daarbij algemeen gebruikt, eventueel in combinatie met analyses van restrictieprofielen (enzymen die DNA afbreken), toegepast op een welbepaald doel of een heel genoom (RFLP-, AFLP-technieken). Als moderne methode lijkt real time PCR algemeen te zullen worden toegepast. Het gebruik van bestaande technologieën om diagnoses te stellen is ook een nieuwe benadering in de fytopathologie, bijvoorbeeld DNA-microarray en sequentieanalyse. In verband met sequentieanalyse dient aangestipt dat thans ook wordt gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe, zogenaamde tweedegeneratiemethoden die krachtiger en minder duur zijn. Tot slot wordt gewerkt aan een internationaal «Barcoding» project dat als doel heeft aan elk levend organisme en aan alle fytopathogenen een unieke «streepjescode» toe te kennen die bestaat uit één of meer korte DNA-sequenties om eenvoudiger en met een grotere betrouwbaarheid diagnoses te kunnen stellen. Foto links: real time PCR. Foto in het midden: DNA barcoding-project. Foto rechts: tweedegeneratiesequentieanalyse Daarnaast worden nog andere in mindere of meerdere mate gedurfde moderne methoden voor fytopathologen ontwikkeld of reeds toegepast, zo bijvoorbeeld de elektronische neus (herkenning van vluchtige moleculen, analyse van het iso-elektrische punt, Lateral Flow Devices (principe van de zwangerschapstest), PCR-varianten (LAMP-PCR bij constante temperatuur, Proximity ligation met koppeling van DNA en antistoffen, enz.), akoestische analyses voor houtboorders, satellietbeelden om bossen te bewaken, enz. Foto links: Lateral Flow Device tests op staafjes. Foto in het midden: akoestische analyses. Foto rechts: satellietbeelden Sandrine Léonard (LFSAGx, Gembloux) 7

8 Feedback over Symposia De European Association of Phytobacteriologists (EAP) (Europese Vereniging van Fytobacteriologen) De EAP werd begin 2007 opgericht door experten-fytobacteriologen uit acht EU-lidstaten met als doel de samenwerking te bevorderen op het gebied van de diagnose, de opsporing, de identificatie en de classificatie van bacteriële fytopathogenen. De vereniging richt zich in het bijzonder tot fytobacteriologen van laboratoria, agentschappen of instellingen (specifiek van de overheid) die actief werkend zijn in diagnosestelling en analyse van plantschadelijke bacteriën, in het bijzonder deze die wetgevend zijn gereguleerd. Er werd een oprichtingsakte (Charter of Foundation) opgesteld die op 5 februari 2007 werd goedgekeurd door het uitvoerend comité. Op 28 oktober 2008 keurde dat comité een nieuwe versie van de akte goed. De doelstellingen van de EAP zijn: ontwikkelen, verbeteren en implementeren van diagnose, opsporing, identificatie en classificatie van bacteriële ziekteverwekkers bij planten; aanleren en inoefenen van de principes en methoden van de fytobacteriologie; advies en expertise verschaffen aan diensten die bevoegd zijn voor de plantengezondheid; technische en wetenschappelijke samenwerking bevorderen; informatie uitwisselen via communicatienetwerken. De belangrijkste door de EAP met het oog daarop opgezette activiteiten zijn: ontwikkelen, standaardiseren, aanpassen, bijwerken en valideren van bestaande en nieuwe diagnosemethoden, voor al dan niet gereguleerde bacteriële plantenziekteverwekkers; organiseren van ringonderzoeken, bekwaamheidsproeven voor de validatie van analysemethoden; inrichten van workshops over welbepaalde thema s; exploreren van samenwerking in onderzoek; vergemakkelijken van toegang tot databanken (bijv. kweekcollecties, nucleïnezuursequenties, antistoffen, gevalideerde testprotocollen,...); een website uitbouwen en onderhouden; een nieuwsbrief uitgeven; een discussieforum oprichten en animeren; de aangesloten leden een jaarvergadering laten organiseren. Lidmaatschap van de EAP is individueel. Er moet geen lidmaatschapsbijdrage worden betaald. Het uitvoerend 8

9 comité maakt een onderscheid tussen de volgende leden: gewone leden die zich op de website registreren en toegang hebben tot de belangrijkste informatiemiddelen van de EAP; expertleden ( fellow members ) met ten minste 10 jaar ervaring op het gebied van diagnose, opsporing, identificatie en classificatie van bacteriële ziekteverwekkers bij planten zoals blijkt uit de aanvraag om expert-lid te worden en zoals goedgekeurd door het uitvoerend comité van de EAP; ereleden, die worden benoemd door het uitvoerend comité als erkenning van hun carrière in de diagnostische fytobacteriologiek. J.D. Janse, fytobacterioloog bij de NAK (Nederland) is voorzitter van de vereniging. J. Van Vaerenbergh, fytobacterioloog bij het ILVO (België) borgt het secretariaat van de EAP. De eerste gewone vergadering van de EAP vond tegelijk plaats met het EPPO Panel on Bacterial Diseases in Izmir, Turkije, op 4 en 5 februari De volgende onderwerpen kwamen aan bod: aankondiging van de website en sollicitatieformulier voor aanmelding als expertlid. De website is tijdelijk ondergebracht op de server van het ILVO en is bereikbaar op EUPHRESCO-projecten (interlaboratoriumonderzoek over Clavibacter & Ralstonia, test op Pantoea stewartii); Samenwerking bij aanlevering van resultaten van interlaboratoriumonderzoek (derdelijnscontrole) met het oog op ISO17025 accreditatie (bijv. uitwisseling van IF-glaasjes, DNA extracten, enz...); Validatie van real-time PCR methoden; pectinolytische Erwinia (Pectobacterium en Dickeya) op pootaardappelen; gensequenties voor identificatie en fylogenie van fytopathogene Pseudomonas en Xanthomonas; bespreking van criteria voor gereglementeerde plantenziekteverwekkende bacteriën. De tweede gewone vergadering van de EAP heeft tegelijk met de vergadering van het EPPO Panel on Bacterial Diseases plaats gevonden op 24/25 maart 2010 in Ljubljana, Slovenië. Johan Van Vaerenbergh (ILVO Plant, Merelbeke) johan.vanvaerenbergh@ilvo.vlaanderen.be 9

10 Materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen De levensmiddelenindustrie is de grootste verbruiker van verpakkingen en is goed voor 66 % van de omzet van de sector verpakkingen. Ze wordt ook het vaakst en in alle productiestadia geconfronteerd met reglementaire eisen. Naast de verpakkingen zijn er nog een groot aantal verschillende voorwerpen of containers die met levensmiddelen in aanraking kunnen komen. Het risico voor wederzijdse overdracht tussen die voorwerpen of materialen en de levensmiddelen mag niet als onaanzienlijk worden afgedaan. Als een voorwerp geschikt is om met levensmiddelen in contact te komen, wil dat zeggen dat het materiaal waaruit het bestaat voldoet aan de reglementaire eisen die garanderen dat er bij consumptie van de eetwaren of dranken die met het voorwerp in aanraking komen geen risico s zijn die een gevaar kunnen inhouden voor de menselijke gezondheid. Die geschiktheid komt aan bod in verordening (EG) nr. 1935/2004 met betrekking tot materialen en voorwerpen zoals : onmiddellijke verpakkingen en eindverpakkingen; recipiënten en keukengerei, machines en materialen die worden gebruikt bij de productie, de opslag of het vervoer van levensmiddelen; fles- en fopspenen. De verordening is van toepassing op voor mensen bestemde voedingsmiddelen en dranken, ongeacht of het gaat om eindproducten of om intermediaire producten. Naast de raamverordening bestaan er nog een aantal specifieke verordeningen of richtlijnen die inertiecriteria vastleggen voor bepaalde materialen (plastiek, keramiek, folie van geregenereerde cellulose) en voorzien in voorschriften voor de normcontrole. De specifieke regelgeving legt inertiecriteria vast die zijn aangepast aan de aard van de materialen. 10

11 Het inertieprincipe wordt uitgedrukt als totale migratielimiet en specifieke migratielimiet (SML). De totale migratie is gelijk aan de som van de migraties van de bestanddelen waaruit het materiaal of het voorwerp bestaat. De specifieke migratielimiet is de limiet voor een welbepaald bestanddeel. De Europese regelgeving werkt met positieve lijsten. Dat zijn lijsten van stoffen die mogen worden gebruikt in de fabricage van materialen. Zij gaan uit van DG-Sanco. De Amerikaanse wetgeving werkt met negatieve lijsten. Alle stoffen die niet op die lijsten vermeld zijn, zijn toegestaan. Sommige richtlijnen zijn omgezet in het Belgisch recht. Zij hebben betrekking op een bepaald materiaal of een materiaaltype. Vanuit een streven naar een hoge bescherming van de menselijke gezondheid en het menselijk leven steunt de levensmiddelenwetgeving op risicoanalyse. De Europese Unie vraagt aan elke lidstaat om een nationaal controleplan op te maken dat algemene informatie bevat over de structuur en de organisatie van de officiële controlesystemen. Om aan die eisen te voldoen wordt de globale of de specifieke migratie onderzocht in ofwel de laboratoria van het FAVV, ofwel externe laboratoria. Het LFSAL voert sinds januari 2010 analyses uit in verband met de specifieke migratie van bisfenol A, formaldehyde en diaminodifenylmethaan. ONDERZOEKSOMSTANDIGHEDEN : Het algemene principe van de analyses met betrekking tot migratie bestaat erin dat het materiaal in omstandigheden wordt gebracht die representatief zijn voor de omstandigheden waarin het wordt gebruikt. Gedistilleerd water Azijnzuur (3% p/v) Ethanol 10% (v/v) Geraffineerde olijfolie Simulatiestof A Simulatiestof B Simulatiestof C Simulatiestof D Tabel 1 : vloeibare simulatiestoffen Omdat het moeilijk is om het materiaal samen te brengen met alle levensmiddelen waarmee het in aanraking kan komen, gebeurt de migratieanalyse met behulp van vloeibare simulatiestoffen. Bij het migratieonderzoek worden de temperatuur, de duur en de simulatiestof bepaald al naargelang van de reële gebruiksomstandigheden of van het worst case scenario. Figuur 1 geeft het stroomschema weer van een analyse van de totale migratie. De totale migratie wordt berekend door het verschil te berekenen tussen het aanvankelijke gewicht van het monster en het gewicht ervan na beëindiging van de proef. De totale migratielimiet wordt uitgedrukt in mg/dm 2 materiaal. 11

12 Fig. 1 : stroomschema van een analyse van de totale migratie Om de specifieke migratie te analyseren wordt een deel van de simulatiestof geanalyseerd met HPLC of GC als het gaat om plastiek en met ICP als het gaat om keramiek. De specifieke migratielimiet wordt uitgedrukt in mg/kg simulatiestof of in mg/dm 2 materiaal. De migratieonderzoeken worden uitgevoerd door vulling, onderdompeling of in een migratiecel. Onderzoeken in migratiecellen worden vooral uitgevoerd voor plastiekfolie met een dikte van minder dan 0,5 mm waarvan één zijde aan het levensmiddel wordt blootgesteld. Onderzoeken door onderdompeling worden toegepast op gereedschap en voorwerpen waarvan beide zijden met levensmiddelen in contact kunnen komen. Fig. 2: proef in migratiecel Fig. 3 : migratieproef door onderdompeling Voor voorwerpen die maar eenmaal worden gebruikt, gebeurt de analyse op de eerste migratie en voor herbruikbare voorwerpen gebeurt de analyse op de derde migratie. Fabian Etienne-Thewissen (LFSAL, Liège) fabian.etienne-thewissen@afsca.be 12

13 Mycotoxinen Evaluatie van commerciële sneltesten voor deoxynivalenol (DON) in graanproducten Mycotoxinen zijn secundaire metabolieten van schimmels die een reeks van toxische en carcinogene effecten kunnen hebben indien gecontamineerd voedsel geconsumeerd wordt. Mycotoxinen zijn de laatste jaren actueler geworden door de toegenomen aandacht voor voedselveiligheid. Ze zijn stabiel onder de meeste omstandigheden waaraan voedsel wordt blootgesteld tijdens verwerking. Bijgevolg is het nagenoeg onmogelijk ze te verwijderen eens voedsel gecontamineerd is. Identificatie van aangetaste batches moet dan ook zo snel en betrouwbaar mogelijk gebeuren. Analysemethoden voor mycotoxinen zoals vloeistofchromatografie met ultraviolet of massaspectrometrische detectie zijn weliswaar zeer selectief en accuraat maar zijn vaak tijdsintensief en vereisen complexe en dure apparatuur (en dus vaak hoog gespecialiseerde operatoren). Bovendien zijn deze methoden ongeschikt voor in-situ detectie. Methoden gebaseerd op de vorming van een specifieke binding tussen een antigen en een antilichaam worden aangeboden als een alternatief door verscheidene producenten als zijnde selectief, betrouwbaar, eenvoudig, snel en gemakkelijk te gebruiken. De meest courant aangeboden sneltesten zijn ELISA kits (Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay). Voor de detectie in levensmiddelen van vrijwel alle wettelijk gereglementeerde mycotoxinen in de EU zoals aflatoxines, deoxynivalenol (DON), zearalenone (ZEA), fumonisines en ochratoxine A (OTA) zijn er commercieel kits verkrijgbaar. Het CODA als Nationaal Referentie Laboratorium (NRL) voor mycotoxinen startte in 2008 met een uitgebreide evaluatie van ELISA kits voor deoxynivalenol. Sneltesten voor DON werden als eerste uitgekozen aangezien deze tot de meest gebruikte behoren op de Belgische markt. DON komt vaak voor in ons klimaat en er is er dan ook zowel in de EU als in Noord-Amerika een strikte wetgeving voor de toegelaten contaminatieniveaus. Deoxynivalenol is een mycotoxine behorende tot de trichothecenen en wordt geproduceerd door Fusarium schimmels. DON wordt voornamelijk gevormd tijdens de teelt op het veld en in het bijzonder tijdens de bloei wanneer de luchtvochtigheid en temperatuur hoog (rond 30ºC) zijn. Het komt voor het merendeel voor in tarwe, haver, gerst, rogge en maïs maar minder in rijst en sorghum. Chronische blootstelling, via consumptie van brood en andere graanhoudende producten kan het immuunsysteem nadelig beïnvloeden en kan leiden tot verminderde groei. Braken is een acuut effect na consumptie van zeer grote hoeveelheden DON. Deoxynivalenol is relatief stabiel tijdens processing. Eenmaal de graangewassen op het veld gecontamineerd zijn, kan het nagenoeg niet meer verwijderd worden. Daarom is het belangrijk te beschikken over snelle en goedkope testen, zowel voor instanties bevoegd voor voedselveiligheid als voor de voedingsindustrie, om besmette batches zo snel en betrouwbaar mogelijk te identificeren. Voor deze evaluatie werd een strategische groep van experts (figuur 1) opgezet bestaande uit mensen van het CODA, het FAVV en verscheidene eindgebruikers van kits teneinde de belangrijkste problemen in verband met ELISA kits voor DON te identificeren. De evaluatie gebeurde in twee stadia: Een administratieve beoordeling waarbij het validatiedossier van de fabrikant wordt getoetst aan minimale criteria (bv. expertcomité, EU, GIPSA en AOAC). Een technische beoordeling door het betrokken referentielaboratorium van het CODA-CERVA waarbij de opgevraagde diagnostische reagentia van de fabrikant experimenteel worden getest. 13

14 Fig. 1 : Partnerschap Ons experimenteel werk bevestigde dat, vergeleken met referentiemethoden zoals vloeistofchromatografie, deze kits vaak te hoge waarden geven voornamelijk door kruisreacties (zogenaamde cross-reactivity, dwz. bepaalde componenten die met de antilichamen reageren alsof het DON is). Kruisreacties zijn een gekend probleem met andere mycotoxinen die ook door deze schimmels geproduceerd worden. Een belangrijk, tot nu toe ondergewaardeerd minpunt bleken echter de kruisreacties met zogenaamde gemaskeerde mycotoxinen te zijn. Dit zijn mycotoxinen die -net als alle andere xenobiotica- gemetaboliseerd werden door planten. Ook tijdens het verwerken van voeding kunnen deze onder invloed van warmte, vochtigheid of specifieke ph-condities gevormd worden. Mensen die besmet plantaardig materiaal consumeren worden dus niet alleen aan het precursormycotoxine blootgesteld maar ook aan deze afgeleiden. Voor al de door ons geteste kits bleek het differentiëren tussen DON en DON afgeleiden problematisch te zijn, vaak reageerde de kit zelfs sterker op de gemaskeerde vorm dan op DON zelf. Hoewel er nogal wat variatie was in de resultaten van de verschillende sneltesten kan geconcludeerd worden dat interferentie toch een groter probleem vormt dan tot nu toe bekend voor ELISA testen. Dit is belangrijk aangezien het niet meer toelaat om betrouwbaar te verifiëren of de testbatches voldoen aan de wettelijke normen. Het analytisch resultaat van een kit dient dan ook eerder als een benadering van de som van meerdere mycotoxinen en afgeleiden gezien te worden. Een standaardisatie en regelmatige update van de cross-reactivity evaluatie lijkt ons absoluut wenselijk en zou een grote hulp zijn in het correct interpreteren van een positief resultaat. De betrouwbaarheid van deze sneltesten hangt ook af van de geteste matrix (gerst, haver, dierenvoeding, koffie, thee, ). Incubatieomstandigheden (temperatuur, tijd, ) bleken eveneens de resultaten te beïnvloeden. Het door de fabrikant voorgeschreven protocol dient dan ook nauwgezet gerespecteerd te worden. Aangezien deze kits net gepromoot worden als uitermate geschikt om in-situ metingen te verrichten, waar net deze omstandigheden vaak variabel en bovendien moeilijk te controleren zijn, dienen eindgebruikers er zich dan ook bewust van te zijn dat dit een bijkomende oorzaak van meetonzekerheid kan zijn. Figuur 2 geeft een grafisch overzicht van de algemene score van 5 kits zowel voor de evaluatie van het validatiedossier als voor de experimentele evaluatie. 14

15 Adminstratieve evaluatie Experimentele evaluatie Fig. 2 : Algemene score van 5 sneltesten voor DON Deze sneltesten zijn dan wel geschikt voor een snelle en goedkope screening van stalen in situ, teneinde een indicatie van het niveau van contaminatie te krijgen, voor een eenduidige bevestiging en kwantificatie is het gebruik van meer accurate referentiemethoden echter aangewezen. Gezien de opvallende resultaten en de interesse voor een gestandaardiseerde evaluatie van deze frequent gebruikte testen werd besloten deze oefening te herhalen voor ochratoxine A in en voor aflatoxines in Tevens zal een regelmatige update gedaan worden van nieuwe of gewijzigde kits voor DON. De resultaten van deze evaluatie kunnen ingekeken worden op het beschermd internet van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of op de website van het CODA ( Op deze website of de site van het FAVV ( kan men tevens meer algemene informatie aangaande de mycotoxine problematiek vinden. Bart Huybrechts (CODA, Tervuren) bart.huybrechts@var.fgov.be Emmanuel Tagni (CODA, Tervuren) emtan@var.fgov.be 15

16 Mariene toxines Toepassing van vloeistofchromatografie (HPLC) en vloeistofchromatografie met massaspectrometrische detectie (LC-MS) in het laboratorium Mariene Biotoxines Mariene toxines hebben belangrijke gevolgen voor economie en volksgezondheid. Uitgebreide monitoring programma s zijn dan ook vereist. Verschillende groepen van mariene toxines zijn beschreven, met de meest gekende amnesic shellfish poisoning toxines (ASP), met domoine zuur als voornaamste vertegenwoordiger; diarrhetic shellfish poisoning toxines (DSP) met verschillende subgroepen, zoals okadazuur groep (OA en dinophysisotoxins: DTX1, DTX2 en DTX3), pectenotoxines (PTXs: PTX1 en PTX2), azaspiracides (AZAs: AZA1, AZA2, en AZA3) en yessotoxines (YTXs: YTX, 45-OH-YTX, homo-ytx en 45OH homo-ytx). De laatste twee worden beschouwd als afzonderlijke groepen omwille van hun toxiciteit en het niet veroorzaken van gastrointestinale stoornissen door de YTX toxines.. paralytic shellfish poisoning toxines (PSP): Saxitoxine groep (STX). Hoewel er een sterke en internationale nood heerst aan betere methoden voor de bepaling van deze toxines zijn nieuwe officiële gevalideerde methoden nog niet beschikbaar. Er zijn een aantal referentiemethoden voor de bepaling van de mariene biotoxines in schelpdieren beschreven in EU-verordeningen (Verordening (EG) nr. 2074/2005, Verordening (EG) nr. 1664/2006, Verordening (EG) nr. 1244/2007). Deze omvatten een bioassay in muizen (MBA) voor STX en lipofiele toxines, een bioassay in ratten (RBA) voor lipofiele toxines, een hoge druk vloeistofchromatografische methode (HPLC) voor STX toxines en domoine zuur en antilichaam-gebaseerde methoden (ELISA) voor de screening van domoine zuur. Volgens rapporten hebben enkel de bioassays voor de analyse van lipofiele toxines nog nooit een validatieprocedure door een interlaboratoriumonderzoek doorlopen. De andere methoden werden wel gevalideerd en gestandaardiseerd door het AOAC-international (Association of Official Analytical Chemists). Deze AOAC methoden bieden vele voordelen. Ze worden o.a. aangewend om overheidsvoorschriften na te leven, kwaliteit te controleren en ter ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek. Er zijn ook nog andere mogelijkheden om een methode te standaardiseren, zoals de procedure van CEN in Europa. 16

17 De impact van een AOAC-methode heeft een internationaal karakter. Als voorbeeld kan een alternatieve methode voor de officiële PSP toxinen (OMA ) worden aangehaald. Zodra deze methode werd onderzocht en goedgekeurd door de Marine and Freshwater Toxines Task Force en de officiële methoden Board (OMB) van AOAC, volgden meerdere opleidingen, EU-richtlijnen, en de Codex Alimentarius reviews. Een verfijning en uitbreiding van de methode was onmiddellijk prioriteit in de verschillende expertise centra en forensische labo s in de VS. Sinds vorig jaar heeft het NRL van het Verenigd Koninkrijk een verfijnde en geautomatiseerde versie ontwikkeld met de introductie van een pre-column oxidatie voor de groep van PSP toxines. Zo zijn snellere en meer gevoelige methoden beter beschikbaar en neemt het gebruik van proefdieren af. Tegenwoordig is de uitbreiding van de HPLC-FLD (hoge druk vloeistofchromatografie met fluorescentie detectie) methode voor PSP toxines ( Lawrence-methode) naast vervanging van MBA voor de bepaling van lipofiele toxines een van het belangrijkste onderwerpen voor het Community Reference Laboratory (EURL). De Lawrence-methode, zoals beschreven in de AOAC Official Method voor de bepaling van PSP toxinen met HPLC, wordt momenteel geëvalueerd met meer up-to-date standaarden. Daarvoor werd deze methode nog niet gevalideerd. Deze methode is toepasbaar voor de bepaling van saxitoxine (STX), neosaxitoxin (NEO), gonyautoxins 2 en 3 (GTX 2, 3; samen), gonyautoxins 1 en 4 (GTX 1, 4; samen), decarbamoyl Saxitoxine (dcstx), B-1, C-1 en C-2 samen, en C-3 en C-4 (samen) in schelpdieren (mosselen, kokkels, oesters en sint-jakobsvruchten). Onlangs is een van de methoden geëvalueerd voor de andere toxinen zoals dcneo, dcgtx 2,3 en GTX6. Het WIV heeft de methode gevalideerd en het is voortdurend betrokken bij de werkzaamheden georganiseerd door het EURL voor mariene biotoxines. Zowel nationale referentielaboratoria als officiële controlelaboratoria zijn verplicht de referentiemethoden te gebruiken voor hun controle programma s. De meest gebruikte methode voor de detectie van lipofiele mariene biotoxines in schelpdieren is de MBA. Momenteel wordt voorgesteld om deze te vervangen door een chemische methode. De MBA omvat de injectie van een schelpdier extract in de buikholte van muizen. De dood van de muis wijst op de aanwezigheid van mariene toxines. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) merkte evenwel op dat de MBA niet voldoende geschikt bleek te zijn om de consumenten beter en vroeger te beschermen. Daarom besliste de Europese Commissie in 2009 dat een meer specifieke methode noodzakelijk was. Momenteel wordt er in Europa aandacht besteedt aan interlaboratoriumonderzoek en validatie van de opsporing van lipofiele mariene toxines in schelpdieren door middel van vloeistofchromatografie gekoppeld aan massaspectrometrie (LC-MS). Deze test moet uiteindelijk meer dan tien lipofiele toxines (okadazuur, DTX s, AZA s, PTXs and YTXs) simultaan detecteren met detectiegrenzen lager dan 40 mg/kg Dit is vier keer lager dan de huidige limieten. In België heeft het Nationaal Referentielaboratorium (NRL) voor de controle van mariene biotoxines eveneens nauw samengewerkt met het EURL voor de ontwikkeling van een chemische methode voor de analyse van lipofiele toxines als een alternatief voor de bioassay in de muis. Door de inspanningen van het NRL werd de methode in 2009 gevalideerd. Deze methode maakt gebruikt van UPLC technologie wat tot een kortere analysetijd en tot een betere identificatie van de toxines leidt. Inmiddels reageerde het AFSSA (Agence Française de Sécurité Sanitaire des Aliments) positief door deze methode te gebruiken in monitoring en controleprogramma s. Daarmee wil het AFSSA snel en krachtig anticiperen op mogelijke gevolgen van atypische toxiciteit sinds De atypische toxiciteit is een fenomeen dat veel valse positieve resultaten bij MBA kan opleveren. Deze positieve resultaten met de bioassay in de muis zijn niet steeds bevestigd met de chemische methode. In de verdere ontwikkeling van de detectie van bekende en opkomende toxines werkt de Europese Commissie aan de praktische aspecten van de vervanging van MBA door chemische methoden. De MBA methode zal enkel nog tijdens de overgangsfase mogen gebruikt worden. Deze fase hangt af van de noden van de verschillende NRL in de voorziening van apparatuur en personeel. Mirjana Andjelkovic (WIV, 1050 Brussel) Mirjana.Andjelkovic@iph.fgov.be 17

18 Melamine in levensmiddelen: van de crisis tot de accreditatie Vervalste melk Zes kinderen dood en bijna driehonderdduizend ziek als gevolg van inname van met melamine verontreinigde zuigelingenvoeding in China. Dat was het begin van een schandaal dat uitdeinde naar andere uit China afkomstige levensmiddelen, zoals eipoeder, ammoniumcarbonaat (een rijsmiddel), oploskoffie en zelfs diervoeders. In zuigelingenvoeding werden soms gehalten tot 2563 mg/kg aangetroffen. Melamine is geen proteïne Melamine is een synthetisch product dat niet spontaan voorkomt in het milieu en in biologische weefsels. Het was oorspronkelijk bedoeld als meststof en als bron van niet-eiwithoudende stikstof voor dieren. Vanwege de te langzame hydrolyse werd naderhand afgezien van beide toepassingen. Melamine werd echter met veel succes toegepast in de industrie, bijvoorbeeld in de productie van harsen voor plastic en schuim, maar ook als schoonmaakmiddel of als brandwerend middel. Frauduleus gebruik ervan in de landbouw en de voeding heeft te maken met het hoge stikstofgehalte (66 % in de massa) ervan. Door melamine toe te voegen kan men zo ofwel het eiwitgehalte en daardoor de verkoopprijs van het product kunstmatig verhogen ofwel verdunning van het basisproduct wegwerken. De standaardkwaliteitsproeven, Kjeldahl et Dumas, maken immers geen onderscheid tussen melamine en eiwitten omdat daarbij alleen de totale stikstof wordt gemeten. Levensmiddelenfraude bestaat al zo lang als levensmiddelen worden verhandeld en komt geregeld voor. Door de globalisering van de economie krijgt dat probleem echter een nieuwe dimensie: verontreinigde levensmiddelen kunnen zeer snel overal ter wereld opduiken. De Europese landen voeren dan wel geen melk in vanuit China maar wel een groot aantal verwerkte producten die melk bevatten, bijvoorbeeld koekjes en snoepgoed, en zeker niet te vergeten: ook grondstoffen voor de diervoeding. De Europese Unie moest snel reageren om de veiligheid van de in Europa verkochte producten te garanderen. Er werd daartoe een beschikking aangenomen (2008/921/EG) en er werd een interlaboratoriumproef georganiseerd om de prestaties van de laboratoria te kunnen meten. Analytiek Binnen die nieuwe wetgeving ontwikkelde het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid een methode voor het bepalen van melamine in melk, melkpoeder, melkproducten, snoepgoed en meel van plantaardige oorsprong. Het voordeel van de ontwikkelde methode is dat ze eenvoudig uitvoerbaar is en dat een groot aantal monsters snel kunnen worden verwerkt. Extractie In deze stap wordt de melamine uit de matrix geëxtraheerd bij middel van een gepast oplosmiddel. Er wordt een mengsel van water en acetonitril gebruikt dat een dubbele functie heeft: water kan de melamine oplossen en acetonitril kan de eiwitten, die de analyse hinderen, doen neerslaan. Via ultrasone extractie wordt de overdrachtkinetica versneld door verhoging van de diffusie van de melamine naar het oplosmiddel. Die stap is vooral belangrijk voor vaste matrices en om voor alle betreffende matrices een eenvormig testprotocol te kunnen toepassen. 18

19 Voorzuivering In dit stadium van de analyse bevat het ruwe extract weliswaar de melamine maar ook gelijktijdig daarmee geëxtraheerde interferenties die problemen met de herhaalbaarheid kunnen veroorzaken. Er werden twee methoden toegepast om dat probleem op te lossen. Bij de eerste werd een vloeistof-vloeistof extractie toegepast op de vetresiduen met dichloormethaan waarmee boven de organische fase een waterige fase kan worden verkregen. De tweede methode bestaat uit het verdunnen van het gezuiverde extract met water (factor 5). Met die techniek kunnen de hydrofiele interferenties worden verdund die worden geëxtraheerd uit matrices zoals zouten en suikers. Meting : scheiding en detectie Er werd meteen voor vloeistofchromatografie (LC) gekozen om de bij de gaschromatografie horende lastige fase van derivatisering te vermijden. Bovendien is hydrofiele interactiechromatografie (HILIC) vanwege de polariteit bijzonder interessant voor melamine. Omdat isotopische standaarden beschikbaar zijn moet de techniek van kwantificering door isotopenverdunning absoluut worden toegepast. Die biedt heel wat voordelen, zoals correcte terugvindingspercentages, een betere juistheid en vooral compensatie voor de talrijke fysische of chemische interferenties (matrixeffect). Die techniek vereist echter een massaspectrometer. De beschikbare apparatuur die aan de EU-eisen met betrekking tot gevoeligheid kan voldoen is een systeem van ACQUITY UltraPerformance LC gekoppeld aan een quadrupool massaspectrometer Quattro Premier. Het bijzondere nut van een UPLC-MS/MS combinatie bestaat erin dat in amper 2 minuten een kwantitatieve analyse wordt uitgevoerd (zie figuur 1) Fig. 1 : Chromatogrammen van een wafel belast op 10 mg/kg (MRM-transities voor de kwantifi cering) 19

20 Afsluitend onderzoek: validatie De prestaties van de ontwikkelde methode werden met succes geëvalueerd tijdens de validatie en de resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 1. Bij de keuze van de matrix voor de validatie werd rekening gehouden met de samenstelling van de verschillende betreffende levensmiddelen. Er werd gekozen voor een wafel omdat die 3 ingrediënten bevat (eipoeder, rijsmiddel en melkpoeder) die voorkomen op de lijst van met melamine verontreinigde producten. Tabel 1 : Validatieresultaten Bepaalbaarheidsgrens Kleinste concentratie met signaal/ruisniveau gelijk aan 6 Vastgesteld op 0,5 mg/kg Lineariteit 0,5 mg/kg tot 40 mg/kg Matrixeffect Niet aanwezig en ijkoplossing in oplosmiddel (water) Herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid en meetonzekerheid Aanrijkingsniveau s 1 mg/kg 10 mg/kg 30 mg/kg CVr % 3,2 2,3 0,9 Maximum Horwitz % 10,7 7,6 6,4 CVrw % 3,3 2,5 1,2 Maximum Horwitz % 16,1 11,3 9,6 Schijnbare terugvinding % Meetonzekerheid % 9,6 10 3,8 Nauwkeurigheid Resultaten deelneming aan twee interlaboratoriumproeven : DLA (Dienstleistung Lebensmittel Analytik) en IRMM (Institut des Mesures et Matériaux de Référence) Matrix Melkpoeder (DLA) Melkpoeder (IRMM) Kookmengsel (IRMM) Toegekende waarde 39,6 +- 4, ,12 3, ,43 (+- DS) Gerapporteerde waarde 43,5 10,2 3,1 Z-score 1,07 0,50 0,00 Ecologische voetafdruk van de methode Een methode waarmee met zekerheid kan worden gekwantificeerd dank zij de combinatie MS/MS en isotopenverdunning verkleint de kans op fouten en dus de noodzaak om opnieuw te analyseren. Bovendien gebruikt de methode weinig organisch oplosmiddel (tabel 2). De benadering beantwoordt dus aan het streven om milieuvriendelijker methoden te ontwikkelen die toch de veiligheid van levensmiddelen kunnen garanderen. Tabel 2 : Verbruik van organische oplosmiddelen per geanalyseerd monster Acetonitril (ml) Dichloormethaan (ml) Extractie 5 0 Opzuivering 0 10 LC 1,26 0 Standaard 0 0 Séverine Goscinny et Vincent Hanot, WIV Severine.Goscinny@iph.fgov.be Vincent.Hanot@iph.fgov.be 20

21 21

22 Melk en melkproducten Controle van antibioticaresiduen in melk Geïntegreerd systeem Om een hoge technologische kwaliteit en veiligheid voor de consument te verzekeren, werd voor melk een geintegreerd systeem ontwikkeld dat 2 aspecten omvat: de toepassing van verschillende methoden en de bepaling van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de melkveehouder, de verwerkende industrie en de voedingsinspectie. Het systeem past elementen van het HACCP-concept (Hazard Analysis & Critical Control Points) toe om het aantal risico s te minimaliseren en veiliger voedsel te garanderen. In het geïntegreerd systeem (Fig. 1) heeft elk niveau zijn verantwoordelijkheid. Zo heeft de bedrijfsdierenarts zijn verantwoordelijkheid bij de diagnosestelling, het toedienen of afleveren van diergeneesmiddelen en het geven van juist advies aan de melkveehouder. De melkveehouder moet de voorgeschreven wachttijden voor de gebruikte geneesmiddelen respecteren. De geleverde rauwe melk moet op geregelde tijdstippen getest worden op de aanwezigheid van residuen van bacteriegroeiremmende stoffen met een microbiologische inhibitortest (penalisatiesysteem). De zuivelbedrijven zijn verplicht zelfcontrole uit te voeren (Art. 14 EEG Richtlijn 92/46) om zo te verzekeren dat de MRL-waarden (Maximumwaarden voor residuen, EU Verordening 47/2010) niet overschreden worden en dat de melk vrij is van verboden substanties zoals chlooramfenicol, dapson, nitrofuranen en nitro-imidazolen. Daarom wordt voorgesteld de melk op tankerniveau (RMO) regelmatig te testen op ß-lactamantibiotica (en tetracyclines) met een sneltest of de silomelk vόόr productie te testen met een microbiologische inhibitortest en in aanvulling testen toe te passen voor de opsporing van verbindingen die niet op gevoelige wijze microbiologisch kunnen gedetecteerd worden (vb. quinolones, aminoglycosiden, ) of verboden zijn (chlooramfenicol, dapson,...). Fig. 1 : Geïntegreerd systeem voor de controle van melk (naar HEESCHEN & SUHREN, 1996). Productie Zuivelfabriek Voedingsinspectie Behandelde dieren Eigen controle Wachtperiode respecteren Verzekeren dat Testen op MRL- niveau MRL-waarden niet (kwantitatieve bepaling) overschreden zijn Resultaat: indien (antibiotica en overschrijding sul fonamiden) MRL > sanctie: penalisatie/ verkoopsverbod Tankmelk Het afwezig zijn van chlooramfenicol, dapson, nitrofuranen, Testen op remstoffen Positief resultaat > prijsdaling 22

23 De voedingsinspectie of de bevoegde instanties dienen bij vaststelling van residuen deze te identificeren en te bepalen of de MRL al of niet overschreden wordt. Daarvoor worden fysico-chemische testen aangewend zoals HPLC of LC-MS/MS. Een dergelijk systeem is procesgeoriënteerd en kan gedefinieerd worden als een barrièresysteem. ANALYSES UITGEVOERD IN BELGIË Analyses in het kader van de officiële kwaliteitsbepaling De opsporing van antibioticaresiduen in melk is sedert 1966 één van de kwaliteitsparameters bij de officiële kwaliteitsbepaling van rauwe melk. Voor die officiële kwaliteitsbepaling wordt elke melklevering met een monsternamesysteem bemonsterd. Deze melkstalen worden bij de interprofessionele organismen voor de melkkwaliteit op inhoud geanalyseerd (berekening basisprijs) en op kwaliteit gecontroleerd. Sinds november 2000 wordt elke levering gecontroleerd op de aanwezigheid van bacteriegroeiremmende stoffen. Volgens het huidig opgelegd schema (Fig. 2) wordt de Copan Milk Test (DSM-Food Specialties, Delft, NL) als screeningstest gebruikt. De Copan Milk Test is een microbiologische breedspectrumtest met (sporen van) Geobacillus stearothermophilus var. calidolactis als testorganisme. Bij afwezigheid van remstoffen in de melk tijdens de incubatie wordt zuur gevormd wat resulteert in een kleuromslag van de ph-indicator (broomcresolpurper) van paars naar geel. Bacteriegroeiremmende stoffen in de melk kunnen een dergelijke zuurvorming inhiberen zodat de kleur van het testmedium desgevallend paars blijft. Voor de reflectometrische kleuraflezing wordt gebruik gemaakt van een vlakbedscanner met specifieke software (C-scan). Fig. 2 : Schema voor het aantonen van melkvreemde bacteriegroeiremmende stoffen in hoevemelk bij de interprofessionele organismen. 23

24 De te hoge gevoeligheid van de screeningstest voor de meeste ß-lactamverbindingen wordt gecompenseerd bij de bevestiging. Daartoe wordt als eerste bevestigingstest de receptortest ßeta-s.t.a.r. 25 met een speciale cut-off ingezet. Een ratio testlijn/referentielijn onder de vooropgestelde cut-off resulteert in een bestraffing van de betreffende melkleveraar. Wordt daarentegen een ratio boven de cut-off gemeten, dan wordt overgegaan naar een tweede fase van bevestiging waarbij men nagaat of de groeiremming al dan niet te wijten zou zijn aan natuurlijke inhibitoren in de melk, zoals een verhoogd lactoferrine- of lysozymegehalte. Is dit niet het geval, dan wordt gecontroleerd of de groeiremming blijft na incubatie van de melk in aanwezigheid van penicillinase. Is dit het geval, dan wijst dit op de aanwezigheid van een niet-ß-lactamverbinding en wordt de melkleveraar alsnog beboet. Analyses op het zuivelbedrijf (autocontrole) Ter beveiling van de productie van gefermenteerde zuivelproducten (yoghurt, kaas, ) en ter respectering van EG-Verordening 853/2004 worden door de zuivelbedrijven ook tal van antibiotica-analyses uitgevoerd. Krachtens de voorschriften mogen exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de zuivelsector geen rauwe melk in de handel brengen waarvan het gehalte aan antibioticaresiduen hoger is dan de MRL. Meer dan 90% van alle melkleveringen wordt bij ontvangst getest met een sneltest. Deze controle richt zich bijna uitsluitend tot de groep van penicillines en cefalosporines, de groep van de meest voorkomende residuen. Met een sneltest kan het feitelijke residugehalte echter niet kwantitatief worden bepaald. Dit kan enkel met een fysicochemische bevestigingstest. Indien zo n bevestigingstest niet wordt uitgevoerd, wordt ervan uitgegaan dat melk met een positieve screeningstest onveilig is. Melk met een residugehalte boven de MRL is niet geschikt voor humane consumptie en mag niet verder worden verwerkt. Verdunning van de residuen tot onder de norm is niet toegelaten. Naast ingangscontrole wordt soms silomelk (industriemelk) vόόr productie gecontroleerd op antibioticaresiduen met een breedspectrum microbiologische test. Analyses in het kader van MONIMILK of FAVV-monitoring Residuen van diergeneesmiddelen worden ook opgespoord in tal van zuivelproducten (individuele hoevemelk, RMO-melk, consumptiemelk, melkpoeders, schapen- en geitenmelk). Deze analyses worden uitgevoerd, deels in opdracht van BCZ-CBL in het kader van MONIMILK en deels in opdracht van het FAVV in het kader van het nationaal monitoringplan. Bij deze monitoring wordt getracht zoveel mogelijk substanties op MRL-niveau op te sporen en nadien te identificeren en te kwantificeren. Aldus wordt getracht een zo volledig mogelijk beeld te bekomen van de problematiek van residuen van diergeneesmiddelen in de Belgische zuivel. Naast infectiewerende stoffen (antibiotica en chemotherapeutica) worden ook antiparasitaire stoffen (benzimidazolen en macrocyclische lactonen) en niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen opgespoord. Voor het onderzoek op antibioticaresiduen worden de zuivelproducten onderzocht met drie verschillende microbiologische inhibitortesten en een receptortest. Een deel van de monsters worden immunologisch gescreend op chlooramfenicol, (dihydro)streptomycine en 3-amino-2-oxazolidone (AOZ), metaboliet van furazolidone. 24

Melk en melkproducten

Melk en melkproducten Melk en melkproducten Controle van antibioticaresiduen in melk Geïntegreerd systeem Om een hoge technologische kwaliteit en veiligheid voor de consument te verzekeren, werd voor melk een geintegreerd systeem

Nadere informatie

RIKILT Institute of Food Safety

RIKILT Institute of Food Safety RIKILT Institute of Food Safety In het kort Referentie instituut Metingen & Advies Onderzoek RIKILT Institute of Food Safety RIKILT Institute of Food Safety is onderdeel van de internationale kennisorganisatie

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

- Validatiedossier - Bepaling van de lipofiele groep toxinen in mosselen met gebruik van UPLC-MS/MS 1 INTRODUCTIE...1 2 MATRIX EFFECT...

- Validatiedossier - Bepaling van de lipofiele groep toxinen in mosselen met gebruik van UPLC-MS/MS 1 INTRODUCTIE...1 2 MATRIX EFFECT... 1 INTRODUCTIE...1 2 MATRIX EFFECT...1 3 LINEARITEIT...2 4 JUISTHEID EN HELHAARBARHEID...5 4.1 Juistheid... 5 4.2 Juistheid van meervoudige analyses van gecertificeerd referentiemateriaal (CRM)... 5 4.3

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/07/2012

Gearchiveerd op 01/07/2012 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... IEC 2473 CHECKLIST VOOR OPERATOREN DIE PRODUCTEN VOOR HUMANE CONSUMPTIE ONDERWORPEN AAN

Nadere informatie

EINDRAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR PT 1 2015 DETECTIE VAN PATHOGENE E. COLI IN MAART 2015 LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE KIEMGROENTEN

EINDRAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR PT 1 2015 DETECTIE VAN PATHOGENE E. COLI IN MAART 2015 LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE KIEMGROENTEN EINDRAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE PT 1 2015 DETECTIE VAN PATHOGENE E. COLI IN KIEMGROENTEN MAART 2015 Afdeling: Voedselpathogenen Marie Polet Nadine Botteldoorn, Sarah Denayer

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8768 10 juni 2010 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 juni 2010, nr. 127994, houdende

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Referentie PCCB/S3/CDP/5200333 Datum

Nadere informatie

Geschikt voor grote monsteraantallen

Geschikt voor grote monsteraantallen ELISA (mg eiwit/kg) immunologische test PCR Flowcytometrische methoden (niet het eiwit zelf maar het DNA wordt gedetecteerd, moleculairbiologische test), DNA kwantitatieve analytische methode Specifieke

Nadere informatie

EINDRAPPORT LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE

EINDRAPPORT LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE EINDRAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE PT 1 2016 DETECTIE VAN PATHOGENE E. COLI, E. COLI O157 : H7 EN YERSINIA ENTEROCOLITICA IN GEHAKT MAART 2016 Dit rapport wordt door het WIV

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende versleping van de diervoeders Huidige versie Referenties PCCB/S1/626741 Datum 15/03/2011 Trefwoorden Kruisverontreiniging,

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.3.2019 C(2019) 2266 final UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 28.3.2019 inzake een in 2020, 2021 en 2022 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/NDZ/1136184

Nadere informatie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst) L 125/10 VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2015/786 VAN DE COMMISSIE van 19 mei 2015 tot vaststelling van criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés die worden toegepast op producten die bedoeld

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 42-2006 Onderwerp: Aanvraag erkenning nieuwe methode voor het remstoffenonderzoek in het kader van de officiële

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot erkenning-/registratievoorwaarden van opslagbedrijven van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die niet

Nadere informatie

MYCOTOXINEMONITORING GRANEN OOGST 2013

MYCOTOXINEMONITORING GRANEN OOGST 2013 MYCOTOXINEMONITORING GRANEN OOGST 2013 1 VOORWOORD BEMEFA, KVBM en Synagra wensen de bedrijven die gegevens aangeleverd hebben te bedanken. Mede dankzij hen beschikt de sector over een databank met resultaten

Nadere informatie

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION

VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION VALIDATIEPLAN PLAN DE VALIDATION Analysemethode Méthode d analyse Techniek Technique Matrix / matrixgroep Matrice / Groupe de matrices Type validatie Type de validation Verantwoordelijke (Naam en functie)

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken; WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluit van... houdende regels inzake diervoeders (Besluit diervoeders 2012) Besluit van Op de voordracht

Nadere informatie

INHOUD 2 1. VOORWOORD 3

INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 Mycotoxinemonitoring GRANEN oogst 2018 Inhoud INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 2. OBJECTIEVEN 3 3. BRON VAN GEGEVENS 4 4. ANALYSEMETHODES & GESCREENDE MYCOTOXINES 4 5. RESULTATEN NA-OOGST MONITORING 5 5.1 REGIONALE

Nadere informatie

ERKENNING VAN DE ROUTINEMETHODES EN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIELE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK

ERKENNING VAN DE ROUTINEMETHODES EN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIELE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK LAB 01 P14 REV1-2006 - 6 ERKENNING VAN DE ROUTINEMETHODES EN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIELE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK Datum van toepassing : 2006/01/01 Opgesteld

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 november 2009 (23.11) (OR. fr) 16333/09 AGRILEG 220 DENLEG 120 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jens Nymand-CHRISTENSEN, directeur, namens de secretarisgeneraal van

Nadere informatie

Tekst Inhoudstafel Begin

Tekst Inhoudstafel Begin 27 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximum-gehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen. (NOTA : Raadpleging

Nadere informatie

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 VERORDENING (EU) Nr. 284/2011 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer

Nadere informatie

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2014

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2014 Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2014 25/09/2014 Inhoud INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 2. OBJECTIEVEN 3 3. BRON VAN GEGEVENS 4 4. ANALYSEMETHODES & GESCREENDE MYCOTOXINEN 4 5. RESULTATEN NAOOGST MONITORING 5

Nadere informatie

controles door monsteromwisselingen controles op de protocollen

controles door monsteromwisselingen controles op de protocollen Jaarverslag 2006 Controle door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen op de bepaling van de samenstelling en de kwaliteit van melk uitgevoerd door de Belgische interprofessionele

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.02.2006 COM(2006) 89 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (door de Commissie ingediend)

Nadere informatie

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28

Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-055 I-MET-FLVVT-055 BEPALING VAN RUW VET IN DIERENVOEDERS Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-28 Opgesteld

Nadere informatie

Labanalyse in de voedingsmiddelenindustrie, ook een kwestie van chemie. Ron Davidse Cargill B.V. Rotterdam, 31 maart 2011 www.cargill.

Labanalyse in de voedingsmiddelenindustrie, ook een kwestie van chemie. Ron Davidse Cargill B.V. Rotterdam, 31 maart 2011 www.cargill. Labanalyse in de voedingsmiddelenindustrie, ook een kwestie van chemie. Ron Davidse Cargill B.V. Rotterdam, 31 maart 2011 www.cargill.com Waarom analyseren we voedingsmiddelen? Eisen van overheidswege

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie PB 07 FAQ (G-002) REV 2 2012-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie Van toepassing vanaf: 09-09-2013 Opgesteld door: DG Controlebeleid

Nadere informatie

Toewijzing analyses aan derde laboratoria in het kader van het Controleprogramma

Toewijzing analyses aan derde laboratoria in het kader van het Controleprogramma Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Hoofdbestuur van de Laboratoria Instructie Toewijzing analyses aan derde laboratoria in het kader van het Controleprogramma Versie 05 Datum van

Nadere informatie

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst) L 112/6 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/684 VAN DE COMMISSIE van 24 april 2015 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde mais NK 603 (MON-ØØ6Ø3-6) en tot

Nadere informatie

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking? FAQ 1. Waaruit bestaat de Europese Verordening 183/2005? Deze nieuwe Verordening bepaalt de voorschriften voor diervoederhygiëne. Alle verschillende activiteiten in de diervoederketen worden onderverdeeld

Nadere informatie

Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole

Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Accreditatie van laboratoria in het kader van de autocontrole Geert De Poorter, 25/09/2013 2 1. Inleiding 2. Erkenning 3. Accreditatie: waarom

Nadere informatie

EINDRAPPORT LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE

EINDRAPPORT LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE EINDRAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELENMICROBIOLOGIE PT 1 2017 DETECTIE VAN PATHOGENE E. COLI EN E. COLI O157 : H7 IN RAUWE MELK MAART 2017 Dit rapport wordt door het WIV uitsluitend verdeeld

Nadere informatie

IEC 3026 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [3026] v.1

IEC 3026 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [3026] v.1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen LCE : Datum : Verantwoordelijke controleur : Operator : VEN : Adres : IEC 326 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [326] v.1 C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Opstellen van een bericht over de toewijzing van analyses in het geval van een niet-erkend laboratorium

Opstellen van een bericht over de toewijzing van analyses in het geval van een niet-erkend laboratorium Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur van de Laboratoria Procedure Opstellen van een bericht over de toewijzing van analyses in het geval van een niet-erkend laboratorium Versie

Nadere informatie

IEC 3026 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [3026] v1

IEC 3026 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [3026] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : IEC 326 Douane Unie - ERKENNING EXPORT [326] v1 C: conform NC: Niet-conform NA: niet van toepassing H: hoofdstuk

Nadere informatie

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2016

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2016 Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2016 26/09/2016 Inhoud INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 2. OBJECTIEVEN 3 3. BRON VAN GEGEVENS 4 4. ANALYSEMETHODES & GESCREENDE MYCOTOXINES 4 5. RESULTATEN NAOOGST MONITORING 5

Nadere informatie

PROFICIENCY TEST PT

PROFICIENCY TEST PT VOEDSELPATHOGENEN E I NDRAPPORT PROFICIENCY TEST PT 1-2019 DETECTIE E. COLI STEC ET E.COLI O157:H7 IN VLEES 1 W IE WE Z I J N SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke dag opnieuw inzetten

Nadere informatie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.7.2018 C(2018) 3304 final VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 9.7.2018 tot wijziging van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

PROFICIENCY TEST PT

PROFICIENCY TEST PT VOEDSELPATHOGENEN E I NDRAPPORT PROFICIENCY TEST PT 1-2018 DETECTIE Y.ENTEROCOLITICA PATHOGENE E. COLI STEC E.COLI O157:H7 IN VLEES 1 W IE WE Z I J N SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke

Nadere informatie

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC NOVEMBER 2013 MICROBIOLOGIE

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC NOVEMBER 2013 MICROBIOLOGIE EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN MICROBIOLOGIE DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC NOVEMBER 2013 Afdeling: Voedselpathogenen Marie Polet Nadine Botteldoorn

Nadere informatie

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN PB 00 P 11 REV 0 2005 1/6 PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN Van toepassing vanaf : 1-01-06 Opgesteld door : DG Controlebeleid Ir. A.

Nadere informatie

Mycotoxinemonitoring GRANEN - Oogst

Mycotoxinemonitoring GRANEN - Oogst BEMEFA APFACA Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten, v.z.w. Association Professionnelle des Fabricants d'aliments Composés pour Animaux, a.s.b.l. Mycotoxinemonitoring GRANEN - Oogst 2011-1 ALGEMEEN

Nadere informatie

VALIDATIE VAN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIËLE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK. Datum van toepassing : 2006/01/01

VALIDATIE VAN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIËLE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK. Datum van toepassing : 2006/01/01 LAB 01 P13 REV0-2006 - 5 VALIDATIE VAN DE APPARATUUR IN HET KADER VAN DE OFFICIËLE BEPALING VAN DE KWALITEIT EN SAMENSTELLING VAN MELK Datum van toepassing : 2006/01/01 Opgesteld door: DG Laboratoria Hoofdbestuur

Nadere informatie

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2017

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2017 Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2017 20/09/2017 Inhoud INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 2. OBJECTIEVEN 3 3. BRON VAN GEGEVENS 4 4. ANALYSEMETHODES & GESCREENDE MYCOTOXINES 4 5. RESULTATEN NAOOGST MONITORING 5

Nadere informatie

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.: Akkermaalsbos 2 6708 WB Wageningen Nederland Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Organische verrichtingen 1 Melkvet Detectie vreemde vetten in melkvet door analyse

Nadere informatie

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ONTWERPRESOLUTIE

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ONTWERPRESOLUTIE Europees Parlement 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 21.10.2016 2016/2903(RSP) ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE 10.1.2004 L 6/29 II (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) COMMISSIE AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 19 december 2003 betreffende een gecoördineerd programma voor 2004

Nadere informatie

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2015

Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2015 Mycotoxinemonitoring GRANEN Oogst 2015 25/09/2015 Inhoud INHOUD 2 1. VOORWOORD 3 2. OBJECTIEVEN 3 3. BRON VAN GEGEVENS 4 4. ANALYSEMETHODES & GESCREENDE MYCOTOXINES 4 5. RESULTATEN NAOOGST MONITORING 5

Nadere informatie

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... 209: Groothandel van materialen bestemd om direct met levensmiddelen in aanraking te

Nadere informatie

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.: van Stichting ageningen Research (s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Akkermaalsbos 2 6708 B ageningen Nederland Afkorting Akkermaalsbos 2 6708 B ageningen Nederland

Nadere informatie

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.: Akkermaalsbos 2 6708 WB Wageningen Nederland Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Organische verrichtingen 1 Melkvet Detectie vreemde vetten in melkvet door analyse

Nadere informatie

BEPALING VAN DOXYCYCLINE, TETRACYCLINE, OXYTETRACYCLINE EN CHLOORTETRACYCLINE IN

BEPALING VAN DOXYCYCLINE, TETRACYCLINE, OXYTETRACYCLINE EN CHLOORTETRACYCLINE IN Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-091 I-MET-FLVVT-091 BEPALING VAN DOXYCYCLINE, TETRACYCLINE, OXYTETRACYCLINE EN CHLOORTETRACYCLINE IN DIERENVOEDERS

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 juni 2008 (13.06) (OR. fr) Interinstitutioneel dossier: 2008/0110 (COD) 10637/08 ADD 2 AGRILEG 104 CODEC 769 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen

Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen Contact info@vwa.nl 64 Titel Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen Inleiding Volgens Verordening (EG) 852/2004 zijn levensmiddelenbedrijven

Nadere informatie

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE COD 96/0117 PE-CO S 3633/98 EUROPEES PARLEME T DE RAAD EUROPESE U IE Brussel, 8 januari 1999 (OR.f) COD 96/0117 PE-CO S 3633/98 DE LEG 77 CODEC 686 RICHTLIJ 99/ /EG VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD I ZAKE EXTRACTE VA KOFFIE E

Nadere informatie

MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 2015

MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 2015 MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 1 VOORWOORD BEMEFA en SYNAGRA wensen de bedrijven, die gegevens aangeleverd hebben, te bedanken. Mede dankzij hen beschikt de sector over een databank met resultaten kort

Nadere informatie

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

(Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (Voor de EER relevante tekst) L 203/26 10.8.2018 UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1112 VAN DE COMMISSIE van 3 augustus 2018 tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 16.3.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) Nr. 225/2012 VAN DE COMMISSIE van 15 maart 2012 tot wijziging van bijlage II bij Verordening

Nadere informatie

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC MAART 2014 MICROBIOLOGIE

EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC MAART 2014 MICROBIOLOGIE EIND RAPPORT PROFICIENCY TEST VOOR LEVENSMIDDELEN MICROBIOLOGIE DETECTIE OP KARKASSWABS YERSINIA ENTEROCOLITICA E. COLI O157:H7 STEC MAART 2014 Afdeling: Voedselpathogenen Marie Polet Nadine Botteldoorn

Nadere informatie

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten Wat is fipronil Gebruik? Fipronil is een insecticide waarvan het

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN - FAVV - 1 BP 2018-2020 Strategische thema s een efficiënte en doeltreffende organisatie van het toezicht op de voedselketen met het oog op haar

Nadere informatie

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/NDZ/1136184

Nadere informatie

Materialen uit kunststof bestemd voor direct contact met voeding: Wat is de impact voor de laboratoria van de recente Verordening (EU) 10/2011?

Materialen uit kunststof bestemd voor direct contact met voeding: Wat is de impact voor de laboratoria van de recente Verordening (EU) 10/2011? Materialen uit kunststof bestemd voor direct contact met voeding: Wat is de impact voor de laboratoria van de recente Verordening (EU) 10/2011? Els Van Hoeck, Tina N Goy, Caroline Evrard en Fabien Bolle

Nadere informatie

Vitaminen. Definitie. Classificatie en functie

Vitaminen. Definitie. Classificatie en functie Vitaminen Definitie Vitaminen zijn essentiële organische voedingsstoffen, die in tegenstelling tot andere voedingsstoffen (koolhydraten, vetten, eiwitten) geen energie of bouwstoffen leveren, maar die

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de controles uitgevoerd door het FAVV op de verpakking en etikettering van gewasbeschermingsmiddelen

Omzendbrief betreffende de controles uitgevoerd door het FAVV op de verpakking en etikettering van gewasbeschermingsmiddelen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de controles uitgevoerd door het FAVV op de verpakking en etikettering van gewasbeschermingsmiddelen Kenmerk PCCB/S1/JFS/1102444

Nadere informatie

Voedingssupplementen Verrijkte voedingsmiddelen

Voedingssupplementen Verrijkte voedingsmiddelen Cookies zijn belangrijk voor het goed functioneren van de website en om u een maximaal gebruiksgemak te bieden. Accepteer cookies Cookies uitschakelen Wat zijn cookies? nl fr de en Andere informatie en

Nadere informatie

Gearchiveerde versie

Gearchiveerde versie I-MET-FLVVT-031 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-031 BEPALING VAN AMOXICILLINE IN DIERENVOEDERS (HPLC) Versie 02 Datum van toepassing 2012-01-31

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie

FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie PB 07 FAQ (G-002) REV 3 2014-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrolesysteem zuivelindustrie Van toepassing vanaf : 22/10/2014 Opgesteld door: DG Controlebeleid

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 52-2006

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 52-2006 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 52-2006 Betreft : Procedure voor de analyse van een klein aantal monsters (dossier Sci Com 2006/33). Het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 12 Besluit van 14 december 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding en van het Warenwetbesluit bestuurlijke

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 14.1.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 12/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) Nr. 28/2012 VAN DE COMMISSIE van 11 januari 2012 tot vaststelling van voorschriften voor

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 171/100 26.6.2019 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1084 VAN DE COMMISSIE van 25 juni 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 wat betreft de harmonisatie van de lijst van erkende of geregistreerde

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2016 (OR. en) 5241/16 DEEG 4 AGRI 11 SAN 9 BEGELEIDENDE NOTA van: de Europese Commissie ingekomen: 13 januari 2016 aan: Nr. Comdoc.: D042508/03 Betreft: het

Nadere informatie

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Coördinator referentiecentrum Naam: N.Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7 7.5.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 125/7 VERORDENING (EU) Nr. 415/2013 VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2013 tot vaststelling van aanvullende verantwoordelijkheden en taken voor de EU-referentielaboratoria

Nadere informatie

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Belgisch Biodiversiteits Platforum Belgisch Biodiversiteits Platforum Sonia Vanderhoeven Etienne Branquart [HET HARMONIA INFORMATIESYSTEEM EN HET ISEIA PROTOCOL] Verklarend document voor het Life + Project AlterIAS Oktober 2010 Algemene

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2012R0028 NL 25.06.2012 001.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EU) Nr. 28/2012 VAN DE COMMISSIE van

Nadere informatie

Overzicht herziening van het document

Overzicht herziening van het document Overzicht herziening van het document Herziening door/datum* Reden van herziening Tekstdeel / draagwijdte van de herziening B. Pochet Afgifte erkenning tegen betaling vanaf 1 maart 2009 06/02/2005 Bij

Nadere informatie

Symposium Chemische Contaminanten Dioxines

Symposium Chemische Contaminanten Dioxines Eurofins Food Testing Netherlands Symposium Chemische Contaminanten Dioxines Bunnik, 15 september 2015 16/09/2015 www.eurofins.com 16/09/2015 Eurofins Food - Passie voor Kwaliteit 2 Agenda Dioxines achtergrond,

Nadere informatie

code IB02-SPEC35 versie 02 Inwerkingtreding: 1 oktober 2017 pag. 1 van 5

code IB02-SPEC35 versie 02 Inwerkingtreding: 1 oktober 2017 pag. 1 van 5 code IB02-SPEC35 versie 02 Inwerkingtreding: 1 oktober 2017 pag. 1 van 5 Versie Datum De Staatssecretaris van Wijzigingen ten opzichte van eerdere versie Vaststelling Economische Zaken 02 05-09-2017 De

Nadere informatie

MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 2018

MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 2018 MYCOTOXINE MONITORING MAÏS OOGST 2018 1 VOORWOORD BFA en SYNAGRA wensen de bedrijven, die gegevens aangeleverd hebben, te bedanken. Mede dankzij hen beschikt de sector over een databank met resultaten

Nadere informatie

Overzicht regelgeving ter voorlegging aan het Raadgevend Comité in 2013

Overzicht regelgeving ter voorlegging aan het Raadgevend Comité in 2013 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Overzicht regelgeving ter voorlegging aan het Raadgevend Comité in 2013 KB tot wijziging van het KB van 13 maart 2011 houdende de verplichte keuring

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie PB 07 FAQ (G-026 B2B) REV0 2014-1/7 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de brood- en banketbakkerij in de sector transformatie

Nadere informatie

Gearchiveerde versie

Gearchiveerde versie Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FLVVT I-MET-FLVVT-124 I-MET-FLVVT-124 BEPALING VAN COCCIDIOSTATICA IN DIERENVOEDER MET LC- MS-MS Versie 06 Datum van toepassing 2014-01-21 Opgesteld

Nadere informatie

I-MET-FLVVT-031. Versie 03 Datum van toepassing

I-MET-FLVVT-031. Versie 03 Datum van toepassing Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-031 I-MET-FLVVT-031 BEPALING VAN AMOXICILLINE IN DIERENVOEDERS (HPLC) Versie 03 Datum van toepassing 2014-04-08

Nadere informatie

C.V.I. 5.8 Testen op genetisch gemodificeerde organismen 5.8 TESTEN OP GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN

C.V.I. 5.8 Testen op genetisch gemodificeerde organismen 5.8 TESTEN OP GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN 5 METHODEN VAN ONDERZOEK 5.8 TESTEN OP GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN Auteur : Dr. G. van Duijn TNO Kwaliteit van Leven Zeist maart 2006 blad 1 van 5 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 REGELGEVING...

Nadere informatie

Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan

Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan Wetgeving KB 14-11-2003 Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen KB 27-04-2007 Koninklijk

Nadere informatie

Geconsolideerde TEKST

Geconsolideerde TEKST NL Geconsolideerde TEKST samengesteld door het CONSLEG-systeem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen CONSLEG: 2002D0994 03/02/2003 Aantal bladzijden: 5 < Bureau voor officiële

Nadere informatie

BEPALING VAN LASALOCID-NATRIUM IN DIERENVOEDERS (HPLC)

BEPALING VAN LASALOCID-NATRIUM IN DIERENVOEDERS (HPLC) Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Bestuur Laboratoria I-MET-FLVVT-005 I-MET-FLVVT-005 BEPALING VAN LASALOCID-NATRIUM IN DIERENVOEDERS (HPLC) Versie 04 Datum van toepassing 2014-01-27

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN 1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik

Nadere informatie

SECTIE : Anorganische chemie VALIDATIERAPPORT. microgolfontsluiting (FLVVG-I-MET-190)

SECTIE : Anorganische chemie VALIDATIERAPPORT. microgolfontsluiting (FLVVG-I-MET-190) VALIDATIERAPPORT Analysemethode Voeding - Kwantitatieve bepaling van aluminium met ICP-OES na microgolfontsluiting (FLVVG-I-MET-190) Techniek Microgolfontsluiting - ICP-OES Matrix / matrixgroep Levensmiddelen:

Nadere informatie

Informatieblad 64: Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen

Informatieblad 64: Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen Informatieblad 64: Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen Datum Inleiding Volgens Verordening (EG) 852/2004 zijn levensmiddelen

Nadere informatie