Uitkomsten van een Nederlandse cohort van zeer vroeg geboren kinderen uit 1983*

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitkomsten van een Nederlandse cohort van zeer vroeg geboren kinderen uit 1983*"

Transcriptie

1 den voor een nauwgezette anamnese en zorgvuldig onderzoek (met inbegrip van de indirecte laryngoscopie) door de huisartsen zelf. Indien zij het onderzoek uitvoeren bij iedere patiënt met stem-, keel- of globusklachten zullen zij er voldoende routine in houden. Het kan bovendien veel voldoening in het dagelijkse werk geven als men zelf de juiste of vermoedelijk juiste oorzaak van de heesheid kan vaststellen, zodat gerichte therapie kan worden ingesteld. Bovendien kan men de patiënt, al meteen tijdens het consult, op onderzoek gebaseerde bevindingen meedelen. Bij twijfel of indien nadere diagnostiek nodig is, zal de huisarts naar de kno-arts verwijzen. abstract With a view to vocal cords; general practitioner and hoarseness. In four patients with hoarseness, men aged 53 and 67 years, and women aged 8 and 37 years, indirect laryngoscopy revealed, respectively, a squamous cell carcinoma of the vocal cord, recurrent nerve paralysis due to pulmonary carcinoma, irritative noduli due to forced use of the voice, and psychic stress as the cause. In a patient with existing hoarseness over a period of 3 to 6 weeks, the vocal cords will have to be examined with indirect laryngoscopy. Where the general practitioner is not equipped to handle this procedure, he can make a referral to an ear, nose and throat specialist. It would, however, be to the benefit of the patient and the general practitioner if the latter were to master the technique of indirect laryngoscopy. This would enable the patient to be treated without further delay, and it might also make selective referral possible. literatuur 1 Streefkerk JG, Verheij ThJM. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht: Bunge; Lisdonk EH van de, Bosch WJHM van den, Huygen FJA, Lagro- Jansen ALM. Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier; Okkes JM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Episodegegevens uit de huisartspraktijk. Bussum: Coutinho; Hulshoff AC, Dikkers FGD. De stilstaande stemband. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Aanvaard op 5 januari 1 Capita selecta Uitkomsten van een Nederlandse cohort van zeer vroeg geboren kinderen uit 1983* s.p.verloove-vanhorick, a.l.den ouden en f.j.walther Met de opkomst van de intensieve zorg voor pasgeborenen in de jaren zeventig ontstond de vraag hoe vaak ernstige vroeggeboorte voorkwam en wat de resultaten van intensieve behandeling van deze groep kinderen waren. In de vroege jaren tachtig namen de leden van de sectie Perinatologie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde het initiatief tot een samenwerkingsproject van Nederlandse kinderartsen, het Project on preterm and small for gestational age infants (POPS), om deze vragen te beantwoorden. De primaire vragen richtten zich op de frequentie en de oorzaken van ernstige vroeggeboorte in Nederland, de plaats en de aard van de aan deze kinderen gegeven zorg en de toe- *Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Early Human Development (;59:175-91) met als titel Looking back in time: outcome of a national cohort of very preterm infants born in the Netherlands in TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Jeugd, Postbus 2215, 231 CE Leiden. Mw.prof.dr.S.P.Verloove-Vanhorick en mw.dr.a.l.den Ouden, kinderartsen-epidemiologen. Leids Universitair Medisch Centrum, Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum, Neonatologisch Centrum, Leiden. Dr.F.J.Walther, kinderarts-neonatoloog. Correspondentieadres: mw.prof.dr.s.p.verloove-vanhorick samenvatting In een samenwerkingsproject van de Nederlandse kinderartsen werden in 1983 perinatale gegevens bijeengebracht over 1338 kinderen, levend geboren na een zwangerschap van minder dan 32 weken en/of met een geboortegewicht onder 15 g ( Project on preterm and small for gestational age infants, POPS). Hun toestand werd onderzocht na 2 jaar door hun kinderartsen, na 5 jaar door een team van onderzoekers en na 9, 1-11 en 14 jaar door middel van een vragenlijst ingevuld door ouders, leerkrachten en de kinderen zelf. Uit deze 14 jaar naonderzoek bleek dat een gering percentage van deze kinderen (1%) een ernstige handicap of beperking had op de schoolleeftijd. Hoewel dus 9% op die leeftijd geen ernstige beperkingen had, ondervond de helft van hen aanzienlijke problemen in het dagelijkse leven. Lichte ontwikkelingsstoornissen en gedrags- en leerstoornissen namen toe naarmate deze kinderen ouder werden. Dergelijke stoornissen kunnen zelfstandig functioneren op volwassen leeftijd ernstig belemmeren. Afwijkingen vastgesteld tijdens gestandaardiseerd neurologisch onderzoek op jonge leeftijd hebben een hoge voorspellende waarde voor deze latere problemen. Vroege signalering van ontwikkelingsstoornissen bij te vroeg geboren kinderen en het vroeg starten van gerichte interventies zouden een belangrijk instrument kunnen zijn om de late gevolgen te beperken. Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) 989

2 stand van de kinderen op de leeftijd van 2 jaar. Kinderartsen verbonden aan 8 academische ziekenhuizen, 22 opleidingsziekenhuizen en 71 algemene ziekenhuizen vulden een uitgebreide, gestandaardiseerde vragenlijst in met perinatale gegevens over 1338 zuigelingen die in 1983 levend geboren waren na een zwangerschap van minder dan 32 weken en/of met een geboortegewicht van minder dan 15 g. Er waren 85 kinderen die aan deze criteria voldeden, maar werden geboren in nietdeelnemende ziekenhuizen; de onderzoekspopulatie omvatte dus 94% van de doelgroep. Bij vrijwel alle overlevende kinderen in deze grote cohort van zeer vroeg geboren kinderen werd naonderzoek verricht op de leeftijd van 2, 5, 9, 1-11 en 14 jaar. In dit overzichtsartikel bespreken wij de resultaten en brengen ze met elkaar in verband. Dit langdurige en uitzonderlijk volledige naonderzoek van zeer vroeg geboren kinderen levert gegevens over tieners die bij hun geboorte intensive care van het eerste uur hebben ondergaan, en biedt daarmee een uitgangssituatie voor de hedendaagse geavanceerde neonatale intensive care. De neonatale zorg is sterk veranderd sinds het begin van dit onderzoek. De introductie van nieuwe behandelingen zoals antenatale corticosteroïden, surfactanstherapie en beademing met hoge frequentie heeft de overleving van zeer vroeg geboren zuigelingen enorm verbeterd. Het is niet duidelijk of deze nieuwe behandelingen ook effect hebben op de ontwikkeling van deze kinderen op langere termijn. Door de toegenomen overlevingskans van steeds jongere en ziekere pasgeborenen is het echter te verwachten dat ontwikkelingsstoornissen bij de hele groep vroeggeborenen een belangrijk probleem zullen blijven. de organisatie van perinatale zorg In 1983 stond de centralisatie van perinatale zorg in Nederland nog in de kinderschoenen. 1 Slechts 36% van alle POPS-kinderen werd geboren in een academisch ziekenhuis; van de helft van die kinderen was de moeder daarheen getransporteerd vlak vóór de bevalling ( maternaal transport ). Van de kinderen die in een algemeen ziekenhuis of een opleidingsziekenhuis werden geboren, werd de helft na de geboorte naar een academisch ziekenhuis overgebracht ( neonataal transport ). In totaal werd 61% van de zeer vroeg geboren kinderen behandeld in de toenmalige 8 perinatologische centra met intensive-carefaciliteiten voor obstetrie en neonatologie, en 39% in andere ziekenhuizen. Sinds 1983 is de concentratie van zorg voor vroeggeboren kinderen sterk toegenomen (zie verder). 2 neonatale morbiditeit In 1983 was de incidentie van vroeggeboorte na een zwangerschap van minder dan 32 weken,63% en die van een geboortegewicht lager dan 15 g,68% (overlappende categorieën). 3 Meerlingzwangerschappen waren een belangrijke oorzaak van vroeggeboorte: in 23% van de gevallen ging het om een meerlingzwangerschap. Van de totale groep waren 292 kinderen (21,8%) < g, 5 (,2%) g en 241 kinderen (18,%) 15 g. De verdeling naar zwangerschapsduur was 75 kinderen (5,6%) < 26 weken, 1 (13,4%) weken, 755 (56,4%) weken en 325 (24,3%) 32 weken. Het spreidingsdiagram laat zien dat er kinderen na een zwangerschapsduur van 39- weken werden geboren met een geboortegewicht van < 15 g en kinderen met een geboortegewicht van 23 g na een zwangerschapsduur van 31 weken (figuur 1). De verdeling van geboortegewicht en zwangerschapsduur week af van die gevonden in onderzoek dat in dezelfde periode in de Verenigde Staten en Canada is uitgevoerd: 4 in Nederland werden relatief weinig kinderen (6%) levend geboren na een zwangerschapsduur korter dan 26 weken en relatief veel meer voldragen kinderen (17%) met ernstige intra-uteriene groeivertraging (gedefinieerd als onder het 1e percentiel van de Amsterdamse groeicurven). Dit kan duiden op een relatief terughoudend verloskundig beleid aangaande sectio caesarea bij een zwangerschapsduur korter dan 32 weken in Nederland in De incidentie van aangeboren afwijkingen was 1,9%; bij 2,7% waren dat letale afwijkingen. Respiratoir distresssyndroom was de meest voorkomende aandoening (46%); 85% van de zuigelingen met dit syndroom werd beademd en meer dan 7% kreeg parenterale voeding. In academische ziekenhuizen waar routinematig echografisch onderzoek werd verricht, was de incidentie van intracraniële bloedingen 31%, 5 en van sepsis 12%. Van de onderzochte populatie leed 64% aan één of meer van deze 4 afwijkingen of aandoeningen en % van alle sterfgevallen deed zich voor in deze groep. Van de kinderen zonder ernstige aangeboren afwijking had 8,1% duidelijke neurologische stoornissen in de neonatale periode en 6,1% waarschijnlijk neurologische stoornissen. Neurologische stoornissen hingen samen met een korte zwangerschapsduur, een laag geboortegewicht, een lage Apgar-score, aanwezigheid geboortegewicht (in g) figuur 1. Spreidingsdiagram voor en geboortegewicht (in grammen) in een cohort van 1338 vroeggeboren kinderen, in 1983 in Nederland levend geboren na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken of met een geboortegewicht onder 15 g. 99 Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21)

3 van respiratoir distresssyndroom en, vooral, van intracraniële bloedingen. Onder zuigelingen met duidelijke of waarschijnlijke neurologische stoornissen was de sterfte hoog (respectievelijk 81 en 36%) vergeleken met neurologisch normale zuigelingen (18%). sterfte Van de 1338 kinderen betrokken in het onderzoek overleden er 363 (27,1%) in het eerste levensjaar. Ook de sterfte na die tijd was hoger dan onder leeftijdsgenoten (tabel 1). Figuur 2 laat de sterfte in de eerste 2 levensjaren zien gerelateerd aan de zwangerschapsduur. De sterfte was sterk afhankelijk van de zwangerschapsduur, meer dan van het geboortegewicht. 3 Ze daalde van % bij een zwangerschapsduur onder 25 weken tot minder dan 25% boven 28 weken. Tijdens de eerste opname in het ziekenhuis waren respiratoir distresssyndroom en intracraniële bloedingen de voornaamste doodsoorzaken. Na ontslag uit het ziekenhuis overleden nog eens 29 kinderen voordat zij 2 jaar oud waren. 6 Bij de helft van deze sterfgevallen was wiegendood de doodsoorzaak, dat is 1 keer zoveel als in de algemene bevolking. 7 Bestudering van het verband tussen perinatale risicofactoren en sterfte liet het positieve effect zien van antenataal toegediende corticosteroïden, een later algemeen aanvaarde, maar thans weer ter discussie staande behandeling. Stuitgeboorte en behandeling in een niet-academisch ziekenhuis hingen samen met een hogere kans op neonatale sterfte. 8 Deze laatste bevinding versterkte het pleidooi voor centralisatie van perinatale zorg in Nederland. TABEL 1. Sterfte onder en leeftijd bij overlijden van 1338 kinderen die in 1983 levend geboren waren na een zwangerschap van minder dan 32 weken en/of met een geboortegewicht van minder dan 15 g leeftijd aantal cumulatief aantal cumulatief aantal overledenen overledenen (%) overlevenden (%) < 24 uur (11,1) 1 19 (88,9) 1-7 dagen (19,9) 1 72 (,1) 8-28 dagen (23,3) 1 26 (76,7) 29 dagen tot ontslag naar huis 28 3 (25,4) 998 (74,6) vanaf ontslag tot 1e verjaardag (27,1) 975 (72,9) 1 tot 2 jaar (27,6) 969 (72,4) 2 tot 5 jaar (27,8) 966 (72,2) 5 tot 14 jaar (28,1) 962 (71,9) (%) (%) (9%) 26 (64%) 27 (46%) 28 (35%) 29 (24%) 3 (22%) 31 (13%) 32 (11%) figuur 2. Sterfte tussen geboorte en 28 dagen ( ) respectievelijk de leeftijd van 2 jaar (gecorrigeerd voor vroeggeboorte; ) naar zwangerschapsduur, in een cohort van 1338 vroeggeboren kinderen, in 1983 in Nederland levend geboren na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken of met een geboortegewicht onder 15 g. Tussen haakjes staan de percentages sterfte binnen 2 jaar na de geboorte. gezondheid en ontwikkeling De onderzoekspopulatie is nu 14 jaar lang gevolgd, 89% (n = 851) heeft aan dit follow-uponderzoek deelgenomen. De uitgevallen kinderen hadden meer problemen dan de onderzochte groep; de resultaten geven daardoor een iets te positief beeld. 9 In de neonatale periode is neurologisch onderzoek uitgevoerd door de eigen kinderarts. Deze verrichtte ook het onderzoek op de leeftijd van 2 jaar (gecorrigeerd voor vroeggeboorte) Tijdens een huisbezoek 2 tot 6 weken na de 5e verjaardag zijn de kinderen uitvoerig onderzocht door 3 speciaal getrainde kinderartsen Op de leeftijd van 9, 1 en 14 jaar is de toestand van de kinderen vastgesteld aan de hand van vragenlijsten, ingevuld door ouders, leerkrachten en kinderen zelf De definities van handicaps en beperkingen zijn gebaseerd op die van de Wereldgezondheidsorganisatie De prevalentie van ernstige handicaps blijkt bij zeer vroeg geboren kinderen en bij kinderen met een zeer laag geboortegewicht ongeveer hetzelfde te zijn, stabiel over de jaren en onafhankelijk van de respondent (arts, ouder, kind). Het aantal gerapporteerde lichte handicaps en beperkingen varieert met de onderzoeksmethode, de respondent, de leeftijd van het kind en het uitvalpercentage (tabel 2 en figuur 3), maar neemt aanzienlijk toe naarmate de kinderen ouder worden. Op de leeftijd van 2 jaar. Onderzoek op de (gecorrigeerde) leeftijd van 2 jaar wees uit dat 6,3% van de 969 overlevende kinderen een ernstige handicap had en 11,4% een lichte handicap. 6 Slechts 7% van de zuigelingen bij wie evidente neurologische stoornissen waren vastgesteld in de neonatale periode bleek vrij van handicap. 1 Neonatale convulsies hadden een hoge voorspellende waarde voor overlijden en handicaps: 61% van de 72 kinderen met neonatale convulsies overleed, 24% bleek gehandicapt en slechts 15% werd beschouwd als normaal op de leeftijd van 2 jaar. 11 De maximale serumbilirubinespiegel was hoger geweest bij kinderen met lichte en ernstige handicaps dan bij kinderen met een normale ontwikkeling. 25 Dit verband was echter op de Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) 991

4 TABEL 2. Handicaps op de leeftijd van 2, 5, 1 en 14 jaar bij 1338 kinderen die in 1983 levend geboren waren na een zwangerschap van minder dan 32 weken en/of met een geboortegewicht van minder dan 15 g (percentage van het totale aantal levendgeborenen; percentage van de onderzochte kinderen) leeftijd respondent aantal aantal aantal met een handicap of beperking (in jaren) over- onderlevenden zocht ernstige handicap lichte handicap beperking totale onderzoekspopulatie (n = 1 338) 2 kinderarts (4,4; 6,3) 111 (8,3; 11,8) n.o. 5 onderzoeker (4,9; 7,) 73 (5,5; 7,9) 119 (8,9; 12,8) 1 ouder (5,4; 1,5) 19 (8,1; 15,8) 128 (9,6; 18,6) 14 ouder/kind (4,1; 6,4) 139 (1,4; 16,3) 236 (17,6; 27,7) zeer vroeg geboren kinderen (zwangerschapsduur < 32 weken; n = 1 1) 2 kinderarts (4,2; 6,4) 81 (8,; 12,3) n.o. 5 onderzoeker (4,7; 7,3) 51 (5,; 7,9) 77 (7,6; 11,9) 1 ouder (4,5; 1,4) 68 (6,7; 15,7) 75 (7,4; 17,3) 14 ouder/kind (3,6; 7,6) 82 (8,1; 17,3) 116 (11,5; 24,4) kinderen met een zeer laag geboortegewicht (< 1 5 g; n = 1 97) 2 kinderarts (4,3; 6,3) 9 (8,2; 12,) n.o. 5 onderzoeker (4,6; 6,9) 62 (5,7; 8,4) 97 (8,8; 13,2) 1 ouder (4,4; 1,1) 79 (7,2; 16,6) 87 (7,9; 18,3) 14 ouder/kind (3,8; 6,3) 17 (9,8; 15,9) 195 (17,8; 29,) n.o. = niet onderzocht. leeftijd van 5 jaar niet meer aantoonbaar en bleek secundair te zijn aan een interactie tussen bilirubine en intracraniële bloedingen. 26 In de periode tussen het eerste ontslag uit het ziekenhuis en een gecorrigeerde leeftijd van 2 jaar werden 3 van de 948 kinderen (34%) in totaal 481 keer weer opgenomen in een ziekenhuis, vooral voor liesbreukoperatie en wegens respiratoire aandoeningen. 12 Bij kinderen zonder handicap was de kans op heropname vergelijkbaar met die in de totale bevolking, bij kinderen met een handicap was die veel groter. In dezelfde periode bezochten 671 kinderen (67%) een medisch specialist (naast hun eigen kinderarts) en kregen 313 kinderen (31%) fysiotherapie. Op de leeftijd van 5 jaar. Uitvoeriger onderzoek op de leeftijd van 5 jaar (n = 927) wees uit dat het percentage ernstige handicaps ongeveer gelijk was gebleven (7,%) terwijl een verschuiving had plaatsgevonden van lichte handicaps (7,9%) naar beperkingen (12,8%). 13 Het totale aantal kinderen met een beperking (inclusief handicap) van 27,7% was hoger dan in de totale groep Nederlandse kinderen van 5 tot 14 jaar (17%). Vergeleken met de handicapprevalentie op de leeftijd van 2 jaar, werd bij 1% van de kinderen een gunstiger uitkomst op de leeftijd van 5 jaar gevonden en bij 7% een minder gunstige. Met het totale aantal levendgeborenen als noemer, waren handicaps en beperkingen op de leeftijd van 2 en 5 jaar (figuur 4) niet gerelateerd aan zwan- a leeftijd (in jaren) figuur 3. Handicaps op de leeftijd van 2, 5, 1 en 14 jaar bij kinderen die in 1983 levend geboren waren na een zwangerschap van minder dan 32 weken en/of met een geboortegewicht van minder dan 15 g: (a) alle onderzochte kinderen (n = 9-944); (b) zeer vroeg geboren kinderen (na een zwangerschapsduur van < 32 weken; n = ); (c) kinderen met een zeer laag geboortegewicht (< 15 g; n = ); ( ) ernstige handicap; ( ) lichte handicap; ( ) beperking; ( ) normaal. 992 Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) b leeftijd (in jaren) c leeftijd (in jaren)

5 a b figuur 4. Sterfte, ernstige en lichte handicaps in een cohort van 11 onderzochte kinderen, in 1983 levend geboren in Nederland na een zwangerschapsduur van weken, op de leeftijd van (a) 2 jaar (gecorrigeerd voor vroeggeboorte) en (b) 5 jaar; ( ) sterfte; ( ) ernstige handicap; ( ) lichte handicap; ( ) beperking; ( ) normaal. gerschapsduur of geboortegewicht. Door de hogere sterfte bij kortere zwangerschapsduur en lager geboortegewicht is het aantal overlevende kinderen relatief kleiner dan bij langere zwangerschapsduur en hoger geboortegewicht. Met het aantal onderzochte overlevende kinderen als noemer was er daardoor wel verband: handicaps en beperkingen op een leeftijd van 2 en 5 jaar (figuur 5) kwamen vaker voor bij kortere zwangerschapsduur en lager geboortegewicht. De meeste kinderen met een afwijking hadden een combinatie van stoornissen van de neuromotoriek, verstandelijke ontwikkeling en taal-spraakontwikkeling. 14 Van de kinderen zonder ernstige aangeboren afwijkingen had 3% een neurologische afwijking op de leeftijd van 5 jaar; % had een geringe neurologische disfunctie (afwijkingen in tonus, symmetrie of reflexen zonder afwijkende houding of bewegingspatroon 27 ) en 1% cerebrale encefalopathie. 13 Bijna % van de kinderen met geringe neurologische disfunctie had ook een vertraging in de ontwikkeling van de grove motoriek. 27 Bij de helft van de kinderen met cerebrale encefalopathie leidde de aandoening tot een beperking. Taal-spraakontwikkeling was vertraagd bij 24% van de kinderen. 28 Verontrustend was dat vele van deze zeer prematuur geboren kinderen lichte lichamelijke stoornissen hadden en dat gedragsproblemen en achterblijvende prestaties in de eerste groepen van de basisschool vaak voorkwamen. Door inhaalgroei, ook na de leeftijd van 2 jaar, toonde de lengtegroei steeds meer een normale verdeling. Niettemin had op de leeftijd van 5 jaar nog 19% van de kinderen een lengte onder het 1e percentiel. 32 Eén of meer afwijkingen in visuele functies werden gevonden bij 27,7% van de kinderen. 14 Het meest voorkomende probleem was scheelzien (19,3%). Ernstige visusstoornissen waren echter zeldzaam. Van alle kinderen in het onderzoek had,4% een visuele beperking en 1,% een visuele handicap. Visusafwijkingen hielden geen verband met zwangerschapsduur of geboortegewicht. Gehoortests wezen uit dat 13,8% van de kinderen leed aan geleidingsgehoorverlies of ongespecificeerd gehoorverlies en 1,5% aan perceptief gehoorverlies. 15 De prevalentie van perceptief gehoorverlies was 15 maal zo hoog als bij kinderen van 5-7 jaar in de totale Nederlandse bevolking. Slechts een gering aantal kinderen met perceptief gehoorverlies had communicatiebeperkingen (1,%) of -handicaps (,7%). Vooral kinderen met perceptief gehoorverlies hadden een statistisch significant minder gunstige psychomotorische ontwikkeling. Bij 9,3% van de zuigelingen die na de neonatale periode (28 dagen) nog in leven waren, werd de diagnose bronchopulmonale dysplasie gesteld volgens de definitie van Bancalari et al. 33 (zuurstof nodig na de leeftijd van 28 dagen, klinische symptomen van chronische ademhalingsproblemen en karakteristieke afwijkingen op de thoraxfoto na beademing in de eerste levensweek). Deze kinderen hadden een twee keer zo hoog risico op beperkingen en handicaps, niet alleen op motorisch gebied, maar ook op andere gebieden, zoals mentale ontwikkeling, gehoor en taal-spraakontwikkeling. Op de leeftijd van 9 jaar. Op de leeftijd van 9 jaar kreeg 19% van de 813 kinderen speciaal onderwijs, tegenover 6,5% van alle 9-jarigen in Nederland Terwijl de meeste kinderen met speciaal onderwijs op de leeftijd van 5 jaar neurologische of zintuiglijke beperkingen Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) 993

6 % van onderzochte kinderen % van onderzochte kinderen a b figuur 5. Ernstige en lichte handicaps in een cohort van 656 overlevende onderzochte kinderen, in 1983 levend geboren in Nederland na een zwangerschapsduur van weken, op de leeftijd van (a) 2 jaar (gecorrigeerd voor vroeggeboorte) en (b) 5 jaar; ( ) ernstige handicap; ( ) lichte handicap; ( ) beperking; ( ) normaal. hadden, 13 hadden de kinderen die tussen hun 5e en 9e jaar in het speciaal onderwijs terechtkwamen lichte cognitieve stoornissen, gedrags- en leerproblemen. Meer dan de helft van de kinderen die in die periode voor het eerst naar het speciaal onderwijs gingen, had op de leeftijd van 5 jaar geen beperking of handicap, de meesten hadden wel lichte neurologische afwijkingen die leerproblemen hadden kunnen voorspellen. Van de kinderen die normaal onderwijs volgden, zat 32% onder het normale niveau voor de leeftijd, terwijl dat voor slechts 1% van alle Nederlandse kinderen van 9 jaar geldt. Remedial teaching en andere vormen van extra hulp werden aan 27% van de kinderen gegeven die op het juiste normale niveau zaten en aan % van de kinderen die onder dat niveau zaten. Op de leeftijd van 1-11 jaar. Toen de kinderen 1-11 jaar oud waren, rapporteerden de ouders en de onderwijzers van 688 kinderen die ook waren onderzocht toen zij 5 jaar oud waren, over lichamelijke beperkingen, vaardigheid, schoolprestaties en gedragsproblemen. Bijna % van de kinderen was in een ziekenhuis opgenomen geweest na hun 5e levensjaar en het zorggebruik bleef hoog: 74% had de huisarts bezocht, 69% had één of meer specialisten bezocht, 37% was onder behandeling van een fysiotherapeut of logopedist geweest en 1% was bij een psycholoog of psychiater geweest. Kinderen op het speciaal onderwijs waren statistisch significant vaker onder behandeling geweest van een fysiotherapeut of een logopedist en waren vaker bij een psycholoog of psychiater geweest dan kinderen in het reguliere onderwijs. Van alle kinderen had 45% beperkingen in lopen, gebruik van de handen, visus, gehoor, spraak of cognitie: 19% had één lichte beperking, 16% had meer dan één lichte beperking en 1% had één of meer ernstige beperkingen. De prevalentie van beperkingen was 6 maal zo hoog als in een groep van dezelfde leeftijd in een Nederlands schoolonderzoek (7,5%) en kwam overeen met gegevens van het onderzoek uitgevoerd door de kinderartsen-onderzoekers toen de kinderen 5 jaar oud waren. Vaardigheid en schoolprestaties waren statistisch significant slechter dan in de normgroep. Van de kinderen bezocht 21% het speciaal onderwijs. Ouders gaven meer gedragsproblemen aan voor jongens en onderwijzers meer voor meisjes; beide groepen (ouders en onderwijzers) rapporteerden hogere scores voor internalisering, teruggetrokken en angstig/depressief gedrag, sociale problemen en aandachtsproblemen. Van een at random geselecteerde subgroep van 2 ondergingen 182 kinderen een intelligentietest en een schoolvorderingstest. De IQ-scores waren lager dan in de referentiegroep, ook bij kinderen zonder beperkingen of handicap. Op de leeftijd van 14 jaar. Toen de kinderen 14 jaar oud waren, vulden zijzelf en hun ouders vragenlijsten in over hun gezondheidstoestand en kwaliteit van leven (n = 851) Voor de beoordeling van de gezondheidstoestand werd de Health utility index gebruikt, 34 waarmee gezondheid wordt gemeten in 8 domeinen: voortbeweging, handgebruik, visus, gehoor, cognitie, spraak, emotie en pijn. Om de resultaten vergelijkbaar te maken met eerdere uitkomsten worden hier alleen de resultaten voor de eerste 6 domeinen besproken. Slechts 34% van de ouders gaf aan dat hun kind geen problemen had, 35% gaf lichte problemen aan op 1 of 2 gebieden en 3% rapporteerde lichte problemen in meer dan twee domei- 994 Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21)

7 nen of één of meer ernstige problemen. Van deze 851 adolescenten bezocht 27% een school voor voortgezet speciaal onderwijs of individueel onderwijs, vergeleken met minder dan 5% van de 14-jarigen in de totale bevolking. Kinderen in het reguliere onderwijs bezochten relatief vaak lagere vormen van vervolgonderwijs. Door deze onderwijsachterstand en de hoge prevalentie van lichamelijke beperkingen is het aannemelijk dat veel ex-prematuren ook als volwassene problemen zullen hebben bij het zelfstandig functioneren. specifieke groepen Binnen de POPS-cohort hadden bepaalde subgroepen zoals jongens, kinderen geboren uit een meerlingzwangerschap en kinderen met ernstige intra-uteriene groeivertraging ( small for gestational age ; SGA), 21 meer problemen in de neonatale periode en in de jaren daarna. De uitkomsten voor extreem vroeg geboren kinderen met een geboortegewicht van minder dan g kwamen overeen met de uitkomsten van onderzoek uitgevoerd in Canada 35 en Zwitserland. 36 De relatief slechtere uitkomsten voor jongens werden bevestigd bij het onderzoek op de leeftijd van 5 jaar. De prevalentie van handicaps op die leeftijd was bij jongens 3 keer zo hoog als bij meisjes (respectievelijk 21 en 7%). 16 Die verhouding veranderde niet na correctie voor zwangerschapsduur en geboortegewicht en voor perinatale variabelen zoals respiratoir distresssyndroom. Intra-uteriene groeivertraging hing samen met een hoger risico op overlijden en cognitieve stoornissen. 21 Na correctie voor zowel geslacht, meerlingzwangerschap en wijze van geboorte (vaginaal dan wel kunstverlossing) was de kans op overlijden van SGA-zuigelingen 2,6 keer zo hoog als voor kinderen met een normaal geboortegewicht voor de zwangerschapsduur ( appropriate for gestational age ; AGA). SGA-kinderen hadden vaker stoornissen in de grove motoriek en lichte neurologische disfunctie, maar minder vaak cerebrale encefalopathie dan AGA-kinderen. De cognitieve ontwikkeling van SGA-kinderen op de leeftijd van 5 jaar was slechter dan die van AGA-kinderen en meer SGA- dan AGA-kinderen hadden speciaal onderwijs nodig. beschouwing Eén van de grootste uitdagingen bij follow-uponderzoek is de definitie van beperkingen en handicaps, vooral als kinderen op verschillende leeftijden worden onderzocht door verschillende groepen onderzoekers met uiteenlopende leeftijdsspecifieke methoden. In het POPS-onderzoek werd de kinderartsen gevraagd of de toen 2- jarige kinderen een ernstige, een lichte of geen handicap hadden, zonder welomschreven definitie. Op 5-jarige leeftijd werden de kinderen onderzocht door 3 speciaal daartoe getrainde kinderartsen die de definities van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteerden: een stoornis ( impairment ) is een afwijking in anatomie of functie (inclusief een hemangioom of een lichte vorm van scheelzien); een beperking ( disability ) komt voort uit een stoornis waardoor bepaalde activiteiten niet of niet goed kunnen worden uitgevoerd; en er is een handicap als zo n beperking het onmogelijk maakt om te functioneren als een normale 5-jarige. Op basis van deze criteria werd elk kind dat op het speciaal onderwijs zat, gekwalificeerd als een kind met een handicap. In de vragenlijst die door de ouders werd ingevuld toen het kind 1 jaar oud was, gaven antwoorden op vragen als Kan uw kind goed, redelijk of slecht... (lopen, zijn handen gebruiken, zien, enz.) en, indien slecht, hoe ernstig is het? een indicatie van het functioneren van het kind. De vragenlijst voor ouders en hun kinderen op 14-jarige leeftijd bevatte vragen als Kan uw kind een vriend aan de overkant herkennen, een conversatie tussen 3 personen volgen, enz., die inzicht verschaften in subtielere aspecten van het functioneren. Door de criteria van de WHO strikt te volgen zouden echter kinderen van 1 en 14 jaar die een bij hun leeftijd passende activiteit niet konden uitvoeren, moeten worden gekwalificeerd als kinderen met een beperking en kinderen in het speciale onderwijs (27%) als kinderen met een handicap. Omdat die benadering toen te strikt werd geacht, is beperking als standaardterm gebruikt. Een kind is als ernstig beperkt geclassificeerd als het niet in staat was zonder hulp te functioneren door blindheid of ernstige slechtziendheid, doofheid of een sterk beperkt gehoor en als het niet in staat was zelfstandig te lopen, te eten of zich aan te kleden ten gevolge van cerebrale encefalopathie of mentale retardatie met een IQ lager dan 55. Alle andere kinderen met één of meer functionele problemen werden geclassificeerd als kinderen zonder een ernstige beperking. Eén van de spin-offs van het POPS-onderzoek was de ontwikkeling van protocollen 14 en het nauwkeurig bezien van de onderzoekstechnieken die op verschillende leeftijden gebruikt worden. Dit heeft geresulteerd in een protocol voor de follow-up van kinderen met perinatale risicofactoren. 37 De constatering dat routinematig lichamelijk onderzoek in de neonatale periode weinig oplevert, 1 en dat hiermee slechts een kwart van de kinderen met latere neurologische stoornissen geïdentificeerd wordt, heeft geleid tot de aanbeveling in eerder genoemd protocol om op de aterme leeftijd een gestandaardiseerd neurologisch en echografisch onderzoek uit te voeren. 37 Centralisatie van de perinatale zorg heeft in Nederland in korte tijd plaatsgevonden, mede op basis van de resultaten van het POPS-onderzoek. Betere uitkomsten bij kinderen die waren behandeld in een perinatologisch centrum speelden een rol in het concentratie van zorg -beleid van de overheid, dat tot een aanzienlijke toename leidde van de centralisatie van verloskundige en neonatale zorg. In 1993 werd 89% van de zuigelingen geboren na een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken behandeld in een perinataal centrum (tegenover 61% in 1983), 47% werd daar geboren na maternaal transport (29% in 1983). Hierdoor waren minder neonatale transporten nodig, deze daalden van 41 tot 25%. 2 De toegenomen samenwerking tussen obstetrici en kinderartsen ten gevolge van het POPS-onderzoek heeft ertoe geleid dat antenatale corticosteroïden op ruime schaal werden toegepast toen de positieve effecten Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) 995

8 daarvan duidelijk werden. Ook de ontwikkeling van een doorlopend perinataal gegevensbestand, de Landelijke Verloskunde Registraties (LVR) en de Landelijke Neonatologie Registratie (LNR) kreeg een impuls. Het totale aantal kinderen geboren na een zeer korte zwangerschapsduur en/of met een zeer laag geboortegewicht bleek met de jaren toegenomen te zijn, van 1423 in 1983 tot 1882 in 1993, ofwel een stijging van 8,4 naar 9,6 per geboorten. In dezelfde periode is de sterfte voor alle zwangerschapsduurcategorieën gedaald: in 1998 was de totale sterfte tijdens de eerste ziekenhuisopname 1,8% (LNR-gegevens) tegenover 25,4% in Het is moeilijk de prognose en de mate waarin beperkingen blijvend zijn op verschillende leeftijden te vergelijken omdat de onderzoeksmethoden leeftijdgebonden zijn en daardoor wisselden met de leeftijd. Duidelijk is evenwel dat een ernstige handicap gemakkelijk kan worden vastgesteld op de leeftijd van 2 jaar, en daarna niet meer verdwijnt. De incidentie van beperkingen en lichte handicaps neemt met de jaren toe. Het opgroeiende kind kan blijkbaar aan de toenemende eisen niet meer voldoen. Dit verklaart ook het toenemen van schoolproblemen naarmate de kinderen ouder werden. Nu latere follow-up heeft laten zien dat stoornissen op de leeftijd van 5 jaar een hoge voorspellende waarde hebben voor latere schoolproblemen, moet daaraan bij de begeleiding van ex-prematuren meer aandacht worden geschonken. De verschillende onderzoeken gedurende de followup van 14 jaar laten zien dat 1% van de kinderen één of meer ernstige beperkingen heeft op schoolleeftijd. Hoewel de resterende 9% dus geen ernstige beperkingen heeft op die leeftijd, heeft meer dan de helft te maken met problemen in het dagelijkse leven, met leer- en aandachtsproblemen en met sociaal-emotionele problemen. Mogelijk zal ongeveer de helft van de kinderen die neonatale intensive care hebben gekregen in de beginperiode van die zorg zich later niet kunnen ontwikkelen tot volledig zelfstandige volwassenen. Hoewel neonatale intensive care in de laatste decennia ingrijpend is veranderd, is het niet gezegd dat daarmee ook de negatieve gevolgen op langere termijn zijn afgenomen. 41 Uit het hier beschreven onderzoek blijken afwijkingen die tijdens een vroeg, gestandaardiseerd neurologisch onderzoek worden vastgesteld en problemen in de eerste basisschooljaren een hoge voorspellende waarde te hebben voor zulke latere problemen. Dat biedt de mogelijkheid moderne neonatale zorg op een veel jongere leeftijd te evalueren en aan follow-uponderzoek ook advies te verbinden aan de ouders, die vaak onvoldoende zicht hebben op de beschikbare voorzieningen. Hulp op jonge leeftijd kan latere problemen voorkomen of de ernst ervan beperken In een recent advies van de Gezondheidsraad wordt dan ook aangedrongen op langdurige en gestandaardiseerde follow-up en nazorg voor vroeggeborenen. 44 De uitkomsten van nieuwe behandelingsmethoden in de perinatologie worden dan eerder duidelijk en dergelijke resultaten kunnen een rol spelen in de besluitvorming over het wel of niet toepassen van nieuwe vormen van intensieve zorg. Het onderzoek op de leeftijd van 14 jaar is grotendeels gefinancierd door een subsidie (R1 HS8385-2) van de Amerikaanse National Institutes of Health. Overige financiële steun is in de loop der jaren verkregen van het Praeventiefonds, de Dr. W.M. Phelps Stichting, de Stichting Kinderpostzegels Nederland, Huurman Consult BV, de Stichting Fondsenwerving Volksgezondheid en TNO. abstract Outcome of a Dutch cohort of very preterm infants born in 1983 In 1983, Dutch paediatricians collaborated on a national level and collected perinatal data on 1338 liveborn infants with a gestational age < 32 weeks and/or a birthweight < 15 g (Project on preterm and small for gestational age infants, POPS). Their outcome was assessed at 2 years of age by their paediatricians, at 5 years by a team of investigators, and at 9, 1-11 and 14 years by means of questionnaires completed by parents, teachers, and children themselves. The overall picture that emerges from this 14-year follow-up is that a small percentage of these very preterm infants (1%) has a severe disability or handicap at school age. Although 9% of the children are without severe disabilities at school age, half of them meet serious difficulties in everyday life. The burden of mild developmental abnormalities, behavioural and learning disorders increases with age. This may seriously hamper fully independent adult life. Abnormalities found during early, standardised clinical neurological examination are highly predictive for these later problems. Early identification of developmental abnormalities in preterm infants and timely initiation of specific interventions may play an important role in limiting the effects of these abnormalities later in life. literatuur 1 Kollée LAA, Verloove-Vanhorick SP, Verwey RA, Brand R, Ruys JH. Maternal and neonatal transport: results of a national collaborative survey of preterm and very low birth weight infants in the Netherlands. Obstet Gynecol 1988;72: Kollée LAA, Ouden AL den, Drewes JG, Brouwers HAA, Verwey RA, Verloove-Vanhorick SP. Toename van perinatale verwijzing naar regionale centra bij vroeggeboorte in Nederland: vergelijking van 1983 en Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Verloove-Vanhorick SP, Verwey RA, Brand R, Bennebroek Gravenhorst J, Keirse MJNC, Ruys JH. Neonatal mortality risk in relation to gestational age and birthweight. Results of a national survey of preterm and very-low-birthweight infants in the Netherlands. Lancet 1986;i: Lorenz JM, Paneth N, Jetton JR, Ouden L den, Tyson JE. Aggressive v expectant care of the extremely premature newborn: outcome and resource utilization. Pediatr Res 1999;45:249A (1464). 5 Bor M van de, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Keirse MJNC, Ruys JH. Incidence and prediction of periventricular-intraventricular hemorrhage in very preterm infants. J Perinat Med 1987;15: Zeben-van der Aa TM van, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Ruys JH. Morbidity of very low birthweight infants at corrected age of two years in a geographically defined population. Report from Project on Preterm and Small for gestational age infants in the Netherlands. Lancet 1989;i: Wierenga H, Brand R, Geudeke T, Geijn HP van, Harten H van der, Verloove-Vanhorick SP. Prenatal risk factors for cot death in very preterm and small for gestational age infants. Early Hum Dev 199; 23: Verloove-Vanhorick SP, Verwey RA, Ebeling MCA, Brand R, Ruys JH. Mortality in very preterm and very low birth weight infants according to place of birth and level of care: results of a national collaborative survey of preterm and very low birth weight infants in the Netherlands. Pediatrics 1988;81: Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21)

9 9 Ouden AL den, Stuifbergen MC, Hille ETM, Verrips GHW, Vogels AGC, Verloove-Vanhorick SP. Does non-response influence the outcome in perinatal follow-up studies? J Pediatr [ter perse]. 1 Ouden L den, Verloove-Vanhorick SP, Zeben-van der Aa DM van, Brand R, Ruys JH. Neonatal neurological dysfunction in a cohort of very preterm and/or very low birthweight infants relation to other perinatal factors and outcome at 2 years. Neuropediatrics 199;21: Zeben-van der Aa DM van, Verloove-Vanhorick SP, Ouden L den, Brand R, Ruys JH. Neonatal seizures in very preterm and very low birthweight infants: mortality and handicaps at two years of age in a nationwide cohort. Neuropediatrics 199;21: Zeben-van der Aa DM van, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Ruys JH. The use of health services in the first 2 years of life in a nationwide cohort of very preterm and/or very low birthweight infants in the Netherlands: rehospitalisation and out-patient care. Paediatr Perinat Epidemiol 1991;5: Veen S, Ens-Dokkum MH, Schreuder AM, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Ruys JH. Impairments, disabilities, and handicaps of very preterm and very-low-birthweight infants at five years of age. The Collaborative Project on Preterm and Small for Gestational Age Infants (POPS) in the Netherlands. Lancet 1991;338: Schreuder AM, Veen S, Ens-Dokkum MH, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Ruys JH. Standardised method of follow-up assessment of preterm infants at the age of 5 years: use of the WHO classification of impairments, disabilities and handicaps. Report from the collaborative Project on Preterm and Small for gestational age infants (POPS) in the Netherlands, Paediatr Perinat Epidemiol 1992;6: Veen S, Sassen ML, Schreuder AM, Ens-Dokkum MH, Verloove- Vanhorick SP, Brand R, et al. Hearing loss in very preterm and very low birthweight infants at the age of 5 years in a nationwide cohort. Int J Pediatr Otorhinolaryngol 1993;26: Verloove-Vanhorick SP, Veen S, Ens-Dokkum MH, Schreuder AM, Brand R, Ruys JH. Sex difference in disability and handicap at five years of age in children born at very short gestation. Pediatrics 1994;93: Verloove-Vanhorick SP. Gezondheidsproblemen na ernstige vroeggeboorte; 9 jaar naonderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd 1993;137: Ouden AL den, Hille ETM, Bauer L, Verloove-Vanhorick SP. School performance in very preterm children [letter]. Lancet 1993; 342: Hille ETM, Ouden AL den, Bauer L, Oudenrijn C van den, Brand R, Verloove-Vanhorick SP. School performance at nine years of age in very premature and very low birth weight infants: perinatal risk factors and predictors at five years of age. Collaborative Project on Preterm and Small for Gestational Age (POPS) Infants in the Netherlands. J Pediatr 1994;125: Ouden AL den, Drijkoningen CEM, Spee-van der Wekke J, Sigmond-de Bruin EM, Verloove-Vanhorick SP. Gevolgen van vroeggeboorte: veel medische consumptie en lichamelijke beperkingen; enquête onder ouders van 1-jarigen. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Kok JH, Ouden AL den, Verloove-Vanhorick SP, Brand R. Outcome of very preterm small for gestational age infants: the first nine years of life. Br J Obstet Gynaecol 1998;15: Verrips GHW, Vogels AGC, Ouden AL den, Paneth N, Verloove- Vanhorick SP. Measuring health-related quality of life in adolescents: agreement between raters and between methods of administration. Child Care Health Dev ;26: Ouden L den, Hille ETM, Verrips E, Sneeuw K, Verloove- Vanhorick SP. Preterm birth, sentence to life [abstract]? Pediatr Res [ter perse]. 24 Hille ETM, Vogels T, Bruil J, Sneeuw KCA, Verrips GHW, Ouden AL den, et al. Quality of life among very preterm or very low birthweight adolescents [abstract]. Pediatr Res [ter perse]. 25 Bor M van de, Zeben-van der Aa TM van, Verloove-Vanhorick SP, Brand R, Ruys JH. Hyperbilirubinemia in preterm infants and neurodevelopmental outcome at 2 years of age: results of a national collaborative survey. Pediatrics 1989;83: Bor M van de, Ens-Dokkum M, Schreuder AM, Veen S, Brand R, Verloove-Vanhorick SP. Hyperbilirubinemia in low birth weight infants and outcome at 5 years of age. Pediatrics 1992;89: Touwen BCL. Examination of the child with minor neurological dysfunction. 2nd ed. Clinics in developmental medicine. Nr 71. Londen: Blackwell; Gerritsen FME. VTO taalscreening 3- tot 6-jarigen [proefschrift]. Leiden: Universiteit Leiden; Kalverboer AF. A neurobehavioral study in preschool children. Clinics in developmental medicine. Nr 54. Londen: Heinemann Medical Books; Achenbach TM. Manual for the child behaviour checklist 4-18 and 1991 profile. Burlington, Vt.: University of Vermont, Department of Psychiatry; Achenbach TM, Verhulst FC, Baron GD, Akkerhuis GW. Epidemiological comparisons of American and Dutch children: I. Behavioral/emotional problems and competencies reported by parents for ages 4 to 16. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 1987;26: Qvigstad E, Verloove-Vanhorick SP, Ens-Dokkum MH, Schreuder AM, Veen S, Brand R, et al. Prediction of height achievement at five years of age in children born very preterm or with very low birth weight: continuation of catch-up growth after two years of age. Acta Paediatr 1993;82: Bancalari E, Abdenour GE, Feller R, Gannon J. Bronchopulmonary dysplasia: clinical presentation. J Pediatr 1979;95(5 Pt 2): Furlong W, Feeny D, Torrance GW, Goldsmith CH, DePauw S, Zhu Z, et al. Multiplicative multi-attribute utility function for the Health Utilities Index Mark 3 (HUI3) system: a technical report. McMaster University Centre for Health Economics and Policy Analysis. Working Paper Ontario: Hamilton; Saigal S, Szatmari P, Rosenbaum P, Campbell D, King S. Intellectual and functional status at school entry of children who weighed grams or less at birth: a regional perspective of births in the 19s. J Pediatr 199;116: Strebel R, Bucher HU. Bessere Überlebenschancen für extrem kleine Frühgeborene in der Schweiz. Schweiz Med Wochenschr 1994; 124: Landelijke werkgroep Neonatale Follow up. Follow-up voor kinderen met perinatale risicofactoren. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Sectie neonatologie; Kollée LAA, Eskes TKAB, Peer PGM, Koppes JFP. Intra- or extrauterine transport? Comparison of neonatal outcomes using a logistic model. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol 1985;: Kollée LAA, Brand R, Schreuder AM, Ens-Dokkum ME, Veen S, Verloove-Vanhorick SP. Five-year outcome of preterm and very low birth weight infants: a comparison between maternal and neonatal transport. Obstet Gynecol 1992;: Wetenschappelijke Begeleidingscommissie van de Landelijke Neonatologie Registratie. Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland: vergelijking van 1983 en Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Rijcken M, Stoelhorst GMSJ, Martens SE, Zwieten PHT van, Brand R, Wit JM, et al. The Leiden follow-up project on prematurity: dexamethasone postnatally is associated with abnormal outcome at one year in infants < 27 weeks. Prenatal and Neonatal Medicine ;5S2: Als H, Lawhon G, Duffy FH, McAnulty GB, Gibes-Grossman R, Blickman JG. Individualized developmental care for the very lowbirth-weight preterm infant. Medical and neurofunctional effects. JAMA 1994;272: Buehler DM, Als H, Duffy FH, McAnulty GB, Liederman J. Effectiveness of individualized developmental care for low-risk preterm infants: behavioral and electrophysiologic evidence. Pediatrics 1995;96(5 Pt 1): Gezondheidsraad. Intensive care rond de geboorte. Publicatienr /8. Den Haag: Gezondheidsraad;. Aanvaard op 19 februari 1 Ned Tijdschr Geneeskd 1 26 mei;145(21) 997

CHAPTER 12. Samenvatting

CHAPTER 12. Samenvatting CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn No 23 juni 1999 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM Er zijn geen formele landelijke afspraken

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting

Dutch summary. Nederlandse samenvatting Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Authors and affiliations*

Authors and affiliations* 181 Abbreviations AGA : appropriate for gestational age BMI : body mass index BPD : bronchopulmonary dysplasia BW : birth weight CI : confidence interval DA : definitely abnormal GA : gestational age HC

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst

24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst 24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Vragenlijsten kwaliteit van leven

Vragenlijsten kwaliteit van leven Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen Richtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen Inleiding Aanleiding In Nederland werden in 2008 in totaal 13.649 kinderen (7,7% van alle pasgeborenen) te vroeg (zwangerschapsduur

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Dit proefschrift heeft als doel de zorg voor prematuur geboren kinderen te verbeteren. Het gaat in dit proefschrift om kinderen die geboren zijn na een zwangerschapsduur van minder

Nadere informatie

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Anita CJ Ravelli, AMC afdeling Klinische Informatiekunde Mede namens: Martine Eskes, Jan Jaap HM Erwich, Hens AA Brouwers, Erna Kerkhof, Joris

Nadere informatie

Met het oog op de stembanden; huisarts en heesheid

Met het oog op de stembanden; huisarts en heesheid Klinische lessen Met het oog op de stembanden; huisarts en heesheid j.a.mazel, n.w.drijber, s.flikweert en m.e.van zanten Dames en Heren, In deze les bespreken wij 4 patiënten die wegens heesheid hun huisarts

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.

Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:

Nadere informatie

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Follow-uponderzoek van veel te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar

Follow-uponderzoek van veel te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar Follow-uponderzoek van veel te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar samenvatting van het proefschrift Follow up assessment of very preterm infants at five years of age dr. M.J.K. de Kleine,

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Early motor repertoire and long-term neurological outcome Bruggink, Janneke Leontien Maria

Early motor repertoire and long-term neurological outcome Bruggink, Janneke Leontien Maria Early motor repertoire and long-term neurological outcome Bruggink, Janneke Leontien Maria IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Gevolgen van vroeggeboorte: veel medische consumptie en lichamelijke beperkingen; enquête onder ouders van 10-jarigen

Gevolgen van vroeggeboorte: veel medische consumptie en lichamelijke beperkingen; enquête onder ouders van 10-jarigen were determined (e.g. absence of need for special care, vital function monitoring or nasogastric tube feeding). Results. Forty-nine infants were enrolled. Mean hospital stay was 28.7 days in an incubator

Nadere informatie

Lange termijn gevolgen van neonatale pijn

Lange termijn gevolgen van neonatale pijn Together into the future Lange termijn gevolgen van neonatale pijn Christ-jan van Ganzewinkel Verpleegkundig Specialist Intensieve Zorg bij Somatische Aandoeningen Máxima Medisch Centrum Veldhoven Vraagje.heb

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.

Nadere informatie

Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland: vergelijking van 1983 en 1993

Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland: vergelijking van 1983 en 1993 19 Miller OI, Celermajer DS, Deanfield JE, Macrae DJ. Guidelines for the safe administration of inhaled nitric oxide. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 1994;70:F47-9. 20 Hogman M, Frostell C, Arnberg H,

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Opzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli

Opzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli Een kwart van de aterme perinatale sterfte betreft SGA (

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/66/9

Nadere informatie

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS

Psychiatrie & Psychologie bij 22q11DS Studiedag Stichting 22Q11 19 november 2017 A.M. Fiksinski a.m.fiksinski@umcutrecht.nl Psycholoog & onderzoeker (PhD kandidaat) Department of Psychiatry, Rudolf Magnus Institute of Neuroscience, University

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

The infant motor profile Heineman, Kirsten Roselien

The infant motor profile Heineman, Kirsten Roselien The infant motor profile Heineman, Kirsten Roselien IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Stress and discomfort in the care of preterm infants : A study of the Comfort Scale and the Newborn Individualized Developmental Care and Assessment Program (NIDCAP

Nadere informatie

Afname van de sterfte maar toename van de morbiditeit van zeer preterm geboren kinderen in een periode van tien jaar

Afname van de sterfte maar toename van de morbiditeit van zeer preterm geboren kinderen in een periode van tien jaar Onderzoeken Afname van de sterfte maar toename van de morbiditeit van zeer preterm geboren kinderen in een periode van tien jaar Auteurs dr. M.J.K. de Kleine, kinderarts-neonatoloog, dr. A.L. den Ouden*,

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

nazorg-poli neonatale intensive care unit

nazorg-poli neonatale intensive care unit nazorg-poli neonatale intensive care unit inleiding Door vroeggeboorte en/of problemen voorafgaand aan, of rondom de bevalling, verbleef uw kind op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU) van ons ziekenhuis.

Nadere informatie

Het meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie

Het meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie Het meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie Samenvatting Samenvatting Hoe een kind zich op lange termijn gaat ontwikkelen is altijd een boeiende zaak, maar met name als het kind geboren

Nadere informatie

Probably not important

Probably not important Probably not important Definitie counseling Laagdrempelige vorm van (emotionele) hulpverlening Letterlijk: raadgeven Het doel van counseling is het helpen van mensen bij: Het oplossen of hanteren van problemen

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P. Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.

Nadere informatie

Op de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend

Op de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend oorspronkelijke stukken Op de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend J.A.Gerrits-Kuiper, R.de Heus, H.A.A.Brouwers, G.H.A.Visser, A.L.den Ouden en L.A.A.Kollée

Nadere informatie

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie

18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie inhoud Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen Jongeren als doelgroep Burden of disease in praktijk Slot: New horizont Marijana Cvitan Sutterland psychiater OPZ Geel, Maart, 2016 Juridische grens

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Samenvatting Een vroeggeboorte heeft een grote impact op het kind en zijn ouders, zelfs na de opname op de neonatologieafdeling. Te vroeg geboren kinderen laten meer gedragsproblemen zien dan op tijd geboren

Nadere informatie

Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen

Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen Patient SEH, 10 uur s avonds Joanna, 20 maanden oud Verpleegkundige belt: bedreigd kind Bij binnenkomst: Lethargisch

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen Onderbouwing Uitgangsvraag Welke effectieve methoden voor preventie, signalering, diagnostiek en behandeling van een baby die excessief huilt zijn

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth Schaaf, J.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schaaf, J. M. (2013). Risk factors and

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review

Observationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende

Nadere informatie

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk.

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Amerik de Mol Kinderarts-neonatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis 1 e Symposium Regionale Neonatologie Inhoud Cochrane review Eén review, één richtlijn?

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor.

Comparison: Kinderen zonder deze risicofactor. Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Achtergrond In 2016 werden in Nederland 169.136 kinderen geboren; hiervan werden 11.622 kinderen prematuur ofwel te vroeg geboren (na minder dan 37 weken zwangerschap) en 2.295 extreem prematuur (na minder

Nadere informatie

Dutch summary 1. Dutch summary. Dutch summary

Dutch summary 1. Dutch summary.   Dutch summary http://hdl.handle.net/1765/105797 Dutch summary Dutch summary 1 Dutch summary 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Dutch summary 3 Introductie Kinderen die in de neonatale periode zeer ernstig ziek zijn

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

25 jaar whiplash in Nederland

25 jaar whiplash in Nederland 25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences. Giny Norder NVAB kring Noord 14 april 2016

Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences. Giny Norder NVAB kring Noord 14 april 2016 Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences Giny Norder NVAB kring Noord 14 april 2016 Common Mental Disorders Prediction of Sickness Absence Durations and Recurrences

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen Oogheelkunde Wat is prematuren retinopathie? Prematuren retinopathie (ROP) is een aandoening die kan ontstaan in het netvlies van te vroeg geboren kinderen.

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk

Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk Derek de Beurs Mariëtte Hooiveld Het NIVEL onderzoekt de gezondheidszorg.

Nadere informatie