Gemeente Schilde Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Sociale woningen : deel-rup s Moerhoflaan en Linden Park

Transcriptie

1 Gemeente Schilde Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Sociale woningen : deel-rup s Moerhoflaan en Linden Park Onderzoek naar plan-mer-plicht Verzoek tot raadpleging Dossier SHI125-5 en SHI125-6 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur Schilde juni 2012

2 Provincie: Gemeente Opdrachtgever: Ontwerper: Dossiergegevens: Antwerpen Schilde Gemeentebestuur van Schilde Brasschaatsebaan Schilde Tel. : 03/ IGEAN dienstverlening Doornaardstraat Wommelgem Tel: 03/ Fax: 03/ ruimtelijkeordening@igean.be Projectnummer SHI125-5 en SHI125-6 Opgemaakt: (verzoek tot raadpleging) Aangepast: aan opmerkingen gemeente d.d aan opmerkingen Dienst Milieueffectrapportagebeheer aan opmerkingen adviesinstanties E. Symens ruimtelijk planner J. Van Hoydonck directeur-zaakvoerder Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

3 Inhoud 1. Inleiding Context van deze plan-mer-screeningsnota Beknopte beschrijving van het RUP Sociale woningen Gevoerde procedure Initiatiefnemer Situering en referentiesituatie Deelgebied Moerhoflaan Deelgebied Linden Park Bestaande ruimtelijke structuur Deelgebied Moerhoflaan Deelgebied Linden park Bestaande juridische context Deelgebied Moerhoflaan Deelgebied Linden Park Beschrijving en verduidelijking van het plan Relatie met het RSV Buitengebied Natuurlijke structuur Nederzettingsstructuur Lijninfrastructuren Relatie met het RSPA Deelruimte bebouwd perifeer landschap Deelruimte Antwerpse Gordel Deelstructuren Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Ruimtelijke concepten Natuurlijk - landschappelijke structuur Nederzettingsstructuur Verkeers- en vervoersstructuur Planopties Visie deelgebied Moerhoflaan Visie deelgebied Linden Park Doelstellingen van het RUP Ingrepen als gevolg van de uitvoering van het plan Deelgebied Moerhoflaan Deelgebied Linden Park Beschrijving van de alternatieven Redelijke alternatieven Nulalternatief Onderzoek naar de plan-mer-plicht Plan-MER-plicht van rechtswege? Toetsing aan drie voorwaarden Conclusie Doorlichting van de ingrepen Deelgebied Moerhoflaan Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

4 Deelgebied Linden Park Besluit Te screenen disciplines Screening van de milieueffecten deelgebied Moerhoflaan Effecten inzake bodem Effecten inzake water Effecten inzake verkeer en mobiliteit Effecten inzake geluid Effecten inzake licht Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Effecten inzake onroerend erfgoed Effecten inzake ruimtelijke ordening Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Screening van de milieueffecten deelgebied Linden Park Effecten inzake bodem Effecten inzake water Effecten inzake verkeer en mobiliteit Effecten inzake geluid Effecten inzake licht Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Effecten inzake onroerend erfgoed Effecten inzake ruimtelijke ordening Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Besluit Verzoek tot raadpleging Adviserende instanties Aanpassingen naar aanleiding van de adviezen Dienst Ruimtelijke Ordening provincie Antwerpen Departement RWO Ruimtelijke Ordening Antwerpen Agentschap Ruimte en Erfgoed Onroerend Erfgoed Antwerpen Agentschap Wonen Vlaanderen Agentschap voor Natuur en Bos VMM afdeling Operationeel Waterbeheer Tabellenlijst Tabel 1: synthese bestaande juridische toestand deelgebied Moerhoflaan Tabel 2: synthese bestaande juridische toestand deelgebied Linden Park Tabel 3: oppervlakte aan te snijden woonuitbreidingsgebied versus oppervlakte compensatiegebied Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

5 Figurenlijst Figuur 1: Moerhoflaan: situering op meso-niveau (1:15.000)... 8 Figuur 2: Linden Park: situering op meso-niveau (1:15.000)... 9 Figuur 3: Moerhoflaan: luchtfoto bestaande ruimtelijke structuur Figuur 4: Linden Park: bestaande ruimtelijke structuur Figuur 5: Moerhoflaan: Gewestplan Antwerpen (1:15.000) Figuur 6: Linden Park: Gewestplan Antwerpen (1:10.000) Figuur 7: BPA Turnhoutsebaan (KB ) Figuur 8: BPA Dorpskom Zuid Deel 1 (KB ) Figuur 9: GRS: concept: open ruimte vrijwaren Figuur 10: GRS: concept: kernversterking Schilde en s Gravenwezel Figuur 11: GRS: concept: herwaardering oude dorpskern Schilde, ontlasting Turnhoutsebaan Figuur 12: GRS: gewenste natuurlijke landschappelijke structuur Figuur 13: GRS: gewenste ruimtelijke structuur WUG Moerhoflaan Figuur 14: situering van de deelgebieden ten opzichte van de habitatrichtlijngebieden Figuur 15: Moerhoflaan: uittreksel uit de Bodemkaart van België Figuur 16: Moerhoflaan: waterlopen Figuur 17: Moerhoflaan: overstromingsgevoeligheid Figuur 18: Moerhoflaan: infiltratiegevoeligheid Figuur 19: Moerhoflaan: uittreksel zoneringsplan Figuur 20: Moerhoflaan: biologische waarderingskaart Figuur 21: Moerhoflaan: relicten Figuur 22: Moerhoflaan: uittreksel provinciale landschapskaart Figuur 23: Linden Park: uittreksel uit de Bodemkaart van België Figuur 24: Linden Park: uittreksel zoneringsplan Figuur 25: Linden Park: beschermde dorpsgezichten Figuur 26: Linden Park: uittreksel provinciale landschapskaart Figuur 27: Linden Park: uittreksel CAI Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

6 1. Inleiding 1.1. Context van deze plan-mer-screeningsnota Het Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s voorziet dat een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) onderworpen wordt aan een onderzoek naar de noodzaak tot milieueffectrapportage. Zo n onderzoek, kortweg MER-screening genoemd, analyseert en beoordeelt de wijzigingen die het nieuwe RUP toelaat ten opzichte van de actuele juridisch-planologische situatie van het plangebied. Het screent en beoordeelt de mogelijke en relevante milieueffecten die uitgaan van mogelijke acties, als gevolg van de bepalingen van het RUP, in uitvoering van de wetgeving inzake MER-plicht 1. Voorliggende nota analyseert de wijzigingen en mogelijke acties en screent en beoordeelt de mogelijke en relevante milieueffecten ervan. Procedure MER-screening Deze nota (onderzoek naar plan-mer-plicht: verzoek tot raadpleging) volgt volgende procedure: 1. Na goedkeuring door het college wordt ze ter advies voorgelegd aan de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (Dienst BGP). Deze Dienst BGP geeft binnen 15 dagen een antwoord op de vraag welke relevante betrokken instanties moeten aangeschreven worden in het kader van de raadpleging en voegt er eveneens een ontwerpbrief aan toe die bij het verzoek tot raadpleging kan gebruikt worden. 2. Vervolgens wordt deze nota aan de relevante betrokken instanties verstuurd met een verzoek tot raadpleging; binnen de 30 dagen antwoorden deze hierop. Bij ontstentenis van antwoord stuurt de gemeente een rappelbrief. 3. Eens de gemeente alle adviezen heeft ingewonnen en deze mee heeft betrokken bij zijn onderzoek tot eventuele rapportageplicht, brengt zij de dienst MER hiervan op de hoogte, samen met de aangepaste nota, die aan deze dienst ter advies wordt voorgelegd. In deze nota worden eventuele wijzigingen op basis van de ontvangen adviezen herkenbaar aangebracht (bijkomende informatie wordt gemarkeerd in de kantlijn). De dienst MER neemt binnen 30 dagen een gefundeerde beslissing over de plan-mer-plicht van het voorgenomen plan. Indien een plan-mer noodzakelijk wordt geacht, start de procedure voor een plan- MER. Indien de opmaak van een plan-mer niet noodzakelijk is, wordt het RUP eventueel aangepast aan de opmerkingen van de dienst MER, waarna de verdere procedure ter goedkeuring van het RUP wordt gevolgd Beknopte beschrijving van het RUP Sociale woningen Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van de gemeente Schilde werd bij besluit van 2 maart 2006 door de deputatie goedgekeurd. In Schilde zijn er volgens dit GRS maar 2 sociale woningen 2. Als algemene richtlijn voor een minimaal aanbod van sociale woningen wordt veelal 10 % van het totaal aantal woningen vooropgesteld, wat voor Schilde een aanbod van ca. 670 woningen zou betekenen. In vergelijking met dit richtcijfer dient geconcludeerd te worden dat het 1 Bedoeld wordt: het decreet van , het zogenaamde plan-mer-decreet. 2 GRS Schilde, informatief gedeelte, pag. 80. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

7 bestaande aanbod veel te laag ligt. Om een stuk van deze achterstand in te halen streeft de gemeente Schilde er naar om inderdaad een aanbodbeleid voor sociale woningen te voeren. Probleem hierbij is dat uit de globale confrontatie van aanbod met behoefte aan het totaal aantal woningen, zoals berekend in het GRS, blijkt dat dit bestaande globale aanbod voldoende is 3. Dit aanbod situeert zich binnen het huidig woon- en woonparkgebied. Binnen dit huidige woon- en woonparkgebied is het echter onmogelijk om het tekort van ca. 670 sociale woningen te realiseren, wegens plaatsgebrek, de hoge grondprijs, de slechte locatie van binnengebieden in woonparken enz. Om die reden zullen toch delen van woonuitbreidingsgebieden moeten worden aangesneden voor sociale woningbouwprojecten. Om deze gronden te kunnen aansnijden dienen er echter op andere locaties met bestemming wonen of woonparkgebied percelen op langere termijn gereserveerd te worden als compensatie binnen het planningsproces. Bij bevriezing behouden deze gronden hun bestemming, maar de realisatie ervan is pas mogelijk nadat de behoefte daartoe is aangetoond. In dit kader wordt dit RUP opgesteld: in uitvoering van het GRS Schilde wordt enerzijds gestreefd naar realisatie van sociale woningen, noodgedwongen in woonuitbreidingsgebied, anderzijds worden een drietal gebieden gereserveerd als compensatiezones. De te ontwikkelen woonuitbreidingsgebieden zijn de gebieden Moerstraat en Moerhoflaan. Volgende gebieden worden gereserveerd als compensatiezones: Waterstraat 1; Schutbocht; Jachthoornlaan. Daarnaast bevat het RUP Sociale woningen eveneens de verdere ontwikkeling van het gebied Linden Park in functie van sociale woningbouw en gemeenschapsvoorzieningen. Het deelgebied Linden Park bevindt zich in woongebied volgens het gewestplan Gevoerde procedure Over de compensatie- RUP s Waterstraat 1, Schutbocht en Jachthoornlaan werd een plenaire vergadering gehouden op Deze RUP s werden voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op en lagen in openbaar onderzoek van t.e.m De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (artikel , 6 en 8) bepaalt dat een RUP binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek definitief vastgesteld dient te worden, zo niet vervalt het ontwerp-rup. De compensatie-rup s werden niet tijdig definitief vastgesteld door de gemeenteraad. De procedure van het RUP Jachthoornlaan werd daarom ondertussen hernomen. Dit RUP werd opnieuw voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op Over de drie compensatierup s werd reeds een onderzoek naar de plan-mer-plicht gevoerd (dossier OHPL0177). De dienst MER besliste op dat de opmaak van een plan-mer voor deze compensatie-rup s niet noodzakelijk is. Dit onderzoek naar de plan-mer-plicht behandelt de deelgebieden Moerhoflaan, een woonuitbreidingsgebied dat voor sociale woningbouw ontwikkeld kan worden, en Linden Park in de kern van Schilde. 3 GRS Schilde, richtinggevend gedeelte, pag. 34. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

8 1.4. Initiatiefnemer Initiatiefnemer van de opmaak van het RUP is de gemeente Schilde; bijgevolg is zij ook initiatiefnemer van dit verzoek tot raadpleging in het kader van de screening inzake plan-mer-plicht. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

9 2. Situering en referentiesituatie 2.1. Deelgebied Moerhoflaan Figuur 1: Moerhoflaan: situering op meso-niveau (1:15.000) bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied Moerhoflaan bevindt zich ten noordoosten van de woonkern van Schilde. Deze gronden kunnen grotendeels getypeerd worden als open ruimte gebied. Het gebied grenst gedeeltelijk aan de Moerhoflaan en gedeeltelijk aan de bebouwing erlangs in het oosten. Aan de overzijde van de Moerhoflaan bevinden zich ter hoogte van het plangebied weilanden. Ten westen van het plangebied bevindt zich een bos. De Beemdenlaar sluit aan op de Moerhoflaan en loopt ten noorden van het plangebied. Het gebied Moerhoflaan wordt doormidden gesneden door de Moerbeek, die parallel aan de Moerhoflaan loopt. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

10 2.2. Deelgebied Linden Park Figuur 2: Linden Park: situering op meso-niveau (1:15.000) bron: AGIV, eigen bewerking Het gebied Linden centrum bevindt zich te midden van de woonkern van Schilde en is gelegen ten zuiden van de Turnhoutsebaan, een gewestweg tussen Antwerpen en Turnhout. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door de Lindenstraat, die aansluit op de N12 Turnhoutsebaan. Het bevindt zich in een bouwblok dat omsloten wordt door de Lindenstraat, de Kwekerijstraat, de Kerkelei en de Kleinveldweg. De bebouwing in het plangebied situeert zich langs de Lindenstraat en de Kwekerijstraat. Het overige gedeelte van het plangebied wordt ingenomen als park en lokalen voor verenigingen. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

11 2.3. Bestaande ruimtelijke structuur Deelgebied Moerhoflaan Figuur 3: Moerhoflaan: luchtfoto bestaande ruimtelijke structuur Bron: gemeente Schilde, eigen bewerking Op bovenstaande luchtfoto is duidelijk te zien dat het plangebied aan zijn west- en zuidzijde aan bos grenst, en aan zijn noord- en oostzijde aan vrijstaande woningen, respectievelijk gelegen aan de Beemdenlaar en Moerhoflaan. Het plangebied wordt tevens van zuid naar noord doorkruist door de Moerbeek, die naast een zandwegel loopt. De twee meest noordelijke percelen binnen het plangebied zijn ook grotendeels bebost. Op één perceel ervan, dat grenst aan de Beemdenlaar, bevindt zich een woning. Voor het overige bestaat het plangebied uit weilanden en één akker (in het noordoosten van het plangebied). Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

12 Deelgebied Linden park Figuur 4: Linden Park: bestaande ruimtelijke structuur Bron: gemeente Schilde, eigen bewerking Sociale woningbouw Op de hoek tussen de Lindenstraat en de Kwekerijstraat werd een project voor sociale woningbouw gerealiseerd. Langs de Kwekerijstraat bevinden zich in totaal 6 woningen in halfopen bebouwing. Langs de Lindenstraat werd een vrijstaand gebouw opgericht in dezelfde stijl als de bebouwing langs de Kwekerijstraat. In dit gebouw bevinden zich 4 sociale appartementen. Achter het woonproject bevindt zich nog een braakliggend stuk grond, bereikbaar via een voetwegje vanuit de Lindenstraat. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

13 Overige bebouwing Lindenstraat Verder bevinden zich in het plangebied langs de Lindenstraat nog een langgevelhoeve met twee woningen en een (verouderd) gebouw waarin Kind en Gezin gevestigd is. Park en lokalen voor jeugdverenigingen Het zuidelijke gedeelte van het plangebied wordt gebruikt als speelterrein voor lokale jeugdverenigingen. De bebouwing in het achterliggende gedeelte wordt gebruikt door de plaatselijke chiro en als dienstencentrum (onder andere met seniorenlokaal). Het niet-bebouwde gedeelte van het terrein doet dienst als speel- en kampeerruimte en voor evenementen. In de achterliggende zone bevinden zich drie gebouwen: een recent gebouw met jeugdlokalen en twee oudere gebouwen langs de parking, waarin naast jeugdlokalen eveneens het dienstencentrum is ondergebracht. Parking Tussen het gebouw van Kind en Gezin en de hoeve bevindt zich langs de Lindenstraat een openbare parking, die zowel door buurtbewoners als bezoekers van het dienstencentrum en de handelszaken langs de Turnhoutsebaan gebruikt wordt. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

14 2.4. Bestaande juridische context Deelgebied Moerhoflaan Overzichtstabel Tabel 1: synthese bestaande juridische toestand deelgebied Moerhoflaan Plan Kenmerken Gewestplan Gewestplan Antwerpen (KB ) Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Bijzondere plannen van aanleg Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen VEN-en IVON-gebieden (natuurdecreet) Verkavelingsvergunningen binnen plangebied; 2 verkavelingen aangrenzend aan plangebied Rooilijnplannen Atlas der Buurtwegen Buurtweg nr. 20 Moerhoflaan Buurtweg nr Beemdenlaar Erfdienstbaarheden Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Erkende natuurreservaten Gebieden met recht van voorkoop Beschermde monumenten Beschermde landschappen Beschermde stads- en dorpsgezichten Erfgoedlandschappen (Landschapsatlas) In het plangebied: geen In de omgeving van het plangebied: relictzone Bosgebied Sint-Job-in- t Goor, s Gravenwezel en Sint-Antonius Waterlopen Moerbeek (3 de categorie) Beschermingszones grondwaterwinningen PV s van bouwovertredingen bron: GRS Schilde en eigen onderzoek Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

15 Gewestplan Antwerpen Figuur 5: Moerhoflaan: Gewestplan Antwerpen (1:15.000) Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied is voor het grootste gedeelte door het gewestplan als woonuitbreidingsgebied bestemd. Naar het westen toe sluit dit gebied aan op een bebost gebied, dat door het gewestplan als parkgebied wordt aangeduid. Het meest noordelijke perceel is gelegen in woongebied. De groenzone ten oosten van dit gebied (aan de overzijde van de Moerhoflaan) wordt eveneens als park bestemd. Het woonuitbreidingsgebied sluit aan bij de woonkern van Schilde Deelgebied Linden Park Overzichtstabel Tabel 2: synthese bestaande juridische toestand deelgebied Linden Park Plan Gewestplan Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Bijzondere plannen van aanleg Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen VEN-en IVON-gebieden (natuurdecreet) Kenmerken Gewestplan Antwerpen (KB ) BPA Turnhoutsebaan (KB ) BPA Dorpskom Zuid deel 1 (KB ) Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

16 Verkavelingsvergunningen Rooilijnplannen Turnhoutsebaan (B ) Lindenstraat (B ) Atlas der Buurtwegen Buurtweg nr. 1 Lindenstraat Voetweg nr Kwekerijstraat Erfdienstbaarheden Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Erkende natuurreservaten Gebieden met recht van voorkoop Beschermde monumenten In het deelgebied: geen In de omgeving van het deelgebied: Hoeve (KB ) Beschermde landschappen Beschermde stads- en dorpsgezichten In het deelgebied: geen In de omgeving van het deelgebied: De hoeve met haar onmiddellijke omgeving ( KB ) Erfgoedlandschappen (Landschapsatlas) Risicozones overstromingen Waterlopen Beschermingszones grondwaterwinningen PV s van bouwovertredingen bron: GRS Schilde en eigen onderzoek Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

17 Gewestplan Antwerpen Figuur 6: Linden Park: Gewestplan Antwerpen (1:10.000) Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied wordt op het gewestplan in zijn geheel als woongebied bestemd en bevindt zich in de woonkern van Schilde. BPA Turnhoutsebaan en BPA Dorpskom Zuid deel 1 Het plangebied is gedeeltelijk gesitueerd binnen het BPA Turnhoutsebaan en gedeeltelijk in het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

18 Figuur 7: BPA Turnhoutsebaan (KB ) Bron: AGIV, eigen bewerking Het BPA Turnhoutsebaan werd goedgekeurd bij KB van Doel van dit plan was de ordening van het woongebied ten zuiden van de Turnhoutsebaan tegen de grens met Wijnegem. Het westelijke gedeelte van het plangebied behoort tot het BPA Turnhoutsebaan. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

19 Figuur 8: BPA Dorpskom Zuid Deel 1 (KB ) Bron: AGIV, eigen bewerking Het BPA Dorpskom Zuid Deel 1 behelst eveneens het woongebied ten zuiden van de Turnhoutsebaan en werd goedgekeurd bij KB van Een gedeelte van dit BPA werd met het BPA Turnhoutsebaan in herziening gesteld (gedeelte omrand met donkerrode lijn). Het oostelijke gedeelte van het plangebied maakt deel uit van het BPA Dorpskom Zuid deel 1. Rooilijnplannen Voor de Turnhoutsebaan en een gedeelte van de daarop aansluitende Lindenstraat werd een rooilijnplan opgemaakt, dat goedgekeurd werd op Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

20 3. Beschrijving en verduidelijking van het plan 3.1. Relatie met het RSV Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) werd op goedgekeurd door de Vlaamse regering en de bindende bepalingen ervan werden op door het Vlaamse parlement goedgekeurd. Hierna worden enkele punten van het RSV belicht die relevant zijn voor het plangebied en zijn ruime omgeving Buitengebied Schilde is een gemeente in het buitengebied die aanleunt bij het westelijk gelegen Groot stedelijk gebied Antwerpen. Specifiek voor Schilde is een grootschalig voorkomen van woonparken. Volgende beleidsdoelstellingen zijn hier van toepassing: het vrijwaren van het buitengebied voor haar essentiële functies landbouw, natuur, bosbouw, wonen en werken op het niveau van het buitengebied; het tegengaan van versnippering van de open ruimte; het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied; het ontwikkelen van landbouw, natuur en bossen in goed gestructureerde gehelen; het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit; het afstemmen van het ruimtelijk beleid en van het milieubeleid op basis van het fysisch systeem; het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied. Vanuit deze doelstellingen worden hierna de relevante gewenste deelstructuren besproken Natuurlijke structuur Voor de natuurlijke structuur wordt een gebiedsgericht beleid gevoerd dat streeft naar de aanduiding van een samenhangend en georganiseerd geheel van gebieden waar het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur gestimuleerd wordt. Voor de ecologische infrastructuur wordt gestreefd naar een basiskwaliteit. Deze infrastructuur omvat kleine landschapselementen (holle wegen, taluds, houtkanten) en natuur in de bebouwde omgeving (natuur-, bos- en parkgebieden, wegbermen, beken,...) van de kernen van het buitengebied. Bossen dienen te worden geherwaardeerd. Het ruimtelijk beleid van rivieren en beken moet worden ontwikkeld in relatie tot de omgevende valleien Nederzettingsstructuur Enkele bebouwde perifere landschappen zijn bepalend voor de nederzettingsstructuur in Vlaanderen in het buitengebied. Schilde heeft een dergelijk bebouwd perifeer landschap. De ontwikkelingsperspectieven voor de bebouwde perifere landschappen gaan uit van: een bescherming van de nog fragmentarisch voorkomende onbebouwde ruimte; het beheer en de beheersing van de aanwezige dorpen,...; de bundeling van de dynamiek inzake wonen en werken in dorpen en op geselecteerde plaatsen. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

21 Wonen en werken zijn te concentreren in de kernen van het buitengebied, ter vrijwaring en bescherming van de open ruimte. Bij uitbreiding van de woningvoorraad dient de nadruk gelegd te worden op maximaal gebruik van de bestaande huisvestingsmogelijkheden in de centra, via inbreiding, renovatie en vernieuwbouw Lijninfrastructuren Alle wegen in Schilde zijn secundaire of lokale wegen, met uitzondering van de omleidingsweg rond Wijnegem (N12) die aangeduid staat als primaire weg categorie II Relatie met het RSPA Het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen werd op 25 januari 2001 definitief vastgesteld door de Provincieraad en op 10 juli 2001 werd deze goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Schilde behoort tot de hoofdruimte Antwerpse fragmenten. Deze hoofdruimte werd uitgewerkt in verschillende deelruimten waarvan de deelruimten Bebouwd perifeer landschap en Antwerpse gordel als grootstedelijke groenstructuur van toepassing zijn voor Schilde Deelruimte bebouwd perifeer landschap Het bebouwd perifeer landschap wordt beschouwd als gebied met een dominante bovenlokale groenstructuur met daarin een aantal activiteitenconcentraties. Beide elementen maken van het gebied een stedelijk park in de Antwerpse Fragmenten, meer dan enkel een groen woongebied ten noorden van Antwerpen. Het is daarbij niet de bedoeling een nieuw stedelijk gebied te creëren dat de bestaande functies van de stad overneemt. De bereikbaarheid blijft lager, de interne verkeersdruk blijft hoog door het uiteenleggen van functies, bijkomende kavels zijn van grote omvang. Volgende ruimtelijke principes worden gehanteerd voor de gemeente Schilde binnen de deelruimte bebouwd perifeer landschap : Schilde wordt beschouwd als een verdichtingspunt met beperkte uitbreidingspotenties voor woningen. Ingesloten open ruimten, de verspreide bewoning in bossen, natuurgebieden, kleinere landbouwgebieden, bossen, beekvalleien, kasteeldomeinen, enz vormen een netwerk van min of meer natuurlijke elementen. In het ruimtelijk concept voor deze deelruimte worden zij met elkaar verbonden tot een bovenlokale groenstructuur. Binnen en tussen de kernen onderling functioneert een netwerk van verbindingen voor langzaam verkeer. Het gebied heeft een toeristische-recreatieve functie. Poorten en randparkings voor recreanten helpen de druk hiervan te organiseren. De verbindingswegen door het gebied, o.a. de N12 en de N121, dienen als assen voor snelle openbaar vervoerverbindingen naar het grootstedelijk gebied. Binnen het gebied zelf worden geen bijzondere inspanningen gedaan voor openbaar vervoer. Eventueel kunnen gemeenten op eigen initiatief een vraagafhankelijk systeem organiseren. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

22 Deelruimte Antwerpse Gordel De Antwerpse Gordel is een groenstructuur van grootstedelijk niveau verweven met de Antwerpse fragmenten en met een bijzondere functie voor het grootstedelijk gebied. Hij verbindt verschillende soorten natuurlijke, landschappelijke en open ruimte-elementen en loopt ook door in het grootstedelijk gebied door onder andere de groene vingers en de fortengordels. De Gordel biedt ademruimte aan het grootstedelijk gebied en aan de Antwerpse Fragmenten door: het aanbieden van niet bebouwde ruimte; het mogelijk maken van (grootstedelijke) recreatie en hoofdzakelijk grondgebonden landbouw; het begrenzen van het grootstedelijk gebied door het afremmen van de blijvende suburbanisatiedruk; het mengen van natuur en cultuur in het gebied, met openheid als belangrijkste karakteristiek. Relevante doelstellingen voor de deelruimte Antwerpse Gordel zijn: tegengaan van bebouwing in de Antwerpse Gordel; beschermen, versterken en verbinden van de onderdelen van de gordel. versterken van de open ruimte functies natuur, bos, landbouw, recreatie en landschap Deelstructuren Ruimtelijk-natuurlijke structuur Het bosrijk gebied ten noorden van Antwerpen is sterk versnipperd door bebouwing, hoofdzakelijk door woonparken. Het gebied heeft echter een natuurlijke betekenis voor de Antwerpse Fragmenten. De zuivere natuurwaarde in dit grootstedelijk gebied is beperkt, maar kan nog worden verhoogd. Het Anti-Tankkanaal is hierbij een belangrijk structurerend element, dat aansluiting heeft met verschillende klein beekjes en een aantal belangrijke natuurlijke gebieden. Nederzettingsstructuur Schilde werd geselecteerd als een gewoon hoofddorp type III. Dit betekent dat bijkomende woningen slechts kunnen gebouwd worden voor de opvang van de natuurlijke aangroei van de bevolking. Ruimtelijk-economische structuur De gemeente Schilde behoort tot het groen wiel dat een onderdeel is van het toeristisch - recreatief netwerk Steden en Stromen. Recreatie is de hoofdfunctie binnen dit gebied. Ook de woonparken in het bebouwd perifeer landschap hebben een recreatieve functie. Dit betekent niet dat al deze gebieden onbeperkt moeten worden opengesteld. Evenmin zijn nieuwe toeristisch - recreatieve voorzieningen nodig. Zo hoeft bijvoorbeeld het (momenteel beperkt) aantal mogelijkheden tot overnachting in de gordel niet te stijgen. De gordel is vooral gericht op de inwoners van het stedelijk gebied en dagjesmensen. Delen van het gebied moeten ontoegankelijk blijven. Hier wordt de natuurfunctie versterkt, met bijzondere aandacht voor de stimulatie van bebossing. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

23 Landschappelijke structuur In de Antwerpse gordel rond het grootstedelijk gebied ziet de provincie een samenhangend geheel van kleinschalige landschappen. Hierin worden kasteeldomeinen, verspreide bakens, kleinere reliëfelementen, beken, open ruimte-corridors, enz. met elkaar verbonden Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd goedgekeurd door de deputatie op Hiernavolgend worden eerst de relevante ruimtelijke concepten besproken, waarna de gewenste ruimtelijke structuur van de deelstructuren wordt toegelicht. Beide deelgebieden behoren tot de hoofdruimte Schilde- s Gravenwezel Ruimtelijke concepten Open ruimte vrijwaren Binnen de groengordel zijn rondom de kernen Schilde en s Gravenwezel maar enkele open ruimte gebieden te onderscheiden. Voor het plangebied Moerhoflaan is vooral de verbinding tussen waterloop Groot Schijn en Het Moer van belang. Deze open ruimte bevindt zich ten oosten van de woonkern Schilde. Het is de bedoeling om deze enkele open gebieden binnen de gemeente te versterken en extra aan te duiden binnen de groengordel. Deze gebieden kunnen hoofdzakelijk geoptimaliseerd worden naar landbouw, waarbij tevens de belangrijke natuurlijke en landschappelijke opbouw niet uit het oog mag verloren worden. Figuur 9: GRS: concept: open ruimte vrijwaren Bron: Structuurplan Schilde, Groep Planning Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

24 Kernversterking van Schilde en s Gravenwezel Figuur 10: GRS: concept: kernversterking Schilde en s Gravenwezel Bron: Structuurplan Schilde, Groep Planning Volgens het RSPA is Schilde geselecteerd als een gemeente met een gewoon hoofddorp type III. Omdat de gemeente echter is gesitueerd binnen het bebouwd perifeer landschap zijn er geen grootschalige uitbreidingen toegestaan en worden beide kernen aangeduid als woonkernen. De kernen worden m.a.w. gelijkwaardig beschouwd. Beide kernen zullen, binnen de mogelijkheden van het perifeer landschap, versterkt worden. Echter moet er op toegezien worden dat de typische karakters van beide kernen behouden blijven. Er moeten plaatsen gezocht worden waar (sociale)woonprojecten, handelszaken, open ruimte, recreatieve elementen, met elkaar verweven kunnen worden. Een verdere verbinding tussen Schilde en s-gravenwezel, door middel van bebouwing met verschillende functies, wordt niet gestimuleerd. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

25 Herwaardering van de oude dorpskern van Schilde, ontlasting van de Turnhoutsebaan Door de grote potenties van de oude dorpskern (oorspronkelijke kern van Schilde) kan deze verder ontwikkeld worden. Momenteel is er een lintontwikkeling van activiteiten langsheen de Turnhoutsebaan. Het is de bedoeling om deze niet verder langsheen de Turnhoutsebaan te laten uitvloeien maar de activiteiten te richten naar de oude dorpskern (langsheen Schoolstraat). Toch mag het contact met de belangrijke N12 niet verloren gaan. Door middel van de herstructurering van de kern van de gemeente kan er een evenwicht gevonden worden tussen de drukte van de Turnhoutsebaan (doorgaand verkeer) en het commerciële karakter van de as. Figuur 11: GRS: concept: herwaardering oude dorpskern Schilde, ontlasting Turnhoutsebaan Bron: Structuurplan Schilde, Groep Planning Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

26 Natuurlijk - landschappelijke structuur Figuur 12: GRS: gewenste natuurlijke landschappelijke structuur Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

27 De groengordel rondom de kernen dient maximaal behouden te worden, in harmonie met de functies wonen, recreatie en landbouw. Blauwe aders dienen te worden uitgebouwd tot natuurverbindingsstroken. Deze gebieden hebben een belangrijke verbindingsfunctie voor fauna en flora en dienen in deze functie versterkt te worden. De Picardiëbossen, die zich ten westen van deelgebied Moerhoflaan bevinden, worden als gemeentelijk natuurgebied geselecteerd. De open ruimte verbinding tussen waterloop Groot Schijn en weekendverblijfszone het Moer wordt aangeduid als gemeentelijke natuurverbinding. Deze verbinding situeert zich ten oosten van het deelgebied Moerhoflaan. Er wordt tevens geopteerd voor een groene dooradering vanuit de Picardiëbossen en de Restbossen, respectievelijk ten westen en ten oosten van het woonuitbreidingsgebied aan de Moerhoflaan, naar de kern van Schilde toe Nederzettingsstructuur Sociale woningbouw buiten de woonparkgebieden Uit de confrontatie van het totale aanbod aan woningen tot 2007 met de verwachte behoefte (met uitsluitend natuurlijke aangroei) blijkt dat het bestaande aanbod volstaat om de geraamde behoefte tijdens die periode op te vangen. Er zou zelfs een theoretisch aanbod bestaan van ca. 960 woonpercelen 4. Dit aanbod situeert zich echter binnen het huidig woon- en woonparkgebied. In principe zou dit betekenen dat de nog vrije woonuitbreidingsgebieden in Schilde niet zouden aangesneden moeten worden om de natuurlijke aangroei van de inwoners op te vangen. Met betrekking tot sociale woningbouw wordt een algemene richtlijn van 10% van het totaal aantal woningen nagestreefd. Dit richtcijfer wordt in de gemeente Schilde lang niet bereikt: er is een tekort van 670 sociale woningen om deze norm van 10% van het totale aantal woningen van de gemeente te halen. De gemeente beoogt daarom een sterk inhaalmanoeuvre inzake sociale woningbouw 5. Om aan deze woningbehoefte te voldoen, wordt enerzijds gekozen voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden en anderzijds voor inbreiding in woonkerngebied. Louter binnen het huidige woongebied is het immers wegens plaatsgebrek, de hoge grondprijzen en de slechte ruimtelijke inplanting onmogelijk om dit groot aantal sociale woningen te realiseren. Daarom zullen de woonuitbreidingsgebieden wel ter beschikking moeten staan voor sociale woonprojecten en sociale woningbouw. Bij het zoeken naar geschikte woonuitbreidingsgebieden werden een aantal principes aangehouden. Bovendien zullen ingenomen oppervlaktes elders in de gemeente gecompenseerd dienen te worden. Bij de keuze van geschikte woonuitbreidingsgebieden werd van volgende principes vertrokken: De gebieden moeten aansluiten op de woonkernen. De gebieden zullen worden ontwikkeld met het element wonen als belangrijkste structuur maar de aanwezige natuur en landschapswaarden moeten wel optimaal worden gewaardeerd. Wanneer de gebieden duidelijk aansluiten op een open ruimte gebied gaat de voorkeur uit naar het verdere behoud van deze open ruimte. De voorgestelde uitbreidingen moeten een afgewerkt product zijn, m.a.w. mogen er geen aanleidingen gegeven worden dat er in de toekomst nog uitbreidingen zullen worden voorzien. 4 GRS Schilde, richtinggevend gedeelte, pag GRS Schilde, richtinggevend gedeelte pag Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

28 De gemeente opteert op basis van deze principes voor het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden Moerstraat en Moerhoflaan, naast het gebied Linden centrum, gelegen in de woonkern van Schilde. Visie woonuitbreidingsgebied Moerhoflaan Het woonuitbreidingsgebied Moerhoflaan werd op basis van voornoemde principes geschikt bevonden. Het gebied heeft een grootte van 4.8 hectare en zou, met een richtcijfer van 15 woningen per hectare, plek kunnen bieden aan 72 woongelegenheden. Vanuit het GRS worden de volgende ontwikkelingsperspectieven met betrekking tot dit woonuitbreidingsgebied vooropgesteld: Ontwikkeling van sociale woningen en woningen met een sociaal karakter; Aanwenden van nieuwe woonvormen die optimaal aansluiten bij de kern van Schilde; Behoud van de groenverbinding tussen de aansluitende parkgebieden ten westen en ten oosten; Aansluiten en integreren van de bestaande, aansluitende bossen op de structuur van het nieuw te ontwikkelen woongebied; Ruimte geven aan de Moerbeek en de directe omgeving ervan integreren binnen de structuur van het nieuw te ontwikkelen woongebied. Bovendien is het aangewezen om voor bijkomende verkavelingen vanaf ongeveer 0,5 ha op te leggen dat een bepaald percentage van de oppervlakte moet ingericht worden als bufferzone voor hemelwater. Dit kan perfect in combinatie met de omgeving van de Moerbeek en de groenverbinding. Dit aspect m.b.t. het integraal waterbeheer kan nog versterkt worden door de herwaardering van het (huidige) grachtenstelsel dat een belangrijk aandeel kan hebben naar retentie toe. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

29 Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

30 Figuur 13: GRS: gewenste ruimtelijke structuur WUG Moerhoflaan Bron: Structuurplan Schilde, Groep planning Woningprogrammatie: compensatiemogelijkheden Om deze gronden binnen woonuitbreidingsgebied te kunnen aansnijden dienen er echter op andere locaties met bestemming wonen of woonparkgebied percelen op lange termijn gereserveerd te worden als compensatie binnen het planningsproces. In dat kader werden alle binnengebieden in het woonparkgebied van Schilde in het GRS getoetst naar hun mogelijkheden voor herbestemming of bevriezing in functie van een dergelijke compensatie voor aansnijding van woonuitbreidingsgebieden. Indien woonuitbreidingsgebieden worden aangesneden dient immers minstens een gelijkwaardige oppervlakte woongebied of woonparkgebied te worden bevroren, d.w.z. dat deze gronden hun bestemming behouden, maar dat de realisatie ervan pas mogelijk is nadat de behoefte daartoe is aangetoond. Indien een open ruimte bestemming wordt omgezet naar woongebied, dient minstens een gelijkaardige oppervlakte woongebied of woonparkgebied definitief te worden herbestemd naar een open ruimte functie. Een bevroren gebied kan opnieuw ontwikkelbaar gemaakt worden mits gemotiveerd op basis van een nieuw conform verklaarde woningprogrammatie bij een eventueel gedeeltelijke herziening van het GRS Schilde. Ter compensatie van het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden Moerstraat en Moerhoflaan dient gezocht te worden naar gebieden met bestemming woongebied of woonparkgebied met minstens een gelijkwaardige oppervlakte als de aangesneden woonuitbreidingsgebieden. In het GRS Schilde worden een aantal mogelijke compensatiegebieden aangeduid. Om de gewenste compensatieoppervlakte te bereiken werden volgende woonparkzones geselecteerd: het gebied Waterstraat-1; het gebied ten zuidoosten van Schildestrand (kortweg: Schildestrand); Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

31 het gebied Hof ter Linden 6 Voor het Specifiek Woonproject nr.9 WUG Moerhoflaan dient een compensatiedossier te worden opgesteld, dat in samenwerking met het compensatiedossier van het WUG Moerstraat opgemaakt wordt en de drie geselecteerde compensatiegebieden bevat. Tabel 3: oppervlakte aan te snijden woonuitbreidingsgebied versus oppervlakte compensatiegebied Woonuitbreidingsgebied Oppervlakte Compensatiegebied Oppervlakte Moerstraat 7.7 ha Waterstraat ha Moerhoflaan 4.8 ha Schildestrand 3.5 ha Hof ter Linden 6.4 ha Totale oppervlakte: 12.5 ha Totale oppervlakte 13.6 ha De aangeduide compensatiezones Waterstraat-1, Schildestrand en Hof ter Linden worden als aparte RUP s ontwikkeld, met bepalingen die de ontwikkeling van woonpark uitstellen op lange termijn zodat ze als dusdanig op korte tot middellange termijn gevrijwaard blijven van bebouwing 7. De ontwikkelingen van de woonuitbreidingsgebieden Moerstraat en Moerhoflaan worden eveneens als aparte RUP s behandeld. Specifieke woonprojecten in woongebied Binnen het woongebied van Schilde zijn er geen binnengebieden beschikbaar. Er kunnen wel een aantal gebieden (percelen langsheen uitgeruste weg,...) worden aangeduid die als Specifieke woonprojecten zullen worden ontwikkeld. Binnen de gemeente Schilde zijn een aantal gebieden aanwezig die ideaal zouden kunnen zijn voor een Specifiek Woonproject maar het is onzeker of dat deze gronden hiervoor beschikbaar kunnen gemaakt worden. Een gebied dat zeker als Specifiek Woonproject kan ontwikkeld worden is het Specifiek Woonproject nr.6: Lindenstraat (hoek Lindenstraat Kwekerijstraat). Binnen de Specifieke Woonprojecten zullen woningen voorzien worden voor enerzijds sociale woningbouw en voor woningen met een sociaal karakter (betaalbare woningen) Verkeers- en vervoersstructuur Met betrekking tot het deelgebied Linden Park worden volgende relevante ontwikkelingsperspectieven aangereikt: Inrichten van verblijfsgebieden De Turnhoutsebaan, die gedeeltelijk binnen het dorpscentrum van Schilde gelegen is, dient heringericht te worden. Binnen de kernen van Schilde en s Gravenwezel wordt een zone 30 afgebakend. Uitwerken van een lokaal functioneel fietsroutenetwerk De Turnhoutsebaan wordt geselecteerd als bovenlokale route binnen het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. 6 De benaming van het gebied Hof ter Linden, waarover sprake in het GRS, werd bij de opmaak van de compensatie-rup s gewijzigd naar Jachthoornlaan. 7 Om verwarring met andere plannen te voorkomen, wordt de uitwerking als RUP van bovenvermelde compensatiegebieden Schildestrand en Hof ter Linden respectievelijk benoemd als RUP Schutbocht en RUP Jachthoornlaan. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

32 Openbaar vervoersnetwerk De Turnhoutsebaan wordt geselecteerd als stamlijn van een voorstedelijk vervoersnet Planopties Visie deelgebied Moerhoflaan Moerbeek als blauwe ader en structurerend element Eén van de ontwikkelingsperspectieven in het GRS voor ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied Moerhoflaan betreft het geven van voldoende ruimte aan de Moerbeek en zijn directe omgeving. Ook het integreren ervan in de structuur van het nieuw te ontwikkelen woongebied behoort hiertoe. Deze doelstelling dient gezien te worden in het kader van integraal waterbeheer. Eén van de belangrijkste concepten voor de ontwikkeling van het plangebied gaat dan ook over de integratie van de Moerbeek als blauwe ader en structurerend element in het plangebied, waarbij de Moerbeek versterkt wordt en geflankeerd door een ecologische verbindingsstrook. Samen met de bestaande zandweg wordt ook de solitaire eik langs deze zandweg behouden. Aldus wordt een duurzame waterhuishouding van het plangebied mogelijk gemaakt. Groenverbinding tussen de parkgebieden ten westen en ten oosten van het plangebied Een ander ontwikkelingsperspectief voor het plangebied dat in het GRS geformuleerd werd, betreft het behoud van de groenverbinding tussen de parkgebieden ten westen en ten oosten van het plangebied. De bestaande bossen dienen op de structuur van het nieuw te ontwikkelen woongebied te worden aangesloten en een ecologische verbinding naar de bosstructuur ten oosten van de Moerhoflaan dient tot stand te worden gebracht. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

33 Woningtypes De essentiële doelstelling voor ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied Moerhoflaan betreft de ontwikkeling van sociale woningen en woningen met een sociaal karakter. Hierbij dient ook gestreefd te worden naar verschillende woonvormen die optimaal aansluiten bij de kern van Schilde. Langs de Moerhoflaan en de Dennenlaan kan de bestaande bebouwing verder gezet worden. Voor de achterliggende bebouwing kan een hogere dichtheid gehanteerd worden (zones A en B). Voor de invulling van deze zones wordt gestreefd naar een maximale keuzevrijheid bij het ontwerp. Voor de woonzones aan de overzijde van de Moerbeek (zones C en D) wordt gestreefd naar geclusterd wonen met behoud van het beboste karakter van deze zone. Ook hier dient te worden gestreefd naar een maximale keuzevrijheid in de toe te passen woonvorm bij het ontwerp Visie deelgebied Linden Park Zone langs Lindenstraat Zone langs Lindenstraat Het is de bedoeling om in de zone langs de Lindenstraat het bestaande sociale woonproject te vervolledigen, met een hogere dichtheid dan het aanpalende sociale woonproject. In het project zullen voornamelijk appartementen ondergebracht worden. De bestaande parking blijft behouden, maar wordt geherstructureerd in functie van de configuratie van het sociale woonproject. Verder zal in de zone langs de Lindenstraat de nodige (semi-publieke) groene ruimte ingericht worden bij het project. Het gebouw van Kind&Gezin zal afgebroken en vervangen worden. Het nieuwe gebouw kan mogelijks geïntegreerd worden in de bebouwing van het sociaal woonproject. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

34 Achterliggende gedeelte In het achterliggende gedeelte zal een nieuw dienstencentrum worden opgericht, gedeeltelijk ter vervanging van de bestaande (verouderde) bebouwing. De recent opgerichte jeugdlokalen blijven behouden. Waarschijnlijk zal de nadruk voor dit dienstencentrum liggen op jeugdactiviteiten en seniorenvoorzieningen. De rest van het gebied blijft behouden als groene ruimte bij het dienstencentrum (onder andere in functie van jeugdactiviteiten) Doelstellingen van het RUP Deelgebied Moerhoflaan Het deelgebied Moerhoflaan zal ontwikkeld worden voor woningbouw, waarbij voldoende aandacht dient te gaan naar het behoud van de Moerbeek als blauwe ader en naar voldoende groenvoorzieningen en verbindingen met de omgeving. Er wordt gestreefd naar de invulling van het gebied met verschillende woonvormen, met een belangrijk aandeel sociale woningen en woningen met een sociaal karakter. Deelgebied Linden Park Het RUP Linden Park moet een ruimtelijke vertaling geven van volgend programma: - de bouw van sociale woningen langs de Lindenstraat; - het centrale Lindenpark, met: - een polyvalente ruimte voor het verenigingsleven; - lokalen voor jeugdverenigingen. Naast het bestaande lokaal van de Chiromeisjes wordt een nieuw gebouw voor de Chirojongens gepland. - ruimte voor ontspanning en spel. - parkeerruimte in functie van het Lindenpark en in functie van de handelsinrichtingen langs de Turnhoutsebaan Ingrepen als gevolg van de uitvoering van het plan Volgende ingrepen (werken of handelingen) kunnen worden uitgevoerd na de goedkeuring van het plan: Deelgebied Moerhoflaan de realisatie van woningen; de aanleg van wegenis; de aanleg van groene ruimte. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

35 Deelgebied Linden Park de realisatie van sociale woningen; de aanleg van parking; de realisatie van bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen; de aanleg van groene ruimte; 3.6. Beschrijving van de alternatieven Redelijke alternatieven Het onderzoek naar de plan-mer-plicht screent enkel de mogelijke ingrepen binnen beide deelgebieden en toetst de gevolgen van het vooropgestelde programma voor beide gebieden af Nulalternatief Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen RUP op te maken, hetgeen impliceert dat de huidige juridisch planologische situatie wordt gehandhaafd. Voor het deelgebied Moerhoflaan zou het nulalternatief in strijd zijn met het GRS, aangezien de aansnijding van dit gebied voor (sociale) woningbouw wordt vooropgesteld. Aangezien voor het deelgebied Linden Park twee BPA s van toepassing zijn, houdt het nulalternatief voor dit gebied in dat het gebied voor wonen kan ontwikkeld worden volgens de voorschriften van deze geldende BPA s. In het GRS wordt dit gebied echter aangeduid als specifiek woonproject voor de bouw van sociale woningen. Bovendien bevindt zich aansluitend bij de bestaande en geplande sociale woningbouw een park met gemeenschapsvoorzieningen, waarvoor de ontwikkelingsperspectieven best samen met de bouw van sociale woningen worden bekeken. Een visie voor het gehele gebied is dus aangewezen. De bestaande bestemmingsvoorschriften van de geldende BPA s laten dergelijke visie niet toe. Het nulalternatief kan ook hier niet als redelijk alternatief beschouwd worden. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

36 4. Onderzoek naar de plan-mer-plicht 4.1. Plan-MER-plicht van rechtswege? De plan-mer-plicht voor plannen of programma s volgt uit het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hiernavolgend DABM genoemd). Er geldt enkel een plan-mer-plicht voor plannen of programma s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-merplicht moet er aan drie voorwaarden voldaan worden: 1. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. 2. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. 3. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-merplicht valt Toetsing aan drie voorwaarden Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan valt onder de definitie van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM en het valt onder het toepassingsgebied ervan. Het RUP voldoet dus aan de twee eerste voorwaarden. Indien het plan of programma ook aan de derde voorwaarde voldoet, is er geen milieuscreening vereist. Er is dan een plan-mer-plicht van rechtswege en er kan rechtstreeks gestart worden met de opmaak van een plan-mer. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma s onderscheiden: 1. Plannen of programma s of de wijziging ervan die tegelijkertijd: - een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomd worden; - én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; - én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. 2. Plannen of programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

37 Toetsing groep 1 Het RUP Sociale woningen - deelgebieden Moerhoflaan en Linden Park vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project - m.e.r.-besluit van 10 december Gelet op de voorziening van een beperkt aantal woningen kan het RUP het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1-22 juli 2011, namelijk voor de rubriek 10b van bijlage I. Het RUP bepaalt echter de inrichting van een klein gebied op lokaal niveau en is derhalve screeningsgerechtigd. Het RUP behoort niet tot groep 1. Toetsing groep 2 Figuur 14: situering van de deelgebieden ten opzichte van de habitatrichtlijngebieden bron: AGIV, eigen bewerking De speciale beschermingszones werden aangeduid in het kader van de EU-Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit, door het instandhouden van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora binnen de EU-lidstaten en omvat zowel maatregelen inzake gebiedsbescherming als inzake soortbescherming. Het habitatrichtlijngebied Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen (gebiedscode BE ) bevindt zich op ca. 1km afstand ten zuidoosten van deelgebied Moerhoflaan en op iets meer dan 1 km afstand ten oosten van deelgebied Linden Park. Er kan dan ook in alle redelijkheid gesteld worden dat er geen betekenisvolle effecten Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

38 op deze speciale beschermingszones zullen zijn en dat er geen passende beoordeling vereist is Conclusie Het RUP is dus niet plan-mer-plichtig van rechtswege. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn ten gevolge van het RUP. Dit onderzoek (= milieuscreening) is te vinden in de volgende paragrafen Doorlichting van de ingrepen De screening naar de milieu-effecten van de deelgebieden Moerhoflaan en Linden Park onderzoekt de milieueffecten van de geplande ingrepen in beide gebieden, zoals beschreven onder 3.3. Elke ingreep wordt getoetst aan volgende indicatoren: Indicator 1: verschillen inzake activiteiten Zijn er verschillen tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan (gewestplan en BPA) en de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het voorgenomen plan (RUP)? Indicator 2: verschillen inzake bodemafdekking Laat het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toe van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel? Indicator 3: verschillen inzake bestaande toestand Is het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand? Deelgebied Moerhoflaan 1. Realisatie van woningen Activiteiten Er is een verschil in activiteiten tussen de gewestplanbestemming woonuitbreidingsgebied en de activiteiten die toegelaten worden via het RUP. Het gebied kan tengevolge van het RUP ontwikkeld worden voor (sociale) woningbouw. Bodemafdekking De bodemafdekking van het gebied neemt toe door de bouw van woningen. Bestaande toestand Het RUP wijzigt de bestaande toestand van het gebied, conform de visie van het GRS. 2. Aanleg van wegenis Activiteiten De ontwikkeling van het gebied voor woningbouw en, daaraan gekoppeld, de aanleg van wegeninfrastructuur, houdt een wijziging in van de activiteiten die in het huidige geldende plan worden toegelaten. Bodemafdekking De aanleg van wegenis doet de bodemafdekking van het gebied toenemen. Bestaande toestand Het RUP wijzigt de bestaande toestand van het deelgebied. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

39 3. Aanleg van groene ruimte Activiteiten De aanleg van groene ruimte is in principe reeds mogelijk binnen de huidige gewestplanbestemming. Bodemafdekking De bodemafdekking van het gebied wijzigt nagenoeg niet ten gevolge van deze ingreep. Bestaande toestand De aanleg van groene ruimte betekent een wijziging van de bestaande toestand van het gebied, die echter nauw aansluit bij de bestaande toestand ervan (open ruimte) Deelgebied Linden Park 1. Realisatie van sociale woningen Activiteiten Er is een klein verschil in activiteiten tussen de geldende BPA s Turnhoutsebaan en Dorpskom Zuid deel 1 en de activiteiten die toegelaten worden via het RUP. De bestemming woongebied wordt verder verfijnd. Bodemafdekking De bodemafdekking van het gebied wijzigt nagenoeg niet. Bestaande toestand Het RUP wijzigt de bestaande toestand van het gebied, conform de visie van het GRS. 2. Realisatie van bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen Activiteiten Het RUP houdt een wijziging in van de activiteiten die in het huidige geldende plan worden toegelaten. Bodemafdekking De bodemafdekking van het plangebied wijzigt. Bestaande toestand Het RUP wijzigt de bestaande toestand van het deelgebied. 3. Aanleg van parking Activiteiten Er is een verschil in activiteiten tussen het geldende BPA en het RUP. Bodemafdekking De bodemafdekking neemt in beperkte mate toe ten aanzien van het geldende plan. Bestaande toestand Het RUP wijzigt de bestaande toestand van het deelgebied. Het betreft echter een beperkte aanpassing van de bestaande toestand van de parking die nu reeds aanwezig is, maar in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid anders geconfigureerd zal worden. 4. Aanleg van groene ruimte Activiteiten De aanleg van groene ruimte is in principe reeds mogelijk binnen de huidige bestemming. Bodemafdekking De bodemafdekking van het gebied wijzigt nagenoeg niet ten gevolge van deze ingreep. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

40 Bestaande toestand De aanleg van groene ruimte houdt enerzijds een bestendiging in van de bestaande toestand van het gebied en slaat anderzijds op de uitbreiding van de bestaande groene ruimte in het plangebied. 5. Aanleg van wegenis voor fietsers en voetgangers Activiteiten De aanleg van wegenis voor fietsers en voetgangers is in principe reeds mogelijk binnen het geldende plan. Bodemafdekking De bodemafdekking van het gebied wijzigt nagenoeg niet ten gevolge van deze ingreep. Bestaande toestand De aanleg van wegenis voor fietsers en voetgangers wijzigt de bestaande toestand van het plangebied beperkt Besluit Als gevolg van bovenstaande doorlichting van de ingrepen kan worden vooropgesteld voor welke onderdelen een screening van de milieueffecten zinvol is. Uit deze doorlichting wordt besloten om voor alle ingrepen een screening van milieueffecten uit te voeren Te screenen disciplines In het hiernavolgende onderzoek naar de milieueffecten worden voor beide deelgebieden volgende disciplines onderzocht: 1. bodem; 2. water; 3. mobiliteit; 4. geluid; 5. licht; 6. atmosfeer en klimatologische factoren; 7. biodiversiteit, fauna en flora; 8. onroerend erfgoed; 9. ruimtelijke ordening; 10. energie- en grondstoffenvoorraden; 11. gezondheid en veiligheid van de mens; 12. samenhang tussen de genoemde factoren. Werkwijze Bij deze screening wordt steeds vergeleken met de referentiesituatie; dit is in principe de juridische toestand volgens het geldende gewestplan/ BPA, zoals beschreven in par en Deze juridische toestand wordt echter aangevuld door de beschrijving van de bestaande toestand die eerst in beeld wordt gebracht, voor zover dat nog niet is gebeurd in par en Indien wel, wordt hierop niet meer teruggekomen, maar wordt naar deze paragraaf verwezen. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

41 Vervolgens worden de ingrepen op deze referentiesituatie besproken, samen met de mogelijke effecten ervan. Daarbij wordt niet alleen de aard, maar ook de omvang van de ingreep in beschouwing genomen. De mogelijke effecten worden eventueel gevolgd door milderende maatregelen. Indien er leemten in de kennis zijn, worden deze vermeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk ook nagegaan of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben Screening van de milieueffecten deelgebied Moerhoflaan Effecten inzake bodem Bestaande toestand Het bodemtype in het plangebied is een natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zegb). Enkel ter hoogte van de bebouwing langs de Beemdenlaan werd een gedeelte van het plangebied aangeduid als kunstmatige grond, hetgeen in feite duidt op een leemte in de kennis over de bodemgesteldheid van dit gebied. Figuur 15: Moerhoflaan: uittreksel uit de Bodemkaart van België Bron: AGIV, eigen bewerking Mogelijke effecten en milderende maatregelen Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van het geldende plan Verhardingen dienen uitgevoerd te 2. Aanleg van wegenis en de bestaande toestand: Beperkt negatief effect door toename van de permanente afdekking van de bodem, met verminderde infiltratie en plaatselijke verdroging van de ondergrond tot gevolg. worden in waterdoorlatende materialen. Bij gebruik van nietwaterdoorlatende materialen dient het water afgevoerd te worden naar een beek/gracht/vijver of ondergronds infiltratiebekken en als dusdanig gebufferd worden. Het waterbergend vermogen van de Moerbeek mag niet aangetast worden. 3. Aanleg van groene ruimte Positief effect door vrijwaren van de. Moerbeek en nieuwe bodemvorming door groenaanleg. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake bodem te verwachten naar aanleiding van het RUP. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

42 Effecten inzake water Bestaande toestand Waterlopen Het plangebied wordt doorkruist door de Moerbeek, een waterloop van 3 de categorie. Deze waterloop mondt uit in de Steynhoefse beek, die op zijn beurt uitmondt in de Zwanebeek, waterloop van 2 de categorie. Figuur 16: Moerhoflaan: waterlopen Bron: AGIV, eigen bewerking Overstromingsgevoeligheid Ter hoogte van de Steynhoefse Beek en de Zwanebeek bevindt zich een relatief grote zone effectief en mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Dit overstromingsgevoelig gebied situeert zich ten noorden van het plangebied op circa 300 meter afstand. Figuur 17: Moerhoflaan: overstromingsgevoeligheid Bron: AGIV, eigen bewerking Infiltratiegevoeligheid De bodem van het deelgebied is niet infiltratiegevoelig, maar grenst wel aan een zone met infiltratiegevoelige bodem. Figuur 18: Moerhoflaan: infiltratiegevoeligheid Bron: AGIV, eigen bewerking Grondwaterstromingsgevoeligheid De gronden in het deelgebied Moerhoflaan zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

43 Zoneringsplan Langs de Moerhoflaan en de Beemdenlan is afvalwaterriolering aanwezig. Bebouwing die opgericht wordt langs deze wegen, dient dan ook aan te sluiten op de bestaande afvalwaterriolering. In de rest van het plangebied is nog geen riolering aanwezig. Figuur 19: Moerhoflaan: uittreksel zoneringsplan Bron: geoloket zonering - VMM Mogelijke effecten en milderende maatregelen Bij de hiernavolgende ingrepen wordt er vanuit gegaan dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing is. Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van het geldende plan 2. Aanleg van wegenis en de bestaande toestand: Beperkt negatief effect door toename van de permanente afdekking van de bodem, waardoor het hemelwater minder kan infiltreren en de grondwatertafel plaatselijk daalt. 3. Aanleg van groene ruimte Positief effect door vrijwaren van de Moerbeek en aanleg van een groene as. Verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Bij gebruik van nietwaterdoorlatende materialen dient het water afgevoerd te worden naar een beek/gracht/vijver of ondergronds infiltratiebekken en als dusdanig gebufferd worden. Het waterbergend vermogen van de Moerbeek mag niet aangetast worden.. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake waterhuishouding te verwachten. Bij de inrichting van het gebied zal de omgevingsaanleg en de vrijwaring van de Moerbeek een belangrijk aandachtspunt zijn Effecten inzake verkeer en mobiliteit Bestaande toestand Het woonuitbreidingsgebied Moerhoflaan wordt ontsloten via de Moerhoflaan. De Beemdenlaar sluit aan op de Moerhoflaan en grenst via één perceel aan het plangebied in het noorden. De Dennenlaan dwarst het plangebied van west naar oost als zandweg en sluit aan op de Moerhoflaan. Binnen het plangebied zijn verder geen wegen aanwezig. Deze drie wegen behoren tot de categorie lokale wegen type III of erfontsluitingswegen. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

44 Het plangebied Moerhoflaan sluit qua ligging aan bij de kern van Schilde en bevindt zich op ca. 0,5 km afstand van de Turnhoutsebaan, waarlangs heel wat centrumvoorzieningen geconcentreerd zijn. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de ontwikkeling van het woonuitbreidingsgebied als woongebied zal het verkeer toenemen. Het GRS stelt voor dit gebied een 72-tal woongelegenheden voorop. Op basis van het Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober 8 en statistische gegevens van de gemeente Schilde 9 wordt de toename van het verkeer ten gevolge van het RUP als volgt berekend: a. De huishoudensgrootte in Schilde bedraagt in 2009 gemiddeld 2,55. b. Indien 72 woningen gerealiseerd worden, dan zal de wijk circa 2,55 * 72 = 184 inwoners hebben. c. Gerekend aan een gemiddelde van 2 voertuigbewegingen per inwoner per dag, kan de maximale toename van het aantal voertuigbewegingen geraamd worden op ca. 184 x 2 =368 voertuigbewegingen per dag. Het aantal bijkomende voertuigbewegingen zal verdeeld worden over de Moerhoflaan, de Dennenlaan en de Beemdenlaar. Bovendien dient vermeld dat, gezien de ligging aansluitend bij de kern van Schilde en de nabijheid van centrumvoorzieningen, langzaam verkeer en openbaar vervoer gestimuleerd worden. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake verkeer en mobiliteit te verwachten Effecten inzake geluid Bestaande toestand Er zijn geen specifieke knelpunten inzake geluid gekend in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontwikkeling van het gebied voor wonen zal ten aanzien van het geldende plan en de bestaande toestand het gemiddelde geluidsniveau doen stijgen. Het betreft echter geen significant effect. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake geluid te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake licht Bestaande toestand Er zijn geen specifieke knelpunten inzake licht gekend in het deelgebied Moerhoflaan. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de ontwikkeling van het gebied voor woningbouw en de aanleg van infrastructuur zal zowel de binnen- als buitenverlichting van het gebied toenemen. 8 Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, oktober Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

45 Milderende maatregelen zijn: - verlichting tot een minimum beperken; - enkel het doelgebied aanstralen en zo overbodige verlichting vermijden; - de tijdstippen van verlichting beperken; - opwaarts licht vermijden; - de hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken; - rekening houden met de best beschikbare technieken inzake verlichting. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake verlichting te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten gekend in het deelgebied met betrekking tot atmosfeer en klimatologische factoren. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de toename van het aantal verkeersbewegingen in en rond het gebied zal ook de CO 2 -uitstoot beperkt stijgen. Het betreft echter geen significant effect. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Bestaande toestand Figuur 20: Moerhoflaan: biologische waarderingskaart Bron: AGIV, eigen bewerking Het plangebied wordt in zijn geheel als biologisch minder waardevol gebied beschouwd. Het bosgebied ten westen van het plangebied wordt als gebied met biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen gecatalogeerd. Het betreft een aanplant van Grove Den en ander naaldhout met laag struikgewas. Aan de overzijde van de Moerhoflaan bevindt zich een gebied met een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, waarin onder andere een speeltuin werd ingericht. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

46 Mogelijke effecten en milderende maatregelen Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van het geldende plan 2. Aanleg van wegenis en de bestaande toestand: Beperkt negatief effect door inname van biologisch minder waardevol grasland. 3. Aanleg van groene ruimte Positief effect door vrijwaren van de Moerbeek en verbinding van groengebieden ten oosten en ten westen van het deelgebied via aanleg groene as. Aanleg van groene as langs de Moerbeek en tussen de groengebieden ten oosten en westen van het plangebied.. Conclusie Het RUP veroorzaakt geen significante negatieve effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora. De aanleg van een blauwe en groene as doorheen het gebied zal eerder positieve effecten veroorzaken Effecten inzake onroerend erfgoed Bestaande toestand Relicten Binnen het plangebied bevinden zich geen punt- of lijnrelicten, noch relictzones. Ten noorden van het plangebied, grenzend aan het perceel langs Beemdenlaar, bevindt zich wel de relictzone Bosgebied Sint-Jobin t-goor, s Gravenwezel en Sint- Antonius, die tevens de open ruimte Moerhof omvat. Figuur 21: Moerhoflaan: relicten Bron: AGIV, eigen bewerking Beschermde landschappen en dorpsgezichten Er bevinden zich geen beschermde landschappen of dorpsgezichten in en in de omgeving van het plangebied. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

47 Provinciale landschapskaart Het tracé van de Moerhoflaan en de Dennenlaan wordt aangeduid als een ontsluitingspatroon dat reeds aanwezig was bij de opmaak van de Ferrariskaart (rode stippellijn). De Moerbeek wordt op de landschapskaart door middel van een blauwe stippellijn aangeduid als kleine beek. Het bos dat in het westen aan het plangebied grenst dateert volgens de landschapskaart uit de periode Figuur 22: Moerhoflaan: uittreksel provinciale landschapskaart Bron: geoloket landschapskaart provincie Antwerpen Archeologisch erfgoed Er bevinden zich geen gekende archeologische sites in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Dit betekent niet dat er mogelijk geen archeologisch erfgoed in de bodem aanwezig is, maar enkel dat er in het plangebied nog geen archeologisch onderzoek werd verricht. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Met betrekking tot de discipline archeologie dient vermeld dat het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 28 februari 2003, van toepassing is. Bij het aantreffen van archeologisch erfgoed geldt steeds de zorg- en vondstmeldingsplicht, zoals beschreven in artikel 4 en artikel 8 van bovenvermeld decreet. Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van het geldende plan 2. Aanleg van wegenis en de bestaande toestand: gewijzigd landschapsbeeld door ontwikkeling als woongebied. 3. Aanleg van groene ruimte Positief effect door vrijwaren van de Moerbeek en verbinding van groengebieden ten oosten en ten westen van het deelgebied via aanleg groene as... Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake onroerend erfgoed te verwachten Effecten inzake ruimtelijke ordening Bestaande toestand De bestaande toestand inzake ruimtelijke ordening wordt gevormd door het gewestplan, zoals beschreven onder Mogelijke effecten en milderende maatregelen Het RUP geeft uitvoering aan de visie van het GRS voor de ontwikkeling van het gebied. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

48 De aanleg van een groene as langsheen de Moerbeek en een groene as die de oostelijk en westelijk gelegen groengebieden verbindt, veroorzaakt eerder een positief effect inzake ruimtelijke ordening. Conclusie Het RUP veroorzaakt eerder positieve effecten inzake ruimtelijke ordening Effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraad Bestaande toestand Er zijn geen gekende energie- en grondstoffenvoorraden in het gebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontwikkeling als woongebied heeft geen significante invloed op de energie- en grondstoffenvoorraden. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake energie- en grondstoffenvoorraden te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten inzake gezondheid en veiligheid van de mens gekend in het plangebied. Er bevinden zich geen Seveso-inrichtingen in en binnen een straal van 2 km rond het deelgebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De ontwikkeling van het gebied zal een toename van verkeer veroorzaken, hetgeen een beperkt negatief effect kan hebben op de gezondheid en veiligheid van de mens. De aanleg van groene assen door het gebied heeft een beperkt positief effect op de gezondheid en veiligheid van de mens. Aangezien er geen Seveso-inrichting toegelaten wordt via het RUP en bestaande Seveso-inrichtingen zich op meer dan 2 km afstand van het plangebied bevinden, zijn er op dit vlak geen effecten te verwachten voor mens-veiligheid. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake gezondheid en veiligheid van de mens te verwachten. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

49 Effecten door de samenhang tussen de disciplines of door interactie met de omgeving Hierna wordt onderzocht in hoeverre er cumulatieve effecten optreden door ofwel de combinatie van verschillende planonderdelen, ofwel door het samengaan van het RUP met andere plannen of ontwikkelingen in de omgeving. Hierbij werden voorgaande analyses geëvalueerd, rekening houdend met de voorgestelde milderende maatregelen. Ingreep 1. Realisatie van woningen 2. Aanleg van wegenis 3. Aanleg van groene ruimte Geheel Discipline bodem water verkeer en mobiliteit geluid licht atmosfeer en klimatologische factoren biodiversiteit, fauna en flora onroerend erfgoed ruimtelijke ordening energie- en grondstoffenvoorraden gezondheid en veiligheid van de mens Samenhang tussen de disciplines Legende: / Het plan houdt geen wijziging in t.o.v. het geldend plan en de bestaande toestand 0 Er is geen effect of een zeer minimaal effect voor deze discipline +, ++ Er is een positief of een significant positief effect voor deze discipline -, -- Er is een negatief of een significant negatief effect voor deze discipline Op basis van voorgaande screening kan besloten worden dat de ingrepen geen significante negatieve milieueffecten veroorzaken Beoordeling van grensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten Volgende overwegingen leiden tot het besluit dat er vermoedelijk geen grensoverschrijdende effecten zullen voorkomen: het plangebied ligt ver van de lands- en gewestgrenzen; de dichtstbijzijnde gemeentegrens bevindt zich ten oosten van het plangebied (grens met Zoersel op ca. 2 km afstand; het RUP veroorzaakt geen significante negatieve milieueffecten. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

50 4.5. Screening van de milieueffecten deelgebied Linden Park Effecten inzake bodem Bestaande toestand In het plangebied komen volgende bodemtypes voor: - een matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (l-zdm(g)) in het noordoosten van het gebied; - een droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont (Zbm(g)) in de rest van het plangebied. Langs de Lindenstraat worden gedeeltes van het plangebied aangeduid als kunstmatige grond, hetgeen in feite wijst op een leemte in de kennis over de bodemgesteldheid van deze onderdelen. Figuur 23: Linden Park: uittreksel uit de Bodemkaart van België Bron: AGIV, eigen bewerking Mogelijke effecten en milderende maatregelen Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van de bestaande toestand: 2. Realisatie van bebouwing Beperkt negatief effect door beperkte voor gemeenschapsvoorzieningen de bodem, met verminderde infiltratie en toename van de permanente afdekking van plaatselijke verdroging van de ondergrond tot gevolg. Het betreft de afwerking van een bestaand project voor sociale woningbouw en de herschikking en zeer beperkte uitbreiding van bestaande bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen. Ten aanzien van het geldende plan: verwaarloosbaar effect. 3. Aanleg van parking Ten aanzien van het geldende plan en de bestaande toestand: zeer beperkt effect. Het betreft een herschikking en beperkte uitbreiding van een bestaande parking. 4. Aanleg van groene ruimte Ten aanzien van het geldende plan en de bestaande toestand: geen effect. De zone heeft reeds een groen karakter. Verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Bij gebruik van niet-waterdoorlatende materialen dient het water afgevoerd te worden naar een beek/gracht/vijver of ondergronds infiltratiebekken en als dusdanig gebufferd worden.. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake bodem te verwachten naar aanleiding van het RUP. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

51 Effecten inzake water Bestaande toestand Waterlopen Er bevinden zich geen waterlopen in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Overstromingsgevoeligheid Er bevinden zich geen mogelijke of effectief overstromingsgevoelige gebieden in en in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Infiltratiegevoeligheid Het plangebied heeft een infiltratiegevoelige bodem. Grondwaterstromingsgevoeligheid Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. Zoneringsplan Het plangebied is volledig gelegen in centraal gebied volgens het zoneringsplan, hetgeen inhoudt dat er in het gebied afvalwaterriolering aanwezig is waarop aangesloten dient te worden. Figuur 24: Linden Park: uittreksel zoneringsplan Bron: geoloket zonering - VMM Mogelijke effecten en milderende maatregelen Bij de hiernavolgende ingrepen wordt er vanuit gegaan dat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van toepassing is. Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Ten aanzien van de bestaande toestand: 2. Realisatie van bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen Beperkt negatief effect door toename van de permanente afdekking van de bodem, met verminderde infiltratiemogelijkheid en plaatselijke daling van de grondwatertafel tot gevolg. Het betreft de afwerking van een bestaand project voor sociale woningbouw en de herschikking en zeer beperkte uitbreiding van bestaande bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen. Ten aanzien van het geldende plan: verwaarloosbaar effect. 3. Aanleg van parking Ten aanzien van het geldende plan en de bestaande toestand: zeer beperkt effect. Het betreft een herschikking en beperkte uitbreiding van een bestaande parking. Verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Bij gebruik van nietwaterdoorlatende materialen dient het water afgevoerd te worden naar een beek/gracht/vijver of ondergronds infiltratiebekken en als dusdanig gebufferd worden. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

52 4. Aanleg van groene ruimte Ten aanzien van het geldende plan en de bestaande toestand: geen effect. De zone heeft reeds een groen karakter.. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake waterhuishouding te verwachten Effecten inzake verkeer en mobiliteit Bestaande toestand Het plangebied wordt ontsloten via de Lindenstraat, de Kwekerijstraat en de Kerkelei. Zowel de Lindenstraat als de Kerkelei sluiten aan op de Turnhoutsebaan - N12, een secundaire weg type III die tevens als bovenlokale functionele fietsroute wordt geselecteerd en een belangrijke openbaar vervoersas is. De Lindenstraat, de Kwekerijstraat en de Kerkelei zijn lokale wegen type III of erftoegangswegen. Het plangebied bevindt zich te midden van de kern van Schilde nabij de Turnhoutsebaan, op wandelafstand van de centrumvoorzieningen. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Het bestaande sociale woonproject langs de Lindenstraat zal verder worden afgewerkt. Naar schatting zullen een 20-tal bijkomende woningen gerealiseerd worden. Het project wordt ontsloten via de Lindenstraat. Op basis van het Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober 10 en statistische gegevens van de gemeente Schilde 11 wordt de toename van het verkeer ten gevolge van de afwerking van het sociaal woonproject als volgt berekend: a. De huishoudensgrootte in Schilde bedraagt in 2009 gemiddeld 2,55. b. Indien 20 woningen gerealiseerd worden, dan zal het project circa 2,55 * 20 = 51 inwoners hebben. c. Gerekend aan een gemiddelde van 2 voertuigbewegingen per inwoner per dag, kan de maximale toename van het aantal voertuigbewegingen geraamd worden op ca. 51 x 2 =102 voertuigbewegingen per dag. De herinrichting van de bestaande parking langs de Lindenstraat, in functie van de handelaars langs de Turnhoutsebaan en de gemeenschapsvoorzieningen in het plangebied veroorzaakt eerder positieve effecten inzake verkeer en mobiliteit. Tevens dient vermeld dat, gezien de beperkte afstand tot de Turnhoutsebaan en verschillende centrumvoorzieningen, langzaam verkeer en gebruik van openbaar vervoer gestimuleerd worden. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake verkeer en mobiliteit te verwachten. 10 Richtlijnenboek Mobiliteitseffectenstudies, mobiliteitstoets en Mober, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, oktober Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

53 Effecten inzake geluid Bestaande toestand Er zijn geen specifieke knelpunten inzake geluid gekend in het plangebied. Mogelijke effecten en milderende maatregelen De bouw van woningen en bebouwing in functie van gemeenschapsvoorzieningen, grotendeels ter vervanging van de bestaande, zal het gemiddelde geluidsniveau in het gebied beperkt doen stijgen. Het betreft echter geen significant effect. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake geluid te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake licht Bestaande toestand Er zijn geen specifieke knelpunten inzake licht gekend in het deelgebied Linden Park. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de verdere ontwikkeling van het gebied voor woningbouw en gemeenschapsvoorzieningen en de aanleg van fiets- en voetgangersinfrastructuur zal zowel de binnen- als buitenverlichting van het gebied beperkt toenemen. Milderende maatregelen zijn: - verlichting tot een minimum beperken; - enkel het doelgebied aanstralen en zo overbodige verlichting vermijden; - de tijdstippen van verlichting beperken; - opwaarts licht vermijden; - de hoeveelheid weerkaatst licht tot een minimum beperken; - rekening houden met de best beschikbare technieken inzake verlichting. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake verlichting te verwachten naar aanleiding van het RUP Effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren Bestaande toestand Er zijn geen knelpunten gekend in het deelgebied met betrekking tot atmosfeer en klimatologische factoren. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Door de beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen in en rond het gebied zal ook de CO 2 -uitstoot beperkt stijgen. Het betreft echter een verwaarloosbaar effect. Conclusie Er zijn geen significante negatieve effecten inzake atmosfeer en klimatologische factoren te verwachten naar aanleiding van het RUP. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

54 Effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Bestaande toestand Het plangebied wordt op de biologische waarderingskaart in zijn geheel als biologisch minder waardevol beschouwd. Mogelijke effecten en milderende maatregelen Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Beperkt effect door bebouwing in 2. Realisatie van bebouwing biologisch minder waardevol gebied. voor gemeenschapsvoorzieningen 3. Aanleg van parking Verwaarloosbaar effect: het betreft een herschikking en mogelijk beperkte uitbreiding van een bestaande parking. 4. Aanleg van groene ruimte Ten aanzien van de bestaande toestand: geen effect.. Conclusie Het RUP veroorzaakt geen significante effecten inzake biodiversiteit, fauna en flora Effecten inzake onroerend erfgoed Bestaande toestand Relicten Er bevinden zich geen relicten of ankerplaatsen in en in de onmiddellijke omgeving van het deelgebied. Beschermde dorpsgezichten Er bevinden zich geen beschermde landschappen of dorpsgezichten in het plangebied. Verderop langs de Lindenstraat, op de hoek met de Kraanstraat, bevindt zich het beschermde dorpsgezicht De hoeve met haar onmiddellijke omgeving ( KB ). Deze hoeve werd bij hetzelfde besluit als monument beschermd. Figuur 25: Linden Park: beschermde dorpsgezichten Bron: AGIV, eigen bewerking Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni

55 Provinciale landschapskaart Het plangebied wordt op de landschapskaart aangeduid als nieuwe nederzetting (oranje arcering). Ten noordwesten wordt de historische kern van Schilde rond de Turnhoutsebaan in rood aangeduid. De Kerkelei is volgens de landschapskaart een verbindingsweg die dateert uit de periode (roze stippellijn). Figuur 26: Linden Park: uittreksel provinciale landschapskaart Bron: geoloket landschapskaart provincie Antwerpen Archeologisch erfgoed Er bevinden zich geen gekende archeologische sites in het plangebied. Dit betekent niet dat er mogelijk geen archeologisch erfgoed in de bodem aanwezig is, maar enkel dat er in het plangebied nog geen archeologisch onderzoek werd verricht. Figuur 27: Linden Park: uittreksel CAI Bron: CAI, eigen bewerking Op circa 0,5 km afstand ten zuiden van het plangebied bevinden zich vier CAI-sites die afgebakend werden op basis van de aanwezigheid van bouwkundig erfgoed, namelijk: Diegemhof ( schans en hoeve daterend uit de Late Middeleeuwen); Puttenhof (Lusthof uit de Nieuwe Tijden en religieus bouwwerk (laathof en abtskamer) uit de Late Middeleeuwen); Kasteel Spreeuwenborg (bebouwing uit de Nieuwe Tijden (16 e eeuw)); Hoeve Spreeuwenborg, (alleenstaande hoeve uit de Late Middeleeuwen). Mogelijke effecten en milderende maatregelen Met betrekking tot de discipline archeologie dient vermeld dat het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999 en 28 februari 2003, van toepassing is. Bij het aantreffen van archeologisch erfgoed geldt steeds de zorg- en vondstmeldingsplicht, zoals beschreven in artikel 4 en artikel 8 van bovenvermeld decreet. Ingreep Mogelijke effecten Milderende maatregelen 1. Realisatie van woningen Positief effect door afwerking van 2. Realisatie van bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen bestaand sociaal woonproject en gezamenlijke visie voor sociale woningbouw en bebouwing voor gemeenschapsvoorzieningen.. Dossier SHI125-5 en SHI onderzoek plan-mer-plicht juni