MEMO BTW. Koninklijke Nederlandse Cricket Bond J.P. Lakeman/K. Kocks Datum: 16 april 2019 Onderwerp: Oprichting BV start commerciële activiteiten

Transcriptie

1 MEMO Aan: Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Van: J.P. Lakeman/K. Kocks Datum: 16 april 2019 Onderwerp: Oprichting BV start commerciële activiteiten Voorafgaande Onderstaande is een update van het memo van 31 januari 2019, aangevuld met de informatie die is verstrekt in het telefonisch overleg van 13 februari en de van 18 maart. Inleiding De KNCB is voornemens allerlei commerciële activiteiten te starten en events te organiseren. Naar de maatstaven van de IBC te Dubai ( 18 maart 2019) wordt hetgeen nu op de planning staat voor 2019 (U19 Qualifier, een ICC event) als een redelijk klein event bezien. Voor latere jaren (2020, 2021) is de verwachting dat onder eigen vlag grotere events worden georganiseerd, als onderdeel van deelname aan de WC Super League, die buiten de ICC zullen vallen. Vanuit commercieel, juridisch, fiscaal en administratief oogpunt bestaat de behoefte om deze activiteiten af te scheiden van de vereniging en onder te brengen in een Besloten Vennootschap (de BV). Risicoafscheiding en een heldere afzonderlijke administratie zijn bij uitstek voordelen die met de BV kunnen worden behaald. Inzage is verstrekt in: - Memo juridische structuur visie van mr. M. Olffers - Host Agreement met de IBC te Dubai ten behoeve van subsidiestroom vanuit Dubai: ICC U19 World Cup - Contract mediarechten: agreement Pitch International LLP en KNCB Voor de BTW dient onderzocht te worden wat de verschillende geldstromen tot gevolg hebben. Denk aan ticketverkoop, sponsoring, afdrachten aan IBC, de plaats van dienst van diverse andere geldstromen. En wat dit tot gevolg heeft voor de BTW die in rekening wordt gebracht door leveranciers van goederen en diensten (zogenaamde voordruk). Voor de vennootschapsbelasting (VPB) dient onderzocht te worden of de winst van de BV na aftrek van VPB per saldo zonder dividendbelasting aan de KNCB ter beschikking kan worden gesteld. BTW Algemeen De BV gaat werkzaamheden verrichten die voor de BTW als volgt kunnen worden geduid, met daarachter de gevolgen voor de voordruk: - Onbelaste activiteiten: in rekening gebrachte BTW op de kosten die met deze activiteiten samenhangen, kan niet worden teruggevraagd (doet zich niet snel voor bij deze BV); - Belaste activiteiten: in rekening gebrachte BTW op de kosten die met deze activiteiten samenhangen, mag worden verrekend met de afdracht van BTW; - Vrijgestelde activiteiten: afgesproken is om deze activiteiten in de vereniging te laten. Dit zijn de sport gerelateerde activiteiten.

2 De vereniging verricht ook activiteiten. Nu meestal vrijgesteld, maar in de toekomst werknemers uitlenen aan de BV is in principe een belaste activiteit. In dit memo wordt een aantal activiteiten voor de BTW behandeld. De opsomming is niet uitputtend. 1. Werknemers uitlenen aan BV door vereniging via detacheringsovereenkomst Het uitlenen van personeel is onderworpen aan BTW. De vereniging moet de BTW afdragen en de BV kan de BTW terugvragen voor zover zij het ingehuurde personeel inzet voor het behalen van belaste omzet. Hier kan een nadeel ontstaan bij de BV als het ingehuurde personeel ook onbelaste of vrijgestelde prestaties verricht. Het begunstigende besluit van 29 december 2018, nr. 2018/22809 is niet van toepassing, want het besluit betreft uitlenen van personeel in o.a. de sociaal-culturele sector, de zorg en onderwijs. Sport is hierin niet genoemd. Oplossing. De vereniging en de BV kunnen een fiscale eenheid voor de BTW vormen. Op onderlinge prestaties behoeft dan geen BTW te worden berekend. Voorwaarde voor een fiscale eenheid is dat er een eenheid is op financieel, organisatorisch en economisch gebied en dat de vereniging en BV ondernemer zijn. Voor dit laatste: de vereniging leent personeel uit en de BV organiseert events. Beide zijn ondernemersactiviteiten. Nadeel is wel dat de vereniging aansprakelijk wordt voor de BTW-schulden van de BV. De verloning van het gedetacheerde personeel zelf valt onder verantwoordelijkheid van de vereniging. Desgewenst kunnen wij de gevolgen hiervan in een afzonderlijk memo behandelen. 2. Subsidiestromen (bijvoorbeeld vanuit ICC Dubai (IBC)) In onderdeel 2 van de overeenkomst (Financial Agreements) is opgenomen dat het resultaat dat met een Event wordt behaald, toekomt aan IBC. Enkel de exploitatie van eigendomsrechten gehouden door de BV mag in de BV achterblijven. Naar is medegedeeld verlangt IBC enkel dat een btw-teruggaaf die de BV ontvangt over grote bedragen (genoemd is hotel, transport) in mindering komt op de door hen te verlenen subsidie. Voor kleinere uitgaven zal de btw-teruggaaf niet in mindering komen op de subsidie en daarmee effectief bijdragen aan het batig saldo van de BV. Overigens merken wij op dat in Nederland de btw op bepaalde uitgaven niet in vooraftrek kan worden gebracht (denk aan verstrekken van logies en voedsel) en daarmee dus geen gevolgen zal hebben voor een eventuele terugbetalingsverplichting van de subsidie. De betalingen vanuit Dubai vallen (met het nodige voorbehoud uit het voorafgaande) buiten de scope van de Nederlandse BTW, conform de hoofdregel van artikel 6 Wet OB: de plaats van dienst bij B2B is Dubai. IBC moet dan geen vaste inrichting in Nederland optuigen in het kader van een event. Zelfs als sprake is van een btw-belaste subsidie, zal effectief hierover dus geen (Nederlandse) btw zijn verschuldigd. Naar is medegedeeld dient op de factuur die KNCB uitreikt aan IBC ook geen melding te worden gemaakt van Dubaise BTW. Dit laat overigens onverlet dat de BV een factuur moet uitreiken aan IBC voor het te ontvangen bedrag. Ingeval een subsidie wordt ontvangen vanuit andere bron (stel: een sportfonds), zijn de btw-gevolgen afhankelijk van de vraag hoe deze geldstroom wordt bezien. In btw-technische zin kan enkel van een subsidie sprake zijn als er door de ontvanger ervan geen tegenprestatie wordt verleend jegens de subsidievertrekker of een derde. Feitelijk heeft de geldverstrekking dan het karakter van een donatie. Ingeval hieraan wordt voldaan, kan de subsidie vrij van btw worden verkregen. De contractuele vormgeving is hierbij bepalend.

3 3. Contract mediarechten Dit betreft het verlenen van het recht aan Pitch om alle media activiteiten te exploiteren. De activiteit volgt de hoofdregel van artikel 6: de plaats van dienst is de plaats waar Pitch is gevestigd. Volgens het contract is Pitch gevestigd in London. De BV zal een factuur sturen voor de algehele baten minus een afgesproken commissie. Dit is een factuur met naar Pitch verlegde BTW. Dit impliceert ook het doen van een IC-listing. Pitch dient te bevestigen dat er geen vaste inrichting in Nederland aanwezig is of komt en dat het geen probleem is dat de KNCB contractueel wordt vervangen door de BV. Brexit: er zullen zeker gevolgen zijn bij Brexit, maar het hangt er sterk vanaf hoe de Brexit vorm wordt gegeven. Bij een harde Brexit zal Engeland een derde-land worden. De factuur die de BV dan moet uitreiken aan Pitch zal dan naar verwachting geen BTW meer bevatten en er is geen IC-Listing meer nodig. Het is mogelijk dat een situatie ontstaat waarbij de BV zich dan voor btw-doeleinden moet registreren in Engeland. De vraag is wel in welke valuta de factuur komt te luiden (EUR of GBP). Dit in verband met een eventueel valutarisico dat de BV bij facturatie in GBP kan gaan lopen. 4. Ticketverkoop events Er is medegedeeld dat bij de Europe U19 Qualifier de toegang vrij zal zijn, er worden geen tickets verkocht. Dit maakt dat dit ook geen btw-gevolgen zal hebben. Voor overige events (2020, 2021) zal wel verkoop van toegangskaarten van toepassing zijn. De verkoop van tickets is onderworpen aan de BTW-heffing. Hierop is het 9%-tarief is van toepassing (toegang verlenen tot sportwedstrijden en sportdemonstraties). De vrijstelling voor fondsenwervende activiteiten is niet van toepassing, daar de BV niet aan de voorwaarden van vrijstelling voldoet en de grens van aan jaarlijkse omzet uit ticketverkoop (ruim) zal worden overschreden. Voor een korte toelichting zie de hiervoor ingerichte webpagina van de Belastingdienst. 5. Sponsorinkomsten Sponsoring laat zich verschillen van een subsidie, omdat bij sponsoring een aanwijsbare tegenprestatie wordt geleverd. De baten die de BV behaalt met sponsoring zijn om die reden regulier belast met BTW (21%). Ingeval degene die de opdracht geeft aan de BV in het buitenland is gevestigd, zal effectief geen BTW zijn verschuldigd als de opdrachtgever zelf een BTW-ondernemer is. Bij een opdrachtgever binnen de EU zal verlegging gelden en moet een IC-Listing worden gedaan. Als deze geen BTW-ondernemer is, is de vraag hoe de sponsorovereenkomst inhoudelijk luidt. Dit kan een reclamedienst zijn (binnen EU belast in Nederland, buiten EU geen Nederlandse heffing). Sponsoring met als tegenprestatie toekenning van gratis toegangskaarten kan ook. Dit is over het algemeen belast waar het event plaatsvindt, in casu in Nederland. 6. Hospitality (events 2020 en 2021) De inkomsten uit overige dienstverlening aan de bezoekers/spelers (hotel, vervoer, catering) zijn regulier belast met Nederlandse BTW (21%) wanneer deze als één geheel in rekening worden gebracht. Dit geldt ook als de achterliggende dienstverleners (hotel, vervoermaatschappij, cateraar) aan de BV nota s uitreiken die 9% omzetbelasting vermelden. Indien de bezoekers/spelers de aldus door de BV berekende btw niet in vooraftrek kunnen brengen, werkt dit voor hen kostprijsverhogend uit. Mogelijk dat een zeer specificeerde doorbelasting naar afzonderlijke prestaties dit kan voorkomen, waarbij dan enkel een gehanteerde opslag ( handling fee ) zal zijn belast met 21%. Wel wordt dan inzage gegeven in de berekende opslag, hetgeen wellicht niet de bedoeling is.

4 Mogelijk dat op dit soort overige dienstverlening de zogenaamde reisbureauregeling van toepassing kan zijn, ook in dat geval is effectief 21% verschuldigd over de behaalde marge en gelden extra administratieve vereisten. De afnemer (bezoekers/spelers) hebben dan geen inzage in een gehanteerde opslag. 7. Inkomsten uit merchandising De eventuele inkomsten uit verkoop van artikelen (ballen, vlaggen, kleding, etc), zijn belast met Nederlandse BTW (21%). Dit is in beginsel ook het geval als de afnemer een in het buitenland gevestigde ondernemer is, de levering van de artikelen vindt immers in Nederland plaats. Mogelijk dat een buiten de EU gevestigde afnemer bij vertrek uit Nederland zelf een btw-restitutie kan verzoeken bij de Nederlandse Douane. De in een ander EU-land gevestigde btw-ondernemer kan onder strikte voorwaarden in zo n situatie overigens toch het nultarief toepassen. VPB In de opbrengsten zullen alle baten ontvangen vanuit donaties, ticketopbrengsten, per saldo verleende subsidies, sponsoring, hospitality, inkomsten uit mediarechten en merchandising en dergelijke moeten worden betrokken. Alle zakelijke kosten mogen in aftrek komen. Kosten van de vereniging die niet met de BV van doen hebben mogen niet, per vergissing, in de BV ondergebracht worden. Dit wordt door de Belastingdienst hoog opgenomen. Bij twijfel kan er een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst worden afgesloten. Vanuit de IBC zal men hiertoe wellicht ook een waarborg willen treffen. Ingeval een bate voorwaardelijk is ontvangen (stel: bij het maken van onvoldoende kosten moet een verstrekte subsidie (deels) worden terugbetaald), zal slechts het deel dat de BV mag behouden als een belaste bate gelden. Overigens is de vraag hoe de mediarechten (nu naar zich laat aanzien in eigendom bij de vereniging) in de BV worden ingebracht om door de BV te kunnen worden geëxploiteerd. De Belastingdienst zal vermoedelijk zeer kritisch staan tegenover het effectief onbelast ontvangen door de vereniging van royalty s op aan de BV verleende licentierechten. Het belastingtarief de komende jaren is: t/m boven Vpb-tarief t/m ,00% 25,00% Vpb-tarief ,00% 25,00% Vpb-tarief ,50% 22,55% Vpb-tarief vanaf ,00% 20,50% Winst na belasting wordt toegevoegd aan de reserves en de reserves kunnen als dividend aan de aandeelhouder, de vereniging, worden uitgekeerd. De op de dividenduitkering in te houden dividendbelasting (15%) mag door de vereniging worden teruggevraagd, want KNCB voldoet aan alle na te noemen voorwaarden. Het teruggaafverzoek gebeurt in een speciaal formulier dat te vinden is op de website van de Belastingdienst. Voor teruggaaf van dividendbelasting op de voet van artikel 10 lid 1 Wet Dividendbelasting, moeten de volgende voorwaarden zijn vervuld: - belanghebbende is een rechtspersoon - belanghebbende is in Nederland gevestigd - belanghebbende is niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen

5 - de dividendbelasting is ten laste van belanghebbende ingehouden (dit blijkt uit een door de uitkerende vennootschap op te stellen dividendnota) - belanghebbende is uiteindelijke gerechtigde tot de opbrengsten waarover de dividendbelasting is ingehouden Let op: eerst dient de BV de dividendbelasting af te dragen, waarna de vereniging de belasting kan terugvragen. Conclusies Uit vorengaande kan tenminste het volgende worden geconcludeerd: - Een afzonderlijke BV zal een afzondering van aansprakelijkheden ten opzichte van de vereniging met zich brengen. Daarnaast wordt hiermee een administratieve afscheiding bereikt. - Het netto resultaat dat met de events wordt behaald, slaat neer in de BV. Hierover is vennootschapsbelasting verschuldigd. De netto winst komt toe aan de aandeelhouder, in casu de vereniging. - Op winstuitkeringen vanuit de BV zal per saldo een inhouding van dividendbelasting niet drukken, omdat hiervoor een teruggaafverzoek kan worden gedaan. - Er zal met betrekking tot de mediarechten in de vereniging een werkwijze moeten worden gevonden hoe en tegen welke prijs deze aan de BV worden overgedragen (koopsom) of ter beschikking worden gesteld (royalty). De definitieve mediacontracten dienen hierop te worden afgestemd. - Voor een correcte btw-heffing op alle mogelijke onderdelen (sponsoring, mediarechten, merchandising, etc) is noodzakelijk vast te stellen welke prestatie wordt geleverd. Hetgeen contractueel is overeengekomen is hierbij van belang, vervolgens waar deze prestatie voor de btw wordt geacht plaats te vinden. Van een aantal zaken zal de contractuele situatie nog nader moeten worden bepaald. - Ter voorkoming van een btw-problematiek tussen de vereniging en de BV, kan een fiscale eenheid voor de btw worden aangegaan.