Inspectierapport De Kleine Prins BSO (BSO) Eemnesserweg NA Laren Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport De Kleine Prins BSO (BSO) Eemnesserweg NA Laren Registratienummer Toezichthouder: GGD Gooi & Vechtstreek In opdracht van gemeente: Laren Datum inspectie: Type onderzoek : Incidenteel onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 HET ONDERZOEK... 3 ONDERZOEKSOPZET... 3 BESCHOUWING... 3 ADVIES AAN COLLEGE VAN B&W... 3 OBSERVATIES EN BEVINDINGEN... 4 PERSONEEL EN GROEPEN... 4 OVERZICHT GETOETSTE INSPECTIE-ITEMS... 6 PERSONEEL EN GROEPEN... 6 GEGEVENS VOORZIENING... 7 OPVANGGEGEVENS... 7 GEGEVENS HOUDER... 7 GEGEVENS TOEZICHT... 7 GEGEVENS TOEZICHTHOUDER (GGD)... 7 GEGEVENS OPDRACHTGEVER (GEMEENTE)... 7 PLANNING... 7 BIJLAGE: ZIENSWIJZE HOUDER KINDERCENTRUM van 8

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. Op 28 juni 2019 vond een onaangekondigd incidenteel onderzoek plaats bij buitenschoolse opvang de Kleine Prins. Dit onderzoek heeft zich gericht op de specifieke voorwaarde met betrekking tot de beroepskracht-kindratio. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Algemeen Buitenschoolse opvang De Kleine Prins maakt deel uit van kinderopvangorganisatie Koningskinderen. De opvang is gevestigd in een gerenoveerd pand naast basisschool de Binckhorst in Laren. In hetzelfde pand is ook het kinderdagverblijf met vijf stamgroepen gevestigd. Voor de buitenschoolse opvang wordt vanaf 1 oktober 2017 naast de hoofdlocatie ook gebruik gemaakt van de tegenover gelegen dependance, die grenst aan de gymzaal van College de Brink. In de avonduren maakt tafeltennisvereniging Laren gebruik van dezelfde ruimte. De buitenschoolse opvang is geopend na schooltijd tot uur en bestaat uit twee basisgroepen. Inspectiegeschiedenis Gedurende de jaarlijkse inspectie van 2017 werd aan de getoetste voorwaarden voldaan. In 2018 werd na een herstelaanbod ook aan de getoetste voorwaarden voldaan. Huidige inspectie Op 28 juni 2019 vond een incidenteel onderzoek plaats naar de beroepskracht-kindratio. Er wordt op de locatie niet aan de beroepskracht-kindratio voldaan. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 8

4 Observaties en bevindingen Personeel en groepen Een vertrouwde en veilige omgeving is een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van het kind. Gekwalificeerde beroepskrachten die in het bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag, vaste groepen, vaste gezichten, vaste ruimtes en een vast dagritme zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. De houder dient daarnaast zorg te dragen voor de juiste verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal kinderen per leeftijdscategorie (beroepskracht-kindratio). In verband met een binnengekomen signaal heeft gemeente Laren GGD Gooi en Vechtstreek opdracht gegeven tot een incidenteel onderzoek op 28 juni 2019 om te toetsen of de houder zorg draagt voor voldoende beroepskrachten ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen per leeftijdscategorie (beroepskracht-kindratio). Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires Op 28 juni 2019 is de beroepskracht-kindratio getoetst van de buitenschoolse opvang. Er is op dat moment één groep open. Op het bordje naast de deur van de groepsruimte staan namen van twee personen. Eén van deze personen staat die dag als beroepskracht op de groep en is bij binnenkomst van de toezichthouders buiten met alle aanwezige kinderen van de buitenschoolse opvang. Er zijn 13 kinderen de leeftijd van 4 tot 13 jaar aanwezig. De beroepskrachten verklaren, op het moment dat de toezichthouder naar de andere naam op het bordje vraagt, dat de andere naam iemand van het hoofdkantoor is die zij 'moet bellen als de GGD komt'. Om uur komt de kwaliteitsmanager van Koningskinderen binnen. Zij verklaart dat zij met de locatieverantwoordelijke had afgesproken om uur aanwezig te zijn op de locatie, maar dat zij door het rijden van kinderen in Bussum later was gekomen. Voor 13 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar zijn twee beroepskrachten nodig. Er was ten tijde van dit incidenteel onderzoek één beroepskracht te weinig/twee kinderen teveel aanwezig. Conclusie Bij de buitenschoolse opvang de Kleine Prins is op 28 juni 2019 één beroepskracht te weinig ingezet. Er wordt niet aan de beroepskracht-kindratio voldaan. Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat: - de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels; - Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit; - in afwijking hiervan op grond van het Besluit kwaliteit kinderopvang art.16 lid 4 minder beroepskrachten zijn ingezet. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) 4 van 8

5 Gebruikte bronnen Interview (aanwezige beroepskracht) Observatie(s) (onaangekondigd op 28 juni 2019) Plaatsingsoverzicht (juni en juli 2019) Presentielijsten (28 juni 2019) 5 van 8

6 Overzicht getoetste inspectie-items Personeel en groepen Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat: - de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in een basisgroep wordt bepaald op grond van tabel 2 in bijlage 1, onderdeel b, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels; - Indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de basisgroep verlaten, leidt dit niet tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit; - in afwijking hiervan op grond van het Besluit kwaliteit kinderopvang art.16 lid 4 minder beroepskrachten zijn ingezet. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 16 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) 6 van 8

7 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Kleine Prins BSO Website : Vestigingsnummer KvK : Aantal kindplaatsen : 49 Gegevens houder Naam houder : De Kleine Prins B.V. Adres houder : Beerensteinerlaan 73 Postcode en plaats : 1406NR Bussum KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gooi & Vechtstreek Adres : Postbus 251 Postcode en plaats : 1400AG Bussum Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : K. Driessen J. Verboom Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Laren Adres : Postbus 71 Postcode en plaats : 3755ZH EEMNES Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 8

8 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. ZIENSWIJZE INSPECTIE KLEINE PRINS BSO D.D De GGD heeft een onderzoek gedaan naar de beroepskracht-kind-ratio (BKR) bij onze locatie De Kleine Prins (BSO) in Laren. Gebleken is dat daar op 28 juni tussen en uur een medewerker te weinig stond op een groep van 13 kinderen. Volgens het rooster was het de bedoeling dat de vestigingsmanager s middags bij de BSO zou staan. Omdat er op de andere locatie die zij aanstuurt (De Gouden Sleutel in Hilversum) onverwacht twee medewerkers ziek waren, heeft zij er i.o.m. onze afdeling HR s ochtends voor gekozen daar op de dreumesgroep te gaan helpen. Het was de bedoeling dat de kwaliteitsmanager (die gekwalificeerd is om op de groep te werken) dan in haar plaats in de middag bij de BSO in Laren zou gaan staan, teneinde ervoor te zorgen dat de BKR netjes in orde was. Omdat er een afmelding was van één kind en de bovenbouw van de Binckhorst normaal gesproken om 15uur uit gaat (eveneens één kind), zou dat pas vanaf uur nodig zijn. Doordat het afgemelde kind onverwacht tóch gekomen is en intern niet goed gecommuniceerd is dat de Binkchorst deze dag eerder uit zou gaan, is onze kwaliteitsmanager onbedoeld te laat op de locatie aangekomen. Dat betreuren wij uiteraard, maar wij hopen hiermee een heldere uitleg van de situatie te hebben gegeven. Voorts merken wij nog op dat dit op de werkvloer niet tot problemen heeft geleid (2 kinderen meer dan normaal). In het rapport staat verder dat de aanwezige BSO medewerker de kwaliteitsmanager van het hoofdkantoor moest bellen als de GGD er zou zijn. In verband met de afwezigheid van de vestigingsmanager is inderdaad aangegeven dat i.g.v. een inspectie het hoofdkantoor gebeld diende te worden, zodat er dan iemand naar de Kleine Prins kon komen om de inspectie te begeleiden. Dat is een gebruikelijke gang van zaken, er loopt nagenoeg altijd een leidinggevende mee met inspecties. Overigens is de kwaliteitsmanager niet gebeld, omdat haar telefoon die middag leeg was. Zij werd pas op de locatie op de hoogte gebracht dat er een inspectie was. In aansluiting op bovenstaande, willen wij nog het volgende ter overweging meegeven. Binnen onze sector is momenteel sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt. Samen met de bouw en de horeca, kent kinderopvang de meeste vacatures, zelfs oplopend tot vier keer meer dan in het onderwijs. Dit komt - behalve door schommelingen in de economie - niet in de laatste plaats door het grillige overheidsbeleid (fluctuaties in de kinderopvangtoeslag), waardoor veel medewerkers in andere branches zijn gaan werken en er beduidend minder mensen zijn/worden opgeleid. Daarbovenop is er dit jaar nieuwe, aangescherpte regelgeving gekomen, waardoor wij nog meer mensen moeten inzetten. Alleen al daarvoor zijn landelijk gezien per direct extra pedagogisch medewerkers nodig. Werknemers in de kinderopvang kunnen hierdoor overal terecht en als dat tegen andere/betere arbeidsvoorwaarden kan, is verandering van werkgever een aantrekkelijke stap. Ook bij Koningskinderen is dit goed merkbaar en wij hebben daar de nodige acties op ondernomen. Maar het is evident dat dit net als bij andere organisaties voor de nodige onrust zorgt en het een uitdaging blijft om elke dag weer alles netjes op orde te hebben. Tot nu toe slagen wij daar heel redelijk in, maar i.g.v. overmacht is er maar een kleine flexibele schil waar wij een beroep op kunnen doen. Bij de Kleine Prins heeft in de afgelopen periode ongeveer de helft van het team besloten om (samen) bij een nieuw opgezet kinderdagverblijf in Baarn te gaan werken. Zij waren toe aan iets nieuws en konden dat avontuur in dit geval met elkaar aan gaan. Zo hebben wij ook weleens andersom veel nieuwe collega s kunnen verwelkomen. Inmiddels staat er een fris, nieuw team klaar met een nieuwe vestigingsmanager die zich volledig op de Kleine Prins kan focussen. Maar door de korte opzegtermijnen die niet altijd synchroon lopen met de termijnen van een sollicitatieprocedure, was dat niet zomaar geregeld. Wij vinden ook dit relevante achtergrondinformatie bij de beoordeling van deze inspectie. 8 van 8