UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Seksueel Gedrag bij Adolescenten volgens de Theorie van Gepland Gedrag Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master Psychologie, Optie Klinische Psychologie door Mieke Axters Promotor en begeleider: Prof. Dr. W.Beyers

2 ABSTRACT De adolescentiefase gaat gepaard met de ontwikkeling van de seksualiteit. Dit gebeurt onder invloed van andere ontwikkelingstaken en variabelen. Aangezien in vorig onderzoek al uitgewezen is dat bepaalde aspecten van seksualiteit kunnen verklaard worden door elementen uit de Theorie van Gepland Gedrag (TGG; Ajzen 1991), was het doel van deze studie om na te gaan of ook het seksueel gedrag bij jongeren gepland verloopt. Daarom werd nagegaan of de intenties de verbanden mediëren tussen subjectieve normen, attitudes en waargenomen controle, en seksuele ervaring bij jongeren. We maakten gebruik van cross-sectionele data, verzameld door middel van zelfgerapporteerde vragenlijsten bij 592 jongeren in de midden adolescentie. Ook de ouders werden bevraagd. Uit de resultaten blijkt dat het seksueel gedrag effectief grotendeels volgens de TGG verloopt. Een belangrijk deel van de variantie in seksueel gedrag blijft echter onverklaard. Dat ouders een grote invloed uitoefenen op het seksueel gedrag van de jongeren, konden we aan de hand van dit onderzoek niet staven. Daarnaast vonden we evidentie dat laaggeschoolde jongeren vroeger starten met hun seksuele carrière dan hooggeschoolde jongeren. Interventies gericht op het seksueel gedrag van jongeren zouden zich meer moeten focussen op hoe de perceptie van de adolescenten rond seksueel gedrag gevormd, gecommuniceerd en geïnternaliseerd wordt. Hiervoor dienen zowel individuele gedragingen, als groepsgedragingen en maatschappelijke invloeden bestudeerd te worden. Om de resterende variantie in seksueel gedrag bij jongeren te begrijpen is het belangrijk dat we naar verklaringen gaan zoeken buiten de TGG.

3 INHOUDSTAFEL 1. SEKSUEEL GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN VOLGENS DE THEORIE VAN GEPLAND GEDRAG De Adolescentie Seksualiteit als Ontwikkelingstaak in de Adolescentie Seksueel Gedrag bij Jongeren De Theorie van Gepland Gedrag Achtergrond van de Theorie van Gepland Gedrag De Verschillende Constructen binnen de Theorie van Gepland Gedrag 9 Intenties 9 Attitude 9 Subjectieve norm 11 Waargenomen controle De Theorie van Gepland Gedrag Toegepast op Seksueel Gedrag De Huidige Studie METHODE Steekproef Design Steekproef Metingen Constructen uit de TGG 19 Seksueel gedrag 19 Intentie 20 Attitudes van de jongeren 21

4 Attitudes van de ouders 22 Subjectieve normen 23 Waargenomen controle Controlevariabelen 24 Lichamelijke ontwikkeling 24 Sociale wenselijkheid Procedure RESULTATEN Effecten van Achtergrondvariabelen Seksuele Ervaring Intentie voor Seksueel Gedrag Subjectieve Norm Attitudes van de Adolescent Waargenomen Controle Attitudes van de Ouders Seksuele Carrière Verband tussen Attitudes van de Ouders en het Seksueel Gedrag van 35 de Adolescenten Verband tussen Attitudes van de Ouders en de Seksuele 35 Carrière Verband tussen de Attitudes van de Ouders en de Seksuele 36 Ervaring 3.3 Is Seksueel Gedrag Gepland Gedrag? Verband tussen Intentie en Seksuele Carrière Verband tussen Intentie en Seksuele Ervaring Verband tussen Intentie en Subjectieve Norm, Attitudes en 39 Waargenomen Controle

5 3.4 Mediatie-Analyses Intentie als Mediator in het Verband tussen de Attitudes van de Adolescent en de Seksuele Ervaring Intentie als Mediator in het Verband tussen de Waargenomen Controle van de Adolescent en de Seksuele Ervaring Intentie als Mediator in het Verband tussen de Subjectieve Norm en de Seksuele Ervaring DISCUSSIE Bespreking Resultaten Effecten van Achtergrondvariabelen Verband tussen Attitudes van de Ouders en het Seksueel 52 Gedrag van de Adolescenten Is Seksueel Gedrag bij Jongeren Gepland Gedrag? 54 Seksuele carrière 54 Seksuele ervaring 55 Subjectieve norm 55 Attitudes 56 Waargenomen controle 56 Mediatie Theoretische en Klinische Implicaties Beperkingen en Verder Onderzoek Conclusie REFERENTIES BIJLAGEN

6 LIJST VAN TABELLEN Tabel 1. Partiële Correlaties tussen Intentie en Seksuele Ervaring 38 Tabel 2. Partiële Correlaties tussen Intentie en Subjectieve Norm 39 Tabel 3. Partiële Correlaties tussen Intentie en Attitude 40 Tabel 4. Partiële Correlaties tussen Intentie en Waargenomen Controle 41 Tabel 5. Tabel 6. Tabel 7. Verband tussen Intentie en Subjectieve Norm, Attitudes en Waargenomen Controle Algemeen Verband tussen Intentie en Subjectieve Norm, Attitudes en Waargenomen Controle Intentie (Genitale Seks en Zelfseks) als Mediator tussen Attitudes van de Adolescent ( Beleving Manuele Seks en Beleving van Opwinding of Bevrediging) en Ervaring met (Niet-Genitale, Genitale en Zelf) Seks Tabel 8. Intentie (Genitale Seks en Zelfseks) als Mediator tussen Waargenomen Controle van de Adolescent ( Mogelijkheid tot Seks, Zelfbepaling Genitale Seks en Controle over Masturbatie) en Ervaring met (Niet-Genitale, Genitale en Zelf) Seks 49 Tabel 9. Intentie (Genitale Seks en Zelfseks) als Mediator tussen de Subjectieve Norm (Goedkeuring Ouders Niet-Genitale Seks, Goedkeuring Ouders Genitale Seks en Verwacht Gedrag van Leeftijdsgenoten) en Ervaring met (Niet-Genitale, Genitale en Zelf) Seks 50

7 LIJST VAN FIGUREN Figuur 1. Ervaring met geslachtsgemeenschap (%) naar leeftijd, opleidingsniveau en geslacht van de jongeren (Maes & Vereecken, 2002) 3 Figuur 2. De vier variabelen die gedrag voorspellen in de TGG (Ajzen, 1991). 8

8 1. SEKSUEEL GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN VOLGENS DE THEORIE VAN GEPLAND GEDRAG 1.1 De Adolescentie Seksualiteit als Ontwikkelingstaak in de Adolescentie De adolescentie is een periode in het leven waarin jongeren meer op eigen benen gaan staan. Het is een ontwikkelingsperiode waarin jongeren meer en meer autonomie verwerven en daardoor gaan ze steeds meer onbekende terreinen exploreren. Tijdens deze ontwikkelingperiode vinden een aantal veranderingen plaats bij de jongeren. Deze veranderingen impliceren zowel externe als interne aanpassingen van het lichaam. Onder deze externe aanpassingen verstaan we bijvoorbeeld de ontwikkeling van de seksualiteit, en onder interne aanpassing verstaan we ondermeer de cognitieve en emotionele aanpassingen (Cha, 2005). De ontluikende seksualiteit ontwikkelt zich niet op zichzelf, maar het ontwikkelt zich in een context van andere ontwikkelingstaken. Deze taken impliceren ondermeer het verwerven van autonomie, het tot stand komen van de identiteit, en de vorming van intieme relaties (Treboux & Busch-Rossnagel, 1995). Hoe en wanneer deze seksualiteit ten volle tot ontwikkeling komt, hangt niet enkel af van deze andere ontwikkelingstaken, maar het hangt ook deels af van nog een aantal andere variabelen, namelijk de mate van fysieke en cognitieve ontwikkeling, de peernormen, en de familiewaarden (Cha, 2005). Het geheel van al de ontwikkelingen die men doormaakt in het begin van de adolescentie gaat men onder één noemer brengen door deze periode de puberteit te noemen. Puberteit wordt hier dus gelijkgesteld met het begin van de adolescentie (Petersen & Leffert, 1995). Dit impliceert dat adolescentie en puberteit geen synoniem zijn voor elkaar, maar dat puberteit een fase in de adolescentie is. De adolescentie wordt gezien als de periode tussen je tiende en je twintigste levensjaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit geen standaardregel is. Vaak wordt de beginleeftijd en eindleeftijd iets vroeger of iets later gelegd. We kunnen wel universeel drie periodes in de adolescentie onderscheiden. De eerste periode is de vroege adolescentie. Deze periode strekt zich over de periode van 10 tot 14 jaar, en vormt de overgang van de kindertijd naar de adolescentie. Die periode wordt gekenmerkt door het ontdekken van de seksuele identiteit. We kunnen deze periode tevens benoemen als de puberteit. De tweede periode is de midden adolescentie. Deze periode start op 15 jaar en loopt tot 18 jaar. 1

9 Hier staat het veranderen van de sociale relaties centraal, waardoor de jongeren zich veel meer op hun peers gaan richten. En als laatste hebben we nog de late adolescentie, die van 18 tot 20 jaar duurt. Hier ontwikkelt het formeel-operationeel denken zich tenvolle en ervaart de jongere voor het eerste de volwassenenrol (Crocket & Petersen, 1993). Deze periodes in de adolescentie zijn leeftijdsgebonden. Hierbij wordt niet bedoeld dat ze afhankelijk zijn van de leeftijd van de jongere, want er bestaan grote individuele variaties in de timing en duur van de periodes (Petersen & Taylor, 1980), maar men bedoelt dat de volgorde van de periodes vastligt. Kenmerkend voor deze drie periodes zijn de verschillende invloeden van de ouders en de peers. In de vroege adolescentie wordt de jongere vooral nog door de ouders beïnvloed. In de midden adolescentie zijn het dan de peers die de meeste invloed uitoefenen op de jongere. En in de late adolescentie wordt de jongere veel minder door de ouders of peers beïnvloed, maar zijn ze meer autonoom (Douvan & Adelson, 1966). Bevindingen van Jessor en Jessor s (1975) longitudinale onderzoek over probleemgedrag bij jongeren suggereerden dat je de formuleringen betreffende de ontwikkeling, voorgesteld door Douvan en Adelson (1966) ook kan toepassen op seksueel gedrag van de jongeren: jongeren ondervonden meer goedkeuring van hun ouders en peers om seksueel gedrag te initiëren naarmate ze ouder werden (Treboux & Busch-Rossnagel, 1995). Door in de midden adolescentie meer en meer met peers op te trekken, ga je jezelf meer onafhankelijk opstellen, om dan in de late adolescentie volledige autonomie te verwerven (Deković, Engels, Shirai, de Kort & Anker, 2002). Dit heeft als gevolg dat de adolescentie meestal als een stormachtige periode omschreven wordt waarin veel conflicten met de ouders voorkomen. Dit is natuurlijk niet bij elke jongere het geval. Er zijn jongeren waarbij de adolescentie zich kenmerkt door enorm veel conflicten, maar er zijn ook jongeren die hun adolescentie zo goed als conflictloos ervaren. Deze veronderstelde conflictueuze periode is voornamelijk een kenmerk van de puberteitsontwikkeling (vroege adolescentie) en bereikt een plateau in de midden adolescentie. Vanaf de midden adolescentie blijven de conflicten zo goed als stabiel in aantal en in intensiteit. Vanaf de late adolescentie nemen we terug een daling van de intensiteit en het aantal conflicten waar. In ons onderzoek gaan we de focus leggen op jongeren in de midden en late adolescentie (15 tot 18 jaar). 2

10 1.1.2 Seksueel Gedrag bij Jongeren Centraal in deze studie staat het seksueel gedrag van jongeren. In een onderzoek van Maes en Vereecken (2002) rond seksueel gedrag bij jongeren, werd aan leerlingen van het secundair onderwijs gevraagd of ze ooit al geslachtsgemeenschap hadden met iemand. En vervolgens hoe oud ze waren toen ze voor het eerst geslachtsgemeenschap hadden. Deze vraag bleek een belangrijke predictieve waarde te hebben met betrekking tot het aantal partners, risico op seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewilde zwangerschap. In onderstaande Figuur 1 wordt het percentage jongeren weergegeven die ooit al geslachtgemeenschap had en op welke leeftijd dit was. De jongeren worden in de derde en vierde kolom ook nog eens opgedeeld naargelang de verschillende opleidingsniveau s. Figuur 1: Ervaring met geslachtsgemeenschap (%) naar leeftijd, opleidingsniveau en geslacht van de jongeren (Maes & Vereecken, 2002). De gemiddelde leeftijd voor de eerste keer geslachtsgemeenschap is 15,5 jaar. Op de leeftijd van jaar heeft zowat de helft van de jongeren al geslachtsgemeenschap 3

11 gehad (Vanhove & Matthijs, 2002). Hieruit kunnen we concluderen dat jongeren steeds sneller aan geslachtsgemeenschap beginnen. In vele studies wordt vaak enkel met geslachtsgemeenschap als variabele gewerkt (Costa, Jessor, Donovan & Fortenberry, 1995; Kinsman, Romer & Schwarz, 1998) terwijl we meer specifieke resultaten kunnen verkrijgen indien we de volledige range van seksueel gedrag opnemen. Voorafgaand aan geslachtsgemeenschap doorloopt de jongere immers eerst een aantal stadia (Auslander, Rosenthal & Blythe, 2005). Dit proces wordt benoemd met de term seksuele carrière, en verschilt van jongere tot jongere. Een minderheid van de studies houdt hier wel rekening mee. Een voorbeeld van een dergelijke studie is die van Kaltiala-Heino, Kosunen en Rimpela (2003). Zij maakten een onderscheid tussen verschillende seksuele gedragingen, namelijk ervaring hebben met kussen, elkaar aanraken boven de kleren, elkaar aanraken onder de kleren, en seks hebben. Toch is het opportuun om deze vier seksuele gedragingen nog verder op te delen, aangezien deze andere seksuele gedragingen ook van groot belang zijn in de seksuele ontwikkeling van de jongeren. Daarom kiezen wij er in navolging van Kaltiala- Heino et al. (2003) voor om de seksuele carrière op te delen in dertien stappen, zodat we een volledig overzicht krijgen van de volledige range van mogelijke seksuele gedragingen. Wij opteren daarom voor volgende opdeling: iemand een kus op de mond geven, seksuele opwinding beleven, zich masturberen, met iemand tongkussen, voelen en strelen boven de kleren, voelen en strelen onder de kleren, betasten van elkaars geslachtsdelen, iemand aftrekken of afgetrokken worden, iemand vingeren of gevingerd worden, geslachtsgemeenschap hebben, iemand pijpen of gepijpt worden, iemand beffen of gebeft worden en anale seks hebben. Tussen gewoon zoenen en de eigenlijke geslachtsgemeenschap ligt er ongeveer drie tot vier jaar (Schwartz, 1999; Vogels & van der Vliet, 1990). De gemiddelde start van de seksuele carrière van de jongeren ligt op 12 jaar. We veronderstellen dus dat de meeste jongeren in onze studie al met hun seksuele carrière zullen begonnen zijn, aangezien we jongeren in de midden- en late adolescentie zullen bevragen. Zowel bij jongens als bij meisjes verloopt de seksuele carrière leeftijdsgebonden en stapsgewijs. Dit wil zeggen dat men de verschillende stappen van het seksueel gedrag in relatief vaste volgorde doorloopt. Hierbij zien we dat jongens over het algemeen vroeger aan hun seksuele carrière beginnen, maar meisjes doorlopen de stadia veel sneller. Dus de 4

12 meisjes starten later met hun seksuele carrière maar halen de jongens wel in (Maes & Vereecken, 2000). Dit zie je ook duidelijk in Figuur 1. Een belangrijke opmerking hierbij is dat de antwoorden van de jongens waarschijnlijk onderhevig zijn aan bias. Jongens gaan vaker overrapporteren omdat zij bezorgd zijn om hun status, die in sterke mate afhankelijk is van hun prestaties op seksueel gebied (Capaldi, 1996; Van Hove, Carpentier & Knops, 1995). In onze studie zullen we proberen om hier zoveel mogelijk rekening mee te houden. Volgens onderzoek van Deceulaer (1994) zijn jongeren over een tijdspanne van 10 jaar veel permissiever geworden ten opzichte van geslachtsgemeenschap dan hun voorgaande generaties. Maar zij merkt hier ook bij op dat het begrip permissief niet zuiver gedefinieerd was, doordat niet genoeg werd onderzocht hoe jongeren zelf dachten over geslachtsgemeenschap. Geslachtsverschillen lijken hier belangrijk. Zo blijken jongens steeds permissiever te zijn dan meisjes. Deceulaer (1994) geeft hierbij nog aan dat als men de persoonlijke ervaring van de jongere (ervaring hebben met geslachtsgemeenschap) hier ook aan toevoegt, de verklaringskracht van het geslachtsverschil nog meer zal toenemen. Dit geldt eveneens voor opleidingsniveau. Jongeren uit het beroeps- en deeltijds onderwijs lijken minder terughoudend te zijn (Deceulaer, 1994). Daarna volgt het technisch onderwijs en het meest terughoudend zijn de leerlingen van het algemeen onderwijs (Zie ook Figuur 1). Hoewel er lang een tendens kon waargenomen worden dat jongeren steeds sneller aan geslachtsgemeenschap begonnen, lijkt het er nu op dat deze tendens zich aan het stabiliseren is rond het vijftiende levensjaar (Maes & Vereecken, 2000). Hoewel de daling van de leeftijd van de eerste keer geslachtsgemeenschap zich stabiliseert, neemt het aantal jongeren die geslachtsgemeenschap hebben wel toe. Steeds meer adolescenten hebben een actief seksueel leven. In vele onderzoeken wordt seksueel gedrag bij adolescenten snel als risicogedrag gedefinieerd. Een studie van O Donnel, Myint en O Donnell (2003) stelt bijvoorbeeld dat seksueel gedrag op jongere leeftijd wel risicogedrag moet zijn, daar deze jongeren voorbestemd zijn om meer onveilige seks te hebben, meer seks te hebben in het algemeen en meer verschillende seksuele partners te hebben. Ook het onderzoek van Kaltiala-Heino et al. (2003) stelt dat seksueel gedrag bij jongeren een risico inhoudt. Zij vonden dat vroege seksuele activiteit voor problemen zorgt in de ontwikkeling. Dit 5

13 komt doordat jongeren er vaak nog niet klaar voor waren. Ze initiëren seks onder invloed van druk van leeftijdgenoten, slechte familiale achtergrond of door alcohol- of drugsmisbruik. Ze stellen ook dat vroege seksuele activiteit kan leiden tot depressie, hoewel ze dit op basis van cross-sectioneel onderzoek niet kunnen concluderen. Ook het gebruik van zelfrapportage kan tot verkeerde conclusies leiden. In onze studie gaan wij er niet vanuit dat seksueel gedrag noodzakelijk een risico inhoudt. Wij zien seks als een normaal onderdeel van de ontwikkeling bij adolescenten. Wat nog steeds niet goed begrepen wordt, zijn de meer proximale factoren die beslissingen van jongeren om zich in seksuele geslachtsgemeenschap te engageren beïnvloeden (Carvajal et al., 1999). Onder deze proximale factoren verstaan we onder andere de attitudes en de intenties van de jongere. Het is belangrijk om deze factoren wat meer toe te lichten, aangezien zij uiteindelijk tot een beter begrip van de distale factoren, die het gedrag op individueel niveau beïnvloeden, kunnen leiden (Baumer & South, 2001). Met deze distale factoren bedoelen we bijvoorbeeld de invloed van peers en familie. In dit onderzoek zullen we ons toespitsen op verschillende determinanten van het seksueel gedrag bij jongeren. Zo kunnen we een aantal verschillen beschrijven met betrekking tot de seksuele carrière. We kunnen deze verschillen op drie niveaus situeren. Als eerste hebben we de verschillen in leeftijd waarop bepaalde seksuele gedragingen en handelingen voor het eerst voorkomen (de timing). Als tweede hebben we verschillen in duur, of de tijd die nodig is om de verschillende seksuele gedragingen te doorlopen. Zo gaat de ene sneller de seksuele carrière doorlopen, en de ander veel trager. Als laatste zijn er ook nog verschillen in de sequentie van het traject die de jongeren afleggen. Er zijn namelijk jongeren die bepaalde stappen van het traject overslaan (de Graaf, Vanwesenbeeck, Meijer, Woertman & Meeus, 2009). In deze studie zullen we deze drie kenmerken van de seksuele interactiecarrière van jongeren proberen te verklaren. Een belangrijk uitgangspunt voor de keuze van die drie variabelen, is dat we veronderstellen dat seksueel gedrag geen automatisch gevolg is van lichamelijke rijping of andere risicofactoren, maar plaatsvindt in de interactie met leeftijdgenoten, waarbij jongeren zelf grenzen aangeven en initiatieven nemen (de Graaf, 2004). We veronderstellen dat seksueel gedrag in die zin een vorm van 6

14 beredeneerd of gepland gedrag is. Daarom zullen we ons bij de keuze van de determinanten baseren op de Theorie van Gepland Gedrag (TGG; Ajzen, 1991). 1.2 Theorie van Gepland Gedrag Achtergrond van de Theorie van Gepland Gedrag Het verklaren van menselijk gedrag is zoals iedereen weet een moeilijke taak. De meeste psychologen gaan er vanuit dat menselijk gedrag doelgericht is, want mensen kunnen gemakkelijk gedrag uitvoeren als ze dit echt willen doen. Concepten die onder andere naar sociale houding en persoonlijkheidstrekken verwijzen hebben een belangrijke rol gespeeld in deze pogingen om menselijk gedrag te voorspellen en verklaren (Ajzen, 1985). Diverse theoretische kaders zijn voorgesteld om de psychologische processen in kwestie te behandelen (Ajzen, 1991). Dergelijke modellen spelen een belangrijke rol in onderzoek naar bijvoorbeeld seksueel gedrag. Deze modellen kunnen basisonderzoek leiden, met als doel om de mechanismen te begrijpen die leiden tot het nemen van risico s. De TGG focust zich op individuele gedragingen, en niet op populaties (Cha, 2005). Het is een comprehensief model dat een beperkt aantal psychologische variabelen specifiëert die gedragingen kunnen voorspellen. De TGG is intensief gebruikt in zowel toegepast- als basisonderzoek naar gedrag met betrekking tot de gezondheid (Beadnell, Gillmore, Morison, Wells & Wilsdon, 2007). Deze theorie wordt wereldwijd gebruikt om de relatie tussen gezondheidsgerelateerde intenties- en gedragingen te voorspellen en verklaren (Cha, 2005). In eerste instantie werd de TGG vooral toegepast op volwassenenpopulaties. De reden hiervoor was dat onderzoekers geloofden dat adolescenten impulsief reageerden in plaats van intentioneel (Cha, 2005). In Figuur 2 zie je een schematische weergave van de TGG van Ajzen (1985). Zoals je kunt zien, wordt gedrag volgens Ajzen voorspeld uit drie variabelen, respectievelijk de attitude, de subjectieve norm en de waargenomen controle van de persoon. De attitude is een persoonlijke afweging van voor- en nadelen die de persoon verbonden ziet aan het gedrag, de subjectieve norm beschrijft de indruk die de persoon heeft van wat de mensen om haar of hem heen wenselijk achten en de waargenomen controle is een neerslag van de indruk van de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden om het gedrag in kwestie te vertonen. Samen combineren deze drie variabelen in een 7

15 intentie, de bedoeling om het gedrag te vertonen (of niet), die zich kan omzetten in gedrag. Omdat het voor het omzetten van intentie in gedrag van belang is dat mensen dat ook daadwerkelijk kunnen is er ook een directe invloed van de ervaren controle (de inschatting van de eigen mogelijkheden) op gedrag (Beadnell et al., 2007). Een voorbeeld: om geslachtsgemeenschap te hebben (gedrag) moet iemand van plan zijn om dat te doen (intentie) en mogelijkheden zien dat plan in actie om te zetten (selfefficacy); de intentie is weer het gevolg van een positieve evaluatie van het gedrag (positieve attitude die er uit voortkomt dat men meer voordelen dan nadelen verbonden ziet aan het gedrag), een ondersteunende sociale omgeving (de vrienden vinden ook dat je geslachtsgemeenschap kan hebben) en voldoende mogelijkheden (tijd hebben om iemand te leren kennen om geslachtsgemeenschap mee te hebben). Je ziet in Figuur 2 ook dat de TGG hierbij de sterkte van de intentie om zich al dan niet in gedrag te engageren als de proximale determinant van gedrag identificeerde (Bennett & Bozionelos, 2000). Figuur 2: De vier variabelen die gedrag voorspellen in de TGG (Ajzen, 1991). De TGG omvat geen distale voorspellers, maar concentreert zich op de organisatie van cognitieve componenten die de intentie en het gedrag voorspellen. Over 8

16 het algemeen geldt dat hoe gunstiger de attitude en subjectieve norm, hoe sterker de intentie van de persoon zou moeten zijn om het betreffende gedrag te vertonen De Verschillende Constructen binnen de Theorie van Gepland Gedrag Intenties. Zoals in de originele Theorie van Beredeneerd Gedrag (TBA), is ook in de TGG de intentie om een gegeven gedrag uit te voeren een centrale factor. Intenties omvatten de motivationele factoren die een gedrag beïnvloeden. Het zijn indicatoren van hoe hard mensen bereid zijn om een inspanning te leveren om het gedrag uit te voeren (Sheeran & Taylor, 1999). Als standaardregel kunnen we zeggen dat hoe sterker de intentie is om zich in een bepaald gedrag te engageren, hoe meer waarschijnlijk de prestaties zullen zijn (Ajzen, 1991). Dus de intenties kunnen beschouwd worden als de meest proximale predictoren van het engageren in gedrag (Bryan, Fisher & Fisher, 2002). Een gedragsmatige intentie kan enkel tot uiting komen in het gedrag als het gedrag in kwestie onder vrijwillige controle staat, dit wil zeggen, als de persoon vrijwillig kan beslissen of het gedrag al dan niet optreedt (Ajzen & Fishbein, 1980). Sommige gedragingen beantwoorden hier perfect aan, maar de meeste van onze gedragingen zijn op zijn minst tot op een bepaald niveau gebaseerd op extern gecontroleerde factoren, bijvoorbeeld beschikbaarheid van vereiste mogelijkheden en middelen. Dus als de persoon de nodige mogelijkheden en middelen bezit, en de intentie heeft om het gedrag te vertonen, dan zou het gedrag ook moeten optreden (Ajzen, 1991). De gedragmatige intenties worden afgeleid van twee parallelle cognitieve processen. De eerst heeft betrekking op het individu zijn eigen attitude ten opzichte van het gedrag. En de tweede heeft betrekking op de relevante gedragsnormen. Ajzen incorporeerde ook nog een derde variabele bij de introductie van de theorie van gepland gedrag, namelijk waargenomen controle. En deze variabele wordt ook gekoppeld aan de intenties (Bennet & Bonzionelos, 2000). Deze drie determinanten van intentie zijn allemaal conceptueel onafhankelijk van elkaar (Ajzen, 1991). Attitudes. Dit concept refereert naar de mate waarin een persoon een gunstige of ongunstige evaluatie of schatting maakt van het gedrag in kwestie. Een attitude ontwikkelt zich vanuit een overtuiging die een persoon heeft over een object door het te 9

17 associëren met enkele attitudes over andere objecten, karakteristieken of events (Ajzen, 1991). De functie van de attitudes, als één van de voornaamste voorspellers van de intentie tot bijvoorbeeld seksueel gedrag, werd al vaak aangetoond in verschillende studies (Cha, 2005). Volgens het model bestaat een attitude uit een combinatie van overwegingen en evaluaties van de attitude. Een overweging is de ervaren waarschijnlijkheid dat het gedrag in kwestie een bepaald gevolg zal hebben (bv. Door geslachtsgemeenschap te hebben, zal ik aanvaard worden door mijn vrienden). Een evaluatie is de waardering voor dat gevolg (bv. Ik vind het prettig om aanvaard te worden). Zo zijn er tal van mogelijke gevolgen en die moeten volgens het model allemaal worden meegenomen in de afweging. Men kan deze overtuigingen en evaluaties meten, en dan combineren volgens een formule: A n = i i= 1 bxei waarin A staat voor attitude, b voor belief (dat is de waarschijnlijkheid dat een gedrag een bepaald gevolg heeft) en e voor de evaluatie van dat gevolg. Zoals de formule weergeeft wordt de waarschijnlijkheid van een bepaald gevolg vermenigvuldigd met de evaluatie van het gevolg. Als men dat doet voor een hele serie mogelijke gevolgen en men telt die produkten op, dan kan de attitude worden voorspeld. De formule beschrijft een lineair-compensatorische integratie: heel veel kleine voordelen kunnen immers opwegen tegen één heel groot nadeel (Ajzen, 1991). Fazio (1990) stelt dat attitudes alleen door beredeneerde afweging tot stand komen indien mensen voldoende gemotiveerd zijn om tot een juist oordeel te komen en wanneer ze daartoe ook in de gelegenheid zijn (dus bijvoorbeeld niet te veel andere dingen aan hun hoofd hebben of afgeleid worden). Wanneer motivatie of gelegenheid ontbreken worden de gecontroleerde processen vervangen door meer automatische: een opgeslagen evaluatie of attitude wordt opgehaald uit het geheugen. Dat gebeurt in het bijzonder wanneer dit een zogenaamde sterke attitude is: wanneer er een heel sterke link ligt tussen de stimulus (een object of situatie) en de attitude, is de aanwezigheid van de stimulus genoeg om een evaluatieve respons te activeren. Het ene proces is dus 10

18 intentioneel en opzettelijk; het andere spontaan. Volgens Fazio (1990) bestaan er ook mengvormen. Subjectieve norm. Subjectieve normen zijn verwachtingen van de referente mensen, en motivaties die voldoen aan hun verwachtingen. Ze kunnen gedefinieerd worden als de waargenomen sociale druk om het gedrag al dan niet te stellen. Een globale maat van de subjectieve norm wordt bekomen door aan de respondenten te vragen om de mate te schatten waarin belangrijke anderen het stellen van een bepaald gedrag, door jezelf uitgevoerd, zouden goedkeuren of afkeuren (Ajzen, 1991). Adolescenten die minder afkeuring waarnemen van het gedrag in kwestie, zijn meer geneigd dit gedrag ook effectief te stellen (Treboux & Busch-Rossnagel, 1995). Ook de normen worden zoals de attitudes gestuurd op basis van een geloof. Het normatief geloof kan je ook telkens opdelen in twee componenten, namelijk de referentienorm (wat denken mijn vrienden dat ik het best zou doen) en de motivatie om te voldoen aan die referenten (hoe graag wil ik doen wat mijn beste vriend wil dat ik doe). Vele onderzoekers gaan akkoord dat subjectieve normen onder andere het seksueel gedrag van de adolescent beïnvloeden. We kunnen de subjectieve norm opdelen naar vijf subgroepen, namelijk a) de algemene norm, b) de peer norm, c) de ouderlijke norm, d) de sociale norm en e) de partner norm (Cha, 2005). De normen van de ouders en peers bleken het belangrijkst in onderzoek over determinanten van de eigen attitudes (Shah & Zelnik, 1981). Waargenomen controle. Er zijn hierbij twee theorieën met elkaar in verband gebracht, namelijk de TBA (Fishbein & Ajzen, 1975) en de TGG (Ajzen,1985). De TGG is de opvolger van de TBA. Deze opvolging resulteert uit de ontdekking dat gedrag niet 100% vrijwillig en onder controle bleek te zijn. De TBA werd ontworpen om gedrag te verklaren dat uit vrije wil is ontstaan. Als gedrag uit vrije wil is wil dat zeggen dat de persoon naar believen kan beslissen het gedrag wel of niet uit te voeren. Aanpassing en uitbreiding van het oude model was nodig wegens de beperkingen ervan om gedrag te verklaren waarover mensen géén (volledige) vrije wil hebben. Het meeste gedrag is (tot op zekere hoogte) afhankelijk van niet-motivationele factoren zoals beschikbaarheid van vereiste bronnen en mogelijkheden (bv. tijd, geld, vaardigheden, medewerking van anderen; Zie ook Ajzen, 1985). Hierdoor kunnen we het construct 11

19 waargenomen controle vergelijken met het construct barrières in het Health Belief Model (Ajzen, 2002). De daadwerkelijke controle die mensen hebben over het gedrag is echter zeer moeilijk te meten omdat veel factoren die dit beïnvloeden toevallig van aard zijn en niet kunnen worden voorzien. Wat wel vooraf kan worden gemeten is de waargenomen gedragscontrole. Deze factor meet het door mensen waargenomen gemak of de moeilijkheid van uitvoering van het gedrag en geeft daarbij zowel ervaringen uit het verleden als voorziene barrières en obstakels weer (Ajzen, 1985; Bennet & Bonzioneles, 2000). Naast de attitude en de subjectieve norm voorspelt waargenomen gedragscontrole dus de intentie tot het gedrag. Bovendien kan beperkte gedragscontrole het uitvoeren van de intentie tot het gedrag bemoeilijken. Daarom moet deze factor naast de intentie worden meegenomen in de voorspelling van gedrag. Bandura (1977) stelt dat het gedrag van een individu sterk beïnvloed wordt door het vertrouwen in de capaciteit om het gedrag uit te voeren. De perceptie van controle is dus in feite belangrijker dan de daadwerkelijke controle. De waargenomen controle varieert over verschillende situaties, en is hierdoor in sommige opzichten gelijkend aan self-efficacy, maar self-efficacy is meer gericht op het gevoel van de persoon te kunnen slagen ongeacht de omstandigheden. Dit in tegenstelling tot de waargenomen gedragscontrole die ook afhangt van externe factoren die het gedrag kunnen belemmeren (Ajzen, 1991). Self-efficacy is dus een onderdeel van waargenomen controle, en hierdoor wordt bij metingen vaak een schaal voor self-efficacy gebruikt om waargenomen controle te meten. Naast deze indirecte link tussen waargenomen controle en het gedrag, is er ook sprake van een directe link tussen de twee variabelen met betrekking tot bijvoorbeeld veiliger seksueel gedrag. De succesvolle prestatie van het gedrag hangt niet alleen af van een gunstige bedoeling ( dit komt overeen met de waargenomen controle), maar ook van een voldoende niveau van gedragscontrole. In de mate dat de waargenomen gedragscontrole nauwkeurig is, kan het als volmacht van daadwerkelijke controle dienen en kan het voor de voorspelling van gedrag worden gebruikt. 12

20 1.2.3 De Theorie van Gepland Gedrag Toegepast op Seksueel Gedrag De TGG wordt vaak gebruikt om allerlei gezondheidsgerelateerde gedragingen te verklaren. Onder deze gedragingen valt ook het seksueel gedrag bij de mens. Fisher, Fisher en Rye (1995) waren de eerste die aantoonden dat je de TGG ook kon toepassen op seksueel gedrag bij jongeren en niet enkel bij een volwassenenpopulatie. Nu gebruiken veel onderzoekers de theorieën om verschillende aspecten van seksueel gedrag bij adolescenten te verklaren, onder andere het condoomgebruik, het aantal bedpartners en de frequentie van seks (Beadnell et al., 2007). Vaak wordt aangenomen dat seksueel gedrag bij adolescenten ongepland en impulsief verloopt. Maar niets is minder waar. Verscheidene studies hebben al aangetoond dat seksueel gedrag bij adolescenten toch kan voorspeld worden door de concepten in de TGG. Zo is er bijvoorbeeld het onderzoek van Kinsman et al. (1998). In hun onderzoek bij jongeren uit het zesde leerjaar (gemiddelde leeftijd was 11,7 jaar), werd de associatie tussen intenties en specifieke componenten van normen van leeftijdgenoten en seksueel initiatie gemeten. De conclusie was, dat vroege seksuele ervaring een gepland gedrag is. Hun bevindingen toonden namelijk aan dat specifieke componenten van de sociale normen het seksueel gedrag op verschillende punten in het initiatieproces beïnvloeden. De waarnemingen over het voorkomen van seksueel gedrag bij leeftijdgenoten waren de meest belangrijke normatieve predictoren op het gebied van intenties en het starten van seksueel gedrag. Ook de longitudinale studie van Beadnell et al. (2007) heeft hierover een hypothese onderzocht die stelt dat de effecten van psychosociale variabelen op seksueel gedrag gemedieerd worden door attitudes, normen en self-efficacy. Om dergelijk mediationele hypothese te toetsen, moesten ze variabelen opnemen die aangetoonde verbanden hebben met risicogedrag, waarvan de effecten theoretisch gezien gemedieerd worden door de TGG. Dus hebben ze interpersoonlijke en intrapersoonlijke variabelen opgenomen die in vorige onderzoeken geassocieerd werden met de TGG. Als intrapersoonlijke variabelen werd gekozen voor: toewijding aan prosociaal gedrag en geloof in de morele orde, sensatie zoeken en middelengebruik. En als interpersoonlijke variabelen kozen ze voor: familie-interacties, relaties met peers en gehechtheid aan school. Hun onderzoek toonde aan dat intenties om seks te hebben, en effectief seks hebben gerelateerd was met de diverse intra- en interpersoonlijke variabelen. Ook de 13

21 TGG werd volledige ondersteund met betrekking tot seksueel gedrag. Seksueel gedrag het volgend jaar werd sterk voorspeld door de intentie om zich in seksueel gedrag te engageren het jaar ervoor. De intentie werd dan weer volledig voorspeld door de attitudes, normen, en self-efficacy, waarbij self-efficacy enkel effect uitoefende via de intenties en niet via een directe link met seksueel gedrag. Als self-efficacy een direct effect heeft op een bepaald gedrag, wijst dit op een grotere inspanning of persistentie onder diegene die meer self-efficacy bezitten. Het ontbreken van die directe link suggereert dat een grotere inspanning of persistentie niet van toepassing was op seksueel gedrag. In een studie van Bryan et al. (2002) werd deze directe link tussen waargenomen controle en het gedrag onderzocht. Ze gingen na of waargenomen controle een rechtstreekse invloed had op condoomgebruik. Dit wil zeggen, individuen met een hogere waargenomen controle zijn meer geneigd om intenties te hebben om condooms te gebruiken dan individuen met weinig waargenomen controle. Maar ze vonden als resultaat dat er wel rechtstreekse invloeden waren op voorbereidend seksueel gedrag, maar niet op condoomgebruik. Er is bij condoomgebruik dus ook geen sprake van een grotere inspanning of persistentie. Carvajal en collega s (1999) voerden ook een longitudinale studie uit met vijftienjarige participanten die nog nooit seksuele gemeenschap hadden, om de voorspellers te onderzoeken van het uitstellen van het eerste seksueel contact. Deze studie concludeerde dat de attitude van het individu de meest invloedrijke voorspeller was van de drie componenten van de TGG (attitude, waargenomen controle en subjectieve norm), als het ging over het uitstellen van het eerste seksueel contact. De attitudes, of motieven voor seks kunnen zowel positief zijn voor een persoon: plezier en intimiteit. Maar de attitudes kunnen ook negatief zijn voor een persoon: ziektes, onverwachte zwangerschap en afkeuring. We merken bij al deze onderzoeken wel een aantal limitaties op. Vooreerst heeft de meerderheid van de onderzoeken het seksueel gedrag niet opgedeeld in de verschillende stadia, wat wij zeker nodig achten in onze studie. Zo kunnen we de verschillende aspecten van seksueel gedrag elk apart belichten. Er wordt in deze studies ook maar één methode gebruikt om de respondenten te bevragen, namelijk zelfrapportage van de jongere. Terwijl men veel betere resultaten 14

22 zou bekomen als men gebruik maakt van meerdere methodes voor dataverzameling, vooral als men de start van het seksueel gedrag wil onderzoeken. Hierdoor zou de externe validiteit van het onderzoek veel hoger zijn. Daarom zullen we in ons onderzoek niet enkel de jongere bevragen, maar ook de ouders en de peers. Zo kunnen we tot accuratere gegevens komen, en de externe validiteit van ons onderzoek verhogen. Er wordt daarnaast ook vaak gebruik gemaakt van een retrospectieve bevraging, waardoor de kans vergroot dat er bias onstaat in de vorm van onderrapportering of overrapportering. En ook de bevraging van de subjectieve normen toont een fundamenteel tekort, zo gaat men vaak de moeder bevragen, maar wordt de vader vergeten. Men veronderstelt dus dat enkel de moeder een invloed uitoefent op de seksuele beleving bij jongeren, terwijl uit een studie van Moore (1991) blijkt dat de vader ook een belangrijke rol uitoefent met betrekking tot veilige seks bij jongens. Algemeen kunnen we zeggen dat de meeste studies, die seksueel gedrag bij jongeren en de TGG combineren, een zeer magere meting hanteren. Zo maken ze bijvoorbeeld in het onderzoek van Kinsman et al. (1998) gebruik van één-item metingen. Hierdoor daalt de betrouwbaarheid van de metingen en dus ook van hun onderzoek zelf. Naast al deze kritieken merken we ook op dat de meeste studies er vanuit gaan dat seksueel gedrag bij jongeren een risico inhoudt. Hierdoor leggen deze studies de nadruk op veiliger seksueel gedrag, en focussen ze zich bijvoorbeeld enkel op het condoomgebruik van de jongeren. In onze studie gaan wij er niet in de eerste plaats vanuit dat seksueel gedrag bij jongeren een risico inhoudt. 1.3 De Huidige Studie In deze scriptie is de doelstelling om seksueel gedrag bij jongeren te verklaren aan de hand van de TGG. Hierbij gaan we er vanuit dat seksueel gedrag bij jongeren effectief een beredeneerd proces is. Zoals reeds eerder vermeld zullen we niet enkel focussen op geslachtsgemeenschap, maar ook op de andere stappen in de seksuele carrière van de jongeren. Zo krijgen we een meer gedifferentieerd beeld van de seksuele carrière en kunnen we elk gedrag op zich nader bekijken. We kunnen zo ondermeer nagaan wat de verschillen in leeftijd zijn waarop bepaalde seksuele handelingen voor het eerst 15

23 voorkomen. Ook kunnen we het tempo van de opeenvolging van de verschillende seksuele handelingen nagaan. Er zijn namelijk jongeren die hun seksuele carrière heel snel doorlopen, en er zijn jongeren die dit veel trager beleven. Om dit allemaal na te gaan doen we een beroep op de verschillende constructen van de TGG. Deze theorie gaat er vanuit dat de jongeren hun seksualiteit beleven in interactie met hun ouders en leeftijdgenoten. Zij beïnvloeden, samen met de attitude en waargenomen controle van de jongeren ten opzichte van seksualiteit, de intentie om seksueel gedrag te initiëren. Een eerste doelstelling van deze studie is: Zijn er verschillen in seksuele trajecten met betrekking tot geslacht en opleidingsniveau (Deceulaer, 1994; Maes & Vereecken, 2000)? Hypothese 1: Lager opgeleide jongeren vertonen vaker een niet-lineair traject dan hoger opgeleide jongeren. Hypothese 2: Lager opgeleide jongeren beleven de stappen van de seksuele carrière op een vroegere leeftijd dan hoger opgeleide jongeren. Deze vroege start is te wijten aan een hogere permissiviteit van de ouders en leeftijdgenoten ten opzichte van seksueel gedrag (Deceulaer, 1994). Hypothese 3: Jongens starten vroeger met hun seksuele carrière (dit komt overeen met een vroegere timing), terwijl de meisjes de seksuele carrière sneller doorlopen (dit komt overeen met een kortere duur van de verschillende stappen van de seksuele carrière) (Maes & Vereecken, 2000). Een tweede onderzoeksvraag van deze studie is: Welke invloeden hebben de attitudes van de ouders en de peers op het seksueel gedrag bij de jongere (Shah et al., 1981)? Hypothese 1: De attitudes van de ouders hebben vooral een invloed op de timing van het eerste seksueel contact van de jongere, en de attitudes van de peers hebben vooral een invloed op het verdere verloop van de seksuele carrière (de duur en sequentie van de verschillende stappen van de seksuele carrière) (Douvan & Adelson, 1966; Jessor & Jessor, 1975). Hypothese 2: De attitudes van de ouders hebben ook een rechtstreekse invloed op de seksuele ervaring van de adolescent (Moore, 1991). 16

24 En de laatste onderzoeksvraag in onze studie en tevens ook de meest algemene luidt als volgt: Is seksueel gedrag bij jongeren gepland gedrag (Kinsman et al., 1998)? Hypothese 1: De intentie van de jongere om seksueel gedrag te stellen voorspelt de timing, de duur en de sequentie van het seksueel gedrag. Hypothese 2: De intentie van de jongere om seksueel gedrag te stellen voorspelt de effectieve seksuele ervaring van de jongere. Hypothese 3: De intentie van de jongere om seksueel gedrag te stellen wordt voorspeld door de subjectieve normen, de attitudes en de waargenomen controle van de jongere. Hypothese 4: Intenties mediëren de verbanden tussen subjectieve normen, attitudes en waargenomen controle, en de effectieve seksuele ervaring van jongeren. 17

25 2. METHODE 2.1 Steekproef Design Dit empirische onderzoek werd opgesteld volgens een cross-sectioneel design. Hiervoor maken we gebruik van een exploratieve onderzoeksmethodologie aan de hand van zelfgerapporteerde vragenlijsten Steekproef De doelgroep van dit onderzoek zijn jongeren die zich in de midden- en late adolescentie bevinden en nog school lopen in het middelbaar onderwijs. De steekproef omvatte 592 adolescenten van het vierde tot zesde jaar secundair onderwijs. 275 van deze respondenten waren meisjes en 317 jongens. Om deze steekproef samen te stellen werd de medewerking gevraagd van twee Vlaamse scholen. De ene school leverde jongeren die één van de ASO richtingen volgden (72.8% van de steekproef), de andere school leverde jongeren die één van BSO richtingen volgden ( 27.2%). De leeftijd van de participanten strekte zich uit van 15 tot 20 jaar. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 17 jaar (SD = 12 maanden). Wat gezinstoestand betreft gaf het merendeel van de adolescenten, namelijk 72.6%, aan te verblijven in een intact gezin en 27.4% in een niet-intact gezin (ouders gescheiden of één van de ouders overleden). 97.5% gaf aan te verblijven bij zijn echte moeder en 90.9% gaf aan bij zijn echte vader te verblijven. Het merendeel van de adolescenten gaf ook aan dat ze zich al volop in de puberteit bevinden. Op de Pubertal Development Scale (PDS, Petersen, Crockett, Richards & Boxer, 1988) gaande van 1 (nog niet begonnen) tot 4 (voltooid) is het gemiddelde 3.38 (SD = 0.48). Daarnaast heeft 78.7% reeds ervaring met een romantische relatie. In de adolescentendata bleken de 0.6% missings volledig at random te ontbreken, zoals aangetoond door Little's MCAR test: chi-square (df = 742) = , ns. De ontbrekende gegevens werden daarom geschat met het expectation-maximization (EM) algorithme in SPSS. Er werd ook gepoogd om zoveel mogelijk ouders van de adolescenten te bereiken. Uiteindelijk werden 202 vragenlijsten ingevuld door de moeder en 165 door de vader. Deze werden samengevoegd tot data van 216 ouderparen. Ontbrekende gegevens in deze ouderdata bleken volledig at random, zoals aangetoond door Little's 18

26 MCAR test: chi-square (df = 112) = , ns en werden geschat via EM. Via Hollingshead s Index of Social Position (1975) vonden we een schatting van het sociaal economisch statuut van de ouders, namelijk 50.79% van de ouders bevinden zich in de hogere middenklasse, 46.03% in de middenklasse en 3.17% in de lagere middenklasse.. Hierna werden de adolescentendata en ouderdata samengevoegd en geselecteerd op cases met minstens adolescentendata, resulterend in 592 adolescenten, waarvan voor 189 adolescenten ook ouderdata beschikbaar waren. 2.2 Metingen Constructen uit de TGG Seksueel gedrag. De seksuele carrière van de jongere werd bevraagd aan de hand van dertien stappen. We hebben ons hiervoor gebaseerd op een studie van Kaltiala-Heino et al. (2003). Zij hebben in hun onderzoek het seksueel gedrag opgedeeld in vier stappen. Deze stappen hebben wij als basis gebruikt om van daaruit nog extra opdelingen te maken. Uiteindelijk kwamen we tot de volgende dertien stappen: iemand een kus op de mond geven, seksuele opwinding beleven, zich masturberen, met iemand tongkussen, voelen en strelen boven de kleren, voelen en strelen onder de kleren, betasten van elkaars geslachtsdelen, iemand aftrekken of afgetrokken worden, iemand vingeren of gevingerd worden, geslachtsgemeenschap hebben, iemand pijpen of gepijpt worden, iemand beffen of gebeft worden en anale seks hebben. Aan de hand van deze opdeling werd aan de jongere gevraagd of ze reeds ervaring hebben met deze handelingen. Dit konden ze aangeven door ofwel ja of nee te omcirkelen. Indien de jongere reeds ervaring had, werd hen ook gevraagd hoe vaak ze dit gedrag stelden in de laatste drie maanden en ook hoe oud ze waren toen ze dit gedrag voor het eerst stelden. Als laatste werd nagegaan met wie dit gedrag voor het eerst voorkwam. De jongere kan voor deze vraag uit vijf verschillende antwoordmogelijkheden kiezen, namelijk met een toevallige persoon, een vriend of vriendin, een lief, een partner of iemand anders dan de vorige keuzes. Aan de hand van al deze vragen rond het seksueel gedrag van de jongere kunnen we onder andere de leeftijd van de verschillende stappen onderzoeken en ook het tempo waarmee men de seksuele carrière doorloopt. Verschillende studies hebben reeds onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van de soort vragen die gesteld 19

27 werden in seksueel onderzoek. De betrouwbaarheid van zelfrapportage werd ondermeer nagegaan door de vragenlijst nogmaals af te nemen enkele maanden later en ook door data van een persoonlijk interview te vergelijken met dat verzameld door vragenlijsten. Bij beiden werd een hoge correlatie gevonden tussen de antwoorden (Kaltiala-Heino et al., 2003). Voor ons onderzoek vonden we een algemene Cronbach s alfa van.83. Na een principale componenten analyse (PCA) met een varimax rotatie (71.02% totaal verklaarde variantie), konden we de dertien stappen onderdelen in drie factoren. Namelijk Ervaring met Zelfseks met Cronbach s alfa.84 (13.44% van de totale variantie in de items): seksuele opwinding beleven en zich masturberen. De tweede factor, Niet-Genitale Ervaring met Cronbach s alfa.75 (20.84% van de variantie): iemand een kus op de mond geven, iemand tongkussen, voelen en strelen boven de kleren en voelen en strelen onder de kleren en Genitale Ervaring met Cronbach s alfa.89 (36.45% van de variantie): betasten van elkaars geslachtsdelen, iemand aftrekken of afgetrokken worden, iemand vingeren of gevingerd worden, geslachtsgemeenschap hebben, iemand pijpen of gepijpt worden, iemand beffen of gebeft worden en anale seks hebben. Na de preliminaire analyses op alle schalen besloten we om het item anale seks overal weg te laten. Zo werden alle schalen iets betrouwbaarder, in dit geval steeg de alfa voor genitale ervaring naar.91. Intentie. De intentie voor seksueel gedrag werd gemeten aan de hand van een vragenlijst die Ajzen (2002) voorstelde om de TGG te meten en op de vragenlijst die Cha et al. (2005) in hun onderzoek gebruikten. We hebben deze vragenlijst aangepast zodat deze toepasbaar is op seksueel gedrag en compatibel is met onze onderzoeksvragen. Zo werd de intentie van de jongere om seksueel gedrag te stellen nagegaan door te vragen of de jongere in de komende maand graag een seksueel gedrag zou initiëren en of de jongere dit ook effectief zou doen. Het seksueel gedrag werd opgedeeld in negen onderdelen van de seksuele carrière. Hierbij werden seksuele opwinding en zichzelf bevredigen samengenomen als één stap, iemand aftrekken of afgetrokken worden werd samengenomen met iemand vingeren of gevingerd worden en iemand pijpen of gepijpt worden werd samengenomen met iemand beffen of gebeft worden, omdat we er vanuit gaan dat deze stappen grotendeels overeenkomen met elkaar. De geslachtsdelen betasten werd weggelaten omdat deze volgens ons onder strelen onder de kleren gebracht kan worden. Een voorbeelditem is: In de 20

28 komende maand zou ik graag iemand op de mond kussen, en In de komende maand ga ik geslachtsgemeenschap hebben (seks). Het antwoordformaat voor de jongere bestaat uit een 5-punten Likertschaal die gaat van helemaal niet tot vast en zeker. Hoge scores wijzen op een sterke intentie om seksueel gedrag te stellen in de komende maand. In de studie van Cha et al. (2005) werd hiervoor een Cronbach s alfa gevonden van.96. Dit wijst op een zeer goede betrouwbaarheid. In ons onderzoek vonden we eveneens een algemene Cronbach s alfa van.96. Na PCA met varimax rotatie vonden we drie componenten die 82.05% van de totale variantie verklaarden: Intentie tot Zelfseks met twee items en met een alfa van.92 (29.97% verklaarde variantie), de Intentie tot Niet-Genitale Seks met zes items en met een alfa van.93 (18.02% verklaarde variantie) en de Intentie tot Genitale Seks met acht items en een alfa van.96 (36.06% verklaarde variantie). Attitudes van de jongere. De attitudes werden gemeten door middel van twee schalen. Enerzijds hebben we de Seksuele Moraal en anderzijds de Beleving van Seksueel Gedrag. Voor het onderdeel van de seksuele moraal werden een aantal maatschappelijke visies gegeven betreffende seks, bijvoorbeeld seks is enkel goed met vooruitzicht op nageslacht (seks als voortplanting) en seks is alleen juist binnen een huwelijk of een duurzame relatie. Er werd aan de jongere gevraagd om aan te geven in welke mate ze akkoord of niet akkoord gaan met deze stellingen. Ze moesten deze stellingen beantwoorden door middel van een 5-punten Likertschaal die gaat van niet mee eens tot mee eens. Na het uitvoeren van een PCA kwamen we tot vier factoren, waarvan uiteindelijk maar twee betrouwbaar waren. Deze twee factoren verklaarden 36.29% van de totale variantie, en waren: Seks is Goed in Relatie (items 3, 5, 7, 9, 11) met een alfa van.80 (24.36% verklaarde variantie) en Seks Exclusief als Voortplanting (items 1 en 8) met een alfa van.57 (11.93% verklaarde variantie). Daarnaast bevroegen we ook de beleving van seksueel gedrag. Deze vragen zijn ook gebaseerd op de vragen van Ajzen (2002) en Cha et al. (2005). Cha et al. (2005) gebruikte de Premarital Sexual Attitude Scale van Treboux-Rossnagel (1995). Deze originele schaal bestond aanvankelijk uit 16 items die gemeten werden op een 4-punten Likertschaal.. Deze schaal had de bedoeling om de acceptatie van adolescenten te meten ten opzichte van seksueel gedrag in vier soorten relaties, namelijk een éénmalige 21

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die

Nadere informatie

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine SEXPERT II Studie bij Vlamingen van Turkse origine Introductie Waarom? Gebrek aan betrouwbare gegevens Maatschappelijk relevant Hoe? Deelnemers toevallig uitgekozen Interviews bij respondenten thuis Drietalige

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Samenvatting van de gegevens uit het onderzoek over seksueel gedrag

Samenvatting van de gegevens uit het onderzoek over seksueel gedrag aan van onze tel. en fax ons e-mailadres datum Thierry Franck, Lies Verhetsel, Erika Frans Medewerkers intake Sensoa Positief Thema seksueel grensoverschrijdend gedrag Kipdorpvest 48a, 2000 Antwerpen Dr.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

DE SEKSUELE LEVENSLOOP

DE SEKSUELE LEVENSLOOP DE SEKSEE EVENSOOP Aart Beekman Polikliniek Psychosomatische gynaecologie en Seksuologie Keuzevak seksuologie 2008-2009 Psycho-seksuele anamnese Invloed van de persoonlijke geschiedenis op seksuele betekenisgeving

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode DE INVLOED VAN DE SEKSUELE ATTITUDES VAN OUDERS EN LEEFTIJDGENOTEN OP HET SEKSUEEL GEDRAG VAN ADOLESCENTEN:

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. (Dutch Summary)

NEDERLANDSE SAMENVATTING. (Dutch Summary) NEDERLANDSE SAMENVATTING (Dutch Summary) 129 A True Love Story De Romantische en Seksuele Ontwikkeling van Adolescenten in het Dagelijks Leven In de adolescentieperiode beginnen jongeren hun seksualiteit

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters. Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012

Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters. Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012 Beleving van de eerste geslachtsgemeenschap bij jonge starters Drs. Katrien Symons Promotor: Prof. Dr. Mieke Van Houtte NVVS, 30 Maart 2012 Geslachtsgemeenschap op jonge leeftijd 20% van de 14 jarigen

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Jongeren en Gezondheid 2010 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Relatiemarketing is gericht op het ontwikkelen van winstgevende, lange termijn relaties met klanten in plaats van het realiseren van korte termijn transacties.

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%) Factsheet Seks onder je 25 e In 4901 jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar hebben deelgenomen aan het onderzoek Seks onder je 25 e. Overal waar in dit factsheet een vergelijking wordt gemaakt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Programma 1. Seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren 2. Criteria om normaal

Nadere informatie

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt IJsselland SEKSUEEL GEDRAG Jongerenmonitor 2015 7% geslachtsgemeenschap gehad 10.163 jongeren School Klas 2 13-14 jaar Klas 4 15-16 jaar 49% negatieve houding homoseksualiteit 55% altijd een condoom gebruikt

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010 Resultaten HBSC Subjectieve gezondheid Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health behaviour in School-aged Children)

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Seksuele ontwikkeling bij jongeren: risicovol of plezierig?

Seksuele ontwikkeling bij jongeren: risicovol of plezierig? Seksuele ontwikkeling bij jongeren: risicovol of plezierig? Katrien Symons, Vakgroep Sociologie, UGent Sexpertlezing 1 juni 2011 Seks en jongeren: een hot topic Jongeren Seks is leuk Beleid Seks is leuk,

Nadere informatie

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift richt zich op het individuele, dyadische, en groepsniveau van complexiteit binnen gezinnen met adolescente kinderen. De gezinnen die werden bestudeerd bestonden

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Seksuele ontwikkeling bij jongeren: Waarom ben je vroeg of laat? Een studie van individuele en contextfactoren

Seksuele ontwikkeling bij jongeren: Waarom ben je vroeg of laat? Een studie van individuele en contextfactoren Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012 2013 Eerste Examenperiode Seksuele ontwikkeling bij jongeren: Waarom ben je vroeg of laat? Een studie van individuele en contextfactoren

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. Motiveren van oudere werknemers: Een levensloopperspectief op de rol van waargenomen personeelsinstrumenten

Samenvatting. Motiveren van oudere werknemers: Een levensloopperspectief op de rol van waargenomen personeelsinstrumenten Samenvatting Motiveren van oudere werknemers: Een levensloopperspectief op de rol van waargenomen personeelsinstrumenten 1 Introductie De beroepsbevolking in westerse landen vergrijst. Door het stijgen

Nadere informatie