MD751 CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 HG0750N01B Pag. 1/6 MD751 CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding LIMOTEC nv Bosstraat 21 B VICHTE Tel +32 (0)

2 HG0750N01B Pag. 2/6 Inhoud 1. TOXICITEIT VAN KOOLMONOXIDEGAS (CO) BESCHRIJVING VAN DE CENTRALE WERKING VAN DE CENTRALE WERKINGSPRINCIPE VAN DE CO-DETECTOR WERKINGSPRINCIPE VAN DE CO-DETECTIECENTRALE BESTURINGSSOFTWARE SOFTWARE MET HANDMATIGE RESET SOFTWARE MET HALF-AUTOMATISCHE RESET (STANDAARD) SOFTWARE MET VOLLEDIG AUTOMATISCHE RESET ONDERHOUDSINSTRUCTIES BIJLAGE... 6

3 HG0750N01B Pag. 3/6 1. TOXICITEIT VAN KOOLMONOXIDEGAS (CO) In het menselijk lichaam staat de hemoglobine in voor het transport van zuurstof via het bloed. Het inademen van koolmonoxidegas (CO) veroorzaakt een binding van het gas met de hemoglobine en verhindert op deze wijze het zuurstoftransport. Afhankelijk van de CO-concentratie in het bloed variëren de symptomen van lichte hoofdpijn, tot duizeligheid en een verstoorde motoriek, bewustzijnsverlies en uiteindelijk de dood. De onderstaande tabel toont het verband tussen de verschillende concentraties en de optredende symptomen. CO-CONCENTRATIE 50ppm 100ppm 500ppm 1000ppm SYMPTOMEN TLV-waarde (Threshold Limit Value) : de enige Europese richtlijn inzake blootstelling aan koolmonoxidegas (maximum 8 uur per dag gedurende 6 dagen per week is toegelaten). Dit is de laagste CO-detectie drempel! Een paar uur blootstelling geeft een lichte hoofdpijn. Een uur blootstelling geeft een toenemende hoofdpijn. 20 à 30 minuten blootstelling geeft een hevige hoofdpijn, daarna duizeligheid en misselijkheid. 4000ppm Mogelijke dood binnen het uur!!! Algemeen wordt aangenomen dat een concentratie van 200ppm een ingrijpen vereist binnen de 15 minuten. 2. BESCHRIJVING VAN DE CENTRALE De Limotec MD751 CO-detectiecentrale is geschikt voor het aansluiten van maximum 2 externe CO-detectoren per zone, en waarschuwt voor het gevaarlijke koolmonoxidegas. Het koolmonoxidegas ontstaat door een slechte verbranding in gas-, hout-, kolen- en mazoutkachels en kan, door de uitstoot van motorvoertuigen, ook aanwezig zijn in parkeergarages. De Limotec MD751 CO-detectiecentrales zijn vervaardigd uit een kunststofbehuizing met een afsluitbare, transparante deur. In de basis van de kast zijn de nodige aansluitklemmen, relaisuitgangen en de voedingsmodule aangebracht alsook de benodigde bedienings-, controle- en sturingselektronica. De voeding van de centrale wordt bekomen uit het lichtnet (230Vac). De MD751 centrale biedt geen mogelijkheid tot het aansluiten van noodstroombatterijen! Het bedieningsfront van de Limotec MD751 CO-detectiecentrale is uitgerust met de nodige bedieningstoetsen voor het stopzetten van de waarschuwingszoemer en voor het in- en uitschakelen van de centrale.

4 HG0750N01B Pag. 4/6 Op de frontprint bevindt zich de microcontroller, die de gemeten CO-concentratie continu bewaakt en vergelijkt met de ijkwaarden. De frontprint en de grondprint worden met elkaar verbonden door middel van een loskoppelbare flatkabel. Er is een apart bedieningsfront per zone voorzien. 3. WERKING VAN DE CENTRALE 3.1. WERKINGSPRINCIPE VAN DE CO-DETECTOR De Limotec MD751 CO-detector functioneert op het principe van de brandstofcel (elektrochemisch). Deze manier van detecteren onderscheidt zich van andere methodes door : Een grote selectiviteit voor koolmonoxidegas, waardoor het gebruik van een actieve koolfilter niet nodig is en waardoor de gevoeligheid door de luchtverontreiniging niet verandert. Een geringe afwijking op de gevoeligheid door veroudering. De ongevoeligheid voor andere gassen, bijvoorbeeld de gelijktijdige aanwezigheid van stikstofdioxidegas, dat ook ontstaat bij een slechte verbranding, beïnvloedt de meting nauwelijks. Hoge stabiliteit ten opzichte van vocht- en temperatuurvariaties WERKINGSPRINCIPE VAN DE CO-DETECTIECENTRALE De Limotec MD751 CO-detectiecentrale is uitgerust met drie vast ingestelde alarmdrempels. Deze alarmdrempels zijn standaard ingesteld op 50ppm, 100ppm en 200ppm. Daarnaast bezit de centrale nog een storings- (L1) en een on/off (L5) melding. De gemeten CO-concentratie wordt door de microcontroller verwerkt en vergeleken met drie vast ingestelde alarmdrempels. Bij het overschrijden van deze drempels door één van de aangesloten CO-detectoren, wordt de interne zoemer in werking gesteld (continu signaal) en wordt de bijhorende LED op het frontpaneel aangestuurd (L2-L3-L4 : één LED per alarmniveau voor beide CO-detectoren). Indien beide CO-detectoren een alarmmelding genereren, wordt de detector met de hoogste alarmdrempel steeds met voorrang behandeld. Tevens wordt de overeenkomstige relais bekrachtigd. Ingeval van een alarmmelding is het aangeraden onmiddellijk de ruimte te verlucten en het lokaal te verlaten! De alarmen worden, afhankelijk van de ingebouwde besturingsoftware, op drie verschillende manieren verwerkt. We onderscheiden de alarmverwerking met handmatige reset, met halfautomatische reset (standaard) en met volledig automatische reset. Zowel draadbreuk als een defecte of verwijderde sensor worden als een storing (L1) op het front van de MD751 CO-detectiecentrale gemeld. De ingebouwde zoemer wordt intermitterend aangestuurd en het storingsrelais wordt geactiveerd. De zoemer schakelt af na bediening van de stiltetoets (S2), terwijl de sturingen actief blijven. De storingsmelding kan gereset worden door bediening van de ON/OFF druktoets (S1).

5 HG0750N01B Pag. 5/6 Zolang één van beide CO-detectoren zich in alarm bevindt, is de foutdetectie van de andere CO-detector uitgeschakeld. 4. BESTURINGSSOFTWARE 4.1. SOFTWARE MET HANDMATIGE RESET (HR<VERSIENUMMER<LABEL OP MICROCONTROLLER) Bij een besturingssoftware met handmatige reset worden alle alarmniveaus gereset met behulp van de «ON/OFF» druktoets, door de MD751 CO-detectiecentrale achtereenvolgens uit- en in dienst te plaatsen. De werking van de alarmsturingen is identiek aan het hierboven beschreven principe. De alarmuitgangen worden enkel na het handmatig resetten van de MD751 centrale terug naar de rustpositie geschakeld SOFTWARE MET HALF-AUTOMATISCHE RESET (STANDAARD) (HAR<VERSIENUMMER<LABEL OP MICROCONTROLLER) Bij een besturingssoftware met half-automatische reset wordt de ingebouwde zoemer om de 30 seconden gedurende één seconde bij het overschrijden van de alarmdrempels 1 en 2 aangestuurd. Beide alarmmeldingen worden automatisch gereset indien de gemeten CO-concentratie onder de desbetreffende alarmdrempel zakt. De derde alarmdrempel daarentegen wordt handmatig gereset met behulp van de «ON/OFF» druktoets, door de MD751 CO-detectiecentrale achtereenvolgens uit- en in dienst te plaatsen. Bij het overschrijden van de derde alarmdrempel wordt de ingebouwde zoemer continu aangestuurd. De werking van de alarmsturingen is identiek aan het hierboven beschreven principe. Éénmaal de gemeten CO-concentratie onder de desbetreffende alarmdrempel zakt, worden de alarmrelais voor niveau 1 en 2 automatisch gereset. Indien de gemeten CO-concentratie zich echter boven de alarmdrempel van niveau 3 bevindt, worden alle alarmrelais aangestuurd en blijven zij bekrachtigd tot na een handmatige reset van de MD751 centrale SOFTWARE MET VOLLEDIG AUTOMATISCHE RESET (VAR<VERSIENUMMER<LABEL OP MICROCONTROLLER) Bij een besturingssoftware met volledig automatische reset wordt elke manuele handeling in principe uitgesloten. De verschillende alarmcontacten worden aangestuurd bij het overschrijden van de desbetreffende alarmdrempel en schakelen automatisch terug naar hun rustpositie op het ogenblik dat de gemeten CO-concentratie onder de desbetreffende alarmdrempel zakt. De ingebouwde zoemer wordt intermitterend aangestuurd tot op het ogenblik dat de MD751 centrale zich volledig in de rustpositie bevindt. Indien het systeem langdurig of pemanent het derde alarmniveau aanduidt, dient de oorzaak van de CO-ontwikkeling onderzocht te worden en met behulp van extra ventilatie weggewerkt te worden.

6 HG0750N01B Pag. 6/6 5. ONDERHOUDSINSTRUCTIES Stof en externe verontreiniging, die de indringing van de omgevingslucht kunnen verhinderen, dienen regelmatig verwijderd te worden. De sensor op zich kan niet gereinigd worden. Gezien de aard van de installatie, het betreft hier een detectiesysteem die de veiligheid van personen moet garanderen, wordt een jaarlijks nazicht en onderhoud van de installatie door een bevoegd technicus geadviseerd. 6. BIJLAGE Fig. 1 : Front MD751 centrale.

7