4.1.4 Alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen Coping

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4.1.4 Alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik... 20 4.1.5 Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen... 21 4.1.6 Coping... 21 4.1.7"

Transcriptie

1 Versie 2014

2 Inhoudstafel Voorwoord... 3 HOOFDSTUK 1: ONTWIKKELING Doel Achtergrond Definitie suïcidepoging Opbouw instrument... 5 HOOFDSTUK 2: PRAKTISCH GEBRUIK Omstandigheden Cognitief functioneren Timing Instructies... 7 HOOFDSTUK 3: AFNAME KIPEO Anamnese Info bij aanmelding Aanmelding Ernst van het lichamelijk letsel Methode Socio-demografische gegevens Medicatiefiche Empathisch luik Inschatting van emoties Eerdere suïcidepogingen Automutilatie Sociaal netwerk en steun Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen Toekomstbeeld/Mate van hopeloosheid Bereidheid tot verdere begeleiding HOOFSTUK 4: AFNAME KIPEO Klachtenanalyse Suïcidale Intentie Voorafgaande problemen Motieven

3 4.1.4 Alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen Coping Hulpverleningsvoorgeschiedenis en behandelingen (patiënt + ouder(s)) Zorgbehoeften aangegeven door patiënt Samenvatting en Zorgtraject Probleemomschrijving Risico-inschatting: Risicofactoren + Beschermende factoren Zorgtraject/Behandelplan na spoedopname HOOFDSTUK 5: Suïcidaal gedrag bij kinderen en jongeren: epidemiologie en risicofactoren Epidemiologie van suïcidaal gedrag bij jongeren Epidemiologie van suïcide bij jongeren Epidemiologie van suïcidepogingen en suïcidale gedachten bij jongeren Oorzaken en risicofactoren Biologische factoren Psychologische factoren Sociale stressoren Psychiatrische factoren Referenties Bijlage 1: Beslisboom Suïcidepoging

4 VOORWOORD In deze handleiding worden de instructies voor de afname van het Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (Kinder- en jongerenversie; KIPEO) beschreven. Daarnaast wordt een beknopt overzicht gegeven van de oorzaken en risicofactoren van suïcidaal gedrag bij kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren die op een spoedafdeling aangemeld worden omwille van een suïcidepoging, worden vaak somatisch behandeld, maar slechts de helft of minder wordt psychosociaal geëvalueerd [1]. Na de succesvolle implementatie van het Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (IPEO) werd op vraag van kinderpsychiaters en spoedpersoneel en in opdracht van het Vlaamse Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een gelijkaardig instrument ontwikkeld door de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek (UGent) voor kinderen en jongeren die een suïcidepoging ondernomen hebben. De gegevens die voortkomen uit het KIPEO zijn belangrijk vanuit klinisch oogpunt, maar ook in het epidemiologisch onderzoek dat uitgevoerd wordt door de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. 3

5 HOOFDSTUK 1: ONTWIKKELING Na de ontwikkeling en implementatie van het Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (IPEO), is er een kinder/jongerenversie (KIPEO) ontwikkeld. Het KIPEO sluit aan op het IPEO zodat het makkelijk geïmplementeerd kan worden in de ziekenhuizen die reeds meewerken aan het IPEO. Het KIPEO kan zeker ook gebruikt worden in andere settings die met kinderen en jongeren in contact komen na een suïcidepoging zoals CLB s en CGG s. Dit hoofdstuk geeft een beknopte beschrijving van de ontwikkeling van het KIPEO. 1.1 Doel Meer en meer jongeren die een suïcidepoging ondernemen, melden zich aan op de spoedafdeling van een algemeen ziekenhuis [2]. De spoedafdeling speelt een cruciale rol in het behandelingstraject van een jonge suïcidepoger aangezien zij kan functioneren als toegangspoort tot verdere hulpverlening [3]. Een toegankelijke geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren kan het risico op suïcidaal gedrag verlagen [4]. Aan de hand van een gedegen evaluatie en opvang kan een jonge suïcidepoger effectief verwezen worden [3]. Het bestaande IPEO, ontworpen voor volwassenen, blijkt moeilijk te hanteren bij kinderen en jongeren, aangezien de risico- en beschermende factoren voor herhaald suïcidaal gedrag op sommige vlakken verschillen van elkaar. Desalniettemin is ook bij jongeren een suïcidepoging de belangrijkste klinische risicofactor voor suïcide. Een suïcidepoging, met welke ambivalenties deze ook gepaard gaat, wijst op een ernstig lijden, duidt op hopeloosheid, op een gevoel van vastzitten in een situatie zonder een uitweg te zien. Na een suïcidepoging voelt een persoon zich soms gedurende korte tijd beter. In zeldzame gevallen is een suïcidepoging inderdaad de start van een beweging uit de suïcidaliteit, maar meestal is dit echter niet zo en blijkt herhaling met al dan niet fatale afloop frequent voor te komen. Om ziekenhuispersoneel en de hulpverleners in een CLB en CGG te ondersteunen in het begeleiden van kinderen en jongeren, werd het KIPEO ontwikkeld. Aan de hand van dit instrument worden, net als bij het IPEO, na een suïcidepoging risicofactoren, beschermende factoren en specifieke noden bevraagd, met voortdurende aandacht voor het individuele verhaal van de jongere en de mensen die de jongere begeleiden. Net als bij IPEO, is het ook bij KIPEO onmogelijk om op basis van de items die binnen deze psychosociale evaluatie worden bevraagd te voorspellen welke jongeren opnieuw een poging zullen ondernemen of uiteindelijk zullen overlijden ten gevolge van suïcide. Het KIPEO mag dan ook niet gezien worden als een rechtlijnig, predictief instrument. Wel is het de bedoeling om op basis van de verzamelde informatie uit het KIPEO aangevuld met informatie uit het KIPEO-Ouder/voogdversie (KIPEO-O), een optimale doorverwijzing voor te stellen en de jongere hiertoe te motiveren. Doorheen dit proces dient er voldoende aandacht te zijn voor de manier waarop het kind of de jongere en zijn omgeving die zorg ervaren. 4

6 Het praten over suïcidaliteit heeft dus verschillende functies. Naast de belangrijke taak de ernst van het verlangen naar suïcide in te schatten, helpt het de jongere ook zijn/haar gedachten omtrent suïcide te ordenen en het isolement te doorbreken. Bovendien communiceert de hulpverlener de interesse in de gedachten en gevoelens van de jongere en toont hij/zij niet bang te zijn dit onder ogen te zien en te bespreken. Een belangrijk instrument om suïcide te voorkomen, het intermenselijke contact, wordt met dergelijke vragen vormgegeven [5]. Het KIPEO werd ontwikkeld in samenwerking met een team van experten bestaande uit kinder- en jeugdpsychiaters, psychologen en een pediater*. Aan de hand van hun inbreng werd het taalgebruik van het KIPEO zo goed mogelijk afgestemd op dat van kinderen en jongeren. * Experten: - Dr. Peter Emmery, kinder- en jeugdpsychiater,kc ZOL Genk - Dr. Catherine Klockaerts, kinder- en jeugdpsychiater, UPC K.U. Leuven - Mevr. Ann Moens, psycholoog, stafmedewerker GGZ, Zorgnet Vlaanderen - Dr. Eric Schoentjes, kinder- en jeugdpsychiater, Kinder- en jeugdpsychiatrie UZ Gent - Dr. Peter Vandevoorde, pediater, UZ Gent - Mevr. Rita Vanhove, psycholoog, verantwoordelijke Project Integrale Zorg Suïcidepogers 1.2 Achtergrond Definitie suïcidepoging Een suïcidepoging wordt bij kinderen en jongeren door de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) op dezelfde manier gedefinieerd als bij volwassenen, met name als volgt: Elke handeling, met een niet fatale afloop, waarbij een individu opzettelijk en wel overwogen een ongewoon gedrag stelt of initieert, dat zonder interventie van anderen zal leiden tot zelfverwonding (of zelfvernietiging), of waarbij een individu opzettelijk een stof inneemt in een grotere dan de voorgeschreven of algemeen aanvaardbare therapeutische dosis, met de bedoeling via de actuele of verwachte fysische gevolgen verlangde verandering(en) te bewerkstelligen. [6] In bijlage 1 staat een beslisboom met voorbeelden die gebruikt kan worden wanneer men niet eenduidig kan beslissen het gedrag dat kon leiden tot zelfdestructie, al dan niet een suïcidepoging is Opbouw instrument Het Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (Kinderen- en jongerenversie) (KIPEO) bestaat uit twee delen. Daarin worden relevante elementen met betrekking tot het adequaat opvangen van suïcidepogers, het maken van een risico-inschatting en het opstarten van vervolgzorg bevraagd en uitgewerkt. 5

7 KIPEO 1 (eerste psychosociale evaluatie en opvang) wordt afgenomen door een spoedarts/- verpleegkundige of (kinder)psychiater/-psycholoog (ook in CLB s en CGG s). KIPEO 1 bestaat uit twee delen: 1. Een anamnese (op pagina 1 met witte achtergrond) waarin relevante zaken omtrent de suïcidepoging weergegeven worden, met name informatie van betrokkenen bij aanmelding, poging onderbroken door derden, ernst lichamelijk letsel, gebruikte methode(n), sociodemografische gegevens en medicatiegebruik. 2. Een empathisch luik (op pagina 2 met grijze achtergrond) waarin huidige emoties, eerdere suïcidepogingen, automutilatie, sociaal netwerk/steun, aanwezigheid suïcidegedachten en - plannen, toekomstbeeld/mate van hopeloosheid en bereidheid tot verdere behandeling worden bevraagd. Het doel van KIPEO 1 is tweeledig: enerzijds het empathisch opvangen van de jonge suïcidepogers, anderzijds het inschatten van de onmiddellijke behandelingsnoden van de jongere en het bepalen binnen welke tijdspanne KIPEO 2 dient afgenomen te worden. KIPEO 2 (tweede psychosociale evaluatie en opvang) wordt uitgevoerd door een (kinder-)psychiater of psycholoog en omvat een verdere inschatting van de risicofactoren en noden van de jongere. In KIPEO 2 wordt gevraagd naar suïcidale intentie, voorafgaande problemen, motieven voor de suïcidepoging, alcohol-, drugs-, en/of medicatiemisbruik, aanwezigheid van suïcidegedachten en -plannen, copingsvaardigheden, hulpverleningsvoorgeschiedenis/behandelingen (van jongere en ouders) en zorgbehoeften. Wanneer KIPEO 2 is afgerond wordt door de behandelende (kinder-) psychiater/psycholoog een synthese ( Samenvatting en Zorgtraject ) gemaakt aan de hand van KIPEO 1 en 2 en KIPEO-O (zie hieronder). Deze synthese bevat steeds een probleemomschrijving, een samenvatting van de bevraagde risicofactoren en beschermende factoren, alsook het geadviseerde en geplande zorgtraject/ behandelplan na de spoedopname en concrete behandelafspraken. Het KIPEO-O (Ouder/voogdversie) is een vragenlijst die door één of beide ouder(s)/voogd(en) kan ingevuld worden wanneer hij/zij aanwezig is. In het KIPEO-O wordt gevraagd naar de relatie tot het kind of de jongere, socio-demografische gegevens, eerdere suïcidepogingen, automutilatie, sociaal netwerk en steun, medicatie, voorafgaande problemen, alcohol-, drugs- en/of medicatiemisbruik, hulpverleningsvoorgeschiedenis van kind/jongere en zijn/haar ouders, zorgbehoeften en opmerkingen of vragen. Het KIPEO-O kan samen met de ouders en jongere in een gesprek ingevuld worden of tijdens het wachten, wanneer KIPEO 2 bij het kind of de jongere afgenomen wordt. Het doel van KIPEO-O is tweeledig: enerzijds kan het door de (kinder-) psychiater of psycholoog gebruikt worden als een bron van extra informatie 1 bij het KIPEO, in het bijzonder bij het item Samenvatting en Zorgtraject en anderzijds zorgt het voor een gevoel van betrokkenheid bij één of beide ouder(s) /voogd(en). 1 De informatie afkomstig uit het KIPEO-O wordt als extra informatie aanzien. Bij het interpreteren van de informatie dient u rekening te houden met een mogelijke onderschatting van de problemen door de ouders [7]. 6

8 HOOFDSTUK 2: PRAKTISCH GEBRUIK Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van het KIPEO in de praktijk. De manier waarop het KIPEO wordt afgenomen is afhankelijk van de specifieke omstandigheden waarin de suïcidale jongere verkeert. 2.1 Omstandigheden Het KIPEO dient bij voorkeur in een rustige, veilige en vertrouwelijke omgeving afgenomen te worden. Wanneer één of beide ouder(s)/voogd(en) aanwezig zijn, is het aangeraden deze te betrekken bij de opvang en verdere behandeling van de jongere. Probeer KIPEO 1 en 2 individueel af te nemen zodanig dat de jongere het gevoel krijgt dat hij/zij vrijuit kan praten. Het KIPEO-O (ouder/voogdversie) kan samen met de ouders en jongere worden ingevuld of tijdens het wachten, wanneer KIPEO 2 bij de jongeren wordt afgenomen. Beoordeel op voorhand of de jongere in staat is de inhoud van KIPEO 1 en/of 2 te begrijpen. Doe dit aan de hand van een evaluatie van zijn/haar cognitief functioneren en oordeelsvermogen Cognitief functioneren Het is belangrijk om het cognitief functioneren in te schatten door na te gaan of de jongere bij helder bewustzijn is en of hij/zij in staat is om verder bevraagd te worden. Wanneer het cognitief functioneren van de jongere niet voldoende ingeschat kan worden op basis van observatie, dient u enkele vragen te stellen aan de jongere (bijv. weet je waar je momenteel bent?, welke dag of maand is het vandaag? ). Indien het cognitief functioneren onvoldoende is, dient u de afname van het KIPEO te onderbreken. Herevalueer regelmatig de cognitieve toestand van de jongere tot bevraging mogelijk wordt Timing Neem KIPEO 1 af kort nadat de jonge suïcidepoger zich heeft aangemeld (in het ziekenhuis). Wanneer hij/zij lichamelijk in goede staat is en hersteld is van de eventuele effecten van de zelfvergiftiging of zelfverwonding, wordt er aangeraden om KIPEO 1 binnen een tijdspanne van 3 uur aan te vatten. De gemiddelde afnameduur ervan wordt op 15 à 20 minuten geschat. KIPEO 2 wordt bij voorkeur zo snel mogelijk na KIPEO 1 afgenomen en duurt gemiddeld 50 minuten. KIPEO-O kan aan één of beide ouder(s)/voogd(en) gegeven worden wanneer KIPEO 2 bij de jongere wordt afgenomen. Het invullen van KIPEO-O neemt ongeveer 30 minuten in beslag. 2.3 Instructies Het KIPEO is net als het IPEO, een semigestructureerd interview; enerzijds wordt aan de hulpverlener een duidelijke leidraad geboden omtrent de items die hij/zij dient te bespreken, anderzijds wordt voldoende ruimte gegeven aan de jongere om deze items in alle vrijheid en openheid te beantwoorden. 7

9 Om een empathische en veilige sfeer te creëren waarin de jongere zich echt beluisterd en begrepen voelt, is het belangrijk ieder item voldoende in te leiden door uit te leggen waarom u dit vraagt en bij ieder item voldoende open vragen te stellen. Concrete suggesties voor vragen zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 en 4, maar ook op het KIPEO zelf (schuingedrukt). Luister steeds geïnteresseerd naar de jongere en schrijf vervolgens kort zijn/haar antwoord neer en/of duid zijn/haar antwoord aan in de lijst van mogelijke antwoorden. De specifieke bevraging en registratie van de antwoorden zijn item-afhankelijk. Sommige items, met name toekomstbeeld/mate van hopeloosheid, motieven en hulpverleningsvoorgeschiedenis, kunt u in uw eigen woorden bevragen met behulp van een open vraag. Deze items zijn voorzien van een open ruimte om het antwoord van de jongere te noteren en verschillende antwoordmogelijkheden. Deze laatste kunnen onmiddellijk of achteraf aangekruist/omcirkeld worden De items inschatting van emoties, suïcidale intentie en voorafgaande problemen kunt u ook in uw eigen woorden bevragen. Concrete suggesties voor bevraging staan schuingedrukt. Nadien kunt u het antwoord van de jongere aanduiden in de verschillende antwoordcategorieën. Items met vetgedrukte vragen, namelijk eerdere suïcidepogingen, automutilatie, sociaal netwerk en steun, aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen, bereidheid tot verdere begeleiding, alcohol-, drugs- en/of medicatiemisbruik en coping, dienen letterlijk bevraagd te worden en enkel van een aantal antwoordcategorieën voorzien. Kruis ze aan, maar som ze niet op (behalve bij coping). Het item Zorgbehoeften aangegeven door patiënt is het enige item dat open bevraagd kan worden en waarbij geen antwoordmogelijkheden staan. Noteer kort het antwoord van de jongere. 8

10 HOOFDSTUK 3: AFNAME KIPEO 1 In dit hoofdstuk wordt elk item van de twee luiken, anamnese en empathisch luik, uit KIPEO 1 besproken. Instructies, concrete suggesties voor vragen en richtlijnen voor de praktijk worden apart weergegeven. In de voetnoten is verdere toelichting bij de risicofactoren te vinden. Wanneer een item uit KIPEO 1 ook terug te vinden is in het KIPEO-O, staat dit erbij genoteerd. 3.1 Anamnese In het anamnese luik worden relevante zaken omtrent de suïcidepoging weergegeven: informatie van betrokkenen bij aanmelding, poging onderbroken door derden, ernst lichamelijk letsel, methode(n), sociodemografische gegevens en medicatiegebruik. Deze gegevens hoeven niet expliciet aan de jongere bevraagd te worden. Om na te gaan of het al dan niet om een suïcidepoging gaat staat op de achterzijde van pagina 1 de definitie van een suïcidepoging volgens de WHO [6] en een beslisboom. Het anamnese luik kan ingevuld worden op basis van hetgeen u reeds weet. Items die nog niet gekend zijn, kunnen bevraagd worden. Vul de naam van uw instelling in en noteer de datum en het tijdstip van zowel de aanmelding als de suïcidepoging Info bij aanmelding Schrijf belangrijke eerste observaties en indrukken omtrent de jongere neer van jezelf, ambulanciers, andere hulpverleners en/of naasten die de jongere vergezelden (ouders of andere familie, vrienden, etc.): Hoe en waar werd de jongere aangetroffen? Hoe reageerde hij/zij? Hoe presenteerde hij/zij zich? Waren de ouders aanwezig of niet? Noteer hier ook opvallende elementen. Kruis aan of de poging al dan niet onderbroken werd door derden. Een poging is onderbroken door derden indien de daad niet gesteld kon worden door interventie van derden (bijv. jongere heeft pillen thuis klaargelegd om in te nemen, maar iemand verhindert hem/haar; jongere wil uit een raam springen maar wordt net door iemand tegengehouden) 9

11 3.1.2 Aanmelding Kruis aan welke personen/instanties betrokken waren bij de aanmelding. Hierbij zijn meerdere antwoorden mogelijk Ernst van het lichamelijk letsel Schat onmiddellijk de ernst van het lichamelijk letsel 2 in en registreer dit. Aan de hand van de ernst van het lichamelijk letsel kan bepaald worden wanneer het KIPEO wordt afgenomen. Richtlijnen voor de praktijk: Geen letsel: Ga verder met KIPEO 1 Beperkt letsel (= geen levensbedreigend letsel, noch dringend letsel): Neem KIPEO 1 af, ook al is de jongere aan het wachten op verdere medische begeleiding. Ernstig letsel (= niet-levensbedreigende wel dringende medische hulp verreist): Stel KIPEO 1 uit en overleg met behandelde arts vanaf wanneer de jongere aanspreekbaar kan zijn. Levensbedreigend letsel (=onmiddellijke actie vereist): KIPEO 1 en 2 worden later door een (liason)(kinder)psychiater/psycholoog afgenomen op de afdeling waarheen de jongere getransfereerd wordt Methode Registreer steeds nauwkeurig de gebruikte methode. Indien meerdere methoden gebruikt zijn, duid ze dan allemaal aan. Specificeer bij een auto-intoxicatie met bijvoorbeeld medicatie of verdovende middelen, welke middelen gebruikt werden en de hoeveelheid. Indien er alcohol 3 gebruikt werd tijdens de poging, dient dit ook steeds aangeduid te worden. 2 Wanneer een suïcidepoging een hoge letaliteit heeft, is de kans op een geslaagde suïcide hoog. Uit onderzoek blijkt ook hoe letaler de suïcidepoging, hoe hoger de suïcide intentie of wens om dood te zijn [8-12]. Toch dient de letaliteit van een suïcidepoging van een kind of jongere met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Een lage letaliteit wijst bijvoorbeeld niet steeds op een lage suïcidale intentie. Er is immers vaak een verschil te zijn tussen wat een jongere doet (letaliteit) en hetgeen hij/zij zegt te willen doen (intentie). Kinderen en adolescenten hebben vaak nog niet voldoende kennis over de dodelijkheid van een methode waardoor de letaliteit van een poging laag kan zijn terwijl de intentie hoog was. Het omgekeerde (hoge letaliteit en lage intentie) kan ook gebeuren. Een voorbeeld hiervan is een impulsief persoon die zijn methode snel kiest op basis van hetgeen er voorhanden is. Zo kan er een letale methode gekozen worden terwijl de intentie relatief laag is [8, 9, 11, 13-16]. Wanneer de letaliteit van een suïcidepoging laag is, is het belangrijk om andere risicofactoren na te gaan [17]. 3 Een suïcidepoging gebeurt vaak onder de invloed van alcohol, voornamelijk bij oudere adolescenten [3]. Alcohol kan de stap tot het ondernemen van een poging vergemakkelijken [18]. 10

12 3.1.5 Socio-demografische gegevens In het onderdeel Socio-demografische gegevens worden de leeftijd 4, het geslacht 5, de woonsituatie 6, het geboorteland van de biologische ouders 7 en de schoolsituatie 8 genoteerd. Deze gegevens zijn belangrijk zowel in het kader van risico-inschatting en als van het epidemiologisch onderzoek. Vul deze gegevens daarom steeds zo goed mogelijk in, ook wanneer de jongere medewerking aan KIPEO weigert. De reden voor weigering/geen afname kan op de eerste pagina van het KIPEO ingevuld worden bij het item Bij geen afname: reden.... In het KIPEO-O wordt gevraagd naar de geboortedatum, het geslacht, de burgerlijke staat en de economische toestand van degene die het KIPEO-O invult Medicatiefiche Noteer of de jongere momenteel medicatie gebruikt en zo ja, welke en hoeveel. Het item Medicatiefiche wordt ook bevraagd in het KIPEO-O. 3.2 Empathisch luik In het empathisch luik wordt er gevraagd naar de huidige emoties, eerdere suïcidepogingen, sociaal netwerk en steun, suïcidegedachten en plannen, toekomstbeeld of mate van hopeloosheid en bereidheid tot verdere begeleiding. Het is belangrijk om dit onderdeel goed in te leiden bij de jongere zodat hij/zij goed weet wat er zal gebeuren en waarom bepaalde zaken gevraagd worden. Aan de hand van zijn/haar antwoorden kunnen risico- en beschermende factoren in kaart gebracht worden. Probeer de jongere zoveel mogelijk aan te moedigen tot verdere begeleiding [40]. 4 De kans om later een nieuwe suïcidepoging te ondernemen is verhoogd bij jonge mensen die reeds een suïcidepoging ondernomen hebben [6]. Een suïcide(poging) komt vaker voor bij oudere dan bij jongere adolescenten. Naarmate men ouder wordt, stijgt namelijk de kans op psychiatrische problemen en zijn de cognitieve functies voor het plannen en uitvoeren van een suïcide(poging) meer ontwikkeld [10, 19-25]. Suïcide/suïcidepogingen komen bijgevolg zeer weinig voor bij kinderen jonger dan 12 jaar [26, 27]. 5 Meisjes ondernemen vaker een suïcidepoging dan jongens, terwijl jongens vaker sterven aan suïcide dan meisjes. Jongens kiezen namelijk vaker voor een meer letale methode [19, 21, 22, 25, 28-33]. 6 Suïcidepogers of jongeren die overlijden aan suïcide, wonen vaker bij geen of één van beide biologische ouders. [31, 34-36]. 7 Allochtone meisjes, voornamelijk Turkse, lijken vaker een suïcidepoging te ondernemen in vergelijking met autochtone meisjes [37]. 8 Er zijn grote verschillen tussen opleidingsniveaus wat betreft suïcidepoging in de voorgeschiedenis. Leerlingen uit het BUSO (16,7%) en het BSO (15,0%) melden driemaal vaker dat ze ooit een poging hebben ondernomen om uit het leven te stappen dan leerlingen uit het ASO (5,4%). Leerlingen uit het TSO liggen daar tussenin met 8,9% [38, 39]. Kinderen of jongeren die niet schoolgaand zijn, kunnen sociaal geïsoleerd raken waardoor het risico op suïcide hoger wordt [35]. 11

13 Concrete suggestie: - Ik heb vernomen van [vul in met persoon van wie de informatie komt] dat je [vul in met methode]. Ik zou je nu graag enkele vragen stellen. Het is belangrijk dat je ze zo goed mogelijk beantwoordt omdat we zo kunnen nagaan hoe je het best geholpen kan worden. Nadien kunnen we dat dan samen bespreken. Is dat oké voor jou? Inschatting van emoties Ga na hoe de jongere zich nu voelt. Indien de jongere het moeilijk vindt om zijn/haar gevoelens te verwoorden, kan de lijst van vaak voorkomende gevoelens op de achterzijde van pagina 2 als hulpmiddel gebruikt worden. Concrete suggesties: - Meestal nadat iemand zoiets heeft gedaan zoals jij hebt gedaan, gaan er veel gevoelens door hem/haar heen. Kan je mij vertellen hoe jij je nu voelt? - Indien het moeilijk is voor de jongere om de gevoelens te benoemen, toon de gevoelens op de achterzijde van pagina 2: Ik begrijp dat het moeilijk is voor jou om te vertellen hoe jij je nu voelt. Op dit blad staan gevoelens die andere jongeren hebben gemeld. Kan je mij tonen of zeggen welke jij nu ervaart? Eerdere suïcidepogingen Ga na of de jongere reeds eerder één (of meerdere) suïcidepoging(en) ondernam 9. Opgelet: huidige suïcidepoging en automutilatie niet meetellen. Indien geen eerdere pogingen ondernomen werden, zijn er geen verdere vragen meer bij dit onderdeel en mag u verdergaan naar het item Sociaal netwerk en steun. Indien de jongere reeds eerder één of meerdere pogingen ondernam, stel dan bijkomende vragen over de vorige suïcidepoging (m.a.w. de suïcidepoging voor de huidige poging). Kruis aan hoelang de vorige poging geleden is (minder of meer dan 6 maanden) 10. Ga na wat de jongere toen gedaan heeft en noteer de gebruikte methode. Kruis aan of iemand al dan niet op de hoogte was/is van de vorige poging en indien ja, wie die perso(o)n(en) is/zijn. Kruis aan of er ten tijde van de vorige poging iets gebeurd is om de jongere te helpen en indien ja, wie hem/haar heeft geholpen. Het item Eerdere suïcidepogingen wordt ook bevraagd in het KIPEO-O. 9 Indien de jongere in het verleden één of meerdere suïcidepogingen ondernam, verhoogt dit de kans op een nieuwe poging of een geslaagde suïcide. Eén of meerdere suïcidepogingen in het verleden is één van de grootste voorspellers voor een geslaagde suïcide [20, 27, 33, 41-45]. 10 Hoe recenter een voorgaande poging, hoe hoger de kans op een volgende poging [43]. De eerste 3 à 6 maanden is het risico op een herhaalde suïcidepoging het hoogst [10, 46]. 12

14 Concrete suggesties: - Als jongeren binnenkomen op de spoed nadat ze opzettelijk zichzelf hebben verwond of iets hebben ingenomen dat hen lichamelijk kan beschadigen, dan blijkt dat voor sommige jongeren het niet de eerste keer was dat ze zoiets deden. Heb jij zoiets al eerder gedaan? Hoeveel keer heb je dat al gedaan? - Kan jij je herinneren hoe lang geleden de vorige poging was? Wanneer was dit? - Wat heb je toen gedaan? - Weet iemand dat je dat toen gedaan hebt? Heb je iemand erover verteld? Wie is daarvan op de hoogte? - Kan jij je herinneren of er toen iets gebeurd is om je te helpen? Wat is er toen gebeurd? Weet je wie erbij betrokken was? Richtlijnen voor de praktijk: Wanneer een jongere reeds één of meerdere suïcidepogingen ondernomen heeft, is een snelle afname van KIPEO 2 aangewezen. In KIPEO 2 wordt namelijk de psychiatrische voorgeschiedenis van de jongere bevraagd en wordt er nagegaan of hij/zij een (ambivalente) wens had om te sterven tijdens de poging. Deze factoren in combinatie met één of meerdere suïcidepogingen in het verleden verhogen de kans op toekomstig suïcidaal gedrag [45]. Bij kinderen of jongeren met een geschiedenis van suïcidaal gedrag is het belangrijk hen extra te motiveren tot nazorg omwille van het verhoogde risico op een suïcide(poging) [45]. Spreek ook met hen af waar ze hulp kunnen krijgen wanneer ze in crisis verkeren Automutilatie 11 Ga na of de jongere in het verleden geautomutileerd heeft en of hij/zij dit nog steeds doet. Concrete suggesties: - Heb je jezelf ooit meermaals opzettelijk pijn gedaan of verwond door bijvoorbeeld jezelf te krassen? Zo ja, kan jij je herinneren wanneer je dit voor het laatst gedaan hebt?. Richtlijnen voor de praktijk: Jongeren die automutileren én een suïcidepoging ondernomen hebben vormen een kwetsbare groep. Ze voelen zich depressiever en eenzamer en hebben vaker suïcidale gedachten dan suïcidepogers die niet automutileren. Voor deze kwetsbare groep is een intensieve behandeling dan ook ten zeerste aangewezen [47-49]. Automutilatie of zelfbeschadigend gedrag kan gezien worden als een oefening of voorbereiding op suïcidaal gedrag en kan m.a.w. een drempelverlagende werking hebben [47, 51]. 11 Automutilatie gaat vaak samen met suïcidaal gedrag. Jongeren die automutileren ondernemen vaker een suïcidepoging in vergelijking met jongeren die niet automutileren en hebben daardoor dan ook een verhoogde kans om te sterven door suïcide [47-50]. 13

15 3.2.4 Sociaal netwerk en steun Sociale steun wordt hier opgesplitst in twee vragen afgeleid uit de Reasons for Living Inventory for Adolescents [RFL-A; 52, 53]. De eerste vraag gaat over de perceptie van de jongere van sociale steun en de tweede vraag gaat over het actief vragen naar sociale steun 12. Bevraag bij wie de jongere terecht kan voor steun in zijn/haar directe omgeving en kruis het antwoord van de jongere aan. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het item Sociaal netwerk en steun wordt ook bevraagd in het KIPEO-O. Concrete suggesties: - Heb je over het algemeen het gevoel dat er iemand om je geeft? Wie zijn dat dan? - Met wie kan je over het algemeen praten over dingen die je echt dwars zitten? Op wie kan je rekenen? - Indien enkel ouders vermeld worden als sociale steun: Heb je op dit moment een vriend(in)? Zijn er buiten je ouders nog mensen waar je terecht kan om over je zorgen/problemen te praten? Richtlijnen voor de praktijk: Het is steeds aan te bevelen de sociale omgeving voldoende te informeren over het verdere verloop en hen actief te betrekken in het gebeuren. Dit kan onder andere gedaan worden bij het bespreken van KIPEO-O Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen Bevraag of de jongere op dit moment suïcidegedachten heeft en in welke mate 13. Indien de jongere suïcidegedachten heeft, ga dan na in welke mate er reeds plannen zijn uitgewerkt. Concrete suggesties: - Denk je er momenteel aan om jezelf opzettelijk iets aan te doen (opzettelijk jezelf te verwonden of iets innemen dat je lichamelijk kan beschadigen)? - Waar denk je aan? Wat denk je dan te doen? Heb je hier al over nagedacht? 12 Het hebben van een sociaal netwerk en/of het krijgen van sociale steun kan beschermend werken tegen suïcidaal gedrag [54, 55]. Wanneer er daarentegen geen sociaal netwerk of sociale steun is, kan dit de kans op suïcidaal gedrag verhogen [10, 20, 56, 57]. 13 De kans op een nieuwe suïcidepoging is hoger wanneer er na de poging suïcidegedachten aanwezig zijn, en in het bijzonder wanneer er plannen zijn [10, 42, 46]. 14

16 Richtlijnen voor de praktijk: Indien de jongere suïcidale gedachten en plannen rapporteert, ga dan verder met de afname van KIPEO 1, maar plaats de jongere na afloop onder verhoogd toezicht en contacteer de verantwoordelijke psychiater/ psycholoog. Een spoedige afname van KIPEO 2 is aangewezen. Wanneer de jongere suïcidale ideaties maar geen plannen meldt, wil dit niet noodzakelijk zeggen dat het suïciderisico lager is [58]. Immers, suïcidepogingen zijn bij jongeren en dan voornamelijk bij jongens, vaak impulsief of gebeuren aan de hand van relatief weinig planning [11, 58-61] Toekomstbeeld/Mate van hopeloosheid Ga na hoe de jongere de toekomst tegemoet ziet en geef de mate van hopeloosheid aan. Door specifiek de nabije en verre toekomst te bevragen, kan geprobeerd worden om de mate van hopeloosheid te bepalen 14. Ziet de jongere de toekomst hoopvol en veelbelovend tegemoet, is zijn/haar toekomstvisie somber of beide? [64, 65] Concrete suggesties: - Wat denk je dat er nu zal gebeuren? Denk je dat het goed komt met jou? Zie je mogelijkheden dat het beter wordt voor jou? - Hoe zie je de nabije toekomst tegemoet? Zullen er binnenkort aangename dingen gebeuren waar je naar kunt uitkijken? Komen er binnenkort moeilijke momenten (verhuis, examens) die je schrik aanjagen of die je de moed doen verliezen? - Hoe ziet je toekomst op lange termijn eruit? Weet je al wat je later wil worden? Bereidheid tot verdere begeleiding KIPEO 1 wordt met het item Bereidheid tot verdere begeleiding afgerond. Maak de jongere duidelijk dat het doel van het KIPEO het ontwikkelen van een zorgtraject is dat zo goed mogelijk aansluit bij wat hij/zij verlangt en nodig heeft. Informeer de jongere over wat er nog zal gebeuren en ga na of hij/zij bereid is tot verdere begeleiding en/of behandeling. Concrete suggesties: - We hebben ondervonden dat jongeren in jouw situatie best verder ondersteund worden. Vind je het oké om een gesprek te hebben met [naam volgende zorgverstrekker] om een beter zicht te krijgen op je moeilijkheden, en hoe we jou daarbij kunnen helpen? - Ik stel voor dat je over de zaken die het je moeilijk maken en hoe je daaronder lijdt, spreekt met [naam volgende zorgverstrekker]. Is dat oké voor jou? 14 De mate van hopeloosheid is een belangrijke risicofactor voor (herhaald) suïcidaal gedrag. Het wordt vaak gerelateerd aan de aanwezigheid van een depressieve stoornis [20, 62]. Hopeloosheid uit zich vooral in het verwachten van minder positieve ervaringen in de toekomst, eerdere dan in het verwachten van meer negatieve ervaringen [63]. 15

17 Richtlijnen voor de praktijk: Bereidheid tot verdere begeleiding of Neutraal â Licht de jongere goed in over het concrete verdere praktische verloop van de begeleiding (wie neemt KIPEO 2 af, wanneer, waar..) Geen bereidheid tot verdere begeleiding â Breng de jongere op de hoogte dat de huisarts, zijn/haar ouders en/of derden geïnformeerd zullen worden. Indien de huisarts geïnformeerd wordt, is het belangrijk dat de jongere nog dezelfde week bij de huisarts langsgaat. Hier kan samen besproken worden wat er best gebeurt en welke hulp er kan gezocht en gevonden worden voor de jongere. Zorg ervoor dat KIPEO 1 is ingevuld vooraleer de jongere de spoeddienst verlaat en geef deze informatie zo snel mogelijk door aan de huisarts, zijn/haar ouders en/of derden. 16

18 HOOFSTUK 4: AFNAME KIPEO 2 In dit hoofdstuk worden de instructies, concrete suggesties voor de afname van de items uit KIPEO 2 geformuleerd. Daarnaast wordt bij verschillende items kort de herkomst geschetst en worden er richtlijnen voor de praktijk gegeven. In de voetnoten staat meer uitleg over de risico- en beschermende factoren. Wanneer een item uit KIPEO 2 ook terug te vinden is in het KIPEO-O, staat dit erbij genoteerd. Kruis aan of één of beide ouder(s)/voogd(en) al of niet aanwezig is. Indien iemand aanwezig is, geef die perso(o)n(en) dan het KIPEO-O en vraag hem/haar/hen om dit in te vullen in een wachtkamer terwijl KIPEO 2 bij de jongere wordt afgenomen. Achteraf bij het item Samenvatting en zorgtraject kan de vragenlijst besproken worden om een zo goed mogelijke risico-inschatting te maken en een gedegen zorgtraject uit te werken. Vooraleer u start met de afname van KIPEO 2, is het aan te raden om eerst de aanknopingspunten en risico-/beschermende factoren uit KIPEO 1 te bepalen. Houd rekening met deze variabelen bij het invullen van het item Samenvatting en zorgtraject. De variabelen van KIPEO 2 hoeven niet chronologisch overlopen te worden, maar kunnen naargelang het verhaal van de jongere vrij ingevuld worden. Stel bijkomende vragen over de items die niet spontaan besproken worden. 4.1 Klachtenanalyse Suïcidale Intentie De Omstandigheden schaal van de Suïcide Intent Scale [SIS; 66] is een beknopt instrument dat peilt naar de objectieve omstandigheden van een poging. Het meet de suïcidale intentie, m.n. de mate waarin de jongere wenste te sterven op het moment van de poging en is zeer bruikbaar in het kader van risicoinschatting [67, 68]. De twee bijkomende vragen (item 9 en 10) op pagina 4 zijn items uit de Zelfrapportage schaal van de SIS. Item 9 geeft samen met item 6 aan in welke mate de poging impulsief was [69]. Item 10 geeft de ervaren ambivalentie ten opzichte van het leven weer. Aan elk item kan een score van 0 tot 2 worden toegekend [66]. Leid dit onderdeel goed in. Vraag de jongere om te vertellen wat er is gebeurd zodat de omstandigheden vlak voor, tijdens en na de poging duidelijk worden. Luister naar het verhaal van de jongere en ga na welke score moet worden toegekend aan de verschillende items. Bedoeling is dat u zeer vertrouwd bent met de codering van de SIS zodat u op grond van het verhaal van de jongere de vragen kunt scoren. Indien u over bepaalde zaken geen antwoord hebt gekregen of indien u niet zeker 17

19 bent over het antwoord, kunt u aan de hand van de vragen die erbij staan, deze informatie proberen te verkrijgen. Enkel indien de scores van item 1 tot en met 8 bekend zijn, kan de mate van suïcidale intentie berekend worden. Concrete suggesties: - Het is belangrijk voor mij om een goed idee te krijgen van wat er is gebeurd. Ik stel voor dat je mij vertelt wat jij je herinnert en daarna zal ik hierover misschien nog wat vragen stellen. Is dat o.k. voor jou? Richtlijnen voor de praktijk: Tel de scores van de Omstandigheden Schaal (item 1 t.e.m. 8) op. Personen met een hoge score op de SIS Omstandigheden Schaal hebben een verhoogde kans om opnieuw een suïcidepoging te ondernemen of te sterven aan suïcide [67]. Voor mannen en vrouwen wordt een verschillende cutoffscore gehanteerd: bij mannen wordt een score van 5 of meer op een maximale score van 16 als hoog beschouwd, bij vrouwen een score van 6 of meer [68]. De cut-offscore dient met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Deze is namelijk van toepassing voor jongeren vanaf 15 jaar [67]. Voor zover bekend is er nog geen onderzoek gedaan naar de cut-offscore voor kinderen jonger dan 15 jaar. Het is mogelijk dat hun cut-offscore iets lager ligt [70]. Tel item 6 bij item 9 op om een beeld te krijgen van de mate van impulsiviteit van de poging. Indien de score op beide items 0 is, kan de poging als impulsief beschouwd worden [69]. Jongeren die een niet-impulsieve suïcidepoging ondernemen voelen zich vaker depressief en hopeloos in vergelijking met impulsieve suïcidepogers. Hiermee kan rekening gehouden worden bij het bepalen van de focus van de behandeling [17]. Indien een poging impulsief gebeurde, is het aan te raden om letale middelen in de thuissituatie goed te laten opbergen zodat ze minder snel beschikbaar zijn wanneer de jongere zichzelf opnieuw wil beschadigen [9, 25, 71]. De beschikbaarheid of makkelijke bereikbaarheid van letale middelen kan een impulsief persoon die zich hopeloos voelt en geen andere oplossing ziet, ertoe aanzetten een poging te ondernemen [11, 72]. Item 10 meet de ambivalentie ten opzichte van het leven op het moment van de poging. Indien een jongere aangeeft dat hij/zij wenste te sterven, is de kans op een nieuwe suïcidepoging of een geslaagde suïcide verhoogd [67, 73]. Iemand met een hoge doodswens voelt zich vaak depressief en hopeloos en zal niet zo gauw naar hulp vragen meteen na de poging. Het is belangrijk hem/haar te motiveren tot hulp [74]. Algemeen wordt aangeraden om de score van de SIS met enige voorzichtigheid te interpreteren. Een lagere score op de SIS mag niet automatisch geassocieerd worden met een minder hoge nood aan verdere opvolging. Een eerdere suïcidepoging hebben ondernomen blijft de belangrijkste risicofactor voor suïcide waardoor iedere suïcidepoging ernstig moet genomen worden en een verdere opvolging vraagt Voorafgaande problemen De jongere wordt gevraagd naar zijn/haar problemen om zo een beeld te krijgen van de moeilijkheden waar hij/zij mee kampt en hoelang die reeds duren. De lijst van voorafgaande problemen is een opsomming van problemen of uitlokkende factoren die vaak gemeld worden door kinderen en jongeren bij 18

20 suïcidaal gedrag. Ruzie met vrienden, problemen met lief of ouders 15, suïcidepoging of suïcide binnen het gezin en/of bij vrienden, seksueel misbruik en lichamelijke of psychische mishandeling hebben een sterke samenhang met suïcidaal gedrag [10, 20, 23, 25-29, 35, 36, 42, 57, 75-87]. Bevraag de problemen die de jongere heeft meegemaakt en hoelang ze reeds duren (acuut = minder dan 1 maand; recent = 1-6 maand; chronisch = >6 maand). Indien het gaat om een acuut incident in chronisch bestaande problematiek wordt aangeraden dit te scoren als chronische problematiek. Omwille van hun sterke samenhang met suïcidaal gedrag dienen de vetgedrukte problemen, m.n. ruzie met vrienden, problemen met lief of ouders en suïcidepoging of suïcide binnen het gezin/bij vrienden, expliciet bevraagd te worden. Duid in het grijs kader onderaan pagina 4 aan of er al dan niet een vermoeden is van seksueel misbruik, lichamelijke mishandeling of psychische mishandeling. Bevraag dit niet expliciet bij de jongere. Het item Voorafgaande problemen wordt bevraagd in het KIPEO-O. Concrete suggesties: - Kan je mij wat meer vertellen over problemen, onaangename ervaringen, of negatieve zaken die je hebt meegemaakt? Wanneer is dit probleem begonnen? Motieven Het bevragen van de motieven helpt bij het beter begrijpen van de jongere en kan gebruikt worden als aanknopingspunt bij de behandeling. De motieven zijn afkomstig uit de Reasons for Attempting Suicide Questionnaire [RASQ; 88] en uit de Motives for parasuicide questionnaire [MPQ; 89], aangevuld twee motieven over magisch denken [11, 90]. Stel een open vraag naar de beweegreden(en) voor suïcidepoging van de jongere, noteer het antwoord en breng dit onmiddellijk of later onder in de best passende antwoordcategorieën. Het motief voor een suïcidepoging is vaak niet eenduidig, bijgevolg kunnen meerdere motieven een rol spelen bij het stellen van het gedrag. Er wordt aangeraden geen opsomming van de motieven te geven, maar indien de jongere moeilijk een motief kan benoemen, kunnen enkele mogelijke motieven aangegeven worden als voorbeeld (uit de 4 categorieën). Kruis de verschillende motieven die de jongere spontaan in zijn/haar verhaal meldt, aan. Het is echter niet aangewezen de 17 antwoordcategorieën systematisch te overlopen om de aanwezigheid van deze motieven bij de jongere na te gaan. Concrete suggesties: 15 De gemelde problemen veranderen naarmate men ouder wordt en hun inter-persoonlijke relaties veranderen. Zo komen problemen met ouders vaker voor bij jonge adolescenten en problemen met een lief vaker bij oudere adolescenten [25]. 19

21 - Herinner jij je waarom je dit gedaan hebt? Kan je mij dit uitleggen? Richtlijnen voor de praktijk: Motieven 1 tot en met 5 wijzen op interne perturbatie/intern conflict, op een onhoudbare psychologische pijn. Jongeren die vooral deze motieven aanwijzen als aanleiding voor de poging vertonen een verhoogde kans op repetitief suïcidaal gedrag. Belangrijke anderen zijn zich vaak niet bewust van deze interne pijn van de jongere. Zowel familie [91] als clinici [88, 92] denken vaak dat extrapunitieve of manipulatieve redenen onderliggend zijn aan de poging. Het is dan ook belangrijk om de omgeving van de jongere hierop attent te maken en bij een behandeling rekening te houden met de gemelde interne conflicten [92, 93]. Motieven 6 tot en met 14 wijzen op extrapunitieve/manipulatieve redenen voor de suïcidepoging. Jongeren die vooral deze motieven aangeven, wensen door middel van hun poging andere personen te beïnvloeden, hun negatieve gevoelens zoals boosheid, angst of wraak op andere personen te richten, of reacties van anderen uit te lokken [93]. Motief 15 wijst op een doodswens en is sterk gecorreleerd met het ondernemen van meerdere pogingen en/of uiteindelijke suïcide [94]. Motieven 16 en 17 verwijzen naar magisch denken. Jongeren hopen met de suïcidepoging een wedergeboorte of hereniging teweeg te brengen [11, 90] Alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik Om alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik 16 na te gaan, wordt gebruik gemaakt van de CRAFFT die werd aangepast door er medicatiemisbruik aan toe te voegen en de eerste vraag van deel 2 over autorijden te veranderen [97-99]. Deze test bestaat uit 2 delen. In het eerste deel worden 3 hoofdvragen gesteld. Indien op één van deze vragen ja geantwoord wordt, kan het tweede deel bevraagd worden. In het tweede deel worden 6 vragen gesteld die nagaan hoe ernstig het middelengebruik is bij de jongere. Stel steeds de 3 vragen uit het 1 e deel. Indien op één of meer van de 3 vragen ja geantwoord wordt, moeten vraag 4 tot en met 9 bevraagd worden. Scoor deze vragen (item 4 t.e.m. 9) als volgt: nee = 0 en ja = 1, en tel de scores op. De maximale totaalscore is 6. Het item Alcohol, drugs- en/of medicatiemisbruik wordt bevraagd in het KIPEO-O aan de hand van drie vragen over de verschillende types van misbruik. Concrete suggesties: 16 Middelenmisbruik is een belangrijke risicofactor voor suïcide [57, 83, 95]. Vlaamse jongeren gebruiken vaker middelen in vergelijking met Nederlandse jongeren [28]. Wanneer middelenmisbruik gepaard gaat met een stemmingsstoornis, verhoogt de kans op suïcide [25, 41, 96]. 20

22 - Inleiding: We vinden het belangrijk om te horen of je al dan niet alcohol, drugs en/of medicatie gebruikt en in welke mate. We zullen je daarover niet veroordelen, maar het is belangrijk dit te weten in het teken van wat je nu meemaakt. Richtlijnen voor de praktijk: Wanneer de totaalscore groter of gelijk is aan 3 dan duidt dit op een waarschijnlijk alcohol, drugsen/of medicatiemisbruik [98, 100] Aanwezigheid suïcidegedachten en -plannen In het KIPEO 1 (p.2) werd reeds nagegaan of de jongere na de huidige suïcidepoging nog steeds suïcidale gedachten en/of plannen ervaart. Omdat de intensiteit van de suïcidale ideaties snel kan wisselen, is het belangrijk de emotionele conditie van de jongere steeds opnieuw in te schatten. Onafhankelijk van het feit of de jongere tijdens het eerste gesprek (KIPEO 1) terugkerende suïcidale gedachten aangeeft, is het aangewezen hierop nogmaals in te gaan tenzij KIPEO 1 en 2 meteen na elkaar worden afgenomen. Ga na of de jongere op dit moment (KIPEO 2) suïcidegedachten heeft. Zo ja, bevraag in welke mate hij/zij reeds heeft nagedacht over hoe hij/zij dit zou doen. Concrete suggesties: - Denk je er momenteel aan om jezelf opnieuw opzettelijk iets aan te doen (opzettelijk jezelf te verwonden of iets innemen dat je lichamelijk kan beschadigen)? - Waar denk je aan? Wat denk je dan te doen? Richtlijnen voor de praktijk: Indien de jongere suïcidale ideaties en eventuele plannen rapporteert, is een psychiatrische opname vaak aangewezen om een veilige situatie te creëren Coping De kans op een nieuwe suïcidepoging is hoger wanneer er na de poging suïcidegedachten aanwezig zijn, en in het bijzonder wanneer er plannen zijn [10, 42, 46]. 18 Disfunctionele coping wordt geassocieerd met een verhoogd risico op suïcidaal gedrag [28]. 21

23 De copingsvaardigheden van een jongere, m.a.w. de manier waarop de jongere omgaat met problemen, worden bevraagd aan de hand van 8 items uit de Ways of Coping Questionnaire [101, 102]. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van coping, m.n. emotie-gerichte coping en probleem-gerichte coping. Bij emotie-gerichte coping wordt gefocust op het regelen van de emotionele pijn. Er wordt er afstand genomen van het probleem of het probleem wordt ontweken of ontvlucht. Bij probleem-gerichte coping wordt er gefocust op het probleem dat de emotionele pijn veroorzaakt en er wordt nagegaan hoe het probleem aangepakt kan worden [102, 103]. Bevraag hoe de jongere met problemen of moeilijke situaties omgaat. Noem alle 8 items op en kruis degene die de jongere gebruikt aan. Concrete suggesties: - Ik wil het nu even niet hebben over wat er is gebeurd, maar over hoe jij in het algemeen omgaat met problemen. Wat doe je wanneer jij je zorgen maakt over iets of van streek bent? - Hoe ga jij in het algemeen om met problemen? Richtlijnen voor de praktijk: Item 1, 5 en 8 verwijzen naar Probleem-georiënteerde coping. Item 2, 3, 4, 6 en 7 verwijzen naar Emotie-georiënteerde coping. Het gebruik van veel emotie-gerichte coping wordt geassocieerd met een hogere kans op suïcidaal gedrag, terwijl het gebruik van veel probleem-georiënteerde coping gerelateerd is aan een lagere kans op suïcidaal gedrag [22, 23]. Bij kinderen of jongeren met een hoge emotie-gerichte coping en een lage probleem-gerichte coping is het aangewezen om bij de behandeling te focussen op hoe ze op een efficiënte manier met problemen kunnen omgaan en waar ze terecht kunnen voor hulp [28, 104] Hulpverleningsvoorgeschiedenis en behandelingen (patiënt + ouder(s)) Bevraag of de jongere in het verleden gelijkaardige of andere psychische klachten of symptomen 19 heeft gehad en of hij/zij daar al dan niet voor behandeld is. Bevraag ook steeds expliciet of de jongere momenteel in behandeling is en ga na hoe de zorg door de jongere ervaren werd [109]. Ga ook na of de ouders van de jongere psychische klachten of symptomen hebben en of ze daar al dan niet voor in behandeling zijn (geweest) Stemmingsstoornissen, middelenmisbruik, gedragsstoornissen en aanpassingsstoornissen komen vaak voor bij suïcidale kinderen en jongeren. Deze stoornissen vormen een risicofactor voor herhaald suïcidaal gedrag in het bijzonder wanneer ze op jonge leeftijd begonnen zijn en/of wanneer er comorbiditeit aanwezig is [10, 12, 20, 25, 29, 34, 41, 57, 83, 96, ]. 22

24 Indien u een vermoeden heeft van psychische problematiek/hulpverlenings-voorgeschiedenis bij één of beide ouders die niet gemeld werd door de jongere, dan kan dit in het grijze kader beschreven worden. Het item Hulpverleningsvoorgeschiedenis en behandelingen wordt ook bevraagd in het KIPEO-O. Concrete suggesties: Jongere: - Ik begrijp dat het leven voor jou niet altijd vlot gaat en dat bepaalde dingen het moeilijk voor jou maken. Heb je in het verleden al dezelfde of andere problemen meegemaakt? Heb je voor die problemen hulp gezocht en gekregen? Wie heeft je toen geholpen? Wat vond je daarvan? - Ben je ooit naar een dokter, psycholoog of andere hulpverleners gegaan om over je problemen te praten? Was je toen ergens opgenomen? Hoe lang? Ben je nu nog in behandeling voor je moeilijkheden? Heb je al contact gehad met hulpverlening? Ouders: - Weet je of je ouders al psychische problemen hebben gehad? Hebben ze daarvoor hulp gezocht en gekregen? Weet je of hij/zij bij een dokter of psycholoog is gegaan om over zijn/haar problemen te praten? Richtlijnen voor de praktijk: Contacteer indien mogelijk voorafgaande zorgverstrekkers en/of instanties voor informatie inzake diagnosestelling of therapieontrouw. Vermijd dat de jongere wordt doorverwezen naar een setting waarmee hij/zij negatieve ervaringen heeft. Ontevredenheid over een vorige behandeling kan ertoe leiden dat een jongere minder geneigd is om terug in behandeling te gaan [13]. Probeer zulke jongeren extra te motiveren en houd rekening met hun negatieve ervaringen Zorgbehoeften aangegeven door patiënt Personen die een suïcidepoging ondernemen, hebben vaak een (in)directe vraag naar hulp. Wanneer deze niet opgemerkt wordt of kenbaar gemaakt wordt door de suïcidepoger, kan dit leiden tot een voortijdige stopzetting van de behandeling. Het is dan ook belangrijk voldoende stil te staan bij de zorgbehoeften van de jongere om op die manier de therapietrouw te verhogen [16]. 20 Alhoewel er een relatie wordt gevonden tussen psychopathologie bij ouders, voornamelijk depressie en middelenmisbruik, en suïcidaal gedrag bij hun kind [20, 36, 112], is het echter nog onduidelijk welke rol ouderlijke psychopathologie precies speelt in het verhogen van de kans op suïcidaal gedrag [29]. 23

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS In opdracht en met de steun van het Vlaams Ministerie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, samenwerking EZO en CGGSP www.zorgvoorsuicidepogers.be 1 VAN WAAR DIT PROJECT? Vlaams

Nadere informatie

KIPEO (1): Instrument voor eerste Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (Kinderen- en jongeren)

KIPEO (1): Instrument voor eerste Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (Kinderen- en jongeren) KIPEO (1): Instrument voor eerste Psychosociale Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (Kinderen- en jongeren) Naam ziekenhuis/instelling:... Datum en tijdstip van aanmelding: (dag/maand/jaar) (hh:mm) Datum

Nadere informatie

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Dr. G. Portzky Prof. C. van Heeringen Suïcidepogingen in Vlaanderen

Nadere informatie

DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012

DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012 DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012 E E N H E I D V O O R Z E L F M O O R D O N D E R Z O E K, U N I V E R S I T E I T G E N T E v a De Jaegere In samenwerking met Zorg voor Suïcidepogers

Nadere informatie

IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang

IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang Naam Ziekenhuis: Datum van aanmelding: Datum van suïcidepoging: Tijdstip van suïcidepoging: (dag/maand/jaar) (dag/maand/jaar) Info bij

Nadere informatie

Profiel van de jonge suïcidepoger

Profiel van de jonge suïcidepoger Profiel van de jonge suïcidepoger Eva De Jaegere Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Univeristeit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen Studiedag Schemerjongeren: schaduw én licht 1. Definitie suïcidepoging 2. Suïcidecijfers

Nadere informatie

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Saskia Aerts saskia.aerts@preventiezelfdoding.be 7 november 2017 Klinische vragen Welke uitgangspunten en basisprincipes

Nadere informatie

Zorg voor jonge suïcidepogers

Zorg voor jonge suïcidepogers Zorg voor jonge suïcidepogers Heldere communicatie in de ketenzorg Marie Van Broeckhoven / Peter Emmery 24 april 2013 Iemand die er over spreekt, doet het niet. Waar Niet waar Iemand die er over spreekt,

Nadere informatie

Ik wil dood suïcidaliteit

Ik wil dood suïcidaliteit Ik wil dood suïcidaliteit bij jongeren Mark De Bock Anneleen Franssens Annelies Kog Klinisch psychologen en orthopedagogen, psychotherapeuten UKJA Waar of niet waar? De meeste zelfmoorden gebeuren impulsief

Nadere informatie

IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang Aanpassing voor gebruik in PC Sint Jan Baptist

IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang Aanpassing voor gebruik in PC Sint Jan Baptist IPEO (1): Instrument voor eerste psychosociale evaluatie en opvang Aanpassing voor gebruik in PC Sint Jan Baptist Afdeling: Datum van aanmelding: Datum van suïcidepoging: Tijdstip van suïcidepoging: (dag/maand/jaar)

Nadere informatie

Suïcidaal proces. Aan suïcide gaat een proces vooraf

Suïcidaal proces. Aan suïcide gaat een proces vooraf Suïcidaal proces Aan suïcide gaat een proces vooraf Van gedachte naar plan naar daad Deels observeerbaar (verbale en non-verbale signalen), deels niet Tijdspanne verschilt van persoon tot persoon Over

Nadere informatie

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Vragenlijst Behoefte als kompas, de oudere aan het roer Deze vragenlijst bestaat vragen naar uw algemene situatie, lichamelijke en geestelijke gezondheid, omgang met gezondheid

Nadere informatie

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater Risicotaxatie Suïcidaliteit Dr. Bert van Hemert, psychiater Zorgservice Bureau 24 uurszorg Opleiding Sociale Psychiatrie 1/30 2/30 Aantallen Suïcide en suïcidepogingen Suïcidegedachten Suïcidepoging bevolking

Nadere informatie

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling WAT? Dit plan beschrijft de stappen die een lokale groep kan zetten bij een vermoeden, onthulling of vaststelling van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag of seksueel misbruik t.a.v. de leden. Het is

Nadere informatie

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg Informatie voor cliënten Cliënten en geestelijke gezondheidszorg Slachtoffers van mensenhandel hebben vaak nare dingen meegemaakt. Ze zijn geschokt

Nadere informatie

Slecht nieuws goed communiceren

Slecht nieuws goed communiceren Slecht nieuws goed communiceren M A N U K E I R S E F A C U L T E I T G E N E E S K U N D E, K U L E U V E N Waarheid is een van de meest krachtige medicamenten waarover men beschikt, maar men moet nog

Nadere informatie

Handleiding preventie en inschatting bij suïcidaal gedrag

Handleiding preventie en inschatting bij suïcidaal gedrag Handleiding preventie en inschatting bij suïcidaal gedrag Algemene informatie Het is goed te weten dat depressie veel voorkomt onder jongeren. De cijfers laten ook een lichte stijging zien van geslaagde

Nadere informatie

Zorgprogramma. Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie. Amares

Zorgprogramma. Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie. Amares Zorgprogramma Amares Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie Deze folder is bedoeld voor kinderen en jongeren die behandeling krijgen bij Amares. De folder is ook bedoeld voor ouder(s)/verzorger(s) die binnenkort

Nadere informatie

Voorwoord... 5. Hoofdstuk 1: Ontwikkeling... 7 1.1. Doel 1.2 Achtergrond 1.2.1 Definitie suïcidepoging 1.2.2 Opbouw instrument

Voorwoord... 5. Hoofdstuk 1: Ontwikkeling... 7 1.1. Doel 1.2 Achtergrond 1.2.1 Definitie suïcidepoging 1.2.2 Opbouw instrument 2 INDEX Voorwoord............................................................ 5 Hoofdstuk 1: Ontwikkeling................................................ 7 1.1. Doel 1.2 Achtergrond 1.2.1 Definitie suïcidepoging

Nadere informatie

Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017

Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017 Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017 Wat kan je doen na een suïcidepoging? Peter Beks - Zorg voor Suïcidepogers

Nadere informatie

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op.

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op. Zelfmoordgedachten Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op. Alles over zelfmoordgedachten Zelfmoordlijn 1813 Die kan je bellen, chatten of mailen als je aan zelfdoding denkt. Op de website

Nadere informatie

Infobrochure. Wat na een Zelfmoordpoging?

Infobrochure. Wat na een Zelfmoordpoging? Infobrochure Wat na een Zelfmoordpoging? Inhoud Inleiding. 3 Wat na een zelfmoordpoging?. 4 Er kan hulp en ondersteuning geboden worden.. 4 Oplossingen vindt u stap voor stap. 5 Project integrale zorg

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven.

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Alix Kuylen Psycholoog intensieve behandeleenheid Susanne Cuijpers Verpleegkundig specialist GGZ Inhoud

Nadere informatie

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Familie of naaste zijn van iemand die zichzelf beschadigt kan erg moeilijk zijn. Iemand van wie je houdt doet zichzelf pijn en het lijkt alsof je niks kunt

Nadere informatie

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeeper training 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeepers Jullie gaan deuren openen naar hulp voor mensen die gevaar lopen zichzelf wat aan te doen waarom 1600 suïcides per jaar waarvan

Nadere informatie

Terrorisme en dan verder Wat te doen na een aanslag?

Terrorisme en dan verder Wat te doen na een aanslag? Terrorisme en dan verder Wat te doen na een aanslag? Publieksversie Ga zo veel mogelijk door met uw normale dagelijkse activiteiten. Dat geeft u het gevoel dat u de baas bent over de situatie. Dit is ook

Nadere informatie

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp Ons Team Ons team is zeer divers. We bestaan uit het secretariaat, psychologen, maatschappelijk werkers, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, cognitief gedragstherapeutisch werkers, ervaringsdeskundigen,

Nadere informatie

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK 2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK Een sollicitant goed inschatten is geen sinecure. Op basis van een kort gesprek, eventueel in combinatie met een technische proef, beoordeelt u als werkgever

Nadere informatie

Ouders over tevredenheidmetingen.

Ouders over tevredenheidmetingen. Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Mei 2009 december 2010 Ouders over tevredenheidmetingen. Dit is een bundeling van bemerkingen

Nadere informatie

Suïcidepreventie. Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online

Suïcidepreventie. Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online Suïcidepreventie Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online Missie en visie @113 Taboe op praten over zelfmoord doorbreken Drempels bij zoeken en vinden van hulp verlagen Landelijk

Nadere informatie

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Wat is een suïcidepreventiebeleid? Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Een stappenplan waarin uitgeschreven staat hoe er binnen een organisatie met suïcidaliteit wordt omgegaan en

Nadere informatie

Een onderzoek naar zelfbeschadigend gedrag onder jongeren

Een onderzoek naar zelfbeschadigend gedrag onder jongeren Een onderzoek naar zelfbeschadigend gedrag onder jongeren denken De nacht is donker Ik sta buiten op straat Mezelf af te vragen Waarom mijn leven verder gaat Waarom ook er niet uitstappen? Waarom niet

Nadere informatie

VRAGENLIJST. Zorgvrager, vervolgmeting

VRAGENLIJST. Zorgvrager, vervolgmeting VRAGENLIJST pagina 2 Uw ervaringen als zorgvrager zijn waardevol U ontvangt zorg. In deze lijst staan vragen over wat die zorg betekent voor u als zorgvrager. Uw antwoorden worden gebruikt in onderzoek

Nadere informatie

Terrorisme en dan verder

Terrorisme en dan verder Terrorisme en dan verder Hoe kunt u omgaan met de gevolgen van een aanslag? - Ga zo veel mogelijk door met uw normale dagelijkse activiteiten. Dat geeft u het gevoel dat u de baas bent over de situatie.

Nadere informatie

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)? Vragenlijst Gezondheid gaat over lichamelijk maar ook psychisch en sociaal welbevinden. Deze vragenlijst is bedoeld om een beeld te krijgen van uw behoefte aan zorg op psychisch, lichamelijk en sociaal

Nadere informatie

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? 1 Advies is vaak iets anders

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

STAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN ANGST IN DE EERSTE LIJN Doel Vroegtijdige opsporing en behandeling van angst bij zelfstandig wonende ouderen. STAP 1: Screenen op angst in de eerste lijn (kruis aan). Voelde u zich de afgelopen

Nadere informatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie

Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie Instructie taakspecifieke vragenlijst + observatie In tegenstelling tot de eerste vragenlijst is het doel van de taakspecifieke vragenlijst niet om over verschillende leersituaties heen het zelfregulerend

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Algemene werking kinder- en jongerenteams

Algemene werking kinder- en jongerenteams Algemene werking kinder- en jongerenteams LITP vzw Algemene werking kinder- en jongerenteams Voor wie? De kinderen- en jongerenteams van de CGG s zijn er voor gezinnen met kinderen en jongeren van 0 tot

Nadere informatie

Behandeling bij angsten stemmingsstoornissen

Behandeling bij angsten stemmingsstoornissen Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Behandeling bij angsten stemmingsstoornissen Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Jessa Ziekenhuis

Nadere informatie

Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging

Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging Als iemand in jouw omgeving zichzelf beschadigt is dat erg ingrijpend. Het kan allerlei emoties oproepen. Je bent misschien erg verdrietig, boos of je voelt

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Inhoud. Hallo!...5. Wie is wie? Even voorstellen...7. Wat is mijn PrOP? PrOP opstellen Doelen voor mijn PrOP...19

Inhoud. Hallo!...5. Wie is wie? Even voorstellen...7. Wat is mijn PrOP? PrOP opstellen Doelen voor mijn PrOP...19 Inhoud Hallo!...5 Wie is wie? Even voorstellen...7 Wat is mijn PrOP?...9 1 PrOP opstellen...11 2 Doelen voor mijn PrOP...19 Ik verander mijn P!...23 3 Leren van anderen: het sociogram...25 4 Omgaan met

Nadere informatie

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid Meten van mediawijsheid Bijlage 6 Interview terug naar meten van mediawijsheid Bijlage 6: Het interview Individueel interview Uitleg interview Ik zal je uitleggen wat de bedoeling is vandaag. Ik ben heel

Nadere informatie

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16 Inhoud Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7 Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11 Activiteit 03: Acting out 16 Activiteit 04: Schuld 22 Activiteit 05: Angst 26 Activiteit 06: Verdriet

Nadere informatie

Inleiding Agenda van vandaag

Inleiding Agenda van vandaag Inleiding Agenda van vandaag Werkgebied GGD Deelname aan het ZAT Afname KIVPA vragenlijst Jongerenspreekuur op aanvraag (per mail aangevraagd) overleg mentoren, zorg coördinator en vertrouwenspersoon Preventief

Nadere informatie

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie Wier Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen Patiënten & familie 2 Voor wie is Wier? Wier is er voor mensen vanaf achttien jaar (en soms jonger)

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

on track again Opnieuw op weg na een zelfmoordpoging

on track again Opnieuw op weg na een zelfmoordpoging on track again Opnieuw op weg na een zelfmoordpoging Ben je alles even moe? Zag je geen uitweg meer? Dacht je aan zelfmoord als een oplossing voor je problemen? Dit boekje laat jou zien dat je een heleboel

Nadere informatie

Vragenlijst voor patiënt en mantelzorger

Vragenlijst voor patiënt en mantelzorger Vragenlijst voor patiënt en mantelzorger 1. Waar verblijft u momenteel? 2. Waar zou u momenteel willen verblijven? 3. Wie van de volgende mensen heeft vorige week aan u hulp, verzorging of een behandeling

Nadere informatie

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ

Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ Generalistische Basis GGZ en Specialistische GGZ Informatie voor huisartsen Organisatie voor geestelijke gezondheidszorg GGZ Rivierduinen biedt vele vormen van geestelijke gezondheidszorg voor alle leeftijden;

Nadere informatie

Detectie van suïcidaliteit

Detectie van suïcidaliteit Detectie van suïcidaliteit Multidisciplinaire richtlijn - Deel 2 Nanouschka Verhamme (CPZ) Lien Neuckermans (CGG-SP) Inleiding 9 op de 10 mensen die overleden zijn door suïcide MINIMUM 1 KEER contact gehad

Nadere informatie

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Informatie voor cliënten en hun verwijzers Mentaliseren Bevorderende Therapie voor cliënten met een borderline

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers 1. Bepaal uw standpunt. Eenduidigheid over de regels bij beide ouders is cruciaal. Tips: Kies als ouders samen regels voor het gezin. Bepaal als ouders vooraf

Nadere informatie

Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl. Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl. Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl Protocol voor opvang bij ernstige incidenten Sint Clemensschool School Sint Clemensschool Bevoegd gezag Stichting Catent Bestuursnummer

Nadere informatie

NIP Crisis Interventie Netwerk Schoolpsychologen (NIP-CINS)

NIP Crisis Interventie Netwerk Schoolpsychologen (NIP-CINS) NIP Crisis Interventie Netwerk Schoolpsychologen (NIP-CINS) Een gespreksmodel Praktische suggesties voor een groepsgesprek na een schokkende gebeurtenis op een school (geleid door een groepsleerkracht,

Nadere informatie

Welkom. Regiobijeenkomst onderwijs: Psychische kwetsbaarheid

Welkom. Regiobijeenkomst onderwijs: Psychische kwetsbaarheid Welkom Regiobijeenkomst onderwijs: Psychische kwetsbaarheid Datum: : Spreker: https://www.youtube.com/watch?v=lym WPSKpRpE Programma Missie & Visie Stichting 113Online Diensten 113Online / 113Preventie

Nadere informatie

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag*

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag* AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN Kwalitatieve analyse van chatgesprekken, e mailen forumberichten m.b.t. suïcide Eva Dumon Eenheid voor Zelfmoordonderzoek KeKi Research on Stage 9/10/ 14 PROGRAMMA 1.

Nadere informatie

Suicidaal gedrag bij jongeren

Suicidaal gedrag bij jongeren Suicidaal gedrag bij jongeren Voorkomen RINO 15 december 2016 Ad Kerkhof Suïcide in Nederland : 1980-2015 absolute aantallen 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1982 1986 1990 1994 1998 2002

Nadere informatie

Behandeling bij psychose

Behandeling bij psychose Behandeling bij psychose Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Jessa Ziekenhuis vzw Maatschappelijke

Nadere informatie

De Zelfmoordlijn in cijfers 2012

De Zelfmoordlijn in cijfers 2012 De Zelfmoordlijn in cijfers De Zelfmoordlijn is een erkende en anonieme nooddienst voor mensen die aan zelfdoding denken, hun omgeving en nabestaanden na zelfdoding. De vrijwillige beantwoorder tracht

Nadere informatie

Maastrichtse interview met kinder- en jeugdigen versie MIK

Maastrichtse interview met kinder- en jeugdigen versie MIK Maastrichtse interview met kinder- en jeugdigen versie MIK Dr. Sandra Escher Prof. Dr. Marius Romme Stichting Leven met stemmen Bemelen interview@hearing-voices.com Project kinderen en jeugdigen die Stemmen

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

HET ZORGTRAJECT COGNITIE. Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen

HET ZORGTRAJECT COGNITIE. Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen HET ZORGTRAJECT COGNITIE Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen HET ZORGTRAJECT COGNITIE Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen Doelstelling Het zorgtraject

Nadere informatie

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders

Nadere informatie

Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen

Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen Bespreekbaar maken Eva Van Den Broeck CGG Andante Suicidepreventie eva.vandenbroeck@andante.be 03 620 10 20 Suïcidepreventie reflex Bron: Detectie en behandeling

Nadere informatie

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden Welkom bij Centrum Jeugd Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden Welkom bij Centrum Jeugd Je gaat deelnemen aan een van de behandelingen bij Centrum Jeugd van GGz Breburg. De behandelaren

Nadere informatie

http://toelatingsexamen.110mb.com

http://toelatingsexamen.110mb.com Arts-patiëntgesprek Dit onderdeel bestaat uit meerkeuzevragen met 4 antwoordmogelijkheden, waarvan je er meestal al meteen 2 kan elimineren omdat ze te extreem zijn. Je moet eigenlijk op je gevoel afgaan

Nadere informatie

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen

Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen Instructies Vragenlijst leerlingen: algemeen Het doel van deze vragenlijst is om de leerlingen over verschillende leersituaties heen te laten oordelen in welke mate ze zelfregulerend gedrag vertonen. Het

Nadere informatie

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Suïcidaliteit Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Ietje de Vries John Pot Aanhaken of afhaken! Programma Informatie suïcide: feiten en cijfers Suïcidaal proces

Nadere informatie

Verbindingsactietraining

Verbindingsactietraining Verbindingsactietraining Vaardigheden Open vragen stellen Luisteren Samenvatten Doorvragen Herformuleren Lichaamstaal laten zien Afkoelen Stappen Werkafspraken Vertellen Voelen Willen Samen Oplossen Afspraken

Nadere informatie

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak 1 Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak Masterclass Amsterdam NAP Stefaan Boel 11 januari 2017 2 3 4 Zelfdoding is een permanente

Nadere informatie

Handleiding bouwstenen zorgpaden basis ggz

Handleiding bouwstenen zorgpaden basis ggz Handleiding bouwstenen zorgpaden basis ggz 3. Zorgpad Signaleren en Screenen Handleiding bouwstenen zorgpaden 2012-12 27 Signaleren en screenen van psychische klachten Inleiding 29 1. Signaleren en screenen

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (VIP² GGZ) meet aspecten

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC

Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC Casus Man 35 jr Vg) depressie (2x mislukte relaties), groot gezin Last van stemmen in zijn hoofd Met een scheermes

Nadere informatie

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex 30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag #SP_reflex Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag Basisprincipes in de zorg voor

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Voormeting kandidaat

Voormeting kandidaat K1 Voormeting kandidaat Beste kandidaat, Het CBR is aan het onderzoeken of het nieuwe faalangstexamen voldoet aan de verwachtingen en aan de eisen van de minister van Verkeer en Waterstaat. Dit onderzoek

Nadere informatie

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon Studiedag VVP 10 november 2015 Programma Introductie Ontwikkeling en planning

Nadere informatie

Zorgprogramma Angststoornissen

Zorgprogramma Angststoornissen Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar

Nadere informatie

Liefde, voor iedereen gelijk?

Liefde, voor iedereen gelijk? Seksuele diversiteit graad 2 Lesvoorbereiding Liefde, voor iedereen gelijk? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de verhalen 'Het geheim van Mirjam'

Nadere informatie

BECCI: Behaviour Change Counselling Inventory

BECCI: Behaviour Change Counselling Inventory Pagina 1 van 7 BECCI: Behaviour Change Counselling Inventory Voorafgaand aan het gebruik van de BECCI checklist: Maak a.u.b. gebruik van de toegevoegde handleiding met een gedetailleerde uitleg over hoe

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Columbia University, voor Nederland: Dialexis Advies B.V., Suïcide ideatie

Columbia University, voor Nederland: Dialexis Advies B.V., Suïcide ideatie Suïcide ideatie Stel vragen 1 en 2. Als beide negatief zijn ga dan naar de suïcidaal gedrag sectie. Als het antwoord op vraag 2 is, stel de vragen 3, 4 en 5. Als het antwoord op vraag 1 en/of 2 is, vul

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Alvast bedankt voor het invullen!

Alvast bedankt voor het invullen! Deze vragenlijst gaat over jongeren die steun of hulp geven aan een familielid. Wij zijn erg benieuwd hoeveel jongeren er binnen onze school steun of hulp geven en hoe zij dit ervaren. De vragenlijst is

Nadere informatie

STARR-interview in theorie & praktijk

STARR-interview in theorie & praktijk 1.3 STARR-interview in theorie & praktijk Een sollicitant goed inschatten, is geen sinecure. Op basis van een kort gesprek, eventueel in combinatie met een praktische proef beoordeelt u als werkgever of

Nadere informatie

STAPPENPLAN PREVENTIE VAN EENZAAMHEID IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN PREVENTIE VAN EENZAAMHEID IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN PREVENTIE VAN EENZAAMHEID IN DE EERSTE LIJN Doelen Het voorkomen, oplossen en/of verwerken van eenzaamheid bij ouderen: 1. Het vaststellen van de mate van eenzaamheid; 2. Het onderscheiden

Nadere informatie

Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius

Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius Ellen Beets 18 juni 2013 Inhoudstabel 1. Korte voorstelling AZ Vesalius 2. Psychologische dienst 3. Huidige zorgen en bestaande

Nadere informatie

Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG :

Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG : Bijlage Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG : Interview: vragen gast : Levensgeschiedenis: Zie dossier Hoe vind

Nadere informatie

Omgaan met kanker. Moeheid

Omgaan met kanker. Moeheid Omgaan met kanker Moeheid Vermoeidheid is een veelvoorkomende bijwerking van kanker of de behandeling ervan. Ruim 60% van alle mensen zegt last van vermoeidheid te hebben, zelfs dagelijks. De vermoeidheid

Nadere informatie

Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009. HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert

Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009. HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009 HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert Doelstelling: Het doel is het evalueren van het effect van de behandeling of begeleiding zowel op individueel- als

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang

Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Instrument voor risicoscreening in de vrouwenopvang Datum afname Naam intaker Naam cliënt Uitslag risicoscreening A. Achtergrondinformatie 1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u bij de vrouwenopvang aanklopt?

Nadere informatie

Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten)

Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) Deze folder geeft u informatie over de dagbehandeling SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten). Voor wie?

Nadere informatie