Phytofar-standpunt op het EFSA-rapport rond risico s van neonicotinoïden op bijen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Phytofar-standpunt op het EFSA-rapport rond risico s van neonicotinoïden op bijen"

Transcriptie

1 Phytofar-standpunt op het EFSA-rapport rond risico s van neonicotinoïden op bijen Samenvatting Brussel, 24 januari 2013 De Europese Commissie heeft EFSA gevraagd om een risico-analyse uit te voeren op de potentiële risico s voor bijen van drie neonicotinoïden (NNI s) - imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam - gebruikt als zaaizaadbehandelingsmiddel en granulaten in verschillende gewassen. EFSA identificeerde risico s via (1) stofdrift bij het gebruik van NNI s in granen, maïs, koolzaad, katoen en zonnebloemen; via (2) systemische residuen in pollen en nectar bij het gebruik van NNI s in koolzaad, katoen en zonnebloemen en via (3) guttatie bij het gebruik van NNI s in maïs. Phytofar heeft als belangrijkste opmerkingen: - Een erg theoretische en voorzichtige benadering - Analyse is gebaseerd op een nog niet goedgekeurd voorstel voor de risico-beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen op bijen en andere bestuivers; - Belangrijke, onafhankelijke veldmonitoringstudies werden niet meegenomen; - Praktijkmaatregelen die het risico beperken werden niet in beschouwing genomen (vb. deflectoren op zaaimachines en de opgelegde eisen voor de kwaliteit van de behandelde zaaizaden); - Er is geen rekening gehouden met epidemiologische data over bijengezondheid en bijenpopulaties; - Het is belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen individuele incidenten en een algemene afname in de honingbijenpopulatie; - Een nul-risico bestaat niet; er moet gestreefd worden naar een evenwicht tussen risico s en voordelen. Omdat het EFSA-rapport geen rekening houdt met de bestaande veldmonitoringsgegevens, noch met de bestaande stewardship-maatregelen en goede praktijken, is de industrie van mening dat de potentiële theoretische risico s die door EFSA geïdentificeerd worden het veilige gebruik van NNI s niet in vraag kunnen stellen, of kunnen leiden tot een beperking of verbod van het gebruik van deze waardevolle producten. Om de bijen optimaal te beschermen meent de industrie dat er enerzijds zou moeten gefocust worden op de echte oorzaken van het bijenprobleem (Varroamijt, virussen in de bijenkorf, het verlies van habitat en voedsel en weersomstandigheden) en het anderzijds blijvend belangrijk is om een veilig en correct gebruik van NNI s te garanderen, en wij daaraan zullen blijven meewerken, samen met de nationale en federale overheden en andere betrokken stakeholders. De industrie staat open voor overleg met de bevoegde overheden en belanghebbenden om de aangehaalde ontbrekende gegevens in het EFSA-rapport aan te leveren en te beantwoorden aan de bezorgdheden geuit in het rapport. Zaaizaadbehandeling is een zeer efficiënte en veilige gewasbeschermingsmethode. Het grote voordeel is dat men met slechts een beperkte hoeveelheid middel, aangebracht op het zaaizaad, in staat is om een aantal ziekten en plagen gelijktijdig en effectief te bestrijden, met een vlotte kieming en opkomst van het gewas en een goede bescherming van de jonge planten tot gevolg. 1 / 15

2 Belgische cijfers Onderstaande tabel geeft een overzicht van het % areaal per teelt dat in België is ingezaaid met NNIbehandelde zaden (cijfers 2011). Voor bieten bedraagt dit meer dan 99%, alsook voor sla (90%) en chicorei (85%) zijn de meeste zaden in België behandeld. Voor deze teelten identificeert het EFSA-rapport echter geen risico s. bieten > 99 % chicorei 85 % maïs < 3 % vlas 19 % wintertarwe < 1 % sla 90 % wintergerst 67 % erwten 51 % koolzaad 25 % koolgewassen 5 % Het verdwijnen van de NNI s zou de rendabiliteit en competitiviteit van een aantal teelten zoals onder meer bieten en erwten voor de conserven- en diepvriesteelt sterk doen dalen met als mogelijk gevolg het verdwijnen van deze teelten in België. Volledig luisvrije sla in de supermarkt zou niet meer gegarandeerd kunnen worden. In België maakt men gebruik van de PRIBEL- en POCER-indicatoren om het risico van gewasbeschermingsmiddelen op mens en milieu te evalueren. Het berekende risico voor bijen in België blijkt echter overschat te zijn. De reden hiervoor is dat de verkoopscijfers van de 3 beschouwde NNI s uit het EFSA-rapport (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin) geen rekening houden met export van behandelde zaaizaden. Zaaizaden worden vaak door Belgische zaadfirma s behandeld met gewasbeschermingsmiddelen maar daarna geëxporteerd naar het buitenland en daar ingezaaid op het land. Een voorbeeld hiervan is SES VanderHave, een wereldspeler in bietenzaden, die deze in Tienen behandelt met NNI s en vervolgens uitvoert naar het buitenland. De Belgische bijen worden dus niet blootgesteld aan deze gewasbeschermingsmiddelen. Het is dus niet correct om deze hoeveelheden mee te nemen in de indicatorberekeningen. Phytofar vroeg aan UGent om een correctie te maken voor deze geëxporteerde behandelde zaaizaden. Tussen 2010 en 2011 zijn de verkoopscijfers 75% overschat ten opzichte van de werkelijke gebruikscijfers in België. In vergelijking met 1993 is het ingeschatte risico voor bijen in 2010 met 34% gedaald. Dit is een sterkere daling dan oorspronkelijk ingeschat op basis van de verkoopscijfers (22%). 120 Risico van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen relatief tov Risico berekend met Belgische verkoopscijfers Risico berekend met effectieve gebruikscijfers in België 2 / 15

3 Detailanalyse 1. Achtergrond De Europese Commissie heeft EFSA (European Food Safety Authority) gevraagd om een risicoanalyse uit te voeren op de potentiële risico s voor bijen van drie neonicotinoïden (NNI s) - imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam - gebruikt als zaaizaadbehandelingsmiddel en granulaten in verschillende gewassen. Er werden evaluaties uitgevoerd op stofdrift, residuen in pollen en nectar en gutatie 1 als mogelijke blootstellingsroutes. Ook blootstelling via honingdauw, residuen in volggewassen en het risico voor andere bestuivers dan de honingbij werd besproken. 2. EFSA identificeerde volgende risico s voor bijen - Risico via stofdrift: bij het gebruik van NNI s in granen, maïs, koolzaad, katoen en zonnebloemen. Voor andere teelten lieten ontbrekende data niet toe om een éénduidige conclusie te formuleren. In suikerbiet wordt het gebruik van NNI s als zaadbehandelingstechniek als veilig omschreven. - Risico via systemische residuen in pollen en nectar: bij het gebruik van NNI s in koolzaad, katoen en zonnebloemen. Voor andere bloeiende gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen en waarvan de zaden met NNI s behandeld worden is EFSA van mening dat er ontbrekende data zijn en wordt geen conclusie geformuleerd. - Risico via guttatie: bij het gebruik van NNI s in maïs. Voor andere gewassen ontbreken gegevens om een conclusie op te stellen. - EFSA besluit dat er slechts beperkte informatie voor handen is over blootstelling via honingdauw, systemische residuen in volggewassen en het risico voor andere bestuivers dan de honingbij. 3. Opmerkingen van de gewasbeschermingsmiddelenindustrie bij het EFSA-rapport Phytofar respecteert het werk van EFSA, maar wil toch graag een aantal opmerkingen en bedenkingen formuleren. 1 Guttatie = vocht dat door de nerven via de waterporiën naar buiten wordt geperst met als gevolg vochtdruppels op de randen van het blad. Dit verschijnsel treedt vooral net na zonsopkomst op als de activiteit van de plant toeneemt en de luchtvochtigheid nog hoog is. 3 / 15

4 - Een erg theoretische en voorzichtige benadering - Analyse is gebaseerd op een nog niet goedgekeurd voorstel voor de risico-beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen op bijen en andere bestuivers; - Belangrijke, onafhankelijke veldmonitoringstudies werden niet meegenomen; - Praktijkmaatregelen die het risico beperken werden niet in beschouwing genomen (vb. deflectoren op zaaimachines en de opgelegde eisen voor de kwaliteit van de behandelde zaaizaden); - Er is geen rekening gehouden met epidemiologische data over bijengezondheid en bijenpopulaties; - Het is belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen individuele incidenten en een algemene afname in de honingbijenpopulatie; - Een nul-risico bestaat niet; er moet gestreefd worden naar een evenwicht tussen risico s en voordelen. Hieronder geven we meer gedetailleerde uitleg bij deze opmerkingen. EFSA heeft in haar risico-analyse een erg theoretische en voorzichtige benadering gevolgd uitgaande van het voorzorgsprincipe. Dit is deels te wijten aan het feit dat de analyse gebaseerd is op een wetenschappelijk opiniestuk als voorbereiding op een nieuw en nog niet gevalideerd ontwerp guidance document voor de risico-evaluatie van gewasbeschermingsmiddelen op bijen. De voorgestelde richtlijnen in dit ontwerp-document zijn nog niet aanvaard en bijgevolg nog nergens van kracht. De bestaande en wettelijk gezien nog steeds geldende risico-evaluatie- en testsystemen (vb. EPPO 170) werden niet in beschouwing genomen. Belangrijke, onafhankelijke veldmonitoringstudies werden niet meegenomen in de evaluatie. De industrie is van mening dat enkel monitoringprojecten werden beschouwd die gewag maken van een potentieel verband, maar niet de studies waar geen enkele correlatie werd gevonden tussen het gebruik van NNI s en kolonieverliezen. Zo werd een onafhankelijke grootschalige meerjarige monitoringstudie uit Duitsland (Debimo) 2, die aantoont dat een veilig gebruik van NNI s geen negatieve effecten heeft op bijenkolonies, niet meegenomen in het EFSA-rapport. Bovendien heeft EFSA de bestaande veldmonitoringdata die de EU Commissie heeft gevraagd via Richtlijn 2010/21/EU niet gebruikt in het rapport. Risk mitigation measures, dit zijn stewardship-maatregelen en goede praktijken die het risico beperken, werden niet in beschouwing genomen. Een voorbeeld hiervan zijn de nieuwe vereisten voor zaadbehandelingen en het uitrusten van zaaimachines met deflectoren (Commission Directive 2010/21/EC). Deze nieuwe vereisten zijn erkend door EFSA maar werden niet meegenomen in dit rapport. In België is het gebruik van deflectoren bij pneumatische zaaimachines in maïs verplicht sinds 22/01/2010. De deflectoren zorgen ervoor dat de luchtstroom die vrijkomt naar het grondoppervlak of in de grond wordt gericht. Dit moet voorkomen dat de lucht naar omhoog 2 DeBiMo = DEutsches BIenen Monitoring 4 / 15

5 of opzij wordt uitgestoten en het eventuele vrijgekomen stof wegwaait (stofdrift) en wordt afgezet op bloemen waren bijen naar voedsel zoeken. Daarnaast heeft de Belgische overheid een nieuwe etikettering voor behandelde zaaizaden uitgevaardigd op 13/08/2012. Dit in afwachting van de Europese richtsnoeren. De etiketten moeten voortaan voorzien zijn van de handelsbenaming van het betrokken gewasbeschermingsmiddel, de werkzame stof, een aantal waarschuwingszinnen en eventuele risicobeperkende maatregelen die de teler-zaaier in acht moet nemen voor, tijdens en na het zaaien. Beide aspecten, de aanpassing van de zaaimachines en de nieuwe etikettering voor de zakken van behandelde zaaizaden, zullen binnenkort in een nieuw Koninklijk Besluit worden ingevoegd. Het EFSA-rapport heeft geen rekening gehouden met epidemiologische gegevens over gezondheid van de bijen en bijenpopulaties. COLOSS (Prevention of honey bee COlony LOSSes) 3 is een netwerk van wetenschappers, dierenartsen, imkers en studenten uit meer dan 60 landen die samenwerken om een betere kennis te verwerven over de gezondheid van honingbijen om zo kolonieverliezen te voorkomen. De Europese Commissie financiert het COLOSS-onderzoek. Twee recente COLOSSartikels 4 besluiten dat er geen wetenschappelijk bewezen causale link is tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en een algemene daling van de populatie honingbijen. Dit onderzoek werd niet in beschouwing genomen in het EFSA-rapport. Een belangrijke Europese denktank, OPERA (the Observatory for Productivity and Efficient use of Resources in Agriculture), publiceerde op 23 januari 2013 haar rapport Bee health in Europe - facts & figures dat een overzicht geeft van de bijengezondheid en de mogelijke oorzaken in Europa. OPERA besluit dat een aantal ziekten, waarvan Varroa de belangrijkste is, duidelijk in verband kunnen worden gebracht met de kolonieverliezen. Om de eventuele link met gewasbeschermingsmiddelen te kunnen beoordelen geven ze aan dat veldmonitoringstudies onder realistische condities een belangrijk hulpmiddel vormen. Daarbij aansluitend is het belangrijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen individuele incidenten (acute sterfgevallen) en een algemene afname in de honingbijenpopulatie. Individuele incidenten zijn in het verleden een paar keer voorgevallen te wijten aan onzorgvuldig gebruik van insecticiden. In België is in 2010, naar aanleiding van een aantal acute sterfgevallen van bijen in West- Vlaanderen, een overleggroep opgericht door Inagro. Het doel was om sectoroverstijgende afspraken te maken over sensibilisatie en communicatie omtrent een oordeelkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en hun potentiële impact op honingbijen. Deze groep bestaat uit onderzoekers van Inagro, medewerkers van de federale overheidsdienst DG IV, medewerkers van de Vlaamse Overheidsdienst Landbouw en Visserij, Boerenbond, imkers en 3 COLOSS: 4 Resultaten van het onderzoek gefinancierd door de Europese Commissie (COLOSS) waar verschillende wetenschappers een review hebben gedaan van 15 jaar neonicotinoïdenonderzoek op bijen ( James Creswell from Exter University or Helen Thompson ( 5 OPERA: national decision making 5 / 15

6 Phytofar. Momenteel ligt een ontwerp-draaiboek voor bij het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen). Het bevat informatie voor de imker over welke stappen hij kan ondernemen als hij denkt te maken te hebben met een acute bijensterfte. Deze procedure zal meer duidelijkheid geven over het aantal acute sterftegevallen van bijen te wijten aan een onoordeelkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Resultaten van de overleggroep: in de afgelopen 3 jaar werden 5 gevallen onderzocht (analyse van bijenstaal + opvolging door Inagro); in 3 gevallen werd geen spoor van gewasbeschermingsmiddelen gevonden, in 2 gevallen werd een insecticide gedetecteerd (geen NNI) in een concentratie die dicht tegen de LD 50 aanlag. Onzorgvuldig en/of verkeerd gebruik van producten met deze actieve stoffen was waarschijnlijk de oorzaak van de acute bijensterfte. Een nul-risico bestaat niet. Daarom is het onontbeerlijk om een gepast risicobeheer uit te werken waarmee potentiële risico s zo laag mogelijk kunnen gehouden worden. In België gebeurt al heel wat sensibilisering rond een veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door verschillende stakeholders waaronder ook Phytofar. Phytofar deelt mee in de bezorgdheid voor de bijen: bijen zijn onontbeerlijk voor de landbouw vermits vele land- en tuinbouwgewassen afhankelijk zijn van de bijen voor hun bestuiving. Daarom werkt Phytofar actief mee aan stewardship-initiatieven rond bijen en biodiversiteit (vb. tips voor bijenvriendelijk spuiten in samenwerking met Inagro, inzaaien & promoten van bloemenranden in samenwerking met ADLO, sensibiliseren van landbouwers rond de goede zaaipraktijken,...). Meer info over onze acties op Het is belangrijk dat er gestreefd wordt naar een evenwicht tussen risico s en voordelen. NNI s zijn, net als andere gewasbeschermingsmiddelen, een belangrijk middel voor de landbouwer om zijn gewassen te beschermen tegen ziekten en plagen, en zo een goeie oogst te verzekeren. Een eenmalige zaadbehandeling met NNI vervangt in tal van gewassen herhaalde insecticidenbehandelingen, die nodig zijn om het gewas afdoende te beschermen. Er wordt bovendien ook een grotere zekerheid in bestrijding geboden tegen belagers op de jonge, gevoelige plantjes. NNI-zaadbehandeling wordt daarom op miljoenen hectaren in de EU toegepast en onafhankelijke, wetenschappelijke veldstudies tonen aan dat, wanneer correct gebruikt, de zaaizaadbehandelingstechniek geen risico s inhoudt voor de bijenpopulaties. In België zet Phytofar zich actief in voor een veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, want bij een goed gebruik is het risico voor mens en milieu aanvaardbaar. Meer info over onze acties op 6 / 15

7 CONCLUSIE: Samengevat kunnen we stellen dat het EFSA-rapport een aantal ontbrekende gegevens heeft geïdentificeerd en vaststelt dat er een aantal potentiële risico s van NNI s voor bijen bestaan. Het EFSA-rapport neemt echter de bestaande stewardship-maatregelen en goede praktijken die een veilig en correct gebruik in de praktijk begeleiden, niet in rekening. Omdat het EFSA-rapport geen rekening houdt met de bestaande veldmonitoringsgegevens, noch met de bestaande stewardship-maatregelen en goede praktijken, is de industrie van mening dat de potentiële theoretische risico s die door EFSA geïdentificeerd worden het veilige gebruik van NNI s niet in vraag kunnen stellen, of kunnen leiden tot een beperking of verbod van het gebruik van deze waardevolle producten. Om de bijen optimaal te beschermen is de industrie van mening dat: - er enerzijds zou moeten gefocust worden op de echte oorzaken van het bijenprobleem. Er zijn steeds meer wetenschappelijke bewijzen dat factoren als de Varroamijt, virussen in de bijenkorf, het verlies van habitat en voedsel en weersomstandigheden de kern van het bijenprobleem vormen; - het anderzijds blijvend belangrijk is om een veilig en correct gebruik van NNI s te garanderen, en wij daaraan zullen blijven meewerken, samen met de nationale en federale overheden en andere betrokken stakeholders. De industrie staat open voor overleg met de bevoegde overheden en belanghebbenden om de aangehaalde ontbrekende gegevens in het EFSA-rapport aan te leveren en te beantwoorden aan de bezorgdheden geuit in het rapport. 4. Belang van NNI s in België Uit een rapport 6 van het Humboldt Forum for Food and Agriculture dat op maandag 14 januari 2013 in Brussel werd voorgesteld blijkt dat NNI s essentieel bijdragen aan de Europese landbouw en economie. Als er geen neonicotinoïde zaadbehandelingen meer beschikbaar zouden zijn, zou de Europese economie een rechtstreekse schade lijden van 4,5 miljard en zouden er minstens jobs verdwijnen in de landbouw in de hele EU, hoofdzakelijk in Oost-Europa. Op een termijn van vijf jaar zou de EU tot 17 miljard kunnen verliezen en op lange termijn zou zij te lijden hebben onder een grotere plaagdruk. De Humboldt-studie bestudeerde de impact van NNI s op de Europese landbouw; graag geeft Phytofar u een aantal cijfers van de Belgische landbouw. Tabel 1 geeft een overzicht van het % areaal per teelt dat is ingezaaid met NNI-behandelde zaden (cijfers 2011). Voor bieten bedraagt dit meer dan 99%, alsook voor sla (90%) en chicorei (85%) zijn de 6 De volledige studie is terug te vinden op en het begeleidende Phytofar-persbericht op 7 / 15

8 meeste zaden in België behandeld. Voor deze teelten identificeert het EFSA-rapport echter geen risico s. Er worden wel potentiële risico s aangeduid in granen, maïs, koolzaad, katoen en zonnebloemen. Katoen en zonnebloemen worden in België niet geteeld op professionele basis 7. Voor koolzaad, granen en maïs worden risico s geïdentificeerd via stofdrift. Als met NNI-behandelde maïs in België ingezaaid wordt via pneumatische zaaimachines (risico op stofdrift), dan is het echter verplicht om deze zaaimachines te voorzien van deflectoren die het risico op stofdrift voorkomen. Koolzaad en granen worden niet gezaaid met behulp van pneumatische zaaimachines, waardoor het risico op stofdrift zich veel minder stelt. Daarnaast identificeert EFSA ook nog een potentieel risico voor bijen via systemische residuen in pollen en nectar bij gebruik van NNI s als zaadbehandelingstechniek in koolzaad. In België is dit risico beperkt omdat volgens onze gegevens slechts 25% van het areaal koolzaad is ingezaaid met NNIbehandelde zaden. Het totale areaal koolzaad in België is ook beperkt; in 2011 bedroeg het ha. Tot slot duidt EFSA op een potentieel risico via guttatie bij met NNI-behandelde maïs. In België wordt echter slechts een heel beperkt areaal maïs behandeld met NNI s (zie tabel 1: < 3%). Daarenboven wordt maïs slechts in beperke gevallen bevlogen door bijen (enkel indien ze weinig ander voedsel vinden in hun omgeving). Een studie uitgevoerd door de universiteiten van Gembloux en Luik in verrichtte specifiek veldonderzoek naar de link tussen bijensterfte en velden in de nabije omgeving ingezaaid met maïs behandeld met imidacloprid. Zij vonden geen statistische link en concludeerden dat zaaizaadbehandeling met imidacloprid niet verantwoordelijk was voor de bijensterftes in België. Tabel 1 : Inschatting van het percentage areaal ingezaaid met NNI-behandelde zaden tov het totale areaal in België in 2011 (in %) (bron: expert judgment Phytofar-leden op basis van gebruikscijfers, 2013) teelt Inschatting van percentage areaal ingezaaid met NNI-behandelde zaden tov totale areaal in België in 2011 (in %) bieten > 99 maïs < 3 wintertarwe < 1 wintergerst 67 rogge 0 haver 0 triticale 0 spelt 0 koolzaad 25 cichorei 85 vlas 19 sla 90 andijvie 0 7 Landbouwgegevens van _landbouwgegevens_van_2011.jsp 8 Le dépérissement de l abeille domestique, Apis mellifera L., 1758 : faits et causes probables, prof. E. Haubruge et al, / 15

9 radijs 0 suikerbrood 0 erwten 51 koolgewassen 5 wortelen 0 5. Voordelen van zaaizaadbehandeling Zaaizaadbehandeling is een zeer efficiënte en veilige gewasbeschermingsmethode. Er worden grote inspanningen geleverd om de potentiële risico s te minimaliseren door de 3 actoren: - gewasbeschermingsmiddelenindustrie: ontwikkeling van goede producten en onderzoek naar optimale toepassingsomstandigheden; - zaadfirma s: gebruik van opgeschoonde partijen stofvrij zaad, zorg bij de zaaizaadbehandeling, zorg bij de opzakking, correcte etikettering, ; - zaaier: toepassing van de goede zaaipraktijken. Voortaan staan deze vermeld op het etiket. Figuur 1 : Werkingsprincipe van zaaizaadbehandeling (bron: Bayer CropScience) Het grote voordeel is dat men met slechts een beperkte hoeveelheid middel, aangebracht op het zaaizaad, in staat is om een aantal ziekten en plagen gelijktijdig en efficiënt te bestrijden, met een vlotte kieming en opkomst van het gewas en een goede bescherming van de jonge planten tot gevolg. Figuur 2 : Toegepaste hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel op het veld bij verschillende technieken (bron: Bayer CropScience) 9 / 15

10 Bij het zaaien van behandeld zaaizaad is het belangrijk dat de goede zaaipraktijken worden toegepast. Phytofar heeft hierover een presentatie gemaakt in 2009 en geactualiseerd in 2012 naar aanleiding van de nieuwe regels rond etikettering. Deze presentatie wordt regelmatig door Phytofar en haar leden aan adviseurs, loonwerkers en landbouwers gegeven om hen te sensibiliseren over de goede zaaipraktijken. De presentatie Nieuwe etikettering en goede praktijken voor het zaaien van behandelde graanzaden is terug te vinden op 6. Zijn er alternatieven voor het behandelen van zaden met NNI s? In verschillende teelten zijn er voor de bestrijding van bepaalde parasieten geen alternatieven (vb. duizendpoten, miljoenpoten, emelten in bieten en ritnaalden in cichorei) of is er slechts een heel beperkt aantal middelen beschikbaar waarvan de werkzaamheid niet altijd even doeltreffend is (vb. tegen aardvlooien in vlas of tegen ritnaalden en bietenkever in bieten). Een zaadbehandeling met NNI s is belangrijk in teelten waarvan de opkomende plantjes in een vroeg stadium door parasieten worden aangetast en waarin het zeer moeilijk is om tijdig te kunnen ingrijpen via een bladbespuiting (vb. vlas, bieten, ). In teelten gevoelig aan virusziekten overgebracht door bladluizen zoals erwten, bieten en granen gezaaid in het najaar biedt een NNI-zaaizaadbehandeling een veel grotere zekerheid van bescherming dan bladbespuitingen. Specialisten in de teelt van kropsla en andere slasoorten vrezen dat volledig luisvrije sla in de supermarkten in veel gevallen niet meer gegarandeerd zou kunnen worden zonder NNIzaadbehandeling. Het gebruik van NNI s in bijvoorbeeld bieten biedt bovendien het voordeel dat er slechts één zaadbehandeling dient te gebeuren die meerdere parasieten bestrijdt die in het seizoen schade kunnen aanrichten (vb. ritnaalden, aardvlooien, bietenkever, bietenvlieg, bladluizen, ). Om deze parasieten zonder NNI s even doeltreffend te bestrijden tijdens het groeiseizoen moet verschillende keren behandeld worden met diverse producten zonder dezelfde zekerheid over het resultaat. Zaadbehandeling met NNI s is dus een heel efficiënte techniek! Het verdwijnen van de NNI s zou de rendabiliteit en competitiviteit van een aantal teelten zoals onder meer bieten en erwten voor de conserven- en diepvriesteelt sterk doen dalen met als mogelijk gevolg het verdwijnen van deze teelten in België. 7. Risico-evaluatie van NNI s gebruikt in België In België maakt men gebruik van de PRIBEL-indicator Pesticide Risk Indicator for BELgium om het risico van gewasbeschermingsmiddelen op mens en milieu te evalueren. Deze indicator wordt gebruikt in het Federale Reductieprogramma PRPB. In Vlaanderen hanteert men de POCER-indicator Pesticide OCcupational and Environmental Risk in het Zonder is Gezonder -programma en in de MIRA-rapporten van VMM. 10 / 15

11 Beide indicatoren tonen aan dat het risico van gewasbeschermingsmiddelen in de loop van de jaren 2000 sterk gedaald was ten opzichte van begin jaren 1990 voor mens en milieu, behalve voor bijen. Het MIRA-achtergronddocument 9 van 2011 (cijfers voor ) toont een lichte theoretische stijging van het risico voor bijen rond de periode , dan terug een daling en opnieuw een gestage lichte stijging vanaf Dezelfde trend is waar te nemen in het PRIBEL-rapport van 2008 (cijfers voor ) 10. Ook daar is er een daling van het risico in 1996 voor alle compartimenten behalve voor bijen. In 2001 is het risico voor bijen wel opnieuw gedaald maar het is nog steeds hoger dan in het referentiejaar Beide grafieken zijn berekend op basis van andere startwaarden en licht verschillende randvoorwaarden 11, waardoor deze niet 1 op 1 te vergelijken zijn. Toch is dezelfde trend merkbaar in het berekende risico voor bijen. Figuur 3 : Risico voor de 12 compartimenten van de POCER-indicator op basis van het voortschrijdend gemiddelde (Vlaanderen, ) (bron: Prof. P. Spanoghe, UGent in opdracht van VMM, gepubliceerd in MIRAachtergronddocument bestrijdingsmiddelen 2011) 9 MIRA-achtergronddocument bestrijdingsmiddelen (B. Peeters et al, 2011) 10 Definition of the PRIBEL values of 1991 and 1996 (W. Steurbaut en S. Vergucht, 2008) 11 POCER voor MIRA: voor alle teelten in Vlaanderen; PRIBEL voor FOD: voor de 5 grote teelten in België 11 / 15

12 Figuur 4 : Risico voor de 7 compartimenten van de PRIBEL-indicator (België, ) (bron: Prof. W. Steurbaut en S. Vergucht, UGent in opdracht van FOD Volksgezondheid, 2008) Nu blijkt het theoretische risico van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen overschat te zijn. De reden hiervoor is dat de verkoopscijfers van de 3 beschouwde NNI s uit het EFSA-rapport (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin) geen rekening houden met export van behandelde zaaizaden. Hierdoor zijn deze verkoopscijfers overschat. En het zijn deze cijfers die aangewend worden in de indicatorenberekeningen, wat bijgevolg resulteert in een overschatting van het theoretische risico. Zaaizaden worden vaak door Belgische zaadfirma s behandeld met gewasbeschermingsmiddelen (deze middelen worden dus in België verkocht en de cijfers komen in de nationale statistieken terecht), maar daarna geëxporteerd naar het buitenland en daar ingezaaid op het land. Een voorbeeld hiervan is SES VanderHave, een wereldspeler in bietenzaden, die deze in Tienen behandelt met NNI s en vervolgens uitvoert naar het buitenland. De Belgische bijen worden niet blootgesteld aan deze gewasbeschermingsmiddelen. Het is dus niet correct om deze hoeveelheden mee te nemen in de PRIBEL- en POCER-berekeningen. Phytofar vroeg aan UGent om een correctie te maken voor deze geëxporteerde behandelde zaaizaden. Figuren 5 en 6 geven de resultaten weer. Imidacloprid is sinds 1991 op de markt als zaadbehandelingsmiddel, thiamethoxam sinds 2005 en clothianidin sinds Doordat de werkelijke gebruikscijfers van deze 3 NNI s tussen 2007 en 2011 gemiddeld 44% kleiner waren dan de verkoopscijfers, vertaalt dit zich in een lager risicoprofiel. Tussen 2010 en 2011 zijn de verkoopscijfers zelfs 75% overschat ten opzichte van de gebruikscijfers in België. 12 / 15

13 120 Risico van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen relatief tov Risico berekend met Belgische verkoopscijfers Risico berekend met effectieve gebruikscijfers in België Figuur 5 : Risico van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen relatief tov 1993 (voortschrijdend gemiddelde), op basis van verkoopscijfers en gebruikscijfers, berekend aan de hand van de PRIBEL-methodiek (bron: Prof. P. Spanoghe, UGent, berekening in opdracht van Phytofar) Tabel 2 geeft de relatieve percentages weer van figuur 5. Daaruit blijkt dat, indien de indicator werkt met de werkelijke gebruikscijfers voor de 3 NNI s, het risico voor bijen in % lager ligt dan berekend met de standaard verkoopscijfers. Het theoretische risico voor bijen in 2010 is dus met 34% gedaald ten opzichte van Tabel 2: Risico van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen (voortschrijdend gemiddelde), op basis van verkoopscijfers en gebruikscijfers uitgedrukt in % relatief tov 1993 (bron: Prof. P. Spanoghe, UGent, berekening in opdracht van Phytofar) Jaar Risico berekend met Belgische Risico berekend met effectieve verkoopscijfers gebruikscijfers in België ,03 99, ,10 106, ,41 108, ,64 108, ,83 103, ,84 101, ,35 94, ,67 90, ,49 93, ,84 94, ,55 98,88 13 / 15

14 ,09 104, ,31 110, ,80 102, ,27 86, ,60 66,21 In figuur 6 en tabel 3 zijn de bodemontsmettingsmiddelen niet in beschouwing genomen. Deze middelen hebben een grote theoretische impact op de bij, aangezien ze een lage LD 50 -waarde hebben (intrinsiek vrij toxisch voor bijen) en in grote hoeveelheden gebruikt worden. In de praktijk stelt het acute risico voor bijen zich minder, daar de toepassing van deze middelen aan strenge voorwaarden is onderworpen (vb. afdekken van de toepassing, behandeling van de bodem onder bescherming (serre), toegepast in de winter als er geen bijen uitvliegen, ). Aangezien deze middelen in de POCER-berekening zoals die gebeurt in Vlaanderen (zie figuur 3) worden meegenomen maar dit slechts beperkt het geval is in de PRIBEL-berekening zoals die gebeurt in België (zie figuur 4) bodemontsmettingsmiddelen worden slechts in een klein percentage gebruikt in de vijf grote teelten (aardappelen, bieten, granen, maïs en fruit) die deel uitmaken van PRIBEL- heeft UGent de twee scenario s berekend Risico van gewasbeschermingsmiddelen (zonder bodemontsmettingsmiddelen) voor bijen relatief tov Risico berekend met Belgische verkoopscijfers Risico berekend met effectieve gebruikscijfers in België Figuur 6 : Risico van gewasbeschermingsmiddelen (zonder bodemontsmettingsmiddelen) voor bijen relatief tov 1993 (voortschrijdend gemiddelde), op basis van verkoopscijfers en gebruikscijfers, berekend aan de hand van de PRIBELmethodiek (bron: Prof. P. Spanoghe, UGent, berekening in opdracht van Phytofar) De globale trend blijft dezelfde (een piek in ) gevolgd door een daling en dan opnieuw een stijging vanaf , maar doordat de bodemonstmettingsmiddelen niet in beschouwing zijn genomen volgt de curve veel meer de verkoops- (paarse lijn) en gebruikscijfers (blauwe lijn) van de 14 / 15

15 NNI s. En is bijgevolg een groter verschil in het risicoprofiel te merken: indien de indicator werkt met de werkelijke gebruikscijfers voor de 3 NNI s, ligt het risico voor bijen in % lager dan berekend met de standaard verkoopscijfers. Het theoretische risico voor bijen in 2010 is dus met 23% gedaald ten opzichte van En niet met 62% gestegen zoals de curve op basis van de nietgecorrigeerde verkoopscijfers doet vermoeden. Tabel 3: Risico van gewasbeschermingsmiddelen (zonder bodemontsmettingsmiddelen) voor bijen (voortschrijdend gemiddelde), op basis van verkoopscijfers en gebruikscijfers uitgedrukt in % relatief tov het referentiejaar 1993 (bron: Prof. P. Spanoghe, UGent, berekening in opdracht van Phytofar) Jaar Risico berekend met Belgische Risico berekend met effectieve verkoopscijfers gebruikscijfers in België ,57 105, ,95 107, ,72 121, ,48 126, ,35 121, ,46 117, ,69 111, ,63 96, ,67 85, ,32 73, ,41 86, ,36 100, ,52 108, ,58 92, ,53 69, ,22 76,69 Samengevat kunnen we stellen dat het theoretische risico voor bijen zoals berekend met de in België gangbare indicatoren overschat is. In vergelijking met het referentiejaar 1993 is het ingeschatte risico voor bijen met 34% gedaald (of met 24% als de bodemontsmettingsmiddelen buiten beschouwing worden gelaten). Zonder twijfel een positieve evolutie. Contactpersoon: Sofie Vergucht, svergucht@essenscia.be of / 15

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België (standpunt gebaseerd op UGent-studie in opdracht van Phytofar) Brussel, 08 mei 2013 In België maakt men gebruik van de PRIBEL-indicator

Nadere informatie

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) 1 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) Update i.v.m. het verbod op neonicotinoïden De plaaginsecten De rol van de waarnemingsdienst 23/01/2019 Zaaizaadbehandelingen met NNI: waarom is (was) dit een goede

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 30.5.2018 L 132/35 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/784 VAN DE COMMISSIE van 29 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 132/40 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/785 VAN DE COMMISSIE van 29 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame

Nadere informatie

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus

VLAIO project: BYDV predictor. Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus VLAIO project: BYDV predictor Jolien Bode Technisch onderzoeksmedewerker PIBO-Campus Doelstelling Eerste doelstelling: Beheersingsstrategie voor BYDV (gerstvergelingsvirus) Houvast voor landbouwers Adviessysteem

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-000/2010

Zittingsdocument B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-000/2010 EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 14.9.2010 B7-0000/2010 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-000/2010 ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het

Nadere informatie

Bijen, de meeste mensen jagen ze snel weg wanneer ze te dichtbij

Bijen, de meeste mensen jagen ze snel weg wanneer ze te dichtbij De bijen hebben het zwaar Bijen, de meeste mensen jagen ze snel weg wanneer ze te dichtbij komen. Maar deze beestjes, die overigens lelijk kunnen steken, zijn zeer belangrijk voor de natuur en ons voedsel.

Nadere informatie

Neonicotinoïden en bijen

Neonicotinoïden en bijen Neonicotinoïden en bijen Tjeerd Blacquière, Guy Smagghe, Kees van Gestel & Veerle Mommaerts 17 maart 2012, Wageningen Neonicotinoiden en bijen Introductie: bijen sterfte Neonicotinoiden + bijen: sinds

Nadere informatie

Uitzonderingmaatregel voor toepassen van zaaizaad behandeld met NNI s van suikerbieten, slasoorten, andijvie en wortelen voor 2019

Uitzonderingmaatregel voor toepassen van zaaizaad behandeld met NNI s van suikerbieten, slasoorten, andijvie en wortelen voor 2019 Uitzonderingmaatregel voor toepass van zaaizaad NNI s van suikerbiet, slasoort, andijvie wortel voor 2019 Verbod op neonicotinoid het gevolg voor zaaizaadbehandeling Dit voorjaar had de EU zich uitgesprok

Nadere informatie

betreffende een actieplan voor het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen

betreffende een actieplan voor het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen stuk ingediend op 1211 (2010-2011) Nr. 1 28 juni 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van de heer Karlos Callens, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heren Dirk Van Mechelen en Sas

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende een actieplan voor het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen

Voorstel van resolutie. betreffende een actieplan voor het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen stuk ingediend op 1340 (2011-2012) Nr. 1 27 oktober 2011 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de heren Karlos Callens, Dirk Peeters en Jos De Meyer, mevrouw Els Robeyns en de heer Mark Demesmaeker betreffende

Nadere informatie

Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen? Wie beslist over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Wie is verantwoordelijk voor de toepassing?

Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen? Wie beslist over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Wie is verantwoordelijk voor de toepassing? Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen? Wie beslist over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Wie is verantwoordelijk voor de toepassing? Hoe kunnen gewasbeschermingsmiddelen veilig worden toegepast?

Nadere informatie

Bijen zijn geen bijzaak. Tips en weetjes voor een bijenvriendelijke omgeving

Bijen zijn geen bijzaak. Tips en weetjes voor een bijenvriendelijke omgeving Bijen zijn geen bijzaak Tips en weetjes voor een bijenvriendelijke omgeving De bijen hebben het vandaag bijzonder moeilijk. In Vlaanderen verdween de voorbije jaren haast 40 procent van de bijenkolonies.

Nadere informatie

Ctgb-analyse van het Greenpeacerapport The environmental risks of neonicotinoïd pesticides a review of the evidence post-2013

Ctgb-analyse van het Greenpeacerapport The environmental risks of neonicotinoïd pesticides a review of the evidence post-2013 Aan: EZ Van : Ctgb Datum: 11 mei 2017 Betreft: Ctgb-analyse van het Greenpeacerapport The environmental risks of neonicotinoïd pesticides a review of the evidence post-2013 (januari 2017) Inleiding Het

Nadere informatie

ADVIES. 15 september 2016

ADVIES. 15 september 2016 ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het gebruik van pesticiden, die fipronil of neonicotinoïden bevatten, verbiedt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 september

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) PUBLIC 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Beschikking van de Raad betreffende de

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding TOELATING VAN EEN GEWASBESCHERMINGSMIDDEL

Nadere informatie

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen,

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, Indicator 6 november 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding TOELATING VAN EEN GEWASBESCHERMINGSMIDDEL

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN

WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN WAARNEMINGS- EN WAARSCHUWINGSSYSTEMEN Els Lapage Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling KVIV-studiedag, 24 april 2014 Inhoud Wat? Financiering en uitvoerders Waarnemingen

Nadere informatie

Suikerbieten. magazine

Suikerbieten. magazine Suikerbieten magazine 1 Inhoud Suikerbietenmagazine De suikerbiet 4 Cruciaal in onze voedselketen Beste landbouwer, Overzicht van de Syngenta rassen 6 Rhizomanie tolerante rassen Tyler 6 Escault 6 Rhizomanie

Nadere informatie

Insecticiden bieten 1François

Insecticiden bieten 1François 2018-2019 Insecticiden bieten 1François Bouche INSECTENBESTRIJDING BIETEN Nieuwe erkenning 2 Een 120-dagen toelating voor neonics (15/02/2019 t.e.m 14/06/2019) Toegelaten voor volgende actieve stoffen

Nadere informatie

Neonicotinoïden: opnieuw een dode lente op het boerenland? Frank Berendse Wageningen University

Neonicotinoïden: opnieuw een dode lente op het boerenland? Frank Berendse Wageningen University Neonicotinoïden: opnieuw een dode lente op het boerenland? Frank Berendse Wageningen University Veranderingen in de dichtheid van vogelsoorten van het boerenland in Eemland en Gelderse Vallei tussen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding TOELATING VAN EEN GEWASBESCHERMINGSMIDDEL

Nadere informatie

Koninklijke Imkersvereniging Ons Denderbieken Geraardsbergen

Koninklijke Imkersvereniging Ons Denderbieken Geraardsbergen Koninklijke Imkersvereniging Ons Denderbieken Geraardsbergen Nieuwsbrief 1 / 2013 Beste imkervrienden, Vergadering van 17 februari Door een communicatieprobleem binnen het bestuur werden de papieren uitnodigingen

Nadere informatie

Herbeoordeling neonicotinoïden houdende bestrijdingsmiddelen

Herbeoordeling neonicotinoïden houdende bestrijdingsmiddelen Herbeoordeling neonicotinoïden houdende bestrijdingsmiddelen 29 juni 2011 Opsteller / auteur: Janine van Gelder Lars Hogendoorn Martine Lans Jacoba Wassenberg Opdrachtgever(s) ministerie van Economische

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding TOELATING VAN EEN GEWASBESCHERMINGSMIDDEL

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Neonicotinoïden gevaarlijk voor dieren en mensen Er is de laatste tijd veel aandacht voor de bijensterfte en wat daar zoal de oorzaken van zijn. Het gebruik van pesticiden zou een oorzaak zijn al spreken

Nadere informatie

Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij

Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Waarom gewasbescherming? Belangrijke en onmisbare hulp om ziekten, plagen en onkruiden onder controle

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/03/2012

Gearchiveerd op 01/03/2012 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v5 C : conform

Nadere informatie

Datum : : Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Datum oplevering : Aantal pagina's : 12. Pagina 1 van 12

Datum : : Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Datum oplevering : Aantal pagina's : 12. Pagina 1 van 12 Update Landbouwkundige impactanalyse n.a.v. door COM voorgestelde beperking van het gebruik van drie neonicotinoïden (clothianidin, imidacloprid en thiamethoxam) Opdrachtgever : Ministerie van Landbouw,

Nadere informatie

BIJENPLAN STAD KORTRIJK

BIJENPLAN STAD KORTRIJK BIJENPLAN STAD KORTRIJK WAT IS ER AAN DE HAND? Zowel wilde bijen als honingbijen gaan fel achteruit in Europa en in ons land. De laatste 100 jaar is de bijenpopulatie in België met 25% verminderd. Net

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers DEMETERtool in de praktijk Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers Slotevenement 7 maart 2016 Landbouwbedrijven 50 bedrijven (10 per provincie) op vrijwillige basis verschillende types landbouwbedrijf

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2012-2013 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker/consument en de houding van de retail

Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker/consument en de houding van de retail Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker en de houding ten opzichte van residuen RESIDUEN Resten van een (gebruikt) gewasbeschermingsmiddel (= actieve stof) die achterblijven in de bodem, in het

Nadere informatie

ctgb Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedseikwaliteit Mevrouw drs. C. J. Schouten Postbus EK Den Haag

ctgb Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedseikwaliteit Mevrouw drs. C. J. Schouten Postbus EK Den Haag 2500 EK Den Haag Postbus 20401 Mevrouw drs. C. J. Schouten Aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedseikwaliteit en biocideri gewasbeschermingsmiddelen College voor de toelating van KVK 092125700000

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende een actieplan voor de bescherming en het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen

Voorstel van resolutie. betreffende een actieplan voor de bescherming en het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen stuk ingediend op 1137 (2010-2011) Nr. 1 16 mei 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van de heren Dirk Peeters en Hermes Sanctorum betreffende een actieplan voor de bescherming en het behoud van de

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

Vraag nr. 137 van 2 april 2004 van de heer JOHAN MALCORPS

Vraag nr. 137 van 2 april 2004 van de heer JOHAN MALCORPS Vraag nr. 137 van 2 april 2004 van de heer JOHAN MALCORPS Bijensterfte Omvang Pesticidenreductieplan Imkers worden steeds meer geconfronteerd met sterfte van hun bijenvolken op grote schaal. En dat in

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN DOW AGROSCIENCES B.V. SNEEUWBESLAAN

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

OMZENDBRIEF ALV/KWA/11

OMZENDBRIEF ALV/KWA/11 OMZENDBRIEF ALV/KWA/11 Agentschap voor Landbouw en Visserij Productkwaliteitsbeheer Ellips, 4 de verdieping Koning Albert II laan 35, bus 41 1000 Brussel Tel. 02 552 74 44- Fax 02 552 74 01 els.debruyn@lv.vlaanderen.be

Nadere informatie

Vooruitzichten granen en weersomstandigheden. Verkopen uit interventie

Vooruitzichten granen en weersomstandigheden. Verkopen uit interventie Datum: 26/05/2011 Onderwerp: Beheerscomité granen Voorzitter: Verslaggever: Entiteit: Afdeling: Aanwezigen: Europese Commissie : C5 Robin.thiers@lv.vlaanderen.be Departement Landbouw en Visserij Afdeling

Nadere informatie

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE Randvoorwaarden Erosie Dienst land en Bodembescherming Departement LNE Context Erosie 100,000 ha 2,000,000 ton bodem/jaar 400,000 ton slib/jaar naar waterlopen na 10 jaar erosiebeleid : beleidsindicator

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 2274 Vragen van het lid

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde over het bestrijdingsmiddel Imidacloprid.

Nadere informatie

De problematiek van de blootstelling van omwonenden aan pesticiden

De problematiek van de blootstelling van omwonenden aan pesticiden 1 De problematiek van de blootstelling van omwonenden aan pesticiden Herman Fontier FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen 2 Inhoud

Nadere informatie

Zwarte lijst schadelijke bestrijdingsmiddelen

Zwarte lijst schadelijke bestrijdingsmiddelen Milieudefensie en Stichting Natuur en Milieu hebben een lijst opgesteld met twaalf schadelijke bestrijdingsmiddelen. Deze bestrijdingsmiddelen worden in Europa toegepast en zijn hierdoor deels terug te

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Bijen en zo. Villa Augustus 6 mei 2014. Adriaan Guldemond, CLM Eva Cossee

Bijen en zo. Villa Augustus 6 mei 2014. Adriaan Guldemond, CLM Eva Cossee Bijen en zo Villa Augustus 6 mei 2014 Adriaan Guldemond, CLM Eva Cossee Maar eerst een BIJENQUIZ Alle antwoorden staan in Het lied van de honing Vraag 1: Hoe lang leeft een bijenkoningin? 1 jaar of 5 jaar

Nadere informatie

Nieuwe richtlijnen bij toepassen van Metamproducten

Nieuwe richtlijnen bij toepassen van Metamproducten Nieuwe richtlijnen bij toepassen van Metamproducten Sofie Vergucht Global Stewardship, Eastman Maandag 23 januari 2017, PCS Destelbergen Metam made in Belgium 25 ha 380 werknemers onderzoekscentrum Taminco,

Nadere informatie

Open source document Impact assessment (v2)

Open source document Impact assessment (v2) Open source document Impact assessment (v2) Mogelijke consequenties voor Nederland van een moratorium op de neonicotinoïden: imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin Zaadbehandeling mais Areaal: 250.000

Nadere informatie

Betreft: Nadere toelichting bezwaarschrift tegen het toelatingsbesluit van 4 juni 2010 van

Betreft: Nadere toelichting bezwaarschrift tegen het toelatingsbesluit van 4 juni 2010 van Van: Bijenstichting p.a. Vijverlaan 2 1767 CK Kolhorn AANTEKENEN Aan: Ctgb Postbus 217 6700 AE Wageningen Betreft: Nadere toelichting bezwaarschrift tegen het toelatingsbesluit van 4 juni 2010 van Ctgb

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

FAB2 Onderdeel Bovengronds

FAB2 Onderdeel Bovengronds FAB2 Onderdeel Bovengronds Universiteit van Amsterdam (IBED): Paul van Rijn (voorheen NIOO) Wageningen UR: Marian Vlaswinkel, Frans van Alebeek (PPO) Janneke Elderson, Eefje den Belder (PRI) Centrum Landbouw

Nadere informatie

Randvoorwaarden erosie. Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Randvoorwaarden erosie. Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming Randvoorwaarden erosie Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming Randvoorwaarden Erosie: Wat kunnen we doen? Bodem bedekt houden Teelt die jaar rond volledige bedekking

Nadere informatie

Captatie van risicosignalen door de keten heen

Captatie van risicosignalen door de keten heen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Captatie van risicosignalen door de keten heen Gezamenlijke vergadering Wetenschappelijk & FAVV Brussel, 23 januari 2015 Doelstellingen Permanente

Nadere informatie

Residunormen en MRL s 13/03/2017

Residunormen en MRL s 13/03/2017 Residunormen en MRL s Residunormen en MRL s Imago voedselveiligheid Erkenning en residu-dossier Bepaling van MRL(EU) Overschrijding EU MRL Verklaring Gevolgen Extra residunormen Residuen en imago voedselveiligheid

Nadere informatie

Hoe Michi va G elen, de ees , Herman van Bekkem Supportersdagen 2015

Hoe Michi va G elen, de ees , Herman van Bekkem Supportersdagen 2015 Hoe gaat het met dekodde, bijen?herman van Bekkem Michiel van Geelen, Kees Supportersdagen 2015 Hoe gaat het met de Bijen? Bijensterfte: stand van zaken, achtergronden en gevolgen Greenpeace campagne:

Nadere informatie

Gezondheid en bescherming van bijen Uitdagingen en opiossingen

Gezondheid en bescherming van bijen Uitdagingen en opiossingen Science For A Better Life Gezondheid en bescherming van bijen Uitdagingen en opiossingen Bayer CropScience AG Bayer HeaithCare - Animal Health Aifred-Nobel-Str. 50 40789 ivlonheim am Rhein Germany Email:

Nadere informatie

Effect op honingbijenvolken van andere stressoren samen met de exotische invasieve varroamijt. Klimaat en weer. Coby van Dooremalen,

Effect op honingbijenvolken van andere stressoren samen met de exotische invasieve varroamijt. Klimaat en weer. Coby van Dooremalen, Effect op honingbijenvolken van andere stressoren samen met de exotische invasieve varroamijt Wetenschappelijke manuscript in voorbereiding (ingediend voor publicatie) Coby van Dooremalen, Honingbijenvolken

Nadere informatie

Belgisch areaal aardappelen 2015

Belgisch areaal aardappelen 2015 02.4 Belgisch areaal aardappelen 2015 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP) Samenvatting In 2015 werden iets minder aardappelen uitgeplant. De daling was echter beperkt en het totale areaal blijft

Nadere informatie

Den Haag Bij voorbeeld. Initiatiefvoorstel voor bijvriendelijk handelen

Den Haag Bij voorbeeld. Initiatiefvoorstel voor bijvriendelijk handelen Den Haag Bij voorbeeld Initiatiefvoorstel voor bijvriendelijk handelen Inleiding Bijensterfte neemt wereldwijd en in Nederland alarmerend toe. Door het grootschalige gebruik van giftige bestrijdingsmiddelen

Nadere informatie

Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies

Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies Zaaizaadbehandeling in sla en andijvie Ervaringen en advies Bladluizen in sla en andijvie Nasonovia ribisnigri Primaire waardplant (winter): Ribes-soorten (o.a. rode & zwarte bes) Secundaire waardplant

Nadere informatie

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten

Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten Risicobeoordeling en beheer met betrekking tot de aanwezigheid van fipronil in eieren, eiproducten, pluimveevlees en verwerkte producten Wat is fipronil Gebruik? Fipronil is een insecticide waarvan het

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2015-2016 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

ALLES rondom residuen: wat moeten we weten?

ALLES rondom residuen: wat moeten we weten? ALLES rondom residuen: wat moeten we weten? Inhoud presentatie Wat is een MRL? Waar staan ARfD en ADI voor? Food Chain projecten Bayer CropScience page 2 Alles over residuen winter 2011/2012 Wat zijn residuen?

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 516 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

De Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen, de motor van het Erkenningscomité

De Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen, de motor van het Erkenningscomité DG4 DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN 1 De Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen, de motor van het Erkenningscomité Olivier Guelton 19 juni 2017 2 De motor en zijn componenten Dienst

Nadere informatie

Gewasbescherming in de toekomst?

Gewasbescherming in de toekomst? Gewasbescherming in de toekomst? Zullen we blijven beschikken over voldoende middelen? Welke zijn de trends en evoluties? Jan Vermaelen, werkgroep Duurzaam Gebruik PCA vergadering, 31 januari 2017 www.phytofar.be

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen Auteur Alex De Vliegher 16/04/2014 www.lcvvzw.be 2 / 7 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Wanneer grasland vernieuwen in het najaar? Wanneer in het voorjaar?...

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

In bijlage 1 wordt meer toelichting gegeven op het gebruik van het GD (EFSA, 2013) in de EFSAbeoordelingen.

In bijlage 1 wordt meer toelichting gegeven op het gebruik van het GD (EFSA, 2013) in de EFSAbeoordelingen. Aan: EZ Van : Ctgb Datum: 11 mei 2017 Betreft: Ctgb-advies inzake voorstellen Commissie voor verdere beperking drie neonicotinoïden en verkenning risico s alternatieve werkzame stoffen Inleiding De Europese

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

Datum 16 mei 2013 Betreft Beantwoording vragen over overtredingen bij het zaaien van behandelde zaden en plotselinge vogelsterfte in Friesland

Datum 16 mei 2013 Betreft Beantwoording vragen over overtredingen bij het zaaien van behandelde zaden en plotselinge vogelsterfte in Friesland > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016

Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 Verslag geleide bestrijding wortelvlieg 2016 In het kader van IPM ondersteunt Inagro ook dit jaar opnieuw de worteltelers bij de geleide bestrijding van de wortelvlieg. Na de zaai van de wortelen, kwam

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID C158 OND20 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 19 april 2001 HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot mevrouw

Nadere informatie

BIJENPLAN STAD KORTRIJK

BIJENPLAN STAD KORTRIJK BIJENPLAN STAD KORTRIJK WAT IS ER AAN DE HAND? Zowel honing- als wilde bijen gaan fel achteruit in Europa en in ons land. Net zoals de stad Kortrijk zien steeds meer beleidsmakers het belang in van bijen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit. Nationale Bijenstrategie Bed & Breakfast for Bees

Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit. Nationale Bijenstrategie Bed & Breakfast for Bees Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit Nationale Bijenstrategie 2017-2023 Bed & Breakfast for Bees Waarom een Nationale Bijenstrategie? Bestuivers: bijen, zweefvliegen, kevers, dag- en nachtvlinders

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN 1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2011 (01.09) (OR. en) 13560/11 DENLEG 117

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2011 (01.09) (OR. en) 13560/11 DENLEG 117 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 augustus 2011 (01.09) (OR. en) 13560/11 DENLEG 117 INGEKOMEN DOCUMENT van: de Europese Commissie ingekomen: 16 augustus 2011 aan: het secretariaat-generaal van de

Nadere informatie

Bestuiving = instandhouding van soorten

Bestuiving = instandhouding van soorten Bestuivers vandaag? Bestuiving = instandhouding van soorten MiNa Raad Wuustwezel 17.06.2013 2 Bestuiving van de natuurlijke flora DIENT DE VOORTPLANTING Bestuiving van cultuurgewassen DIENT (o.a.) DE PRODUCTIE

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v4 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

Nationaal Actie Plan d A ction N ational

Nationaal Actie Plan d A ction N ational Nationaal Actie Plan d A ction N ational Richtlijnen met betrekking tot de informatie omtrent pesticiden en hun alternatieven aan niet-professionelen op de plaats van verkoop. (versie 2.0 goedgekeurd door

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Gearchiveerd op 09/06/2011

Gearchiveerd op 09/06/2011 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v4 C : conform

Nadere informatie