Medische aspecten van het. Vreemdelingenbeleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Medische aspecten van het. Vreemdelingenbeleid"

Transcriptie

1 Medische aspecten van het Vreemdelingenbeleid Achtergrondstudie Bijlage bij het rapport Medische aspecten van het Vreemdelingenbeleid van de Landelijke Commissie Medische Aspecten van het Vreemdelingenbeleid Marianne van den Bosch Geert Jan van Dijk Karin Zwaan Centrum voor Migratierecht KU Nijmegen

2

3 Medische aspecten van het Vreemdelingenbeleid Achtergrondstudie Bijlage bij het rapport Medische aspecten van het Vreemdelingenbeleid van de Landelijke Commissie Medische Aspecten van het Vreemdelingenbeleid Marianne van den Bosch Geert Jan van Dijk Karin Zwaan Centrum voor Migratierecht KU Nijmegen Februari 2002

4

5 Medische aspecten van vreemdelingenbeleid Marianne van den Bosch Geert Jan van Dijk Karin Zwaan Centrum voor Migratierecht KU Nijmegen februari 2002

6

7 Inhoudsopgave WOORD VOORAF vii INLEIDING 1 DEEL I. INTERNATIONAAL RECHT 1. Inleiding 5 2. Internationaal-rechtelijke bepalingen Verdragsrechtelijke bepalingen, de refoulementverboden Artikel 33 Vluchtelingenverdrag Artikel 6 en 7 Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten Artikel 3 en 16 Anti-folterverdrag Artikel 2 en 3 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Verdragsrechtelijke bepalingen, het recht op gezondheid(-szorg) Preambule en Artikel 1 Statuut van de Wereld Gezondheidsorganisatie Artikel 12 Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten Artikel 5 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie Artikel 12 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen Artikel 23 en 24 Verdrag inzake de rechten van het kind Internationale bepalingen in Europees verband, het recht op gezondheid(szorg) voor bepaalde groepen Artikel 11 en 13 Europees Sociaal Handvest Artikel 7 Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand Artikel 21 Europees Verdrag inzake sociale zekerheid Artikel 19 Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers Artikel 13, 22 en 23 Richtlijn betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming Artikel 5 en 8 Voorstel voor een Richtlijn inzake het recht op gezinshereniging Artikel 13 Voorstel voor een Richtlijn betreffende minimumnormen voor de asielprocedures Voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers Artikel 27 Voorstel voor een Richtlijn laying down minimum standards for the qualification and status of third country nationals and stateless persons as refugees Overige bepalingen met een medisch aspect Artikel 3 lid 4 Overeenkomst van Dublin Artikel 17 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst Conclusie 24 iii

8 DEEL II: NEDERLANDS RECHT MEDISCHE ASPECTEN IN REGELGEVING, BELEID, RECHTSPRAAK EN PRAKTIJK A. ASPECTEN VAN TOELATING Medische aspecten van toelating van reguliere migranten Medische advisering Actoren Wanneer moet advies worden gevraagd? Wat moet er in een advies staan? Kwaliteit van de adviezen De status van het advies Toelating voor medische behandeling Voorwaarden Vreemdelingenbesluit en Vreemdelingencirculaire Nederland als meest aangewezen land Medische behandeling is noodzakelijk Financiering is deugdelijk geregeld Uitzonderingen bij medische noodsituaties Omvang en aard van de toelating voor medische behandeling Medische aspecten als grondslag voor vrijstelling mvv-vereiste Motiveringsplicht De hardheidsclausule Medische aspecten van toelating van asielzoekers Gevolgen van foltering en andere medische problemen voor beoordeling asielaanvraag Regime Vreemdelingenwet Regime oude Vreemdelingenwet Jurisprudentie ten aanzien van de medische onderzoeksplicht Gevolgen traumata voor beoordeling asielaanvraag Traumata als wettelijke toelatingsgrond Traumatabeleid en jurisprudentie Medische aspecten die de toelating van zowel reguliere migranten als asielzoekers betreffen Medische gronden en klemmende redenen van humanitaire aard Pijler van het vreemdelingenrecht Restcategorie Persoonlijke klemmende redenen van humanitaire aard Relatie verblijfsvergunning medisch en verblijfsvergunning humanitair 57 B. MEDISCHE ASPECTEN TIJDENS PROCEDURE Medische aspecten tijdens de asielprocedure AC-procedure Belang medische aspecten tijdens AC-procedure Medische aspecten in AC-jurisprudentie Medische situatie als grond voor verschaffen opvang Wettelijke grondslag voor beëindiging opvang na afwijzing asielverzoek Wettelijke grondslag voor onthouding opvang na Dublinclaim en herhaald verzoek 63 iv

9 4.2.3 Jurisprudentie ten aanzien van opvang bij medische problemen Regulier en asiel Aanspraak op medische voorzieningen tijdens toelatingsprocedure Medische voorzieningen tijdens reguliere procedure Medische voorzieningen tijdens asielprocedure Verbod uitzetting op basis van medische aspecten Het regime onder oude Vreemdelingenwet Gelet op de gezondheidstoestand Artikel 64 Vw Invloed medische situatie gezinsleden 74 DEEL III. LANDENRAPPORTEN EEN RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK NAAR MEDISCHE ASPECTEN VAN VREEMDELINGENBELEID 1. Inleiding Landenrapporten België Duitsland Frankrijk Groot-Brittannië Spanje Zweden Zwitserland Conclusie 109 CONCLUSIES Internationale verplichtingen Voldoen de Nederlandse regelgeving en het Nederlandse beleid aan de internationale verplichtingen? Rechtsvergelijking van de Nederlandse regelgeving en beleid met regelgeving en beleid in zeven andere Europese landen 120 BIJLAGEN bijlage 1: Afkortingenlijst 125 bijlage 2: Lijst van geraadpleegde literatuur 127 bijlage 3: Internationaal recht: internationale bepalingen 132 bijlage 4: Internationaal recht: wetgeving in voorbereiding binnen de Europese Gemeenschap 140 bijlage 5: Internationaal recht: niet-bindende internationale bepalingen 144 bijlage 6: Landenrapporten: vragenlijst verstuurd aan de respondenten 152 bijlage 7: Landenrapport Duitsland: Fragestellung der Reisefähigkeit 154 v

10 vi

11 Woord vooraf Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar medische aspecten van vreemdelingenbeleid, verricht door het Centrum voor Migratierecht van de Katholieke Universiteit Nijmegen onder begeleiding van prof. C.A. Groenendijk en mr. A.B. Terlouw. Het onderzoek ging van start in de zomer van Onze dank gaat uit naar allen die aan de totstandkoming van het rapport hebben bijgedragen, met name Nils Coleman, student-assistent bij het Centrum voor Migratierecht, en de buitenlandse respondenten. In het bijzonder danken wij drs. E.J.J.M. Bloemen, arts bij Pharos, mr. R. Bruin, jurist bij Amnesty International, voor hun stimulerende en deskundige commentaren en drs. U.G. Aron, senior beleidsmedewerker bij de IND, voor de nuttige opmerkingen die hij bij de laatste conceptversie van het rapport heeft gemaakt. vii

12

13 Inleiding In opdracht van de Landelijke Commissie Medische Aspecten Vreemdelingenbeleid heeft het Centrum voor Migratierecht van de Katholieke Universiteit Nijmegen onderzoek verricht naar het normatieve kader van medische aspecten van vreemdelingenbeleid. Van dit onderzoek wordt in dit rapport verslag gedaan. Onderzocht is welke internationale regels bestaan met betrekking tot de gezondheidstoestand als grond van toelating of niet-uitzetting van vreemdelingen, hoe de Nederlandse regels hieromtrent luiden en of deze in overeenstemming zijn met de internationale regels. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de regelgeving en het beleid inzake toelating en nietuitzetting op medische gronden in zeven andere Europese landen. Tot slot is nagegaan welke overeenkomsten en welke verschillen er zijn tussen Nederland en andere Europese landen op het gebied van de toelating en niet-uitzetting van vreemdelingen op medische gronden. De vraag of het internationale recht verplicht tot toelating of niet-uitzetting van vreemdelingen op medische gronden en zo ja in welke situaties, is beantwoord op basis van een beschrijving en analyse van de relevante internationale en Europese bepalingen en de relevante uitspraken van internationale instanties daarover. De vraag welke wettelijke of beleidsregels in Nederland voorzien dat op medische gronden tot toelating, tot afzien of opschorting van uitzetting, tot bepaalde procedurele beslissingen of tot verlenging van de opvang vanwege de overheid wordt overgegaan, is in twee deelvragen onderscheiden. In de eerste plaats is onderzocht in welke situaties medische aspecten een rol spelen in het reguliere migratiebeleid. In de tweede plaats is nagegaan of en wanneer medische gronden een rol spelen in de asielprocedure. Ook voor deze vragen is bekeken hoe de regelgeving en het beleid zijn uitgelegd door, in dit geval, nationale rechterlijke instanties. Voor zowel het reguliere migratiebeleid als het asielbeleid is vervolgens nog onderscheid gemaakt tussen kwesties die de toelating tot Nederland betreffen en kwesties die spelen tijdens de procedure waarin over die toelating wordt beslist. Bij het nationale deel moet de kanttekening worden gemaakt dat Nederland sinds 1 april 2001 een nieuwe Vreemdelingenwet heeft. Dat heeft consequenties voor de wijze waarop rekening moet worden gehouden met medische aspecten. De jurisprudentie betreft echter vrijwel uitsluitend beslissingen die zijn genomen onder de oude Vreemdelingenwet. Bij het onderzoek is steeds zoveel mogelijk aangegeven of en in hoeverre de oude jurisprudentielijn kan worden geacht haar gelding onder de nieuwe Vreemdelingenwet te hebben behouden. Voor de vraag naar de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en andere Europese landen op het gebied van de toelating en niet-uitzetting van vreemdelingen op medische gronden, is onderzoek gedaan naar de wetgeving en de gepubliceerde beleidsregels in zeven Europese landen. Het betreft België, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Spanje, Zweden en Zwitserland. Geen onderzoek is gedaan naar de uitvoeringspraktijk in deze landen. Bij de selectie van de landen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: de drie grootste immigratielanden, de buurlanden van Nederland, één Scandinavische en één Zuid-Europese EUlidstaat alsmede een Europese staat met een vergelijkbaar niveau van gezondheidszorg maar buiten de EU. Aan drie informanten per land, zoveel mogelijk afkomstig uit verschillende disciplines (wetenschap, overheid, rechtshulp) zijn vragenlijsten gestuurd. Verder is gebruik gemaakt van de bij het Centrum voor Migratierecht aanwezige documentatie inzake de immigratiewetgeving van de betrokken landen. 1

14 Vervolgens is de verkregen informatie vergeleken met de bevindingen van het onderzoek naar de betekenis van medische aspecten in het vreemdelingenbeleid in Nederland. 2

15 Deel I Internationaal recht

16 4

17 1. Inleiding De vraag of het internationale recht verplicht tot toelating of niet-uitzetting van vreemdelingen op medische gronden, wordt beantwoord op basis van de relevante internationaalrechtelijke bepalingen. Besproken worden slechts de bepalingen met een juridisch bindend karakter. 1 Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de ontwerpvoorstellen in het kader van de Europese Unie. 2 Verdragen hebben in de nationale rechtsorde gelding, en moeten te goeder trouw ten uitvoer worden gelegd. 3 Op verdragsbepalingen die rechtstreekse werking hebben, kan door burgers een beroep worden gedaan. De rechter bepaalt uiteindelijk of een verdragsbepaling deze rechtstreekse werking heeft. Het internationaal-rechtelijk gedeelte bestaat uit drie onderdelen: - Onderdeel 2.1 betreft bepalingen uit mensenrechtenverdragen die staten verbieden om personen bloot te stellen aan foltering of onmenselijk behandeling, zoals artikel 3 Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (hierna: Anti-folterverdrag), artikel 3 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden etc. (hierna: EVRM) (de zogenaamde refoulementverboden). Een dreigende schending van deze bepalingen kan een verbod tot uitzetting met zich brengen. Verwijdering in strijd met verdragsbepalingen wordt hier aangeduid met de term refoulement. 4 Bij de toepassing van deze verdragsbepalingen kan de gezondheidstoestand van een vreemdeling om drie redenen een rol spelen. 1. De algehele gezondheidstoestand van een vreemdeling kan zo slecht zijn dat door uitzetting een onmenselijke behandeling dreigt, en dus een schending van het betreffende verdrag. Een mensenrechtelijk onaanvaardbare situatie kan bijvoorbeeld ontstaan doordat een zieke vreemdeling in het land van herkomst onder erbarmelijke omstandigheden zal sterven, of doordat er onvoldoende mogelijkheden zijn voor medische behandeling. 2. De gezondheidstoestand van de vreemdeling kan een rol spelen bij beantwoording van de vraag of hem in het land van herkomst een onmenselijke behandeling te wachten staat (vaststelling van het risico). De betrokken vreemdeling kan bijvoorbeeld in het verleden al zijn gemarteld, of lijden aan het Post Traumatic Stress Syndroom (PTSS). Dit kan een verklaring zijn voor eventuele inconsistenties in zijn relaas. 3. De gezondheidstoestand van de vreemdeling kan leiden tot een verplichting voor de overheid om medisch bewijs te verzamelen om te kunnen beoordelen of er inderdaad een verwijderingsverbod bestaat. Nog drie opmerkingen vooraf. Algemeen wordt aangenomen dat de refoulement-verboden rechtstreekse werking hebben. Het internationale recht geeft geen antwoord op de vraag of 1 Besluiten met zogenaamde politieke binding, zoals het EU-grondrechtenhandvest, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens etc., worden hier niet besproken. 2 Deze voorstellen zijn geen bindend recht, maar het is aannemelijk dat zij dit wel zullen worden. 3 Artikel 26 Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht. Zie ook Mus 1996, p De term verwijdering wordt hier gebruikt voor iedere vorm van uitzetting, uitlevering, overlevering, teruggeleiding etc.. Vgl. Steenbergen e.a. 1999, p. 165 e.v. 5

18 bij een verbod om te verwijderen een verblijfstitel moet worden verleend. 5 Een kenmerk van de refoulementverboden is, dat zij bescherming bieden tegen mensenrechtenschendingen. - Onderdeel 2.2 betreft bepalingen uit mensenrechtenverdragen die een recht op gezondheidszorg inhouden voor een ieder. Hierbij kan worden gedacht aan de bepalingen van bijvoorbeeld het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (hierna: IVESCR), het Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: Kinderverdrag), het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (hierna: Vrouwenverdrag) etc. De bepalingen uit deze verdragen hebben in het algemeen geen rechtstreekse werking. 6 Dit betekent dat er op deze bepalingen niet met succes beroep kan worden gedaan voor een rechter. Maar deze bepalingen kunnen wel verplichtingen voor de overheid inhouden. Op basis van bepalingen kan bijvoorbeeld de vraag rijzen of de overheid onderscheid mag maken ten aanzien van de te bieden voorzieningen, of zwangere vrouwen recht hebben op verloskundige hulp etc. - Onderdeel 2.3 betreft bepalingen uit verdragen die bepaalde aanspraken kunnen geven op medische voorzieningen, maar die alleen gelden voor specifieke groepen, zoals EU-burgers, werknemers, ontvangers van diensten, ontheemden etc. Deze bepalingen zijn te vinden in bijvoorbeeld het Europese Verdrag betreffende Sociale en Medische Bijstand (hierna: EVSMB), het Europees Sociaal Handvest (hierna ESH) en in verordeningen en richtlijnen van de Europese Commissie (zie verder titel IV EG-Verdrag). Wat het Gemeenschapsrecht betreft blijft het onderzoek beperkt tot EU-burgers die naar Nederland komen om hier medische diensten te ontvangen, en de mogelijke aanspraken op basis van Gemeenschapsrecht op medische voorzieningen (inclusief medisch onderzoek) voor ontheemden en asielzoekers. Buiten het onderzoek vallen de aanspraken op medische voorzieningen van EU-burgers en derde-landers die om andere redenen in Nederland verblijven, en het recht van Nederlanders om elders in de EU van medische voorzieningen gebruik te maken. EG-verordeningen hebben directe werking, en zijn rechtstreeks toepasselijk. EG-Richtlijnen zijn gericht op het bereiken van resultaat: de lidstaat wordt vrijgelaten ten aanzien van nadere implementatie. Indien een Richtlijn onvoldoende of te laat wordt nageleefd, kan deze onder omstandigheden rechtstreekse werking hebben. 7 - Onderdeel 2.4 betreft de overige bepalingen Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de toepassing van artikel 3 lid 4 van de te Dublin gesloten Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend (hierna: Overeenkomst van Dublin). Daarin is bepaald dat de gezondheidstoestand van de vreemdeling kan leiden tot het afzien van de mogelijkheid tot overdracht van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een asielaanvraag aan een ander EU-land. 5 In het nationale recht is door de Rechtbank Den Haag (Rechtseenheidskamer) wel bepaald dat het in zijn algemeenheid onwenselijk is om geen verblijfstitel te verlenen als een vreemdeling op grond van een verdragsbepaling niet kan worden uitgezet, zie o.a. Rb. Den Haag (REK) 11 september 1997, RV 100, 59. Zie over deze problematiek ook het artikel van Wouters Meestal vanwege het feit dat de gestelde norm niet concreet genoeg is om rechtstreeks door de rechter te worden toegepast. 7 Zie o.a. Van Duyn-arrest, HvJEG 4 december

19 2. Internationaal-rechtelijke bepalingen 2.1 Verdragsrechtelijke bepalingen, de refoulementverboden Een aantal verdragen verbiedt Nederland een vreemdeling uit te zetten als de vreemdeling ten gevolge van die uitzetting terecht kan komen in een mensenrechtelijk onaanvaardbare situatie Artikel 33 Vluchtelingenverdrag Een vluchteling is, volgens het Vluchtelingenverdrag, een persoon die, vanwege gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit. 8 Het Vluchtelingenverdrag verbiedt in artikel 33 de uitzetting of terugleiding van vluchtelingen op welke wijze dan ook, naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheid zou worden bedreigd op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging. 9 Het Vluchtelingenverdrag is in dit kader van belang bij een verbod tot uitzetting op medische gronden, indien sprake is van uitsluiting van medische behandeling die kan worden gekwalificeerd als vluchtelingrechtelijke vervolging. Dit is bijvoorbeeld het geval als vanwege ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging de essentiële medische verzorging wordt onthouden. In het Vluchtelingenverdrag staan geen regels over de inrichting van de asielprocedure, en dit verdrag kent geen eigen rechtsprekende of verdragsinterpreterende instantie. De nationale rechters leggen het Vluchtelingenverdrag in hoogste instantie uit. Bovendien wordt het toepassingsgebied van artikel 33 Vluchtelingenverdrag ten aanzien van een verbod op uitzetting vanwege medische omstandigheden voor Nederland en andere landen in Europa ook worden bestreken door het toepassingsgebied van artikel 3 EVRM. Dit artikel biedt absolute bescherming tegen een onmenselijke behandeling (dus ook buiten de genoemde vervolgingsgronden). Daarom zal verdere bespreking van artikel 33 Vluchtelingenverdrag hier achterwege blijven. In 1979 is er door de UNHCR, op verzoek van de staten die partij zijn bij het Vluchtelingenverdrag, een handboek opgesteld over de interpretatie van het Vluchtelingenverdrag. 10 Hoewel dit handboek niet bindend is, geldt de daarin gegeven uitleg wel als gezaghebbend. Het handboek is namelijk gebaseerd op the knowledge accumulated by the High Commissioner s Office over some 25 years, the practice of States, exchanges of views between the Office and the competent authorities of Contracting States, and the literature devoted to the subject over the last quarter of a century. 11 Daarom worden de paragrafen uit het handboek die betrekking hebben op de medische aspecten hier behandeld. Het Handboek bepaalt in paragraaf 45: 8 Artikel 1(A) lid 2 Vluchtelingenverdrag. 9 Artikel 33 lid 2 Vluchtelingenverdrag bepaalt dat deze verplichting niet geldt ten aanzien van vluchtelingen van wie er ernstige redenen bestaan hem te beschouwen als een gevaar voor de veiligheid van het land waar hij zich bevindt, of die, bij gewijsde veroordeeld wegens een bijzonder ernstig misdrijf, een gevaar oplevert voor de gemeenschap van dat land. 10 Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol relating to the status of refugees, Geneva, 1979, HCR/IP/4/ ENG/REV Zie het voorwoord bij het Handboek onder V. 7

20 It may be assumed that a person has well-founded fear of being persecuted if he has already been the victim of persecution for one of the reasons enumerated in the 1951 Convention. Vervolging ondergaan in het verleden kan toekomstige vervolging aannemelijk maken. Het is de taak van de overheid om het mogelijk te maken dat een asielzoeker zo volledig mogelijk zijn relaas kan doen, met alle beschikbare bewijsmiddelen. 12 De overheid moet de geloofwaardigheid van de asielzoeker beoordelen en bewijs waarderen. Indien medisch bewijs kan bijdragen aan deze verplichtingen vloeit daar, aldus het handboek, een onderzoeksplicht uit voort. Voor de beoordeling van het asielrelaas van mentally disturbed persons geeft het handboek in paragraaf 208 aan, dat whenever possible, het advies van een medisch expert moet worden ingewonnen. Aan de hand van dit advies over de psychische gezondheidstoestand van de betrokkene, moet worden beoordeeld in hoeverre een asielzoeker in staat is zijn asielrelaas te doen Artikel 6 en 7 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten Artikel 6 lid 1 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (hierna: IVBPR) bepaalt dat ieder het recht op leven heeft. Artikel 7 IVBPR verbiedt onderwerping aan folteringen, of aan wrede, onmenselijke of vernederende behandeling. In het bijzonder mag niemand, zonder zijn in vrijheid gegeven toestemming, worden onderworpen aan medische of wetenschappelijke experimenten. 14 De genoemde bepalingen, met name artikel 7 IVBPR, kunnen mogelijkerwijze een uitzettingsbelemmering vormen. De rechten uit het IVBPR komen, op grond van artikel 2 lid 1 IVBRP toe aan een ieder die binnen het grondgebied van een staat verblijft. Op de naleving van het IVBPR wordt toegezien door het zogenaamde Mensenrechtencomité. 15 Dit toezichthoudend Comité kan in een zogenaamde Algemene Aanbeveling (meestal aangeduid met de Engelse term General Comment ) aangeven welke interpretatie zij geeft aan de inhoud en betekenis van een bepaald verdragsartikel. 16 Zo heeft het Mensenrechtencomité in General Comment 20 en 28 aangegeven welke interpretatie zij geeft aan de inhoud en betekenis van artikel 7 IVBPR. 17 Het doel van deze bepaling is, aldus het Mensenrechtencomité, om de geestelijke en lichamelijke waardigheid en integriteit van het individu te beschermen. 18 Daarnaast mag, aldus het Comité, een staat een individu niet blootstellen aan dreigende schending van artikel 7 IVBPR door uitlevering, uitzetting of teruggeleiding. 19 Dit betekent 12 Paragraaf 205 (b) (i) van het Handboek. 13 Paragraaf 208 van het Handboek. 14 Art. 7 is een absoluut recht, dat wil zeggen dat het betreffende recht niet beperkt kan worden. 15 Verdragsstaten kunnen, facultatief, bij dit Mensenrechtencomité klagen over een schending van het IVBPR door een andere verdragsstaat, Artikel 28 IVBPR. Daarnaast bestaat een facultatief individueel klachtrecht, Artikel 41 IVBPR. 16 Het aannemen van een General Comment kan ook bij andere verdragen plaatsvinden. Zie hierna. 17 CCPR General Comment 20, concerning prohibition of torture and cruel treatment or punishment (Art. 7), 10/04/92, replaces general comment 7 (1982). CCPR General Comment 28, equality of rights between men and women (Art. 3), 29/03/2000, de werking van artikel 7 is te vinden onder de nummers 11, 13, 15 en CCPR General comment 20, onder 2, The aim of the provision of Article 7 of the International Covenant on Civil and Political Rights is to protect both the dignity and the physical and mental integrity of the individual. 19 CCPR General Comment 20, onder 9, In the view of the Committee, States parties must not expose individuals to the danger of torture or cruel, inhuman or degrading treatment or punishment upon return to another country by way of their extradition, expulsion or refoulement. 8

21 dat indien er medische omstandigheden bestaan, waardoor uitzetting of teruggeleiding kan leiden tot schending van artikel 7 IVBPR, deze uitzetting achterwege moet blijven. Ons zijn echter geen concrete zienswijzen bekend waarin het Comité heeft bepaald op grond van medische overwegingen, dat zich een uitzetting in strijd met artikel 7 IVBRP dreigde voor te doen. Toepassing van het IVBPR zal in geval van een mogelijk uitzettingsverbod vanwege medische omstandigheden, evenals eerder werd aangegeven voor het Vluchtelingenverdrag, vallen onder het toepassingsgebied van artikel 3 EVRM. Dit wil niet zeggen dat het toepassingsgebied van artikel 7 IVBPR per definitie kleiner is, maar slechts dat er van dit artikel tot nu toe minder gebruik is gemaakt Artikel 3 en 16 Anti-folterverdrag Artikel 3 lid 1 Anti-folterverdrag bepaalt dat geen enkele verdragsstaat een persoon mag uitzetten of terugzenden naar of uitleveren aan een andere staat wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat hij daar gevaar zou lopen te worden onderworpen aan foltering. Op de naleving van het Anti-folterverdrag wordt toegezien door het Anti-foltercomité. 20 Het Anti-foltercomité heeft een General Comment bij artikel 3 gegeven. 21 Hierin geeft het aan dat voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dreigende schending medisch bewijs van belang kan zijn. Het Anti-foltercomité oordeelde: The following information, while not exhaustive, would be pertinent: (c) Is there medical or other independent evidence to support a claim by the author that he/she has been tortured or maltreated in the past? Has the torture had after effects? 22 Het Anti-foltercomité geeft bovendien in zienswijzen aan of het vindt, dat een staat al dan niet het Anti-folterverdrag heeft geschonden. 23 Deze zienswijzen worden gegeven nadat er een klacht bij het Comité is ingediend. In de zienswijzen komt naar voren dat medische rapportages volgens het Anti-foltercomité kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding. 24 Een zienswijze uit 1994 bepaalt: In support of his claim, the author presented, among other documentation, a medical rapport which does not contradict his allegations. 25 Een zienswijze uit 1996 in de zaak Tala luidt: Further the Committee has noted from the medical evidence that the scars on the author s thighs could only have been caused by a burn and that this burn could only have been inflicted intentionally by another person than the author himself. 26 In 1998 blijkt nogmaals duidelijk dat het Comité waarde hecht aan medisch bewijs, met name als het inconsistenties in het relaas van de klager verklaart of kan verklaren. The Committee notes that the author does not claim that he has been tortured by the police or security forces in Sudan, and that no medical evidence exists that he suffers from the consequences of torture, either physically or mentally. The Committee therefore con- 20 Artikel 17 Anti-folterverdrag. Zie ook Ingelse 1999, p. 80 e.v. 21 CAT General Comment 1, Implementation of article 3 of the Convention in the context of article 22, 21/11/ CAT General Comment 1, onder Deze views zijn niet juridisch bindend, maar worden wel geacht een gezaghebbende interpretatie van het verdrag te geven. 24 Bruin 1998, p CAT Communication no. 15/1994, 18 november 1994, onder 12.3 (Khan v Canada). 26 CAT Communication no. 43/1996, 15 november 1996, onder 10.3 (Tala v Zweden). 9

22 cludes that the inconsistencies in the author s story cannot be explained by the effects of a post-traumatic stress disorder, as in the case of many torture victims. 27 In veel zienswijzen stelt het Comité vast dat inconsistenties in het relaas van de vreemdeling niet ongewoon zijn bij slachtoffers van martelingen. Zeker als de klagers leiden aan het Post Traumatic Stress Syndroom (PTSS). 28 De inconsistentie van het relaas doet niets af aan het waarheidsgehalte van het relaas van de klager. The State party has pointed to contradictions and inconsistencies in the author s story, but the Committee considers that complete accuracy is seldom to be expected by victims of torture and that such inconsistencies as may exist in the author s presentation of the facts are not material and do not raise doubts about the general veracity of the author s claims. 29 Medisch bewijs kan volgens het Comité leiden tot de vaststelling dat de klager in het verleden is mishandeld. The Committee has noted the medical evidence provided by the author and on this basis is of the opinion that there is firm reason to believe that the author has been tortured in the past. 30 Het ontbreken van enige vorm van medisch bewijs kan er mede toe leiden dat het relaas van de klager niet aannemelijk wordt bevonden. Zo luidt een zienswijze uit 1998: The author has however supplied no evidence, whether medical certificates or other, attesting to acts of torture or ill-treatment or the sequelae of such. 31 Als de klager in het verleden is mishandeld, wordt dat meegewogen ter beantwoording van de vraag of er opnieuw marteling dreigt indien hij zou worden teruggestuurd. 32 Ook Nederland is door het Comité meerdere malen op de vingers getikt. In een zienswijze over een klacht tegen Nederland, oordeelde het Comité dat Nederland onvoldoende had uitgelegd waarom was nagelaten een nader medisch onderzoek in te stellen, ondanks de feiten die de klager had aangedragen. In zijn zienswijze geeft het Comité aan dat: With respect to the medical evidence provided by the author, the State party has failed to explain why his claims were considered insufficiently substantial as to warrant a medical examination. 33 In een andere zaak moest het Comité een beslissing nemen over de vraag of een klacht tegen Nederland in behandeling zou worden genomen. Het Comité had hier opnieuw kritiek op de Nederlandse opstelling ten aanzien van het vergaren van medisch bewijs in zaken betreffen- 27 CAT Communication no. 38/1995, 9 mei 1997, onder 10.4 (X v Zwitserland). 28 Zie over het effect van PTSS op de volledigheid van het asielrelaas; Op den Velde CAT Communication no. 41/1996, 8 mei 1996, onder 9.3 (Kisoki v Zweden). Van gelijke strekking CAT Communication no. 65/1997, 6 mei 1998, onder 14.3 (I.A.O. v Zweden); CAT Communication no. 97/1997, onder 6.5 (Ayas v. Zweden); CAT Communication no. 101/1997, 16 december 1998, onder 6.7 (Haydin v. Zweden). 30 CAT Communication no. 65/1997, 6 mei 1998, onder 14.3 (I.A.O. v Zweden) Van gelijke strekking CAT Communication no. 89/1997, 19 juni 1998, onder 6.5 (X v Zweden); CAT Communication no. 101/ december 1998, onder 6.6 (Haydin v Zweden). 31 CAT Communication no. 90/1997, 19 mei 1998, onder 8.4 (A.L.N. v Zwitserland). 32 Zie CAT Communication no. 61/1996, 6 mei 1998, onder 11.2 (X, Y, Z v Zweden). 33 CAT Communication no. 91/1997, 13 november 1998, onder 6.6 (A. v Nederland). 10

23 de foltering. 34 Het Comité gaf aan dat het in deze zaak voor de vreemdeling erg moeilijk was om bewijs, waaronder medisch bewijs, te vergaren omdat hij sinds zijn aankomst in Nederland in detentie zat. 35 De vreemdeling moet de gelegenheid worden geboden zich door een arts te laten onderzoeken, ten bewijze van ondergane martelingen of onmenselijke behandeling, aldus het Comité. The Committee considers that, in order to ascertain the credibility of the author, he should be given the opportunity to be examined by a physician who could give an authoritive opinion in connection with the allegations of torture. 36 Het Comité ging er, in tegenstelling tot de Nederlandse overheid, van uit dat martelingen ondergaan in het verleden aannemelijk kunnen maken dat als de klager wordt teruggestuurd hij opnieuw voor marteling zal hebben te vrezen. 37 Het Comité nam de klacht in behandeling. Het Anti-foltercomité heeft Nederland er tevens op gewezen dat het verlenen van een tijdelijke vergunning voor verblijf voor medische behandeling aan een vreemdeling die vreest slachtoffer te worden van een schending van het Anti-folterverdrag, niet voldoende is om te voldoen aan de verplichtingen van het Anti-folterverdrag. 38 Het Anti-foltercomité heeft geoordeeld dat een vreemdeling niet alleen feitelijk, maar ook verblijfsrechtelijk dient te worden toegelaten. 39 Niet alleen artikel 3 van het Anti-folterverdrag kan aan uitzetting in de weg staan. Ook in artikel 16 van dit verdrag kan een uitzettingsverbod worden gelezen. Dit artikel bepaalt dat staten wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing moeten voorkomen. Het Comité sluit in ieder geval niet uit dat gedwongen uitzetting onder bepaalde medische omstandigheden tot een onmenselijke behandeling zou kunnen leiden. Het Comité geeft dit aan in een zienswijze uit The Committee must further decide whether, pursuant to paragraph 1 of article 16, the author s forced return would constitute cruel, inhuman or degrading treatment or punishment not amounting to torture as defined in article 1, in view of the author s poor state of health. The Committee notes the medical evidence presented by the author demonstrating that she suffers severely post-traumatic stress disorder, most probably as the consequence of the abuse faced by the author in The Committee considers, however, that the aggravation of the author s state of health possibly caused by her deportation would not amount to the type of cruel, inhuman or degrading treatment envisaged by article 16 of the Convention, attributable to the State party. 40 Concluderend kan dus worden gezegd dat het Comité van oordeel is dat medische rapportages kunnen bijdragen aan waarheidsvinding ter beantwoording van de vraag of marteling dreigt bij uitzetting van de vreemdeling. 41 De rol die de gezondheidstoestand van de vreemdeling (blijkend uit medische rapportages), speelt bij de vaststelling of er sprake is van dreigende marteling is in de zienswijzen van het Comité terug te vinden op drie onderdelen. 34 CAT nr. CAT/C/22/D/124/1998, 12 mei 1999 (A. v Nederland). Deze uitspraak staat niet op de Internetsite van het CAT, maar is te vinden in Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 1999, nummer CAT Communication no. 124/1998, 12 mei 1999 onder 6.3 (A. v Nederland). 36 CAT Communication no. 124/1998, 12 mei 1999 onder 6.4 (A. v Nederland). 37 CAT Communication no. 124/1998, 12 mei 1999 onder 7 (A. v Nederland). 38 CAT Communication no. 96/1997, 24 januari 2000, onder 7.3 (A.D. v Nederland). 39 CAT Communication no. 34/1995, 9 mei Zie ook Wouters 1997, p CAT Communication no. 83/1997, 15 mei 1998, onder 6.7 (G.R.B. v Zweden). 41 Bruin 1998, p

24 1. De gezondheidstoestand van de vreemdeling, blijkend uit een medische rapportage, kan dienen ter rechtvaardiging van inconsistenties in het relaas van de vreemdeling omdat deze bijvoorbeeld lijdt aan PTSS. 2. Een medische rapportage kan dienen om in het verleden ondergane martelingen aannemelijk te maken. Het kan een indicatie vormen voor inschatting van het risico van toekomstige martelingen. De vreemdeling moet hiertoe minimaal de gelegenheid krijgen zich door een arts te laten onderzoeken Voor de overheid kan een onderzoeksplicht ontstaan, zeker indien de vreemdeling zelf medisch bewijs heeft aangedragen. De overheid moet dan gemotiveerd kunnen aangeven waarom zij tot het oordeel is gekomen dat dit bewijs geen nader medisch onderzoek rechtvaardigt Artikel 2 en 3 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Artikel 2 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) beschermt het recht op leven. Artikel 3 EVRM bepaalt dat niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Zowel artikel 2, als artikel 3 EVRM kunnen aan uitzetting in de weg staan. Toepassing van artikel 3 EVRM kan in beginsel worden aangeduid als de belangrijkste uitzettingsbelemmering vanwege medische omstandigheden. 43 Het toepassingsbereik van artikel 3 EVRM is, in vergelijking met de reeds eerder behandelde bepalingen van artikel 33 Vluchtelingenverdrag, artikel 7 IVBPR en artikel 3 Anti-folterverdrag, het meest verreikend met het oog op een mogelijk uitzettingsverbod vanwege medische omstandigheden. Dit wil niet zeggen dat de voorgaande bepalingen dit toepassingsbereik niet kunnen hebben. De toepassing van artikel 3 EVRM inzake medische aspecten lijkt namelijk geïnspireerd op artikel 3 Anti-folterverdrag. Een sterk element van het EVRM is echter dat op de naleving wordt toegezien door een rechterlijke instantie, het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: Hof). 44 In het kader van de toepassing van artikel 3 EVRM heeft zowel de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (hierna: Commissie) 45 als het Hof zich uitgelaten over de toepassing van dit artikel inzake medische aspecten. 46 Hieronder wordt een aantal zaken besproken waaruit blijkt wanneer volgens deze instanties van uitzetting van een vreemdeling moet worden afgezien vanwege medische aspecten. Eerst wordt ingaan op de vraag wanneer de algehele gezondheidstoestand van de vreemdeling aanleiding geeft om te veronderstellen dat hem bij uitzetting een onmenselijke behandeling wacht. In 1991 kende het Hof in de zaak Cruz Varas geen zelfstandige betekenis toe aan de medische gesteldheid van de vreemdeling. 47 Hoewel de vreemdeling leed aan PTSS en zijn 42 In het Istanbul Protocol wordt een handleiding gegeven voor effective investigation and documentation of torture and other cruel, inhuman or degrading treatment or punishment. 43 Artikel 2 EVRM zal dan ook verder buiten beschouwing worden gelaten. 44 Dit Hof kan zowel klachten van staten als van individuele personen in behandeling nemen. 45 Voor de inwerkingtreding van Protocol 11 op 1 november 1998 oordeelde de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens over de ontvankelijkheid van een klacht. Indien een klacht ontvankelijk was, stelde zij ter voorbereiding van een mogelijke behandeling van de klacht door het Hof een rapport op. 46 Zie voor een overzicht van artikel 3 EVRM-zaken en gezondheid; Bruin 2001a, De Boer- Buquicchio 2001, Träskelin 2001, Van Krieken 2000, p EHRM 20 maart 1991, Appl. no /89 (Cruz Varas v Zweden). Aldus Bruin 2001a, p

25 geestelijke gezondheidstoestand verslechterde na uitzetting, zag het Hof geen aanleiding om tot een schending van artikel 3 EVRM te concluderen. 48 In de zaak Nasri kwam de Commissie tot het oordeel dat de uitzetting van een doofstomme, geestelijk gehandicapte jonge Algerijn, die sinds zijn vierde in Frankrijk verbleef, tot een onmenselijke behandeling zou leiden. Van belang hierbij was dat Nasri door uitzetting zou worden gescheiden van zijn familie, en dat dit gezien zijn omstandigheden onmenselijk zou zijn. 49 In 1994 gaf de Commissie voor het eerst expliciet aan dat een gebrek aan medische zorg zou kunnen leiden tot een onmenselijke behandeling, en dus tot een schending van artikel 3 EVRM. De Commissie wees er op dat: A mere possibility of ill-treatment is not in itself sufficient to give rise to a breach of Article 3. The Commission does not exclude that a lack of proper care in a case where someone is suffering from a serious illness could in certain circumstances amount to treatment contrary to Article In de betreffende casus kon de vreemdeling echter zijn oogdruppels meenemen of in Ghana verkrijgen en achtte de Commissie geen dreigende schending van artikel 3 EVRM aanwezig. In zijn beslissing van 2 mei 1997 oordeelde het Hof dat het terugsturen van een ernstig zieke aids-patiënt, een drugskoerier van het eiland St. Kitts, een onmenselijke behandeling als verboden door artikel 3 EVRM oplevert. Het Hof had vastgesteld dat de betreffende vreemdeling AIDS had in een vergevorderd stadium. 51 Er bestond voor de man geen zekerheid van opvang door familie of opname in een ziekenhuis. Het Hof achtte, gezien deze very exceptional circumstances, uitzetting strijdig met artikel 3 EVRM. Door uitzetting zou deze man onder onmenselijke omstandigheden moeten sterven. Het is, aldus het Hof, onvoldoende om slechts de vraag te beantwoorden of de gezondheidstoestand van de betreffende vreemdeling het toestaat om te reizen. In 1998 oordeelde de Commissie dat het terugsturen van ex-zairees B.B. naar de (op dat moment net hernoemde) Democratische Republiek Congo een onmenselijke behandeling zou opleveren. 52 De betreffende vreemdeling leed aan het Kaposi-syndroom en het Aids-virus. 53 Omdat hij niet veel profijt zou kunnen hebben van medicijnen, vanwege de vele epidemieën in de DRC, werd het infectiegevaar groot geacht. Bovendien waren er geen familieleden waarop de man kon terugvallen, en verbleef hij al sinds 1983 in Frankrijk. Twee maanden later, concludeerde de Commissie echter niet tot een schending van artikel 3 EVRM ten aanzien van een Oegandese vreemdeling. 54 Deze vreemdeling was HIV-positief en had 11 jaar in een Finse gevangenis gezeten. De Commissie moest de vraag beantwoorden of uitzetting naar Oeganda, gezien de medische toestand van de vreemdeling, tot een schending van artikel 3 zou kunnen leiden. De ziekte van de vreemdeling was echter nog niet in een zo ver gevorderd stadium, dat uitzetting tot een onmenselijke behandeling zou kunnen leiden. De Commissie overwoog: In the light of all the material before it the Commission finds that the present applicant s illness has not yet reached such an advanced stage that his deportation would amount to 48 EHRM 20 maart 1991, onder 84. Cruz Varas werd uitgezet voordat het Hof oordeelde. 49 ECRM 11 mei 1993, Appl. no /92 (Nasri v Frankrijk). Het Hof oordeelde in deze zaak op 21 juni 1995 dat er een schending was van artikel 8 EVRM en kwam aan de beoordeling van een eventuele schending van artikel 3 EVRM niet toe. 50 ECRM 19 mei 1994, Appl. no /94 (Tanko v Finland). 51 EHRM 2 mei 1997, onder ECRM 9 maart 1998, Appl. no /96 (B.B. v Frankrijk). 53 Deze zaak werd minnelijk geschikt, dit betekent dat het Hof hierover niet inhoudelijk behoefde te oordelen, zie EHRM 7 september ECRM 29 mei 1998, Appl. no /98 (Karara v Finland). 13

26 14 treatment as prescribed by Article 3, taking also into account the conditions in Uganda. 55 De gevallen waarin de gezondheidstoestand van de vreemdeling bij uitzetting leidt tot een onmenselijke behandeling, een schending van artikel 3 EVRM, zijn dus sterk afhankelijk van de individuele situatie. Het is moeilijk om hier algemene lijnen uit af te leiden. In de zaak S.C.C. tegen Zweden achtte het Hof uitzetting van een met HIV geïnfecteerde Zambiaanse vrouw niet in strijd met artikel 3 EVRM, omdat de ziekte nog geen vergevorderd stadium had bereikt, medische behandeling in Zambia mogelijk was en de kinderen van de vrouw in Zambia woonden. 56 Het Hof oordeelde in februari 2001 over de zaak Bensaid. 57 De Algerijn Bensaid werd bedreigd met uitzetting uit het Verenigd Koninkrijk. Vanaf 1994 was hij echter onder medische behandeling, vanwege schizofrenie. Het Hof kwam tot de conclusie dat uitzetting naar Algerije niet tot schending van artikel 3 EVRM zou leiden. Het Hof overwoog dat een verslechtering van de gezondheidstoestand als gevolg van de uitzetting speculatief was. Het risico van een terugval bestond ook in het Verenigd Koninkrijk. Hoewel het ziekenhuis waar Bensaid behandeld moest worden 70 kilometer verwijderd was van de toekomstige woonplaats van Bensaid vormde dat geen belemmering voor uitzetting. In de tweede plaats vond het Hof dat de familie voor opvang van Bensaid kon zorgen. Medische omstandigheden kunnen een rol spelen bij de waarheidsvinding ter beantwoording van de vraag of de vreemdeling in het land van herkomst een onmenselijke behandeling te wachten staat. In de zaak Hatami oordeelde de Commissie in 1998 dat eventuele tegenstrijdigheden of inconsistenties in het asielrelaas van iemand die is gemarteld, in dit specifieke geval dienden te worden geaccepteerd en niet in negatieve zin beslissend mochten zijn voor een beslissing omtrent uitzetting. 58 De Commissie kwam tot het oordeel dat een medische rapportage een hulpmiddel kan zijn bij het onderzoek naar de feiten. 59 De Commissie stelde vast dat: The applicant underwent very thorough medical examination in Sweden 60 from which it could be concluded that the accidents and self-inflicted wounds could be disregarded and that the psychological and psychiatric image suggested the experience of torture rather than assault. In these circumstances the Commission considers that, by using only available means, the applicant has convincingly presented documentary evidence in support of his allegations. 61 In de zaak T.I. v. UK oordeelde ook het Hof dat medisch bewijs ter ondersteuning van het asielrelaas kan dienen. Before the Court, the applicant has provided two medical reports which strongly support his claims that he was tortured. He has also provided photographs of scars of his injuries on his arm, leg and head ECRM 29 mei 1998, onder 1a. 56 EHRM 15 februari Het Hof oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is. 57 EHRM 6 februari ECRM 23 april 1998, Appl. no /96 (Hatami v Zweden), onder 106. Zie ook de noot van Fernhout bij deze beslissing in JV 1998, 176. Deze zaak werd minnelijk geschikt: EHRM 9 oktober Over de invloed van de zienswijzen van het Anti-foltercomité op de uitspraken van het Hof, Wouters De asielzoeker had een medisch rapport opgemaakt door het Centre for Torture and Trauma survivors overgelegd. 61 ECRM 23 april 1998, onder 104. Zie ook Bruin 1998, p. 875, In mijn ogen was het medisch rapport voor de Europese Commissie zelfs doorslaggevend. 62 EHRM 7 maart 2000, par. 17.

27 Daarnaast kan er volgens het Hof voor de overheid een onderzoeksplicht bestaan naar medische aspecten. In de zaak Hilal oordeelde het Hof in maart 2001 dat indien door de vreemdeling een medisch rapport wordt overgelegd, waarvan de authenticiteit door de overheid wordt betwijfeld, het de overheid is die deze twijfels moet substantiëren. 63 Het Hof bepaalde: Though the Government have expressed doubts on the authenticity of the medical report, they have not provided any evidence to substantiate these doubts or to contradict the opinion provided by the applicant. Nor did they provide an opportunity for the report and the way the applicant obtained it to be tested in a procedure before the Special Adjudicator. 64 Concluderend kan worden gezegd dat bij de beoordeling van een eventuele schending van artikel 3 EVRM niet mag worden voorbijgegaan aan de medische aspecten. 1. Het is verboden tot uitzetting over te gaan, als uitzetting een schending van art. 3 EVRM oplevert vanwege de algehele gezondheidstoestand van de betrokkene. Bij beantwoording van de vraag of er sprake is van een mogelijke schending van art. 3 EVRM vanwege medische aspecten zijn vier criteria van belang: 65 a. hoe ver de ziekte is gevorderd/in welk stadium de ziekte zich bevindt; b. de mogelijkheid van een medische behandeling in het land van herkomst, waarbij de algemene medische situatie en het gevaar van infecties in het oog moeten worden gehouden; c. de aanwezigheid van familieleden als sociaal en medisch vangnet in het land van herkomst; d. de duur van het verblijf in het land dat wil uitzetten. 2. Medische rapportages hebben een functie als steunbewijs voor het relaas van de asielzoeker, als: a. daarmee kan worden aangetoond dat er in het verleden een onmenselijke behandeling heeft plaatsgevonden (sporen van marteling). b. geen volledige nauwkeurigheid ten aanzien van het asielrelaas mag worden verwacht, bijvoorbeeld als sprake is van PTSS of bij slachtoffers van martelingen. 3. De verplichting van de overheid om medisch onderzoek te doen is in ieder geval aanwezig indien het door de vreemdeling aangedragen medisch bewijs wordt betwist. Zowel het Anti-foltercomité als het Europese Hof geven aan dat medische rapportages kunnen bijdragen aan waarheidsvinding. 2.2 Verdragsrechtelijke bepalingen, het recht op gezondheid(-szorg) Naast de hiervoor behandelde mensenrechtelijke bepalingen uit het internationale en Europese recht die kunnen leiden tot een verbod op verwijdering vanwege de gezondheidstoestand van een vreemdeling, zijn er in andere mensenrechtenverdragen bepalingen opgenomen, die staten verplichtingen opleggen met het oog op de gezondheidstoestand van personen. Ook hier geldt dat vanwege het fundamentele karakter van mensenrechtenbepalingen, deze verdragen gelden voor ieder mens. 66 Dit betekent niet dat op grond van deze verdragen geen 63 EHRM 6 maart EHRM 6 maart 2001, par Deze criteria worden ook genoemd door Bruin 2001a, p Zie ook de noot van C.W. Wouters bij EHRM 6 februari 2001 (Bensaid) in JV 2001, Voor een ieder die zich onder de rechtsmacht van een staat bevindt, m.a.w. iedereen die zich in Nederland bevindt. Anders, Van Krieken 2000, p

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 636 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:15083

ECLI:NL:RBDHA:2016:15083 ECLI:NL:RBDHA:2016:15083 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer AWB 16/27150 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie beleid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201110895/1/V1. Datum uitspraak: 23 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Kwetsbare minderheidsgroep

Kwetsbare minderheidsgroep IND-werkinstructie nr. 2013/14 (AUA) Openbaar/ Extern Aan Directeur klantdirectie Asiel c.c. DDMB Van Hoofddirecteur IND Datum 26 juni 2013 Geldig vanaf 26 juni 2013 Geldig tot Onderwerp Vindplaats Bijlage(n)

Nadere informatie

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant)

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant) FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant) Datum analyse: Persoonsgegevens Initialen voornaam + naam: Geboortedatum: Nationaliteit : IND-nummer: Taal: M / V Meegereisde gezinsleden: Procedureoverzicht

Nadere informatie

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden Permanente commissie Secretariaat van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, telefoon 31 (30) 297 42 14/43 28 telefax 31 (30) 296 00 50 e-mail cie.meijers@forum.nl postbus 201, 3500 AE Utrecht/Nederland

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000:

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000: Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000: Artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt: Artikel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland Centrum voor Migratierecht De asielprocedure in Nederland Begrippen Migrant: iemand die voor langere tijd naar een ander land verhuist Asielzoeker: iemand die een aanvraag om bescherming heeft ingediend

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG. Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving

ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG. Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181

ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181 ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 17-06-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer Awb 07 / 24619 en 07 / 24620 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 Instantie Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 24-01-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/28862 en AWB 06/29047 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Vreemdelingenrecht. toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland. door Mr. Th. Holterman. derde, geheel herziene druk

Vreemdelingenrecht. toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland. door Mr. Th. Holterman. derde, geheel herziene druk Vreemdelingenrecht toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland door Mr. Th. Holterman derde, geheel herziene druk W.EJ.ljeenkWillink Zwolle1993 Inhoudsopgave Afkortingen XIII I. II. III. Inleiding

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Raadsman bij het politieverhoor

Raadsman bij het politieverhoor De Nederlandse situatie J. Boksem Leuven, 23 april 2009 Lange voorgeschiedenis o.a: C. Fijnaut EHRM Schiedammer Parkmoord Verbeterprogramma Motie Dittrich: overwegende dat de kwaliteit van het politieverhoor

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Ronde Vluchtelingen en mensenrechten. De antwoorden

Ronde Vluchtelingen en mensenrechten. De antwoorden Ronde Vluchtelingen en mensenrechten De antwoorden VLUCHTELINGEN EN MENSENRECHTEN Vraag 1) Hoeveel mensen zijn er wereldwijd op de vlucht? a. 25 miljoen b. 70 miljoen c. 100 miljoen In 2018 waren er 70

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201203791/1/V1. Datum uitspraak: 24 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110274/1 NA. Datum uitspraak: 20 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014 ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014 Instantie Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Zaaknummer 11/8490 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108872/1/V1. Datum uitspraak: 29 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7232

ECLI:NL:RBDHA:2017:7232 ECLI:NL:RBDHA:2017:7232 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer NL17.3187 Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 15. Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 15. Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961 35 (1961) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 15 A. TITEL B. TEKST Europees Sociaal Handvest, met Bijlage; Turijn, 18 oktober 1961 De tekst van het Handvest is geplaatst

Nadere informatie

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging.

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging. > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Migratiebeleid Asiel, Opvang en Terugkeer Schedeldoekshaven 200 2511

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Kennerschap en juridische haken en ogen. Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp

Kennerschap en juridische haken en ogen. Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp Kennerschap en juridische haken en ogen Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp De Emmaüsgangers () Lucas 24, 13-35 Juridische haken en ogen Wat te doen als koper

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058 Rapport Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058 2 Klacht Verzoekers klaagden erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst tijdens het eerste

Nadere informatie

Externalisering van het migratiebeleid en de schaduwzijde van de EU-Turkije Deal.

Externalisering van het migratiebeleid en de schaduwzijde van de EU-Turkije Deal. Externalisering van het migratiebeleid en de schaduwzijde van de EU-Turkije Deal. Ilse van Liempt, Sociale Geografie en Planologie, Universiteit Utrecht 1 Een ramp? Een crisis? Ilse van Liempt, Sociale

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader van een 9ter-aanvraag. Gevolgen arrest Abdida (HvJ)

Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader van een 9ter-aanvraag. Gevolgen arrest Abdida (HvJ) Sociale steun/detentie / bijlage 35 tijdens beroep in het kader een 9ter-aanvraag Medisch probleem Nationaliteit Partijen Aids Niger OCMW Ottignies LLN t. Moussa Abdida Gevolgen arrest Abdida (HvJ) Beslissing

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96 81 (1980) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1990 Nr. 96 A. TITEL Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen; 's-gravenhage, 25

Nadere informatie

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft. Sociale kaart en sociale zekerheid Samenvatting door Sharon.D 20-10-16 Lesstof samengevat uit 24Boost.nl H5 Asielzoekers Asielzoekers/vluchtelingen zijn vreemdelingen die toelating tot ons land vragen

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200904515/1/V1. Datum uitspraak: 13 januari 2010 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Datum 5 februari 2004 per

Datum 5 februari 2004 per Permanente commissie Secretariaat van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, telefoon 31 (30) 297 42 14/43 28 telefax 31 (30) 296 00 50 e-mail cie.meijers@forum.nl postbus 201, 3500 AE Utrecht/Nederland

Nadere informatie

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Bijlage II Juridische analyse Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Dienst Studie en Beleid Directie Beleidsondersteuning

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96 53 (1970) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1989 Nr. 96 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Finland betreffende het internationale

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650

ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 17/1303 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische-opdracht door een scholier 2035 woorden 28 januari 2002 7,1 133 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Analyse-schema Asielbeleid Wat is het probleem?

Nadere informatie

Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS

Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS Zijne Excellentie mr. F. Teeven Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EX DEN HAAG Onderwerp Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS Zeer

Nadere informatie

Inleiding. 1 Inleiding vreemdelingenrecht

Inleiding. 1 Inleiding vreemdelingenrecht 1 vreemdelingenrecht Het Nederlandse vreemdelingenrecht wordt gekenmerkt door een indrukwekkende dynamiek; het recht is constant in ontwikkeling en (ingrijpende) veranderingen volgen elkaar in de regel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst. International Law Firm Amsterdam Brussels London Luxembourg New York Rotterdam

Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst. International Law Firm Amsterdam Brussels London Luxembourg New York Rotterdam Full disclosure clausule in de overnameovereenkomst Wat moet worden begrepen onder full disclosure? - Full disclosure van alle informatie die tussen de verkoper en zijn adviseurs werd overlegd gedurende

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Internationale juridische standaarden voor de bescherming tegen refoulement Inleiding Het verbod van refoulement is de hoeksteen van het internationaal asiel- en vluchtelingenrecht.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3127

ECLI:NL:RVS:2014:3127 ECLI:NL:RVS:2014:3127 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-08-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304293/1/V4 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

HUMAN RIGHTS. Alternative Approaches?

HUMAN RIGHTS. Alternative Approaches? HUMAN RIGHTS Alternative Approaches? Utrecht, 3 april 2008 Peter van Krieken Toegang tot het loket Artseneed - artsenleed Samenleving v. individu 1ste generatie v. 2e generatie rechten China EVRM General

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Opmerkingen bij de derde herziene druk

Opmerkingen bij de derde herziene druk Opmerkingen bij de derde herziene druk Deze derde druk betreft een volledig herziene versie. De tekst is bijgewerkt tot juni 2014. Alhoewel de naam van de wet voluit Vreemdelingenwet 2000 is hanteren we

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

18 Internationale regelingen

18 Internationale regelingen Internationale regelingen B7/18.2 18 Internationale regelingen Nederland lis partij bij een aantal internationale verdragen die betrekking hebben op vluchtelingcm en asielzoekers. Deze worden hieronder

Nadere informatie

Op en in het web: Hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd van Opijnen, M.

Op en in het web: Hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd van Opijnen, M. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Op en in het web: Hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd van Opijnen, M. Link to publication Citation for published version (APA):

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 3 8 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ECLI:NL:RVS:2013:621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-07-2013 Datum publicatie 07-08-2013 Zaaknummer 201211436/1/V4 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:26959, Meerdere afhandelingswijzen

Nadere informatie

Medische beoordeling in de asielprocedure. Enkele bestuursrechtelijke en gezondheidsrechtelijke kanttekeningen

Medische beoordeling in de asielprocedure. Enkele bestuursrechtelijke en gezondheidsrechtelijke kanttekeningen Medische beoordeling in de asielprocedure Enkele bestuursrechtelijke en gezondheidsrechtelijke kanttekeningen Marlieke Bosman mei 2009 2 Medische beoordeling in de asielprocedure Enkele bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Publicatiedatum 22 juli 2014 Rapportnummer 2014/077

Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Publicatiedatum 22 juli 2014 Rapportnummer 2014/077 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Publicatiedatum 22 juli 2014 Rapportnummer 2014/077 2014/077 de Nationale ombudsman 1/7 Verzoekster klaagt erover dat

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2260 29 12 12februari 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 20 januari 2009, nr. 2009/3, houdende

Nadere informatie

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen. INHOUDSTAFEL VOORWOORD DEEL I : ASIEL EN SUBSIDIAIRE BESCHERMING. 1. HET BEGRIP «VLUCHTELING». 1.1. Zich buiten het land van herkomst bevinden. 1.2. Een gegronde vrees voor vervolging hebben. 1.2.1. Het

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 43 (1998) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 115 A. TITEL Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992 19 (1992) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 46 A. TITEL Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2

Nadere informatie

Beleidsdocument MEB 47. Toetsingscriteria voor combinatieverpakkingen

Beleidsdocument MEB 47. Toetsingscriteria voor combinatieverpakkingen Beleidsdocument EB 47 Toetsingscriteria voor EB 47 Toetsingscriteria voor 1 van 5 pagina('s) 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave... 2 2 Afkortingen... 3 3 Inleiding... 3 3.1 Definitie combinatieverpakking...

Nadere informatie

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België?

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België? 4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België? Sinds 12 januari 2007 is in België de 'opvangwet' van kracht. Dit is een bundel van bepalingen die de asielopvang regelen. De opvangwet

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:3176

ECLI:NL:RBDHA:2017:3176 ECLI:NL:RBDHA:2017:3176 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 17/4348 en 17/4319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq

Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq Artikel 1 (Verdrag) Definitie van de term 'vluchteling' A, Voor de toepassing

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1968 Nr. 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1968 Nr. 1 52 (1967) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1968 Nr. 1 A. TITEL Notawisseling tussen de Nederlandse en de Keniase Regering inzake de toepassing van het op 26 september 1898

Nadere informatie

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG uitspraak VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: AWB 13/19825 en 13/19823 (gemachtigde: mr. drs. T. Neijzen), en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Hoofdstuk 1 Inleiding 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Introductie 1 1.2 Enkele cijfers 2 1.3 Het Haags Kinderontvoeringsverdrag in vogelvlucht 3 1.3.1 Inleiding 3 1.3.2 Definitie van internationale kinderontvoering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-0 6 7 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel)

IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel) IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel) Aan Cc Medewerkers asiel DB-leden Van Procesdirecteur Asiel Datum 18 oktober 2006 Vindplaats Quest raadplegen, trefwoord BMA-rapporten Onderwerp Aanknopingspunten

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 16 (1969) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 131 A. TITEL Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek der Filipijnen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie