Samenvatting (Summary in Dutch)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting (Summary in Dutch)"

Transcriptie

1 Samenvatting (Summary in Dutch) Internationale juridische standaarden voor de bescherming tegen refoulement Inleiding Het verbod van refoulement is de hoeksteen van het internationaal asiel- en vluchtelingenrecht. Mensen die het risico lopen te worden vervolgd, gefolterd, onmenselijk of vernederend te worden behandeld danwel het risico lopen slachtoffer te worden van ernstige schendingen van mensenrechten in hun eigen land zoeken mogelijk elders bescherming. Andere landen kunnen dan de verantwoordelijkheid hebben om hen deze bescherming te verlenen. In algemene zin verbiedt het verbod van refoulement de gedwongen verwijdering van een persoon naar een land, doorgaans aangeduid als het land van herkomst, waar hij het risico loopt te worden blootgesteld aan ernstige schendingen van mensenrechten. Het verbod van refoulement heeft zich onder diverse verdragen ontwikkeld. Het verbod wordt expliciet vermeld in artikel 33 van het Vluchtelingenverdrag en in artikel 3 van het Verdrag tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke en Vernederende Behandeling of Bestraffing (kortweg het Anti-Folterverdrag). Daarnaast is het verbod van refoulement ook ontwikkeld in diverse algemene - mensenrechtenverdragen en in het bijzonder onder het algemeen verbod van foltering en onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing zoals o.a. is neergelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR). Deze vier verdragen en de daarin neergelegde refoulementverboden vormen het onderwerp van deze studie. Het doel daarbij is het identificeren, analyseren en vergelijken van gemeenschappelijke kenmerken van het verbod van refoulement. Centraal in het onderzoek staan (1) de reikwijdte en inhoud van het verbod van refoulement neergelegd en ontwikkeld in het Vluchtelingenverdrag, het EVRM, het IVBPR en het Anti-Folterverdrag, en (2) de verplichtingen en verantwoordelijkheden die uit deze verboden voortvloeien voor staten. Hierbij is gekozen om te kijken naar het internationaal juridisch perspectief en vooral gebruik te maken van internationale bronnen. Van groot belang daarbij zijn de zienswijzen van internationale toezichthoudende organen bij elk van deze verdragen, te weten het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (de UNHCR) ten aanzien van het Vluchtelingenverdrag, het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ten aanzien van het EVRM, het Mensenrechten Comité ten aanzien van het IVBPR en het Comité tegen Foltering ten aanzien van het Anti-Folterverdrag. Een belangrijke, bewust

2 580 Samenvatting (Summary in Dutch) aangebrachte, beperking van de gehanteerde onderzoeksmethodiek is dat geen rekening is gehouden met nationaal recht en slechts incidenteel, ter illustratie, wordt verwezen naar nationale regelgeving en jurisprudentie. Bij de analyse van het refoulementverbod neergelegd in het Vluchtelingenverdrag wordt wel gebruik gemaakt van relevante EUregelgeving, in het bijzonder de Kwalificatie- en Procedure richtlijn. Deze richtlijnen bevatten belangrijke regionaal aanvaarde minimumnormen die van invloed kunnen zijn op de uitleg en toepassing van vooral het Vluchtelingenverdrag. De vier onderzochte verdragen worden ieder in een apart hoofdstuk behandeld en bevatten een identieke inhoudsopgave welke de gemeenschappelijke kenmerken aangeven. In het concluderende zesde hoofdstuk wordt een vergelijking gemaakt tussen de onderzochte verdragen en hun refoulementverboden. Karakter van het refoulementverbod Er is geen eenduidig verbod van refoulement in het internationale recht. De refoulementverboden neergelegd en ontwikkeld in de vier onderzochte verdragen zijn weliswaar complementair en wederzijds beïnvloedbaar maar laten duidelijke verschillen zien in inhoud en reikwijdte. Zo beschermt het Vluchtelingenverdrag alleen vluchtelingen zoals bedoeld in artikel 1 van het verdrag. De overige onderzochte verdragen kennen deze beperking niet. Dit heeft een aantal belangrijke consequenties. Ten eerste worden onder het Vluchtelingenverdrag alleen die personen beschermd die zich buiten hun land van herkomst bevinden. Onder de andere verdragen worden ook personen beschermd die zich in hun land van herkomst bevinden. Ten tweede worden alleen die personen beschermd die het risico lopen vervolgd te worden op grond van hun ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of hun politieke overtuiging. Het vereiste om het risico te lopen vervolgd te worden wegens bepaalde gronden kennen de andere verdragen niet. Ten derde wordt een persoon alleen beschermd als hij niet in staat of bereid is bescherming te krijgen van zijn eigen land. Het vereiste van nationale bescherming is minder duidelijk aanwezig bij de andere verdragen. Voorts biedt het refoulementverbod neergelegd in artikel 33 Vluchtelingenverdrag geen absolute bescherming maar staat het bijvoorbeeld toe mensen bescherming te onthouden wanneer deze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid van het land van toevlucht. De andere onderzochte refoulementverboden zijn absoluut van karakter. Daarnaast zijn er ook andere, minder evidente verschillen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de extra-territoriale reikwijdte van de verschillende verboden, de schade waartegen de refoulementverboden beogen te beschermen, en het risicocriterium dat daarbij van toepassing is. Toepassingsbereik Alle onderzochte verdragen zijn van toepassing op personen die zich feitelijk binnen het grondgebied van een verdragsstaat bevinden. Het creëren van internationale of

3 Samenvatting (Summary in Dutch) 581 transit zones op luchthavens doet daar niets aan af. De vraag of personen die zich buiten het grondgebied van een verdragsstaat bevinden ook binnen de reikwijdte van de onderzochte verdragen vallen is moeilijker te beantwoorden. In het algemeen geldt voor elk van de onderzochte verdragen dat die personen worden beschermd die zich binnen de rechtsmacht van een verdragsstaat bevinden. Het berip rechtsmacht wordt dan bepaald door de vraag in hoeverre de betreffende staat daadwerkelijke controle heeft over de persoon in kwestie en over zijn rechten, onder andere het recht beschermd te worden tegen refoulement. Het kan zijn dat een persoon zich weliswaar buiten het grondgebied van een staat bevindt maar dat hij of het door hem ingeroepen recht zich evengoed wel onder de daadwerkelijke controle, en dus de rechtsmacht, van die staat bevindt. De extra-territoriale verantwoordelijkheid van de staat om een persoon te beschermen tegen refoulement is dan het gevolg van het feit dat de staat effectieve controle uitoefent over een heel (buitenlands) gebied. Dit kan zijn wanneer de staat een (buitenlands) gebied militair bezet houdt. Extra-territoriale verantwoordelijkheid van de staat kan ook het gevolg zijn van een situatie waarbij door een handelen dat is toe te rekenen aan de staat en dat plaatsvindt, of effect heeft, buiten het grondgebied van de staat de persoon onder de feitelijke controle van die staat komt en waardoor zijn recht om beschermd te worden tegen refoulement wordt aangetast. Schade waarvoor bescherming wordt geboden In het algemeen beschermen de refoulementverboden personen tegen een risico te worden blootgesteld aan een bepaalde schade die het gevolg is van mensenrechtenschendingen. Om welke schade het gaat of hoe ernstig die moet zijn verschilt per refoulementverbod. Het meest duidelijk en ook het meest restrictief is in dit verband het refoulementverbod neergelegd in artikel 3 van het Anti-Folterverdrag. Dat verbod beschermt slechts tegen een risico van foltering zoals gedefinieerd in artikel 1 van het verdrag. Artikel 3 EVRM en artikel 7 IVBPR zijn ruimer en beschermen niet alleen tegen foltering, maar ook tegen onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing zonder daarbij een duidelijke definitie van deze handelingen te geven. Het verschil tussen foltering enerzijds en onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing anderzijds is vooral een onderscheid in intensiteit of ernst van het toegebrachte leed. Foltering is het meest intens of ernstig en vernederende behandeling of bestraffing het minst. Wel moet er altijd sprake zijn van een minimum niveau van ernst of intensiteit alsvorens het als een verboden behandeling te kunnen aanmerken. Dit om verboden onmenselijke behandeling te onderscheiden van niet verboden wrede behandelingen. Ook moet de behandeling worden beoordeeld in de context waarin deze plaatsvindt. Bijvoorbeeld, het amputeren van een been kan onder medische omstandigheden toegestaan en zelfs noodzakelijk zijn, maar onder andere omstandigheden als onmenselijk en verboden worden gekwalificeerd. Ook is het zo dat tijdens een arrestatie of gevangenschap sprake kan zijn van een behandeling die een zeker leed toebrengt aan de arrestant of gedetineerde, bijvoorbeeld omdat hij zich tegen zijn arrestatie verzet. Zo een behandeling is dan niet zonder meer te kwalificeren als een verboden

4 582 Samenvatting (Summary in Dutch) onmenselijke behandeling. In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan, onder de huidige uitleg van artikel 3 EVRM, een onmenselijke behandeling ook voortvloeien uit een situatie en niet uit een direct of indirect menselijk handelen. Bijvoorbeeld wanneer de persoon in kwestie lijdt aan een terminale ziekte en er geen noodzakelijke medische en sociale opvang aanwezig is. Naast de ernst of intensiteit van het toegebrachte leed is een belangrijk onderscheid tussen foltering en onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing ook dat foltering met opzet en met een bepaald doel moet worden toegepast. Het doel is ruim en kan variëren van bijvoorbeeld het verkrijgen van informatie tot een discriminerende behandeling. Onder het Anti-folterverdrag is het doel dat de definitie van foltering bepaalt wat nauwer en moet het in verband staan met de belangen of het beleid van de staat. Een belangrijk verschil tussen foltering onder het Anti-Folterverdrag en dat onder het EVRM en IVBPR is dat onder het Anti-Folterverdrag foltering geen pijn of leed omvat slechts voortvloeiend uit, inherent aan of samenhangend met wettige straffen. Wat deze uitzonderingsgrond betekent is onduidelijk. Ondanks dat staten zich er in het verleden wel op hebben beroepen is het Comité tegen Foltering en ook de literatuur van mening dat deze uitzonderingsgrond moeilijk toepassing kan vinden. Toepassing zou het doel en de betekenis van het Anti-Folterverdrag, namelijk het voorkomen van ernstig leed onder elke omstandigheid, ondermijnen. Artikel 33 Vluchtelingenverdrag is het minst eenduidig en beschermt tegen vervolging op grond van ras, religie, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep, of hebben van een politieke overtuiging. Het concept van vervolging wegens een van de aangegeven gronden is het beste te definiëren als ernstige discriminatoire schade als gevolg van mensenrechtenschendingen. Van belang is de vraag hoe het begrip vervolging en de daaraan gekoppelde vervolgingsgronden zich verhoudt tot foltering en onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing. Vervolging omvat meer dan foltering en onmenselijke en vernederende behandelingen en kan ook het resultaat zijn van andere mensenrechtenschendingen. Daarbij is vooral van belang de ernst van het leed en het feit dat deze op specifieke discriminatoire gronden wordt toegepast of veroorzaakt. Minder van belang is welke mensenrechtenschendingen aan het leed ten grondslag liggen. Overigens is het niet uit te sluiten dat onder het EVRM en het IVBPR ook andere mensenrechtenschendingen dan die van artikel 3 EVRM en artikel 7 IVPBR een mogelijk verbod van refoulement inhouden. Daarbij gaat het dan vooral om andere absolute en niet-derogeerbare mensenrechten. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Mensenrechten Comité hebben beiden al aangegeven dat het recht op leven en het verbod op de doodstraf eveneens een refoulementverbod inhoudt. Daarnaast heeft het Europese Hof ook al verklaard dat een risico van een flagrante schending van het recht op een eerlijk proces tot een verbod van refoulement aanleiding kan geven.

5 Samenvatting (Summary in Dutch) 583 Wie veroorzaakt de schade? Artikel 3 Anti-Folterverdrag beschermt tegen een risico te worden blootgesteld aan foltering toegebracht door of op aanstichten van dan wel met de instemming of gedogen van een overheidsfunctionaris of andere persoon die in een officiële hoedanigheid handelt. De staat moet dus betrokken zijn bij de foltering. Als de staat niet direct betrokken is dan moet de verantwoordelijkheid van de staat op andere wijze blijken. Als bepaalde handelingen worden verricht door niet-statelijke entiteiten dan kan er slechts sprake zijn van foltering als de staat met deze handelingen instemt, ze gedoogt, of van deze handelingen wist, of had moeten weten, zonder in te grijpen. De andere onderzochte refoulementverboden kennen deze beperking niet. Het risico te worden onderworpen aan vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel te worden blootgesteld aan foltering of onmenselijke of vernederende behandeling op grond van artikel 3 EVRM of artikel 7 IVBPR kan evenzeer uitgaan van de (autoriteiten van de) staat als niet-statelijke entiteiten of privé personen. Het is dan overigens wel relevant of de staat in staat en bereid is bescherming te verlenen. Het risicocriterium De crux van de refoulementverboden is het risicocriterium. Het verbod wordt van toepassing op het moment dat er een risico is dat de persoon in kwestie wordt blootgesteld aan bepaalde ernstige schade. In algemene zin moet het gaan om een reëel, persoonlijk en voorzienbaar risico. Het hoeft niet vast te staan of zeer waarschijnlijk te zijn dat de persoon is kwestie aan een bepaalde ernstige schade wordt blootgesteld, maar het moet wel gaan om meer dan een theoretische kans of mogelijkheid. Deze interpretatie volgt uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de zienswijzen van het Comité tegen Foltering. In het Vluchtelingenverdrag is het risicocriterium geformuleerd als een gegronde vrees. Volgens de UNHCR en de literatuur gaat het ook daarbij om een redelijke kans of serieuze mogelijkheid dat de persoon zal worden vervolgd. Dit risicocriterium is wat betreft omschrijving te vergelijken met het criterium dat onder het EVRM en Anti-Folterverdrag is ontwikkeld. Het Mensenrechten Comité formuleert het risicocriterium wat scherper door te stellen dat blootstelling aan ernstige schade het noodzakelijke en voorzienbare gevolg moet zijn van de gedwongen verwijdering van de persoon in kwestie. Het risicocriterium is een objectief criterium dat ziet op een toekomstige gebeurtenis. Gevoelens van angst of onoverwinnelijkheid spelen geen rol. Ervaringen uit het verleden kunnen van belang zijn om in te schatten wat er in de toekomst zou kunnen gaan gebeuren. Ervaring uit het verleden zijn op zich zelf geen reden iemand tegen refoulement te beschermen. Mensen die lijden aan een post-traumatische stress stoornis zullen derhalve niet automatisch voor bescherming tegen refoulement in aanmerking komen. Er zal opnieuw een risico moeten zijn op ernstige schade dan wel hun ervaringen uit het verleden zullen moeten leiden tot verdere schade of leed.

6 584 Samenvatting (Summary in Dutch) Voorts moet sprake zijn van een persoonlijk, individualiseerbaar risico. Het kan zijn dat de persoon die bescherming zoekt een belangrijke en bekende oppositieleider is waarvan duidelijk is dat hij een zeker gevaar loopt. Het kan ook zijn dat een bepaalde groep, bijvoorbeeld een etnische groep, als geheel gevaar loopt omdat deze groep op systematische wijze het doelwit van geweld is. Dan loopt ieder lid van die groep een persoonlijk risico. Er is dan sprake van groepsvervolging op grond waarvan ieder lid een individualiseerbaar risico loopt. Het kan zelfs zo zijn, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in theorie heeft aanvaard, dat het geweld in een bepaald land dusdanig extreem en wijdverspreid is dat iedereen die zich daar bevindt een individualiseerbaar risico loopt. Vaststelling van het risico Het risicocriterium is gewoonlijk niet meetbaar door middel van kansberekening. Of een risico aanwezig is hangt af van de aangedragen feiten en omstandigheden en wordt vooral bepaald door de aannemelijkheid van het concrete verhaal van de persoon die bescherming zoekt en zijn geloofwaardigheid. Een heel scala aan feiten en omstandigheden kunnen hierbij een rol spelen. Daarbij gaat het om zowel feiten en omstandigheden die direct aan de persoon in kwestie gerelateerd zijn, maar ook algemene feiten en omstandigheden die verband houden met de veiligheid of mensenrechtensituatie in het land van herkomst. Het hoeft vervolgens niet onomstotelijk vast te komen staan dat een bepaald risico aanwezig is. Dat hoeft niet bewezen te worden; het moet aannemelijk gemaakt worden. In het algemeen hangt de aannemelijkheid af van de feiten en omstandigheden die naar voren worden gebracht en de coherentie en volledigheid van het verhaal. Daarnaast is het van belang of het verhaal geloofwaardig is in het licht van wat bekend is over het land van herkomst en of er eventuele bewijsmiddelen zijn gepresenteerd ter ondersteuning of onderbouwing van het verhaal. Hoewel het aandragen van bewijsmiddelen geen noodzakelijk vereiste is zal de afwezigheid van enig ondersteunend bewijs mogelijk afbreuk doen aan de aannemelijkheid van het verhaal. Het is dus van belang het verhaal te onderbouwen met gegevens, al dan niet direct gerelateerd aan de persoon in kwestie, afkomstig uit onafhankelijke bronnen en landeninformatie van bijvoorbeeld de Verenigde Naties of mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International of Human Rights Watch. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in dit verband een aantal richtlijnen in haar jurisprudentie geformuleerd. Het Hof hecht bijvoorbeeld veel waarde aan bronnen die in staat zijn onafhankelijk onderzoek te doen en gegevens te verzamelen in het land van herkomst. Het Mensenrechten Comité en het Comité tegen Foltering daarentegen hechten veel waarde aan de landenrapporten geschreven door het land van toevlucht. Voorts is voor de aannemelijkheid van belang dat eventuele onvolledigheden, inconsistenties of ongeloofwaardigheden verklaard kunnen worden. Vooral het Comité tegen Foltering geeft in haar zienswijzen blijk van enige coulantie ten aanzien van eventuele onvolledigheden en tegenstrijdigheden in het verhaal van personen die hun land zijn ontvlucht, mogelijk getraumatiseerd zijn en bescherming zoeken. Het beoordelen van

7 Samenvatting (Summary in Dutch) 585 de aannemelijkheid en geloofwaardigheid en de noodzaak en recht om bescherming te krijgen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de persoon die om bescherming vraagt en de autoriteiten van het land van toevlucht waar hij bescherming vraagt. Het initiatief ligt bij het individu om een aannemelijk en geloofwaardig verhaal te presenteren. Het is vervolgens aan de autoriteiten van het land van toevlucht dit te beoordelen en daarbij zelf ook informatie ter ondersteuning of ontkrachting van het verhaal te verzamelen. Dit moeten de autoriteiten vervolgens in alle openheid en eerlijkheid aan het individu voorleggen. Moment van vaststelling Ook is het van belang te bepalen op welk moment het risico moet worden beoordeeld. De risicotoets moet plaatsvinden op het moment van dreigende verwijdering of uitzetting. Omdat het moment van uitzetting bepalend is vereist de risicobeoordeling een toets ex nunc. Ieder moment dat er een beoordeling plaatsvindt dienen alle dan bekende feiten en omstandigheden te worden meegenomen. Dit geldt voor zowel de beoordeling in eerste aanleg bij het bestuursorgaan als bij iedere beroepsprocedure. Ook wanneer de persoon in kwestie reeds is uitgezet blijft het moment van uitzetting bepalend. De toets wordt dan wel een toets ex tunc waarbij de beoordeling van het risico plaatsvindt op basis van datgene wat ten tijde van de uitzetting bekend was of bekend had moeten zijn. Feiten en omstandigheden die na het moment van uitzetting bekend worden kunnen slechts een rol spelen wanneer ze bekend hadden moeten zijn op het moment van uitzetting. Feiten en omstandigheden die zich pas voordoen na de uitzetting kunnen in principe geen rol spelen bij de risicotoets. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Comité tegen Foltering lijken feiten en omstandigheden die zich voordoen na uitzetting wel mee te wegen wanneer deze de uitkomst van de ex tunc toets van het moment van uitzetting, namelijk dat er geen risico was, bevestigen. Beschermingsalternatieven Het risico van ernstige schade kan worden geminimaliseerd of worden weggenomen doordat het land van herkomst de persoon in kwestie kan beschermen. Het kan zijn dat de autoriteiten van het land in staat zijn afdoende bescherming te verlenen tegen het risico van ernstige schade. Het kan ook zijn dat anderen daartoe in staat zijn, of dat er in het land van herkomst een gebied aanwezig is waar de persoon geen risico loopt. Dit zogenaamde binnenlands beschermingsalternatief is een bijzondere vorm van nationale bescherming en ziet op de aanwezigheid van een gebied in het land van herkomst waar de persoon oorspronkelijk niet vandaan komt of woonachtig was, maar wat veilig voor hem is. Van essentieel belang is de vraag wie bescherming kan verlenen. Onder het Vluchtelingenverdrag wordt vooral gedoeld op de formele autoriteiten van het land. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in zijn

8 586 Samenvatting (Summary in Dutch) jurisprudentie vastgesteld dat niet kan worden uitgesloten dat ook niet-statelijke entiteiten bescherming kunnen verlenen. De bescherming moet dan wel effectief zijn omdat de betreffende niet-statelijke entiteit daarvoor juridisch verantwoordelijk is, deze entiteit daar ook aan gehouden kan worden, en ook in de praktijk in staat is effectieve bescherming te bieden. Het Mensenrechten Comité en het Comité tegen Foltering hebben geaccepteerd dat ook militaire missies bescherming kunnen verlenen, inclusief VN Vredesmissies. Het binnenlands beschermingsalternatief is vooral ontwikkeld onder het Vluchtelingenverdrag. Voor toepassing van het alternatief onder het Vluchtelingenverdrag is het van belang dat het alternatieve gebied praktisch, legaal en veilig bereikbaar is, er geen voorzienbaar risico is op vervolging en andere schade, en de persoon er een relatief normaal leven kan leiden zoals dat voor een ieder in het alternatieve gebied geldt. Het is moeilijk voor te stellen dat een binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is wanneer het risico op vervolging afkomstig is van de autoriteiten van het land zelf, tenzij de macht van de autoriteiten geografisch beperkt is en een niet-statelijke of quasi-statelijke entiteit effectieve controle uitoefent over een deel van het grondgebied van het land van herkomst. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft slechts in een zeer beperkt aantal zaken geoordeeld over een mogelijk binnenlands beschermingsalternatief. Ook voor het Hof moet het alternatieve gebied praktisch, legaal en veilig bereikbaar en toegankelijk zijn. In tegenstelling tot wat in het kader het Vluchtelingenverdrag relevant is, acht het Hof vooral van belang dat de persoon er niet wordt blootgesteld aan handelingen die zijn verboden door artikel 3 EVRM. Diplomatieke garanties Er is wel beargumenteerd dat het risico ook kan worden weggenomen doordat het land van herkomst diplomatieke garanties afgeeft aan, en op verzoek van, het land van toevlucht ten behoeve van de veiligheid van de persoon. Het gebruik van diplomatieke garanties is echter moeilijk te verenigen met het Vluchtelingenverdrag, in het bijzonder als er sprake is van gegronde vrees van de vluchteling voor vervolging en zijn dientengevolge legitiem te achten gebrek aan bereidheid om de bescherming van de autoriteiten van zijn eigen land in te roepen. Bovendien kan het verzoek om diplomatieke garanties het risico van vervolging verhogen in plaats van verkleinen nu daardoor de identiteit van de vluchteling bekend is gemaakt bij de autoriteiten van het land van toevlucht. Dat roept tevens vragen op omtrent de privacy van de vluchteling. Waar diplomatieke garanties een effectief middel kunnen zijn in uitleveringszaken is dit aanmerkelijk minder het geval in asielzaken. In uitleveringszaken worden diplomatieke garanties afgegeven in een duidelijke juridische context en betreft het bindende afspraken tussen twee landen. In asielzaken is er vaak sprake van landen van herkomst waar op systematische wijze de mensenrechten worden geschonden, is het vaak niet mogelijk om duidelijke garanties te krijgen die het risico op ernstige en vaak onherstelbare schade ondubbelzinnig kunnen uitsluiten, en is er geen effectief mechanisme om naleving van de garanties te monitoren. Bovendien is het niet mogelijk

9 Samenvatting (Summary in Dutch) 587 om bij niet-naleving het land van herkomst aansprakelijk te stellen. Het Mensenrechten Comité en het Comité tegen Foltering zijn zeer terughoudend in het aanvaarden van diplomatieke garanties. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is wat minder terughoudend hoewel ook het Hof zorgen heeft wanneer garanties worden gegeven door landen waar sprake is van endemisch onmenselijk handelen. Absolute en niet absolute refoulementverboden De refoulementverboden uit artikel 3 EVRM, artikel 3 Anti-Folterverdrag en artikel 7 IVBPR zijn absolute verboden. Dit betekent dat er geen uitzondering op mogelijk is vanwege redenen zoals de openbare orde of de nationale veiligheid. Ook betekent dit dat deze verboden niet mogen worden beperkt of opgeschort ten tijde van oorlog of in geval van een noodtoestand. Als gevolg van het absolute karakter van deze verboden mag niemand worden verwijderd naar een land waar hij een risico loopt te worden blootgesteld aan verboden handelingen, ook niet wanneer hij een gevaar oplevert voor de nationale veiligheid bijvoorbeeld omdat hij wordt verdacht van terroristische activiteiten. Artikel 33 Vluchtelingenverdrag bevat geen absoluut verbod van refoulement. Op grond van het tweede lid mag een vluchteling worden verwijderd ondanks zijn gegronde vrees voor vervolging, wanneer hij een gevaar is voor de nationale veiligheid van het land van toevlucht, dan wel wanneer hij is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf en hij een gevaar oplevert voor de samenleving. Als deze uitzonderingen zich voordoen kan het evengoed zijn dat de vluchteling niet mag worden verwijderd op grond van de andere refoulementverboden. Ook kan het op grond van het Vluchtelingenverdrag zo zijn dat een vluchteling moet worden uitgesloten van vluchtelingrechtelijke bescherming, bijvoorbeeld wanneer hij een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft gepleegd. Opnieuw kan hij dan wellicht wel bescherming verkrijgen op grond van de andere verboden. Positieve en negatieve verplichtingen Wanneer een verbod van refoulement van toepassing is en een staat verantwoordelijk is voor de bescherming tegen refoulement is het de vraag welke concrete verplichtingen de staat ten opzichte van de persoon heeft. In het algemeen verbiedt het verbod van refoulement ieder handelen of nalaten van de staat waardoor de persoon in een situatie komt waarin hij het risico loopt te worden blootgesteld aan ernstige schade. Daarbij kan het gaan om verplichtingen die negatief van aard zijn en waarbij de staat zich moet onthouden van handelen. Zo kan een staat de verplichting hebben de persoon niet te verwijderen, uit te zetten of uit te leveren aan een land waar hij het risico loopt het slachtoffer te worden van vervolging, foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Ook kan het land van toevlucht de verplichting hebben de persoon niet te verwijderen naar een (derde) land waar de persoon weliswaar geen risico op mensenrechtenschendingen loopt maar waarvandaan hij het risico loopt te

10 588 Samenvatting (Summary in Dutch) worden teruggestuurd naar zijn land van herkomst waar hij wel een risico loopt. Dit wordt aangeduid als het verbod van indirect refoulement. Onder het Anti-Folterverdrag is het vereist dat beide risico s grondig worden onderzocht. Dit is anders onder het EVRM. Het risico in het land van herkomst wordt slechts marginaal onderzocht. Wanneer op basis van deze marginale toets wordt geconcludeerd dat er mogelijk sprake is van een risico op blootstelling aan onmenselijke behandeling in het land van herkomst dan moet worden beoordeeld of het derde land mogelijk de persoon zal verwijderen naar zijn land van herkomst. Volgens de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wordt al bij minimale bescherming in het derde land, bijvoorbeeld het gedogen van de persoon, geconcludeerd dat een risico van verwijdering naar het land van herkomst niet aanwezig is. Het derde land kan dan als veilig worden aangemerkt. Onder het Vluchtelingenverdrag kan een derde land pas als veilig worden aangemerkt als verwijdering naar het land van herkomst door het derde land is uitgesloten en de persoon in het derde land de rechten uit het Vluchtelingenverdrag krijgt gegarandeerd op zijn minst op gelijke wijze als hij die zou krijgen in het land van toevlucht. Het verbod van refoulement kan ook inhouden dat een persoon niet mag worden geweigerd aan de grens. Een staat mag niet zijn grenzen sluiten voor personen die bescherming zoeken. In het verlengde hiervan ligt de vraag of staten zich ook moeten onthouden van het nemen van maatregelen die het mensen onmogelijk maakt bescherming te zoeken, bijvoorbeeld het instellen van visumverplichtingen. Als door het instellen van verregaande visumverplichtingen het mensen onmogelijk wordt gemaakt hun land van herkomst te verlaten en bescherming te zoeken in een ander land dan ontstaat strijdigheid met het verbod van refoulement zoals is neergelegd in artikel 3 EVRM, artikel 7 IVBPR en artikel 3 Anti-Folterverdrag. Staten kunnen ook verantwoordelijk zijn om mensen te beschermen tegen refoulement wanneer deze mensen zich buiten het grondgebied maar binnen de rechtsmacht van de staat bevinden, met andere woorden, onder de effectieve controle van de staat staan. Zo zal een staat verantwoordelijk zijn voor mensen die bescherming zoeken in een ambassade en mag de staat deze mensen niet zonder meer weer op straat zetten. Het verbod van refoulement kan ook positieve verplichtingen voor de staat inhouden. Het kan zijn dat de staat juist moet handelen om te voorkomen dat de persoon in een situatie komt waarin hij een risico loopt. Hoewel staten het soevereine recht hebben om de toegang, het verblijf en de verwijdering van vreemdelingen te reguleren kan het refoulementverbod dit recht beperken. Om effectieve bescherming tegen refoulement te garanderen kan het zijn dat een staat verplicht is de persoon tot zijn grondgebied toe te laten en hem een zekere beschermende status toe te kennen. Duurzame bescherming, recht op verblijf Geen van de onderzochte refoulementverboden kent een verplichting voor staten om aan personen die het recht hebben beschermd te worden een verblijfstitel af te geven. Wel heeft de verplichting om de persoon toe te laten en het verbod hem te verwijderen

11 Samenvatting (Summary in Dutch) 589 tot gevolg dat de staat de persoon op zijn grondgebied zal moeten gedogen. Het Comité tegen Foltering heeft zelfs geconcludeerd dat de staat verplicht is om een oplossing te vinden van juridische dan wel politieke aard voor personen die niet verwijderd mogen worden. Onder het Vluchtelingenverdrag kan worden geconcludeerd dat het verbod van refoulement niet op zichzelf staat maar deel uitmaakt van een verdrag dat concrete rechten aan vluchtelingen toekent. In dit boek wordt bepleit dat op termijn staten de verplichting hebben een duurzame oplossing te vinden voor vluchtelingen die niet verwijderd mogen worden. En wanneer terugkeer naar het land van herkomst of hervestiging in een derde land niet mogelijk is, dan is integratie en naturalisatie in het land van toevlucht de enige overgebleven mogelijkheid. Overigens is in EU-regelgeving wel aangegeven dat mensen die beschermd moeten worden een verblijfstitel moeten krijgen. Procedurele waarborgen Effectieve bescherming tegen refoulement betekent ook dat staten de verplichting hebben mensen die om bescherming verzoeken toe te laten tot een adequate (asiel)procedure, inclusief een beroepsprocedure. Zo een procedure moet flexibel, onpartijdig en transparant zijn. De individu en de staat moeten voldoende tijd hebben om het verzoek tot bescherming voor te bereiden danwel te beoordelen. In EU-regelgeving wordt een termijn van zes maanden aangegeven. Het Mensenrechten Comité heeft zijn zorgen uitgesproken over termijnen van twee jaar en langer. Voorts moet voldoende informatie omtrent de inhoud en verloop van de procedure worden gegeven, moet de persoon de beschikking krijgen over een tolk en heeft hij recht op juridsche bijstand. Ook versnelde procedures moeten zorgvuldig worden toegepast. Indien de staat negatief beslist op een verzoek tot bescherming moet de persoon de mogelijkheid hebben om tegen deze beslissing in beroep te gaan. Hem moet een effectief rechtsmiddel ter beschikking staan, tenzij het verzoek om bescherming evidente onzin is of elke juridische grondslag mist. Het rechtsmiddel moet de mogelijkheid bieden tot een onafhankelijke, volledige en nauwkeurige herbeoordeling van de negatieve beslissing. Vooral in de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens komt dit duidelijk aan bod. Ook de beroepsprocedure moet onpartijdig, transparant en voldoende flexibel zijn. Bovendien moet de persoon de beslissing op beroep mogen afwachten en mag hij niet tussentijds worden verwijderd. Tot slot Het verbod van refoulement is niet een uniform en eenduidig verbod. De verboden zoals ze zijn neergelegd en zich ontwikkeld hebben in de vier onderzochte verdragen bevatten gemeenschappelijke kenmerken, en zijn complementair, maar verschillen op belangrijke punten van inhoud en reikwijdte. Dit onderzoek draagt bij aan de verdere ontwikkeling van de verschillende refoulementverboden en biedt inzicht in de betekenis van de verschillende gemeenschappelijke kenmerken.

12

Kwetsbare minderheidsgroep

Kwetsbare minderheidsgroep IND-werkinstructie nr. 2013/14 (AUA) Openbaar/ Extern Aan Directeur klantdirectie Asiel c.c. DDMB Van Hoofddirecteur IND Datum 26 juni 2013 Geldig vanaf 26 juni 2013 Geldig tot Onderwerp Vindplaats Bijlage(n)

Nadere informatie

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie beleid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:15083

ECLI:NL:RBDHA:2016:15083 ECLI:NL:RBDHA:2016:15083 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer AWB 16/27150 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

BEOORDELING VAN DE ASIELAANVRAAG. De beoordeling van een asielaanvraag DATUM:12/05/2015

BEOORDELING VAN DE ASIELAANVRAAG. De beoordeling van een asielaanvraag DATUM:12/05/2015 BEOORDELING VAN DE ASIELAANVRAAG DATUM:12/05/2015 De beoordeling van een asielaanvraag De commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen onderzoekt elke asielaanvraag individueel. Hij baseert

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq

Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq Bijlage C 37 Uittreksel uit het Vluchtelingenverdrag en uit het Protocol van 31 januari 1967 met artikelsgewijze toelichtinq Artikel 1 (Verdrag) Definitie van de term 'vluchteling' A, Voor de toepassing

Nadere informatie

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant)

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant) FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant) Datum analyse: Persoonsgegevens Initialen voornaam + naam: Geboortedatum: Nationaliteit : IND-nummer: Taal: M / V Meegereisde gezinsleden: Procedureoverzicht

Nadere informatie

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland Centrum voor Migratierecht De asielprocedure in Nederland Begrippen Migrant: iemand die voor langere tijd naar een ander land verhuist Asielzoeker: iemand die een aanvraag om bescherming heeft ingediend

Nadere informatie

Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016

Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016 Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016 Inleiding Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van een terrorist? > NEE, maar praktijk

Nadere informatie

Verdrag van Genhve betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het daarbij behorende Protocol (uittreksel)

Verdrag van Genhve betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het daarbij behorende Protocol (uittreksel) Verdrag van Geneve en Protocol C17 C17 Verdrag van Genhve betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het daarbij behorende Protocol (uittreksel) Verdrag van 28 juli 1951, Trb. 1954,88. In werkingtreding

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0423/4. Amendement. Marek Jurek, Jussi Halla-aho, Branislav Škripek namens de ECR-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0423/4. Amendement. Marek Jurek, Jussi Halla-aho, Branislav Škripek namens de ECR-Fractie 7.12.2018 A8-0423/4 4 Overweging A A. overwegende dat er, ondanks talrijke aankondigingen van en verzoeken om veilige en legale trajecten die toegang bieden tot Europees grondgebied voor personen die een

Nadere informatie

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft. Sociale kaart en sociale zekerheid Samenvatting door Sharon.D 20-10-16 Lesstof samengevat uit 24Boost.nl H5 Asielzoekers Asielzoekers/vluchtelingen zijn vreemdelingen die toelating tot ons land vragen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

1F: noodzakelijk of achterhaald?

1F: noodzakelijk of achterhaald? De toepassing van artikel 1F 1F: noodzakelijk of achterhaald? mr. Kees Wouters Een inleiding in de complexiteit van artikel 1F Vluchtelingenverdrag Is artikel 1F als uitsluitingsgrond noodzakelijk of inmiddels

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 Instantie Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 24-01-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/28862 en AWB 06/29047 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden Permanente commissie Secretariaat van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, telefoon 31 (30) 297 42 14/43 28 telefax 31 (30) 296 00 50 e-mail cie.meijers@forum.nl postbus 201, 3500 AE Utrecht/Nederland

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44879 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Oerlemans, Jan-Jaap Title: Investigating cybercrime Issue Date:

Nadere informatie

geen Terms of Reference voor algemeen ambtsbericht Sudan

geen Terms of Reference voor algemeen ambtsbericht Sudan Ministerie van Justitie Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) Postadres: Postbus 16502, 2500 BM DEN HAAG Ministerie van Buitenlandse Zaken Afdeling DCM/AT Postbus 20061 2500 EB s-gravenhage Bezoekadres:

Nadere informatie

Debat vol spraakverwarring

Debat vol spraakverwarring 2 cogiscope 0415 Debat vol spraakverwarring Anton Van Kalmthout Over migranten, vluchtelingen, asielzoekers en ontheemden: één pot nat? Debat vol spraakverwarring Vreemdelingen, migranten, (echte) vluchtelingen,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012. Rapportnummer: 2012/081

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012. Rapportnummer: 2012/081 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012 Rapportnummer: 2012/081 2 Klacht Verzoekster, een advocaat, klaagt erover dat de Dienst Terugkeer en

Nadere informatie

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017 Brainstorm Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017 Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6669 3 april 2012 Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 26 maart 2012, nummer WBV 2012/5, houdende

Nadere informatie

5-4-2016. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016.

5-4-2016. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016 Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be Brainstorm Welke gevolgen hebben gewapende conflicten?

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel

EUROPEES PARLEMENT. ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad inzake de bestrijding van mensenhandel EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 8 mei 2001 PE 302.228/14-21 AMENDEMENTEN 14-21 ONTWERPVERSLAG - Klamt (PE 302.228) over het voorstel

Nadere informatie

Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders. Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N.

Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders. Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N. Aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de heer drs. A.G. Koenders en Aan de Staatssecretaris van Justitie mevrouw mr. N. Albayrak Utrecht, 19 november 2007 Betreft: terugkeer van uitgeprocedeerde

Nadere informatie

Er zijn vier aanmeldcentra in Nederland: Schiphol, Ter Apel, Den Bosch en Zevenaar.

Er zijn vier aanmeldcentra in Nederland: Schiphol, Ter Apel, Den Bosch en Zevenaar. Centrum Kinderhandel Mensenhandel 19 augustus 2014 De Asielprocedure 1. Inleiding Hier wordt de asielprocedure besproken De artikelen 29, 30 en 31 van de Vreemdelingenwet (Vw) staan bij de asielprocedure

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22840 6 november 2012 Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 23 oktober 2012, nummer WBV 2012/23,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Verdrag over de rechten van het kind

Verdrag over de rechten van het kind Verdrag over de rechten van het kind Een verdrag is een afspraak tussen landen. Op 20 november 1989 is in New York het Verdrag over de Rechten van het Kind gesloten. Dit Verdrag is een afspraak tussen

Nadere informatie

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aan Land en Taal Ministerie van Buitenlandse Zaken. Directie Afrika. Cluster Ambtsberichten en Terugkeer Postbus T.a.v.

Aan Land en Taal Ministerie van Buitenlandse Zaken. Directie Afrika. Cluster Ambtsberichten en Terugkeer Postbus T.a.v. Postbus 20061 Infolijn 088 0430 T.a.v. 2500 BG Den Haag Aan Land en Taal Ministerie van Buitenlandse Zaken Cluster Ambtsberichten en Terugkeer Postbus 16275 2511 DP Den Haag Directie Afrika Turfmarkt 147

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 22 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Bovenstaande video over de asielprocedure is naast alle talen op deze website ook beschikbaar in het Armeens, Chinees en Russisch.

Bovenstaande video over de asielprocedure is naast alle talen op deze website ook beschikbaar in het Armeens, Chinees en Russisch. Asielprocedure [ Asielprocedure ] Als vluchteling kun je in Nederland bescherming krijgen. Daarvoor moet je asiel aanvragen. Tijdens de asielprocedure (in het Nederlands: asielprocedure) onderzoekt de

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN

kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN WERKb L a D WERKBLAD met terugwerkende kracht met terugwerkende kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN Dit werkblad is een voorbereiding op je bezoek aan de vaste tentoonstelling Met Terugwerkende

Nadere informatie

U vraagt asiel: asiel, krijgt u aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren

U vraagt asiel: asiel, krijgt u aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaren Bijlage C 39 Folder met informatie voor de asielzoeker (Nederlandse tekst) 1 Alqemeen Inhoud folder U vraagt asiel: Ministerie van Justitie Afdeling Asielzaken Als u asiel vraagt in Nederland, is het belangrijk

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid Praktische-opdracht door een scholier 2035 woorden 28 januari 2002 7,1 133 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Analyse-schema Asielbeleid Wat is het probleem?

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200904515/1/V1. Datum uitspraak: 13 januari 2010 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Kinderrechten

Werkstuk Maatschappijleer Kinderrechten Werkstuk Maatschappijleer Kinderrechten Werkstuk door een scholier 1811 woorden 2 februari 2010 5,5 48 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Wat is een recht? Een recht is een geheel van regels die bepalen

Nadere informatie

RICHTLIJN 2011/95/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2011/95/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD 20.12.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 337/9 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2011/95/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde

Nadere informatie

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging.

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging. > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Migratiebeleid Asiel, Opvang en Terugkeer Schedeldoekshaven 200 2511

Nadere informatie

Ronde Vluchtelingen en mensenrechten. De antwoorden

Ronde Vluchtelingen en mensenrechten. De antwoorden Ronde Vluchtelingen en mensenrechten De antwoorden VLUCHTELINGEN EN MENSENRECHTEN Vraag 1) Hoeveel mensen zijn er wereldwijd op de vlucht? a. 25 miljoen b. 70 miljoen c. 100 miljoen In 2018 waren er 70

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen. INHOUDSTAFEL VOORWOORD DEEL I : ASIEL EN SUBSIDIAIRE BESCHERMING. 1. HET BEGRIP «VLUCHTELING». 1.1. Zich buiten het land van herkomst bevinden. 1.2. Een gegronde vrees voor vervolging hebben. 1.2.1. Het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201110895/1/V1. Datum uitspraak: 23 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3127

ECLI:NL:RVS:2014:3127 ECLI:NL:RVS:2014:3127 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-08-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304293/1/V4 Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4291 19 maart 2010 Besluit van de Minister van Justitie van 24 februari 2010, nummer WBV 2010/4, houdende wijziging van

Nadere informatie

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf I. IEIDING i) De Verenigde Naties hebben de aanwending van de doodstraf aan strenge voorwaarden onderworpen, onder

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

Aantal asielaanvragen

Aantal asielaanvragen Wist u dat... 60 miljoen mensen wereldwijd op de vlucht zijn 95% in eigen regio blijft 4 miljoen hiervan zijn Syriërs 3,5 miljoen van deze Syriërs in Jordanië, Turkije en Libanon verblijven T/m juli 2015

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS

Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS Zijne Excellentie mr. F. Teeven Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EX DEN HAAG Onderwerp Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS Zeer

Nadere informatie

afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers en waardoor ze vaak niet zelf kunnen beslissen over de

afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers en waardoor ze vaak niet zelf kunnen beslissen over de POSTION PAPER OVER DE POSITIE VAN BEGELEIDE MINDERJARIGEN 1 IN ASIEL- EN ANDERE VERBLIJFSPROCEDURES Migratie is een realiteit waarvoor we onze ogen niet mogen sluiten. Zowel meerder- als minderjarigen

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2003:AO3144

ECLI:NL:RBSGR:2003:AO3144 ECLI:NL:RBSGR:2003:AO3144 Instantie Datum uitspraak 26-09-2003 Datum publicatie 17-02-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 01/49693 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 maart 2006 Rapportnummer: 2006/088

Rapport. Datum: 17 maart 2006 Rapportnummer: 2006/088 Rapport Datum: 17 maart 2006 Rapportnummer: 2006/088 2 Klacht Verzoeker, asielzoeker uit Turkije, klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hem op 17 november 2004 heeft gepresenteerd

Nadere informatie

ANNOTATIE Cass. 22 januari 2009, Rev.dr.étr. 2009, afl. 1, 4; T.Vreemd. 2009 (samenvatting), afl. 2, 135

ANNOTATIE Cass. 22 januari 2009, Rev.dr.étr. 2009, afl. 1, 4; T.Vreemd. 2009 (samenvatting), afl. 2, 135 Michèle Morel Doctoranda (FWO-mandaathoudster) Universiteit Gent Faculteit Rechten Vakgroep Internationaal Publiekrecht Universiteitstraat 4 9000 België Michele.Morel@Ugent.Be Tel. +32.9.264.84.45 ANNOTATIE

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014 ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014 Instantie Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Zaaknummer 11/8490 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 098 (R 1704) Uitvoering van het Statuut van het Internationaal Strafhof met betrekking tot de samenwerking met en bijstand aan het Internationaal

Nadere informatie

(3) Het Verdrag van Genève en het Protocol vormen de hoeksteen van het internationale rechtsstelsel ter bescherming van vluchtelingen.

(3) Het Verdrag van Genève en het Protocol vormen de hoeksteen van het internationale rechtsstelsel ter bescherming van vluchtelingen. pagina 1 van 20 Avis juridique important 32004L0083 Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 13 februari 2012 ADVIES 2012-8 met betrekking tot de openbaarheid van voorbereidende documenten

Nadere informatie

Datum 14 november 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de opvang van vluchtelingen in Turkije op basis van de Turkijedeal

Datum 14 november 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de opvang van vluchtelingen in Turkije op basis van de Turkijedeal 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van over een Europese hervestigingsregeling

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van over een Europese hervestigingsregeling EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2015 C(2015) 3560 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 8.6.2015 over een Europese hervestigingsregeling NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 8.6.2015 over een Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 636 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project Februari 2014 Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project Vooraf In het project Ongekend bijzonder, de bijdragen van vluchtelingen aan de stad worden in het totaal 200

Nadere informatie

Datum 1 juni 2012 Betreft Het bericht dat Afghanistan wil dat Nederland onderzoek gaat doen naar oorlogsmisdadigers

Datum 1 juni 2012 Betreft Het bericht dat Afghanistan wil dat Nederland onderzoek gaat doen naar oorlogsmisdadigers > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Migratiebeleid Afdeling Asiel, Opvang en Terugkeer Postbus 20011

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181

ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181 ECLI:NL:RBSGR:2009:BM8181 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 17-06-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer Awb 07 / 24619 en 07 / 24620 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

60 jaar Vluchtelingenverdrag: reden tot feest?

60 jaar Vluchtelingenverdrag: reden tot feest? 60 jaar Vluchtelingenverdrag: reden tot feest? Michèle Morel 1 Dit jaar viert het Internationaal Vluchtelingenverdrag van Genève (1951) zijn zestigste verjaardag. Een goede reden om terug te blikken op

Nadere informatie

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland Centrum voor Migratierecht De asielprocedure in Nederland Begrippen Migrant: iemand die voor langere tijd naar een ander land verhuist (ongeacht reden verhuizing) Asielzoeker: iemand die een verzoek om

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

AMNESTY INTERNATIONAL 11-STAPPENPLAN VOOR DE VLUCHTELINGENCRISIS IN EUROPA

AMNESTY INTERNATIONAL 11-STAPPENPLAN VOOR DE VLUCHTELINGENCRISIS IN EUROPA AMNESTY INTERNATIONAL 11-STAPPENPLAN VOOR DE VLUCHTELINGENCRISIS IN EUROPA EEN UNIE VAN BESCHERMING. STAPPENPLAN VOOR DE BESCHERMING VAN VLUCHTELINGEN IN EUROPA. In de eerste acht maanden van 2015, bereikten

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG. Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving

ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG. Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving ONTHEEMD, VREEMD EN MINDERjARIG Het recht op ontwikkeling van de alleenstaande minderjarige vreemdeling in (internationale wet- en regelgeving PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14541 27 mei 2015 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 mei 2015, nummer WBV 2015/7, houdende

Nadere informatie

Datum 3 juli 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Nederland stuurt Yezidi s terug naar de tentenkampen en dat is tegen eigen regels zeggen advocaten

Datum 3 juli 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Nederland stuurt Yezidi s terug naar de tentenkampen en dat is tegen eigen regels zeggen advocaten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie beleid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500

Nadere informatie

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Bijlage II Juridische analyse Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Dienst Studie en Beleid Directie Beleidsondersteuning

Nadere informatie

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België?

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België? 4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België? Sinds 12 januari 2007 is in België de 'opvangwet' van kracht. Dit is een bundel van bepalingen die de asielopvang regelen. De opvangwet

Nadere informatie

Kwesties die verband houden met de terugkeer van kinderen en grenscontroles

Kwesties die verband houden met de terugkeer van kinderen en grenscontroles ADVOCACY PAPER Vluchtelingen- en migranten CRISIS in Europa UNICEF/UN03112/Gilbertson VII Photo Analyse en aanbevelingen betreffende Kwesties die verband houden met de terugkeer van kinderen en grenscontroles

Nadere informatie

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 26

Nadere informatie

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND. Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind.

INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND. Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind. INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND Artikel 1 Definitie van het kind Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind. Artikel 2 Non-discriminatie Alle rechten gelden voor alle kinderen,

Nadere informatie

WETSVOORSTEL. (Ingediend door de heer Filip De Man) TOELICHTING

WETSVOORSTEL. (Ingediend door de heer Filip De Man) TOELICHTING WETSVOORSTEL tot verduidelijking van de gevallen waarin een uitzondering kan toegestaan worden op het principe dat een verblijfsmachtiging in het buitenland moet aangevraagd worden (Ingediend door de heer

Nadere informatie