Samenwerkingsconvenant Aanpak Schoolverzuim Arrondissement Alkmaar

Transcriptie

1 Samenwerkingsconvenant Aanpak Schoolverzuim Arrondissement Alkmaar Versie nummer 13 maart 2009 Halt Noord-Holland Noord Gemeenten in de politieregio Noord-Holland Noord Openbaar Ministerie, Arrondissement Alkmaar Bureau Jeugdzorg Noord Holland, Arrondissement Alkmaar Raad voor de Kinderbescherming, vestiging Alkmaar Politie Noord-Holland Noord

2 Inhoudsopgave 1. Samenwerkingsafspraken Aanleiding Definiëring schoolverzuim Kwalificatieplicht Doelstelling samenwerking Werkgebied Ingangsdatum en looptijd Evaluatie 6 2. Rollen en routes Gemeente/Scholen/Leerplicht Halt Bureau Jeugdzorg Openbaar Ministerie Raad voor de Kinderbescherming Politie 15 Ondertekening 16 Bijlagen 1. Afkortingenlijst Kalsbeeknormen Stroomschema Korte taakbeschrijving van de afzonderlijke partners Jaarlijkse evaluatie items 26

3 1.1. Samenwerkingsafspraken Met opmaak: opsommingstekens en nummering 1.1. Aanleiding Aanleiding tot deze samenwerkingsafspraken is de behoefte van de betrokken partnerorganisaties om te komen tot een effectief en samenhangend beleid ten aanzien van de doelgroep: jeugdigen (van 5 tot 18 jaar) waarbij sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim of dreigende schooluitval 1 en de ouders/verzorgers die hier verantwoordelijk voor zijn. Spijbelen kan een signaal zijn voor achterliggende problematiek. Uit onderzoek blijkt dat criminele jongeren hun loopbaan vaak beginnen met schoolverzuim. Bovendien is schoolverzuim gerelateerd aan het risico van het ontbreken van startkwalificaties en dus aan toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Aanpak van schoolverzuim heeft slechts effect als zij integraal plaatsvindt, dat wil zeggen dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen de repressieve en preventieve mogelijkheden. Zo kan krachtig beleid worden gevoerd in de strijd tegen schoolverzuim en het achterhalen van eventueel daaraan ten grondslag liggende problematiek. De samenwerking dient te leiden tot vroegsignalering van schoolverzuim en een vroegtijdige, snelle en consequente (al dan niet strafrechtelijke) interventie. De meerwaarde van strafrechtelijk optreden is gelegen in het feit dat het waar nodig kan dienen als stok achter de deur bijvoorbeeld in gevallen waar vrijwillige hulpverlening niet wordt aanvaard of gezocht. Het voornaamste doel is de jongere weer naar school te krijgen. Uitgangspunten bij de samenwerking zijn: Een kind heeft recht op onderwijs (artikel 28 in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind). Op de jeugdige rust de plicht tot het volgen van onderwijs en de ouders zijn verplicht hun kind onderwijs te laten volgen. Genoemde plichten leiden tot een strafrechtelijke aansprakelijkheid van ouders en/of jeugdigen. Frequent of langdurig schoolverzuim vormt een bedreiging voor de ontwikkeling van het kind. Jongeren met probleemgedrag en/of crimineel gedrag hebben veelal een voorgeschiedenis van structureel verzuim. 1 In dit convenant wordt met schoolverzuim ongeoorloofd schoolverzuim bedoeld.

4 Elke interventie is er op gericht om het ongeoorloofd schoolverzuim te laten stoppen. De aanpak moet leiden tot het weer naar school gaan van het kind of de jeugdige, of als dit niet mogelijk blijkt, tot een acceptabel alternatief. Waar nodig wordt zorg afgedwongen. Een goede samenwerking in de keten is een noodzakelijke voorwaarde om schoolverzuim aan te pakken Definiëring ongeoorloofd schoolverzuim 2 Onder schoolverzuim wordt verstaan: het zonder gegronde reden afwezig zijn van school gedurende drie achtereenvolgende dagen of herhaaldelijk verzuim van een leerplichtig kind/jeugdige. Schoolverzuim valt onder te verdelen in - wettelijk verzuim: het verzuim waarvan het schoolhoofd verplicht is te melden aan de leerplichtambtenaar, te weten ongeoorloofd verzuim van 3 achtereenvolgende schooldagen, dan wel het ongeoorloofd verzuim van meer dan 1/8 deel van het aantal uren gedurende een periode van 4 weken. - beginnend verzuim: ongeoorloofde afwezigheid die zich uit in regelmatig spijbelen, variërend van structureel te laat komen, uren verzuimen, tot regelmatig een dagdeel spijbelen, maar minder dan 1/8 van de verplichte lesuren per 4 weken. - signaalverzuim: waarbij het schoolverzuim een signaal is voor achterliggende problematiek zoals pesten, onvoldoende capaciteiten, gezinsproblematiek. - absoluut verzuim: niet ingeschreven op een school bij b.v. principieel verzuim. Ouders zijn verantwoordelijk voor inschrijving van hun kind en alleen zij kunnen hiervoor geverbaliseerd worden. - luxe verzuim: ongeoorloofde afwezigheid door ouders veroorzaakt, doordat de leerplichtige buiten de schoolvakantie op vakantie gaat. Van de consequente aanpak (lik op stuk, veelal dmv geldboete) van luxe verzuim gaat een preventieve werking uit naar het overig verzuim. Is de aanvraag van een ouder voor verlof door de school niet gehonoreerd en wordt de leerplichtige desalniettemin niet naar school gestuurd, dan wordt bij het opmaken van proces-verbaal steeds vervolgd 3. Niet vervolgen zou de bestuurlijke procedure voor het aanvragen van verlof anders ernstig ondermijnen. De samenwerkingsafspraken in dit convenant betreffen het beginnend verzuim, signaalverzuim en het absoluut verzuim. Deze vormen vragen om een meer persoonsgerichte benadering om terugleiding naar school te bewerkstelligen. 2 Conform de leerplichtwet 3 In beginsel wordt vervolgd bij ongeoorloofd luxeverzuim vanaf 3 dagen op schooljaarbasis. Daarnaast wordt de lijn gevolgd dat bij het niet honoreren van verlof en toch verzuimen steeds vervolgd wordt.

5 1.3. Kwalificatieplicht Met ingang van 1 augustus 2007 is de wijziging van de Leerplichtwet 1969 in werking getreden. De wet beoogt de schooluitval van minderjarige jongeren tegen te gaan door de invoering van de kwalificatieplicht tot de 18 de verjaardag. Dat betekent dat er een einde komt aan de partiele leerplicht voor 16- en 17-jarigen. Zij zijn volledig leerplichtig, zolang zij geen startkwalificatie hebben behaald. Na beëindiging van de volledige leerplicht gaat een kwalificatieplicht gelden voor die jongeren die: a. nog geen 18 jaar zijn; b. nog geen startkwalificatie hebben gehaald (HAVO of VWO diploma dan wel MBO-diploma op tenminste niveau 2) en; c. de volledige leerplicht achter de rug hebben. De kwalificatieplicht eindigt op het moment dat de jongere 18 jaar wordt of zoveel eerder als de startkwalificatie is behaald. De handhaving van de kwalificatieplicht sluit aan bij de handhavingsystematiek van de Leerplichtwet Gevolgen invoering kwalificatieplicht Voor de gemeenten heeft dit gevolgen en is het belangrijk de handhaving en registratie op orde te krijgen en de regierol op zich te nemen. Scholen dienen met inwerkingtreding van de kwalificatieplicht ook verzuim van de 16- en 17-jarigen te melden. Scholen met de voorheen partieel leerplichtigen zullen een verzuimregistratie op moeten zetten en gaan melden bij de leerplichtambtenaar. Voor het Openbaar Ministerie neemt de instroom leerplichtzaken op dit moment niet toe. Bij een actievere handhaving van de leerplicht zal de instroom wel toenemen, maar met een efficiënter gebruik van de afdoeningsmogelijkheden, meer gebruik van Halt en/of OM afdoening kan deze instroom adequaat worden verwerkt Doelstelling van de samenwerking Door middel van de samenwerkingsafspraken willen de partnerorganisaties een sluitende aanpak creëren ten aanzien van kinderen onder de 12 jaar en jeugdigen vanaf 12 jaar die van school verzuimen. De aanpak betreft een zo spoedig mogelijke en consequente reactie gericht op het terugleiden naar school. Zo nodig wordt zorg afgedwongen (bemoeizorg). De betrokken organisaties zullen hun primaire processen zodanig (laten) uitvoeren dat de afgesproken stappen goed op elkaar aansluiten en onnodig tijdverlies wordt voorkomen. De organisaties zullen elkaar op de afgesproken wijze op de hoogte stellen van (het resultaat van) de gezette stappen.

6 1.5. Werkgebied De afspraken betreffen de kinderen en jeugdigen die woonachtig zijn in het arrondissement Alkmaar. De samenwerkingspartners zullen zich inspannen om alle gemeenten in het werkgebied te betrekken bij het convenant Ingangsdatum en looptijd De datum van ingang van de afspraken is de datum van ondertekening van het convenant. Het convenant wordt afgesloten voor één jaar en wordt jaarlijks stilzwijgend verlengd, tenzij een partner aangeeft geen deel meer te willen uitmaken van de samenwerking. Eventuele bijstelling van de afspraken op basis van de jaarlijkse evaluatie wordt als bijlage bij het convenant gevoegd.

7 1.7. Evaluatie Elk jaar worden de samenwerkingsafspraken in het Arrondissementaal Justitieel Beraad (AJB) en de Commissie Criminaliteitsbeheersing, Openbare Orde en Veiligheid (COOV) geëvalueerd. Het initiatief daartoe wordt genomen door (de werkgroep Leerplicht van) het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) 4. De evaluatiecriteria worden door deze werkgroep vastgesteld. De evaluatie vindt plaats aan de hand van de in paragraaf 2 genoemde rollen, termijnen en samenwerkingsroutes en geeft antwoord op de vragen die genoemd worden in bijlage 4. Bij de jaarlijkse evaluatie(s) worden zo mogelijk de registratiegegevens van alle betrokken instellingen gebruikt om de resultaten te evalueren en waar nodig verbetering te brengen. 2. Rollen en routes 2.1. Gemeenten/ Leerplichtambtenaren/ Scholen Beginnend schoolverzuim wordt door scholen middels een intern schoolverzuimbeleid aangepakt. In- en uitschrijvingen moeten binnen 7 dagen gemeld worden aan de leerplichtambtenaar (art 18), ongeoorloofd verzuim moet onverwijld gemeld worden (art 21). Een verwijdering van school moet terstond gemeld worden (art 18). De leerplichtambtenaar voert de gemeentelijke regie middels instructie aan de scholen en toezicht op de scholen en neemt het initiatief voor een adequaat vervolg op verzuimmeldingen. Snelle adequate reactie van de scholen (waarbij volledige registratie noodzaak is) kan spijbelgedrag in de kiem smoren. Veel preventieve werking gaat uit van de dagelijkse reactie op alle afwezigheid van een leerling en een goed contact met ouders. Lukt het de school niet om het verzuim te stoppen dan dienen stappen gezet te worden op grond van de leerplichtwet. Volgens de regels van die leerplichtwet melden scholen ongeoorloofd schoolverzuim bij de gemeente waar de leerplichtige staat ingeschreven. De gemeentelijke leerplichtambtenaar (die altijd op elke melding van een school reageert en in overleg met school contact opneemt met de leerling en/of ouders) kan door eigen - zo mogelijk vrijwillige, maar nooit vrijblijvende - interventies proberen het schoolverzuim te stoppen. 4 Deelnemers aan de werkgroep zijn HALT NHN, Leerplichtambtenaren gemeente Den Helder en Heerhugowaard, Gemeente Hoorn, Openbaar Ministerie Alkmaar, Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, Politie NHN en de Raad voor de Kinderbescherming. De regie ligt bij het Openbaar Ministerie.

8 Daarnaast kan consultatie plaatsvinden bij of verwijzing naar: - interne schoolzorgsysteem waarbij externe instanties betrokken zijn (zorgteams); - schoolgericht maatschappelijk werk; - jeugdgezondheidszorg; - Bureau Jeugdzorg; - buurt / wijknetwerken jeugdhulpverlening; - sociale zaken / schuldsanering; - overige (lokale) voorzieningen als AMW, preventie-wijkwerkers; - jeugdcoördinatoren van politie; - andere relevante samenwerkingsverbanden. De gemeente ziet erop toe dat op alle scholen in de gemeente (VO s en MBO s) een ZAT actief is. Als het niet lukt het schoolverzuim - ondanks bovengenoemde interventies - te stoppen, kan de leerplichtambtenaar: Een waarschuwingsbrief richting en/of een gesprek met jongere en ouders; Een verkort PV opmaken en insturen voor een Halt-afdoening (12+); Een zorgformulier opmaken (12-) 5 ; (Indien nodig) een melding doen bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK- BJZ); Een verkort proces-verbaal opmaken tegen de ouders als het aannemelijk is dat door het niet mee willen werken van de ouders het kind/ jeugdige volhardt in het schoolverzuim. In geval de jeugdige jonger is dan 12 jaar wordt tevens altijd een melding bij BJZ gedaan; Een proces-verbaal tegen de jeugdige boven de 12 jaar; Een proces-verbaal opmaken tegen de ouders én de jeugdige boven de 12 jaar. Zoals aangegeven heeft de leerplichtambtenaar de bevoegdheid om een overtreding met een schriftelijke waarschuwing af te doen. Daar dient uiterst terughoudend mee omgegaan te worden. Alleen bij first-offenders van lichte overtredingen waarbij geen gevaar voor herhaling is. Een waarschuwing wordt maar in principe 1 maal gegeven, daarna wordt proces-verbaal opgemaakt. Aan het geven van een waarschuwing is immers in de meeste gevallen al het een en ander voorafgegaan. Zoals hiervoor gemeld kan de aanpak van schoolverzuim gesplitst worden in een zorgtraject (bij ernstige achterliggende problematiek en zorg) en een 5 Deze aanpak is in ontwikkeling

9 handhavingstraject (vrijwillige hulpverlening is niet relevant of is niet succesvol gebleken). Bij beide trajecten is het doel de leerling weer zo spoedig mogelijk terug naar school te krijgen. Opgemerkt wordt dat deze procedure anders is dan die bij het afwikkelen van luxe-verzuim. Benadrukt dient nog te worden dat de leerplichtaanpak met name bij zorgleerlingen een op de persoon gerichte maatwerkaanpak dient te zijn. Hierbij spelen ook Bureau Jeugdzorg (geïndiceerde zorg) en de toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin (niet-geïndiceerde zorg) een rol. In de CJG s moet de schakelfunctie met het onderwijs worden ondergebracht Halt In 2006/2007 is in de Gemeente Hoorn een pilot gehouden waarbij jongeren die matig spijbelen naar Halt worden verwezen voor een Halt-afdoening ongeoorloofd schoolverzuim. Deze groep spijbelaars bleef tot dan toe veelal buiten schot. Pas in een later stadium werd er actie ondernomen middels straftrajecten. Uit de pilot bleek dat het sturen van een waarschuwingsbrief, waarin gedreigd werd met Halt, in een vroeg stadium veel jongeren doet besluiten te stoppen met het plegen van verzuim. Tijdens de pilot werd de brief verstuurd op het moment dat de wettelijke norm voor matig schoolverzuim was bereikt. De eerst volgende keer dat de leerling zou verzuimen werd deze doorverwezen naar Halt. Door zo snel mogelijk op het eerste verzuim te reageren, zal de preventieve werking het grootst zijn. Eind augustus 2008 is besloten deze pilot uit te breiden met de Gemeenten die hier per direct gebruik van willen maken. De Halt-afdoening ongeoorloofd schoolverzuim volgt zo kort mogelijk op het gesignaleerde verzuimgedrag. Zo wordt lik-op-stuk gereageerd op dit gedrag en wordt bovendien een signaal afgegeven dat dit gedrag niet getolereerd wordt. Naast dat de jongere aangesproken wordt op zijn verantwoordelijkheid worden de ouders betrokken bij de afdoening. Deze afdoening bestaat uit 2 gesprekken, een werkstraf en het maken van een leeropdracht. Na een geslaagde Halt-afdoening volgt geen registratie in de registers van Justitie. Verwijsprocedure Halt Landelijke Criteria 6 Voor een Halt-afdoening komen uitsluitend beginnend verzuim en matige spijbelaars van 12 t.e.m.17 jaar zonder ernstig achterliggende problematiek in aanmerking. Er is wettelijk verzuim of beginnend verzuim gepleegd: 6 Conform de algemene landelijke criteria

10 - Er is 3 achtereenvolgende schooldagen, dan wel meer dan 1/8 deel van het aantal lesuren gedurende een periode van vier weken verzuimd of - Er is minder dan 1/8 deel van de verplichte lesuren per vier weken verzuimd, maar regelmatig komt de jongere te laat. - De jongere is niet eerder voor spijbelen naar Halt verwezen. - Het verzuim is verwijtbaar aan de jongere. - De jongere bekent het delict te hebben gepleegd. - De jongere, en de ouders als de jongere nog geen 16 jaar is, stemmen in met de Haltafdoening (dit dient te worden vermeld in het verkort proces-verbaal 7 ). In onderstaande procedurebeschrijving wordt ervan uitgegaan dat de waarschuwingsbrief verstuurd wordt. Procedure Noord-Holland Noord 1. Als de leerplichtige leerling 3 dagen of ¼ in 4 weken heeft verzuimd, verstuurt de leerplichtambtenaar een waarschuwingsbrief (bijlage) waarin staat dat bij de eerstvolgende overtreding door wordt verwezen naar Halt. Als Halt slaagt, gaat het aantal uur verzuim terug naar 0. Mislukt Halt dan wordt het onmiddellijk ingestuurd naar het OM. 2. Nadat de leerplichtambtenaar heeft besloten dat de jeugdige in aanmerking komt voor een Halt-afdoening en de jeugdige en zijn ouders akkoord gaan, faxt de leerplichtambtenaar een verkort proces-verbaal naar het Halt-bureau. 3. De jeugdige wordt met zijn/ haar ouders voor een gesprek uitgenodigd door Bureau Halt en er volgt een regulier Halt-traject toegespitst op het spijbelgedrag (binnen 2 weken na ontvangst proces-verbaal). 4. Na afloop van de Halt-procedure rapporteert de Halt-medewerker aan de leerplichtambtenaar over het gevolgde traject. Indien de afloop positief is, wordt er geen vervolg meer gegeven. Indien de afloop negatief is, zal het proces-verbaal alsnog ingezonden worden naar het OM en de Raad. Het OM zal in dat geval altijd een reactie geven op de overtreding. De Raad geeft altijd een strafadvies. 7 Momenteel wordt het Amsterdams model gebruikt voor reguliere leerplichtzaken, dit model zal bekeken worden op bruikbaarheid voor het Haltp.v.. Een landelijk verkort p.v. is momenteel in de maak (zie bijlage)

11 Opmerkingen Indien jeugdige en/of ouders toch geen toestemming geven voor de Halt-afdoening, wordt het reeds opgemaakte proces-verbaal door Halt teruggestuurd naar de Leerplichtambtenaar die het vervolgens direct inzendt naar het OM en de Raad. Per dagdeel dat gespijbeld wordt, wordt 1 uur werkstraf gegeven. Voor het vaststellen van de strafmaat is het van belang dat duidelijk vermeld wordt op het proces-verbaal hoeveel dagdelen de jeugdige gespijbeld heeft. Halt hanteert de Kalsbeeknorm m.b.t. de doorlooptijden. Verwijsprocedure OM Indien een proces-verbaal tegen de jeugdige en/of de ouders wordt opgemaakt, wordt deze naar de jeugdunit van het Openbaar Ministerie gestuurd. Het Openbaar Ministerie werkt volgens het principe: Niemand weg zonder overleg. Dat betekent dat de leerplichtambtenaar onmiddellijk na het opmaken van het verhoor, in contact treedt met de jeugdunit. Dan worden nadere afspraken gemaakt over het inleveren van het proces-verbaal en het agenderen op de agenda van het JCO-j. Zo nodig kan de leerplichtambtenaar worden uitgenodigd voor het desbetreffende JCO-j. Indien het proces-verbaal (ook) tegen de jeugdige is opgemaakt, wordt een afschrift naar de Raad voor de Kinderbescherming gestuurd. De leerplichtambtenaar wordt zoveel mogelijk als getuige-deskundige opgeroepen tijdens een leerplichtzitting. Voor de aangestelde leerplichtambtenaren is het noodzakelijk dat zij bijzondere opsporingsbevoegdheid hebben. Als norm geldt dat elke gemeente of samenwerkende gemeenten tenminste over 1 leerplichtambtenaar moet beschikken die buitengewoon opsporingsambtenaar is. Bovendien moet er voldoende formatie aanwezig zijn om aan de gestelde eisen m.b.t. leerplicht te voldoen. De door de Landelijke Vereniging van Leerplichtambtenaren Ingrado opgestelde norm van gemiddeld 1 fte leerplicht (lpa + coördinatie en beleid + administratie en ict) per leerplichtigen maatgevend is. Afhankelijk van de lokale situatie kan deze norm naar boven of naar beneden worden bijgesteld. Aan het eind van het schooljaar maakt de leerplichtambtenaar een jaarverslag op m.b.t. het schoolverzuim in de gemeente. Deze rapportage dient ook te worden ingestuurd naar de leerplichtofficier van het Openbaar Ministerie.

12 2.3. Bureau Jeugdzorg Algemeen Het Bureau Jeugdzorg heeft volgens de Wet op de jeugdzorg de opdracht om te reageren op signalen van derden en om deze te beoordelen. Daarbij dient op outreachende wijze gehandeld te worden. Nagegaan wordt of bescherming van een kind geboden is, dan wel of ouders te motiveren zijn voor hulpverlening en of er wellicht een indicatie gesteld moet worden. Kerntaken van Bureau Jeugdzorg zijn volgens de wet: indicatiestelling, jeugdbescherming, jeugdreclassering en de uitoefening van de AMK-functie (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) Rol van de Jeugdreclassering Bij de afdoening van een proces-verbaal leerplicht met een onderhoud ten parkette kan de voorwaarde worden gesteld dat de verdachte de aanwijzingen zal opvolgen van Bureau Jeugdzorg (Jeugdreclassering) zoals geformuleerd in artikel 77f lid 1 onder a juncto artikel 74 Wetboek van Strafrecht. Deze voorwaarde wordt dan gesteld in het kader van een voorstel tot voorkoming van strafvervolging (transactie). Ook kan deze voorwaarde worden gesteld tijdens een onderhoud ten parkette bij een voorwaardelijk sepot (hiervoor is (nog geen wettelijke basis, maar dit wordt in de rechtspraak wel geaccepteerd). In beide gevallen geldt voor deze begeleiding/ hulpverlening met een dwingend karakter een termijn van maximaal zes maanden. Bij dagvaarding voor de kantonrechter kan de kantonrechter bij strafoplegging een deel van de straf (taakstraf of geldboete) voorwaardelijk opleggen en daarbij dezelfde voorwaarde van begeleiding door Bureau jeugdzorg stellen. De termijn is dan maximaal 2 jaar. De interventies die de Jeugdreclassering tijdens de begeleiding kan geven zijn: Inventarisatie problematiek Start maken met plan van aanpak Starten snelle teruggeleiding naar school Inzetten jeugdhulpverlening op indicatie

13 2.4. Openbaar Ministerie Als er een proces-verbaal wordt opgemaakt tegen de ouders vindt de afhandeling hiervan plaats door het Openbaar Ministerie en de leerplichtambtenaar. Als een proces-verbaal is opgemaakt tegen de jeugdige wordt het proces-verbaal z.s.m. ingebracht bij de jeugdunit van het Openbaar Ministerie, die zorg draagt voor spoedige agendering in het Justitieel Casusoverleg jeugd (JCO-j). Dit JCO-j vindt wekelijks plaats onder regie van het openbaar Ministerie. In het JCO-j wordt een nadere afdoeningsbeslissing genomen, worden termijnen vastgesteld voor rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming en wordt indien mogelijk een zittingsdatum of een Onderhoud ten Parkette (OTP) datum vastgelegd. De vastgestelde datum wordt z.s.m. gecommuniceerd naar de leerplichtambtenaar, indien deze niet zelf aanwezig is bij het JCO-j. De leerplichtambtenaar kan - als dat nodig is - voor het JCO-j overleg worden uitgenodigd. Ook wordt op het JCO-j besproken of er eventueel nog andere interventies nodig zijn. Indien er voldoende bewijs is inzake overtreding van artikel 26 van de leerplichtwet wordt de zaak binnen 4 maanden op zitting gezet bij de kantonrechter óf de zaak wordt binnen 2 maanden via een OTP afgedaan. In beginsel wordt bij recidive de leerplichtzaak niet een tweede keer afgedaan via een OTP, maar zal een dagvaarding volgen. De volgende reacties zijn mogelijk op een proces-verbaal schoolverzuim: - Volgens het Officiersmodel (OTP) Dit is een procedure waarin de OvJ de verdachte een voorstel doet ter voorkoming van strafvervolging. Het officiersmodel kan worden voorgesteld door het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming vóór, na of tijdens een basisonderzoek. Als het Openbaar Ministerie kiest voor afdoening volgens het officiersmodel volgt een gesprek (Onderhoud Ten Parkette) tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie (parketsecretaris of OvJ). Als besloten wordt tot een taakstraf draagt de Raad voor de Kinderbescherming (coördinator taakstraffen) zorg voor de verdere uitvoering. Indien de verdachte de voorwaarden uit het voorstel niet nakomt dan volgt alsnog een kantonrechterzitting. - Via de Kantonrechterzitting Het Openbaar Ministerie beslist of de zaak op zitting behandeld gaat worden. In de meeste zaken worden zowel de minderjarige als diens ouder(s) gedagvaard voor een kantonrechterzitting. Tevens kunnen de Raad voor de Kinderbescherming en de

14 leerplichtambtenaar worden opgeroepen. Deze kunnen ter zitting de OvJ informeren over recente ontwikkelingen in de schoolloopbaan en achtergrond. Tijdens de zitting eist de OvJ een straf op basis van het proces-verbaal/lof en de raadsrapportage. De kantonrechter legt de straf op (zie strafadvisering punt 2.5.2). Naast deze mogelijkheden kan de kantonrechter een voorwaardelijke straf opleggen. Opmaken en insturen proces-verbaal Middels een (standaard)proces-verbaal voor leerplichtwetzaken met daarbij: - verzuimstaten; - verklaring(en) verdachte(n); - proces-verbaal van bevindingen leerplichtambtenaar, met beschrijving gepleegde interventies en eerder gegeven waarschuwingen; - vermelden van recidive en wat er toen met het verzuim is gebeurd; - indien noodzakelijk eventueel verklaring getuige; - bewijsstukken aangeleverd door ouders/ leerlingen (bijvoorbeeld ziekteverklaring huisarts, niet zijnde behandelend arts). Het proces-verbaal dient z.s.m., maar in elk geval binnen 30 dagen na het eerste verhoor van de verdachte, naar het Openbaar Ministerie te worden verstuurd. Na het opmaken van het proces-verbaal meldt de Leerplichtambtenaar de zaak aan bij de jeugdunit (of de OM medewerker in het Veiligheidshuis) van het Openbaar Ministerie en wordt een afspraak gemaakt over z.s.m. behandeling op het JCO-j. Als principe geldt daarbij het eerder genoemde: Niemand weg zonder overleg!. Indien blijkt dat er naast schoolverzuim, andere strafbare feiten open staan, worden deze zaken gevoegd en aangebracht bij de kinderrechter. Het OM wil door de leerplichtambtenaar op de hoogte worden gesteld van signaalverzuim dat zich over een periode langer dan 2 maanden uitstrekt. Deze melding wordt bij voorkeur gedaan in het JCO-j. Deze periode van 2 maanden strekt er mede toe de leerplichtambtenaar de gelegenheid te geven al dan niet in samenwerking, een vrijwillige oplossing te regelen. Op die manier kunnen nadere afspraken over deze individuele zaken worden gemaakt en worden langlopende zaken zoveel mogelijk voorkomen. Signalen m.b.t. zorg waarbij nog geen sprake is van een p.v. kunnen ook worden besproken in het RisicoJongeren Overleg. Momenteel bestaat dit overleg alleen nog in Den Helder (Veiligheidshuis) en Schagen. De politie onderzoekt of dat in meerdere afdelingen kan worden ingevoerd.

15 Aanstelling OvJ specifiek met leerplichtzaken Het Openbaar Ministerie dient per parket een jeugdovj speciaal te belasten met de leerplichtzaken. Deze is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de Aanwijzing Strafrechtelijke aanpak schoolverzuim, alsmede de leerplichtzittingen. De jeugdofficier dient ondersteund te worden door een specialistische parketsecretaris. Naast het overleg in het APJ dient het OM ook deel te nemen aan noodzakelijk overleg met leerplichtambtenaren, met als doel de afstemming en de kwaliteit van processen-verbaal en een effectieve afdoening verder te verbeteren. De leerplichtofficier neemt deel aan het Arrondissementale Leerplichtambtenaren overleg.

16 2.5. Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming kan zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk betrokken zijn bij jeugdigen die school verzuimen. De Wet op de Jeugdzorg geeft aan dat bij problemen met de ontwikkeling van kinderen, ouders en kinderen in eerste aanleg daar waar dat passend is, een hulpverleningsaanbod gedaan dient te worden in een vrijwillig kader. Zorgen om schoolverzuimende kinderen kunnen daarom in eerste aanleg bij BJZ gemeld worden, BJZ beoordeelt de situatie en kan de zaak doorgeleiden naar de Raad voor de Kinderbescherming voor een beschermingsonderzoek. Een verzoek tot een beschermingsonderzoek kan ook worden ingediend door het Openbaar Ministerie/ de Rechtbank/ de Politie Civielrechtelijk Indien interacties gericht op het stoppen van het schoolverzuim geen resultaat opleveren, kan de leerplichtambtenaar melden bij Bureau Jeugdzorg, Aanmelding en Screening. Indien de melding voldoet aan de intakecriteria van de Raad zal men overgaan tot het uitvoeren van een beschermingsonderzoek, uitgaande van het principe dat schoolverzuim per definitie bedreigend is voor de ontwikkeling van een kind/jeugdige. De Raad kan bij een strafrechtelijk onderzoek ambtshalve een beschermingsonderzoek starten indien de signalen ten aanzien van de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige ernstig zijn en niet in een vrijwillig kader opgelost kunnen worden. Een basisonderzoek kan tegelijkertijd met het beschermingsonderzoek worden uitgevoerd. Een beschermingsonderzoek eindigt óf in het opleggen van de zaak als er geen zorgen en geen gronden voor hulpverlening blijken te zijn. óf in een verwijzing naar de vrijwillige hulpverlening. óf in een verzoek aan de rechtbank om een kinderbeschermingsmaatregel (meestal een OTS). Hierbij vindt reguliere terugkoppeling plaats aan de melder (meestal BJZ) Strafrechtelijk Een proces-verbaal schoolverzuim dat opgemaakt is tegen de ouders leidt op zichzelf niet tot actie van de Raad. Een proces-verbaal schoolverzuim dat opgemaakt is tegen de jeugdige leidt altijd tot een basisonderzoek. Bij binnenkomst wordt de zaak in principe binnen één week in onderzoek genomen

17 en binnen 40 dagen na binnenkomst dient het onderzoek te zijn afgerond. Het onderzoek eindigt in een advies aan de OvJ en/of de kantonrechter over de afdoening van de leerplichtzaak of bij ernstige zorgen wordt de zaak uitgebreid naar Uitgebreid Straf Onderzoek (USO). Het USO kent een behandelingstermijn van maximaal 95 dagen. In overleg met het OM wordt dan bepaald voor wanneer de zaak klaar zal zijn Volgens het Officiersmodel Voorwaardelijk sepot al dan niet met bijzondere voorwaarde aanwijzingen opvolgen Jeugdreclassering. De Raad voor de Kinderbescherming motiveert dit. Een geldboete (Voor 16-/17-jarigen alleen als zij zelf inkomsten hebben). Een taakstraf in de vorm van Leerstraf (tot 40 uur), al dan niet in combinatie met de bijzondere voorwaarde de aanwijzingen van de Jeugdreclassering op te volgen (maximum termijn 6 maanden). Bij een Leerstraf wordt in eerste aanleg gedacht aan de Leerstraf ROOS in combinatie met de bijzondere voorwaarde de aanwijzingen van de Jeugdreclassering op te volgen. Een taakstraf in de vorm van een Werkstraf (tot 40 uur) eventueel met de bijzondere voorwaarde aanwijzingen volgen van de Jeugdreclassering Bij dagvaarding Geldboete (eventueel voorwaardelijk, voor 16/17 jarigen alleen als zij zelf inkomsten hebben). Taakstraf in de vorm van een Werkstraf al dan niet (gedeeltelijk) voorwaardelijk gecombineerd eventueel met de bijzondere voorwaarde aanwijzingen volgen van de Jeugdreclassering. Een Taakstraf in de vorm van een Leerstraf al dan niet (gedeeltelijk) voorwaardelijk en al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarde de aanwijzingen van de Jeugdreclassering op te volgen. Schuldigverklaring zonder strafoplegging. ITB Criem. De volgende leerstraffen zijn mogelijk op te leggen bij schoolverzuim: Leerstraf ROOS (Reactie op Ongeoorloofd Schoolverzuim): deze leerstraf wordt altijd opgelegd in combinatie met een verplicht Jeugdreclasseringscontact gekoppeld aan een voorwaardelijke straf (geldboete of werkstraf) en kan ook door de OvJ worden opgelegd. De leerstraf bestaat uit 8 bijeenkomsten en heeft als doelstelling om jongeren

18 weer te motiveren voor school met behulp van het hem beschikbare netwerk: ouders, jeugdreclassering, etcetera. Zowel ouders als de Jeugdreclassering worden bij de training betrokken. Sociale vaardigheidstraining, is mogelijk in verband met een bijzondere omstandigheid en situatie afhankelijk en kan ook door de OvJ worden opgelegd. De training is niet specifiek gericht op schoolverzuim maar heeft een bredere insteek: het gaat om het vergroten van de sociale competenties. De leerstraf bestaat uit 8 bijeenkomsten. In alle gevallen kan zowel via de OvJ als via de Kantonrechter/Kinderrechter verplicht Jeugdreclasseringsbegeleiding worden opgelegd. Via de OvJ is dit voor de duur van 6 maanden; via de Rechter voor de duur van max 2 jaar. Door de jeugdreclassering kan geïndiceerde hulp worden opgestart. De Raad heeft een regiehoudende taak in het straftraject en een coördinerende taak bij de uitvoering van de taakstraf Politie De politie heeft een signalerende rol inzake schoolverzuim. Het is belangrijk dat bij signalen van schoolverzuim de politiemedewerker altijd doorverwijst naar de jeugdcoördinator van politie, die dan nader kan informeren en deze signalen door kan geven aan de leerplichtambtenaar of zorgteams op scholen. Er kan een actievere uitwisseling van gegevens plaatsvinden. Daarvoor wordt een intensiever contact tussen de jeugdcoördinatoren en de leerplichtambtenaren belangrijk. De leerplichtambtenaar checkt in overleg met de jeugdcoördinator de casuslijst op problematiek m.b.t. schoolverzuim, zodat deze informatie meegenomen kan worden in het JCO-jeugd. Zo nodig kan de leerplichtambtenaar zelf ook aanschuiven als agendalid van het JCO-J.

19 Ondertekening Elk van de partijen verplicht zich om de samenwerkingsafspraken te doen uitvoeren in de geest en naar de letter van deze afspraken. Daartoe dragen zij zorg voor: bekendmaking, voorlichting, het scheppen van logistieke voorwaarden, training uitvoerend medewerkers, kortom: implementatie van het overeengekomen beleid. Datum: HALT Noord-Holland Noord: Directeur Bureau Halt NHN Gemeenten, voorzitter COOV Openbaar Ministerie Alkmaar: Leerplichtofficier of (Plv.)hoofdofficier van Justitie Bureau Jeugdzorg Noord Holland (regio) Alkmaar: Raad voor de Kinderbescherming Alkmaar: Mevr. M. Thomassen Directeur Raad voor de Kinderbescherming Politie Noord-Holland Noord Mevr. A. Rietstra Korpschef...

20 Bijlagen

21 1. Afkortingenlijst AJB : Arrondissementaal Justitieel Beraad AMK : Advies- en Meldpunt Kindermishandeling APJ : Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit BJZ : Bureau Jeugdzorg COOV : Commissie Criminaliteitsbeheersing, Openbare Orde en Veiligheid ITB : Individuele Traject Begeleiding JCO : Justitieel casusoverleg JCO-j : Justitieel casusoverleg jeugd OTP : Onderhoud ten parkette OvJ : Officier van Justitie ROOS : Reactie op Ongeoorloofd Schoolverzuim ZAT : Zorg Advies Team

22 2. Kalsbeeknormen Politie : ontvangst proces-verbaal bij parket binnen 1 maand na verhoor Politie en OM : beoordeling OM binnen 3 mnd na eerste verhoor Politie en OM en ZM : vonnis door rechter(s) binnen 6 maanden na eerste verhoor Politie en Halt : ontvangst LOF binnen 5 dagen na eerste verhoor Politie en Halt : start Halt-werkzaamheden binnen 2 mnd na eerste verhoor Afgeleide normen per organisatie Halt: instroom en start werkzaamheden binnen 55 dagen Raad voor de Kinderbescherming (straf) uitvoer basisonderzoek pv binnen 40 dagen na ontvangst melding taakstraf uitgevoerd binnen 160 dagen na melding bij Raad vervolgonderzoek afgerond binnen 115 dagen Raad voor de Kinderbescherming (civiel) beschermingsonderzoeken binnen 115 dagen na binnenkomst afgerond scheiding- en omgangsonderzoek afgerond binnen 135 dagen OM: instroom: 1 e beoordeling binnen 2 mnd OM-ZM: zittingsgereedheid - 1 e zitting < 6 wk EK zittingsgereedheid - 1 e zitting < 6 wk MK ZM: eindvonnis EK op 1 e zitting 1 e zitting eindvonnis EK < 6 wk 1 e zitting eindvonnis MK < 12 wk EK

23 3. Stroomschema 1

24 4. Korte taakbeschrijving van de afzonderlijke partners Leerplicht Arrondissement Alkmaar wil minimaal het maximaal haalbare! De leerplichtwet bestaat om het recht op en de plicht tot onderwijs te regelen voor alle kinderen. In deze wet staan de verantwoordelijkheden van de ouders en/ of verzorgers, de jongeren ouder dan 12 jaar, de scholen en de gemeente beschreven. De ouder(s) en/of verzorger(s) van een leerplichtig kind moet(en) ervoor zorgen: dat het kind als leerling van een school staat ingeschreven dat het kind deze school na inschrijving regelmatig bezoekt. De jongere van twaalf jaar en ouder is ook zelf verantwoordelijk voor het regelmatig bezoeken van de school. De scholen zijn verplicht: in- en uitschrijvingen binnen een week aan de gemeente door te geven het schoolverzuim zorgvuldig bij te houden èn verzuim zonder geldige reden aan de leerplichtambtenaar te melden een eigen beleid te formuleren over preventie en aanpak van verzuim. De gemeente moet toezicht houden op de naleving van de leerplichtwet. Kerntaak is het voorkomen en terugdringen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het streven is een startkwalificatie op een voor de jongere maximaal onderwijsniveau dat uitzicht biedt op een passende plek op de arbeidsmarkt of een volwaardig maatschappelijk functioneren. Om te weten of leerplichtige kinderen op school zitten en op welke school wordt een leerlingenregister bijgehouden. Hierin zijn alle kinderen uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van gemeenten in Noord-Holland Noord van 0 23 jaar opgenomen. Van alle leerlingen is de actuele schoolinschrijving en de schoolloopbaan bekend. De methodiek is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Elk verzuim/gedrag heeft een reden; het is van belang de ware reden te achterhalen om tot effectieve oplossingen te komen. Elke jongere heeft het recht, maar ook de plicht om onderwijs te volgen; de school of route kan variëren. Het is van belang om zonodig de juiste school of route bij de jongere te vinden. Altijd zal er een analyse van het probleem op het gebied van onderwijs, de thuissituatie en de vrijetijdsbesteding van de jongere gemaakt worden.

25 De contextuele benadering betekent in de praktijk dat er met alle (mogelijke) betrokkenen wordt geprobeerd samen te werken en dat er verwezen kan worden naar allerlei vormen van ondersteuning of hulpverlening. Steun waar nodig, maar niet vrijblijvend. Leerplicht werkt vanuit een verplichtend kader, dit betekent dat er soms oplossingen geforceerd worden, bijvoorbeeld middels een procesverbaal of zorgmelding aan Bureau Jeugdzorg. Soms is leren en werken of een passende arbeidsplek het maximaal haalbare. Werkwijze Zodra er een melding bij een leerplichtambtenaar in Arrondissement Alkmaar binnenkomt, neemt die contact op met de betrokkenen. Vanuit het verplichtend karakter van de Leerplichtwet is er een wettelijke basis om actief op te treden. Om de achtergronden van het verzuim aan de weet te komen, wordt er altijd contact gelegd met de ouders / verzorgers (en de jongere) en de school. Meestal wordt op huisbezoek gegaan om met het gezin en de jongere te praten. Op school wordt met de mentor en de leerlingbegeleider gesproken. De contacten in de wijk worden dikwijls via de netwerken jeugdhulpverlening gelegd. Zo ontstaat er een compleet beeld van het verzuim en wordt gezamenlijk bekeken in welke richting de oplossing voor het probleem gezocht kan worden. Dit alles in het kader van vrijwillig waar mogelijk, verplicht waar nodig. Bureau Halt Noord-Holland Noord Doelstelling Bureau Halt is een initiatief van het ministerie van Justitie, gemeenten en politie. De doelstelling van Halt is: 1. het terugdringen en voorkomen van beginnende jeugdcriminaliteit door het aanbieden van de Halt-afdoening; 2. het aanbieden van voorlichtings- en preventie-activiteiten. De uitvoering van de Halt-procedure is in de wet geregeld. De Halt-procedure Jongeren van 12 tot 18 jaar die door de politie zijn aangehouden voor bijvoorbeeld vernieling, (winkel-) diefstal of vuurwerkoverlast krijgen de keus: naar Justitie of naar Halt. Via een Haltprocedure kunnen jongeren weer rechtzetten wat zij fout hebben gedaan, zonder dat Justitie strafvervolging instelt. De jongere en zijn of haar ouders/verzorgers hebben één of meerdere gesprekken bij Halt. Daarin wordt besproken wat er is gebeurd en hoe de jongere kan zorgen dat zoiets niet nog eens voorkomt.

26 In de verdere Halt-procedure zal de jongere zoveel mogelijk herstellen wat is fout gedaan: hij of zij gaat 2 tot max. 20 uur werken (als het kan bij de benadeelde) en/of meedoen aan een speciale leeractiviteit. Daarnaast wordt vaak excuses aangeboden aan de benadeelde en moet de jongere de eventuele schade vergoeden. Wanneer de jongere zich aan alle afspraken houdt, wordt de Halt-procedure positief afgesloten. Wanneer de afspraken echter niet worden nagekomen door de jongere, wordt het proces-verbaal alsnog ingezonden naar het OM voor verdere justitiële vervolging. Voorlichting en preventie Bureau Halt biedt basisscholen en scholen voor middelbaar onderwijs verschillende lesprogramma s aan. Scholen kunnen kiezen uit o.a. een algemene Halt-les, een vuurwerkles, een les over groepsdruk, een les over digipesten en een les over de gevolgen van criminaliteit. In samenwerking met diverse partners ontwikkelt Halt projectmatige activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Noord De kerntaken van Bureau Jeugdzorg zijn: het stellen van indicatie voor jeugdzorg (vanaf 1 januari 2005 inclusief jeugd GGZ) het toeleiden van jeugdigen en ouders naar dit aanbod en het volgen en evalueren van de geboden hulp; het uitvoeren van maatregelen van jeugdbescherming; het uitvoeren van maatregelen van jeugdreclassering; het uitoefenen van de functie: Advies en Meldpunt Kindermishandeling. De nieuwe Wet op de Jeugdzorg die op 1 januari 2005 in werking is getreden, geeft de kaders aan van het jeugdzorgstelsel, ook in verhouding tot de verantwoordelijkheid van de Gemeenten. Een belangrijke vernieuwing die de wet heeft geboden, is de aanspraak op zorg die cliënten krijgen op basis van het indicatiebesluit. Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Noord heeft naast deze kerntaken de opdracht om in te gaan op signalen van derden in verband met de zorgen die zij hebben m.b.t. het opgroeien en opgevoed worden van jeugdigen. BJZ moet zich steeds afvragen of een kind bescherming nodig heeft en is dus voordeur voor de Raad voor de Kinderbescherming. Van BJZ mag een outreachende houding verwacht worden. BJZ moet verder de algemene voorzieningen versterken door deskundigheidsbevordering te bieden en door contact te houden met deze voorzieningen: in elk geval met het onderwijs. Het is voor BJZ dus van groot belang in netwerken deel te nemen en goede afspraken te maken met instellingen in de keten. Onderwijs, Leerplicht en Jeugdgezondheidszorg zijn daarbij zeer

27 belangrijke partners. Ook het contact met de justitieketen krijgt veel aandacht in verband met de beschermings- en reclasseringstaken. Waar mogelijk worden samenwerkingsconvenanten en protocollen gemaakt ter wille van de cliëntvriendelijkheid en een consequent en effectief optreden van de hele keten. De lichte hulp die BJZ voorheen uitoefende, is voor een belangrijk deel overgeheveld naar de gemeenten. Wel blijft BJZ zich sterk maken voor de Kindertelefoon. BJZ Noord-Holland Noord oefent haar werkzaamheden grotendeels gedecentraliseerd uit in haar regiokantoren. Openbaar Ministerie Waarom afdoeningen via bureau Halt, een leerstraf R.O.O.S. of een kantonrechterzitting? Het Openbaar Ministerie wil een balans vinden tussen een efficiënte en vlotte afdoening van leerplichtzaken, en de behoeften en rechten van de minderjarige. In het verleden werden alle zaken op een kantonzitting aangebracht. Thans is het ook mogelijk zaken via HALT of OTP af te doen. Dit heeft de nodige voordelen. Hieronder staat kort benoemd wat er tijdens welke modaliteit gebeurt en wat het voordeel van die modaliteit is. Halt Is bij misdrijfzaken ontwikkeld om first offenders buiten de justitiële molen te houden. Kan in verband met leerplichtzaken een vergelijkbare rol vervullen voor de beginnende spijbelaar. De keten geeft zo wel een reactie op schoolverzuim die sneller, goedkoper en minder omslachtig is. OTP Bij zogenaamde Oproepingen Ten Parkette (OTP s) is het uitgangspunt dat er wel een afdoening van de zaak volgt, met consequenties voor de verdachte (bijvoorbeeld door taak- of leerstraffen), maar dat de verdachte hiervoor niet naar een kantonzitting hoeft. Het betreft hier een zogenaamde transactiemodaliteit. Dit scheelt behoorlijk qua doorlooptijden (OTP s zijn sneller dan een kantonzittingsafdoening) en is een goedkopere en efficiëntere methode om een zaak af te doen. De Raad voor de Kinderbescherming voorziet de behandelend parketsecretaris van een basisonderzoek, waarin een strafadvies staat opgenomen. In dit basisonderzoek is ruimschoots oog voor de eventuele problemen waarin de minderjarige zich bevindt. Op een OTP komen we al wat ernstiger signaalverzuim-zaken tegen. Een heel gebruikelijke afdoening op OTP is de leerstraf R.O.O.S. Dit betreft een leerstraf, geënt op

28 spijbelproblematiek en gericht op hervatting van een succesvolle schoolcarrière van de minderjarige. De minderjarige verdachte heeft recht op volledig vergoede bijstand door een advocaat tijdens OTP s, ook zeker een voordeel. Op een OTP kan, naast taakstraffen en leerstraffen, eveneens voor een half jaar een maatregel Hulp en Steun worden opgelegd net als de maatregel ITB Criem. Ook staat het de behandelende parketsecretaris (die gespecialiseerd is in leerplichtzaken) vrij zaken, al dan niet voorwaardelijk, te seponeren of bijvoorbeeld een halve leerstraf R.O.O.S op te leggen. Kantonzitting De complexere/zwaardere zaken worden bij voorkeur op de kantonzitting gezet. In overleg met de rechtbank is daar besloten dat voor deze specialistische en complexe zaken speciale kinderrechters worden ingezet om de kwaliteit van de behandeling te bevorderen. Een vaste leerplichtofficier van justitie behandelt de zaken op de kantonzitting namens het O.M. (Voorwaardelijke) Sepots zijn tijdens de behandeling bij de kantonrechter niet meer mogelijk. De zaak is dan aangebracht en wordt door de kantonrechter verder afgedaan. Ook hier kan, naast de gebruikelijke straffen die de kantonrechter kan opleggen, een leerstraf R.O.O.S worden opgelegd. Sinds enige tijd kan de kantonrechter ook de maatregel Hulp en Steun opleggen. Een verdachte kan (omdat het een overtreding betreft) nooit een strafblad krijgen door een kantonvonnis. Tijdens behandeling op een kantonzitting zijn de leerplichtambtenaar en een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig om de kanton/kinderrechter van zoveel mogelijk actuele informatie te voorzien, om te zorgen dat er altijd op basis van de juiste informatie gevonnist wordt. Raad voor de Kinderbescherming Bescherming De Raad is betrokken bij gezinnen waar opvoeden een probleem is geworden. Soms zijn de omstandigheden van een kind en zijn gezin zo zorgelijk dat de geboden hulpverlening niet (meer) voldoende is. Het komt ook voor dat een gezin geen hulp accepteert. Het Bureau Jeugdzorg (BJZ) of een onderdeel daarvan: het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) schakelt dan de Raad voor de Kinderbescherming in. Als de Raad na onderzoek beslist dat het noodzakelijk is om in een gezin in te grijpen, vraagt hij de rechter een zogenoemde maatregel van kinderbescherming op te leggen. Bij zijn beslissing maakt de rechter gebruik van de informatie van de Raad. Met een maatregel wordt het gezag van de ouders geheel of gedeeltelijk beperkt totdat de situatie van het kind verbeterd is. Ook wordt de hulpverlening (weer) op gang gebracht. Het gezin is verplicht om deze hulp te accepteren.

29 Straf De Raad speelt een rol bij strafzaken van minderjarigen. Als een minderjarige vanwege een strafbaar feit een proces-verbaal krijgt of in verzekering gesteld wordt, dan brengt de politie (of in geval van schoolverzuim de leerplichtambtenaar fvds) de Raad op de hoogte. De Raad volgt deze minderjarige gedurende zijn straftraject en zorgt dat alle activiteiten van bijvoorbeeld de Raad, de politie en de OvJ op elkaar afgestemd worden. Daarnaast kan de Raad een onderzoek doen om de OvJ en de rechter over de jongere te informeren. Bovendien adviseert de Raad hen in de regel over de vervolging, straf en hulpverlening. Verder coördineert de Raad de uitvoering van opgelegde taakstraffen.

30 5. Jaarlijkse evaluatie items Gezamenlijk in gesprek: - hoe is de stand van zaken ten aanzien van het betrekken van de overige gemeenten bij het convenant - houden partners zich aan de afgesproken routes - doorlooptijden - houden partners zich aan de overige afspraken - welke knelpunten zijn geconstateerd, zowel intern binnen de deelnemende organisaties als in de keten. - welke mogelijke oplossingen zijn er om deze knelpunten op te heffen - welke (on)gunstige neveneffecten zijn geconstateerd Levering vanuit de verschillende registraties: Leerplicht - Aantal PV s (per verzuimsoort) - Percentage signaalverzuimers Halt - Aantal verwezen door leerplicht, per woonplaats - Aantal succesvolle afhandelingen - Aantal verwijzingen jeugdzorg - Aantal doorgestuurd aan het OM Vanuit registratie Bureau Jeugdzorg - Aantal meldingen vanuit leerplicht (per woonplaats) - Aantal meldingen doorgestuurd aan Raad voor de Kinderbescherming (per woonplaats) Vanuit registratie Raad voor de Kinderbescherming - Soorten en aantallen strafadviezen - Analyse op strafadviezen Vanuit registratie Openbaar Ministerie - aantal zaken afgedaan via Officiersmodel - aantal zaken op zitting - aantal en soorten afdoeningen OTP - aantal en soorten afdoeningen kantonrechter - Effecten van ROOS, met en zonder maatregel Gemaakte afspraken worden jaarlijks als bijlage aan het convenant toegevoegd

31