ADVIES. 16 december Betreffende de definitieve erkenning van de bosgroep Midden Oost-Vlaanderen

Transcriptie

1 ADVIES 16 december 2010 Betreffende de definitieve erkenning van de bosgroep Midden Oost-Vlaanderen

2 Inhoud Krachtlijnen... 3 Inleiding... 4 Adviestekst Situering van dit advies Beschrijving van de Bosgroep Midden Oost-Vlaanderen Toetsing van de doelen middels het evaluatieverslag Bijkomende opmerking Eindbeoordeling... 11

3 Krachtlijnen De Minaraad kan zich scharen achter de definitieve erkenning van de bosgroep en de aanbevelingen die het Agentschap voor Natuur en Bos in dit formuleert. Deze hebben betrekking op de volgende punten: (1) beheersbaarheid van de groei; (2) sensibilisatie van actieve vrijwilligers; (3) efficiënte tijdsbesteding van de coördinator; (4) ruimere bekendheid van de bosgroep en (5) neutraliteit van de bosgroep behouden als schakel tussen de overheid en boseigenaars en beheerders. Als continue aandachtspunten wordt gewezen op de efficiënte inzet van de beschikbare middelen en het blijven bevorderen van de ecologische bosfunctie. Hierop aansluitend wordt de belangrijke informerende en stimulerende rol van de bosgroep benadrukt bij de effectieve verwezenlijking van de instandhoudingdoelstellingen in het werkingsgebied. In de toekomst moet zeker ook blijvende aandacht besteed worden aan de ecologische en sociale functies van het bos en de interactie daartussen. De Minaraad heeft in dit dossier opnieuw dankbaar gebruik kunnen maken van het verslag van het Agentschap voor Natuur en Bos, maar blijft desalniettemin van oordeel, in navolging van eerdere adviesverlening, dat deze verslaggeving toch nog wat voor verbetering vatbaar is: (1) de verslaggevers kunnen zich op een nog duidelijker wijze oriënteren op de doelstellingen van artikel 41bis van het Bosdecreet (niet al deze doelstellingen worden immers even krachtig behandeld door de bosgroep; het verslag oriënteert zich vervolgens op de doelen die de Bosgroep zelf vooropgesteld heeft; bv. inzake het invullen en verbeteren van de ecologische bosfunctie); (2) de verslaggevers kunnen zich meer toespitsen op een vergelijking tussen de bij de voorlopige erkenning vooropgestelde doelen en voornemens enerzijds en anderzijds de effectieve realisaties op het terrein. Hiervoor zou bv. een overzichtstabel opgesteld kunnen worden waarin de doelstellingen en de resultaten voor de verschillende jaren twee aan twee concreet met elkaar vergeleken worden. Dit ontbreekt momenteel in het erkenningsdossier en in het verslag. Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 3.

4 Inleiding Deze adviesvraag vindt haar rechtsgrondslag in artikel 41bis van het Bosdecreet en artikel 6 van het Bosgroepenbesluit. De vraag om advisering werd ontvangen op 16 november Artikel 8 van voormeld besluit bepaalt dat de adviesvraag aan de Minaraad moet voorgelegd worden voor 1 november van het jaar waarin de procedure opgestart is. De Raad geeft zijn advies binnen 2 maanden na ontvangst van de aanvraag, zo niet wordt het geacht gunstig te zijn. De Minaraad heeft de adviesvraag dus te laat ontvangen. Het ontwerpadvies werd voorbereid in de Werkcommissie Open Ruimte, dat hierover op basis van een voorontwerp vergaderde op 9 december Opgemerkt moet worden dat dit advies tot stand gekomen is zonder betrokkenheid van de betreffende permanente werkcommissie, wegens het nog niet opgericht zijn ervan. De Minaraad betreurt dit. Bovendien stellen er zich ook enkele strategische kwesties bij het bosgroepenbeleid, waarvan de Minaraad zich voorneemt om deze later en meer in hun algemeenheid te behandelen. Het advies werd unaniem goedgekeurd. Walter Roggeman voorzitter Minaraad Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 4.

5 1. Situering van dit advies Adviestekst [1] Rechtsgrondslag in het decreet. De rechtsfiguur van de bosgroepen vindt haar grondslag in de artikelen 4 en 41bis van het Bosdecreet. In artikel 4, punt 8 van het Bosdecreet wordt deze term omschreven als een duurzaam samenwerkingsverband tussen bosbeheerders binnen een bepaald gebied, teneinde de realisatie van de door dit decreet opgelegde doelstellingen door een rationeler beheer mogelijk te maken. In artikel 41bis, 1, wordt de rechtsgrondslag voor de erkenning van bosgroepen geschapen, en worden er daartoe twaalf doelstellingen voor bosgroepen omschreven. Artikel 41bis, 2, van het Bosdecreet machtigt de Vlaamse regering ertoe een subsidiestelsel in te voeren voor erkende bosgroepen. Daarmee moet de algemene werking ondersteund worden van de erkende bosgroep, t.t.z. deze die gericht is op onder meer het stimuleren van een gemeenschappelijk beheer, de coördinatie van de beheerswerken, van de houtverkoop en van de bosarbeid, het op elkaar afstemmen van de beheersplannen en van de toegankelijkheid van de bossen, alsook het bevorderen van de toetreding van de bosbeheerders tot de bosgroep. Artikel 41bis, 3, van het Bosdecreet legt aan de Vlaamse regering op om een evaluatieprocedure op te maken inzake de werking van de bosgroepen, en legt de krijtlijnen van deze procedure vast. [2] Reglementering inzake de bosgroepen. De erkenning, subsidiëring en evaluatie van de bosgroepen is uitgewerkt in het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Agentschap voor Natuur en Bos kunnen meewerken in erkende bosgroepen (hierna: Bosgroepenbesluit ). In dit besluit is er sprake van een voorlopige erkenning (artikelen 2 tot en met 5) en van een definitieve erkenning (artikel 6 tot en met 10). De aanvraag tot voorlopige en tot definitieve erkenning gebeurt op basis van een werkplan, waarvan het schema vastgelegd is in bijlage II bij het Bosgroepenbesluit. Aan de subsidieregeling (i.e. een basissubsidie, een beheersubsidie, een projectsubsidie en een vormingsubsidie ) wordt er vorm gegeven in de artikelen 15 tot en met 30. [3] Inhoud en procedure voor definitieve erkenningen. Omdat er nu een adviesvraag voorligt met betrekking tot de beslissing over een definitieve erkenning, wordt hieronder volstaan met wat dieper in te gaan op deze deelprocedure: In artikel 6 van het Bosgroepenbesluit worden de voorwaarden opgesomd voor definitieve erkenning: (1) het moet gaan om een vereniging met rechtspersoonlijkheid, bestaande uit bosbeheerders die stemrecht hebben in de algemene vergadering; (2) de statuten van de rechtspersoon moeten de doelstellingen bevatten van artikel 41bis van het Bosdecreet en mogen geen daarmee strijdige doelstellingen bevatten. Er moet ook bepaald worden dat in principe geen bosbeheerder uit het gebied geweigerd kan worden toe te treden tot de vereniging; (3) de bosgroep dient zich te oriënteren op de criteria voor duurzaam bosbeheer, zoals bepaald in het desbetreffende Besluit van de Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 5.

6 Vlaamse regering van 27 juni 2003; (4) het werkingsgebied dient in principe overeen te komen met een vooraf vastgestelde bosgroepregio ; (5) er dient één voltijdse of viervijfde werkende coördinator van academisch niveau en een halftijdse administratieve medewerker in dienst genomen te zijn; (6) de bosgroep moet gedurende drie jaar voorlopig erkend zijn als bosgroep en zij moet daarbij elk jaar een gunstige beoordeling gekregen hebben van het jaarlijkse activiteitenverslag door het Agentschap voor Natuur en Bos; (7) de bosgroep moet een werkplan voorleggen voor de eerste zes jaar na de definitieve erkenning, met daarin alle elementen zoals opgesomd in het eerder vermelde bijlage II. In artikel 7 en 8 van het Bosgroepenbesluit wordt de te volgen procedure uiteengezet. Hierbij geldt als tijdschema dat de aanvraag tot definitieve erkenning moet ingediend worden in de loop van september van het derde werkjaar van de voorlopige erkenning. Uiterlijk 1 november moet het Agentschap voor Natuur en Bos een verslag gemaakt hebben over deze aanvraag: dit verslag omvat een globale beoordeling op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de drie werkjaren als voorlopig erkende bosgroep en een vergelijking met het bij de voorlopige erkenning ingediende werkplan. Dit verslag moet ter advies voorgelegd worden aan de Minaraad. De Minaraad dient vervolgens te adviseren tegen 1 januari zo niet wordt de aanvraag geacht gunstig te zijn waarna het dossier ter beslissing wordt voorgelegd aan de minister. De minister beslist uiterlijk op 31 januari na ontvangst van de aanvraag. Als er geen of niet tijdig een beslissing is, wordt de voorlopige erkenning stilzwijgend verlengd gedurende maximaal een jaar. [4] Functie van het advies van de Minaraad. De Minaraad leidt uit de besluittekst af dat hij in hoofdzaak dient te adviseren over het verslag zelf van het Agentschap voor Natuur en Bos. Dit verslag dient de globale werking te beoordelen. Hierbij kan er van uitgegaan worden dat deze werking tegen het licht gehouden moet worden van de in artikel 41bis, 1 van het Bosdecreet ontwikkelde doelstellingen. Om die redenen gaat de Minaraad in zijn advies in principe niet in op de eerder formele erkenningsvoorwaarden, behalve wanneer er, bij doorneming van het dossier, duidelijke fouten zouden opduiken. De Minaraad poogt wel, naar aanleiding van het aangeboden verslag en het dossier, in te gaan op de vraag in welke mate beantwoord wordt aan de per decreet vastgelegde doelstellingen van de bosgroepen. [5] Budgettaire implicaties. De Minaraad wijst op de budgettaire implicaties van dit dossier: bijkomende erkenningen vragen bijkomende financiële middelen. Voldoende financiële middelen zijn noodzakelijk, zodat nieuwe (definitieve) erkenningen niet ten koste zouden gaan van de financiering van bestaande bosgroepen of van andere bestaande instrumenten. 2. Beschrijving van de Bosgroep Midden Oost- Vlaanderen [6] Situering van dit erkenningsvoorstel. De bosgroep werd, na een pilootfase van twee jaar, voorlopig erkend voor een periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december Momenteel ligt de aanvraag voor tot definitieve erkenning. De bosgroep diende hiertoe een werkplan in voor de periode van 1 januari 2011 tot Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 6.

7 en met 31 december [7] Beschrijving van de structuur van de organisatie. De in 2006 opgestarte bosgroep is sinds 2007 een vzw. met een jaarlijks samenkomende algemene vergadering (met gemiddeld 42 deelnemers) en een raad van bestuur (bestaande uit 10 privé-bosbeheerders en 2 openbare boseigenaars). Een voltijdse coördinator en een halftijdse administratieve medewerker werden door de Provincie Oost- Vlaanderen ter beschikking gesteld aan de bosgroep. De bosgroep heeft geen eigen arbeiders in dienst en werkt ook niet met een vaste partner. Voor de uitvoering van beheerswerken kiest de bosgroep altijd voor de meest kostenefficiënte oplossing via uitbesteding aan derden 2. [8] Beschrijving van de omvang van de bosgroep. De bosgroep is tijdens de voorlopige erkenning uitgegroeid tot een vereniging met 272 ledenbosbeheerders, waarvan 261 privéboseigenaars en 11 openbare boseigenaars. Daarnaast zijn er nog 16 niet-bosbeheerders sympathiserend lid 3. [9] Beschrijving van het werkingsgebied. Het werkingsgebied van de bosgroep omvat 26 gemeenten: Aalst, Berlare, Buggenhout, De Pinte, Deinze, Dendermonde, Destelbergen, Erpe-Mere, Gavere, Gent (zuid), Hamme, Kruibeke, Laarne, Lebbeke, Lede, Melle, Merelbeke, Nazareth, Oosterzele, Sint-Lievens- Houtem, Sint-Martens-Latem, Temse, Wetteren, Wichelen, Zele en Zulte4. De totale oppervlakte van het werkingsgebied bedraagt ha, waarvan ha bos (6,3%). De bebossingsindex loopt op tot gemiddeld 5,9%, hetgeen lager is dan het Vlaamse gemiddelde. Ongeveer 82% van het bos is in privé-handen (i.e ha)5. De bossen zijn in de regio heel versnipperd en de privéboseigenaars hebben meestal slechts een kleine oppervlakte bos (< 1 ha) in hun bezit. De aangesloten leden vertegenwoordigen samen 982 ha bos (17,8% van de totale oppervlakte bos in het werkingsgebied en slechts 1,1% van het werkingsgebied zelf). Binnen het werkingsgebied van de bosgroep bevinden zich meerdere Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden en beschermde landschappen6. [10] Beschrijving van het type bossen. Het grootste deel van het werkingsgebied van de bosgroep situeert zich in de Scheldevallei, waardoor vochtige en rijke standplaatsen typerend zijn. In totaal bestaat 65% uit populierenbos (ca. 300 ha), terwijl loofbos ongeveer 20% (850 ha) beslaat. Eikenbos neemt hiervan het grootste aandeel in, gevolgd door beukenbos en gemengd loofbos. De resterende oppervlakte bestaat uit naaldbos (300 ha), te herbebossen percelen, waterpartijen en infrastructuur Toetsing van de doelen middels het evaluatieverslag [11] Stimuleert de bosgroep tot duurzaam bosbeheer? Sinds zijn oprichting en voorlopige erkenning heeft de bosgroep reeds heel wat excursies, cursussen en andere vormingsactiviteiten georganiseerd in samenwerking met de 2 andere Oost-Vlaamse bosgroepen, ten behoeve van de leden, de bestuursleden en het 1 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p. 1 2 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p. 3 3 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, pp. 3 en 4 4 Beleidsplan bosgroep , bijlage 2, p. 1 5 Beleidsplan bosgroep , bijlage 2, p. 1 6 Beleidsplan bosgroep , bijlage 2, (geen paginanummering) 7 Beleidsplan bosgroep , bijlage 2, (geen paginanummering) Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 7.

8 personeel. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt in zijn verslag vast dat er veel tijd werd geïnvesteerd aan de sensibilisering van de boseigenaars, waarbij iedere eigenaar advies op maat kon verkrijgen, zodat het draagvlak voor duurzaam bosbeheer toeneemt 8. Voor 2011 stelt men 10 vormingsactiviteiten voorop 9. [12] Leidt de bosgroep tot het afstemmen van beheersdoelen? Naar aanleiding van zijn voorlopige erkenning zoude Bosgroep de opmaak van beperkte en uitgebreide beheerplannen stimuleren. De bosgroep heeft dan ook in de voorbije 2 jaar een aantal gezamenlijke bosbeheerplannen opgestart. In de toekomstige periode, worden er ook enkele nieuwe voorzien. De bestaande zullen ook verder uitgebreid worden 10. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt dat veel bossen weer in beheer gebracht worden door een dergelijke planmatige aanpak. De grote uitdaging voor de bosgroep zal erin bestaan om de dienstverlening inzake beheer evenwichtig te kunnen blijven bestendigen naar bestaande en nieuwe leden toe. [13] Bevordert de bosgroep de samenwerking inzake bosbeheerwerken? Bij de opstart van de bosgroep en haar voorlopige erkenning werden heel wat concrete gezamenlijke beheerswerken in het vooruitzicht gesteld 11. Het (doen) uitvoeren van beheerwerken die op zich onrendabel zijn (bv. bestrijding van Amerikaanse vogelkers) is een element dat systematisch meegenomen werd in de planning in verband met de opeenvolgende boscomplexen die men als bosgroep benaderde 12. In de voorbije 2 jaar werd per jaar in gemiddeld 12 ha bos onrendabele beheerswerken uitgevoerd. Bijkomend werd gemiddeld voor ongeveer 13 ha ondersteuning verleend voor de opmaak van subsidiedossiers voor (her)bebossing. Voor wat betreft de eerste helft van 2010 bedroegen deze cijfers respectievelijk 8 en 8 ha 13. Dergelijke beheerswerken zullen ook in de toekomst een belangrijk aandeel blijven hebben in de activiteiten. [14] Draagt de bosgroep bij tot de verbeterde organisatie van de houtwinning? In 2007 deed de bosgroep reeds ervaring op met het organiseren van een gezamenlijke houtverkoop. Een herhaling en opvolging werd ook meegenomen in de planning voor de voorlopige erkenning. In 2008 en 2009 hebben echter geen dergelijke houtverkopen plaatsgevonden, er werd wel onderhands verkocht. In de tweede helft van 2010 werd wel een gezamenlijk verkoop gepland, maar hiervan zijn ten tijde van de samenstelling van het dossier nog geen gegevens beschikbaar 14. Voor 2011 wordt een houtverkoopvolume vooropgesteld van min m 3. [15] Verbetert de bosgroep het recreatieve medegebruik? Bij zijn oprichting en voorlopige erkenning formuleerde de bosgroep een globale planning met betrekking tot toegankelijkheid, recreatie en functieafstemming van de bossen in hun projectgebied. Er werden geen concrete projecten gepland, gezien er eerste verder onderzoek vooropgesteld werd naar opportuniteiten, knelpunten en 8 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p. 4 9 Beleidsplan bosgroep , boordtabel 2, p Beleidsplan bosgroep en verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Ontwerp werkplan , pp Ontwerp werkplan , pp Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, pp Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p. 6 Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 8.

9 mogelijkheden 15. Voor 2011 worden ook gene concrete activiteiten gepland. Er werden wel projectsubsidies aangevraagd voor een project rond trage wegen, maar dit werd wegens besparingsmaatregelen niet toegekend. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt in haar verslag dat de bosgroep meer initiatief moet nemen om toegankelijkheidsreglementen binnen het werkingsgebied te stimuleren 16. [16] Verbetert de bosgroep de organisatie van de bosarbeid? De bosgroep Midden Oost-Vlaanderen doet voor de uitvoering van bosarbeid een beroep op derden. Ze werken dus niet met een vaste partner, zoals de meeste andere bosgroepen. De werken worden dan ofwel door de eigenaars zelf of via uitbesteding door arbeiders van socio-economische of commerciële gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd. Op die manier hoopt de bosgroep de werken het meest kostenefficiënt te kunnen (laten ) uitvoeren 17. Het Agentschap voor Natuur en Bos beschouwt dit als een sterk punt in het streven naar een efficiënte inzet van beschikbare middelen. Ze raadt in haar verslag wel aan om steeds ook het maatschappelijk rendement mee als criterium te gebruiken bij het bepalen van prioritaire acties 18. [17] Leidt de bosgroep tot een verbeterde afstemming van gebruikswijzen? Voor de periode van voorlopige erkenning heeft de bosgroep globaal gepland om tot een goede samenwerking te komen met andere partners en projecten in het werkingsgebied: Agentschap voor Natuur en Bos, provincie Oost-Vlaanderen, Regionaal Landschap Schelde en Durme, lokale WBE s en natuurverenigingen, het Sigma-project en het project Parkbos Gent 19. Uit het beleidsplan blijkt dat de bosgroep in de voorbije 2 jaar inderdaad contacten heeft opgebouwd met deze instanties en organisaties. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt in haar verslag echter dat de bosgroep in de toekomst nog meer aandacht moet besteden aan de communicatie en samenwerking met externe partners 20. Dit is te meer belangrijk in het licht van de grote nood aan afstemming van de planning en de rolverdeling van de actoren in het buitengebied. Eén van de operationele doelstellingen van de bosgroep is het verder uitbouwen van de externe communicaties 21. Dit wijst er op dat de bosgroep inderdaad verder inspanningen wil leveren op dit vlak. [18] Stimuleert de Bosgroep tot de responsabilisering van de bosbeheerders? Het uitnodigen van betrokken boseigenaars in een bepaald gebied en het verrichten van terreinbezoeken bij geïnteresseerde boseigenaars zijn elementen dat systematisch meegenomen worden in de planning van de bosgroep. Op die manier bekomt men meer betrokkenheid van de boseigenaars, wat kan leiden tot meer responsabilisering en bekendheid. Terreinbezoeken zijn ook ideaal om de bosbeheerder op maat en correct te informeren 22. Eén van de kerntaken van de bosgroep is in principe net responsabilisering, bv. door participatie aan de algemene vergadering en de raad van bestuur. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt vast dat de bosgroep een gedragen vereniging is met een gemotiveerde raad van bestuur. Er wordt wel in het verslag opgemerkt dat de bosgroep nog te 15 Ontwerp werkplan , p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Ontwerp werkplan , p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Ontwerp werkplan , p. 10 Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 9.

10 weinig met vrijwilligers werkt 23. De bosgroep dient dus in de toekomst extra energie te steken in de sensibiliseren van actieve vrijwilligers. [19] Wordt de ecologische functie ingevuld op het niveau van de bosgroep? Door sensibilisering en advies over duurzaam bosbeheer wil de bosgroep werken aan het behoud en de verbetering van de ecologische waarde van de bossen in het werkingsgebied 24. Deze activiteiten zullen verder gezet worden in de komende werkperiode. In het aanvraagdossier wordt geen gedetailleerde beschrijving en/of interpretatie gegeven van de concrete resultaten/vooruitgang die op dit vlak reeds geboekt werd binnen het werkingsgebied, bv. inzake verbetering van de boskwaliteit. Het is uiteraard wel zo dat beheersmaatregelen, gezien de lange ontwikkelingsduur van bos, niet onmiddellijk resulteren in de uitbreiding van de effectief beoogde habitats 25. Niettegenstaande dit feit, zouden er toch wel reeds (positieve) aanwijzingen opgelijst kunnen worden. Het verslag van het Agentschap voor Natuur en Bos doet ook geen duidelijke uitspraak in dit verband. De Minaraad meent dat dit nochtans een belangrijk aspect is. Dit moet dus in de toekomst meer aan bod moet komen, zeker in het kader van het proces van de instandhoudingsdoelstellingen. [20] Wordt er rekening gehouden met de noden van de lokale gemeenschap? Het betrekken van lokale organisaties en instanties, zoals gemeentes, provincie, verenigingen, die werkzaam zijn in het projectgebied, is een belangrijke doelstelling van de bosgroep 26. Daar zal in de toekomst ook verder aan gewerkt worden. Op die manier kan dan ook rekening gehouden worden met de lokale noden in de betrokken gemeenschap. In dit licht, vraagt het Agentschap voor Natuur en Bos wel om meer aandacht te besteden aan de externe communicatie 27. Dit zal een betere wisselwerking tussen de actoren ten goede komen. [21] Worden er initiatieven genomen om bosbeheerders te doen toetreden? In het verslag betreffende de voorlopige erkenning wordt vastgesteld dat de doelstelling uit het werkplan om jaarlijks 50 nieuwe leden te werven, gehaald werd in 2008 en In de loop van de eerste helft van 2010 kwamen er slechts relatief weinig leden bij, maar gegevens van de rest van het jaar kunnen nog een belangrijke bijdrage leveren aan het halen van de jaarlijkse doelstelling 28. Ook naar de toekomst toe is de groei van het ledenbestand een belangrijk aandachtspunt in het beleidsplan. De doelstelling van 50 nieuwe leden per jaar wordt hierin herhaald. Het Agentschap voor Natuur en Bos beklemtoont in haar verslag dat een blijvende groei van de vereniging een belangrijk aandachtspunt blijft 29. Hierbij moet wel altijd rekening gehouden worden met het noodzakelijke evenwicht tussen ledental en kwaliteit van dienstverlening. Dit wordt ook erkend door de bosgroep zelf 30. De bosgroep zal geïnteresseerde eigenaars blijven identificeren en contacteren om er mee tot een samenwerking te 23 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Ontwerp werkplan , p Dit is een belangrijke factor waarmee rekening gehouden moet worden bij het halen van de instandhoudingsdoelstellingen voor de Europees beschermde bostypes, zie o.a INBO, Vademecum - beheer van Europese habitats en soorten - voor particuliere beheerders van terreinen binnen Natura 2000 gebieden, versie 08/06/2010, p. 178, en: Paelinckx, D., Sannen, K., Louette, G., Rutten, J., Hoffmann, M., Gewestelijke doelstellingen voor habitats en soorten van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn voor Vlaanderen, versie 07/08/2009, p Ontwerp werkplan , p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Beleidsplan bosgroep Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 10.

11 komen 31. Hiervoor moet zeker verder geïnvesteerd worden in het verhogen van de bekendheid van de bosgroep, ten einde het draagvlak ervan te versterken. [22] Richt men zich, desgevallend, op de doelen van een natuurrichtplan? Deze kwestie lijkt niet van toepassing te zijn op de betrokken bosgroep. 4. Bijkomende opmerking [23] Activiteitsgraad. Het is, op grond van de aangeleverde rapportering, voor de Minaraad onduidelijk of de omvang van de geschetste activiteiten in de opeenvolgende jaarverslagen van de bosgroep stroken met wat er kan verwacht worden van een dergelijke organisatie die 1,5 VTE in dienst heeft. De Minaraad erkent het feit dat de bosgroep veel tijd heeft moeten steken in de effectieve opstart en verdere uitbouw van de organisatie in een uitgestrekt werkingsgebied. In het licht van de doelstellingen van een bosgroep, mag dit echter niet ten koste gaan van effectieve activiteiten op het terrein die bijdragen tot een duurzaam bosbeheer en een zinvolle betrokkenheid van de leden. De Minaraad vraagt dus aan de bosgroep om daar aandacht aan te besteden in de toekomst. 5. Eindbeoordeling [24] Eindbeoordeling van het verslag betreffende de voorlopige erkenning. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt in zijn verslag vast dat de bosgroep een gedragen vereniging is met een gemotiveerde raad van bestuur. In het beleidsplan maakt de bosgroep een doorlichting van haar eigen werking, onder meer op basis van een SWOT-analyse. Dit wordt als degelijk bestempeld door het Agentschap voor Natuur en Bos. In het verslag wordt verder gesteld dat de keuze van de doelstellingen aantoont dat de Bosgroep een correcte analyse gemaakt heeft van de problematiek gedurende de voorlopige erkenning. Daaruit vetrekkend zal de bosgroep een aangepaste werkwijze, uitwerken, uittesten en implementeren 32. Het Agentschap voor Natuur en Bos stelt dan ook voor om deze bosgroep definitief te erkennen, maar lijst een aantal aandachtspunten voor de toekomst op, die betrekking hebben op de volgende punten: (1) beheersbaarheid van de groei; (2) sensibilisatie van actieve vrijwilligers; (3) efficiënte tijdsbesteding van de coördinator; (4) ruimere bekendheid van de bosgroep en (5) neutraliteit van de bosgroep behouden als schakel tussen de overheid en boseigenaars en beheerders 33. Als continue aandachtspunten wordt gewezen op de efficiënte inzet van de beschikbare middelen en het blijven bevorderen van de ecologische bosfunctie. Hierop aansluitend wordt de belangrijke informerende en stimulerende rol van de bosgroep benadrukt bij de effectieve verwezenlijking van de instandhoudingdoelstellingen in het werkingsgebied. De Minaraad kan zich scharen achter deze afzonderlijke aanbevelingen en achter de definitieve erkenning van de bosgroep. In de toekomst moet zeker blijvende aandacht besteed worden aan de ecologische en sociale functies van het bos en de interactie daartussen. 31 Beleidsplan bosgroep , bijlage 3 32 Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p Verslag ANB betreffende de voorlopige erkenning, p. 7-8 Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 11.

12 [25] Beoordeling vanwege de Minaraad over het verslag van het A.N.B. De Minaraad wijst in de eerste plaats op de functie van het verslag van het Agentschap voor Natuur en Bos, zoals geresumeerd in par. 3 en 4. Het is de bedoeling dat de Minaraad adviseert over dat verslag. Met dat verslag moet er een globale beoordeling voorliggen op basis van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de drie werkjaren als voorlopig erkende bosgroep en een vergelijking met het bij de voorlopige erkenning ingediende werkplan. Hierbij kan er van uitgegaan worden dat deze werking moet worden gehouden tegen het licht van de in artikel 41bis, 1 van het Bosdecreet ontwikkelde doelstellingen. De Minaraad heeft in dit dossier opnieuw dankbaar gebruik kunnen maken van het verslag van het Agentschap voor Natuur en Bos, maar blijft desalniettemin van oordeel, in navolging van eerdere adviesverlening 34, dat deze verslaggeving toch nog wat voor verbetering vatbaar is: (1) de verslaggevers kunnen zich op een nog duidelijker wijze oriënteren op de doelstellingen van artikel 41bis van het Bosdecreet (niet al deze doelstellingen worden immers even krachtig behandeld door de bosgroep; het verslag oriënteert zich vervolgens op de doelen die de Bosgroep zelf vooropgesteld heeft; bv. inzake het invullen en verbeteren van de ecologische bosfunctie); (2) de verslaggevers kunnen zich meer toespitsen op een vergelijking tussen de bij de voorlopige erkenning vooropgestelde doelen en voornemens enerzijds en anderzijds de effectieve realisaties op het terrein. Hiervoor zou bv. een overzichtstabel opgesteld kunnen worden waarin de doelstellingen en de resultaten voor de verschillende jaren twee aan twee concreet met elkaar vergeleken worden. Dit ontbreekt momenteel in het erkenningsdossier en in het verslag. 34 Zie o.a. het Minaraad-advies van 17 december 2009 betreffende de definitieve erkenning van bosgroep Antwerpen Noord Minaraad advies definitieve erkenning bosgroep Midden Oost-Vlaanderen p. 12.