VERZONDEN ü 1 AUS. 2018

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERZONDEN ü 1 AUS. 2018"

Transcriptie

1 Wetgeving Constitutjonele Zaken en > Retouradres Postbus EA RvS adviesdocument zelf. Deze stukken zijn al openbaar. De Wob is niet van In uw verzoek vraagt u specifiek naar de adviesaanvraag bij de RvS en naar het motivering verwijs ik naar het onderdeel Overwegingen van dit besluit. behoeve van intern beraad welke persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Voor de de in de documenten opgenomen persoonsgegevens en van informatie ten Ik heb besloten uw verzoek gedeeltelijk te honoreren, t.w. met uitzondering van Besluit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. is gevoegd. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit Op basis van uw verzoek zijn in totaal 7 documenten aangetroffen. Deze Inventarisatie documenten verwijs ik u naar de bijlage 1. Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen Wettelijk kader brief van 19 juni 2018, is de beslistermijn met vier weken verdaagd. Bij brief van 4 juni 2018 is de ontvangst van uw verzoek schriftelijk bevestigd. Bij Procedure besluit te ontvangen. Tot slot vraagt u naar recente nieuwe beleidsdocumenten adviesdocument zelf. Daarnaast verzoekt ii om het uiteindelijke ministeriële Specifiek vraagt u naar de adviesaanvraag bij de RvS en naar het RvS besluitdocumenten op grond waarvan het wetsontwerp Halsema is vervallen. m.b.t. artikel 120 grondwet. van artikel 120 van de grondwet. Concreet vraagt u om de belangrijkste Wob). Uw verzoek heeft betrekking op beleidsdocumenten betreffende wijziging bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Bij brief van 24 mei 2018, heeft u bij mijn ministerie een verzoek ingediend als Geachte Betreft Besluit op uw Wob-verzoek Datum 23 juli 2018 VERZONDEN ü 1 AUS Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Kenmerk Turfmarkt 147 Den Haag Postbus SA Pagina 1 san 9

2 Constitutionele Zaken er Wetgeving Datum 23 juli 2018 toepassing op documenten die al openbaar zijn. Om u ter wille te zijn, heb ik deze documenten k (met als nrs. la en ib) wel bij de stukken gevoegd Verder verzoekt u om het uiteindelijke ministeriële besluit te ôntvangen. Een ministerieel besluit is er niet en het besluit is ook niet vervallen op de manier zoals u lijkt te bedoelen. De Minister van BZK en de Raad van State hebben een advies gegeven. De Tweede Kamer zal een besluit nemen. Met betrekking tot uw verzoek om recente nieuwe beleidsdocumenten maak ik de brief van de Minister die in december 2017 naar de voorzitter van de staatscommissie is gestuurd, waarin wordt gevraagd om enkele aspecten uit het regeerakkoord (waaronder constitutionele toetsing) te betrekking bij het advies van de staatscommissie, openbaar. Overwegingen Algemene overweging: openbaarheid tav. een ieder Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of de bedoeling of belangen van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook betrokken het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeri ngsg ronden te beschermen belangen, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. Evenmin kent de Wob een beperkte vorm van openbaarmaking. Dit betekent dat openbaarmaking van de gevraagde documenten uitsluitend aan u op grond van de Wob niet mogelijk is. Indien ik aan u de betreffende documenten verstrek, moet ik deze ook aan anderen geven indien zij daarom verzoeken. In dat licht vindt de onderstaande belangenafweging/vinden de onderstaande belangenafwegingen dan ook plaats. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10, lid 2 sub e Wob) Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In de documenten met nrs. 2 en 4 tot en met 7 in de inventarislijst genoemde documenten komen persoonsgegevens voor. Hoewel derden, ambtenaren en andere bij de besluitvorming betrokken personen in hun beroepshalve functioneren als zodanig niet ten volle een beroep kunnen doen op de persoonlijke levenssfeer, geldt dit volgens vaste rechtspraak wel voor gegevens als namen, telefoonnummers (werk en privé), adressen en handtekeningen en parafen. Namen en andere naar een persoon herleidbare gegevens zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken van dergelijke informatie verzetten. Van Pagina 2 van 9

3 Consttutioneie Zaken en Wetgeving openbaarmaking van deze informatie wordt in beginsel afgezien indien het personen betreft, die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden. Oaturn 23 )uii g Bij de informatie die in de documenten in dit geval in het geding zijn, weegt naar mijn oordeel de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen zwaarder dan het algemene, publieke belang van openbaarheid van deze persoonsinformatie. Een uitzondering geldt voor namen van ambtenaren in besluiten die zij krachtens mandaat hebben ondertekend, omdat volgens de jurisprudentie deze ambtenaren in beginsel hebben te aanvaarden dat met deze bevoegdheid hun namen naar buiten komen. Ten overvloede merk ik op dat deze handelwijze in lijn is met de huidige jurisprudentie. Ik verwijs naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juli 2007 (UN: BA9807), van 19 december 2012 (UN: BY6746) en van 12juni 2013 (zaaknr /1/A3). In de documenten met nrs. 2, 4, 5, 6 en 7 zijn daarom de persoonsgegevens verwijderd om de hiervoor aangegeven redenen. Documenten ten behoeve van intern beraad (art. 11, lid 1 van de Wob) Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt, dat geen informatie wordt verstrekt uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Op grond van artikel 1, onder c, van de Wob wordt onder intern beraad verstaan het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid. Een persoonlijke beleidsopvatting is een opvatting, aanbeveling of conclusie van één of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten (artikel 1, onder f, van de Wob). Alle documenten van intern beraad worden blijkens de toelichting op de Wob en bestendige jurisprudentie o.a. aangemerkt: nota s van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijke leidinggevenden, correspondentie tussen ministeries of andere bestuursorganen onderling en concepten van stukken. Ook documenten afkomstig van externe personen of organisaties die bij de beleidsvorming en besluitvorming worden betrokken, kunnen als documenten bestemd voor intern beraad worden aangemerkt. Deze beperking op de informatieverplichting is in de Wob opgenomen omdat een ongehinderde bijdrage van ambtenaren en van hen die van buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en - voorbereiding gewaarborgd moet zijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Staatsrechtelijk zijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voor zijn rekening wil nemen relevant. Document nummer 5 betreft een nota die is opgesteld voor de Minister van BZK. In dit document zijn, met een verwijzing naar artikel 11, eerste lid van de Wob, de persoonlijke beleidsopvattingen verwijderd. Ik acht het niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering indien de standpunten van ambtenaren en anderen zelfstandig worden betrokken in de publieke discussie. Ik zie dan ook geen aanleiding om met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob in niet tot personen herleidbare vorm informatie te verstrekken over deze persoonlijke beleidsopvattingen. Ik heb daarom besloten de desbetreffende informatie niet openbaar te maken. Pagina 3 van 9

4 Constitut,onele Zaken en Wetgeving Detum 23 juli 2018 Plaatsing op internet De openbaar gemaakte stukken worden geanonimiseerd op geplaatst. Hierbij wordt vorenstaande in acht genomen Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtenc,, De miniter4 n Binnenlandse ken en Koninkrijksrelaties, namens dz dik. M.R. SJhurin< Sécretaris-enerbaI Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht. Pagina 4 van 9

5 Constitutionele Zaken en Wetgeving Bijlage 1 - Relevante artikelen uit de Wob Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat; b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan; c. intern beraad: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid; d. niet-ambtelijke adviescommissie: een van overheidswege ingestelde instantie, met als taak het adviseren van een of meer bestuursorganen en waarvan geen ambtenaren lid zijn, die het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren adviseren over de onderwerpen die aan de instantie zijn voorgelegd. Ambtenaren, die secretaris of adviserend lid zijn van een adviesinstantie, worden voor de toepassing van deze bepaling niet als leden daarvan beschouwd; e. ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie: een instantie, met als taak het adviseren van een of meer bestuursorganen, die geheel of gedeeltelijk is samengesteld uit ambtenaren, tot wierfunctie behoort het adviseren van het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren over de onderwerpen die aan de instantie zijn voorgelegd; f. persoonlijke beleidsopvatting: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten; g. milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer; h. hergebruik: het gebruik van informatie die openbaar is op grond van deze of een andere wet en die is neergelegd in documenten berustend bij een overheidsorgaan, voor andere doeleinden dan het oorspronkelijke doel binnen de publieke taak waarvoor de informatie is geproduceerd; i. overheidsorgaan: 1. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, 2. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Datum 23 juli 2018 Kenmerk Artikel 3 1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. 2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen. 3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen. Pagina 5 van 9

6 Constitutionele Zaken en Wetgeving Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. Datum 23 juli 2018 Kenmerk Artikel 6 1. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek om informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken gerekend vanaf de dag na die waarop het verzoek is ontvangen. 2. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker. 3. Onverminderd artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de termijn voor het geven van een beschikking opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop het bestuursorgaan de verzoeker meedeelt dat toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, tot de dag waarop door de belanghebbende of belanghebbenden een zienswijze naar voren is gebracht of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 4. Indien de opschorting, bedoeld in het derde lid, eindigt, doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de verzoeker, onder vermelding van de termijn binnen welke de beschikking alsnog moet worden gegeven. 5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, in welk geval de informatie niet eerder wordt verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. 6. Voor zover het verzoek betrekking heeft op het verstrekken van milieuinformatie: a. bedraagt de uiterste beslistermijn in afwijking van het eerste lid twee weken indien het bestuursorgaan voornemens is de milieu-informatie te verstrekken terwijl naar verwachting een belanghebbende daar bezwaar tegen heeft; b. kan de beslissing slechts worden verdaagd op grond van het tweede lid, indien de omvang of de gecompliceerdheid van de milieu-informatie een verlenging rechtvaardigt; c. zijn het derde en vierde lid niet van toepassing. Artikel 7 1. Het bestuursorgaan verstrekt de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door: a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken, b. kennisneming van de inhoud toe te staan, c. een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of d. inlichtingen daaruit te verschaffen. Pagina 6 van 9

7 Constitutionele Zaken en Wetgeving 2. Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij: a. het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden; b. de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is. Datum 23 juli 2018 Kenmerk Indien het verzoek betrekking heeft op milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer, verstrekt het bestuursorgaan, zo nodig, en indien deze informatie voorhanden is, tevens informatie over de methoden die zijn gebruikt bij het samenstellen van eerstbedoelde informatie. Artikel Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; b. de economische of financiele belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel la, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voor zover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking. 4. Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voor zover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het verstrekken van milieu-informatie uitsluitend achterwege voor zover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang. Pagina 7 van 9

8 Constitutionele Zaken en Wetgeving 5. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter. 6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie. 7. Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft; b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage. 8. Voor zover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu. Datum 23 juli 2018 Kenmerk Artikel In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. 2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. 3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt. 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Pagina 8 van 9

9 Constitutionele Zaken en Wetgeving Bijlage 2 - Inventarislijst Datum 23 juli 2018 Kenmerk Nummer Document Wob-oordeel la Voorlichting van de Alopenbaar Afdeling advisering van lb de Raad van State Brief van voorzitter Tweede Kamer aan Raad van State 2 Nota aan Minister van BZK n.a.v. verzoek vaste commissie over verdere behandeling grondwetsvoorstel constitutionele toetsing 3 Brief van de Minister van BZK (antwoordbrief) 4 Verzoek van de vaste commissie over de behandeling voorstel van wet van het lid van Tongeren Alopenbaar Art. 10 lid 2 sub e. Alopenbaar Art. 10 lid 2 sube. 5 Nota conceptbrief Art. 10 lid 2 sub e en art. staatscommissie 11 lid wisseling Art. 10 lid 2 sube. ambtenaren BZK 7 wisseling BZK en TK Art. 10 lid 2 sub e. Pagina 9 van 9

10 Tweede SCamee* deir Staten-GeraeraaS 2 Vergaderjaar Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de reenter l\lr. 11 VOORLICHTING VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 September 2017 Bij brief van 4 juli 2017 heeft de Voorzitter van de-tweede Kamer der Staten-Generaal op de voet van artikel 21a, eerste lid, van de Wet op de Raad van State aan de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd haar van voorlichting te dienen naar aanleiding van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter. Bij de Tweede Kamer is in behandeling een initiatiefwetsvoorstel waarin de rechter bevoegd wordt om wetten te toetsen aan een aantal bepalingen van de Grondwet (voorstel-van Tongeren).1 Het voorstel is in 2009 in eerste lezing door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard. De Tweede Kamerverkiezingen van 2010 hadden mede tot doel de kiezers op de voet van artikel 137, derde en vierde lid, van de Grondwet over dit wetsvoorstel te raadplegen alvorens de beide kamers het voorstel in tweede lezing zouden behandelen. De in 2010 gekozen Tweede Kamer heeft het voorstel echter niet afgehandeld; sindsdien is de Tweede Kamer twee keer opnieuw gekozen, in 2012 en Naar aanleiding hiervan is aan de Afdeling advisering van de Raad van State de vraag voorgelegd of het wetsvoorstel nog verder kan worden behandeld. Voor de beantwoording van deze vraag is van belang welke rol de kiezers hebben in de grondwetsherzieningsprocedure. Die procedure houdt in dat het voorstel door de Tweede en Eerste Kamer in twee lezingen moet worden aangenomen. Na voltooiing van de eerste lezing wordt de Tweede Kamer ontbonden, zodat de kiezers de mogelijkheid hebben zich over het voorstel uit te spreken bij de daaropvolgende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dit «kiezersmandaat» komt aldus toe aan de nieuwe 1 Kamerstuk kst ISSN s-gravenhage2017 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

11 Tweede Kamer. Die Kamer zal het voorstel in tweede lezing moeten overwegen. Voorts is het precedent van 2003 van belang. In dat jaar werden voorstellen tot wijziging van de Grondwet niet behandeld door de Tweede Kamer die daarvoor het kiezersmandaat had verkregen. Naar aanleiding van die gebeurtenissen is in 2003geconcludeerd dat de ratio van het kiezersmandaat uit de 19e eeuw stamt en weliswaar geleidelijk aan op de achtergrond is geraakt, maar onder omstandigheden haar voile betekenis kan herkrijgen. Indien de nieuw gekozen Tweede Kamer de heroverwegingsplicht niet vervult, en indien daarvoor bijzondere omstandigheden aanwezig zijn geweest, kan het tweedelezingsvoorstel ook behandeld worden door de daaropvolgende Tweede Kamer. Doet ook die Kamer dat niet, dan is niet aan de heroverwegingsplicht voldaan en moet het voorstel geacht worden te zijn vervallen. De Tweede Kamer zal dit uitdrukkelijk moeten vaststellen. Het voorgaande betekent dat de kamer zal moeten vaststellen dat het voorstel-van Tongeren is vervallen. De Tweede Kamer heeft mogelijkheden om de indiening en de behan deling van een tweedelezingsvoorstel te bespoedigen: zij hoeft niette wachten tot het Kamerlid dat hetvoorstel verdedigt procedurele stappen zet, maar kan die zelf regisseren. De Afdeling doet daarvoor concrete suggesties. 1. Inleiding De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft op 4juli 2017 de Afdeling advisering om voorlichting gevraagd naar aanleiding van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren2 tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Kamerstuk ). In de Tweede Kamer zijn vragen gerezen over de grondwettigheid van een verdere behandeling van het initiatiefvoorstel. De Voorzitter heeft de Afdeling drie vragen voorgelegd: 1. Hoe verhoudt de behandeling van wetsvoorstel met Kamerstuk zich tot de procedure die wordt voorgeschreven in artikel 137, vierde lid, van de Grondwet? 2. Wat betekent het antwoord op vraag 1 voor de verder te volgen procedure, mede in het licht van eerdere adviezen (Kamerstuk VII, nr. 36, Kamerstuk , nr. 4 en Kamerstuk , nr. 4) van de Afdeling over dit onderwerp? 3. Ziet de Afdeling ter zake van het onderwerp van dit verzoek nieuwe ontwikkelingen sinds het verschijnen van de notitie «Herziening Grondwet" (Kamerstuk , nr. 14) van de Minister van Binnen landse Zaken? 2. Achtergrond van het voorstel-van Tongeren Achtergrond van de vragen die aan de Afdeling zijn gesteld, is de behandeling in tweede lezing van het voorstel-van Tongeren. Behandeling van het voorstel heeft aanzienlijke vertraging ondergaan; het is onzeker geworden of het nog kan worden behandeld volgens de daarvoor geldende procedure. 2 Het voorstel isin eerste lezing ingediend en behandeld door het toenmalige lid Halsema. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

12 Het voorstel in tweede lezing was ingediend op 8 maart 2010,3 zodat het behandeld kon worden door de Tweede Kamer die op 17 juni 2010 voor het eerst samenkwam.4 Op 20 oktober 2010 bracht de Kamer verslag uit. Twee jaar later werd de Tweede Kamer ontbonden vanwege de val van het eerste kabinet-rutte en vonden er nieuwe verkiezingen plaats. Onder de nieuw gekozen Tweede Kamer, die op 20 September 2012 voor het eerst samenkwam, werd de nota naar aanleiding van het verslag uitgebracht (20 augustus 2014) en hield de Kamer de mondeiinge behandeling in eerste termijn (5 maart 2015). In 2017 waren er opnieuw, maar nu periodieke, verkiezingen voor de Tweede Kamer. De nieuw gekozen Tweede Kamer kwam voor het eerst samen op 23 maart Op 31 mei 2017, bij de behandeling van het voorstel om een algemene bepaling in de Grondwet op te nemen, dienden de leden Van der Staaij en Van Raak een motie in. Daarin werd uitgesproken dat het voorstel-van Tongeren «helaas niet de door de Grondwet voorgeschreven procedure heeft gevolgd, en daarom niet langer door de Kamer behandeld kan worden, maar geacht moet zijn door de Tweede Kamer te zijn verworpen.»5 Besloten werd die motie aan te houden en voorlichting aan de Raad van State te vragen. De regering heeft op verzoek van de Tweede Kamer haar standpunt gegeven. Zij constateerde dat de behandeling van het wetsvoorstel-van Tongeren niet voortvarend ter hand is genomen. Zij oordeelde dat zelfs bij een royale uitleg van artikel 137 van de Grondwet het voorstel niet meer voldoet aan de procedurele eisen van dat artikel en om die reden niet meer ter tafel ligt en in ieder geval niet meer kan worden aangenomen.6 3. Voorgeschiedenis Voor het beantwoorden van de gestelde vragen is er een belangrijk precedent. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002 werden vier voorstellen tot herziening van de Grondwet in tweede lezing bij de Tweede Kamer ingediend.7 De indiening vond niet direct na de verkie zingen plaats: het laatste van de vier voorstellen werd pas na 212 dagen ingediend. De behandeling van deze voorstellen werd niet voltooid voor de ontbinding van de Tweede Kamer op 30 januari 2003 als gevolg van de val van het eerste kabinet-balkenende. Dit riep de vraag op of de nieuwe Kamer bevoegd was de tweedelezingsvoorstellen te behandelen. De Raad van State werd om advies gevraagd.8 De voorgelegde vraag betrof de interpretatie van artikel 137 van de Grondwet. De tekst van dit artikel luidt sinds de grondwetswijziging van 1995: 1. De wet verklaart, dat een verandering in de Grondwet, zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen. 3 Geleidende brief van het lid Halsema, Kamerstukken II2009/10, , nr. 3. ' Ontbinding Tweede Kamer en vaststelling datum nieuwe samenkomst: Stb. 2010, 131 van 25 maart Kamerstukken II2016/17, , nr. 13. Handelingen II 8 Kamerstukken II 2016/17, , nr. 9. ' Het betrof de voorstellen met betrekking tot het correctief wetgevingsreferendum (Kamer stukken II2001/02, 28515), de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester IKamerstukken II2001/02, ), samenwerkingsscholen (Kamerstukken II2001/02, ) en de tijdelijke vervanging van leden van de Staten-Generaal, provinciale staten en gemeenteraden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (Kamerstukken II 2001/02, ). 6 Advies van 17 oktober 2003, Kamerstukken II2003/04, VII, nr. 36. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

13 2. De Tweede Kamer kan, al dan niet op een daartoe door ofvanwege de Koning ingediend voorstel, een voorstel voor zodanige wet splitsen. 3. Na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, wordt de Tweede Kamer ontbonden. 4. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide Kamers in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Zij kunnen dit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. 5. De Tweede Kamer kan, al dan nietop een daartoe doorofvanwege de Koning ingediend voorstel, met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen een voorstel tot verandering splitsen. In zijn advies schreef de Raad onder meer: «Artikel 137 heeft ten doel de kiezers een kans te geven zich uit te spreken over een voorstel tot herziening van de Grondwet waarover beide Kamers eerder hebben beslist en te verzekeren dat die herziening vervolgens brede parlementaire steun krijgt. Daarom wordt de Tweede Kamer ontbonden na de aanvaarding in eerste lezing van een voorstel tot grondwetsherziening en vinden verkiezingen plaats die de in eerste lezing aanvaarde voorstellen tot inzet hebben. Het vereiste dat de Tweede Kamer die is samengesteld na de verkiezingen volgend op de eerste lezing van een grondwetsherziening de Kamer is die over de tweede lezing moet beslissen, blijktsinds 19959niet meer expliciet uit artikel 137 van de Grondwet. Datwas vroeger anders.» De Raad ging in het advies in op de historische ontwikkelingen rondom de grondwetsontbinding. Tegen de achtergrond van de zeer bijzondere omstandigheden - de zeer late indiening en de zeer sterk vervroegde verkiezingen - concludeerde hij dat er geen grondwettelijke belemmeringen waren voor voortzetting van de behandeling door de Tweede Kamer die direct volgde op de Tweede Kamer die beschikte over het kiezersmandaat. Gelet op de constitutionele ontwikkelingen rondom artikel 137 Grondwet, beval de Raad wel aan in het bijzonder het onderdeel tweede lezing in de procedure van grondwetsherziening nog eens te bezien. De Raad was van oordeel dat de termijnen bij de tweede lezing beter dienden te worden benut. Daardoor kon worden teruggekeerd naar de staatkundige praktijk van voor 1983 respectievelijk 1995 inhoudende dat de Kamer die is samengesteld op basis van de verkiezingen welke (mede) op grond van artikel 137 zijn uitgeschreven, over de tweede lezing beslist. De Raad deed daarnaast concrete voorstellen om de kans te vergroten dat tweede-lezingsvoorstellen worden behandeld door de Tweede Kamer die belast is met het kiezersmandaat. Hij adviseerde terug te keren naar de traditie dietot 1983 bestond en de voorstellen inte dienen op de dag dat de nieuw verkozen Tweede Kamer voor het eerst samenkomt. Daarbij merkte de Raad op dat niet alleen de regering maar ook de Tweede Kamer de tweede-lezingsvoorstellen in behandeling kan nemen door gebruik te maken van haar recht van initiatief. De indiening van een voorstel in tweede lezing is niet meer dan een technische handeling, bedoeld om de 9 Artikel 137, derde envierde lid, luidde van 1983 totdegrondwetswijziging van 1995: «3. Na de bekendmaking van de wet bedoeld in het eerste lid worden de Kamers der Staten- Generaal ontbonden. 4. De nieuwe Kamersoverwegen het voorstel en kunnendit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.» Uit de parlementaire geschiedenisvan de grondwetswijziging van 1995 komtnietnaar voren datde gewijzigde formulering voortkomt uiteenbewuste afweging van de grondwetgever. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

14 procedure van behandeling in gang te zetten. De regering en de Tweede en Eerste Kamer namen deze benadering over.10 De vier tweedelezings voorstellen die aanleiding hadden gegeven tot de discussie werden dan ook behandeld. In 2003 is er vanuitgegaan dat een tweedelezingsvoorstel behandeld zou worden door de Tweede Kamer waarbij het voorstel wordt ingediend en dat indiening tijdig zou plaatsvinden. Er werd geen rekening mee gehouden dat de behandeling bewust zou worden vertraagd.. Ook de regering zag in haar notitie uit 2009 geen aanleiding te veronderstellen dat de Tweede Kamer de behandeling van de tweede lezing voor zich uit zou willen schuiven.11 Dat dit zich nu wel heeft voorgedaan is - mede in antwoord op de derde vraag die aan de Afdeling is gesteld - een nieuwe ontwikkeling. 4. Bespreking a. Doel van de ontbinding Na de aanvaarding van een voorstel in eerste lezing wordt de Tweede Kamer ontbonden. Een van de doelen van de ontbinding is het voorstel voor te leggen aan de kiezers; daarnaast wordt door de ontbinding bewerkstelligd dat met wijziging van de Grondwet enige tijd gemoeid is en de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling het voorstel opnieuw overweegt. Daarmee wordt beoogd te waarborgen dat de politieke steun voor het voorstel duurzaam is. Het kiezersmandaat dat door zulke verkiezingen wordt verkregen heeft echter aanzienlijk aan betekenis ingeboet. In de praktijk speelt het nauwelijks een rol, niet alleen omdat de verkiezingen sinds 1948 vanwege een grondwetswijziging niet meer worden vervroegd, maar ook omdat de meeste voorstellen tot herziening van de Grondwet niet van een zo groot politiek belang zijn dat zij een rol spelen in de verkiezingscampagne. Kiezers worden nooit officieel getnformeerd dat de verkiezingen mede betrekking hebben op een voorstel tot herziening van de Grondwet; alleen in de toelichting op het ontbindingsbesluit pleegt daarvan melding te worden gemaakt. Dat laat onverlet dat het kiezersmandaat in de procedure is voorzien; met name bij onderwerpen die de grondslagen van het staatsbestel of de grondrechten ingrijpend wijzigen zou het bovendien reele betekenis kunnen hebben. Het kiezersmandaat houdt in ieder geval - zoals de regering het in 1994 verwoordde - de waarborg in dat de kiezers zich moeten kunnen uitspreken over de voorstellen tot grondwetswijziging.12 De Afdeling is dan ook van oordeel dat de woorden «Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen» in artikel 137, vierde lid, van de Grondwet niet slechts aanduiden vanaf welk tijdstip het tweedelezings voorstel kan worden behandeld. Die woorden drukken tevens uit dat de nieuw gekozen Tweede Kamer een plicht heeft het voorstel te behandelen en daarover te stemmen. Dat zal in de meeste gevallen geen probleem hoeven te zijn: het voorstel is in eerste lezing door beide kamers behandeld en aangenomen, de tekst ligt vast en de discussie is meestal al voldoende gevoerd om de Tweede Kamer in staat te stellen het voorstel in tweede lezing af te handelen. Als de formatie niet snel leidt tot het aantreden van een nieuw kabinet, zal de behandeling van het tweedele zingsvoorstel in beginsel ook mogelijk zijn onder het oude, demissionaire ' Kamerstukken II 2003/04, VII, nr. 47 en nr. 50. Kamerstukken I 2003/04, , B. Handelingen Eerste Kamer 14 december 2004, biz ; 18 januari 2005, biz Kamerstukken II 2009/10, nr. 14, biz Handelingen II9 februari 1994, biz Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

15 kabinet. De vraag of het kabinet het voorstel wil bekrachtigen is formeel pas aan de orde nadat de Eerste Kamer het voorstel heeftaangenomen. o. Bijzondere omstandigheden Er zijn echter bijzondere situaties denkbaar waarin de Tweede Kamer er niet in slaagt haar heroverwegingsplicht in tweede lezing tijdig waarte maken. Er kan tijdverlies ontstaan doordat het lot van een tweedelezings voorstel inzet is van de formatiebesprekingen. Voorts is denkbaar dat een na de verkiezingen nieuw aangetreden kabinet vroegtijdig ten val komt en dat het voorstel controversies wordt verklaard. Indien de Tweede Kamer er door zulke bijzondere omstandigheden niet in is geslaagd de heroverwegingsplicht te vervullen, dan leert het precedent uit 2003 dat het tweedelezingsvoorstel niet van rechtswege is vervallen, maar ook behandeld kan worden door de daaropvolgende Tweede Kamer; die Tweede Kamer zal dan moeten beoordelen of zo'n bijzondere omstandigheid zich inderdaad heeft voorgedaan. Alleen als de Tweede Kamer van oordeel is dat zo'n omstandigheid aanwezig is, kan de behandeling van het voorstel worden voortgezet. Echter, indien daarna wederom een nieuwe Tweede Kamer wordt gekozen zonder dat het voorstel in stemming is gebracht, kan niet meer gezegd worden dat aan de grondwettelijke heroverwegingsplicht is voldaan. De kiezerslegitimatie heeft dan geen betekenis meer en het voorstel moet in dat licht als vervallen worden beschouwd. Ook dit zal de Tweede Kamer moeten vaststellen. Die vaststelling heeft dan een gebonden karakter: de Kamer heeft in die situatie geen ruimte om tot een ander oordeel te komen. c. Procedure vervallenverklaring Vervolgens is de vraag hoe vastgesteld kan worden dat een tweedele zingsvoorstel aldus als vervallen moet worden beschouwd. In het Kamerdebat is de suggestie gedaan om dit in het Reglement van Orde te bepalen.13 Deze suggestie is onvoldoende. Het Reglement van Orde heeft slechts interne werking. Het is gelet op de status en totstandkoming van het Reglement van Orde dan ook niet mogelijk om hierin bepalingen op te nemen die, zonder nadere wettelijke regeling, externe werking hebben. Het laten vervallen van een voorstel in tweede lezing geeft een invulling aan artikel 137 Grondwet en heeft externe werking. Om die reden is het onvoldoende om dit uitsluitend via het Reglement van Orde te regelen. De Kamer zal dan ook uitdrukkelijk moeten vaststellen wat het lot is van een tweedelezingsvoorstel dat niet door de eerste nieuwgekozen Tweede Kamer is behandeld. Die vaststelling is geen stemming voor of tegen het voorstel in tweede lezing als zodanig; het zal moeten gaan om een besluit. of het voorstel nog in procedure is of vervallen is. Daarvoor geldt de grondwettelijke hoofdregel, inhoudend dat de Kamers stemmen bij (gewone) meerderheid van stemmen;14 het vereiste van een twee derde meerderheid, dat onder meer geldt bij de stemming over een voorstel in tweede lezing, geldt hier niet. Stelt de Kamer vast dat het voorstel is vervallen, dan is het daarmee van de agenda. Handelingen II 31 mei 2017, 81-7, biz Artikel 67, tweede lid, van de Grondwet. Deze situatie kan vergelekenworden met die in artikel 91, derde lid,van de Grondwet. Indien een verdrag bepalingen bevat die afwijken van de Grondwet oftotzodanig afwijken noodzaken, kunnen detweede en Eerste Kamer hetverdrag alleengoedkeuren met ten minstetwee derde van het aantal uitgebrachte stemmen. Het daaraan voorafgaandeoordeel dat het verdrag bepalingen bevatdie afwijken van de Grondwet wordt echter bij gewone meerderheid geveld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

16 d. Voorkomen vertraging De Afdeling ziet verschillende mogelijkheden die de Kamer ter beschikking staan om vertraging te voorkomen. i. Indiening op de dag van samenkomst van de nieuwe Kamer In het licht van artikel 137 Grondwet dient ernaar gestreefd te worden het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na samenkomst van de nieuwe Kamer in tweede lezing te behandelen en daarover een beslissing te nemen. Daarom moet worden vastgehouden aan de staatkundige praktijk dat het tweedelezingsvoorstel wordt ingediend op de dag dat de nieuwgekozen Tweede Kamer samenkomt. In dat verband is van belang dat het recht om een voorstel in tweede lezing in te dienen toekomt zowei aan de regering als aan ieder lid van de Tweede Kamer.15 De indiener hoeft zelf nietvoor het voorstel te zijn. Indiening is bedoeld om behandeling mogelijk te maken, zodat de Tweede Kamer haar overwegingsplicht kan nakomen. Regeringsvoorstellen kunnen in tweede lezing worden ingediend door het demissionaire kabinet. Initiatiefvoorstellen in tweede lezing worden meestal ingediend door een lid van de fractie die het voorstel in eerste lezing heeft ingediend. Het is echter denkbaar dat die fractie bij de verkiezingen uit de Kamer is verdwenen, of dat die fractie inmiddels zelf niet meer voorstander is van het voorstel en met het oog op de beeldvorming het voorstel niet wenst in te dienen. Om zeker te stellen dat initiatiefvoorstellen altijd tijdigworden ingediend, zou in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal kunnen worden bepaald dat initiatiefvoorstellen in tweede lezing op de eerste dag van samenkomst van de nieuwe Tweede Kamer (ambtshalve) worden ingediend door de Voorzitter van de Tweede Kamer.16 De Voorzitter zou in het Reglement van Orde tevens kunnen worden belast met het aanhangig maken van het voorstel bij de Afdeling advisering van de Raad van State, onmiddellijk nadat het voorstel is ingediend. ii. Verantwoordelijkheid voor de behandeling Is het voorstel eenmaal ingediend, en is het advies van de Afdeling advisering ontvangen, dan dient voorts te worden verzekerd dat het voorstel tijdig wordt behandeld. Daarvoor kunnen verschillende maatregelen worden getroffen. Allereerst dient duidelijkte zijnwelk Kamerlid het voorstel verdedigt. Het presidium van de Tweede Kamer zou zich tijdig ervan kunnen vergewissen of een lid van de fractie die het voorstel in eerste lezing heeft ingediend ook nu de verdediging op zich neemt. Mocht dat niet zo zijn, dan kan worden nagegaan of een ander lid de verdediging wil overnemen. Als duidelijk is wie het voorstel zal verdedigen, is een voortvarende behandeling nog niet gegarandeerd. Bij de behandeling van gewone initiatiefvoorstellen (niet strekkend tot wijziging van de Grondwet! pleegt Eenrecent precedentonderstreept dit. Het voorstelvan wet tot verandering inde Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum werd op 23mei 2017 ingediend door het lid Van Raak, nadat gebleken was dat de leden van de fracties die het wetsvoorstel in eerste lezing hadden ingediend hiervan afzagen (Kamerstukken II 2016/17, , nr. 4). Een dergelijke bepaling zou geen afbreuk (kunnen) doen aan het grondwettelijke recht van ieder lid van de Kamer en van de regering om het voorstel in te dienen; het zou slechts verzekeren dat indiening tijdig gebeurt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

17 de Kamer uit hoffelijkheid de indiener alle ruimte te laten om zelf te bepalen wanneer hij vervolgstappen zet. De grondwettelijke heroverwegingsplicht rust echter op de hele Kamer. Het is daarom aangewezen dat de Kamer de verschillende stappen bij de behandeling van het voorstel - weliswaar in goed overleg met de indiener -zelf regisseert. Om dit uitgangspunt te benadrukken zou in het Reglement van Orde kunnen worden bepaald dat de Voorzitter of het presidium de stemming over een tweedelezingsvoorstel agendeert zes maanden nadat het is ingediend, tenzij de Kamer anders besluit. Daarmee zou de Kamer de mogelijkheid behouden om de stemming uit te stellen (daarvoor kunnen, zoals hiervoor uiteengezet, geldige redenen bestaan), maar de Kamer zou daartoe dan uitdrukkelijk moeten besluiten. Met een dergelijke regeling is stemming op een eerder tijdstip natuurlijk ook mogelijk.17 Indien geen lid van de Kamer bereid is de verdediging van hetvoorstel op zich te nemen, kan de Kamer de stemming over het voorstel op korte termijn agenderen. Stemming binnen een half jaar na indiening zal in zulke gevallen zonder meer mogelijk zijn. Deze aanbevelingen kunnen worden toegepast bij voorstellen tot wijziging van de Grondwet die door Kamerleden zijn ingediend, maar eventuee! ook bij grondwetsvoorstellen die zijn ingediend door de regering. De Tweede Kamer heeft immers een overwegingsplicht ten aanzien van alle tweedelezingsvoorstellen. 5. Beantwoording van de vragen De grondwettelijke heroverwegingsplicht met betrekking tot het voorstel-van Tongeren rustte op de Tweede Kamer die voor het eerst bijeenkwam in Er hebben zich geen bijzondere omstandigheden voorgedaan die kunnen rechtvaardigen dat de in 2010 gekozen Kamer het voorstel niet volledig heeft behandeld.18 Sindsdien is de Tweede Kamer opnieuw gekozen in 2012 en wederom in Het voorstel-van Tongeren moet daarom, naar het oordeel van de Afdeling, geacht worden te zijn vervallen. Het is aan de Kamer om uitdrukkelijk te beslissen of zij dit oordeel overneemt. Zoals hiervoor in punt 4 is uiteengezet, wordt die beslissing genomen met een gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Verder adviseert de Afdeling de in punt 4 gegeven aanbevelingen in behandeling te nemen, om te verzekeren dat tweedelezingsvoorstellen tot wijziging van de Grondwet in de toekomst voortvarend zuilen worden behandeld. ' Zo'n termijn van zes maanden zou een termijn van orde zijn, niet een fatale termijn. Het Reglement vanorde is,zoals gezegd, een interne regeling van de Kamer, diegeenveran dering kan brengen in de status van een wetsvoorstel. 18 In de parlementaire behandeling van het voorstel komt naar voren dat de behandeling in 2012 is uitgesteld omdat hetvoorstel op dat moment geen meerderheid zou kunnen krijgen (Kamerstukken li 2011/12, , nr. 22, biz. 13). Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

18 De Afdeling merkt voorts op dat de Eerste Kamer in overweging zou kunnen nemen haar Reglement van Orde op een vergelijkbare manier aan te vullen Aanpassing en verduidelijlting van de grondwetsherzienings procedure De grondwetgever zou aanleiding kunnen zien om duidelijker in de Grondwet vast te leggen hoe de Tweede Kamer de heroverwegingsplicht bij tweedelezingsvoorstellen dient te vervullen. Indien de grondwetsherzieningsprocedure zou worden herzien, dan zou van die gelegenheid gebruik kunnen worden gemaakt om twee andere onduidelijkheden op te heffen die hiervoor al aan de orde zijn geweest. Het eerste punt houdt in dat artikel 137, vierde lid, van de Grondwet wel bepaalt dat beide Kamers in tweede lezing het voorstel overwegen, maar niet ondubbelzinnig bepaalt dat over een voorstel in tweede lezing gestemd moet worden. Ook de plicht om over het voorstel te stemmen is evenwel een onderdeel van de heroverwegingsplicht. Het tweede punt betreft de vraag op welk moment een wet tot herziening van de Grondwet in eerste lezing («verklaringswet») moet zijn bekendgemaakt. Artikel 137 van de Grondwet bepaalt dat de Tweede Kamer wordt ontbonden nadat een verklaringswet is bekendgemaakt. Nederland kent echter een «ontbinding op termijn»: er ligt geruime tijd tussen het moment waarop het ontbindingsbesluit wordt genomen en het moment waarop de Tweede Kamer daadwerkelijk wordt ontbonden. Het is niet direct duidelijk welk van die twee tijdstippen in artikel 137 wordt bedoeld. De Raad van State concludeerde in 2007 dat een verklaringswet bekend behoort te worden gemaakt voordat het besluit tot ontbinding van de Tweede Kamer is bekendgemaakt.20 De regering was van oordeel dat de dag voor de verkiezingen als de uiterste datum geldt waarop verklaringswetten bekend gemaakt dienen te zijn.21 De waarnemend vice-president van de Raad van State, S.F.M. Wortmann 19 Dat betreft alleen het tempo van behandeling van devoorstellen. Indiening van het voorstel bij de Eerste Kamer hoeft niet meerte wordengeregeld. Artikel 85 van de Grondwet bepaalt immersdat de Tweede Kamer een voorstelvan wet, zodrazij het heeft aangenomenof tot indiening van een voorstelheeft besloten,aan de EersteKamer zendt. Dit is uitgewerkt in de artikelen 107, 109 en 117 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. 20 Advies van deraad van State van 5februari 2007 inzake het voorstel van wet totverandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht (WO /I), Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2009/10, , nr. 14, biz. 10. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 11

19

20 (3 Voorzitter DER STATEN-GENERAAL Aan de Vice-President van de Raad van State Dhr. mr. J.P.H. Donner Den Haag, 4 juli 2017 Geachte heer Donner, In haar vergadering van heden 4 juli 2017, heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal besloten om voorlichting te vragen aan de Afdeling Advisering van de Raad van State naar aanleiding van het Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Kamerstuk ). in de bijlage treft u een uitgewerkte vraagstelling aan. Namens de Kamer vraag ik u aan dit verzoek te voldoen. Met vriendelijke groet, Khadija Arib Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

21 BIJLAGE Verzoek om voorlichting aan de Afdeling Advisering van de Raad van State (verder; de Afdeling) naar aanleiding van het Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Kamerstuk ). In de Tweede Kamer zijn vragen gerezen over de grondwettigheid van de behandeling van bovengenoemd initiatiefvoorstel. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft in haar procedurevergadering van 15 juni 2017 besloten de Kamer voor te stellen naar aanleiding van deze vragen voorlichting te vragen aan de Afdeling. De behandeling van het betreffende wetsvoorstel ziet ertot op heden als volgt uit: De tweede lezing is ingediend op 8 maart 2010 (Kamerstuk , nrs. 1t/m 3). Op 20 oktober 2010 heeft de Kamer Verslag uitgebracht (Kamerstuk , nr. 5). Tijdens het algemeen overleg van 11 april 2012 (Kamerstuk , nr. 22) over het kabinetsstandpunt over het rapport van de Staatscommissie Grondwet en het vervolgoverleg op 23 mei 2012 (Kamerstuk , nr. 23) is gesproken over de procedure van dit wetsvoorstel. Op 20 augustus 2014 is de Nota naar aanleiding van het Verslag uitqebracht (Kamerstuk , nr. 8). Op 5 maart 2015 is het wetsvoorstel in eerste termijn van de Kamer plenair behandeld (Handelingen If 2014/15, nr. 60, item 11). De Minister van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven; 'Er komt toch een moment waarop je moet signaleren dat, ook als je een royale duiding van artikel 137 van de Grondwet hanteert, dit voorstel tot wijziging van artikel 120 in eerste lezing inmiddels niet meer ter tafel ligt.' Hierover is gesproken tijdens de plenaire vergadering van 31 mei jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 81, item 7) naar aanleiding van de motie van de leden Van der Staaij en Van Raak (Kamerstuk , nr. 13). Dit heeft geleid tot de conclusie dat het raadzaarn is de Afdeling om voorlichting te verzoeken inzake onderstaande vraagpunten: 1. Hoe verhoudt de behandeling van wetsvoorstel met Kamerstuk zich tot de procedure die wordt voorgeschreven in artikel 137, vierde lid, van de Grondwet? 2. Wat betekent het antwoord op vraag 1 voor de verder te volgen procedure, mede in het licht van eerdere adviezen (Kamerstuk VII, nr. 36, Kamerstuk , nr. 4 en Kamerstuk , nr. 4) van de Afdeling over dit onderwerp? 3. Ziet de Afdeling ter zake van het onderwerp van dit verzoek nieuwe ontwikkelingen sinds het verschijnen van de notitie "Herziening Grondwet" (Kamerstuk , nr. 14) van de minister van Binnenlandse Zaken?

22 23/6 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan Van Minister BZK czw cz ConlartrMtnSOOn Datum 22 Juni 2017 nota Verzoek vaste commissie over verdere behandeling grondwetsvoorstel constitutionele toetsing KenmerV Aanleiding/probleemsteiling De vaste commissie BZK heeft u op IS juni jl. gevraagd naar uw standpunt met betrekking tot de verdere behandeling van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (hierna: het wetsvoorstel-van Tongeren). De brief is afgestemd met ambtelijk AZ., - -{ Opmerkins [JH1]: 22/6 HK ] Advies/actle U wordt geadviseerd: In te stemmen met bijgaande antwoordbrief; De brief te ondertekenen. Betrokken BZK onderdelen CZW Toelichting De bijgaande antwoordbrief bevat de volgende elementen: 1. Uitleg artikel 137 van de Grondwet (grondwetsherzieningsprocedure); 2. Schets van de stand van zaken m.b.t. het wetsvoorstel-van Tongeren (in tweede lezing aanhangig gemaakt in 2010, maar de behandeling is tot op heden niet afgerond, noch door de daartoe in 2010 grondwettelijk gekozen Tweede Kamer, noch door de daaropvolgende Tweede Kamer, die in maart 2017 is ontbonden); 3. Verwijzing naar kabinetsnotitie uit 2009 (artikel 137 van de Grondwet sluit niet uit dat in uitzonderliike omstandigheden de behandeling van de tweede lezing plaatsvindt door een Kamer die niet direct volgt uit de grondwetsverkiezingen, maar het heeft zeker niet de voorkeur dat de Tweede Kamer die na de ontbindingsverkieztngen wordt gekozen de behandeling van de tweede lezing niet afrondt en dat het in elk geval zeer onwenselijk zou zijn als regering en/of Tweede Kamer de behandeling van de tweede lezing zouden uitstellen met als achterliggende reden dat een 'gunstiger' samenstelling van een volgende Tweede Kamer wordt voorzien; 4. Opmerking dat u deze lijn de afgelopen jaren bij verschillende gelegenheden hebt uitgedragen; 5. Constatering dat de behandeling niet voortvarend ter hand is genomen en nu zelfs controversieel is verklaard, hetgeen (net als eerdere uitlatingen) Pagina 1 van 2

23 Datum 22juni 2017 de indruk wekt voor de fractie van GroenLinks ook de politieke haalbaarheid van het wetsvoorstel een rol heeft gespeeld bij het bepalen van het tempo van de behandeling van het wetsvoorstel-van Tongeren, Herhaling van uw opmerkingen tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel houdende verkiaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (zelfs bij een royale uitleg van artikel 137 van de Grondwet voldoet het wetsvoorstel-van Tongeren niet meer aan de procedurele eisen van dat artikel en ligt om die reden niet meer ter tafel en in ieder geval niet meer kan worden aangenomen). Kenmerk Politieke context Communicatie Pagina 2 van 2

24 Tweede HCamer der Staten-Gemieraaf 2 Vergaderjaar Voorstel van wet van het iid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23juni 2017 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van uw Kamer heeft mij op 15 juni jl. gevraagd naar mijn standpunt met betrekking tot de verdere behandeling van het voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (hierna: het wetsvoorstel-van Tongeren}.1 De regeling voor wijziging van de Grondwet is neergelegd in artikel 137 van de Grondwet. De procedure begint met een eerste lezing in de vorm van een wetsvoorstel dat verklaart dat een wijziging van de Grondwet in overweging zal worden genomen. Indien dit wetsvoorstel wordt aange nomen en bekrachtigd, wordt de «verklaringswet» bekendgemaakt. Daarna wordt de Tweede Kamer ontbonden. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide kamers het in de verkla ringswet opgenomen voorstel tot wijziging van de Grondwet in tweede lezing. Zij kunnen dit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen. Het wetsvoorstel-van Tongeren betreft de tweede lezing van een voorstel tot wijziging van de Grondwet. De aan dit wetsvoorstel ten grondslag liggende verklaringswet is bekendgemaakt op 17 maart De ontbinding van de Tweede Kamer en de eerste samenkomst van de nieuwe Tweede Kamer vond plaats op 17 juni Kort voordien maakte het toenmalige lid van de Tweede Kamer mevrouw Halsema het wetsvoorstel in tweede lezing aanhangig.4 De inhoudelijke behandeling van dit wetsvoorstel startte - na de advisering door de Raad van State - ' Kamerstuk Stb. 2009, nr Stb. 2010, nr Kamerstuk , nr. 2. kst ISSN 's-gravenhage 2017 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9

25 op de dag van eerste samenkomst van de nieuwe Tweede Kamer.5 In oktober 2010 heeft de toenmalige Tweede Kamer verslag uitgebracht over hetwetsvoorstel.6 De behandeling door de Tweede Kamer isechter tot op heden niet afgerond, noch door de daartoe in 2010 grondwettelijk gekozen Tweede Kamer, noch door de daaropvolgende Tweede Kamer, die in maart 2017 is ontbonden. Zoals mijn ambtsvoorganger in 2009 in een notitie inzake de grondwets herzieningsprocedure heeft uiteengezet, sluit artikel 137 van de Grondwet niet uit dat in uitzonderlijke omstandigheden de behandeling van de tweede lezing plaatsvindt door een Kamer die niet direct volgt uit de grondwetsverkiezingen.7 Deze grondwetsuitleg verdisconteert het feit dat het hedendaagse gebruik van het ontbindingsrecht er in de praktijktoe leidt dat de parlementaire zittingsduur en de kabinetsperiode vrijwe! gelijk op lopen. Hoewel artikel 137 van de Grondwet in combinatie met artikel 52, eerste lid, van de Grondwet uitgaat van de (impliciete) gedachte dat de parlementaire zittingsduur vier jaar is, kan deze periode via de tussentijdse ontbinding ingevolge artikel 64 van de Grondwet ernstig worden bekort. Er kan dan onvoldoende tijd overblijven voor een adequate parlementaire behandeling van de tweede lezing. In de notitie wordt echter ook benadrukt dat het zeker niet de voorkeur heeft dat de Tweede Kamerdie na de ontbindingsverkiezingen wordt gekozen de behandeling van de tweede lezing niet afrondt en dat het in elk geval zeer onwenselijk zou zijn als regering en/of Tweede Kamer de behandeling van de tweede lezing zouden uitstellen met als achterliggende reden dat een «gunstiger» samenstelling van een volgende Tweede Kamerwordt voorzien. Deze lijn heb ikde afgelopen jaren bij verschil lende gelegenheden uitgedragen, onder meer in het debat dat op 11 maart 2014 plaatsvond in de Eerste Kamer over de staat van de rechtsstaat.8 Ik constateer dat de behandeling van het wetsvoorstel-van Tongeren niet voortvarend ter hand is genomen. Hoewel in augustus 2014 nog een nota naar aanleiding van het verslag is uitgebracht9 en in maart 2015 is begonnen met de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel,10 is de behandeling als gezegd niet meer afgerond door de eerder dit jaar ontbonden Tweede Kamer. Dat het wetsvoorstel-van Tongeren na de laatste verkiezingen van de Tweede Kamer controversieel is verklaard,11 wekt de indruk dat de politieke haalbaarheid van het wetsvoorstel een rol speelt bij het bepalen van het tempo van de behandeling van het wetsvoorstel. Zoals de Raad van State heeft opgemerkt, gaat de deer van het achterwege laten van de behandeling van omstreden wetsvoorstellen» (controversieelverklaring! immers niet op voor een aanhangig voorstel tot grondwetswijziging in tweede lezing.1" 12 Tegen deze achtergrond heb ik mij - tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel houdende verkiaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling - op het standpunt gesteld dat zelfs bij een royale uitleg van artikel 137 van de s Kamerstuk , nr Kamerstuk , nr. 5. ' Kamerstuk , nr Handelingen I 2013/14, nr. 22, item 5, p Kamerstuk , nr Handelingen II2014/15, nr. 60, item Kamerstuk 34707, nr. 3, p.7. Ook eerdere uitlatingen (Kamerstuk , nr. 22, p. 13) wekken die indruk. 12 Kamerstuk VII, nr. 36. p. 5. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9

26 Grondwet het wetsvoorstel-van Tongeren niet meer voldoet aan de procedurele eisen van datartikel en om die reden niet meer tertafel ligt en in ieder geval niet meer kan worden aangenomen.13 Ik heb begrepen dat uw Kamer de Afdeling advisering van de Raad van State om voorlichting verzoekt over de vraag hoe de behandeling van het wetsvoorstel-van Tongeren zich verhoudt tot de procedure die is voorgeschreven in artikel 137 van de Grondwet en wat het antwoord op deze vraag betekent voorde verder met betrekking tot dit wetsvoorstel te volgen procedure. Ik zie de voorlichting van de Afdeling advisering en uw reactie daarop met veel belangstelling tegemoet. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties R.H.A. Plasterk Handelingen II 2016/17, nr. 66, item 15, p en Handelingen II 2016/17, nr.81, item 7 p Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 9

27

28 Tweede Kame DER STATEN-GENERAAL Commissie BiZa Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Plaats en datum: Den Haag, 15 juni 2017 Betreft: Aanvraag voorlichting aan Raad van State over behandeling van wetsvoorstel Ons kenmerk: 2017Z07870/2017D17584 Geachte heer Plasterk, In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 15 juni 2017 is gesproken over het aanvragen van voorlichting bij de Raad van State naar aanleiding van wetsvoorstel De commissie heeft besloten u te verzoeken uw standpunt over de verdere behandeling van het Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (TK 32334) in een brief aan de Kamer neer te leggen. Bij deze Jireng ik\u het verzoek van de commissie over. Hoogaclfitpnn de grifffer van dk vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, van oer Leeden Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Oen Haag T E. cie.blzaj: tweedekamer.nl

29

30 /.^ ramouc \ ILlOliO isin Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan Van MBZK Directie Constitutionele Zaken 8, Wetgeving Ministerie van Hinneniandse Zaken en Koninkrijksrelaties Contactpersoon nota Nadere onderzoeksaspecten staatscommissie nav regeerakkoord Datum J5 december 2017 Kenmerk Aanlelding/probleemstelling Het regeerakkoord vraagt de staatscommissie parlementair stelsel om in zijn advies in te gaan op twee nadere aspecten van het parlementair stelsel. In de hierbij aan u voorgelegde conceptbrief wordt de staatscommissie hierop gewezen. {Opmerking [SMI]: 15/12 SM ) Advies/actie Wij adviseren u om in stemmen met de conceptbrief en deze te versturen naar de staatscommissie. Betrokken BZK onderdelen C2W Toelichting Het verzoek betreft de twee deelvragen: 1. om bij het kiesstelsel ook de vraag te betrekken welke opties er zijn voor een wijziging van het kiesstelsel voor de Tweede Kamer, mede in het licht van de regionale functie van kiesstelsels in de omringende landen. 2. om bij de reflectie op de wenselijkheid van een vorm van constitutionele toetsing ook de relatie tot de positie van de Eerste Kamer te betrekken. Ingevolge artikel 2 van het besluit tot instelling van de staatscommissie voor het parlementair stelsel (besluit is gevoegd als bijlage) heeft de staatscommissie tot taak de regering te adviseren over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel. De onderwerpen genoemd in het regeerakkoord worden reeds door de staatscommissie ter hand genomen; uit de probleemverkenning van 18 oktober 2017 blijkt dat de staatscommissie in de analyse van het pariementair stelsel onder meer aandacht besteedt aan het kiesstelsel en constitutionele toetsing. Poiitieke context De Eerste Kamer hecht er veel waarde aan dat de opdracht van de staatscommissie dicht Hot bii de formulering van de motie Duthler c.s. (gevoegd als biilaqei. *"=f AllM^ AjOoV) Pagina t van 2

31

32 Datum 15 december 2017 Kenmerit Op 4 en 5 december vonden de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer plaats. In de eerste termijn is de opdracht aan de staatscommissie aan de orde gekomen. De Minister-president heeft toegelicht dat het niet het doel is de opdracht van de staatscommissie asn te passen. In het debat bteek dat met name de passage in het regeerakkoord over de rol van de Eerste Kamer in relatie tot constitutionele toetsing gevoelig ligt. In dat verband heeft de minister-president toegelicht dat het gaat om het bezien van het gehele parlementaire stelsel, wanneer het over constitutionele toetsing gaat. Het zou immers onlogisch zijn om constitutionele toetsing te bespreken zonder hierbij het parlementaire stelsel te betrekken. De zin in het regeerakkoord overde Eerste Kamer kan dus zodanig geinterpreteerd worden dat deze het gehele parlementaire stelsel betreft. De brief aan de staatscommissie kan kort na de Algemene Politieke Beschouwingen worden verzonden. Aanstaande dinsdag (19 december) heeft u een kennismakingsgesprek met de vaste commissie van Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) in de Eerste Kamer. Mogelijk komt dit onderwerp op dat moment aan de orde. ' Communlcatie Nvt. Pagina 2 van 2

33 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres 2500 EA Den Haag Staatscommissie Parlementair Stelsel t.a.v. dhr. J. W. Remkes Turfmarkt EA Den Haag Nederland Directie Constitutionele Zaken & Wetgeving Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag 2500 EA Den Haag Nederland wynw-twitter.com/minbzk Pontactpersoon Datum Betreft Nadere aspecten advies Kenmerk Uw kenmerk Geachte heer Remkes, Ingevolge artikel 2 van het besluit tot instelling van de staatscommissie voor het parlementair stelsel heeft de staatscommissie tot taak de regering te adviseren over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel. Blijkens uw probleemverkenning van 18 oktober 2017 is de staatscommissie voornemens in de analyse van het parlementair stelsel onder meer aandacht te besteden aan het kiesstelsel en constitutionele toetsing. Onder verwijzing naar het regeerakkoord "Vertrouwen in de toekomst" en de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer van 4 en 5 december 2017 doe ik u de suggestie, mede namens de Minister-President, wat betreft het kiesstelsel ook de vraag te betrekken welke opties er zijn voor een wijziging van het kiesstelsel voor de Tweede Kamer, mede in het licht van de regionale functie van kiesstelsels in de omringende landen. Daarnaast doe ik u de suggestie om bij de reflectie op de wenselijkheid van een vorm van constitutionele toetsing dit te bezien in:het gehele parlementaire stelsel. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijlcsrelaties, drs. K.H. Ollongren Pagina 1 van 1

34 Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: woeribuoy du mei ^u 10 iu.au Fwd: RE: Voorlichting RvS tweede lezing From: L: Sent: :44:46 To: B' Subject: RE: Voorlichting RvS tweede lezing Dank! Interessant advies om te lezen. Van. Verzonden: maandag 2 oktober :34 Aan: : CC: " Ondti wcip. voorlichting RvS tweede lezmy Beste collega's, Zojuist is de voorlichting van de Afdeling advisering openbaar gemaakt over de kwestie van de tweede lezinq Halsema (bijgevoegd). Belangrijkste conclusies van de Afdeling: Indien de nieuw gekozen Tweede Kamer de heroverwegingsplicht niet vervult, en indien daarvoor bijzondere omstandigheden aanwezig zijn geweest, kan het tweedelezingsvoorstel ook behandeld worden door de daaropvolgende Tweede Kamer. Doet ook die Kamer dat niet, dan is niet aan de heroverwegingsplicht voldaan en moet het voorstel geacht worden te zijn vervallen. De Tweede Kamer zal dit uitdrukkelijk moeten vaststellen Het voorgaande betekent dat de kamer zal moeten vaststellen dat het voorstel-van Tongeren is vervallen. De Tweede Kamer heeft mogelijkheden om de indiening en de behandeling van een tweedelezingsvoorstel te bespoedigen: zij hoeft niet te wachten tot het kamerlid dat het voorstel verdedigt procedurele stappen zet maar kan die zelf regisseren. De Afdeling doet daarvoor concrete suggesties. De Afdeling eindigt de voorlichting met de suggestie om ook nog eens te bezien of er aanleiding is artikel 137 Grondwet anders te formuleren. Lijkt me erg ieuk om die klus op te pakken! Groet,

35

36 Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: woensdag 30 mei :13 Fwd: RE: PrOcedurevergadering From: I Sent: 4-/-;ni7 m-^q-^q To: B Subject: RE: PrOcedurevergadering Beste Het verzoek om Voorlichting aan de Raad van State over de behandeling van het initiatief- Van Tongeren staat vandaag op de stemmingslijst van de Kamer. Stemmingen , nr. 10 van de Raad van State 7. Stemmingen in verband met: Briefvan het Presidium over een verzoek om voorlichting aan de afdeling Advisering De Voorzitter: ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten. Met vriendelijke groet, Griffie Commissies B&O adjunct-griffier Commissie Binnenlandse Zaken griffier Commissie Geloofsbrieven griffier Contactgroep Duitsland Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018, 2500 EA Den Haag T E.@tweedekamer.nl I Van: f Verzonaen: cunbuay ujuni ^i/ i.3.iz

37 Aan: i Onderwerp: RE: PrOcedurevergadering Zou jij me dan op de hoogte wiiien houden? Van; h Verzondpn- HincH=o ->n.-..«; -m-1-7 ic.^ Aan: Onderwerp: RE: PrOcedurevergadering Nee, helaas, deze interne procedure komt niet op de website. Griffie Commissies B&O adjunct-griffier Commissie Binnenlandse Zaken griffier Commissie Geloofsbrieven griffier Contactgroep Duitsland Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018, 2500 EA Den Haag T + E I < Van: Verzonden: dinsdag 20 juni :10 Aan: Onderwerp: Kt: PrOcedurevergadering,nl] Ah, dank! Kan ik dat zelf ook ergens volgen op jullie website (dan hoef ik jou niet steeds lastig te vallen)? Van: Verzonden: dinsdag L^jum zui/ 15:09 Aan: ~ Onderwcip- rvc. nuleuurevergadering :weedekamer.nl] Beste he. ' Dat wordt vrijwel zeker eerst volgende week want het verzoek moet ook langs het Presidium en daar kan het pas morgen worden ingediend. 2

38 Goedemorgen Mw. Van Tongeren verzocht haar initiatiefvoorstel TK van de lijst van controversies onderwerpen te halen. Griffie Commissies B&O adjunct-griffier Commissie Binnenlandse Zaken griffier Commissie Geloofsbrieven griffier Contactgroep Duitsland Tvveede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018, 2500 EA Den Haaq T E ' vww.tweedekamer.nl Oorspronkeliik hpn>ht- Van:.~, ^ Hpn",,,,, L.,,,. Verzonaen: v.ijuay *u juni :03 Aan: ' Ondeiwerp: Kt: rroceaurevergadering Beste Nog een kleine vraag: ik zie in de besluitenlijst bij punt 30 dat er geen steun is voor het verzoek van Van Tongeren. Maar wat behelsde dit verzoek dan? Is dat verzoek ergens op de website te vinden? Groet, Verzonden met BlackBerry Work ( Van: B r i< -- "* i ' M. ' nbzk.nl>> Datum: donderaaq i5 iun :3<J PM Aan:! <maiir"-- <mailto:ki,-.nr unoerwerp: Re: PrOcedurevergadering Dank! Verzonden met BlackBerry Work( Van: " -»- Verzonden: lb jun. zui/.*.._>_> p.m. Aan: ", ', Onderv 1\J. I'M.. I IVU\.UUl^t^.^uuw.»lQ Beste Ten aanzien van het vragen om Voorlichting aan de Raad van State heeft de commissie het voorstel daartoe zoals het is geformuleerd door Cees van der Staaij, aanvaard, met de aanvulling van GroenLinks dat ook ' uitdrukkelijk gevraagd zou moeten worden of de Raad nieuwe ontwikkelingen op dit vraagpunt ziet sinds de brief ter zake van minister Ter Horst in Er wordt nu contact opgenomen met de Raad en indien de Raad bereid is, wordt het verzoek lanas de voorgeschreven wegen aan de Raad gedaan. Daarnaast heeft de commissie besloten de minister te vragen zijn standpunt over de verdere behandeling van het wetsvoorstel TK in een brief aan de Kamer neer te leggen. EDe commissie onderkende dat e.e a al was gewisseld bij de behandeling van TK op 31 mei jl., maar voor de helderheid in het dossier wilde men dat graag ook binnen het dossier vastgelegd zien. Daarover volgt dus een brief aan de minister BZK. Naar ik hoop ben je hiermee voldoende geinformeerd en anders hoor ik graag nadere vragen I W

39 Met vriendelijke groet, Griffie Commissies B&O adjunct-griffier Commissie Binnenlandse Zaken griffier Commissie Geloofsbrieven griffier Contactgroep Duitsland Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018, 2500 EA Den Haag T E I < Van: Verzonaen: ainsnan yn iuni 2U1/ ij:d/ Aan Onderwerp: RE: PrOcedurevergadering Beste Weet jij wanneer de TK als geheel een besluit gaat nemen over deze voorlichtingsvraag? Vandaag? Groet, Van: Verzonden: vrijdag 16 juni :23 Aan: i Ondeiweip. r\c. riui_euuievergadering Nogmaals dank! Verzonden met BlackBerry Work ( Van: w Datum: vrijdag 16 jun :16 AM Aan: f.. "" '::- Onderwerp: RE: PrOcedurevergadering

40 Met vriendelijke groet, Griffie Commissies B&O adjunct-griffier Commissie Binnenlandse Zaken griffier Commissie Geloofsbrieven griffier Contactgroep Duitsland Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haan T E.weedekamer.nl I Van: Verzonden: donderaag lb juni :57 Aan: Onderwerp: Proceaureveiyduering Het is me helaas niet gelukt de procedurevergadering te volgen net, maar ik ben wel zeer benieuwd naar de HaiZa Halsema. TKun^je dlscus^ me vertellen,?verhhetj/oorlichtlngsverzoek hoe de discussie is verlopen? m.b.t. de procedure afronding tweedesg weisvoorsrei we svoorste! Groet, Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit berirht abusievehjk aan us toegezonden wordt uverzocht dat aan de afzender te melden en hetberichte vswndesn De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met Ss verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message The State accepts no Lability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of mssscjqss.

Advies W /I/Vo

Advies W /I/Vo Advies W04.17.0216/I/Vo Datum: vrijdag 29 september 2017 Soort: Voorlichting Ministerie: Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Vindplaats: Kamerstukken II 2017/18, 32 334, nr. 11 Voorlichting naar

Nadere informatie

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen & Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE Zwolle www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker T 088

Nadere informatie

Datum 19 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte

Datum 19 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker Betreft

Nadere informatie

Controle en handhaving Besluit Overwegingen Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Controle en handhaving Besluit Overwegingen Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer Er zijn geen andere documenten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit aangetroffen betreffende uw verzoek. Ook is mij niet bekend of de informatie bij

Nadere informatie

Plaatsing op internet Het besluit wordt op geplaatst.

Plaatsing op internet Het besluit wordt op   geplaatst. Plaatsing op internet Het besluit wordt op www.rijksoverheid.nl geplaatst. Hoogachtend, De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze: Teammanager Afdeling Vergunningen & Handhaving

Nadere informatie

De belanghebbende heeft geen bedenkingen tegen het openbaar maken van de door u gevraagd gegevens kenbaar gemaakt.

De belanghebbende heeft geen bedenkingen tegen het openbaar maken van de door u gevraagd gegevens kenbaar gemaakt. Er zijn geen documenten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland met de door u gevraagde informatie over de periode van 2011 tot en met 2014. Ook is mij niet bekend of de informatie bij een ander

Nadere informatie

Datum 13 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte,

Datum 13 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte, > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE www.rvo.nl Contactpersoon Dhr. Wob medewerker

Nadere informatie

Kabinet Minister-President

Kabinet Minister-President Ministerie van Algemene Zaken > Retouradres Postbus 20001 2500 ER Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Don I1ag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheidni 3927710 () 2 maart 2017 Betreft Uw Wob-verzoek

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen U bent er over geïnformeerd in de brief van 29 oktober

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Wetgeving en Juridische Zaken Sector Juridische Zaken en Wetgevlngsbeleld Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. Aantal levende reptielen geïmporteerd in Nederland onder goederencode 010620 voor de periode 2000-2017. Wij verzoeken de volgende informatie: 1) totaal aantal geïmporteerde levende reptielen per jaar,

Nadere informatie

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek

2. Daarnaast heeft de verzoeker het Commissariaat verzocht de kosten van het Wobverzoek Besluit Kenmerk: 657900/658803 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) betreffende het verzoek van xxx (hierna: verzoeker) om openbaarmaking

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit 201S000069977g > Retouradres Postbus 20011 2500 baden Haag Turtmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag wwwrijksoverheid.ni bepaalde in de artikelen 10 en 11. Wob, wordt een verzoek om informatie

Nadere informatie

Inventarisatie documenten Per onderdeel van uw verzoek vindt een inventarisatie van wel of niet bij RVO.nl aanwezige documenten plaats.

Inventarisatie documenten Per onderdeel van uw verzoek vindt een inventarisatie van wel of niet bij RVO.nl aanwezige documenten plaats. Inventarisatie documenten Per onderdeel van uw verzoek vindt een inventarisatie van wel of niet bij RVO.nl aanwezige documenten plaats. Datum 13 decemberr 2018 1. Het door u genoemde bedrijf is op het

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen Er zijn derde belanghebbenden bij de openbaarmaking van

Nadere informatie

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag Milieudefensie Westerveld Bezoekadres t.a.v. mevrouw Henri Faasdreef 312 per e-mail: 2492 JP Den Haag Postadres

Nadere informatie

Wijze van openbaarmaking De documenten, genoemd onder inventarisatie documenten onder nummers één tot en met negen zal ik naar u mailen.

Wijze van openbaarmaking De documenten, genoemd onder inventarisatie documenten onder nummers één tot en met negen zal ik naar u mailen. Wijze van openbaarmaking De documenten, genoemd onder inventarisatie documenten onder nummers één tot en met negen zal ik naar u mailen. Plaatsing op internet De openbaar gemaakte stukken worden op www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Sociaal Juridisch Medewerker-Arbeidsvoorziening en Personeelswerk (Crebo 10026) over de periode bij ROC Landstede;

Sociaal Juridisch Medewerker-Arbeidsvoorziening en Personeelswerk (Crebo 10026) over de periode bij ROC Landstede; Ministerie van Onderwijs, Cultuur in Wetenschap > Retouradres Postbus 6 0 6 2 7 0 0 ML Z o e t e r m e e r Europaweg 2 2711 AH Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer www.bezwaarschriftenocw. nl Contactpersoon

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante artikelen verwijs ik u naar bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante artikelen verwijs ik u naar bijlage 1. Contact Over dit verzoek hebt u op 18 juli 2018 telefonisch contact gehad met de heer H.W. van der Goot. Hierbij heeft u aangegeven over de periode van 1994 tot en met 2018 alles, zoals omschreven in uw

Nadere informatie

Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie

Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Inspectie Ven3 t.a.v. Turfmarkt 147 2511 OP Den haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.ivenj.ril

Nadere informatie

Zienswijzen Er is een derde belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze te geven over de openbaarmaking van het document.

Zienswijzen Er is een derde belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze te geven over de openbaarmaking van het document. Zienswijzen Er is een derde belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze te geven over de openbaarmaking van het document. Door de derde belanghebbende is geen bedenking ingediend.

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De heer Directoraat-generaal Bezoekadres Paterswoidseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidenttficatienr

Nadere informatie

Nationaal Coördinator. Terrorismebestrijding en Veiligheid. Wettelijk kader. Inventarisatie documenten. Ministerie van Veilfgheidenlusririe

Nationaal Coördinator. Terrorismebestrijding en Veiligheid. Wettelijk kader. Inventarisatie documenten. Ministerie van Veilfgheidenlusririe A Velllgheldsreglo s Weerbaarheidsverhoging Directie Ministerie van Veilfgheidenlusririe Nationaal Coördinator documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit documenten

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker Betreft

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De heer Bezoekadres Paterswoidseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

3 SEP zû. Rijksvastgoedbedrijf Ministerie van BinnenlaridseZaken en Koninkrijksrelaties. Datum Betreft

3 SEP zû. Rijksvastgoedbedrijf Ministerie van BinnenlaridseZaken en Koninkrijksrelaties. Datum Betreft - de - het - het Rijksvastgoedbedrijf Ministerie van BinnenlaridseZaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 16700, 2500 85 Den Haag RijksvastgoedbedriJf Directie Transacties & Projecten Mdeling

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De heer Directoraat-generaal Bezoekadres Paterswoidseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatient

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur. en Waterstaat. T.a.v. Bestuurskern. (va Datum. Betreft Uw verzoek Wet op de beloodsing.

Ministerie van Infrastructuur. en Waterstaat. T.a.v. Bestuurskern. (va   Datum. Betreft Uw verzoek Wet op de beloodsing. Scrnor Bele4smcdewerAer Contactpersoon 2500 EX Den Haag Postbus 20906 (va e-mail: AftI. Zeehavens Dit. MaritÊeme Zaken Den Haag T.a.v. Bestuurskern > Retouradres Postbus 2006 2500 EX Don Haag Koopmans

Nadere informatie

heeft een schriftelijk verslag van de hoorzitting gemaakt en daarin staat ook dat er geen geluidsopname is.

heeft een schriftelijk verslag van de hoorzitting gemaakt en daarin staat ook dat er geen geluidsopname is. moet hebben om de documenten voor één ieder openbaar te maken. Indien dit oogmerk ontbreekt is er geen sprake van een Wob-verzoek. Ik wijs in dat kader op, onder meer, de uitspraak van de Afdeling van

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Definities

Hoofdstuk I. Definities Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

Besluit Ik heb besloten aan uw verzoek tegemoet te komen en de informatie waarom u verzocht openbaar te maken.

Besluit Ik heb besloten aan uw verzoek tegemoet te komen en de informatie waarom u verzocht openbaar te maken. Besluit Ik heb besloten aan uw verzoek tegemoet te komen en de informatie waarom u verzocht openbaar te maken. Overwegingen Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder Allereerst wil ik u wijzen

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den 1-laag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid nl Kenmerk 2015-0000627411

Nadere informatie

Plaatsing op internet Het besluit wordt op geplaatst. Hoogachtend,

Plaatsing op internet Het besluit wordt op   geplaatst. Hoogachtend, Plaatsing op internet Het besluit wordt op www.rijksoverheid.nl geplaatst. Hoogachtend, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze: Teammanager Afdeling Vergunningen & Handhaving

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu - Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Bestuurskern Dir. Klimaat, Lucht en Geluid Contactpersoon T M Ons kenmerk 3 augustus 2017 Betreft Besluit Wob-verzoek procesgang m.b.t. het Platform

Nadere informatie

Waarnemend Manager Leveranciersmanagement ICT (Deel)beslissing op uw verzoek in het kader van Wet openbaarheid bestuur

Waarnemend Manager Leveranciersmanagement ICT (Deel)beslissing op uw verzoek in het kader van Wet openbaarheid bestuur X Gemeente )1C X Retouradres: Amsterdam Postbus zoz, z000 AE Amsterdam Bezoekadres Cruquiusweg 5 1019 AT Amsterdam Postbus 94652 1090 GR Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.n1 Datum al december 2018 Ons

Nadere informatie

Besluit Ik heb besloten uw verzoek af te wijzen aangezien de betreffende documenten reeds openbaar zijn.

Besluit Ik heb besloten uw verzoek af te wijzen aangezien de betreffende documenten reeds openbaar zijn. De Wob is niet van toepassing op reeds openbare documenten. Om u ter wille te zijn, stuur ik u niettemin een kopie van deze documenten. Voor deze documenten verwijs ik u naar de vindplaats zoals vermeld

Nadere informatie

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Ministerie van Justitie en Veiligheid Ministerie van Justitie en Veiligheid > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Opera tioneie Aangeiegenheden Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

06 NOV, Ministerie van Infrastructuur. en Waterstaat. Datum. Betreft Eerste deelbesluit inzake uw WOB-verzoek. Geachte

06 NOV, Ministerie van Infrastructuur. en Waterstaat. Datum. Betreft Eerste deelbesluit inzake uw WOB-verzoek. Geachte > Retouradres Dir.Luchtvaart Project Luchtvaartnota Postbus 20901 2500 EX Den Haag Pdjnstr::t8 Bestuurskern de grote hoeveelheid documenten over het onderwerp Flyland in ons archief, het Op 20 juli 2018

Nadere informatie

Ons kenmerk IENW/DSK-2018/ Datum. Uw kenmerk Betreft Beslissing op uw Wob-verzoek d.d. 7 augustus 2018 SL 500/18.012

Ons kenmerk IENW/DSK-2018/ Datum. Uw kenmerk Betreft Beslissing op uw Wob-verzoek d.d. 7 augustus 2018 SL 500/18.012 Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat > Retouradres Postbus 20901 2500EX Den Haag Dir.Luchtvaart Postbus 20901 2500EX Den Haag Contactpersoon 20 DEC. 2010 IENW/DSK-2018/264867 Uw kenmerk Betreft

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu tezamen (functionarissen tezamen Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Platform Investico T.a.v. Bestuurskern Plesmanweg 1-6 Den Haag Contactpersoon Senior Beleidsmedewerker T 070- M +31(0)6

Nadere informatie

Datum 17 juli 2019 Betreft Herzieningsbesluit op uw Wob-verzoek. Geachte,

Datum 17 juli 2019 Betreft Herzieningsbesluit op uw Wob-verzoek. Geachte, > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker T 088

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Rijksdienst voor Ondernemend Nederland > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40 225 8004 DE Z WOLLE www.rvo.nl

Nadere informatie

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

6 NOV Rijksvastgoedbedrijf. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Korte Joorhout 7 Afdeling Verkoop Projecten Directie Transacties & Rljksvastgoedbedrijl > Retouradres Postbus 16700, 2500 BS Den Haag omdat dit document reeds openbaar is. Ik heb besloten om het document

Nadere informatie

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen. Kenmerk: 653927/656393 Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen. Kenmerk: 653927/656393 Betreft: verzoek om openbaarmaking Besluit Kenmerk: 653927/656393 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) betreffende het verzoek van xxx (hierna: verzoeker) om openbaarmaking

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijiage

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijiage Nationaal Co Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Dhr.B.J,S.A.A.F. de Winter Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam. Aan. Bijlage 2 Inventarislijst. november Geachte heer

Gemeente Amsterdam. Aan. Bijlage 2 Inventarislijst. november Geachte heer X Amsterdam Bezoekadres Amstel 1011 PN Amsterdam Postbus 202 woo AE Amsterdam Telefoon 14 ozo amsterdam.n1 Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan Datum 23 januari 2019 Behandeld door Bijlage(n)

Nadere informatie

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~.

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~. : esluit Ons kenmerk: ACM/DM/2017/201292 Zaaknummer: 16.1098.51 Bijlagen: Juridisch kader, inventarislijsten en bijlagen getoetst op grond van artikel 10 Wob Onderwerp: op uw verzoek om openbaarmaking

Nadere informatie

Datum 31 juli 2015 Onderwerp Eerste deelbesluit wob-verzoek ICT-incidenten. Geachte

Datum 31 juli 2015 Onderwerp Eerste deelbesluit wob-verzoek ICT-incidenten. Geachte 1 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.nctv.nl Bijlagen 2 Onderwerp Eerste deelbesluit wob-verzoek ICT-incidenten Bij beantwoording

Nadere informatie

Uw verzoek betreft de bekostigíngsaanvraag van het Erasmus College Rivierenland ex. artikel 65 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs.

Uw verzoek betreft de bekostigíngsaanvraag van het Erasmus College Rivierenland ex. artikel 65 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. H- > Retouradres Postbus 3C)205 25C10 GE Den Haag Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag met kenmerk BNB-2018/5696 M. Bij brief van 4 mei 2018, met kenmerk BNB- www.duo.nl/zakelijk/oneensmet-duo Contactpersoon

Nadere informatie

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Ministerie van Justitie en Veiligheid Ministerie van Justitie en Veiligheid > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Gerieraal ntnchtspi, ging en Rechteha ndhavlng Directie Juridische sri Operationele Aangelegenheden Turfmarkt

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 A Den Haag Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving Turfn,arkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Kenmerk

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

9 MEI Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Beslissing op uw Wob-verzoek. Geachte

9 MEI Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Beslissing op uw Wob-verzoek. Geachte Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Bezoekadres: Parnassuspleln 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 59 84 www.rijksoverheidnl 9 MEI 2017

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon Onderwerp Uw Wob-verzoek met betrekking tot het gevangeniswezen

Nadere informatie

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus 8983 3009 TC ROTTERDAM Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 685195/688505 Betreft: bezwaar tegen besluit op Wob-verzoek Beslissing van het Commissariaat voor de Media op het bezwaar van xxx en xxx tegen het besluit op het verzoek

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. 1 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat KJ f * (o > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Bedrijfsleven & nnovatie Bezoekadres Paterswoldseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: 28 DEC Betreft: Openbaarmaking van gegevens. Geachte

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: 28 DEC Betreft: Openbaarmaking van gegevens. Geachte Juridische Zaken > Retouradres Postbus 20350 2500 6J Den Haag Directie Wetgeving en 8ezoekadres Rijnstraat 50 2511 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 g 84 www.rijksoverheid,rj Welzijn en Sport Ministerie

Nadere informatie

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit.

3. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit. Besluit Kenmerk: 678047/691431 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van [verzoeker] om openbaarmaking van informatie op grond van de

Nadere informatie

Handleiding behandeling WOB-verzoeken

Handleiding behandeling WOB-verzoeken Handleiding behandeling WOB-verzoeken 1. Inleiding Omdat niet altijd helder is hoe om te gaan met verzoeken op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) is deze handleiding opgesteld. Het is een

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar Bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar Bijlage 1. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 22 december 2017 Betreft Besluit Wob-verzoek

Nadere informatie

APR 214. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Beslissing op uw Wob-verzoek. Geachte

APR 214. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Beslissing op uw Wob-verzoek. Geachte Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > ketouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 07034079 11 F 070 340 78 34 www.rljksoverheid nl Inlichtingen

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justide

Ministerie van Veiligheid en Justide > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Wetgeving en Sector documenten berusten met de door u gevraagde informatie. Dit besluit wordt hieronder toegelicht. Besluit Wettelijk kader beslistermijn

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat V Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie www. rijksoverheid. nl/ven] 2511 DP Den Haag 2500 EM Den Haag Postbus 20301 Turfmerkt 147 Sector Juridische Zaken Juridische Zaken Directie Wetgeving en > Retouradres Postbus 20301 2500 H Den Haag Palna

Nadere informatie

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Ministerie van Justitie en Veiligheid Ministerie van Justitie en Veiligheid > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag DireCtoraat-Generaal Straffen en Beschermen Directie coördinatie Financiön, Bedrijfsvoering en Juridische Zaken Portefeuille

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 678208/679078 Betreft: bezwaar tegen besluit op Wob-verzoek en besluit tot openbaarmaking daarvan Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het bezwaar

Nadere informatie

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking

Besluit. A. Verzoek om openbaarmaking. B. Relevante bepalingen. Kenmerk: / Betreft: verzoek om openbaarmaking Besluit Kenmerk: 668532/686086 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van xxx om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid

Nadere informatie

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 24037 2490 AA Den Haag Staatstoezicht op de Mijnen Bezoekadres Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postadres

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De heer Bezoekadres Paterswoldseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Betreft WOB verzoek gebruik regeringsvllegtuig Australië Geachte Op 22 oktober 2016, ontvangen op 25 oktober 2016, heeft u met een beroep op de Wet

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: 29 OKT 2013 Betreft: Openbaarmaking van gegevens. Geachte heen

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: 29 OKT 2013 Betreft: Openbaarmaking van gegevens. Geachte heen Datum: 29 OKT 2013 Betreft: Openbaarmaking van gegevens Inlichtingen bij Bezoekadres: Rijnstraat 50 2511VX DenHaag T 070 340 79 11 F 070 340 59 84 www.rijksoverheici.ni )uridische Zaken Welzijn en Sport

Nadere informatie

Inspectie Leefomgeving en Transport. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. P1RRl Uh Uwkenmerk. Datum. Onderwerp Besluit op Wob-verzoek.

Inspectie Leefomgeving en Transport. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. P1RRl Uh Uwkenmerk. Datum. Onderwerp Besluit op Wob-verzoek. T 070 456 18 66 Konirigsksde 4 2500 BD Den Haag Postbus 16191 Den Haag 3uridische Zaken > Retouradres: Postbus 16191, 2500 80 Den Haag Pagina 1 van 8 bestuursorgaan om een precisering moet verzoeken. wordt

Nadere informatie

I Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar bijlage 1.

I Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar bijlage 1. >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon Datum Betreft Besluit op uw Wob-verzoek

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 20 14-0000 177441 Kenmerk Postbus 20011 Den Haag Turfmarkt 147 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.ni > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag ter kennisneming een cd-rom gezonden met informatie die

Nadere informatie

2 8MEI 2Ü1. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte

2 8MEI 2Ü1. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Datum: Betreft: Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte kort Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 Ei Den Haag Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 59 84 www. rijksoverheid. ni

Nadere informatie

Het Financieele Dagblad T.a.v.: Postbus AE AMSTERDAM. Datum 2 september 2015 Onderwerp Uw Wob-verzoek van 3 juli 2015.

Het Financieele Dagblad T.a.v.: Postbus AE AMSTERDAM. Datum 2 september 2015 Onderwerp Uw Wob-verzoek van 3 juli 2015. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Het Financieele Dagblad T.a.v.: Postbus 216 1000 AE AMSTERDAM Internationale Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Kabinet Minister-President

Kabinet Minister-President - wil Ministerie van Algemene Zaken > Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.ni 3902704 Betreft Wob-verzoek Coca Cola

Nadere informatie

9 NOV Nucleaire Veiligheid. Stralingsbescherming. Datum. Betreft Besluit op Wob-verzoek inzake de Stichting Beheer Ons kenmerk

9 NOV Nucleaire Veiligheid. Stralingsbescherming. Datum. Betreft Besluit op Wob-verzoek inzake de Stichting Beheer Ons kenmerk Autoriteit Nucleaire > Retouradres postbus 16001 2500 BA Den Haag Autoriteit Nucleaire Nucleaire Veiligheid Bezuidenhoutseweg 67 Den Haag Contactpersoon Datum 9 NOV 2016 Betreft Besluit op Wob-verzoek

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties o Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheicl.ni 2018-00 0064 7689 Bijiag

Nadere informatie

(.t, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit. Geachtt

(.t, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit. Geachtt Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Bestuurskern Dir. Luchtvaart Ard. Luchthavenontwikkeling en Milieu Contactpersoon Ons kenmerk IanM/BSK-2017/136190 Datum 1 juni 2017 Betreft WOB-besluit

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Directoraat-generaal NRC Handelsblad Postbus 20673 1001 NR Amsterdam Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20036 17 juli 2014 Beleidsregel openbaarmaking RDW 1. Inleiding In deze beleidsregel wordt de werkwijze van de RDW inzake

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 26 Landsverordening openbaarheid van bestuur 1 Hoofdstuk 1. Definities Artikel 1 In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt

Nadere informatie

Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur

Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur (Tekst geldend op: 04-10-2013) Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Nadere informatie

( Datum 29 maart 2017

( Datum 29 maart 2017 Ministerie van Algemene Zaken > Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 1-2500 EA Den Haag www.rijksoverheidni Contactpersoon wob@minaz.nl 3929935 ( Betreft

Nadere informatie

2 0 JUNI. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum Betreft Verzoek op grond van Wet Openbaar van bestuur. uw kenmerk.

2 0 JUNI. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Datum Betreft Verzoek op grond van Wet Openbaar van bestuur. uw kenmerk. Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag Bestuurskerri Dir, Gebieden en Projecten Afd. Projecten Plesmanweg 1-6 Den Haag Contactpersoon 17juni 2016 2 0 JUNI

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat Ministerie van Economische Zaken en Klimaat > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De heer Directoraat-generaal Bezoekadres Paterswoidseweg 1 9726 BA Groningen Postadres Postbus 20401 2500 EK Den

Nadere informatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 2035fl 2500 Ei Den Haag Directie Wetgeving en Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 59 84 www,rljksoverheid.ni

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Generaal Politie Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.n/venj Contactpersoon

Nadere informatie

4 MEI 217. Ministerie van Volksgezondheid,

4 MEI 217. Ministerie van Volksgezondheid, - de Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 20350 2500 Ei Den laag flirectie Wetgeving en Bezoekadres: Pamassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 59 84 www.rljksoverheid.nl

Nadere informatie

NRC Handelsolaci Postbus NR Amsterdam. Datum 13 januari Geachte

NRC Handelsolaci Postbus NR Amsterdam. Datum 13 januari Geachte - 2511 > Retouradres Postbus 16950 2500 Z Den Haag NRC Handelsolaci Postbus 20673 1001 NR Amsterdam Terrorismebestrijding en Veiligheid Turfmarkt 147 DP Den Haag Postbus 16950 2500 BZ Den Haag www.nctv.ni

Nadere informatie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie van Buitenlandse Zaken Ministerie van Buitenlandse Zaken [...] Postbus 20061 2500 EB Den Haag Nederland http://www.government.nl Contact Directie Sub-Sahara Afrika daf@minbuza.nl Onze Referentie 2018.974853 : 31 augustus 2018

Nadere informatie

Bezwaar In uw bericht. bíj brief van 21 november. en per contact geweest over de omvang en de voortgang van uw verzoek tussen u en

Bezwaar In uw  bericht. bíj brief van 21 november. en per  contact geweest over de omvang en de voortgang van uw verzoek tussen u en H > Retouradres Postbus 3Ü2C15 25ü[) GE Den Haag Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.duo.nl/zakelijk/oneensmet-duo Contactpersoon ï E duo.nl Onze referentie Datum Betreft 1 5 JAN. 2019 Beslrssing DUO/BNB4019/33

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu - de - de Nl. - Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouredres Postbus 20901 2500 Ex Den Haag SHL Offshore Contractors BV. T a.v. Albert Einsteinlaan 50 2719 ER ZOETERMEER Plesrnanweg 1-6 Den Haag

Nadere informatie

3 t AUG Ministerie van Infrastructuur en Milieu

3 t AUG Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres postbus 16001 2500 BA Den Haag ANVS Bezuidenhoutseweg 67 Den Haag postbus 16001 2500 BA Den Haag 3 t AUG. 2016 Datum Betreft Wob-verzoek inzake vergunningen

Nadere informatie

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in:

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in: 1 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.nctv.nl Contactpersoon 427619 17 september 2013 Onderwerp Derde deelbesluit Wob-verzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19859 Regelen betreffende de openbaarheid van bestuur (Wet openbaarheid van bestuur) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justftie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justftie Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Ministerie van Veiligheid en Justftie > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Bits of Freedom Directie Cybar Security Beleidsciuster Turfmarkt

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur

Ministerie van Infrastructuur Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouractres Postbus 20901 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Piesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20901 Contactpersoon Ons kenmerk IenM/BSK-2015/151704 Datum

Nadere informatie