Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Transcriptie

1 Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Betreft WOB verzoek gebruik regeringsvllegtuig Australië Geachte Op 22 oktober 2016, ontvangen op 25 oktober 2016, heeft u met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) in twee afzonderlijke brieven om informatie verzocht die bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu berust omtrent de kosten van het gebruik van het regeringsvliegtuig in verband met het staatsbezoek aan Australië. Beide verzoeken hebben betrekking op dezelfde bestuurlijke aangelegenheid, als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder d, van de Wob, t.w. het gebruik van het regeringsvliegtuig voor het staatsbezoek aan Australië. Ik neem hierop om die reden één besluit. In uw brieven vraagt u, onder verwijzing naar het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht, om openbaarmaking van: 1. alle relevante stukken dle samenhangen niet het besluit, inhoudende dat tijdens het bezoek aan Australië het regeringsvliegtuig wordt ingezet en, vooral, met de onderliggende beslissing dat het geen optie is gebruik te maken van binnenlandse vluchten en dat het lokaal huren van een vliegtuig te duur is. U geeft aan dat het u vooral te doen is om stukken die inzicht geven in het aan die besluiten ten grondslag liggende onderzoek, ofwel: wat is de tekst van de aanvraag (artikel 6, lid 1, van het Besluit) en wie heeft naar aanleiding van die aanvraag op basis van welke criteria welke mogelijkheden/alternatieven onderzocht en wat waren daarvan de concrete (financiële) resultaten. 2. alle stukken waaruit blijkt door welke partijen er met betrekking tot de betreffende vluchten een aanvraag in de zin van artikel 6, lid 1, van het Besluit zijn ingediend en tevens verzoekt u om alle stukken waaruit blijkt ten laste van welke personen of organisaties de kosten in verband met alle onderscheidenlijke vluchten van alle onderscheidenhijke reizigers zijn gebracht en hoe de verdeling van die kosten tot stand is gekomen. Pagina 1 van 7

2 U geeft daarbij aan dat het gaat om gebruik van het regeringstoestel ten behoeve van meerdere vluchten van zowel de koning (in het kader van een staatsbezoek) als van twee ministers (in het kader van een economische missie). Dit roept de vraag op hoe de kosten van de onderscheidenhijke vluchten ten behoeve van de onderscheidenlijke reizigers zijn verdeeld en wie bij die beslissing zijn betrokken. U heeft op dezelfde datum een Wob-verzoek ingediend bij de Minister van Buitenlandse Zaken, waarin u verzoekt om relevante stukken over de betrokkenheid van dit ministerie bij de besluitvorming over het gebruik van het regeringsvliegtuig. De Minister van Buitenlandse Zaken beschikt over andere documenten en zal afzonderlijk op het aan hem gerichte verzoek besluiten. Procedure De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd op 27 oktober In de brief van 17 november 2016 is de beslistermijn met ten hoogste vier weken verdaagd, vanwege de benodigde afstemming met de betrokken ministeries van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken. Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar bijlage 1. Inventarisatie documenten Ten aanzien van punt 1 van uw verzoek berusten bij mij twee documenten, t.w. de reserveringsaanvraag van de Dienst Koninklijk Huis (DKH), met als bijlage de vluchttrajecten en vliegtijden en een passagierslijst en een aanbiedingsmail van de DKH alsmede een revisie hier op. Conform artikel 6 van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht van 20 december 2013 wordt een aanvraag voor een vlucht schriftelijk bij de vluchtcoördinator ingediend. Voorafgaand aan de formele aanvraag wordt informatief ter vluchtvoorbereiding een reserveringsaanvraag ingediend bij de vluchtcoördinator. De formele aanvraag volgt in dit geval door aanpassingen in het vluchtschema op een later tijdstip. Bij mijn ministerie berusten geen documenten over de afwegingen dle ten grondslag liggen aan de inzet van het regeringsvliegtuig in vergelijking met andere mogelijke opties. De vluchtcoördinator van mijn ministerie ontvangt in beginsel alleen het eindresultaat van het afwegingsproces, te weten de formele aanvraag. Ik merk daarbij op dat de Dienst Koninklijk Huis geen bestuursorgaan is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en de Wob en om die reden aan haar geen Wob-verzoek kan worden gericht, zodat ik uw verzoek ook niet aan deze dienst ter behandeling kan doorzenden (zie ABRvS 12 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:6T7337). Ten aanzien van punt 2 van uw verzoek berusten bij mij geen documenten. De kosten van vluchten met het regerlngsvliegtuig voor staatsbezoeken komen overeenkomstig artikel 9, eerste lid, ten laste van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De kosten worden na afloop door mijn ministerie gefactureerd aan dit ministerie. Pegina 2 van 7

3 Besluit Ik heb besloten uw verzoek gedeeltelijk te honoreren en de documenten die onder mij berusten gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de motivering verwijs ik naar het onderdeel Overwegingen In dit besluit. Overwegingen Veiligheid van de Staat (artikel 10, eerste lid, onder b) Op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover dit de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden. Bij de toepassing van de Wob kan de veiligheid van personen ook worden gerekend tot de veiligheid van de Staat. Bij de informatie die betrekking heeft op leden van het Koninklijk Huis wordt de veiligheid van deze personen in alle gevallen tot de veiligheid van de Staat gerekend. Zoals ook uit de rechtspraak blijkt, kan de openbaarmaking van informatie als reisdatum, reisdoel en de plaats van bestemming de veiligheid van de Staat schaden omdat inzage in deze informatie de veiligheid van personen en degenen die met hen reizen in gevaar zal kunnen brengen, daar deze gegevens inzicht kunnen geven (in patronen) van vervoersbewegingen (zie Rechtbank Amsterdam 4 december 2009, AWB WOB, ECL:NL:RBAMS:2009:BL114O). Ik acht dit belang zwaarder wegen dan het publieke belang van openbaarheid van deze informatie. De bovengenoemde gegevens die in de bijlagen bij de reserveringsaanvraag voorkomen, maak ik dan ook niet openbaar. Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10, tweede lid, onder e) Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Bij toepassing van de Wob kunnen leden van het Koninklijk Huis aanspraak maken op bescherming van de persoonlijke levenssfeer op gelijke wijze als ieder ander. Bepaalde gegevens in het document zijn van persoonlijke aard en openbaarmaking schaadt de persoonlijke levenssfeer en ik acht dit belang zwaarder wegen dan het algemene, publieke belang van openbaarheid van die informatie. In de passagierslijst zijn persoonsgegevens opgenomen van ambtenaren en derden. Hoewel ambtenaren in hun beroepshalve functioneren als zodanig niet ten volle een beroep kunnen doen op de persoonlijke levenssfeer, geldt dit volgens vaste rechtspraak wel voor gegevens als namen, telefoonnummers (werk en privé), adressen en handtekeningen en parafen van ambtenaren of van personen van andere organisaties. Namen en andere naar een persoon herleidbare gegevens zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken van dergelijke informatie verzetten. Van openbaarmaking van deze informatie wordt in beginsel afgezien indien het ambtenaren en derden betreft die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden. Een uitzondering hierop geldt voor namen van ambtenaren in besluiten die zij krachtens mandaat hebben ondertekend, omdat volgens de jurisprudentie deze ambtenaren in beginsel hebben te aanvaarden dat met deze bevoegdheid hun namen naar buiten komen. Pagina 3 van 7

4 Bij de informatie in de documenten die onder uw verzoek vallen, weegt naar mijn oordeel de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen zwaarder dan het algemene, publieke belang van openbaarheid van deze informatie. De namen van ambtenaren en derden die geen Openbare functie hebben, maak ik daarom niet openbaar. Met de openbaarmaking van de functies van de meereizende ambtenaren is naar mijn oordeel het belang van openbaarheid in voldoende mate gediend. Voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling (artikel 10, tweede lid, onder g) Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. De openbaarmaking van reisdata en vluchttrajecten en functies van bepaalde personen kan vanwege de veiligheidsrisico s en voor sommigen de aantasting van de privacy, tevens een onevenredige benadeling meebrengen voor personen die de Koning vergezellen. Deze mogelijke benadeling weegt mijns inziens niet op tegen het belang van openbaarheid van deze informatie. Op deze grond zijn van sommige meereizende personen tevens de functies niet openbaar gemaakt. Wijze van openbaarmaking De documenten die met dit besluit gedeeltelijk openbaar worden, treft u bij dit besluit in kopie aan. Plaatsing op internet De (gedeeltelijk) openbaar gemaakte documenten worden geanonimiseerd op geplaatst. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, De hoofddirecteur Financiën Management en Control, ).L.M4 Wemael Pagina 4 van 7

5 Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij de hierboven genoemde contactpersoon. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en )uridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten: a. naam en adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk); d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen. Pagina 5 van 7

6 Bijlage 1: Artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. Artikel 10 1.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengeiv b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. 2,Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel la, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 3.Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voor zover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking. 4.Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voor zover het milieuinformatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het verstrekken van milieuinformatie uitsluitend achterwege voor zover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang. 5.Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter. 6.Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie. 7.Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belng daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft; b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage. Pagina 6 van 7

7 B.Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu. Pagina 7 van 7

8