... over fiets- en verkeersvaardigheid, fietsproeven en fietsbrevetten!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "... over fiets- en verkeersvaardigheid, fietsproeven en fietsbrevetten!"

Transcriptie

1 55 Fietsiefiets... over fiets- en verkeersvaardigheid, fietsproeven en fietsbrevetten! 10/2009 S T U U R G R O E P O N D E R W I J S

2 56

3 Woord vooraf 1 De Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) werd in 1990 bij decreet door het Vlaams Parlement opgericht. In 1992 werd binnen de VSV de Stuurgroep Onderwijs opgestart. Deze stuurgroep verenigt verkeersdeskundigen en onderwijsdeskundigen van de verschillende netten en de koepels van ouderverenigingen. Samen bepleiten ze het thema bij de overheid en ondersteunen ze de scholen met lesmateriaal en nascholingen. De Stuurgroep Onderwijs weet dat scholen nood hebben aan concreet lesmateriaal, begeleidingen, tips, enzovoort. De activiteiten van de Stuurgroep Onderwijs zijn er dan ook op gericht om aan deze vraag te voldoen. Leren fietsen is voor jonge kinderen een aantrekkelijke uitdaging. Kinderen doorlopen het fietsproces in verschillende stappen. Gaande van spelenderwijs stuurvaardig worden tot fietsvaardig worden in het echte verkeer. Het is geen eenvoudige klus om jonge kinderen in het verkeer te leren fietsen, maar wel een absolute must! We mogen ook in het steeds drukkere verkeer onze kinderen de vrijheid en het plezier van het fietsen niet ontnemen. In deze publicatie FietsIEfieTS staan we je met raad en daad bij om je te begeleiden in dit leerproces. We laten je kennis maken met verschillende fietsspelletjes, vaardigheidsoefeningen, trainingsparcours, materialen, enzovoort. Want alleen door heel veel in praktijk te oefenen, kunnen kinderen vaardige en veilige fietsers worden. De brochure FietsIEfieTS is met deze uitgave aan haar vijfde herdruk toe en heeft haar succes al meer dan bewezen. Dat is grotendeels de verdienste van de oorspronkelijke auteur Herman Vanhoucke, die in 2008 veel te vroeg van ons is heengegaan. Daarom dragen we deze vijfde herdruk graag aan Herman op. De VSV zal met evenveel enthousiasme het pionierswerk van Herman verder zetten en praktische fietslessen blijven aanmoedigen en ondersteunen in de Vlaamse scholen. Jan Peumans Voorzitter Vlaamse Stichting Verkeerskunde Luc Henau Voorzitter Stuurgroep Onderwijs

4 Inhoud Inleiding: leren fietsen 1.1 Situering in de tijd Wat verstaan wij onder leren fietsen? Vier fasen Doelgroepen Voorwaarden Organisatie van fietsactiviteiten Tips voor de trainer Rechts op- en afstappen...8 Fietsvaardigheid oefenen zonder materiaal 2.1 Imitatie Reactie Standbeelden Transportbedrijf Remoefeningen Haag vormen Poorten maken De vriendenkring Heel traag rijden Slangen Ritsen Mierennest Afstand houden Hand geven Door de rijdende poort Fietsen zonder te trappen Noodstop Gebruik van de versnellingen In groep rijden...14 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 3.1 Veilig uitgeruste fietsen Het materiaal en de oefeningen Materiaal voor basisoefeningen Materiaal voor uitbreidingsoefeningen Drie gouden tips: konijnen, bloemzakken en citroenen...23 Training van verkeersgedrag 4.1 Omkijken Arm uitsteken Rechts afslaan Links afslaan Inoefenen om-arm-stuur Een opstelvak voor tweewielers Een geparkeerde auto voorbijrijden Inhalen Voorrang geven Een verkeersvaardigheidsparcours op de speelplaats Voorbeelden van verkeersparcoursen Overzicht verkeersborden figuur 8 - figuur

5 5 6 Fietsvaardigheid en verkeersvaardigheid testen 5.1 Waarom testen? Fietsbrevetten Praktijklessen, belonen en ouders informeren Van startfietser tot superfietser Startfietser Het terrein Opbouw van de vaardigheidsoefeningen Helpers/verkeersouders De beoordeling Hulpmiddelen Startvoorbereidingen Bij de start Verloop Vaardigheidsproeven startfietser Vaardige fietser Het terrein Opbouw van het parcours Helpers/verkeersouders De beoordeling Hulpmiddelen Startvoorbereidingen Bij de start Verloop Parcours vaardige fietser Superfietser De VERO, een trainingsroute in het echte verkeer Het terrein Helpers/verkeersouders De beoordeling Hulpmiddelen Startvoorbereidingen Bij de start Verloop en link met de eindtermen Vaardigheden superfietser in het echte verkeer...47 Fiets en fietsonderhoud 6.1 Een fiets kopen Enkele tips Fietsonderhoud De wettelijke uitrusting van de fiets Een veilige en comfortabele fiets...51 Bibliografie 53 3 Colofon 53

6 4

7 1 5 Inleiding : leren fietsen

8 6 Inleiding : leren fietsen Het is een hele belevenis voor een kind wanneer het leert fietsen. Ook de ouders vinden dat dit een nieuwe fase in het leven van het kind is. En dat is het ook: het kind wordt mobieler en zijn leefwereld breidt gevoelig uit. De fiets blijft een belangrijk vervoermiddel, een heel leven lang! Fietsen is bovendien erg gezond. Wie fietst, is in beweging en ontspant zich. Fietsen bevordert de motoriek. Alle doelstellingen in verband met fietsen sluiten aan bij meerdere ontwikkelingsdoelen en eindtermen in het basisonderwijs. In eerste instantie is de fiets voor een kind een stuk speelgoed. Dat heeft voordelen en nadelen. Enerzijds is fietsen speels en prettig, anderzijds is fietsen in het verkeer een zeer ernstige aangelegenheid. Het is aan te bevelen om bij jonge kinderen een onderscheid te maken tussen spelen met de fiets en fietsen in het verkeer. Zo hebben veel kinderen een speelfiets maar daarnaast ook een echte, goed uitgeruste fiets om in het verkeer te rijden. De laatste is veilig uitgerust en wordt goed onderhouden. Wie slechts één fiets heeft en daarmee zowel speelt als in het verkeer rijdt, moet deze fiets zeer goed onderhouden, want een speelfiets krijgt nogal wat te verduren! 1.1 Situering in de tijd Wanneer begint een kind met leren fietsen? Op vier, drie, twee wielen heet de educatieve uitgave van de VSV 1 voor het kleuteronderwijs. En zo gaat het ook in de realiteit. Een peuter start met een loopfietsje, op vier wielen. Nadien volgt de driewieler. Rond het vijfde levensjaar begint de kleuter met echt fietsen, het in evenwicht blijven op twee wielen. Wanneer eindigt dat leren fietsen? Eigenlijk nooit, zeggen sommigen. Maar wij kunnen toch stellen dat jongeren van 14 à 15 jaar al behoorlijk met hun tweewieler kunnen omspringen, ook in het verkeer. Het leren fietsen begint vanaf de kleuterschool, gaat verder in de lagere school (moment bij uitstek) en ook nog een stuk in het secundair onderwijs. Fietservaring is de beste leermeester. Het is heerlijk wanneer kinderen samen met hun ouders van jongs af aan veel ervaring opdoen en de voordelen van het fietsen beleven. 1 Op vier drie twee wielen, Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), 2006.

9 1.2 Wat verstaan wij onder leren fietsen? Als antwoord formuleren volwassenen het meestal als volgt: Vaardig met een fiets kunnen rijden. Veilig aan het verkeer kunnen deelnemen. Leren fietsen is inderdaad leren het voertuig beheersen in verschillende omstandigheden en dat op een sociaal aanvaardbare wijze. 1.3 Vier fasen Wij onderscheiden vier fasen in het leren fietsen: 1. Evenwichtbehoud: een combinatie van evenwicht, sturen en trappen. 2. Fietsvaardigheid: zo vaardig zijn dat de fiets als het ware een deel van het lichaam is geworden en de fietser alle opdrachten kan vervullen die hem gevraagd worden. 3. Verkeersvoorbereidende training: in een beschermde ruimte leren fietsen volgens de verkeersregels. 4. Training in het verkeer: fietsen zoals het hoort, in het verkeer. Vast staat dat leren fietsen een jarenlang proces is dat door opvoeders bewust kan worden aangepakt. Leren fietsen gaat niet vanzelf. Jonge kinderen zijn spontaan en impulsief in hun gedrag. Ze zijn snel afgeleid. Het probleem is bijgevolg complexer dan alleen maar hun kleine gestalte, hun verwarring tussen links en rechts, het schatten van afstand en snelheid, enz. Voor de jonge fietsers moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen fietsen in een veilige oefenomgeving en fietsen in het verkeer. In een veilige oefenruimte kan een fietser zich ten volle concentreren op de opdracht. De activiteiten zijn veeleer speels en zonder reëel gevaar. Een fout is niet erg. In het verkeer gaat de aandacht haast uitsluitend naar het verkeer. Het speelse is voorbij en er is altijd een zeker gevaar. Eén fout kan fataal zijn. 1.4 Doelgroepen FietsIEfieTS is in de eerste plaats een handleiding voor leerkrachten van de kleuterschool, de lagere school en de eerste graad van het secundair onderwijs. Maar ook leiders van jeugdverenigingen en monitoren van speelpleinen vinden inspiratie in deze uitgave. 1.5 Voorwaarden Om te fietsen zoals het hoort, zijn twee zaken gewenst: een veilig uitgeruste fiets en goede fietsvoorzieningen in de straat. Een veilig uitgeruste fiets De aankoop van een fiets moet weloverwogen gebeuren. Er zijn verschillende fietsen voor verschillende doelen en de fiets moet je passen. Bovendien moet de fiets goed onderhouden worden (zie deel 6 over de fiets en het onderhoud). Goede fietsvoorzieningen Om de veiligheid en het comfort voor de fietsers te verhogen, is het belangrijk om de bestaande infrastructuur fietsvriendelijker aan te pakken. In het Vademecum Fietsvoorzieningen 2 vinden de wegbeheerders alle informatie om goede fietsvoorzieningen aan te leggen. 7 2 Vademecum Fietsvoorzieningen,

10 Inleiding: leren fietsen Organisatie van fietsactiviteiten Fietsactiviteiten kunnen het hele jaar door plaatshebben. Bij mooi weer organiseer je de oefeningen buiten, bij minder goed weer is training in een zaal een alternatief. De oefenruimte hoeft echt niet groot te zijn. Op een oppervlakte van 20 bij 20 meter zijn al heel wat oefeningen mogelijk. Het terrein is best vierkant of rechthoekig. Op anderhalve meter van elke hoek staat een kegel. De fietsers rijden rond deze vier kegels. Omdat de kegels dicht bij de hoek staan, zijn het snelheidsremmers en vermijd je dat de fietsers grote ronde bochten kunnen maken en te snel gaan rijden. Niet alle leerlingen rijden tegelijkertijd op de fiets. Het is goed om zowat de helft tot hoogstens tweederde van de leerlingen te laten rijden. De anderen zijn ook actief bezig, hetzij door als voetganger deel te nemen aan de activiteit, hetzij door te observeren of te helpen bij het (ver)plaatsen van de hindernissen. Het fietsvaardigheidsmateriaal staat best ergens in de buurt van de oefenruimte. Net zoals in de gymzaal heeft dit materiaal een vaste plaats en wordt het op een handige manier opgeborgen. 1.7 Tips voor de trainer Voor je begint Begin iedere fietsles met een fietscontrole. Laat snelbinders verwijderen of goed vastmaken voor de fietsles begint. Ga na of de fietsers de begrippen links en rechts goed kennen. Zoniet, leg je ze op een eenvoudige manier uit. Oefeningen uitleggen Zorg dat de groep stilstaat en dat de leerlingen stil zijn voor je iets begint uit te leggen. Leg de oefeningen in delen uit. Een oefening voordoen maakt het uitleggen veel duidelijker. Leg de link met de lokale verkeerssituatie waarin de leerlingen een getrainde vaardigheid kunnen gebruiken. In veel gevallen vinden de fietsers zelf de gelijkenissen. Praktische tips bij het fietsen Laat de leerlingen zoveel mogelijk in tegenwijzerzin fietsen in een ruimte. Op die manier leren jonge fietsers van meet af aan dat ze rechts moeten fietsen, zoals in het echte verkeer. Laat een goede fietser het referentiepunt zijn om je oefeningen te laten starten. Schakel de kinderen zonder fiets in als helper bij bepaalde oefeningen. 1.8 Rechts open afstappen We zien dat fietsers meestal links op de fiets stappen. Die voorkeur heeft niets te maken met links- of rechtshandigheid, maar wel met aan- en afleren. Er zijn kinderen die van nature rechts willen afstappen, maar dat door de ouders afgeleerd worden. Het rechts op- en afstappen van de fiets heeft zo zijn voordelen: Rechts op- en afstappen is veiliger. De fietser staat weg van het verkeer, aan de veiligste kant, de huizenkant. Rechts op- en afstappen is gemakkelijker. Als een kind een te grote fiets heeft (wat vaak voorkomt), zet het zijn fiets naast de stoeprand, wat lager dus. Zo wint hij tien centimeter waardoor het op- en afstappen vergemakkelijkt. Om dit te oefenen: De trainer staat in het midden van de oefenruimte. De fietsers rijden in tegenwijzerzin. Op het fluitsignaal stoppen ze, maar blijven ze op de fiets zitten. Zij zetten de rechtervoet op de grond, dat is de voet aan de kant van de muur of aan de kant van de ketting. Nadien wordt de oefening uitgebreid, nu met op- en afstappen. Tip: Voor kleuters helpt het om aan de rechterkant van het stuur een sticker of lintje te bevestigen als geheugensteuntje.

11 9 Fietsvaardigheid oefenen zonder materiaal 2

12 10 Fietsvaardigheid oefenen zonder materiaal Fietsvaardigheidsoefeningen zonder materiaal bieden heel wat voordelen: Je hebt er alleen fietsen voor nodig. Je hoeft dus niks klaar te zetten of op te ruimen. Een beperkte oefenruimte van 15 bij 15 meter volstaat. Bij slecht weer kunnen ze in een zaal of onder een luifel gebeuren. Alle kinderen kunnen deelnemen, ook de kinderen die niet met de fiets zijn. Een kwartiertje volstaat al om heel wat leuke oefeningen te doen. Een paar afspraken vooraf: Niet inhalen. Niet schakelen met de versnellingen. Niet te snel rijden, maar ook niet te traag. In tegenwijzerzin fietsen. (Zo train je het fietsen rechts op de rijweg.) Regelmatig omwisselen. (Wie eerst in de kring staat, mag daarna ook op de fiets.) Voor de oefeningen 2.3 en 2.4 heb je materiaal nodig, maar slechts zeer beperkt. 2.1 Imitatie De trainer staat centraal terwijl de fietsers rond hem rijden, in dezelfde richting. Ieder gebaar dat de trainer voordoet, doen de fietsers na. Voorbeelden: linkerhand boven het stuur, onder de bel, rechterhand op de bel, boven het licht, achter het zadel, zijwaarts uitgestoken, boven het hoofd, enz. Hoe verder de hand het stuur verlaat, hoe moeilijker. De trainer kan zeggen wat hij toont, maar dat kan ook zonder woorden. Dan moeten de fietsers de trainer voortdurend in de gaten houden. 2.2 Reactie De fietsers rijden vrij rond in de oefenruimte. De trainer geeft verschillende geluidssignalen op een fluitje volgens afspraak: Eenmaal fluiten = stoppen. Zacht en lang fluitsignaal = verder rijden. Tweemaal fluiten = bellen en verder rijden. Driemaal fluiten = stoppen en afstappen. Varianten: De trainer gebruikt een handtrom, handgeklap, enz. De leerlingen stellen geluiden voor. Visuele signalen: - rood = stoppen. - groen = verder rijden (klassieke kleuren!). - oranje = bellen en verder rijden. - blauw = stoppen en afstappen. 2.3 Standbeelden De helft van de leerlingen vormt een kring en de andere helft fietst. De niet-fietsers zijn een standbeeld. Zij krijgen een voorwerp in de hand. De fietsers rijden van standbeeld naar standbeeld. Ze nemen voorwerpen aan en geven er af (figuur 1). Voor gradatie zorg je zo: Een gemakkelijk vast te nemen voorwerp kiezen: klein stokje, papiertje,... enz. Een moeilijker vast te houden voorwerp kiezen: houten blokje, aardappel, enz. Stoppen verplichten. Stoppen verbieden. Laten krijgen met de linkerhand, doen afgeven met de rechterhand. 2.4 Transportbedrijf In het midden van de oefenruimte liggen veel voorwerpen op een tafel. De fietsers zullen die sorteren en naar bepaalde bestemmingen brengen, per fiets uiteraard. Voorbeelden: Alle rode voorwerpen moeten naar de rode doos, de groene naar de groene doos, enz. Alle houten voorwerpen moeten in de bak, de plastic voorwerpen in de ton en de papieren voorwerpen in de mand.

13 11 Figuur 1 Varianten: De bestemming is niet bereikbaar per fiets: de kinderen moeten afstappen, de fiets stallen of neerleggen en pas dan de opdracht uitvoeren. De tafel met voorwerpen staat op een andere ondergrond bv. gras. De voorwerpen worden aangereikt door een medeleerling. 2.5 Remoefeningen Remmen is niet altijd stoppen. Fietsers remmen ook om te vertragen. Ze doseren de remkracht tot een bepaalde snelheid is bereikt en fietsen dan eventueel verder volgens de opdracht. 2.6 Haag vormen De kinderen die niet fietsen, vormen twee lange rijen. Ze staan met het gezicht naar elkaar. De fietsers rijden door deze smalle gang, die aanvankelijk heel breed is. Langzaam versmalt de gang. De kinderen steken de armen schuin naar voren in de hoogte, zoals de takken van de bomen. Die takken kunnen elkaar raken. De kinderen die tegenover elkaar staan, houden de vingertoppen tegen elkaar. Zo ontstaat een soort tunnel, een overdekte haag. Er zijn heel wat mogelijkheden voor remoefeningen. Bijvoorbeeld: Vanaf een streep: de fietsers rijden met wisselende snelheden en beginnen te remmen vanaf een streep. De remafstanden worden al of niet gemeten. Een verwerking van cijfergegevens achteraf kan goed rekenwerk zijn. Reageren op geluid: de fietsers rijden recht over de oefenplaats of rijden rond in deze ruimte en op het fluitsignaal van de trainer begint iedereen te remmen. Remmen in of tot aan een bepaalde plaats: de fietsers moeten stilstaan met een voet op een klein plankje, met de fiets in een getekende vierhoek, met het voorwiel in een cirkeltje, of rijden tot tegen een lat die op kegels ligt. Op verschillende ondergronden: zand, gras, natte ondergrond, enz. 2.7 Poorten maken De poorten die bij 2.6 gevormd werden, kunnen ook verspreid staan over de oefenruimte. De fietsers rijden achter elkaar, maar met voldoende tussenruimte, onder de verschillende poorten door.

14 Fietsvaardigheid oefenen zonder materiaal De vriendenkring 2.10 Slangen De hele rij fietsers volgt leerling X die aangeduid wordt als leider. Hij mag rijden waar hij wil: rond de oefenruimte, over het midden, achter een boom, tussen zitbanken, onder de bomen, enz. De trainer kan ook een gedeelte van de groep achter leerling Y laten rijden. Dan bewegen twee slangen door de oefenruimte. Wellicht kunnen ze even ritsen: de ene rij kruist dan de andere rij, om de beurt één fietser. De helft van de groep fietst niet, maar vormt een kring. Zij die de kring vormen, staan bij het begin van de oefening met het gezicht naar de binnenkant van de kring. De fietsers rijden rond de kring. De afspraak is dat ze altijd vóór het gezicht van de kinderen in de kring fietsen. De begeleider draait af en toe enkele kringkinderen om, zodat een soort slalom ontstaat. Deze slalom wijzigt voortdurend wanneer de begeleider kinderen blijft draaien en terugdraaien. De begeleider kan ook kinderen naar voor verplaatsen. Dan wordt de slalom nog moeilijker. 2.9 Heel traag rijden De fietsers rijden in een rij rondom de oefenruimte. De trainer rijdt vooraan en vertraagt meer en meer. De fietsers moeten in een rij blijven rijden. Variatie: Alle fietsers stellen zich naast elkaar op aan de ene kant van de oefenruimte. Op teken van de trainer vertrekken zij naar de overkant met als doel op een rij naast elkaar blijven rijden Ritsen Twee groepen, A en B, staan klaar om diagonaal over de oefenruimte te rijden. De trainer spreekt af wie eerst vertrekt. Op teken van de trainer vertrekt de eerste van groep A, rijdt rechtdoor zonder te versnellen, draait linksaf in een heel brede lus en sluit aan bij de laatste van groep B. Ondertussen rijdt de eerste van groep B tussen de nummers 1 en 2 van groep A door, rijdt rechtdoor zonder te versnellen, draait rechtsaf in een heel brede lus en sluit aan bij de laatste van groep A (figuuur 2). Wanneer de grootte van de groep, de beschikbare ruimte en de snelheid aangepast zijn, kunnen de fietsers ritsen. Figuur 2

15 2.12 Mierennest 2.15 Door de rijdende poort 13 Enkele koppels (cfr. 2.14) rijden hand in hand rond de oefenruimten. Een individuele fietser rijdt in de tegengestelde richting en fietst de koppels tegemoet. Op eigen initiatief of op het teken van de trainer rijdt de tegenligger door de rijdende poorten, zijnde de koppels die de handen wat hoger heffen. Daarna rijdt de tegenligger verder naar een volgende rijdende poort. De helft van de leerlingen vormt een kring, de andere helft fietst kriskras door elkaar. De kring wordt op het teken van de begeleider stap na stap verkleind. De fietsers mogen niet botsen, niet buiten de kring rijden en geen voet aan de grond zetten. Wie een fout maakt, moet uit de kring. Voeg een competitieaspect toe aan de oefening door er een wedstrijdje de vaardigste fietser van de klas van te maken Afstand houden De fietsers rijden in een grote kring rondom de oefenruimte. De trainer bepaalt de tussenafstand en de snelheid. De fietsers moeten de richtlijnen zeer strikt opvolgen. Variatie: De individuele fietser komt langs achter onder de poorten gereden (zelfde rijrichting als de koppels). Voorbeelden: traag rijden op 0,5 m van elkaar; een beetje sneller rijden op 1 m afstand en remmen; nog sneller rijden op 2 m afstand en stoppen; Besluit: een afstand van 2 m is een minimum Fietsen zonder te trappen Variatie: Er is 3 m tussen de fietsers. De trainer roept een naam. Die fietser mag een voorliggende fietser inhalen, waarna die fietsers hun tussenafstanden moeten corrigeren. Het schatten van de afstand is niet zo evident. Dat houdt ook een schat- en meetoefening in Hand geven De trainer laat de fietsers in allerlei omstandigheden even fietsen zonder te trappen. Dit betekent niet dat de fietsers de trappers loslaten. Voorbeelden: tussen twee latten; in een bocht gevormd met kegels (hoe hoger, hoe moeilijker); van de ene streep tot een andere; vanaf een auditief signaal tot een ander. De fietsers vormen koppels en rijden naast elkaar rond de oefenruimte. Er is een grote afstand tussen de koppels. Tijdens het fietsen, geven ze elkaar een hand. Daarvoor is het nodig dat beiden voldoende met één hand aan het stuur kunnen rijden en hun snelheid kunnen aanpassen aan de omstandigheid, vooral in de bochten.

16 Fietsvaardigheid oefenen zonder materiaal Noodstop De juiste reactie bij een noodstop kan een kind alleen trainen door dat dikwijls te ervaren en te oefenen. De trainer loopt daarom tijdens fietsvaardigheidsoefeningen regelmatig tussen de fietsers, soms vlak voor de wielen. Hun reactie moet zijn: remmen! Niet uitwijken, zeker niet naar links! De trainer doet er goed aan om uit te leggen waarom hij dit doet. Hij toont iets dat eigenlijk niet hoort, een slechte gewoonte die de leerlingen zeker niet mogen overnemen Gebruik van de versnellingen Vandaag beschikken de meeste fietsers over een fiets met versnellingen, maar ze gebruiken die niet altijd doeltreffend. Ook dat kan getraind worden. De trainer plaatst de fietsers naast elkaar aan de kortste zijde van de oefenruimte. Op zijn teken vertrekken alle fietsers in de grootste versnelling naar de overkant. Ze stellen vast dat het zeer moeilijk vertrekken is op deze manier. Bij een tweede start gebruiken alle fietsers de kleinste versnelling en laat de trainer de fietsers een hele tijd rond de oefenruimte rijden in die (te) kleine versnelling. Ook dan ervaren ze weer een aantal nadelen (bv. te veel omwentelingen met de trappers). Conclusie is om steeds te zoeken naar een gepaste versnelling om: te vertrekken; tegen de wind in te rijden; met de wind in de rug te rijden; te sprinten; bergop te rijden; bergaf te rijden. Doeltreffend gebruik maken van de versnellingen betekent vertrekken in een kleine(re) versnelling, later overschakelen naar een grote(re) versnelling en aan een kruispunt terugschakelen, net zoals in een auto. De trainer rijdt vooraan en laat de helft van de groep volgen op één rij. Hij rijdt eerst trager, dan weer sneller, en stopt zonder aankondiging. De groep ervaart dat ze meer dan gewoonlijk moet anticiperen op de andere fietsers van de groep, vooral op de voorliggers. Iemand chronometreert de tijd tussen de start van de trainer en de start van de laatste fietser. Idem bij het stoppen. De jongeren leren dat er heel wat tijd zit tussen het vertrek van de eerste en de laatste van de groep. In het verkeer kan dat er bv. toe leiden dat de groep gesplitst wordt aan een verkeerslicht wanneer het verspringt van groen naar rood. Schat de lengte van de fietsende rij. Dat zal ongeveer de volgende schatting opleveren: 2 m per fiets en circa 2 m tussenafstand, wat betekent zo n 4 m per fietser. De trainer laat een leerling vooraan rijden en rijdt zelf midden in de groep. Hij laat soms een grote opening tussen de vorige fietser en zichzelf. Zo laat hij zien dat de lengte van de fietsende rij (zinloos) langer kan worden door de onoplettendheid van een of meer fietsers. De groep fietst in een rij met z n tweeën naast elkaar. De trainer rijdt vooraan, naast een andere fietser. Opdracht: blijf perfect naast elkaar rijden. Maar de trainer en zijn buur beginnen bochten te maken in de oefenruimte, eerst brede bochten en later ook kortere bochten. Vaststelling: het is moeilijk om in de bochten naast elkaar te blijven. Wie aan de buitenkant fietst, moet iets sneller rijden, wie aan de binnenkant fietst, moet wat vertragen. Indien mogelijk kan een groep ook geschrankt rijden, zoals motorrijders. Het biedt een betere zichtbaarheid op wat vóór de fietser gebeurt en de fietser heeft meer ruimte om te remmen. Op een fietspad kan dat zelden, op bepaalde fietsroutes of op landelijke en toeristische wegen kan dat wel In groep rijden In groep rijden is niet hetzelfde als individueel rijden. In groep rijden vraagt meer aandacht en concentratie, andere technieken om te reageren en een aantal bijkomende aandachtspunten om rekening mee te houden. Oefen dit als volgt:

17 15 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 3

18 16 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 3.1 Veilig uitgeruste fietsen 3.2 Het materiaal en de oefeningen Elke fietsactiviteit begint best met een korte fietscontrole. De gebreken duid je aan op een controlefiche. Op die manier ervaren de kinderen dat trainers altijd oog hebben voor de staat van de fiets en dat ze verwachten dat je alleen met een veilig uitgeruste fiets in het verkeer komt. Men kan de controles uiteraard ook laten uitvoeren door de lokale politie, een fietsenhersteller of enkele ouders, zelfs door medeleerlingen van het vijfde en zesde leerjaar. Elk kind moet een controlefiche door de ouders laten ondertekenen. De ouders hebben dan de kans om de fietsen te (laten) herstellen. Nadien volgt een nacontrole. In het vooruitzicht van een fietscontrole kun je, als les technologie, de fietsen grondig nakijken. Organiseer dit eventueel in samenwerking met een plaatselijke fietsenhandelaar. Enkele kleine herstellingen voert hij meteen uit. Bovendien leert hij de kinderen hoe ze dat zelf kunnen doen: bv. banden oppompen, kabels van de verlichting nakijken, een remblokje aanpassen, het zadel verhogen of verlagen, een losgekomen schroef aanspannen, enz. Je kunt bij het BIVV de poster Fiets Veilig! bestellen met daarop heel duidelijk de wettelijk verplichte uitrusting van de fiets. Het BIVV heeft ook een handleiding voor fietscontrole en fietscontrolekaarten. Kinderen moeten hun fiets goed leren kennen voor ze in het echte verkeer gaan. Om kinderen daarmee vertrouwd te maken, is het noodzakelijk om ze fietsvaardigheden aan te leren. Met behulp van fietsvaardigheidsmateriaal leren zij onder andere opstappen, stoppen en vertrekken, vertragen, remmen, omkijken, stuurvast zijn, met één hand rijden en een slalom maken. Fietsvaardigheidsmateriaal bestaat voornamelijk uit kegels, planken, latten en blokjes. Met weinig en meestal ook goedkoop didactisch materiaal zijn al heel wat oefeningen mogelijk. Hieronder sommen we de meest courante materialen op, samen met een aantal technische gegevens. Bedoeling is voor elke leeftijd en voor de verschillende niveaus geschikt materiaal te hebben. Beschouw de gegeven afmetingen niet als bindend, maar wel als richtinggevend. Van bepaalde materialen zijn verschillende exemplaren gewenst, bij ieder materiaal geven we daarom tussen ronde haakjes ook een richtlijn mee voor het aantal dat je ervan nodig hebt voor een basisset fietsvaardigheidsmateriaal. Het is handig om grote zaken demonteerbaar te maken, bv. in twee of drie delen, waardoor het verplaatsen en het vervoeren ervan gemakkelijker wordt. Het is aan te bevelen om één persoon de verantwoordelijkheid te geven over het materiaal. Die zorgt ervoor dat alles altijd op zijn plaats ligt. Hij herstelt en vervangt indien nodig. Meestal rijden de fietsers in een vierhoek rond de oefenplaats. De trainer wijst op de volgende afspraken: De fietsers rijden in tegenwijzerzin. Zo train je het fietsen rechts op de rijweg. De fietsers laten telkens een tussenafstand van minstens 2 m. Ze luisteren naar de trainer, die hen op elk moment kan doen stoppen. Indien er iets misgaat aan een bepaalde hindernis, rijden ze die gewoon voorbij. Ze doen dit ook als het te druk is aan een hindernis, files worden vermeden. Fietsers bij wie een oefening minder goed lukt, gaan opzij om de anderen door te laten.

19 Tijdens het fietsen wordt er niet ingehaald. Tijdens het fietsen wordt er niet geschakeld. Men rijdt tegen een normale snelheid, niet te snel, maar ook niet te traag. 17 De verschillende hindernissen worden vooraf klaargelegd ter hoogte van de oefenplaats, maar niet als uitgezet parcours. Het parcours wordt stuk na stuk opgebouwd en gewijzigd. Waar de plank eerst lag, blijft ze niet liggen. Zo is elk rondje een ander rondje en moeten de fietsers altijd aandachtig zijn. Bijna elke oefening biedt verschillende mogelijkheden tot variatie en gradatie Materiaal voor basisoefeningen Kegels (20) en/of markeerboeien (50) Een set kegels kun je goed gebruiken om fietsvaardigheid en verkeersgedrag te trainen. Vaak wordt een fietsvaardigheidsparcours geschilderd op de speelplaats, maar wanneer je kegels gebruikt om het parcours uit te zetten, is de oefening veel duidelijker en aantrekkelijker. Kinderen worden nadrukkelijker verplicht om binnen de afgebakende zone te blijven. Kegels kun je snel en compact opbergen. Ze zijn vrij goedkoop en bieden tal van mogelijkheden. Tussen kegels fietsen De fietsers moeten tussen rijen kegels rijden. De kegels worden dichter of verder van elkaar gezet. De kegelrijen staan recht of vormen een bocht. Stoppen Een lat rust op twee kegels. De deelnemer komt aangefietst en moet zo dicht mogelijk bij de lat stoppen zonder ze eraf te stoten. Variatie: Tweemaal twee kegels met een lat erop, vlak achter elkaar. De eerste lat moet eraf gestoten worden met het voorwiel, maar de tweede moet blijven liggen. Met kegels baken je een parcours of de oefenruimte af. Bij fietsoefeningen rijden kinderen vaak rondjes op de speelplaats of op een plein. Om te vermijden dat ze er een snelheidswedstrijd van maken, laat je hen rondom kegels fietsen. Door die vrij dicht naar de hoek toe te plaatsen, zorg je voor een snelheidsremmer. Kegels en markeerboeien (soort platte kegels) zijn er in verschillende maten. Ze zijn sterk, licht, kleurrijk en compact op te bergen. Ze worden vaak als set aangeboden en zijn te koop bij bedrijven in school- en sportartikelen. Het zijn echt multifunctionele leermiddelen. Je kunt ze gebruiken in tientallen fietsoefeningen, maar ook nog voor heel wat andere activiteiten. Blokken als bakstenen (150) Blokken van 20 (L) x 12 (B) x 8 (H) cm. Bochten en cirkels Eerst rijden de fietsers een eenvoudige bocht, gemaakt met markeerboeien. Gaandeweg kan die bocht uitbreiden tot een halve cirkel. Als je hoger en harder materiaal gebruikt, maak je de oefening moeilijker. Je rijdt immers niet zomaar over een baksteen. Later zijn de fietsers in staat om een hele cirkel te rijden. Daarbij moeten ze rekening houden met de andere fietsers, om onder andere het binnen en buiten rijden van de cirkel op elkaar af te stemmen. De blokken liggen eerst horizontaal, daarna op de zijkant en ten slotte staan ze rechtop.

20 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 18 Voor goede fietsers kan de trainer de volgende opstelling proberen: Elke poort verkort met 0,5 m: eerst 3,5 m; verder 3 m; 2,5 m; 2 m; 1,5 m en ten slotte nog een poort van 1 m. Een opstelling met zeven palen op een rij is het meest courant. De trainer kan de oefening moeilijker maken door het uitwijken naar links en rechts te beperken. Dan trekt hij twee lijnen of plaatst hij latten of kegels 80 cm links en rechts van de slalompalen. Gebruik voor slalomoefeningen altijd een oneven aantal palen. Planken (3) De breedte van de doorgang is eerst groot (80 cm), maar versmalt naargelang van het niveau van de fietsers. Vaardige fietsers rijden de acht : twee cirkels aan elkaar met een tussenruimte (doorgang) van zo n 50 cm. Omdat het niveau en de leeftijd van de fietsers verschilt, heb je minimaal drie verschillende planken nodig. Planken met de volgende afmetingen bieden mogelijkheden voor beginners en gevorderden: een plank 150 (L) x 12 (B) x 1,5 (H) cm; een plank 300 (L) x 15 (B) x 2,5 (H) cm; een plank 500 (L) x 15 (B) x 3 (H) cm, met een opstaand randje en schuine oprit. Slalompalen (7) Slalomoefeningen kun je uitvoeren door gebruik te maken van gewone kegels. Het is nog beter wanneer je in de kegels een stok plaatst. Er zijn zelfs speciale slalompalen in de handel. Hoofdzaak van de slalom is dat de poorten naar het einde toe kleiner worden. De trainer plaatst bijvoorbeeld de palen als volgt: 2 poorten van 3,5 m; 2 poorten van 3 m; 1 poort van 2,5 m en 1 poort van 2 m. 2 poorten van 3 m; 2 poorten van 2,5 m; 1 poort van 2 m en 1 poort van 1,5 m. Over een plank rijden Bij het rijden over een plank oefen je evenwichtsbehoud en stuurvastheid. Je brengt als volgt gradatie in de oefeningen: met een lange aanloopafstand; met een kortere aanloopafstand; een beetje schuin of mooi in de rijrichting; vlak na een bocht; twee planken onder verschillende hoeken.

21 Balk (1) Stoppen De fietsers moeten stoppen en zetten hun rechtervoet op een blokje of plankje en rijden direct verder; zetten een voet in een vierkant (variant 1); stoppen met het voorwiel precies op een streep (variant 2). 19 Een balk van 200 (L) x 20 (B) x 8 (H) cm. De oprit is erg afgeschuind, de afrit is minder schuin. Over de balk rijden Met rijden over een balk begin je pas wanneer fietsers vaardig over planken kunnen rijden. Je brengt op dezelfde manier gradatie aan: met een lange aanloopafstand; met een kortere aanloopafstand; een beetje schuin of mooi in de rijrichting; vlak na een bocht. Plankje (1) Een klein plankje van 15 (L) x 10 (B) x 1,5 (H) cm. Op het kleine plankje rijden De fietsers rijden: om te beginnen met het achterwiel op het plankje, maar niet met het voorwiel. Voor gevorderden: met het voorwiel op het plankje, maar niet met het achterwiel. Springbalkje (1) Het springbalkje meet 70 (L) x 10 (B) x 5 (H) cm en ligt dwars over de weg. Over de springbalk springen De fietsers trekken het voorwiel op om over de balk te springen, terwijl het achterwiel gewoon over de balk rijdt.

22 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 20 De fiets opheffen De fietsers stoppen, heffen de fiets op en tillen hem over een hindernis. Voorbeeld: over een balkje, over een Zweedse bank, over het bovenste deel van de plint, over een boomstam, enz. Tussen latten rijden In het echte verkeer hebben fietsers het vaak, letterlijk, niet al te breed (vb. een smalle fietsstrook aan de rand van de rijweg). Zulke situaties train je door tussen latten te rijden. Dit kan makkelijker of moeilijker: De latten liggen ver uit elkaar of dichter bijeen. De latten zijn kort of lang. De fietser heeft een lange of korte aanloopafstand. De panlatten liggen al of niet in de rijrichting. De panlatten liggen vlak achter een bocht. De panlatten vormen een asverschuiving (tweemaal twee latten onder verschillende hoeken) Afgeschuinde balken (2) een plank van 100 (L) x 20 (B) x 6 (H) cm, over de hele lengte aan één kant afgeschuind (15 ), de op- en afrit voldoende schuin; een plank van 300 (L) x 20 (B) x 7 (H) cm, over de hele lengte aan één kant afgeschuind (15 ), de op- en afrit voldoende schuin. Over de afgeschuinde balk In de rijrichting ligt de afgeschuinde balk waarop de fietsers over de hele lengte moeten rijden. Je komt deze afschuining in het echte verkeer tegen bij verkeersdrempels en stoepranden. Ketting met magneet (1) Twee palen van 70 cm hoogte: aan de eerste hangt een ketting van drie meter. Op het einde van de ketting is een metalen lat bevestigd. Boven aan de tweede paal zit een magneetvlak (4 cm diameter) vast. Bij het begin van de oefening hangt de ketting met de metalen lat aan het magneetvlak vast. Het is de bedoeling dat de fietser al rijdend de metalen lat vastneemt en een cirkel rijdt rond het paaltje waaraan de ketting vast zit. De ketting mag niet op de grond slepen en de paal mag niet omgetrokken worden. Als de fietser de cirkel heeft gereden, legt hij de metalen lat weer op de magneet. Het is goed om met krijt het te volgen traject aan te duiden. Deze oefening maakt al lang deel uit van heel wat fietsvaardigheidsparcours. Je oefent er het fietsen met één hand mee. Panlatten (12) Twaalf panlatten: vier met een lengte van 150 cm; vier met een lengte van 300 cm; vier met een lengte van 500 cm.

23 Tafeltjes en enkele voorwerpen (2) Materiaal voor uitbreidingsoefeningen Drempels (2) Drempels van 100 (L) x 70 (B) x 10 cm (op het hoogste punt in het midden). Er zijn ook rubberen drempels in de handel (kabeldrempels). Verschillende drempels kunnen bijeen of verspreid over de oefenruimte liggen. 21 Leren fietsen met één hand kan ook door gebruik te maken van tafeltjes of grote kubussen van 40 (L) x 40 (B) x 60 (H) cm. Voorwerpen om te verplaatsen van het ene tafeltje naar het andere: knuffels, pittenzakjes, kegels, balletjes, speelgoed, enz. Er kan een hele waaier van verplaatsingsoefeningen bedacht worden. Belangrijk zijn: het voorwerp, het nemen en het plaatsen. Het voorwerp kan gemakkelijk of moeilijk vast te nemen zijn. Het te nemen voorwerp kan op normale hoogte staan, maar ook lager of hoger. Het kan vlak naast de route staan of op een afstand achter een balk bijvoorbeeld. Het terugplaatsen van het voorwerp kan ook op normale hoogte, en lager of hoger gebeuren, vlakbij of iets verwijderd van de route. Stoppen bij het nemen van een voorwerp is al of niet toegelaten. Het is handig om ervoor te zorgen dat de fietsers een doorlopend circuit volgen. Zo keren de voorwerpen ook terug. Anders kan de trainer de niet-fietsers inschakelen om de voorwerpen terug te brengen. Ladderplank (1) Een plank van 400 (L) x 40 (B) x 1,5 (H) cm met daarop dwarslatten met een tussenafstand van 20 cm. Bij deze uitbreidingsoefening rijdt de fietser over de ladderplank en laat je ervaren wat het is om over een hobbelig wegdek te rijden. Wipplanken (2) Wipplanken zitten niet noodzakelijk in een fietsvaardigheidsset. Voor geoefende fietsers vormen ze wel een uitdaging en een leuke afwisseling. Laat zeker een fietshelm dragen en blijf in de buurt van de wipplank. Deze oefening lukt het best wanneer de fietser niet naar de plank kijkt, maar naar een kijkpunt verderop. Eens op de plank moet hij blijven trappen.

24 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal 22 Een eerste wipplank meet 250 (L) x 30 (B) cm. Het dwarsbalkje wordt aan de onderkant van de plank net naast het midden bevestigd en is 10 cm hoog. Een moeilijke wipplank meet 220 (L) x 20 (B) cm met een dwarsbalkje van 15 cm (H). Droogrek (1) Op schuine poten staat een frame van circa 1 m² opgesteld. Daaraan hangen linten van verschillende kleuren en verschillende lengtes, lang genoeg om er niet te kunnen doorkijken. Lage doorgang (1) Twee rechtstaande buizen waarop een dwarslat kan rusten (cfr. hoogspringen). Bij de minste aanraking valt de lat eraf. Hoogte verstelbaar per 5 cm, van 150 tot 180 cm. Bij deze uitbreidingsoefening is het de bedoeling de lat niet van de steunen te stoten. De trainer mag de lat dus niet te hoog leggen. Iemand blijft bij de hindernis om de lat er weer op te leggen. Bij deze uitbreidingsoefening rijden de fietsers met voldoende lange aanloop naar het droogrek. Zij zien een wirwar van linten, maar zien niet waar ze eigenlijk moeten fietsen. Natuurlijk is er geen onzichtbare hinderlaag opgesteld. De fietsers hebben vertrouwen in de trainer en rijden blindelings door de poort. Voor sommige minder ervaren fietsers kan het goed zijn om vooraf even vanaf de zijkant te zien hoe anderen door de hindernis rijden. Zandbak (1) Om jonge fietsers te laten kennis maken met verschillende soorten ondergrond, kunnen ze door een zandbak rijden. Zorg wel voor een in- en uitrit. Wie in de juiste versnelling (= een kleine versnelling) schakelde, zal zonder problemen door de zandbak rijden.

25 Fietsvaardigheid oefenen met materiaal Drie gouden tips: konijnen, bloemzakken en citroenen De trainer moet de fietsers goeie tips geven om de fietsvaardigheidsoefeningen tot een goed einde te brengen. Kijk- en stuurtechniek, houding en remtechniek zijn daarbij de sleutelbegrippen. Om het voor jonge kinderen attractiever te maken, hebben we het over konijnen, bloemzakken en citroenen. Volg het konijn De gouden regel voor een goeie stuurtechniek is om te kijken waar je naartoe wilt rijden, dan stuur je automatisch in die richting. Kinderen hebben echter de neiging om zich te fixeren op het obstakel dat vlak voor hun voorwiel te zien is (bocht, slalom, plank, enz.). Daardoor is de kans zeer waarschijnlijk dat ze naar het obstakel toe rijden of erop rijden. Door ze te vertellen dat er een denkbeeldig konijn voor hen uitloopt dat de weg kent rond de obstakels en ze te zeggen dat ze het konijn moeten volgen, zullen de kinderen zich na wat oefenen niet meer fixeren op het obstakel, maar al verder kijken naar de te volgen weg. Enkele voorbeelden: Als je een bocht neemt, kijk je naar het einde van de bocht waar je wilt uitkomen. Als je tussen kegels slalomt, kijk je naar de volgende kegel vanaf het moment dat je zeker bent dat je koers juist is om de huidige kegel te nemen. Als je een obstakel wilt ontwijken, kijk je naast het obstakel. Kortom: volg het konijn, dat kent de weg! De bloemzakhouding Het nemen van obstakels vraagt een soepele, ontspannen houding op je fiets. Kinderen zitten vaak verkrampt op de fiets als ze een onbekend obstakel moeten nemen. Dat is vaak de reden waarom ze obstakels foutief benaderen en niet tot het gewenste resultaat komen (ze willen te nauwkeurig zijn en sturen foutief tegen). Leer de kinderen dat ze op hun fiets moeten zitten als een bloemzak: ontspannen, ja zelfs een beetje nonchalant. Laat ze zo even in de ruimte fietsen en dit ervaren. Dit is al een leuke oefening op zich. Een ideale toepassing is rijden op een grind- of zandpad. Het stuur moet hier een beetje zelf zijn richting zoeken. De fietser houdt het evenwicht door zich soepel aan te passen (compenseren) als hij over hobbels rijdt. De bloemzakhouding zorgt ervoor dat je gemakkelijk andere bewegingen maakt tijdens het fietsen zoals omkijken, arm uitsteken, bukken en voorwerpen manipuleren (ringen, ballen,blokken, enz.). Dus: zit als een bloemzak op je fiets! Rem zoals je een citroen perst Te allen tijden willen we tijdens het remmen de fiets bestuurbaar houden en slippartijen en over de kop slaan vermijden. Dit is wellicht de moeilijkste attitude. Omdat er in panieksituaties vaak impulsief wordt gereageerd, zien we dat wie in paniek moet remmen, dikwijls de remmen in één bruuske beweging dichtknijpt, met alle gevolgen vandien. Remmen moet je altijd opbouwen. Vergelijk het met het persen van een citroen boven een kopje thee. Als je plots al je kracht gebruikt en de citroen plat knijpt, spuit het sap alle kanten op en komt er maar bitter weinig in het kopje terecht. Maar als je zacht begint te knijpen en dan steeds harder en harder, loopt het sap langs je hand naar de onderkant en loopt het zo verder in het kopje. Natuurlijk moet dit in een zeer korte tijdspanne gebeuren. Als je dit toepast op het remproces is de kans op slippen of over de kop gaan veel kleiner en blijft de fiets bestuurbaar tijdens het remmen. Leer jongeren van kindsbeen af om de juiste remtechniek toe te passen. Rem zoals je een citroen perst! Om het belang van de drie gouden regels goed te laten doordringen bij de jonge fietsers, leert de trainer de technieken best in drie stappen aan: Gewenning: De fietsers moeten de opstelling ruimtelijk gewoon worden en de opeenvolgende obstakels leren kennen. Initiatie: De kinderen krijgen een aantal visuele en motorische tips om de obstakels beter te nemen. Oefening en zelfevaluatie: De jongeren proberen de oefeningen opnieuw uit te voeren, nu met behulp van de tips en bekijken of deze tips hun vaardigheid verbeterd hebben. 23

26 24

27 25 Training van verkeersgedrag 4

28 26 Training van verkeersgedrag Fietstraining mag niet beperkt blijven tot fietsvaardigheid. Om kinderen voor te bereiden op hun deelname aan het verkeer moeten zij ook verkeersvaardigheid trainen. In eerste instantie trainen we dit verkeersgedrag in een beschermde omgeving, bijvoorbeeld op de speelplaats. Wanneer de kinderen daar voldoende geoefend hebben, wordt de training verder gezet in het echte verkeer. Professor Pauwels van de faculteit lichamelijke opvoeding en kinesitherapie van de K. U. Leuven zegt hierover het volgende: Uit onderzoek blijkt dat voldoende verkeerskennis en stuurvaardigheid noodzakelijke voorwaarden zijn, doch op zichzelf onvoldoende om aan het echte verkeer deel te nemen. Het echte verkeer is immers geen gesloten situatie zoals op de speelplaats, maar een zeer open situatie, waarin de jonge fietser onder tijdsdruk snel moet waarnemen, beslissen en uitvoeren op een correcte manier. Pas wanneer leerlingen de nodige stuurvaardigheid bezitten, zijn ze klaar om in het echte verkeer onder begeleiding te gaan oefenen. Het besturen van de fiets zelf dient dus voldoende geautomatiseerd te zijn, zodat die taak zelf haast geen aandacht meer opslorpt. 3 Voorbeelden van verkeersgedrag dat getraind kan worden: omkijken; arm uitsteken; rechts afslaan; links afslaan; een geparkeerde auto voorbijrijden; inhalen; voorrang geven; een manoeuvre uitvoeren. 4.1 Omkijken Nogal wat fietsers beginnen te slingeren wanneer ze achterom kijken. Dat is in bepaalde omstandigheden heel gevaarlijk. Om te leren fietsend achterom te kijken, stellen we dit trainingsschema voor: gewoon omkijken naar de trainer; het slingeren beperken door 2 panlatten te leggen ( 1 m); de panlatten iets dichter bijeen brengen ( 80 cm, 60 cm); de panlatten vervangen door hogere grenzen te plaatsen bv. kleine kegeltjes. 3 Veilig fietsen kinderspel?, K.U Leuven en DVV- verzekeringen, 1996.

29 Bij het omkijken een getal laten lezen en roepen. De fietsers rijden rond de oefenplaats. De trainer staat zodanig opgesteld dat de fietsers hem rechts voorbijrijden. Ze moeten omkijken over de linkerschouder. Om de fietsers te verplichten het hoofd voldoende te draaien en lang genoeg om te kijken, toont de trainer een kaartje met daarop een getal of een tekening. De omkijkende fietser moet dat getal roepen. Uiteindelijk rijden de fietsers tussen een smalle doorgang. Die kan net zo smal gemaakt worden als een fietspad of fietsstrook in de omgeving. Terwijl ze tussen die smalle doorgang rijden, kijken ze achterom over de linkerschouder en roepen ze wat de trainer toont: een kleur, een getal of een woord. 4.4 Links afslaan Links afslaan in het verkeer is veel gevaarlijker en moeilijker dan rechts afslaan. Voor kinderen maakt het vaak al een groot verschil dat ze nu de linkerarm moeten uitsteken. Een bocht naar links neem je erg breed om aan de rechterkant van de zijstraat uit te komen. Figuur Arm uitsteken Het leren fietsen met uitgestoken arm zit voor een stuk verweven in de fietsvaardigheidsoefeningen. Toch is het goed om deze vaardigheid hier in een verkeerscontext te plaatsen. Het teken geven met de arm is een inlichting die belangrijk is in het verkeer, namelijk zijn bedoeling kenbaar maken aan de andere verkeersdeelnemers. 4.3 Rechts afslaan De trainer laat de fietsers in wijzerzin in een rechthoek rijden. Op het einde van de lange zijden passen zij het rechts afslaan toe. De fietsers moeten daarbij eerst omkijken over de linker (!) schouder en dan de rechterarm uitsteken. Daarna neemt de fietser het stuur weer vast om te vertragen en om veilig af te slaan. Het rechts afslaan, gebeurt met een korte bocht. Precies daarom fiets je dan wat trager. Laat niet toe dat de fietsers uitwijken naar links alvorens rechts af te slaan (Figuur 4). In eerste instantie leren we jonge kinderen in twee stappen links afslaan: rechts houden tot aan de overkant van het kruispunt; daar stoppen, de fiets draaien en de tweede straat ook oversteken. Dat is het veiligst bij druk verkeer en zeker aan te bevelen voor minder ervaren fietsers (Figuur 5) Links afslaan kan ook in één vloeiende beweging. Geef dan tijdig teken met de linkerarm, wijk uit naar links en sla af met een wijde bocht naar links. Dat is mogelijk bij rustig verkeer en op eerder smalle wegen én na langdurige training (Figuur 6). Figuur 6 Figuur 4

30 Training van verkeersgedrag 28 De twee technieken kunnen op de oefenplaats getraind worden. Maak echter duidelijk onderscheid welke techniek in welke situatie moet worden toegepast. Zorg daarbij dat de weg en het kruispunt dat je op de oefenplaats maakt, voldoende breed zijn. Ten slotte is het nodig om een goede controle uit te oefenen op het teken geven met de arm, het omkijken, en het correct uitvoeren van het manoeuvre. De training bij het afslaan is pas volledig wanneer de fietsers links en rechts afslaan dooreen trainen. En dat is voor de jonge fietser niet eenvoudig! 4.5 Inoefenen om-arm-stuur 1. Op de plaats waar een leerling met het bordje om staat, kijkt de leerling over zijn linker schouder om te kijken of er geen verkeer aan komt. 2. Op de plaats van het bordje arm geeft de fietser de richting aan naar waar hij wil afslaan door zijn linker of rechter arm uit te steken. 3. Op de plaats van het bordje stuur brengt de leerlingen de handen weer naar het stuur en vervolgens: slaat hij links of rechts af als er geen verkeer komt (zoals beschreven in 4.3 en 4.4); stopt hij ter hoogte van het bordje stuur als er wél verkeer komt. 4.6 Een opstelvak voor tweewielers Het omkijken, de arm uitsteken, de handen weer naar het stuur brengen en afslaan of indien er verkeer komt, stoppen is geen eenvoudige klus en vraagt veelvuldige oefening. Train eerst de deelvaardigheden voor je overgaat tot de combinatie-oefening om-arm-stuur zoals op de tekening. Aan een kruispunt met verkeerslichten kan met wegmarkeringen een opstelvak voor fietsers en bromfietsers worden aangeduid. Neem als fietser plaats in dat vak. De andere bestuurders moeten stoppen voor de eerste stopstreep. Vanuit het opstelvak vertrekken de fietsers als eerste. Zij verlenen voorrang aan de tegenliggers bij het links afslaan. 4.7 Een geparkeerde auto voorbijrijden Na het afslaan kun je het voorbijrijden van een geparkeerde auto trainen. De fietser verlaat zijn spoor en doet dat op de volgende manier: omkijken, eventueel wachten wanneer een voertuig dichtbij is; linkerarm uitsteken; manoeuvre uitvoeren; plaats rechts op de weg opnieuw innemen (eventueel voorafgegaan door rechterarm uitsteken).

Lesfiche 1 FIETSCONTROLE EN INDIVIDUELE VAARDIGHEDEN.

Lesfiche 1 FIETSCONTROLE EN INDIVIDUELE VAARDIGHEDEN. Lesfiche 1 FIETSCONTROLE EN INDIVIDUELE VAARDIGHEDEN www.fietsometer.be 1. FIETSCONTROLE Voor je met leerlingen in het verkeer gaat, controleer je of de fietsen veilig zijn. Je hebt de wettelijk verplichte

Nadere informatie

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan Hoe moeten de fietstaken uitgevoerd worden? 1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan mindert snelheid en kijkt voor zich uit. kijkt om : nadert er verkeer? vertraagt of versnelt,

Nadere informatie

VME Lerarenopleiding. Vlaamse Stichting Verkeerskunde. 1. Verkeers- en mobiliteitseducatie. VME in het basisonderwijs

VME Lerarenopleiding. Vlaamse Stichting Verkeerskunde. 1. Verkeers- en mobiliteitseducatie. VME in het basisonderwijs Vlaamse Stichting Verkeerskunde 2014 1. Verkeers- en mobiliteitseducatie VME in het basisonderwijs Doel: Verkeersvaardig worden, zich op een veilige manier in het verkeer begeven. al Stappend al Trappend

Nadere informatie

Educatieve Verkeerstuin

Educatieve Verkeerstuin Educatieve Verkeerstuin AFSTANDEN INSCHATTEN DE PRAKTIJK Op straat kunnen allerlei dingen in de weg staan. Als je er goed op reageert, voorkom je botsingen. Bij deze oefening komt de leerling een aantal

Nadere informatie

OPSTELLEN VAN HET PARCOURS DE OEFENINGEN TIPS OM AAN DE SLAG TE GAAN. oefening 4: slalom. oefening 5: over de schouder kijken.

OPSTELLEN VAN HET PARCOURS DE OEFENINGEN TIPS OM AAN DE SLAG TE GAAN. oefening 4: slalom. oefening 5: over de schouder kijken. - OPSTELLEN VAN HET PARCOURS Om zelfzeker in het zadel te zitten moet de fietser een aantal vaardigheden onder de knie hebben. De fietsbehendigheidskoffer kan ingezet worden om vaardigheden zoals stuurkunst

Nadere informatie

Lesfiche 1 voor BuSO INDIVIDUELE STUURVAARDIGHEID TESTEN EN OEFENEN.

Lesfiche 1 voor BuSO INDIVIDUELE STUURVAARDIGHEID TESTEN EN OEFENEN. Lesfiche 1 voor BuSO INDIVIDUELE STUURVAARDIGHEID TESTEN EN OEFENEN www.fietsometer.be DOELGROEP Alle opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs. ONTWIKKELINGSDOELEN OV1-OV2 De leerling:

Nadere informatie

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen. Opstappen en wegrijden 7 kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen. kijkt uit hoe het veilig en zonder het verkeer te hinderen de startplaats kan bereiken. stapt met de fiets aan de hand

Nadere informatie

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken. 100082: Welk voorwerp houd je hier boven je hoofd? 1. Een rood voorwerp. 2. Een map. 3. Een voetbal. 100081: Je slaat af naar links. Gebeurt dat hier helemaal veilig? 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet

Nadere informatie

Fietsen in groep. Deel 2: oefenen SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Fietsen in groep. Deel 2: oefenen SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Fietsen in groep Deel 2: oefenen Doelgroep VOETen Leerlingen van de eerste graad Gemeenschappelijke stam: 18, 19, 20 Begeleiders van fietsuitstappen

Nadere informatie

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN De Fietsersbond komt op voor de belangen van fietsers in Nederland en zet zich in voor meer en betere mogelijkheden om te fietsen. Dat kan dankzij de steun

Nadere informatie

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

VERO voor voetgangers basisschool Pulle VERO voor voetgangers basisschool Pulle 1 Stappen in groep Het vertrekpunt veilig verlaten Kloosterstraat 7 Het vertrek en eindpunt van de VERO voor voetgangers is de parking voor de school (Kloosterstraat).

Nadere informatie

Lesfiche 2 FIETSEN IN GROEP.

Lesfiche 2 FIETSEN IN GROEP. Lesfiche 2 FIETSEN IN GROEP www.fietsometer.be Om vlot in groep te kunnen fietsen, moeten de leerlingen de wegcode goed onder de knie hebben. Daarnaast moeten ze een aantal specifieke vaardigheden beheersen

Nadere informatie

Fietsvaardigheid in groep

Fietsvaardigheid in groep Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Fietsvaardigheid in groep Deel 1: opbouwen Doelgroep VOETen Leerlingen van de eerste graad Gemeenschappelijke stam: 18, 19, 20 Begeleiders

Nadere informatie

Parcours fietsexamen zesde leerjaar Sint-Jan Berchmanscollege

Parcours fietsexamen zesde leerjaar Sint-Jan Berchmanscollege 6 9 8 7 1 2 11 12 5 3 10 4 Parcours fietsexamen zesde leerjaar Sint-Jan Berchmanscollege Vertrek; Sint-Jan Berchmanscollege, poort Holstraat Holstraat indraaien naar rechts; op het einde: Controlepunt

Nadere informatie

HOE BEGELEID IK HET FIETSBREVET ZILVER?

HOE BEGELEID IK HET FIETSBREVET ZILVER? HOE BEGELEID IK HET FIETSBREVET ZILVER? Deze fiche geeft richtlijnen om de fietsvaardigheden van het Fietsbrevet Zilver te oefenen (derde en vierde leerjaar) en te testen (enkel vierde leerjaar). DOEL

Nadere informatie

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining Vlaamse Stichting Verkeerskunde Basiscursus C Fietstraining 2013 Programma 1. Verkeers- en mobiliteitseducatie 2. Eindtermen & verkeer 3. Horen, zien en rijden 4. Trappen 5. De markt in beeld 6. Weetjes

Nadere informatie

Fietsvaardigheid in groep

Fietsvaardigheid in groep Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Fietsvaardigheid in groep Deel 3: testen Doelgroep VOETen Leerlingen van de eerste graad Gemeenschappelijke stam: 18, 19, 20 Begeleiders van

Nadere informatie

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen: KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN 1. INTRO Door het drukke verkeer en de inrichting van de weg is het voor fietsers vaak moeilijk om aan kruispunten veilig over te steken of af te slaan. Verkeerslichten

Nadere informatie

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE 18+ (bedrijven) 18+ Secundair onderwijs Basisonderwijs 12 6 8 10 4 2 HOGER! LAGER! Jonge kinderen in het verkeer, wat weet jij erover? WAT MOETEN SCHOLEN

Nadere informatie

Fietsvaardigheden Volwassenen

Fietsvaardigheden Volwassenen Fietsvaardigheden Volwassenen Mogelijke oefeningen/spelletjes voor volwassenen stuurvaardigheid hindernissenparcours wedstrijdje slowbiking rekening houden met andere weggebruikers voetgangers ontwijken

Nadere informatie

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

Een stilstaand voertuig voorbijrijden Een stilstaand voertuig voorbijrijden Fietstaak 1 Strepestraat Mindert snelheid en kijkt voor zich uit. Kijkt naar weggebruikers voor hem en verleent eventueel voorrang. Kijkt links om of er verkeer nadert

Nadere informatie

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke Beoordelingsfiches VERO Harelbeke SCHOOL Klas Locatie: Startpunt Kollegeplein 1. Opstappen en wegrijden - Kies een veilige startplaats en plaats je fiets in de gewenste richting - Stap op aan de rechterzijde

Nadere informatie

FIETSEXAMEN WIJK STENE

FIETSEXAMEN WIJK STENE FIETSEXAMEN WIJK STENE INFOSLIDE (maakt geen deel uit van de route) UITLEG VERSCHIL FIETSOVERSTEEK / FIETSPAD Fietsoversteken: steeds met blokken Nooit voorrang aan een fietsoversteek, dus: *voorrang verlenen

Nadere informatie

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk Beoordelingsfiches VERO Deerlijk SCHOOL Klas Locatie: Startpunt Neunkirchenplein 1. Opstappen en wegrijden - Kies een veilige startplaats en plaats je fiets in de gewenste richting - Stap op aan de rechterzijde

Nadere informatie

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom Kijk naar de fietsers. Kleur de nummers van de fietsers die de verkeersregels volgen en op de juiste plaats rijden groen. Kleur de nummers van de fietsers

Nadere informatie

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden) Superfietser 2015 Belangrijkste regels -Volg de aanwijzingen van de politie. -Iedereen moet stoppen. -Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden) -Je mag doorrijden. -STOP

Nadere informatie

VOORWOORD. Beste fietser,

VOORWOORD. Beste fietser, n- VOORWOORD Beste fietser, Fietsen is gezond, maar dat wist je al. Fietsen is goed voor het milieu, maar daar moeten we je ook niet meer van overtuigen. Veilig fietsen. Het klinkt evident, maar we merken

Nadere informatie

LEERLIJN FIETSEN & VERO ASSEBROEK -BRUGGE

LEERLIJN FIETSEN & VERO ASSEBROEK -BRUGGE VERKEER OP SCHOOL BEGELEIDING OP MAAT (BoM) LEERLIJN FIETSEN & VERO ASSEBROEK -BRUGGE Donderdag 11 mei 2017 12 6 8 10 4 2 ONZE AANPAK Praktijkgericht Stapsgewijs Laagdrempelig Teach the teacher leerkrachten,

Nadere informatie

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout

Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout Wat is het fietsexamen? Het fietsexamen is een praktische proef in het centrum van Turnhout. Je moet kunnen aantonen dat je klaar bent om zelfstandig,

Nadere informatie

FIETSVERPLAATSINGEN IN GROEP

FIETSVERPLAATSINGEN IN GROEP VELOCITIE INSPIRATIEBOX categorie 3: Actieve schoolverplaatsingen ACTIEFICHE FIETSVERPLAATSINGEN IN GROEP Op welke manier kunnen klassen zich in groep met de fiets verplaatsen voor buitenschoolse activiteiten

Nadere informatie

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring Beschrijving route Noorderwijk Start Klavertje Ring Gebruik de achteruitgang van de school. Neem de fietsoversteek en rij naar links. Let op! Op een fietsoversteek heb je geen voorrang, goed uitkijken

Nadere informatie

LEERLIJN STAPPEN & TRAPPEN

LEERLIJN STAPPEN & TRAPPEN VERKEER OP SCHOOL BEGELEIDING OP MAAT (BoM) LEERLIJN STAPPEN & TRAPPEN IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS Donderdag 26 oktober 2017 WANNEER BEN JE klaar voor het verkeer? Maar ma ik word volgende week 18!!!!

Nadere informatie

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring Beschrijving route Noorderwijk Start Klavertje Ring Gebruik de achteruitgang van de school. Neem de fietsoversteek en rij naar links. Let op! Op een fietsoversteek heb je geen voorrang, goed uitkijken

Nadere informatie

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE 18+ (bedrijven) 18+ Secundair onderwijs Basisonderwijs 12 6 8 10 4 2 HET ONDERWIJS IN VLAANDEREN Ministerie Leerplicht Eindtermen en Ontwikkelings doelen

Nadere informatie

Het Fietsexamen. Voorwoord:

Het Fietsexamen. Voorwoord: Het Fietsexamen Voorwoord: Deze beknopte beschrijving is er om gebruikt te worden door leerkrachten, begeleiders, controleurs (examinatoren) tijdens het examen, ouders alsook de leerlingen. Met deze beschrijving

Nadere informatie

Beste Ouder, De leerlingen moeten ook allemaal een fluohesje aandoen en een fietshelm opzetten.

Beste Ouder, De leerlingen moeten ook allemaal een fluohesje aandoen en een fietshelm opzetten. Beste Ouder, Op dinsdag 24 mei 2016 zullen de leerlingen van het 6 de leerjaar deelnemen aan het Grote fietsexamen in Wijnegem. Het is een praktijkexamen met de fiets waarin we testen of je zoon of dochter

Nadere informatie

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK CURIEUZE NEUZEN WERKOEK 6 Wie heeft voorrang? Voorrang oefenen Voorrang van rechts 1 2 A A C D Tekening 1 heeft voorrang op Tekening 2 A heeft voorrang op en moet voorrang geven aan heeft voorrang op

Nadere informatie

Fiets wijzer. examen. Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout FIETSWIJZER / FIETSEXAMEN

Fiets wijzer. examen. Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout FIETSWIJZER / FIETSEXAMEN Fiets wijzer examen Dienst Preventie Stad Turnhout Politie Regio Turnhout 1 Ik ken de betekenis van deze verkeersborden: voorkennis 2 Ik ken de betekenis van deze verkeersborden: voorkennis 3 Ik kan uitleggen

Nadere informatie

6. Als fietser veilig in het verkeer

6. Als fietser veilig in het verkeer 6. Als fietser veilig in het verkeer A. oversteken met een gemachtigd opzichter 1 Aan welke kant moet je fietsen op het fietspad? A rechts C om het even B links D beide kanten mogen 2 Wat moet je doen

Nadere informatie

Activiteiten les Ritsen* Een acht fietsen High five!...35

Activiteiten les Ritsen* Een acht fietsen High five!...35 Groep 7 en 8 FIETSKUNSTEN Activiteiten les 1... 21 1. Fietsen over een smal en een schuin wegdek*... 23 2. Met één hand door de bocht!*... 25 3. Voorsorteren en voorrang geven... 27 Activiteiten les 2...

Nadere informatie

Cycling Vlaanderen Proef

Cycling Vlaanderen Proef 09 Cycling Vlaanderen Proef PROEF De Cycling Vlaanderen Proef voor de categorie U8 De Cycling vlaanderen Proef In deze folder vind je terug welke fietstesten je zal afwerken tijdens jouw Cycling Vlaanderen

Nadere informatie

schooljaar

schooljaar schooljaar 2018-2019 VOORWOORD Beste tiener, beste ouder(s), Het klimaat is op vandaag een belangrijk thema waar heel wat over gezegd wordt en heel wat meningen over zijn. Dat we moeten zorg dragen voor

Nadere informatie

Verkeersbordenspeurtocht

Verkeersbordenspeurtocht Verkeersbordenspeurtocht Dit boekje is van uit groep Verkeersborden, hoe zit het ook alweer? Er zijn vijf soorten borden. Als je goed naar de vorm en de kleur van een bord kijkt, weet je al met wat voor

Nadere informatie

VEILIGHEID THEMA 2015

VEILIGHEID THEMA 2015 VEILIGHEID THEMA 2015 1. Vooraf Controleer je fiets vooraf op gebreken. Draag handschoenen / sportbril / helm voor veiligheid en comfort. Waarschuw tijdig als je gaat passeren. Houd zoveel mogelijk rechts,

Nadere informatie

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek. Lesbrief: vrachtverkeer en de dode hoek Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek. N31 Harlingen: In november 2015 start Ballast

Nadere informatie

Lesfiche: dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen (ET) Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Lesfiche: dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen (ET) Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Lesfiche: dode hoek Doelgroep Derde graad lager onderwijs Eindtermen (ET) Wereldoriëntatie, domein Ruimte Verkeer en mobiliteit ET 6.1 Lichamelijke

Nadere informatie

LEERLIJN STAPPEN & FIETSEN

LEERLIJN STAPPEN & FIETSEN VERKEER OP SCHOOL BEGELEIDING OP MAAT (BoM) LEERLIJN STAPPEN & FIETSEN Donderdag 15 juni 2017 8 10 12 6 4 2 WAAR SITUEREN WE VME? Wereldoriëntatie Domein 4: ruimte Oriëntatie- en kaartvaardigheid Ruimtebeleving

Nadere informatie

Fietswielspellen. Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland. Leuke fietslessen voor alle groepen!

Fietswielspellen. Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland. Leuke fietslessen voor alle groepen! Fietswielspellen Een uitgave van Veilig Verkeer Nederland Leuke fietslessen voor alle groepen! 1 Colofon Dit is een uitgave van Veilig Verkeer Nederland 2018 De Fietswielspellen zijn aanvullend materiaal

Nadere informatie

Blijkerijstraat 1 Oude Meirstraat 39 2390 Oostmalle directie.kleuters@immaculata-oostmalle.be VERKEERSKRANT

Blijkerijstraat 1 Oude Meirstraat 39 2390 Oostmalle directie.kleuters@immaculata-oostmalle.be VERKEERSKRANT Blijkerijstraat 1 Oude Meirstraat 39 2390 Oostmalle directie.kleuters@immaculata-oostmalle.be DE VERKEERSKRANT Info over het 10op10-project Ouders zijn een voorbeeld voor hun kinderen, ook in het verkeer.

Nadere informatie

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining

Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Basiscursus C Fietstraining Vlaamse Stichting Verkeerskunde Basiscursus C Fietstraining 2013 Programma 9.30u: onthaal / kennismakingspel 10.00u: theorie fietsvaardigheid vs leeftijd 11.00u: koffiepauze 11.15u: leren fietsen in de

Nadere informatie

schooljaar

schooljaar schooljaar 2018-2019 VOORWOORD Beste tiener, beste ouder(s), Het klimaat is op vandaag een belangrijk thema waar heel wat over gezegd wordt en heel wat meningen over zijn. Dat we moeten zorg dragen voor

Nadere informatie

LERARENOPLEIDING BALO ONZE TOEKOMST

LERARENOPLEIDING BALO ONZE TOEKOMST LERARENOPLEIDING BALO ONZE TOEKOMST PROGRAMMA Klas Uren Omschrijving module Groep 1A 09.00-10.15 u Stap voor stap, trap voor trap 10.30 12.00 u Praktijktraining stappen en trappen ZELF OP PAD DOORHEEN

Nadere informatie

FIETSEXAMEN OOSTENDE

FIETSEXAMEN OOSTENDE FIETSEXAMEN OOSTENDE VERTREKPUNT ROUTE Sportpark De Schorre CP28 SPORTPARKLAAN PARKING MR V STARTPUNt à OPGEPAST: het examen start vanaf het vertrekpunt! Dus uitkijken vooraleer je vertrekt! Kan ik veilig

Nadere informatie

VOORWOORD. Beste fietser,

VOORWOORD. Beste fietser, n- VOORWOORD Beste fietser, Fietsen is gezond, maar dat wist je al. Fietsen is goed voor het milieu, maar daar moeten we je ook niet meer van overtuigen. Veilig fietsen. Het klinkt evident, maar we merken

Nadere informatie

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

Oversteken als voetganger via het zebrapad. Oversteken als voetganger via het zebrapad. Fietstaak 1 Strepestraat Grote Baan Minder zijn snelheid en kijkt voor zich uit. Stopt voor de wegmarkeringen en verleent voorrang aan weggebruikers op het zebrapad.

Nadere informatie

7 Manoeuvres en bewegingen

7 Manoeuvres en bewegingen 7 Manoeuvres en bewegingen 62 7.1 Manoeuvres Als je een manoeuvre uitvoert, zoals van rijstrook of van file veranderen, de rijbaan oversteken, een parkeerplaats verlaten of oprijden, uit een aangrenzend

Nadere informatie

OEFENEN EN TESTEN IN HET VERKEER

OEFENEN EN TESTEN IN HET VERKEER Lesfiche 3 voor BuSO OEFENEN EN TESTEN IN HET VERKEER www.fietsometer.be DOELGROEP Alle opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs. ONTWIKKELINGSDOELEN OV1-OV2 De leerling: houdt zich aan

Nadere informatie

PRAKTIJKFICHE FIETSVAARDIGHEID LES A: FIETSGEWENNING

PRAKTIJKFICHE FIETSVAARDIGHEID LES A: FIETSGEWENNING PRAKTIJKFICHE FIETSVAARDIGHEID LES A: FIETSGEWENNING Deze lesfiches geven per module praktische activiteitentips voor wie zelf aan de slag wil gaan met fietsvaardigheidstraining. Je kan ook de uitgebreide

Nadere informatie

verkeersregels voor kinderen

verkeersregels voor kinderen verkeersregels voor kinderen afspraken voor stappers te voet bron: www.verkeervpi.be Als er een begaanbare stoep (trottoir) is, gebruik die dan. Is er geen (begaanbare) stoep, verhoogde of gelijkgrondse

Nadere informatie

FIETSEXAMEN WIJK STENE

FIETSEXAMEN WIJK STENE FIETSEXAMEN WIJK STENE INFOSLIDE (maakt geen deel uit van de route) UITLEG VERSCHIL FIETSOVERSTEEK / FIETSPAD Fietsoversteken: steeds met blokken Nooit voorrang aan een fietsoversteek, dus: *voorrang verlenen

Nadere informatie

OP UITSTAP MET DE FIETS

OP UITSTAP MET DE FIETS Fietsen in groep OP UITSTAP MET DE FIETS OP UITSTAP MET DE FIETS Fietsen is een gezonde en goedkope manier om met leerlingen op uitstap te gaan. Als je rekening houdt met onderstaande aandachtspunten dan

Nadere informatie

6. Als fietser veilig in het verkeer

6. Als fietser veilig in het verkeer 6. Als fietser veilig in het verkeer A. oversteken met een gemachtigd opzichter 1 Aan welke kant moet je fietsen op het fietspad? A rechts 2 Wat moet je doen als je als fietser de oversteekplaats nadert?

Nadere informatie

Politiecongres. 5 november 2013

Politiecongres. 5 november 2013 Politiecongres 5 november 2013 Vlaamse Stichting Verkeerskunde 1990, decreet Vlaams Parlement: vorming organiseren wetenschappelijk onderzoek stimuleren Vlaams Parlement en Vlaamse regering adviseren Opleidingscentrum

Nadere informatie

Kinderen op de fiets

Kinderen op de fiets Kinderen op de fiets Kinderen vervoeren met de fiets 1. HET FIETSZITJE Vanaf ongeveer 1 jaar Van 9 tot 15 of tot 25 kg Uitgerust met : - gordeltjes - voetsteuntjes (verstelbaar in hoogte) - hoge rugsteun

Nadere informatie

5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG

5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG 5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG Vooraf Een van de manoeuvres die je tijdens het praktijkexamen zult moeten doen, is het parkeren achter een geparkeerd (of stilstaand) voertuig. Over dit examenonderdeel

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen 2011. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen 2011. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij Verkeersexamen 2011 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard aan

Nadere informatie

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. O Ouderbrief 1 Kopieerblad 1 Beste ouder/verzorger, Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen. Bijvoorbeeld: hoe maak je veilig een bocht naar links en naar rechts?

Nadere informatie

LESVOORBEREIDING. ASO/TSO stage BSO/B-stroom stage. Zelfstandige stage. naam : klas : stageschool of vereniging

LESVOORBEREIDING. ASO/TSO stage BSO/B-stroom stage. Zelfstandige stage. naam : klas : stageschool of vereniging + LESVOORBEREIDING naam : klas : ASO/TSO stage BSO/B-stroom stage Zelfstandige stage stageschool of vereniging datum mentor/contactpersoon klas/groep activiteitendomein Verkeer: Veilig fietsen uur lesnummer

Nadere informatie

Preborden BASISONDERWIJS. Doelgroep. Ontwikkelingsdoelen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Preborden BASISONDERWIJS. Doelgroep. Ontwikkelingsdoelen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Preborden Doelgroep Ontwikkelingsdoelen Derde kleuterklas Kleuteronderwijs: Mens en maatschappij De kleuters - 1.9 kennen en begrijpen omgangsvormen,

Nadere informatie

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties. Algemene informatie Doelstellingen Na het zien van het televisieprogramma, het werken met het begeleidend materiaal en het oefenen op de site: weten de kinderen dat ze door stoer gedrag in het verkeer

Nadere informatie

Jullie zoon of dochter zit nu in zijn laatste jaar lager onderwijs. Vanaf volgend schooljaar moet

Jullie zoon of dochter zit nu in zijn laatste jaar lager onderwijs. Vanaf volgend schooljaar moet Varsenare 17-03-2014 Geachte Ouders, Jullie zoon of dochter zit nu in zijn laatste jaar lager onderwijs. Vanaf volgend schooljaar moet hij/zij naar de middelbare school. Velen van hen zullen dit traject

Nadere informatie

handleiding LESKOFFER FIETSBEHENDIGHEID

handleiding LESKOFFER FIETSBEHENDIGHEID handleiding LESKOFFER FIETSBEHENDIGHEID handleiding LESKOFFER FIETSBEHENDIGHEID Om zelfzeker in het zadel te zitten moet de fietser een aantal vaardigheden onder de knie hebben. De fietsbehendigheidskoffer

Nadere informatie

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen 2014. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg VERKEERSBEGRIPPEN bij het Verkeersexamen 2014 Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. bestuurder Je bent bestuurder: - als je fietst - als je paardrijdt of loopt met je paard

Nadere informatie

Veilig fietsen in het peloton van Het Gouden Wiel. Vragen en suggesties graag aan het einde van de presentatie a.u.b.

Veilig fietsen in het peloton van Het Gouden Wiel. Vragen en suggesties graag aan het einde van de presentatie a.u.b. Veilig fietsen in het peloton van Het Gouden Wiel tijdens de toertocht in de polder Vragen en suggesties graag aan het einde van de presentatie a.u.b. Veilig fietsen in het peloton van Het Gouden Wiel

Nadere informatie

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek In oktober 2013 is bouwcombinatie Ballast Nedam Rohde Nielsen gestart met de uitvoering van Kustwerk Katwijk. Deze werkzaamheden zullen ruim een jaar duren

Nadere informatie

Verkeerseducatieve Route Harelbeke

Verkeerseducatieve Route Harelbeke Verkeerseducatieve Route Harelbeke Toelichting leerkrachten PZ Gavers Praktische verkeerseducatie De eindtermen verkeer en mobiliteit vragen praktijkgerichte verkeerslessen. Veilig en verantwoord fietsen

Nadere informatie

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven Stap 11 Fiets(st)er, ken jouw plaats Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven 3 5 1 4 6 7 8 9 1 10 13 11 3 Zo hoort het Als fietser of fietsster rijd jij niet zomaar waar je het wilt. 1 Is

Nadere informatie

Theorieles groep 5/6

Theorieles groep 5/6 Theorieles groep 5/6 Alles op een rij voor de leerkracht van groep 5/6 Met dit document kunt u een theorieles over het onderwerp verkeersveiligheid geven aan de groepen 5 en 6. Deze theorieles bestaat

Nadere informatie

Hoe leer ik een kind fietsen?

Hoe leer ik een kind fietsen? FICHE Hoe leer ik een kind fietsen? Deze fiche is bedoeld als individueel leertraject voor leerlingen die niet zelfstandig kunnen vertrekken. Voor welke kinderen is deze les bedoeld? tussen de zes en de

Nadere informatie

Kinderen en veilig fietsen.

Kinderen en veilig fietsen. Kinderen en veilig fietsen. Voorbereiding juiste fiets: Koop altijd een fiets die past bij de lengte van je kind. Een fiets 'op de groei' kopen is niet slim. Van een te grote fiets wordt een kind onzeker.

Nadere informatie

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1 Dit lesonderwerp gaat over We hebben nu diverse onderwerpen, t/m kruispunten behandeld, dit is de volgende stap. Afslaan doe je op een kruispunt en op een rotonde. Enkele belangrijke punten: Bij het neem

Nadere informatie

Praktisch Verkeersexamen Schagen

Praktisch Verkeersexamen Schagen Praktisch Verkeersexamen Schagen georganiseerd door de verkeersouderwerkgroep Schagen Instructieversie 1 Kinderen leren van ouderen. Helaas geven ouderen in het verkeer niet altijd het juiste voorbeeld,

Nadere informatie

NEUZEN CURIEUZE WERKBOEK CURIEUZENEUZEN 5 WERKBOEK

NEUZEN CURIEUZE WERKBOEK CURIEUZENEUZEN 5 WERKBOEK CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK CURIEUZENEUZEN 5 WERKBOEK 5 Pascal Bruynooghe Els Gallin Jozefien Loman Harry Peersmans Frank Roels Peggy Roumans Peter Vanbedts ISBN 978-90-301-4450-2 CUNE50W cover.indd 1 5/31/16

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. In het dorp

Hoofdstuk 1. In het dorp Hoofdstuk 1. In het dorp Vraag 1.1 De fietsers krijgen te maken met een tractor van links. Moeten de fietsers voorrang geven? Ja Nee Vraag 1.2 Milla en Rosan krijgen te maken met een auto die uit een uitrit

Nadere informatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord Kies het goede verkeersbord Antwoorden Aangeboden door: Oefeningen voor het schoolverkeersexamen Kies het goede verkeersbord Toelichting antwoorden In dit document treft u elf printbare pagina s aan, elk

Nadere informatie

Verkeerseducatieve Route Deerlijk

Verkeerseducatieve Route Deerlijk Verkeerseducatieve Route Deerlijk Toelichting leerkrachten PZ Gavers Praktische verkeerseducatie De eindtermen verkeer en mobiliteit vragen praktijkgerichte verkeerslessen. Veilig en verantwoord fietsen

Nadere informatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord Kies het goede verkeersbord Opgaven Aangeboden door: Oefeningen voor het schoolverkeersexamen Kies het goede verkeersbord Toelichting In dit document treft u elf printbare pagina s aan, elk met 6 verkeersborden

Nadere informatie

Bijzondere manoeuvre: Straatje keren in 3 keer

Bijzondere manoeuvre: Straatje keren in 3 keer Auteursrecht informatie Dit document is bedoeld voor eigen gebruik. In het algemeen geldt dat enig ander gebruik, daaronder begrepen het verveelvoudigen, verspreiden, verzenden, herpubliceren, vertonen

Nadere informatie

FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN

FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN Lesfiche 2 voor BuSO FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN www.fietsometer.be DOELGROEP Alle opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs. ONTWIKKELINGSDOELEN OV1-OV2 De leerling: houdt

Nadere informatie

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR Vertrekken op de parking van de school. We nemen het fietspad in de Kasteellaan in de richting van de kerk. Goed uitkijken bij het oversteken van de Holstraat.

Nadere informatie

Praatplaat: ga je mee op stap?

Praatplaat: ga je mee op stap? Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS Praatplaat: ga je mee op stap? Doelgroep Eerste graad van de lagere school. Lesdoel De leerlingen kunnen aangeven welke route het veiligst is. De

Nadere informatie

Dode hoek. VOET en. Doelgroep. Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs

Dode hoek. VOET en. Doelgroep. Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs Dode hoek Doelgroep Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs VOET en Gemeenschappelijke stam: 8, 9, 10, 12, 18, 19 Context 1: 11, 13, 14 Context 2: 3 Lesthema Jaarlijks gebeuren er in ons land

Nadere informatie

Fietsvaardigheidstraining in uw school

Fietsvaardigheidstraining in uw school Fietsvaardigheidstraining in uw school Voorwoord 3 Een kijk op de handleiding 4 Modules meester op de fiets 7 1 De plaats op de openbare weg 8 2 De weg verlaten of oprijden 12 3 Fietsen op een oneffen

Nadere informatie

DE LOOPFIETS: EEN IDEALE START!

DE LOOPFIETS: EEN IDEALE START! DE LOOPFIETS: EEN IDEALE START! DE LOOPFIETS: EEN IDEALE START 1. Evenwicht centraal in de ontwikkeling 2. De loopfiets voor iedereen! 3. De loopfiets school en verkeer DE LOOPFIETS: EEN IDEALE START!

Nadere informatie

Praktisch Verkeersexamen Schagen

Praktisch Verkeersexamen Schagen Praktisch Verkeersexamen Schagen georganiseerd door de verkeersouderwerkgroep Schagen Instructieversie 1 De route van het verkeersexamen 2 Recht door de parkeerplaats af Kijk uit voor geparkeerde auto

Nadere informatie

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE

VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE VERKEER OP SCHOOL VERKEERS- EN MOBILITEITSEDUCATIE WANNEER klaar voor het verkeer? VERKEER OP KINDERMAAT De psychomotorische ontwikkeling van jonger kinderen in relatie tot verkeer. Baby -> primitieve

Nadere informatie

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR

PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR PARCOURS KLEIN FIETSEXAMEN VIJFDE LEERJAAR Vertrekken op de parking van de school. We nemen het fietspad in de Kasteellaan in de richting van de kerk. Goed uitkijken bij het oversteken van de Holstraat.

Nadere informatie

HANDLEIDING FIETSEXAMEN

HANDLEIDING FIETSEXAMEN 1 HANDLEIDING FIETSEXAMEN 1. Waarom een fietsexamen op school? Uit onderzoek blijkt dat in Vlaanderen ouders zich vooral zorgen maken over de veiligheid van hun kinderen, vooral in het verkeer. De gemeente

Nadere informatie

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Bromfiets Doelgroep Leerlingen van de tweede en de derde graad VOET'en Gemeenschappelijke stam : 12, 13 Context 1 : 13, 14 Lesthema Vanaf 16

Nadere informatie

RIJVAARDIGHEID CATEGORIE A

RIJVAARDIGHEID CATEGORIE A RIJVAARDIGHEID CATEGORIE A Manoeuvres op het privé-terrein vanaf 5/9/2005 Goca 01-05-05 Fol A-N Zijn voertuig beheersen is een noodzakelijke stap, maar dit is niet voldoende, men moet er de grenzen van

Nadere informatie