FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN

Transcriptie

1 Lesfiche 2 voor BuSO FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN

2 DOELGROEP Alle opleidingsvormen van het buitengewoon secundair onderwijs. ONTWIKKELINGSDOELEN OV1-OV2 De leerling: houdt zich aan veiligheidsvoorschriften; voert opdrachten uit met een goede coördinatie van bewegingen; verplaatst zich veilig in het verkeer. OV3 De leerling: beheerst elementaire bewegingsvaardigheden zoals gaan en lopen, werpen en vangen, heffen en dragen, klimmen en klauteren, trekken en duwen, huppelen en springen, fietsen; maakt veilig gebruik van eigen en openbaar vervoer; engageert zich voor een defensief en sociaal verkeersgedrag. LESTHEMA Met de FietSOmeter voor BuSO train en test je de vaardigheid van je leerlingen om zich veilig met de fiets in groep te verplaatsen. In deze fase laat je de leerlingen nog altijd in een veilige omgeving oefenen. LESDOEL In deze les train en test je: fietsvaardigheid in groep: compact rijden; stoppen en vertrekken; van richting veranderen; communiceren. kennis van de verkeersregels voor fietsers. MATERIAALLIJST een terrein van ongeveer 20 op 20 meter; schrijfgerief en scorekaart voor elke beoordelaar; materiaal (dat geen gevaar vormt voor de leerlingen) om de zones af te bakenen, bv.: touw, lint of markeerschoteltjes; extra materiaal uit je online dossier: memory en fotoquiz.

3 1. VAARDIGHEDEN OEFENEN (20 MINUTEN) Met behulp van een parcours bouw je elke vaardigheid stapsgewijs op. De leerlingen fietsen telkens rond de opstelling. Ze rijden aan de rechterkant van de rijbaan en proberen onderling ongeveer een fietslengte afstand te houden. Oefening 1: compact rijden De leerlingen fietsen met twee achter elkaar. Begin met één duo en laat maximaal drie duo s tegelijkertijd fietsen. Bouw deze oefening op door de leerlingen met drie, vier of vijf achter elkaar te laten fietsen. Oefening 2: stoppen en vertrekken De leerlingen fietsen in een groepje van drie tot vijf achter elkaar en stoppen op jouw teken. Daarbij moeten ze hun onderlinge afstand behouden. Bij het vertrek moet iedereen vlot aansluiten. Varieer door het stoppen en vertrekken met de linker- of rechtervoet uit te laten voeren. Communicatie: Communiceren is een vaardigheid op zich, maar komt bij verschillende vaardigheden voor. Doe dezelfde oefening, maar laat de kopman het stopsignaal geven (auditief of visueel). 2 METER 20 METER 15 METER

4 Oefening 3: van richting veranderen De leerlingen fietsen in kleine groepjes achter elkaar. Twee leerlingen spelen de rol van agent. Zij nemen plaats aan een T-kruispunt en bepalen of een groep af moet slaan of rechtdoor moet rijden. Correct afslaan betekent dat: iedereen zijn arm uitsteekt; iedereen aan de rechterrand van de rijbaan blijft fietsen. Communicatie: De kopman roept links of rechts. Oefening 4: communiceren De leerlingen fietsen in kleine groepjes achter elkaar. De kopman zegt iets (bv. een zin) en de leerlingen geven dit aan elkaar door, tot helemaal achteraan. 2. KENNIS VAN DE VERKEERSREGELS VOOR FIETSERS (10 MINUTEN) De leerlingen oefenen tien belangrijke verkeersregels voor fietsers in met behulp van: een memory spel: leg de kaartjes omgedraaid door elkaar en laat de leerlingen de vraag- en antwoordkaartjes die bij elkaar horen aan elkaar koppelen. De leerlingen mogen telkens maar één kaartje van elke soort omdraaien. een fotoquiz: laat de leerlingen de correcte uitleg zoeken bij de foto s en onderaan de letter noteren bij het juiste cijfer.

5 3. VAARDIGHEDEN TESTEN (20 MINUTEN) Tijdens de afsluitende test moeten de leerlingen bewijzen dat ze over voldoende vaardigheden beschikken om de FietSOmeter veilig in het verkeer te kunnen oefenen. Organisatie De test wordt door groepjes van drie tot vijf fietsers uitgevoerd op het oefenparcours. De leerlingen fietsen steeds achter elkaar. Twee leerlingen spelen de rol van agent, een andere leerling speelt een autobestuurder en fietst in willekeurige richting rond op het parcours, steeds aan de rechterkant van de rijbaan. Beoordeling Beoordeel de leerlingen met behulp van scorekaart 2 op onderstaande vaardigheden. Wissel regelmatig van kopman. Kennis van de verkeersregels voor fietsers: De fietsers verlenen gepast voorrang. Compact rijden: De fietsers laten onderling ongeveer een fietslengte afstand. Van richting veranderen: Elke fietser duidt met de arm de richtingsverandering aan, zowel wanneer ze willen afslaan als wanneer ze een obstakel gaan passeren. Stoppen en vertrekken: Wanneer de groep moet stoppen om voorrang te verlenen, blijft iedereen op veilige afstand achter elkaar. Communiceren: De fietser vooraan roept bij het afslaan de richting en waarschuwt wanneer de groep moet stoppen.