ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2019

Transcriptie

1 ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2019 Nr. Antwoord 1. C 16. B 2. A 17. C 3. A 18. A 4. A 19. A 5. C 20. D 6. A 21. D 7. A 22. B 8. B 23. C 9. C 24. C 10. B 25. C 11. B 26. B 12. C 27. A 13. D 28. A 14. A 29. A 15. C 30. C 31. C 32. B 33. A 34. B 35. B 36. B 37. A 38. B 39. D 40. C 41. B 42. C 43. C 44. B 45. D 46. C 47. A 48. D 49. C 50. B 51. C 52. C 53. A 54. A 55. C 56. A 57. B 58. A 59. C 60. A 61. D 62. B 63. B 64. B 65. B 66. C 67. B 68. B 69. A 70. C 71. C 72. A 73. D 74. B 75. B 76. B 77. A 78. A 79. C 80. C 81. B 82. C 83. C 84. C 85. B 86. B 87. A 88. B 89. A 90. D 91. B 92. D 93. D 94. D 95. D 96. B 97. D 98. B 99. A 100. D 101. D 102. C 103. B 104. B 105. A 106. C 107. A 108. D 109. B 110. D 111. D 112. D 113. D 114. A 115. D 116. C 117. C 118. C 119. B 120. C 121. D 122. D 123. A 124. C 125. A 126. B 127. C 128. B 129. D 130. A 131. A 132. B 133. B 134. D 135. A 136. C 137. A 138. A 139. D 140. C 141. C 142. D 143. A 144. B 145. B 146. D 147. D 148. C 149. A 150. B 151. B 152. B 153. A 154. B 155. A 156. C 157. A 158. B 159. C 160. A 161. C 162. D 163. A 164. D 165. B 166. A 167. A 168. C 169. B 170. C 171. C 172. A 173. A 174. B 175. C 176. A 177. A 178. A 179. A 180. D 181. E 182. A 183. C 184. D 185. C 186. D 187. C 188. A 189. B 190. B 191. B 192. B 193. A 194. C 195. A 196. C 197. A 198. D 199. A 200. C Met ingang van de ivtg december 2018 worden vragen niet alleen meer voorzien van een literatuurreferentie en/of feedback, maar steeds vaker ook van een zogenaamde FEEDBACKPROMPT. Dit is een korte frase waarin wordt aangegeven waarover de vraag gaat. Bijv. "bloedvaten in het been". Nr. Literatuurreferentie en/of feedback voor studenten 1. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz. 579 FEEDBACKPROMPT: hematopoëse bij de foetus. 2. Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld ablation retinae. 3. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a. blz. chapter 39: Biochemical endocrinology FEEDBACKPROMPT: biologisch effect schildklierhormoon. 4. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz. 79 FEEDBACKPROMPT: locaties van psoriasis. 5. Anamnese en lichamelijk onderzoek (8e dr. 2016) Meer van der J. e.a. hfdst. 11: Genitaliën en rectum FEEDBACKPROMPT: redenen voor menorragieën. 6. Textbook of biochemistry with clinical correlations (7th ed. 2010/2011) Devlin T. e.a. blz. 629 FEEDBACKPROMPT: opslag van glycogeen. 7. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a. hfdst. 4 FEEDBACKPROMPT: albumine als negatief acutefase-eiwit. 8. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. hfdst. 10: Nutrition FEEDBACKPROMPT: klinische betekenis aften mondholte. 9. Farmacotherapeutisch Kompas. FEEDBACKPROMPT: bijwerkingen van diuretica. 10. Anamnese en lichamelijk onderzoek (8e dr. 2016) Meer van der J. e.a. hfdst. 12 FEEDBACKPROMPT: techniek palpatie van perifere vaten. 11. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a. hfdst. 18 FEEDBACKPROMPT: culturele aspecten van pijnbeleving. 12. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a. blz. 654 FEEDBACKPROMPT: flooding voor behandeling angst. 13. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a. blz. 727 FEEDBACKPROMPT: differentiaaldiagnostiek bij knieletsel. 14. Het geneeskundig proces: klinisch redeneren van klacht naar therapie (6e dr. 2016) Grundmeijer H. e.a. blz. 23 FEEDBACKPROMPT: ziektewinst en ziekenrol. 15. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a. hfdst. 18 FEEDBACKPROMPT: pathofysiologie familiaire hypercholesterolemie. 16. Rang & Dale's pharmacology (8th ed. 2015/2016) Rang H. e.a. blz , 173 FEEDBACK: 5HT3-antagonisten, mach-antagonisten en dopamine2-antagonisten hebben juist een anti-emetische werking. Choline-esteraseremmers zorgen voor meer acetylcholine in de synapsspleet. Hierdoor worden de muscarinereceptoren extra gestimuleerd, hetgeen leidt tot emesis. FEEDBACKPROMPT: misselijkheid als medicamenteuze bijwerking. 17. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: behandeling gedecompenseerde levercirrose. 18. Essentials of Medical Genetics for Health Professionals (2011) Gunder L. e.a. blz. 54 FEEDBACKPROMPT: Overerving van BRCA-genen. 19. Rang & Dale's pharmacology (8th ed. 2015/2016) Rang H. e.a. blz. 305 FEEDBACKPROMPT: het werkingsmechanisme van fibrinolytica. 20. Emery's elements of medical genetics (14e ed. 2012) Turnpenny P. e.a. blz. 119 FEEDBACK: Het kind erft altijd of een A of een B van de vader en kan dus nooit bloedgroep 0 krijgen. FEEDBACKPROMPT: bloedgroep overerving.

2 21. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 666 FEEDBACKPROMPT: Functie ligamenten enkel. 22. FEEDBACK: de grote spelers in het immuunsysteem zijn de B-, T- en NK-cellen, waarbij het uitvoerende cellen zijn van het immuunsysteem. De M-cellen zijn juist specifiek voor de tractus digestivus en hebben wel een rol een in het detecteren van pathogenen (alleen B juist). FEEDBACKPROMPT: immunosurveillance. 23. FEEDBACK: de placenta speelt een cruciale rol in de hormonale regulatie van de aanpassingen ten behoeve van de zwangerschap. De hypofyse en ovaria van de moeder zijn hiervoor niet toegerust. FEEDBACKPROMPT: conditionering van het lichaam ten behoeve van de zwangerschap. 24. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: desensitisatie bij fobie. 25. Anamnese en lichamelijk onderzoek (7e dr. 2014) Meer van der J. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: wervelkolom standsafwijkingen. 26. Biochemistry (7e ed. 2012) Berg J. e.a. blz. 803 FEEDBACKPROMPT: metabole effecten bij ontregelde diabetes. 27. Leerboek gezondheidsrecht (4e herz. dr. 2017) Engberts D. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: voorwaarden voor middelen en maatregelen bij psychiatrische opname. 28. Neurologie (6e herz. dr. 2015) Hijdra A. e.a. blz. 148 FEEDBACKPROMPT: reflexbaan pupilreflex. 29. Ophthalmology: a pocket textbook atlas (2nd rev. ed. 2007) Lang K. e.a. blz. 323 FEEDBACKPROMPT: mechanisme achter diabetische retinopathie. 30. Essentials of clinical geriatrics (7th upd. ed. 2013) Kane R. blz FEEDBACKPROMPT: klinisch presentatie ritmestoornissen. 31. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz. 718 FEEDBACKPROMPT: behandeling van types longtumoren. 32. Farmacotherapeutisch Kompas OPGAVE FEEDBACKPROMPT: preventie reisziekte. 33. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a. blz. 10 FEEDBACKPROMPT: autopsie bevindingen na hartinfarct. 34. Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a. blz. 12 FEEDBACKPROMPT: redenen van achterblijvende lengtegroei. 35. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. blz. 727 FEEDBACKPROMPT: berekenen klaring. 36. Neurologie (6e herz. dr. 2015) Hijdra A. e.a. blz. 206 FEEDBACKPROMPT: behandeling bij CVA. 37. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a. blz. 157 FEEDBACKPROMPT: mechanisme van extinctie. 38. Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2000, 2e opl. 2003) Vloten van W. blz. 137, 138 FEEDBACKPROMPT: klinisch verloop chronische urticaria. 39. Farmacotherapeutisch Kompas. FEEDBACKPROMPT: farmacologische eigenschappen nitrofurantoïnenitrofurantoine en toepassingsbeperking daardoor. 40. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz , FEEDBACKPROMPT: berekening QALY. 41. Leerboek orthopedie (3e herz. dr. 2013) Verhaar J. e.a. hfdst. 17: Heupafwijkingen bij kinderen FEEDBACKPROMPT: heupafwijkingen bij kinderen. 42. Leerboek interne geneeskunde (15e geh.herz. dr. 2017) Stehouwer C. e.a. hfdst. Reumatische ziekten FEEDBACKPROMPT: serologisch onderzoek bij granulomatose met polyangiitis. 43. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 114 FEEDBACKPROMPT: Nivea tracheabifurcatie. 44. FEEDBACK: de beschreven omstandigheden maken een veilige resectie als curatieve ingreep mogelijk De alternatieven vallen daarmee af. FEEDBACKPROMPT: behandeling niercelcarcinoom. 45. Leerboek interne geneeskunde (15e geh.herz. dr. 2017) Stehouwer C. e.a. hfdst. Longziekten FEEDBACKPROMPT: bloedgas bij hyperventilatie. 46. Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J. blz FEEDBACKPROMPT: ontstaansmechanisme pre-eclampsie. 47. Harrison's principles of internal medicine (19th ed. 2015) Kasper D. e.a. blz. content.aspx?bookid=1130&sectionid= Octbr 07, 2017 FEEDBACKPROMPT: Klinisch beeld fibromyalgie. 48. Het onderzoek van de tractus circulatorius (2012) Vaardigheden In de Geneeskunde. Duijnhoven van E. blz. fig. 41 FEEDBACKPROMPT: auscultatie arteria renalis. 49. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. hfdst. 18 bloedziekten, blz. 577, 579 FEEDBACKPROMPT: betekenis bloedingstijd. 50. NHG-standaarden voor de huisarts. FEEDBACKPROMPT: beeld van alopecia areata. 51. FEEDBACK: De m. tarsalis is een onwillekeurige, gladde spier die betrokken is bij het optrekken van het bovenooglid, en die samen met de pupil (m. dilatator pupillae) en de zweetklieren in het gelaat sympathisch wordt geïnnerveerd. De combinatie van geringe ptosis en miosis, al dan niet in combinatie met een opgeheven zweetsecretie in het gelaat aan dezelfde kant, heet het syndroom van Horner. De ptosis is hierbij veel geringer dan bij een uitval van de m. levator palpebrae. Door uitval van de sympathische innervatie overheerst de parasympathische innervatie van de pupil, waardoor de pupilvernauwing verklaard wordt. De lichtreacties van de miotische pupil zijn normaal. Het syndroom kan bij een groot aantal aandoeningen voorkomen, waarvan de belangrijkste zijn: infarcering van de laterale medulla oblongata, dissectie van de

3 a. carotis, onderste plexusbrachialislaesies door compressie of ingroei van longtopprocessen en trauma. FEEDBACKPROMPT: verklaring ptosis. 52. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a. blz. 942 FEEDBACKPROMPT: erythema migrans. 53. Junqueira's basic histology: text and atlas (13th ed. 2013) Mescher A. e.a. blz. hormonen FEEDBACKPROMPT: schildklierhormonen. 54. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a. blz. 417 FEEDBACKPROMPT: lezen van flowvolumecurve bij spirometrie. 55. Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: Onderzoek status mentalis, psychische functies, cognitieve functies en symptomen. 56. Textbook of biochemistry with clinical correlations (7th ed. 2010/2011) Devlin T. e.a. blz. 6 FEEDBACKPROMPT: Consequenties van het logarithmisch zijn van ph-waarden. 57. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a. blz. 93 FEEDBACKPROMPT: angstreductie door gesprekstechniek. 58. Leerboek medische ethiek (4e herz.dr. 2013) Have ten J. e.a. blz. 94 FEEDBACKPROMPT: medisch handelen in de verlichtingstraditie: wat is ethisch? 59. Farmacotherapeutisch Kompas. FEEDBACK: flucloxacilline dekt de Staphylococcus aureus, de andere niet of onvoldoende. FEEDBACKPROMPT: antibiotica bij furunkel. 60. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: statistische toets keuze. 61. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a. blz FEEDBACK: De meeste prostaathyperplasie komt voor in de meer centraal gelegen transitiezone en kan daardoor urineobstructie veroorzaken. Daarentegen komen de meeste carcinomen voor in de perifere zone. Hierdoor kunnen deze palpabel zijn bij een rectaal toucher. FEEDBACKPROMPT: prostaathyperplasie, lokalisatie in de prostaat. 62. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: effect astma op longfunctieparameters. 63. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 536 FEEDBACKPROMPT: Lymfedrainage van het been. 64. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 681 FEEDBACKPROMPT: Landmarks bij palpatie schouder. 65. Current diagnosis and treatment Geriatrics (2nd ed. 2014) Williams B. e.a. blz. 248 FEEDBACK: Een maagbloeding heeft als gevolg melaena (zwarte ontlasting). Een hoge tractus digestivusbloeding geeft meestal melaena maar bij een forse bloeding kan ook helder rood bloed verlies per anum voorkomen. Bij oudere patiënten staan de typische symptomen van maagpijn bij een maagbloeding veel minder of zelfs niet op de voorgrond. Hierdoor komen complicaties zoals een perforatie vaker voor. Een divertikelbloeding is een bloeding uit een, al dan niet ontstoken, divertikel veroorzaakt door erosie vanuit de luminale zijde van het divertikel en resulterend in een arteriële bloeding met soms ernstig rectaal bloedverlies. Oesofagusvarices ontstaan in een laat stadium van leverinsufficiëntie en presenteert zich doorgaans met hematemesis. Ook de voorgeschiedenis van patiënte zou niet meer blanco zijn geweest. Een Mallory-Weiss laesie is een scheur in het slijmvlies van de oesofagus hetgeen ook een bovenste tractus digestivusbloeding kan veroorzaken. Echter, de laesie wordt veroorzaakt door heftig braken en daarover staat niets in deze casus. FEEDBACKPROMPT: presentatie gastrointestinaal bloedverlies en risicofactoren. 66. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: nierafwijkingen bij pasgeborenen, herkenning nefrotisch syndroom. 67. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. 618 FEEDBACK: De nierfunctie is ernstig verminderd. De GFR heeft een waarde tussen de 15 en 29. Nog steeds ervaart een deel van de patiënten geen klachten. Vaak treden vermoeidheidsklachten of jeuk op. De vermoeidheid wordt mede veroorzaakt door bloedarmoede. Een gevolg van het minder aanmaken van het hormoon erytropoëtine (EPO). Dit kan worden verholpen door EPO injecties. Er treedt stapeling op van afvalstoffen in het bloed zoals: fosfaat (zit in eiwitrijke voeding) en kalium (zit veel in fruit) Het bloed wordt te zuur en er kan een tekort aan vitamine D ontstaan waardoor de serum calcium concentratie dreigt te dalen. Het PTH (parathyreoïd hormoon) stijgt ter compensatie. Het is moeilijker de bloeddruk onder controle te houden, doordat de nieren het zout minder goed kunnen uitscheiden. Al deze veranderingen kunnen met dieet en medicatie gedeeltelijk behandeld worden. Als de functie onder de 20 zakt, is de kans groot dat transplantatie of dialysebehandeling nodig is. Daarom wordt de voorlichting over transplantatie en de verschillende vormen van dialyse gestart: HD, PD, in het ziekenhuis of thuis. FEEDBACKPROMPT: effecten op calcium en fosfaathuishouding bij nierinsufficiëntie. 68. Leerboek geriatrie. Probleemgeoriënteerd werken met ouderen (3e dr. 2017) Iersel van M. e.a. hfdst. 1 FEEDBACKPROMPT: klinische tekenen van dehydratie. 69. Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a. blz. 178 FEEDBACKPROMPT: mechanisme metastasering naar de lever. 70. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz FEEDBACK: aan de student: De APTT, PT en fibrinogeen zijn stollingstesten die een maat zijn voor de plasmatische stollingsfactoren en dus een indruk geven van de secundaire hemostase. In dit geval is de APTT verlengd en is er dus sprake van een afwijkende secundaire hemostase. Trombocyten spelen een belangrijke rol in de primaire hemostase en die zijn in dit geval normaal. Fibrinolyse stoornissen, met name hyperfibrinolyse, uiten zich vaak in verlaagd fibrinogeen. FEEDBACKPROMPT: onderdelen van het stollingsmechanisme en parameters daarvoor. 71. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: behandeling toxisch megacolon. 72. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz. 153 FEEDBACKPROMPT: epidemiologie van ziekteverzuim.

4 73. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: aandachtpunten bij plaatsen IUD. 74. Rang & Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a. blz. 159 FEEDBACKPROMPT: werking van ipratropiumbromide. 75. Rang & Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a. blz. 553 FEEDBACKPROMPT: werkingsmechanisme antipsychotica. 76. Williams obstetrics (24th ed. 2014) Cunningham F. e.a. blz. chapter 13 FEEDBACKPROMPT: ongebalanceerd chromosoompatroon. 77. Cell Biology and Histology (7th ed. 2015) Gartner L. e.a. blz. 66 FEEDBACKPROMPT: werking vitamine C. 78. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a. blz FEEDBACK: Benigne paroxysmale positieveranderingsduizeligheid (BPPD) kenmerkt zich door snel optredende, kortdurende draaiduizeligheid. Dit wordt uitgelokt door plotse (hoofd)bewegingen. Kenmerkend is de korte latentietijd en de korte duur van de klachten. Klachten treden vrijwel direct na een beweging op en verdwijnen in de regel binnen 40 seconden. Neuritis vestibularis is een aandoening van nervus vestibulocochlearis. Het kenmerkt zich door hevige draaiduizeligheid welke dagen tot weken kan duren. Vaak is in de voorafgaande periode een bovenste luchtweginfectie doorgemaakt. Orthostatische hypotensie is een falend compensatiesysteem van het autonome zenuwstelsel, waarbij de bloeddruk niet op peil gehouden kan worden in staande positie. Het kenmerkt zich door een licht gevoel in het hoofd (geen draaiduizeligheid) en in erge gevallen met een syncope tot gevolg. Dit treedt op binnen minuten na het opstaan. De ziekte van Ménière kenmerkt zich door aanvallen van draaiduizeligheid met gehoorverlies en tinnitus. De aanvallen duren een kwartier tot enkele uren. Er zijn geen uitlokkende factoren bekend. FEEDBACKPROMPT: beeld van benigne paroxysmale positieveranderingsduizeligheid. 79. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 784 FEEDBACKPROMPT: analyse schildkliernodus. 80. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N. blz. 164 FEEDBACKPROMPT: letsel n. infraorbitalis bij operaties aan de maxilla. 81. Neurologie (7e ongew. dr. 2016) Hijdra A. e.a. hfdst. 25: Infecties FEEDBACKPROMPT: liquorafwijkingen bij types meningitis. 82. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 363 FEEDBACKPROMPT: Verloop ureteren en omgevende anatomische structuren. 83. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz. 80 FEEDBACKPROMPT: onderzoeksdesign bij zeldzame ziekten. 84. Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a. blz. 728 FEEDBACKPROMPT: definities van diverse stoornissen in denken. 85. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: ischemie reperfusie schade. 86. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. hfdst. 7, blz. 146 FEEDBACKPROMPT: oorzaak fysiologische icterus neonatorum. 87. Leerboek acute geneeskunde. Probleemgerichte aanpak (2014) Vugt van A. e.a. blz. 149 FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld hoge dwarslesie. 88. Histology: a text and atlas: with correlated cell and molecular biology (7th ed. 2015/2016) Ross M. e.a. blz. 339 FEEDBACKPROMPT: Biochemisch Mechanisme van spiercontractie. 89. Neurologie (5e dr. 2013, 2e opl. 2013) Hijdra A. e.a. blz FEEDBACK: De liquor wordt voor het grootste deel aangemaakt in de plexus choroideus in de zijventrikels en stroomt via de foramina van Monro naar de derde ventrikel, via het aquaduct van Sylvius naar de vierde ventrikel en via de foramina van Luschka en Magendie naar de extracerebrale en spinale subarachnoïdale ruimten. Daar stroomt de liquor via de fissuren van Sylvius en de fissura interhemispherica naar boven, waar resorptie plaatsvindt via arachnoïdale villi die in de sinus sagittalis superior uitmonden. Een blokkade ter hoogte van het aquaduct van Sylvius zorgt voor een verhoogde druk voor de blokkade en dus voor verwijde zijventrikels en een verwijd derde ventrikel. Dit wordt dan een aquaductstenose genoemd en kan optreden als gevolg van een tumor. Als er een blokkade is ter hoogte van de basale cisternen, ontstaat er een drukgradiënt tussen alle ventrikels en de subarachnoïdale ruimte en worden alle ventrikels verwijd. Als er een blokkade is ter hoogte van de sinus sagittalis superior, loopt de druk zowel in de ventrikels als in de subarachnoïdale ruimte op en ontstaat er geen hydrocephalus. FEEDBACKPROMPT: Structuren waar de liquor doorheen stroomt. 90. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz. 112 FEEDBACK: De sensitiviteit van kloppijn bij sinusitis is het percentage patiënten met kloppijn onder de patiënten met bewezen sinusitis. In het geval van de casus is de sensitiviteit dus 100/150=67%. FEEDBACKPROMPT: toepassing van de definitie van sensitiviteit. 91. Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a. hfdst. thoracic surgery FEEDBACKPROMPT: fysiologische processen in long en pleura. 92. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz. GEEN OPGAVE FEEDBACKPROMPT: Arteriële vaatvoorziening van het brein. 93. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a. blz. 345, 419 FEEDBACK: In het ileum komt, op enige afstand van elkaar gelegen, een dertigtal platen van Peyer voor. Deze liggen in de submucosa tegenover de plaats van aanhechting van het mesenterium. De platen van Peyer dringen door tot vlak onder het epitheel. Mucosa en serosa zijn wel weefsellagen in de darmwand maar bevatten niet de platen van Peyer. Endotheel komt in de darmwand niet voor. FEEDBACKPROMPT: histologie van het immuunsysteem in de darm. 94. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a. blz FEEDBACK: De basaalmembraan in de glomerulus bestaat uit de versmolten laminae basalis van de endotheelcellen en de podocyten. Het spaarzame bindweefsel dat zich tussen de capillairlussen bevindt wordt mesangium genoemd en bestaat uit mesangiumcellen en de mesangiale matrix. De bovenste laag van urotheel bestaat uit overkoepelende paraplucellen. Deze cellen vormen een afsluitende barrière

5 tussen de urine en het weefsel. Bij de vaatpool van het nierlichaampje bevindt zich het juxtaglomerulaire apparaat, een agglomeraat van 3 celtypen. De juxtaglomerulaire korrelcel is daar 1 van en hebben een secretorische functie. FEEDBACKPROMPT: cellen betrokken bij de glomerulaire basaalmembraan. 95. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a. blz. 19 FEEDBACK: De HE-kleuring met een combinatie van donkere kernen en roze cytoplasma is een standaardkleuring in de histologie. Weefselbestandsdelen zoals de basofiele nucleïnezuren (DNA en RNA) kleuren donkerblauw met de kleurstof hematoxyline. Eosine is een zure kleurstof die voornamelijk basische componenten roze aankleurt zoals de NH2-groepen van eiwitten. FEEDBACKPROMPT: kleuring in HE coupes. 96. NHG-standaarden voor de huisarts. met roken FEEDBACK: Afhankelijk van de motivatie wordt de patiënt ingedeeld in een van de onderstaande groepen: gemotiveerd, overwegend, ongemotiveerd. Bovenstaande patiënt valt in de categorie overwegend. De NHG-standaard adviseert in die situatie een korte motivatieverhogende interventie. Bij ongemotiveerde patiënten is het beleid om toestemming te vragen om in een volgend contact terug te komen op stoppen met roken. Bij gemotiveerde mensen wordt een intensieve interventie geadviseerd. FEEDBACKPROMPT: motivering voor stoppen met roken. 97. Harrison's principles of internal medicine (19th ed. 2015) Kasper D. e.a. blz. 288: Pericardial Disease FEEDBACKPROMPT: symptomen van pericarditis. 98. Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J. blz FEEDBACKPROMPT: leeftijdsafhankelijke samenstelling van bot. 99. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz , 97 FEEDBACK: Bij contactallergisch eczeem speelt de type-iv-reactie een belangrijke rol. Een belangrijk hulpmiddel bij het stellen van de diagnose contactallergisch eczeem is het epicutaan allergologisch onderzoek (plakproef). Hierbij appliceert men onder gestandaardiseerde omstandigheden de voor de patiënt verdachte allergenen op de huid (meestal rug) van de patiënt. Na 48 en 72 uur (en evt. ook na 6-7 dagen) na applicatie van de allergenen worden de tests afgelezen en de aanwezigheid van erytheem, papels, vesikels worden geobserveerd. Een intracutaan allergologisch onderzoek (priktest) is geschikt als er een allergische type-i-reactie vermoedt wordt voor bijvoorbeeld inhalatie- (huisstofmijt, pollen) of voedingsallergenen. Hierbij worden de preparaten percutaan in de oppervlakkige huid van de onderarm geprikt en na 20 minuten beoordeeld op reactie zichtbaar door het ontstaan van urticaria. De RAST kan ook uitgevoerd worden voor het aantonen van een type-1-reactie. Hierbij worden de circulerende specifieke IgE-antistoffen in vitro aangetoond in het afgenomen serum met behulp van een radio-immunologische methode. FEEDBACKPROMPT: aanvullend onderzoek bij eczeem Vander's human physiology: the mechanisms of body function (12th ed. 2011) Widmaier E. e.a. blz FEEDBACK: De aanwezigheid van vet in de maag zorgt voor de afgifte van hormoon enterogastrone door de dunne darm. Dit hormoon zorgt voor een vertraagde maaglediging. Door de inname van vet blijft alcohol dus langer in de maag en duurt het langer voordat het opgenomen wordt door het lichaam. Door de trage opname kan het afbraakproces alvast beginnen en is er minder snel sprake van een intoxicatie. Dit is de enige manier waarop vet een rol speelt. FEEDBACKPROMPT: maagontlediging bij vette maagvulling Vander's human physiology: the mechanisms of body function (12th ed. 2011) Widmaier E. e.a. blz FEEDBACK: Bij ernstig chronisch nierfalen zijn de nieren niet meer in staat om adequaat kalium uit te scheiden, hetgeen resulteert in hyperkaliëmie in het bloed. Erytropoëtine zal juist verlaagd zijn, omdat dit een hormoon is dat door een gezonde nier geproduceerd wordt. Ook het bicarbonaat is verlaagd door verminderde uitscheiding door de nefronen. In gezonde nieren wordt inactief vitamine D omgezet in actief vitamine D. In chronisch zieke nieren is er sprake van een verminderde omzetting in actief vitamine D, hetgeen resulteer in een hypocalciëmie in het bloed. FEEDBACKPROMPT: effecten van nierfalen op kalium Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a. blz. 438 FEEDBACK: De behandeling van diabetische ketoacidose (DKA) richt zich primair op het herstel van de dehydratie. De eerste stap daarin is intraveneuze vochttoediening met NaCl 0,9%. Een snelwerkende insuline oplossing wordt gestart na de shockbehandeling/initiële rehydratie (niet binnen het eerste uur dat met intraveneuze vochttoediening gestart is). Toediening van bicarbonaat (correctie van de acidose) is - ongeacht de maat van acidemie - nooit geïndiceerd bij de behandeling van DKA, behalve bij de behandeling van levensbedreigende hyperkaliëmische ritmestoornissen. De acidose verdwijnt met vochttoediening en insulinetherapie. FEEDBACKPROMPT: behandeling van ketoacidose Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 109 FEEDBACKPROMPT: Niveau longrenzen Klinische traumatologie (2e dr. 2000) Haarman H. blz. 208 FEEDBACKPROMPT: monteggiafractuur Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J. blz. 284 FEEDBACKPROMPT: 3e harttoon Klinische neurologie (17e herz. dr. 2012) Kuks J. e.a. blz. hfdst: Visuele systeem FEEDBACKPROMPT: gezichtsvelduitval bij CVA Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: pathofysiologie presbyacusis RIVM. LCI-Richtlijnen. blz. Febris typhoidea FEEDBACK: De arts informeert de patiënt over de regelgeving omtrent buiktyfus met in het bijzonder het verbod op beroepsuitoefening. Buiktyfus is een meldingsplichtige ziekte groep B2. Wanneer men werkzaam is in de levensmiddelensector of belast is met directe verzorging van patiënten mag deze persoon zijn werkzaamheden niet hervatten eer de feceskweek driemaal negatief is. Directe opname tot isolatie, thuisisolatie of quarantaine is in deze groep van meldingsplichtige ziekte groep niet van toepassing. FEEDBACKPROMPT: meldingsplichtige ziekten, vlektyfus Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. 469 FEEDBACK: Osteoclasten zijn grote multinucleaire cellen die bot kunnen afbreken. Bij multipel myeloom is er sprake van verhoogde osteoclastische activiteit zonder dat er verhoogde botaanmaak is door osteoblasten. Er worden dan lytische laesies gezien op de röntgenfoto.

6 FEEDBACKPROMPT: Histologie van de botombouw Current diagnosis and treatment Geriatrics (2nd ed. 2014) Williams B. e.a. blz FEEDBACK: Koude acra passen bij perifere arteriële insufficiëntie. Vermoeide benen, perifeer oedeem en teleangiëctastieën wijzen juist op een veneuze insufficiëntie. FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld arteriële insufficiëntie Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (10e geh.herz. dr. 2017) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz FEEDBACK: Keratoacanthoom groeit snel 2-3 weken. FEEDBACKPROMPT: Diagnostiek huidtumoren Leerboek interne geneeskunde (15e geh.herz. dr. 2017) Stehouwer C. e.a. hfdst. Beeldvormende diagnostiek FEEDBACKPROMPT: diagnostiek sarcoïdose Medical physiology (3rd ed. 2016/2017) Boron W. e.a. blz FEEDBACK: Dag 25 van een 32-daagse cyclus zit in de luteale fase. Als de cyclus ovulatoir is, dan zal er een corpus luteum gevormd zijn, dat progesteron produceert. Als de cyclus anovulatoir is, zal er geen progesteron bepaald kunnen worden. De ovulatie (als die plaats vindt) zal voor dag 25 zitten, vermoedelijk rond dag 18 (32-14). Het heeft dan geen zin om FSH te meten, want dat is verhoogd in de folliculaire fase. Ook LH meten heeft geen zin, want de LH-piek (als de ovulatie heeft plaats gevonden) zit ruim voor dag 25 in een 32-daagse cyclus. En ook de oestradiol heeft geen zin om te meten, omdat die vooral in de folliculaire fase en rondom de ovulatie verhoogd is. FEEDBACKPROMPT: cyclusgerelateerde hormoonspiegels Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a. blz. 69 FEEDBACKPROMPT: types slechtziendheid Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009, 5e opl. 2014/2015) Hengeveld M. e.a. blz FEEDBACK: Een overdosis van heroïne leidt tot een ernstige ademdepressie, hypoxie, coma en ten slotte de dood. Bij een overdosis wordt de crisisinterventie toegepast: beademing en zo snel mogelijk intraveneus toedienen van een opioïdantagonist (naloxon). Flumazenil wordt toegepast bij een overdosering met benzodiazepines en acetylcysteïne bij een paracetamol overdosering. Methadon is een langwerkende opioïdagonist die gebruikt wordt bij de ontgifting van het kortwerkende heroïne. In dit geval zal methadon dus enkel de symptomen verergeren. FEEDBACKPROMPT: crisisinterventie bij heroïne-intoxicatie Rubin's pathology: clinicopathologic foundations of medicine (6e ed. 2011/2012) Rubin R. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: bloedingsbronnen bij intracraniële bloedingen Leerboek acute geneeskunde. Probleemgerichte aanpak (2014) Vugt van A. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: behandeling hypovolemische shock Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a. blz. 347 FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld longembolie Wetten Overheid NL. Wet- en regelgeving. online FEEDBACKPROMPT: juridisch criterium voor inbewaringstelling Current diagnosis and treatment Geriatrics (2nd ed. 2014) Williams B. e.a. blz FEEDBACK: Ter behandeling van dyspneu in de terminale fase kan een lage dosis morfine toegediend worden zonder gevaar op ademdepressie. Een anxiolyticum (bijv. oxazepam, lorazepam of midazolam) ondersteunt een symptomatisch beleid, en kan overwogen worden bij onvoldoende effect van morfine, zeker als angst en spanning een rol lijken te spelen. Codeïne is een opiumalkaloïd met analgetische en hoestprikkeldempende werking. Salbutamol is een bèta-2-sympathicomimeticum en wordt met name gebruikt in de behandeling van astma en COPD. FEEDBACKPROMPT: medicamenteuze behandeling terminaal hartfalen Leerboek orthopedie (3e herz. dr. 2013) Verhaar J. e.a. blz. par FEEDBACK: Een quadricepspeesruptuur ontstaat vooral bij patiënten ouder dan 50 jaar door degeneratieve veranderingen, vaak in combinatie met systeemaandoeningen zoals reumatoïde artritis of diabetes mellitus. De quadricepspees behoort tot het extensorenapparaat. Een ruptuur zorgt er dan ook voor dat strekken van het been vrijwel niet meer mogelijk is. Op een röntgenfoto wordt vaak een laagstand van de patella gezien. Bij een ruptuur van de patellapees wordt er juist een hoogstand van de patella gezien. De biceps femorispees bevindt zich aan de achterkant van de knie en zorgt juist van flexie van het kniegewricht. De spieren die vast zitten aan de pes anserinus dragen bij aan de adductie van het been. FEEDBACKPROMPT: quadricepsruptuur, klinisch beeld Handboek dwarslaesierevalidatie: de basis (3e herz.dr. 2016) Asbeck van F. e.a. blz. ademhaling FEEDBACK: Een van de meest lastige complicaties bij ademhaling wordt gevormd door verstijven van de thorax waardoor er onvoldoende ademexcursie is. Antwoord b is onjuist; het diafragma is wel degelijk actief door innervatie rond c4; De meeste thoracale druk wordt opgebouwd door o.a. intercostaal en pectoralis spieren welke goed getraind kunnen worden. Antwoord c. De buikdruk is altijd verminderd door beperkte innervatie; een band om de buik kan helpen voor minder druk maar de thorax wordt hier niet door beïnvloed. FEEDBACKPROMPT: ademhaling bij dwarslaesie Clinical neuroanatomy (27th ed. 2013) Waxman S. blz. Appendix C. Spinal Nerves and Plexuses FEEDBACKPROMPT: beeld van plexus brachialis laesie Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz. 32 FEEDBACKPROMPT: types verdeling om bij statistiek rekening mee te houden Essentials of Rubin's pathology (6th ed. 2013/2014) Rubin E. e.a. hfdst. 22 FEEDBACKPROMPT: samenstelling nierstenen Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N. blz. 84 FEEDBACK: Otitis externa necroticans (ook wel maligne otitis externa genoemd) ontstaat door een infectie met Pseudomonas aeruginosa. Het is een ernstig ziektebeeld dat begint als een gelokaliseerde infectie van de uitwendige gehoorgang. Subcutane uitbreiding veroorzaakt perichondritis en chondritis. In een later stadium ontstaan osteitis en osteomyelitis van het omgevende bot. Het kan zich verder uitbreiden naar onder andere het kaakgewricht, het mastoïd en zelfs via de schedelbasis naar de tegenovergestelde zijde. In een latere fase is er aantasting van de craniale zenuwen. De aandoening heeft bij progressie een aantoonbare mortaliteit. Het komt vooral voor bij patiënten met Diabetes Mellitus. FEEDBACKPROMPT: verwekker en beeld van otitis externa necroticans.

7 127. Dermatology (3rd ed. 2012) Bolognia J. blz FEEDBACKPROMPT: verwekker impetigo FEEDBACK: gecompliceerd wil zeggen, per definitie, dat er een verbinding is tussen de fractuur en de buitenwereld (B juist). Dislocatie in het gewrichtsoppervlak is ernstig, maar de juiste term is gedisloceerd intra-articulair (A fout). Meerdere fragmenten is ook ernstig maar heet communitief (C fout). FEEDBACKPROMPT: definitie gecompliceerde fractuur Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a. blz. 388 FEEDBACKPROMPT: medicamenteuze behandeling van depressieve stoornissen Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a. blz. 458 FEEDBACKPROMPT: interpretatie auscultatoire afwijkingen thorax Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. blz. 400 FEEDBACKPROMPT: besmettelijkheid varicella FEEDBACK: bij een meta-analyse worden ruwe data gepooled en op nieuw geanalyseerd. Bij een systematic review wordt een zoekstrategie gehanteerd waarbij getracht wordt alle beschikbare informatie boven water te krijgen. Een narratieve review vat de evidence samen die de auteur zelf relevant acht voor de strekking van zijn verhaal (verhalend literatuuroverzicht). FEEDBACKPROMPT: types reviewartikelen Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a. hfdst. 6. Oogheelkundige problemen op de kinderleeftijd FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld retinoblastoom Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. blz. chapter 18 FEEDBACKPROMPT: testen op traansecretie Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz FEEDBACK: een vlokkentest wordt meestal gedaan rond de elfde zwangerschapsweek. In de vlokken kunnen de CAG-repeats aanwezig bij het Huntington gen in het DNA worden onderzocht. Na 2-3 weken is de uitslag bekend. Er is dan nog voldoende tijd om in geval van een afwijkende uitslag desgewenst een zuigcurettage te verrichten. Bij pre-implantatie genetische diagnostiek (PGD) wordt een embryo, verkregen via in-vitrofertilisatie (IVF), voor terugplaatsing getest op erfelijke aandoeningen. Momenteel wordt PGD in Nederland toegepast bij ernstige opspoorbare erfelijke aandoeningen met een hoog herhalingsrisico. De ziekte van Huntington is één van deze aandoeningen. Maar doordat het echtpaar in deze casus heeft aangegeven geen IVF te willen ondergaan is dit nu (nog) geen optie. Onderzoek naar dragerschap bij de partner is voor de ziekte van Huntington niet zinvol omdat deze autosomaal dominant overerft. Bij de combinatietest wordt met behulp van biochemische bepaling van eiwit- en hormoonconcentraties in het maternale serum en echoscopische meting van de nekplooi dikte van de foetus de kans op het Downsyndroom bepaald. FEEDBACKPROMPT: prenatale gendiagnostiek Psychologie en geneeskunde: behavioural medicine (4e geh. herz. dr. 2012) Kaptein A. e.a. blz. 162 FEEDBACKPROMPT: determinanten die klachtbeleving beïnvloeden Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz. 624 FEEDBACK: De klassieke presentatie bij een harttamponnade bestaat uit een gedaalde arteriële bloeddruk, hoge centraalveneuze druk en gedempte ictus cordis en harttonen. Een harttamponnade ontstaat doorgaans als gevolg van penetrerend hartletsel zoals steek- en schotwonden, maar kan ook een iatrogene oorzaak hebben (zoals bij het plaatsen van een pacemaker). De combinatie van symptomen zoals in deze casus beschreven passen niet bij een (long)embolie, een pneumothorax of een septische shock. FEEDBACKPROMPT: ontstaan en klinisch beeld harttamponade Fysische diagnostiek: uitvoering en betekenis van het lichamelijk onderzoek (2e herz. dr. 2015) Jongh de T. e.a. blz FEEDBACK: Bij deze man is sprake van bitemporale hemianopsie. Dit zorgt ervoor dat in beide ogen het temporale gedeelte van het gezichtsveld niet wordt waargenomen. Het centrale zien wordt gespaard. Bitemporale hemianopsie wordt veroorzaakt door een laesie ter plaatse van het chiasma opticum. Bij beschadiging van de nervus opticus is er blindheid aan één oog. Bij een laesie in de occipitaalkwab is er sprake van homonieme hemianopsie, waarbij het centrale zien gespaard blijft. Een Laesie van de tractus opticus geeft een homonieme hemianopsie. Dit betekend dat in beide ogen het linker- of het rechtergedeelte van het gezichtsveld niet wordt waargenomen, afhankelijk aan welke kant de laesie zich bevindt. FEEDBACKPROMPT: visusstoornissen bij cerebrale afwijkingen, lokalisatie op de cortex NHG-standaarden voor de huisarts. diarree FEEDBACK: Parasieten zijn als oorzaak van diarree te overwegen naarmate de klacht langer duurt (> 10 dagen). Giardia lamblia (giardiasis) komt in Nederland dan het vaakst voor, vooral bij kinderen en hun ouders/verzorgers. De infectie wordt opgelopen via feco-orale besmetting, direct of indirect. Transmissie vindt plaats via het drinken van of zwemmen in met Giardia-cysten besmet water, het eten van besmet voedsel of direct van mens op mens. De meest voorkomende bacteriële verwekkers van acute diarree in Nederland zijn de Campylobacter soorten (met name C. jejuni). Besmetting vindt plaats via de tractus digestivus, vooral door het manipuleren en gebruik van rauw of onvoldoende verhit vlees. De ziekte begint meestal acuut met koorts, algemene klachten met hoofdpijn en soms verwardheid. Na enige dagen volgen buikkrampen, misselijkheid en diarree. De feces zijn waterdun, slijmerig, stinkend en in ongeveer de helft van de gevallen bloederig, vooral als het colon in het ziekteproces is betrokken. Bij een derde van de patiënten verloopt de infectie vanaf het begin als een enteritis, zonder dat er koorts aan vooraf gaat. Escherichia coli is de voornaamste verwekker van reizigersdiarree : het plotseling ontstaan van diarree, waterdun zonder bloed, met wat buikkrampen en zonder of met geringe temperatuurverhoging bij bezoekers uit West-Europa en Amerika van landen in subtropische en tropische gebieden. De duur van het syndroom is meestal kort: één tot drie dagen. Zelden is het ziektebeeld ernstig; dat gaat gepaard met misselijkheid, braken en uitdroging. Tot de zeldzamere oorzaken van diarree behoort de toxineproducerende bacterie Clostridium difficile. Kolonisatie met deze bacterie komt vooral voor in ziekenhuizen. Risicofactoren voor kolonisatie zijn hoge leeftijd, ernstige ziekte en maagzuurremming. Een behandeling met antibiotica kan tot drie maanden na de behandeling klachten uitlokken. FEEDBACKPROMPT: klinische differentiaaldiagnose ziekteverwekkers in de darm Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a. blz. chapter 41.2: Neurochemistry FEEDBACKPROMPT: neurotransmitters van het autonome zenuwstelsel Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. blz. 592 FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld leukemie NHG-standaarden voor de huisarts.

8 FEEDBACK: Ventrikelfrequentie verlagende medicatie is geïndiceerd bij patiënten met atriumfibrilleren met een ventrikelfrequentie > 110 min of bij klachten bij inspanning. Bij patiënten zonder hartfalen is een bètablokker (metoprolol) eerste keus en een calciumantagonist (verapamil of diltiazem) tweede keus. Bij onvoldoende werking kan digoxine worden toegevoegd. Wanneer er bij een patiënt (mogelijk) sprake is van hartfalen wordt direct gestart met digoxine. FEEDBACKPROMPT: medicatie bij boezemfibrilleren Human physiology: from cells to systems (9th ed. 2016) Sherwood L. blz. chapter 10: The blood vessels and blood pressure FEEDBACKPROMPT: mechanisme achter colloidosmotische druk Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. hfdst. 4 FEEDBACKPROMPT: verwekkers wondinfecties Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a. blz. 387 FEEDBACKPROMPT: behandeling obsessief-compulsieve stoornis Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz. 531 FEEDBACKPROMPT: voorkomen van aorta-aneurysmata Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a. blz FEEDBACK: Bij de sociale-angststoornis is er sprake van een extreme angst en vrees voor sociale situaties waarin de patiënt bevreesd is zichzelf belachelijk te zullen maken, kritiek van anderen te krijgen, of niet goed aan de eisen te kunnen voldoen die de situatie stelt. Zij is bang te gaan blozen trillen of transpireren en dat anderen dit kunnen zien en daar een negatief oordeel over kunnen hebben. De angst kan de vorm van een paniekaanval aannemen. Met name de in de casus omschreven cognitie over de angst voor de mening van anderen wijst hier op een sociale-angststoornis. Ze is bang voor de kritische beoordeling van anderen, dus ze bloost, wordt bang en gaat vervolgens situaties mijden waarin ze opnieuw rood zou kunnen worden. FEEDBACKPROMPT: differentiatie tussen diverse fobieën Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. 163 FEEDBACK: De kathetertip passeert de vaten als volgt: truncus coeliacus - a. subclavia sinistra - a. carotis communis truncus brachiocephalicus. FEEDBACKPROMPT: Anatomie van de grote arteriën Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz FEEDBACK: De ductus choledochus is gelegen tegen de dorsale zijde van de pancreaskop. Bij een tumor van de pancreaskop neemt het volume van de pancreaskop toe waardoor er compressie van de ductus choledochus kan ontstaan. Door afsluiting kan gal niet goed afvloeien en ontstaat een icterisch beeld. De vena lienalis, de vena cava inferior en de ductus hepaticus communis zullen gezien hun ligging niet gecomprimeerd worden door het pancreaskopcarcinoom. FEEDBACKPROMPT: Anatomische structuren in de omgeving van de pancreaskop Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz FEEDBACK: Endocarditis lenta is een sluipend proces dat weken tot maanden kan bestaan voor het wordt herkend. Veelvoorkomende klachten zijn het gevolg van de infectie: koorts, nachtzweten, verminderde eetlust, vermoeidheid en gewichtsverlies. De temperatuur is slechts licht verhoogd. Bijkomende symptomen zijn spierpijn, gewrichtspijn en hoofdpijn. FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld endocarditis lenta Leerboek gezondheidsrecht (3e herz. dr. 2013) Engberts D. e.a. blz FEEDBACK: Bij een kind in de leeftijdscategorie van 12 tot 16 jaar dat zelf instemt met de behandeling terwijl de gezaghebbende ouder(s) daarmee niet instemt/instemmen, dan kan de arts het kind op grond van de WGBO (art. 7:450 lid 2 BW) toch behandelen als het de behandeling zelf weloverwogen blijft wensen en de behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Hoewel de ouders volgens de wet recht hebben op informatie, kan een arts het verstrekken daarvan geheel of gedeeltelijk weigeren als de informatieverstrekking kennelijk strijdig is met de belangen van het kind of het kind nadrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen informatieverstrekking aan een ouder. FEEDBACKPROMPT: toestemming ouders bij behandeling kinderen ONCOLINE. Richtlijnen oncologische zorg blz. Testiscarcinoom FEEDBACK: Kiemceltumoren van de testis zijn in het algemeen snel groeiende, agressieve tumoren, die primair uitzaaien naar de ipsilaterale lymfeklieren bij de nierhilus en verder hematogeen naar de longen. Toch behoren zij tot de maligne tumoren met de beste prognose. Dit is vooral te danken aan de introductie in de laatste 20 jaar van nieuwe chemotherapie schema's en verbeterde chirurgische technieken. Er zijn verschillende prognostische groepen ingedeeld afhankelijk van het type tumor, hoogte van tumormarkers en metastasering. In de goede prognose groep is een 5-jaarsoverleving van 92%. FEEDBACKPROMPT: behandelingsresultaat kiemceltumoren Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz FEEDBACK: Acne conglobata is een vorm van acne vulgaris die vrijwel alleen bij mannen (onder invloed van androgenen) voorkomt. Hierbij worden veel comedonen gezien (ook reuzencomedonen) en komen ook vaak hypertrofische littekens voor. Voorkeurslokalisatie zijn met name de rug en het gezicht. Acne ectopica (ook wel hidradenitis suppurativa genoemd) heeft acnelaesies op ongewone plaatsen zoals de liezen, de oksels en onder de borsten. Acne fulminans is een zeldzame ernstige uitbarsting van acne met confluerende abcessen en necrose. Het kan gepaard gaan met systemische verschijnselen zoals koorts en malaise. Er wordt gesproken van acne tarda bij patiënten ouder dan 25 jaar. Voorkeurslokalisatie is het gezicht en er zijn weinig comedonen zichtbaar. FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld types acne Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz FEEDBACK: Kussmaul-ademhaling is een versnelde en diepe ademhaling die vaak wordt gezien bij een diabetische ketoacidose. Hierdoor wordt de PCO2 in het lichaam verlaagd. Cheyne-stokesademhaling wordt gekenmerkt door periodes van ademen waarbij het teugvolume langzaam toeneemt en vervolgens ook weer afneemt en waarbij de ademfrequentie onregelmatig is. Ook treden periodes van apneu op. Dit wordt onder andere gezien tijdens de stervensfase. FEEDBACKPROMPT: ademhalingspatronen Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N. blz. 64 FEEDBACK: Bij het uitspuiten van het oor wordt de tip van het irrigatieapparaat nooit voorbij de isthmus ingebracht en wijst het naar het bovengedeelte van de gehoorgang. Bij deze manier van het oor uitspuiten is er weinig kans dat het trommelvlies geperforeerd wordt als

9 gevolg van het uitspuiten. Niet een krachtige waterstraal maar aanhoudend spoelen is het meest efficiënt. FEEDBACKPROMPT: techniek oor uitspuiten NVOG Richtlijnen. FEEDBACK: Het beeld past bij een ernstige zwangerschapscholestase met kans op een à terme IUVD. Het beleid is dan om medicatie te starten en bij 37 weken in te leiden. Zwangerschapscholestase is een aandoening die vooral optreedt in de tweede helft van de zwangerschap waarbij foetale complicaties en late intra-uteriene sterfte zijn toegenomen. Vrouwen met zwangerschapscholestase bij wie de galzuren sterk verhoogd zijn (= 40 µmol/l) of geweest zijn of vrouwen met systemisch behandelde zwangerschapscholestase worden beschouwd als hoogrisicopatiënten. Er zijn aanwijzingen dat in deze gevallen een actief beleid de zwangerschapsuitkomsten verbetert. Bij ernstige jeuk heeft ursodeoxycholzuur de voorkeur voor behandeling van de moeder. Er zijn aanwijzingen dat ursodeoxycholzuur een gunstig effect heeft op de foetale prognose. FEEDBACKPROMPT: behandeling en voorzorgsmaatregelen bij zwangerschapscholestase Farmacotherapeutisch Kompas blz FEEDBACKPROMPT: pijnstilling bij niersteenkoliek Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz. 602 FEEDBACKPROMPT: ontstaan secundaire amenorrhoe bij ondergewicht Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. hfdst. endocrinologie, schildklier FEEDBACKPROMPT: differentiatie m. Graves t.o.v. andere schildklierafwijkingen Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J. blz. 67, 826 FEEDBACKPROMPT: samenstelling van de myelineschede Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a. blz. 624 FEEDBACKPROMPT: TNM-classificatie, de logica erachter Essential cell biology (4th ed. 2013/2014) Alberts B. e.a. blz. 535 en FEEDBACKPROMPT: acetylcholine en hartactie Farmacotherapeutisch Kompas blz FEEDBACKPROMPT: mechanisme werking anthistaminica NHG-standaarden voor de huisarts. FEEDBACKPROMPT: beleid bij gecompliceerd beloop uretersteen Fitzpatrick's Color Atlas and Synopsis of Clinical Dermatology (8th ed. 2017) Wolff K. e.a. blz. DISORDERS OF THE GENITALIA, PERINEUM AND ANUS FEEDBACKPROMPT: tumoren met virale genese NHG-standaarden voor de huisarts. en polsklachten. FEEDBACKPROMPT: kliinsch beeld arthrose Volksgezondheid en gezondheidszorg (8e geh.herz. dr. 2016) Mackenbach J. e.a. blz. 260, tabel 7.3 FEEDBACKPROMPT: inhoud van het rijksvaccinatieprogramma NHG-standaarden voor de huisarts. FEEDBACKPROMPT: interacties met ferrofumaraat Atlas of Human Anatomy (6th ed. 2014) Netter F. e.d. blz. 339 FEEDBACKPROMPT: Functionele anatomie m.puborectalis Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a. blz. 325 FEEDBACKPROMPT: afwegingen in behandeling angststoornissen ouderen Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. hfdst. 14 Aandoeningen van de luchtwegen, blz. 413 FEEDBACKPROMPT: fysiologie achter vesiculair ademgeruis Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. hfdst. 15 FEEDBACKPROMPT: behandeling actinische keratose Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. hfdst. 18 Reumatic disease FEEDBACKPROMPT: samenhang arthritis psoriatica en psoriasis Clinical respiratory medicine (4e ed. 2012) Spiro S. e.a. blz. Chapter 5 FEEDBACKPROMPT: bloedgas bij COPD Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz. 298 FEEDBACKPROMPT: inschatten zwangerschapsduur fundushoogte Farmacotherapeutisch Kompas Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: differentiaaldiagnostiek bovenbuikspijn Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a. blz. 553 FEEDBACKPROMPT: beleid bij asplenie Obstetrics and gynecology (7th upd. and exp. ed. 2013/2014) Beckmann C. e.a. blz. 291 FEEDBACKPROMPT: klinisch beeld endometriose Volksgezondheid en gezondheidszorg (8e geh.herz. dr. 2016) Mackenbach J. e.a. blz FEEDBACKPROMPT: meldingsplicht beroepsziekten Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. hfdst. 9 FEEDBACKPROMPT: Zenuwbeschadiging bij kiesextractie Oncologie voor de algemene praktijk (2e gew. dr. 2009) Vries de J. e.a. blz. 147 FEEDBACKPROMPT: beleid bij verdachte huidlesie Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C. blz FEEDBACK: De belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van blaascarcinomen is momenteel roken. In het verleden was dat vooral blootstelling aan beroepsmatige carcinogenen aniline uit de textielindustrie. FEEDBACKPROMPT: Risicofactoren voor blaascarcinoom Farmacologie (6e ong.dr. 2017) Sitsen J. e.a. blz