TOEZICHT TOT IN DEN TREURE. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEZICHT TOT IN DEN TREURE. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM"

Transcriptie

1 TOEZICHT TOT IN DEN TREURE De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM Simcha Plas Student no: Master Strafrecht Begeleider: Denis Abels 8 juli 2016

2 Abstract Onlangs is een nieuwe wet aangenomen die het mogelijk maakt om voormalige tbs-ers en overige plegers van zware gewelds- en zedendelicten langdurig en eventueel zelfs levenslang te onderwerpen aan toezicht door de overheid. Het doel van de wet is het voorkomen van herhaling van zware geweldsdelicten en zedendelicten en hiermee de maatschappelijke veiligheid te vergroten. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, die naar verwachting in juli 2016 in werking zal treden, bevat kortgezegd drie onderdelen. Zo wordt bij de v.i. de proeftijd van de bijzondere voorwaarden gelijkgetrokken met de minimumduur van de algemene voorwaarde en kan de proeftijd van de bijzondere voorwaarden zelfs in bepaalde gevallen telkens verlengd worden, komt de maximumduur van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te vervallen en wordt er een nieuwe vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregel geïntroduceerd. In elk van deze gevallen wordt derhalve levenslang toezicht mogelijk. In de scriptie wordt onderzocht of deze ingrijpende wetswijzigingen wel in overeenstemming zijn met verschillende in het EVRM neergelegde rechten. In het beschrijvende gedeelte van de scriptie wordt allereerst de huidige/oude regeling beschreven, zoals die thans geldt voor de doelgroep van het wetsvoorstel. De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en de voorwaardelijke invrijheidsstelling komen aan de orde. In het daaropvolgende hoofdstuk wordt uitvoerig ingegaan op de verschillende onderdelen van de nieuwe wet. In het normatieve gedeelte van de scriptie wordt de wet allereerst getoetst aan artikel 5 EVRM, het recht op vrijheid en veiligheid. Onderzocht wordt of er door de bepalingen van de nieuwe wet situaties kunnen ontstaan die het karakter hebben van vrijheidsbeneming en of deze vrijheidsbeneming vervolgens kan worden gebaseerd op een van de rechtvaardigingsgronden van artikel 5. De conclusie luidt dat onder omstandigheden een situatie van vrijheidsbeneming kan ontstaan waarvoor geen grond bestaat, hetgeen een schending van artikel 5 EVRM oplevert. Met betrekking tot artikel 7 EVRM, het legaliteitsvereiste, wordt onderzocht of bij het telkens kunnen verlengen van de proeftijd van de v.i. nog gesproken kan worden van de tenuitvoerlegging van de oorspronkelijke straf of dat er in feite een verzwaring van de oorspronkelijke straf plaatsvindt. De conclusie luidt dat in het geval de duur van de proeftijd in geen verhouding staat tot de gevangenisstraf, niet goed vol te houden is dat er nog sprake is van tenuitvoerlegging van de oorspronkelijke straf, hetgeen een schending van artikel 7 EVRM inhoudt. Tot slot wordt de nieuwe wet getoetst aan artikel 8 EVRM, het recht op privacy, en artikel 2, eerste lid van het Vierde protocol bij het EVRM, het recht op bewegingsvrijheid. Tot de conclusie wordt gekomen dat maximale benutting van de regeling in veel gevallen zal leiden tot disproportionaliteit. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de vraag of er sprake is van disproportionaliteit zal afhangen van de wijze waarop de rechter met de nieuwe regeling omgaat. Met betrekking tot maatregelen en voorwaarden die slechts gericht zijn op controle van de betrokkene, zal in ieder geval een schending ontstaan vanwege het feit dat onvoldoende is aangetoond dat langdurig toezicht effectief is voor recidivevermindering.

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding P. 3 Hoofdstuk 2 Beschrijving oude situatie P Inleiding P Tweesporenstel en sanctiedoelen P Ontstaanswijze maatregel tbs P Opleggen van de maatregel P Opleggingsvarianten P Tbs met dwangverpleging P Tbs met voorwaarden P Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging P Voorwaardelijke invrijheidstelling na gevangenisstraf P. 11 Hoofdstuk 3 De wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding P. 14 en vrijheidsbeperking 3.1 Inleiding P Totstandkoming wet P Het gelijktrekken van de proeftijden voorwaardelijke invrijheidsstelling P Vervallen maximumduur voor de voorwaardelijke P. 19 beëindiging van de verpleging van overheidswege 3.5 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel P. 20 Hoofdstuk 4 Toetsing van de wet aan het EVRM P Inleiding P Artikel 5 EVRM: Het recht op vrijheid en veiligheid P De reikwijdte van het begrip vrijheidsontneming P De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel P. 27 getoetst aan artikel 5 EVRM De a-grond van artikel 5 EVRM: de causale relatie tussen de P. 29 initiële veroordeling en de tenuitvoerlegging 1

4 4.2.4 Het telkens kunnen verlengen van de proeftijd van de VI P. 32 getoetst aan artikel 5 EVRM Het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke P. 33 beëindiging van de dwangverpleging getoetst aan artikel 5 EVRM 4.3 Artikel 7 EVRM: Het legaliteitsbeginsel P De reikwijdte van artikel 7 lid 1 EVRM P De zelfstandige maatregel getoetst aan artikel 7 EVRM P Het telkens kunnen verlengen van de proeftijd van de V.I. P. 36 getoetst aan artikel 7 EVRM 4.4 Artikel 8 EVRM en artikel 2, eerste lid van het P. 40 Vierde protocol bij het EVRM Artikel 8 EVRM P Artikel twee, eerste lid, van het Vierde protocol bij het EVRM P Noodzakelijkheidstoets P Effectiviteit P Proportionaliteit P Subsidiariteit P. 47 Hoofdstuk 5: Conclusie P. 48 Literatuur P. 51 2

5 Hoofdstuk 1: Inleiding Op 24 november 2016 is de wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking aangenomen door de Eerste Kamer. Met deze wet wordt het onder andere mogelijk gemaakt om voormalige tbs-ers en overige plegers van zware gewelds- en zedendelicten langdurig en eventueel zelfs levenslang te onderwerpen aan toezicht door de overheid. Het doel van de wet is het voorkomen van herhaling van zware geweldsdelicten en zedendelicten en hiermee de maatschappelijke veiligheid te vergroten. De nieuwe wet brengt drie belangrijke wijzigingen met zich mee: 1. Allereerst zal de maximumduur van negen jaar van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling komen te vervallen, waardoor het mogelijk wordt deze groep langdurig en zelfs levenslang aan toezicht te onderwerpen. 2. Daarnaast wordt bij de voorwaardelijke invrijheidstelling de minimumduur van de proeftijd van de bijzondere voorwaarden gelijkgetrokken met de minimumduur van de proeftijd van de algemene voorwaarde. Het verschil tussen beide proeftijden in artikel 15c wordt dus opgeheven. Bovendien wordt in de wet de mogelijkheid opgenomen om de proeftijd eenmalig te verlengen. Onder bepaalde omstandigheden kan de proeftijd zelf télkens verlengd worden, hetgeen betekent dat de betrokkene zich levenslang aan de bijzondere -en vanzelfsprekend ook aan de algemene- voorwaarden moet houden. 3. Tot slot introduceert de wet een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel die zowel aan voormalig tbs-gestelden als aan geweldsdelinquenten en zedendelinquenten van wie de gevangenisstraf is geëindigd kan worden opgelegd. Ook de zelfstandige maatregel kan telkens worden verlengd. Met name het telkens kunnen verlengen van de proeftijd en de onder punt drie genoemde maatregel kunnen als flink ingrijpende wijzigingen worden bestempeld. Omdat deze wijzigingen mogelijk verregaande invloed hebben op de (bewegings)vrijheid en de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde na ommekomst van zijn detentie alsmede op zijn verwachtingen met betrekking tot de afdoening en tenuitvoerlegging van zijn strafzaak, zal in mijn scriptie onderzocht worden of de wijzigingen die met inwerkingtreding van de nieuwe wet gerealiseerd worden niet in strijd zijn met verschillende in het EVRM neergelegde rechten. 3

6 De probleemstelling van mijn scriptie luidt als volgt: Hoe verhoudt de wet langdurig toezicht zich tot verschillende in het EVRM neergelegde rechten (te weten het recht op vrijheid en veiligheid van artikel 5 EVRM, het legaliteitsbeginsel van artikel 7 EVRM, het recht op privacy van artikel 8 EVRM, en het recht op bewegings- en vestigingsvrijheid van artikel 2, eerste lid, van het Vierde Protocol bij het EVRM)? Om antwoord te krijgen op deze vraag zal allereerst worden beschreven hoe de situatie er voor inwerkingtreding van de nieuwe wet uitziet. In het daaropvolgende hoofdstuk zal worden uiteengezet welke veranderingen de nieuwe wet met zich meebrengt. Vervolgens zal de nieuwe wet worden bekeken in het licht van de artikelen 5, 7 en 8 EVRM en artikel 2 eerste lid van het Vierde Protocol bij het EVRM. 4

7 Hoofdstuk 2: Beschrijving oude situatie 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal de huidige situatie (de situatie voor inwerkingtreding van de nieuwe wet) worden besproken. Eerst wordt ingegaan op het tweesporenstelsel en de sanctiedoelen. Vervolgens wordt ingegaan op de tbs-maatregel, het verschil tussen tbs met dwangverpleging en tbs met voorwaarden en de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Gezien het feit dat de wet langdurig toezicht zich niet enkel richt tot terbeschikkinggestelden met dwangverpleging, maar ook betrekking heeft op zedendelinquenten en zware geweldsdelinquenten die geen tbs hebben opgelegd gekregen 1, zal tot slot kort aan de orde komen hoe de huidige situatie er voor die groep delinquenten uitziet. 2.2 Tweesporenstelsel en sanctiedoelen Het Nederlandse strafrechtelijke sanctierecht kenmerkt zich door het tweesporenstelsel, ook wel aangeduid met de term dualistisch sanctiestelsel. Dit houdt in dat er bij de strafrechtelijke sancties een onderscheid wordt gemaakt tussen straffen en maatregelen. Dit onderscheid zie je ook duidelijk terug in het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht; onder Titel II staan de straffen en onder Titel IIa de maatregelen. Het verschil tussen straffen en maatregelen vindt men in de grondslag en het doel waarmee zij worden opgelegd. De grondslag van de straf is gelegen in de vergelding van de schuld van de verdachte aan een strafbaar feit. 2 Straffen is in wezen vergelden, zo stelt Knigge in zijn oratie het irrationele van de straf. 3 Vergelding bestaat uit het op onrecht reageren door middel van opzettelijke leedtoevoeging. Dit betekent dat er een essentieel en noodzakelijk verband is tussen de daad en de straf; de opgelegde straf moet proportioneel zijn. De verdachte wordt door hem te straffen verantwoordelijk gehouden voor het door hem gepleegde feit. 4 Hoewel de grondslag van de straf is gelegen in de vergelding van schuld, is vergelding niet het enige strafdoel. Zo noemt Kelk naast vergelding twee andere (hoofd)strafdoelen, te weten individuele preventie en generale preventie. 5 De individuele preventie focust zich op de dader en heeft als doel het voorkomen van zijn of haar recidive. Dit gebeurt op drie manieren: incapacitatie (het niet kunnen herhalen van de daad), afschrikking (het niet durven herhalen) en resocialisatie (het 1 Zie art. 38z Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking 2 Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p G Knigge, Het irrationele van de straf, Arnhem: Gouda Quint 1988, p. 8 4 Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p C. Kelk, Materieel Strafrecht, Deventer: Kluwer

8 niet willen herhalen). De generale preventie heeft als functie afschrikking van mogelijke delinquenten en normhandhaving: er gaat een signaal uit naar de samenleving dat het overtreden van een norm leidt tot een straf. In Nederland is de verenigingstheorie, waarin vergelding en generale en individuele preventie als belangrijkste hoofddoelen van strafoplegging worden gezien, al decennia leidend. 6 Kortgezegd komt de verenigingstheorie op het volgende neer: "De straf moet proportioneel zijn aan de daad en de schuld (vergelding) en op evenwichtige wijze verschillende doeleinden dienen. De boven- en benedengrens van de straf worden bepaald door de ernst van de daad en de schuld van de dader; daarbinnen bepalen speciaalen generaal-preventieve overwegingen de soort, de maat, en de modaliteit van de straf." 7 De maatregel hoeft in tegenstelling tot de straf niet proportioneel te zijn in verhouding met de gepleegde feiten, omdat de maatregel niet wordt gelimiteerd door schuld. 8 Daarnaast heeft de maatregel een andere grondslag dan de straf. De maatregel is niet gebaseerd op de (vergelding van) schuld, maar is gericht op bescherming van de samenleving en/of op herstel van de vroegere rechtmatige situatie. De beveiligingsmaatregelen beogen de maatschappij te beschermen tegen gevaarlijke personen of voorwerpen; zij zijn primair bedoeld om de oorzaken van bepaald gedrag weg te nemen. Naast de maatregel tbs (art.37a Sr) is de ISDmaatregel een goed voorbeeld van een beveiligingsmaatregel. De herstelmaatregelen zijn juist bedoeld om nadelige gevolgen van het strafbare feit weg te nemen of ongedaan te maken. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de schadevergoedingsmaatregel en de ontnemingsmaatregel. De maatregel tbs, die in dit hoofdstuk centraal staat, heeft primair als doel het beschermen van de samenleving. Het voorkomen van recidive door behandeling van de dader speelt daarbij een belangrijke rol. Het belang van de bescherming van de maatschappij prevaleert boven het belang van de tbs-gestelde Ontstaanswijze maatregel tbs De tbs-maatregel, zoals wij die heden kennen, is in werking getreden op 1 september Ondanks het feit dat er sindsdien behoorlijk wat wijzigingen hebben plaatsgevonden is de 6 J.W. de Keijser, Doelen van straf. Morele theorieën als grondslag voor een legitieme strafrechtspleging, in: B. van Stokkom, (Ed.), Straf en herstel, Den Haag: Boom Juridisch uitgevers 2004; Hoekendijk & Kommer J.J.M. van Dijk, H.I. Sagel-Grande en L.G. van Toornvliet: Actuele criminologie; Koninklijke Vermande, 2002, vierde herziene druk, p E. Muller & P.C. Vegter, Detentie. Gevangen in Nederland, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2009, p Mr. E.J.C. de Jong, Over tbs, de weigerende observandus en het verschoningsrecht, in Tijdschrft voor Gezondheidsrecht 2012, P

9 maatregel op essentiële punten hetzelfde gebleven. De maatregel tbs vloeit voort uit de maatregel van terbeschikkingstelling van de regering (Tbr) die in 1928 werd geïntroduceerd met invoering van de Pschyopathenwetten 1925/ Voor die periode kende het Wetboek van Strafrecht slechts één enkele vrijheidsbenemende maatregel, die alleen in geval van krankzinnigheid aan de verdachte opgelegd kon worden, dus slechts in het geval van volledige ontoerekeningsvatbaarheid. 11 Met de verminderd toerekeningsvatbare daders werd echter geen rekening gehouden. Door de invoering van de tbr-regeling kon de rechter een straf in combinatie met een maatregel opleggen; voor het deel waaraan de dader geen schuld had kreeg de verdachte tbr opgelegd, voor het deel waaraan hij wel schuldig werd geacht, kreeg hij gevangenisstraf. 12 De tbr-regeling was verre van perfect. Zo ontstonden kort na de invoering van de Psychopathenwetten de eerste capaciteitsproblemen, waarop gereageerd werd met een zogenoemde Stopwet om de instroom van de ter beschikking gestelden terug te dringen. 13 Om de capaciteitsproblemen op een andere manier op te lossen, werden de ter beschikking gestelden soms vroegtijdig uit de inrichting ontslagen. Het gevolg hiervan was dat deze personen recidiveerden. Het vertrouwen van de rechterlijke macht en de samenleving in de tbr-regeling nam door deze ontwikkeling niet bepaald toe. In 1988 werd de wet herziening tbr ingevoerd; de maatregel tbr veranderde in tbs. Het grootste verschil met tbr was dat tbs alleen nog maar bij delicten met een strafbedreiging van vier jaar of meer opgelegd kon worden. Naast tbs met dwangverpleging kon tbs met aanwijzingen (nu tbs met voorwaarden) worden opgelegd. 2.4 Opleggen van de maatregel Tbs is een maatregel die kan worden opgelegd aan daders van bepaalde zwaardere bewezenverklaarde misdrijven, aan wie de door hen begane feiten niet of in verminderde mate kunnen worden toegerekend. 14 Om de maatregel tbs op te kunnen leggen, moet aan de drie eisen van artikel 37a Sr worden voldaan. Het moet allereerst gaan om een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld of om de misdrijven van artikel 132 Sr, 10 Wet van 21 juli 1928, Stb. 1928, Hofstee, TBS, Deventer: Kluwer 2003, p De geschiedenis van de TBS, Website vanmesdag.nl 13 Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p Hofstee, T&C Strafrecht, commentaar op artikel 37a Sr, actueel t/m

10 artikel 285 lid 1 Sr, artikel 285b Sr, artikel 395 Sr, artikel 175 lid 2 onderdeel b WVW1994 en artikel 11 lid 2 Opiumwet (OW). Daarnaast moet de rechter vaststellen dat er ten tijde van het begaan van het delict een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de verdachte bestond. Uit de kamerstukken wordt duidelijk wat de wetgever met deze termen heeft bedoeld. Met geestvermogens wordt onder meer bedoeld het vermogen om te denken, te oordelen en doelgericht te handelen. Bij een ziekelijke stoornis van de geestvermogens raken deze na een kortere of langere periode van ontwikkeling tijdelijk of blijvend gestoord. Bovendien is het noodzakelijk dat een gedragskundige rapportage wordt opgesteld. Ook in het geval dat de verdachte niet wil meewerken aan een onderzoek naar zijn geestvermogens kan de rechter in specifieke gevallen tot de conclusie komen dat tbs opgelegd moet worden, zo volgt bijvoorbeeld uit het arrest van het Hof Arnhem van 18 mei 2011 in de Hoogerheidezaak. Het hof stelde in deze zaak op grond van de beperkte bevindingen van de gedragsdeskundigen in samenhang met de bevindingen van een gedragskundig onderzoek in een eerdere strafzaak en een groot aantal aanwijzingen uit het strafdossier over de psychische gesteldheid van verdachte zelf vast dat voldoende aannemelijk is dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit een geestelijke stoornis bestond. 15 De rechter beslist of de maatregel tbs wordt opgelegd en is hierbij niet gebonden aan de in artikel 37 lid 2 bedoelde rapporten en adviezen. Een dergelijke beoordeling van de feiten onttrekt zich aan toetsing in cassatie. 16 Tot slot kan tbs enkel worden opgelegd als de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist. Deze eis wordt aangeduid met het gevaarscriterium. Wat betreft de veiligheid van anderen werkt artikel 1 van de Wet Bopz het gevaarscriterium verder uit. 17 Tbs kan door de rechter zowel in combinatie met gevangenisstraf als los worden opgelegd. In de praktijk komt een combinatie van tbs en gevangenisstraf vaak voor. Echter, als de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht is die combinatie niet mogelijk. Daarnaast kan levenslange gevangenisstraf niet in combinatie met tbs worden opgelegd omdat 15 Hof Arnhem 18 mei 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BQ Mr. E.J.C. de Jong, Over tbs, de weigerende observandus en het verschoningsrecht, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2012, P Wet van 31 december 1992, Stb. 1992, 669, artikel 1 8

11 het karakter van die straf en dat van de maatregel tbs zich niet met elkaar verdragen. 18 Voor wat betreft tbs met voorwaarden (waarover later meer), kan deze slechts in combinatie met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar worden opgelegd, gelet op het bepaalde in artikel 38 sr lid 3. De executievolgorde wordt niet uitdrukkelijk in de wet geregeld. In de praktijk wordt de gevangenisstraf vaak als eerste ten uitvoer gelegd Opleggingsvarianten Tbs met dwangverpleging Tbs kan in twee versies worden opgelegd. De vorm van tbs die het vaakst door de rechter wordt opgelegd is tbs met dwangverpleging. 20 Aan de maatregel wordt door de rechter het bevel tot verpleging van overheidswege verbonden. Tbs met dwangverpleging is tevens de zwaardere maatregel, omdat die per definitie een vrijheidsbenemende maatregel is. Er wordt gekozen voor tbs met dwangverpleging indien het recidivegevaar onvoldoende afgewend kan worden met behulp van voorwaarden. 21 De ter beschikking gestelde wordt in een gesloten inrichting geplaatst waar de dwangverpleging ten uitvoer wordt gelegd. Uit 38e lid 1 volgt dat de maatregel ten hoogste vier jaar mag duren, tenzij het gaat om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. De rechter moet bepalen of er sprake is van een dergelijk geweldsmisdrijf. Het criterium geweldsmisdrijf wordt in de jurisprudentie ruim uitgelegd en in de praktijk komt de vorm van tbs die niet gemaximaliseerd is tot 4 jaar vaak voor. De maatregel kan onbeperkt door de rechter verlengd worden. De tenuitvoerlegging van deze maatregel wordt in de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en in het Reglement verpleging ter beschikking gestelden nader uitgewerkt. Het voornaamste doel van tbs blijft beveiliging van de maatschappij. Daarnaast kan uit artikel 2 van de Bvt 22 worden afgeleid dat de behandeling van de tbs-gestelde en zijn terugkeer in de maatschappij als belangrijke uitgangspunten moeten worden gezien. Bovendien moet de tbs-gestelde aan zo min mogelijk beperkingen worden onderworpen. Echter, in de Bvt worden zeer ingrijpende bevoegdheden aan het hoofd van de inrichting toegekend. Zo kan het hoofd van de inrichting op basis van artikel 28 bepalen dat er bij een 18 Hoge Raad 14 maart 2007,NJ 2007, Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p Dienst Justitiële Inrichting, Forensische zorg in getal , mei Aanwijzing TBS met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging van het bevoel tot verpleging van overheidswege, geldend van t/m heden 22 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, geldend van t/m heden, artikel 2 9

12 verpleegde een (onomkeerbare) medische ingreep plaatsvindt om het gevaarlijke gedrag te verminderen. 23 Op grond van artikel 16b van de Bvt kan onvrijwillige medische behandeling plaatsvinden als aannemelijk is geworden dat die behandeling noodzakelijk is om het gevaar weg te nemen Tbs met voorwaarden In tegenstelling tot tbs met dwangverpleging is tbs met voorwaarden niet een vrijheidsbenemende maatregel, en dus (in de regel) minder ingrijpend. Voor deze maatregel wordt gekozen als verwacht wordt dat het gevaar op herhaling voldoende beteugeld kan worden door de voorwaarden. 24 Er kan alleen voor oplegging van deze maatregel worden gekozen als de veroordeelde heeft aangegeven zich aan de voorwaarden te willen houden, zo volgt uit artikel 38 lid 5 Sr. Hoewel de ter beschikking gestelde met voorwaarden niet gedwongen wordt verpleegd, kan de voorwaarde wel inhouden dat de veroordeelde zich in een inrichting laat opnemen om daar behandeld te worden. Ook het verplicht innemen van medicatie, bijvoorbeeld libidoremmers, kan behoren tot de voorwaarden. Op grond van artikel 38c Sr kan tbs met voorwaarden alsnog worden omgezet in tbs met dwangverpleging, op het moment dat de ter beschikking gestelde zich niet aan zijn voorwaarden houdt of als het noodzakelijk wordt geacht voor de veiligheid van anderen. 2.6 Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging De verlenging van de tbs-maatregel wordt elke twee jaar gevorderd door de officier van justitie, nadat hij advies heeft ingewonnen bij het hoofd van de inrichting. De verlengingsrechter beslist. Grond voor de verlenging is net als bij de oplegging het gevaar, waarbij wordt gekeken naar de aard van het gevaar, de proportionaliteit, de stoornis en de voortgang in behandeling. 25 Als de verlengingsrechter geen grond voor verlenging aanwezig acht, zal zij de vordering afwijzen. Met betrekking tot tbs met dwangverpleging betekent dit echter niet dat de tbs direct ophoudt. Sinds 2012 kan tbs met dwangverpleging namelijk alleen onder voorwaarden beëindigd worden. Met de wetswijziging van 13 september 2012 werd aan het tweede lid van artikel 509t Sv de volgende zin toegevoegd: Beëindiging van de terbeschikkingstelling vindt niet 23 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, geldend van t/m heden, artikel Aanwijzing TBS met voorwaarden en voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging van overheidswege, geldend van t/m heden 25 Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p

13 plaats dan nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest. 26 De verlengingsrechter is dus verplicht wanneer zij een verlengingsvordering afwijst dit te doen onder voorwaardelijke beëindiging. Dit houdt in dat de tbs doorloopt, maar onder voorwaarden. De regeling van de voorwaardelijke beëindiging is gestoeld op die van tbs met voorwaarden. Het idee van de voorwaardelijke beëindiging is dat er een soort tussenfase ontstaat, waarbij het forensisch toezicht van de kliniek steeds meer afneemt en de reclassering in feite het stokje overneemt. 27 Rechtsgeleerden hebben zich kritisch uitgelaten over deze wetswijziging. Het zou betekenen dat de rechter tot een keuze gedwongen wordt die hij soms helemaal niet kan en wil maken. In het geval dat er geen gronden meer aanwezig zijn, kan de rechter niet slechts de vordering afwijzen, maar móet hij kiezen voor (minimaal één jaar) voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De raad voor de rechtspraak reageerde in 2011 in een brief naar de Tweede Kamer als volgt op de voorgestelde wijziging De voorgestelde inperking kan er in het concrete geval toe leiden dat door de rechter geen passende beslissing over de verlenging van de TBS-maatregel kan worden genomen. Dit is schadelijk voor de rechtspleging op het gebied van de TBS en daarmee voor de samenleving als geheel. 28 Ook J.P. Balkema, raadsheer bij de Hoge Raad in buitengewone dienst, liet zich destijds sceptisch uit over het voorstel: het aanhangige voorstel past bij veiligheid, maar ontbeert justitie. 29 Inmiddels is de verplichte voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging al ruim drie jaar een feit. De voorwaardelijke beëindiging van tbs met dwangverpleging kan telkens met een of twee jaren worden verlengd en kan (op dit moment) maximaal negen jaar duren Voorwaardelijke invrijheidsstelling na gevangenisstraf Hoe zit het nu met de terugkeer in de maatschappij van de groep zware gewelds- en zedendelinquenten die geen tbs heeft opgelegd gekregen? Voorwaardelijke invrijheidsstelling is de mogelijkheid dat een veroordeelde die minstens één jaar gevangenisstraf heeft opgelegd gekregen, onder voorwaarden vervroegd wordt vrijgelaten. De voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt geregeld in artikel 15 t/m 15l in het Wetboek van Strafrecht. In het geval de veroordeelde een gevangenisstraf van maximaal één en 26 Wet van 13 september 2012, Stb. 2012, Bleichrodt en Vegter, Sanctierecht, Deventer: Kluwer: 2013, p Brief van 8 september 2011 aan de Voorzitter van de Tweede kamer 29 Beëindiging TBS alleen na voorwaardelijke beëindiging, J.P. Balkema, Tijdschrift voor de Rechterlijke Macht 2012, Bulletin 2 30 Art 38j lid 1 en 2 Sr 11

14 minimaal twee jaar heeft opgelegd gekregen, dan kan voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden wanneer de vrijheidsbeneming ten minste één jaar heeft geduurd en van het overige gedeelte van de straf een derde is ondergaan. Betreft het een gevangenisstraf van meer dan twee jaar dan kan de vervroegde vrijlating plaatsvinden als twee derde van de straf is uitgezeten. Het idee achter de v.i.-regeling is dat doordat de veroordeelde onder toezicht van justitie komt te staan de kans op recidive beperkt wordt. Op die manier levert de v.i.-regeling een bijdrage aan de bescherming van de samenleving. Indien de veroordeelde op voorhand al aangeeft dat hij zich niet zal houden aan de bijzondere voorwaarden of als tijdens de tenuitvoerlegging van de straf is gebleken dat door het stellen van bijzondere voorwaarden het recidiverisico niet voldoende ingeperkt wordt, zal er in de regel niet tot voorwaardelijke invrijheidstelling worden overgegaan. 31 Naast de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich tijdens zijn proeftijd niet schuldig mag maken aan een nieuw strafbaar feit, kunnen er ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd, welke vermeld staan in artikel 15a lid 3 van het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie neemt de beslissing omtrent het stellen van bijzondere voorwaarden. 32 Zo kan bijvoorbeeld een contactverbod, een locatieverbod, meldplicht, deelname aan gedragsinterventie, alcoholverbod en het zich verplicht laten behandelen door een deskundige als bijzondere voorwaarde worden opgelegd. Een veroordeelde die een bijzondere voorwaarde heeft opgelegd gekregen, kan als controlemiddel aan elektronisch toezicht worden onderworpen. 33 In de aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling staat met betrekking tot het verbinden van elektronisch toezicht aan een bijzondere voorwaarde dat het Openbaar Ministerie een uitdrukkelijke afweging moet maken. Hij moet beoordelen of de (vergaande) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde, wel proportioneel is. 34 Op het moment dat de gedetineerde in vrijheid wordt gesteld, begint zijn proeftijd te lopen. De proeftijd voor de algemene voorwaarde duurt even lang als het resterende deel van de straf, maar in ieder geval een jaar. Wat betreft de bijzondere voorwaarde stelt het Openbaar Ministerie de proeftijd vast; deze kan echter niet langer zijn dan de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend. 35 Indien blijkt dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden houdt, kan de voorwaardelijke invrijheidsstelling geheel of gedeeltelijk 31 Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling, geldend van t/m heden 32 Artikel 15a lid 5 Wetboek van Strafrecht 33 Artikel 15a lid 4 Wetboek van Strafrecht 34 Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling, geldend van t/m heden 35 Artikel 15c Wetboek van Strafrecht 12

15 worden herroepen. De veroordeelde moet dan toch nog zijn straf (al dan niet gedeeltelijk) ondergaan. 13

16 Hoofdstuk 3. De wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de wet van 25 november 2015 inzake langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van staatssecretaris Dijkhoff en zijn voorganger Teeven besproken. De wet, die op 18 september 2014 door de Tweede Kamer en op 24 november 2015 door de Eerste Kamer is aangenomen richt zich op zedendelinquenten, zware geweldsdelinquenten en voormalig tbs-gestelden. De wet maakt het mogelijk deze categorie ex-delinquenten na hun terugkeer in de samenleving langer onder intensief toezicht van de overheid te stellen en aan hun resocialisatie persoonsgerichte voorwaarden te verbinden. Zo wordt allereerst de minimumduur van de proeftijd van de bijzondere voorwaarden gelijkgetrokken met de minimumduur van de proeftijd van de algemene voorwaarde waardoor de proeftijd van de bijzondere voorwaarden eveneens minimaal een jaar duurt en wordt het tevens mogelijk de proeftijd eenmalig te verlengen met hoogstens twee jaar. (In bepaalde gevallen kan op vordering van het Openbaar Ministerie de proeftijd telkens met ten hoogste twee jaar worden verlengd, zonder maximum). Daarnaast komt de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling te vervallen, waardoor in bepaalde gevallen eventueel levenslang toezicht mogelijk wordt. Tot slot wordt er een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ingevoerd. Het langdurig toezicht moet volgens de memorie van toelichting bijdragen aan het verminderen van recidive en daarmee het voorkomen van nieuwe slachtoffers. Dit alles in het kader van het vergroten van de maatschappelijke veiligheid en het wegnemen van gevoelens van onveiligheid. 36 In dit hoofdstuk zal eerst de totstandkoming van de wet worden besproken, waarbij kort zal worden ingegaan op de kritieken die tegen het wetsvoorstel zijn geuit. Vervolgens zullen de verschillende onderdelen van de wet nader worden besproken. 3.2 Totstandkoming wet Op 27 maart 2012 is het wetsvoorstel door toenmalig staatssecretaris Teeven bij de Tweede Kamer ingediend. De staatssecretaris heeft zich mede gebaseerd op verschillende onderzoeken naar de mogelijkheden voor en effectiviteit van langdurig toezicht. 36 Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p. 1 14

17 Verschillende organisaties, waaronder de Nederlandse Orde van Advocaten, het College van Procureurs-generaal en Reclassering Nederland hebben op verzoek van de staatssecretaris advies uitgebracht over het voorontwerp van het wetsvoorstel. Enkel Reclassering Nederland gaf in haar advies aan positief tegenover alle voorgenomen wijzigingen te staan. De overige instanties hadden meer bedenkingen. Met betrekking tot het laten vervallen van de maximale termijn van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging luidde het voornaamste punt van kritiek dat de wetswijziging te vroeg zou komen en dat eerst de wetswijziging van 1 januari 2008, waarbij de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging verruimd werd van drie naar negen jaar, nog geëvalueerd moest worden. 37 Met betrekking tot het verlengen van de proeftijd maakten GGZ Nederland en de Orde van Advocaten de kanttekening dat dit een verzwaring van de straf zou kunnen betekenen en dat er derhalve strijd zou kunnen ontstaan met fundamentele rechtsbeginselen. 38 Het Openbaar Ministerie kwam met een alternatief voorstel met betrekking tot de vorm van toezicht na afloop van detentie of tbs. Het Openbaar Ministerie stelde voor dat pas na afloop van de tbs of detentie wordt bekeken of een toezichthoudende maatregel nodig is in plaats van een toezichthoudende maatregel reeds op te leggen in het veroordelend vonnis. 39 De Afdeling advisering van de Raad van State gaf eerder al in haar advies over het wetsvoorstel te kennen twijfels te hebben over de noodzaak en legitimiteit van het laten vervallen van de maximumduur van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De Afdeling was duidelijk in haar advies dat eerst de meest recente verlenging geëvalueerd moet worden. Daarnaast maakte de Afdeling opmerkingen met betrekking tot de proportionaliteit tussen de ernst van het feit en het gewicht van de voorgenomen ingrijpende gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. 40 Op 4 september 2014 is het wetsvoorstel besproken in de Tweede Kamer. Verschillende fracties in de Tweede Kamer gaven aan zich te kunnen vinden in de ratio van het voorstel. 41 Hoewel er een aantal praktische kanttekeningen gemaakt werden met betrekking tot de precieze manier van uitvoering in de praktijk en financiering, waren ongeveer alle politieke partijen het erover eens dat er -in de woorden van kamerlid Schouw van D66- een prima wetsvoorstel werd gepresenteerd. 42 Op 9 september 2014 werd er bovendien nog een amendement ingediend dat het wetsvoorstel aanscherpte, waardoor de proeftijd bij de 37 Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 4, p 3 41 Handelingen II 4 september 2014, , p t/m p Handelingen II 4 september 2014, , p

18 voorwaardelijke invrijheidstelling op vordering van het Openbaar Ministerie in bepaalde gevallen telkens met maximaal twee jaar kan worden verlengd, inhoudende dat de proeftijd in bepaalde situaties levenslang kan duren. 43 De reacties van de Kamerleden uit de Eerste Kamer op het wetsvoorstel waren kritischer. Verschillende fracties uit de Eerste Kamer lieten weten zich zorgen te maken over het ingrijpende karakter van de voorgenomen wijzigingen en de mogelijke lange periode van het toezicht. Zo worpen de fracties van de VVD en D66 de vraag op of de voorgenomen wijzigingen niet strijdig zijn met het beginsel dat een straf eindig moet zijn. Zij betogen dat levenslang toezicht, zeker indien er sprake is van stevige voorwaarden, teveel het karakter van een straf krijgt. 44 Ook gaven verschillende fracties, waaronder die van GroenLinks en ChristenUnie, aan zich ernstig zorgen te maken over de bij amendement ingevoerde mogelijkheid om een proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidsstelling eindeloos te kunnen verlengen. De staatssecretaris geeft in zijn memorie van antwoord aan dat hij begrip heeft voor de zorgen, maar stelt dat in het wetvoorstel voldoende waarborgen zijn ingebouwd die ervoor zorgen dat het toezicht niet langer voortduurt dan noodzakelijk is en dat het toezicht proportioneel is en blijft. 45 Ook van een nieuwe straf, of toezicht dat het karakter heeft van een straf, is volgens de staatssecretaris geen sprake. Het langdurig toezicht is eerder een component van de eerder opgelegde straf. Zo stelt de staatssecretaris dat indien de proeftijd bij de voorwaardelijke invrijheidstelling verlengd wordt, er in feite executie van de eerder opgelegde straf plaatsvindt. 46 Bovendien benadrukt de staatssecretaris in zijn memorie van antwoord dat de periodieke toetsing altijd alleen door de rechter plaatsvindt. Het door de staatsecretaris naar voren gebrachte punt dat de rechter uiteindelijk altijd beslist over oplegging en verlenging van een toezichthoudende maatregel zorgde ervoor dat de fracties van de VVD en PvdA uiteindelijk voorstemden. 47 Enkel de fracties van D66, GroenLinks, ChristenUnie en de PvdD stemden tegen het wetsvoorstel, zodat de wet ook door de Eerste Kamer werd aangenomen. Er wordt naar gestreefd om de wet op 1 juli 2016 in werking te laten treden. 48 Kamerleden Schouw en van der Steur hebben een motie ingediend om vijftien jaar na invoering van de nieuwe wet de toepassing van het langdurig toezicht te evalueren. In de volgende paragrafen 43 Kamerstukken II 2013/14, , nr. 9, p Kamerstukken I 2014/15, , B 45 Kamerstukken I 2015/16, , D 46 Kamerstukken I 2015/16, , D, p Handelingen I 2015/16, , nr Nieuwsbericht Rijksoverheid van 24 november

19 zullen de wijzigingen in dezelfde volgorde waarop zij worden gepresenteerd in de nieuwe wet aan de orde komen. 3.3 Het gelijktrekken van de proeftijden voorwaardelijke invrijheidsstelling In het vorige hoofdstuk is de huidige regeling met betrekking tot proeftijden van de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde gekomen. In tegenstelling tot de proeftijd van de algemene voorwaarde geldt er voor de bijzondere voorwaarde in de oude (huidige) regeling niet een minimumduur van een jaar. Bepaald is dat de proeftijd van de bijzondere voorwaarden in elk geval niet langer mag duren dan de periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Nadelig gevolg hiervan is, betoogt de staatssecretaris in de memorie van toelichting, dat indien er gevangenisstraffen van korter dan twee jaar worden opgelegd, er slechts een korte periode van voorwaardelijke invrijheidsstelling is en dat er derhalve slechts gedurende een beperkte periode invulling gegeven kan worden aan gedragsverandering door middel van bijzondere voorwaarden. 49 Met de nieuwe wet wordt het verschil dat artikel 15c Sr maakt tussen de proeftijden van de algemene en de bijzondere voorwaarde(n) opgeheven, waardoor in alle gevallen de proeftijd minstens één jaar duurt. Hierdoor is er meer gelegenheid voor gedragsinterventies en behandeling van de ex-gedetineerde gedurende een langere periode dan thans met de oude regeling mogelijk is. In de memorie van toelichting stelt de staatssecretaris overigens dat dit niet persé hoeft te betekenen dat in alle gevallen de proeftijd van de bijzondere voorwaarden een jaar duurt. Zo geldt bijvoorbeeld dat, indien het volgen van een training als bijzondere voorwaarde is opgelegd, na het afronden van de training voldaan is aan de bijzondere voorwaarde. Voor de rest van de proeftijd geldt dan alleen nog dat de voorwaardelijk in vrijheid gestelde zich niet schuldig mag maken aan het plegen van een strafbaar feit. Naast het gelijktrekken van de proeftijden is de in de nieuwe wet de mogelijkheid opgenomen om de proeftijd eenmalig met twee jaar te verlengen. Dit kan enkel op vordering van de Officier van Justitie. Het idee hierachter is dat het Openbaar Ministerie adequaat kan ingrijpen als er sterke aanwijzingen zijn dat de voorwaarden niet of niet goed genoeg worden nageleefd. Het gedrag van de veroordeelde is daarbij het uitgangspunt. Mocht het gedrag van de veroordeelde na het aflopen van de oorspronkelijke proeftijd daartoe aanleiding geven, kan de proeftijd verlengd worden Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p. 4 17

20 Zoals in de vorige paragraaf al kort aan de orde is gekomen kan in specifieke situaties de proeftijd zelfs telkens verlengd worden. Dit kan steeds voor een periode van twee jaar. Volgens de nieuwe wet kan dit slechts in het geval er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde, bedoeld in artikel 38z, eerste lid aanhef en onder b en c, wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is. 51 De totale duur van de proeftijd is in dat geval niet aan een wettelijk maximum verbonden. Het telkens kunnen verlengen van de proeftijd moet volgens de indieners van het amendement, Toorenburg en Helder, worden gezien als een aanvulling op de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (zie hiervoor 3.4). 52 Het probleem bij deze zelfstandige maatregel is dat de maatregel reeds door de rechter in het veroordelend vonnis of arrest moet worden opgelegd, anders kan tenuitvoerlegging niet plaatsvinden. Hier is voor gekozen in verband met eisen van voorzienbaarheid en rechtszekerheid, zo valt op te maken uit de memorie van toelichting. 53 Voor die gevallen waarin de rechter dus niet een zelfstandige maatregel in het vonnis heeft opgelegd, maar waar aan het eind van de gevangenisstraf of de proeftijd door het Openbaar Ministerie wordt geoordeeld dat langer toezicht toch nog nodig is, moet deze mogelijkheid uitkomst bieden. Toorenburg en Helder stellen in hun amendement dat in bepaalde situaties -door bijvoorbeeld informatie uit de PI- aan het eind van de detentie nieuwe inzichten over het recidiverisico ontstaan of dat er aanwijzingen zijn dat de veroordeelde slachtoffers of getuigen gaat lastigvallen, waardoor het noodzakelijk is dat de veroordeelde (alsnog) langer onder toezicht komt te staan. De officier van justitie kan dan een verlenging van de proeftijd van twee jaar vorderen, de rechter beslist of dit noodzakelijk is. De vraag is of op deze wijze wel recht wordt gedaan aan het voorzienbaarheidsvereiste en de rechtszekerheid. Bij de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel wordt er, zoals gezegd, immers expliciet voor gekozen om deze al in het veroordelend vonnis op te leggen, om op die wijze eventuele strijd met het voorzienbaarheidsvereiste en de rechtszekerheid te voorkomen. De veroordeelde weet derhalve ten tijde van zijn veroordeling al of hij rekening moet houden met eventuele toezichthoudende maatregelen na afloop van 51 Wet van 25 november 2015, Stb. 460, artikel 1 onder A lid 1 52 Kamerstukken II 2013/14, , nr. 9, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3 18

21 zijn tbs of detentie. Nu kan een veroordeelde ook na afloop van zijn detentie ineens geconfronteerd worden met een telkens verlengbare proeftijd. Dat aan de ene kant bij de zelfstandige maatregel zo gehamerd wordt op de voorzienbaarheid terwijl er aan de andere kant een mogelijkheid in het leven wordt geroepen om de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk levenslang te kunnen verlegen, voelt toch enigszins tegenstrijdig. Zeker als aan de proeftijd sterke voorwaarden worden verbonden lijkt er geen wezenlijk verschil te zijn met toezicht door middel van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Op deze vragen zal in het volgend hoofdstuk nader worden ingegaan. De staatsecretaris stelt in zijn memorie van antwoord overigens dat in het geval van de verlenging van de proeftijd bij de voorwaardelijke invrijheidstelling geen sprake is van een nieuwe straf, maar dat executie van de eerder opgelegde straf plaatsvindt Vervallen maximumduur voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege Zoals in het vorige hoofdstuk aan de orde is gekomen, is op dit moment (in de oude regeling) de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege negen jaar. Het tweede lid van huidig artikel 38j Sr, te weten de maximale duur van negen jaar van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij terbeschikkingstelling, komt met inwerkingtreding van de nieuwe wet te vervallen. Tijdens de periode van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege vindt periodieke toetsing door de rechter plaats. De staatssecretaris stelt in de memorie van toelichting dat de rechterlijke toetsing ervoor zorgt dat de duur van de voorwaardelijke beëindiging niet langer dan nodig en proportioneel is. De staatssecretaris vindt het derhalve niet nodig een maximale duur in de wet op te nemen. 55 Daartegenover stelt de staatssecretaris dat de belangen van de samenleving in het algemeen en die van potentiële toekomstige slachtoffers in het bijzonder er juist mee gediend zijn dat de veroordeelde zo lang als het nodig is onder toezicht blijft staan en binnen het regime van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging blijft. Doordat de rechter niet gebonden is aan een maximale duur is er volgens de staatssecretaris meer maatwerk mogelijk. Verwacht wordt dat het afschaffen van de maximale duur ervoor zorgt dat de gemiddelde behandelduur van de 54 Kamerstukken I 2014/15, , nr. D, p Kamerstukken II 2013/14, , nr. 3, p

22 verpleging afneemt, omdat er een grotere bereidheid bij het Openbaar Ministerie en de tbsklinieken ontstaat om de verpleging eerder onder voorwaarden te beëindigen. Immers, veilig is gesteld dat het toezicht zo lang als nodig mogelijk kan duren en dat gedurende die hele voorwaardelijke periode het vangnet van de hervatting van de verpleging blijft bestaan. Op die wijze zal volgens de staatsecretaris de uitstroom van ter beschikking gestelden bevorderd worden en de instroom ervan worden beperkt. De staatssecretaris benadrukt in zijn memorie van antwoord op vragen van de Eerste Kamer dat het ontbreken van een wettelijke maximale duur geenszins betekent dat de tbs-maatregel en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging min of meer automatisch telkens verlengd kunnen worden, maar dat verlenging alleen mogelijk is al aan de voorwaarden in de wet is voldaan. Hij stelt dat, hoewel het in een specifiek geval kan neerkomen op levenslang toezicht, dat de voorwaardelijke beëindiging in principe gericht blijft op resocialisatie en de definitieve beëindiging van de tbs-maatregel. 56 Bij tbs met voorwaarden wordt overigens de maximale duur van negen jaar niet geschrapt. Aan het eind van de tbs met voorwaarden kan het toezicht voortduren door middel van de nieuwe gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. 3.5 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Met artikel 38z wordt een nieuwe zelfstandige maatregel geïntroduceerd. Het hoofddoel van de maatregel is het verder terugdringen van recidive op het gebied van zeden- en ernstige geweldsdelicten. De maatregel kan dan ook enkel worden opgelegd bij voormalig tbs gestelden of bij zeden- of geweldsdelinquenten, waarbij ten aanzien van de geweldsdelinquenten het moet gaan om een geweldsdelict dat bedreigd wordt met een gevangenisstraf van minstens vier jaar. De maatregel wordt ambtshalve of op vordering van de officier van justitie door de rechter opgelegd en kan slechts worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. 57 De rechter legt de maatregel al bij het veroordelend vonnis op, maar de maatregel wordt pas ten uitvoer gelegd indien er geen voorwaardelijk kader meer voorhanden is, dus wanneer respectievelijk de terbeschikkingstelling, gevangenisstraf of voorwaardelijke invrijheidsstelling is geëindigd. Net als bij de vordering tot oplegging van de maatregel geldt bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel dat de officier van justitie een recent 56 Kamerstukken I 2014/15, , nr. D, p Wet van 25 november 2015, Stb. 460, artikel 38z 20

23 opgemaakt en gemotiveerd reclasseringsadvies moet overleggen. De rechter kan de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel gelasten, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid kan opleggen of indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is. 58 Op het moment dat de rechter een last tot tenuitvoerlegging van de maatregel afgeeft, stelt hij de looptijd van de maatregel vast en de voorwaarden die gelden. De looptijd kan minstens twee jaar en maximaal vijf jaar bedragen. Op vordering van het openbaar ministerie toetst de rechter of de maatregel moet worden verlengd, en voor welke duur. Hierbij gelden dezelfde criteria die gelden bij tenuitvoerlegging van de maatregel en er kan voor telkens twee, drie, vier of vijf jaar verlengd worden. Er geldt geen maximale totale duur. 59 In lid 2 van artikel 38ab staan de verschillende gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden die de rechter kan opleggen. De voorwaarden lijken erg op de bijzondere voorwaarden zoals die gehanteerd worden bij de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Zo kan ook hier een alcoholverbod, locatieverbod, contactverbod, meldplicht, deelname aan gedragsinterventie en zelfs verplichte opname in een zorginstelling als voorwaarde worden opgelegd. Daarnaast kan iemand verplicht worden te verhuizen uit een bepaald gebied en kan zijn recht om Nederland te verlaten worden beperkt. Net als bij de bijzondere voorwaarden kan er aan de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden elektronisch toezicht worden verbonden, zo volgt uit lid 3 van artikel 38ab. De staatssecretaris benadrukt in de memorie van toelichting dat ook hier door de periodieke rechterlijke toets van de noodzakelijkheid van de verlenging van de maatregel is geborgd dat de maatregel niet langer voortduurt dan strikt noodzakelijk is en dat de maatregel proportioneel is. In afwijking van tbs met voorwaarden, is het voor oplegging van de zelfstandige maatregel geen vereiste dat de betrokkene zich bereid verklaart de gestelde voorwaarden na te leven. Op die manier zou de maatregel de effectiviteit van de tbs met voorwaarden versterken. De mogelijkheid die op de loer ligt dat na afloop van de tbs met voorwaarden het toezicht wordt doorgezet in de vorm van een vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregel, vormt een extra motivatie zijn om zich aan zijn gestelde voorwaarden te houden, zo stelt de staatssecretaris. Daarnaast verwacht de staatssecretaris dat 58 Wet van 25 november 2015, Stb. 460, artikel 38ab lid 2 sub a en b 59 Wet van 25 november 2015, Stb. 460, artikel 38ac lid 1 21

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking 33.816 Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking Naam : Joni Schenk Opleiding : HBO Rechten Scriptiebegeleider : Mevr. Bharos-Jadoenathmisier Studiejaar : 2014-2015 1 Samenvatting Op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. W03.13.0153/II Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege,

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

O&Qi ue MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

O&Qi ue MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding onder O&Qi ue Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege,

Nadere informatie

Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM

Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM Naam: Gazjbin Hakim ANR: U1243327 Datum: 06 oktober 2013 Begeleidster: mevr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Bijlage 1 Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Officier van justitie Strafvordering Toepassing bijzondere opsporingsbevoegdheden: o.m. observatie, infiltratie en stelselmatige informatieinwinning

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Scriptie Open Universiteit Nederland, Faculteit Rechtswetenschappen Datum: 3 september 2013

Scriptie Open Universiteit Nederland, Faculteit Rechtswetenschappen Datum: 3 september 2013 Gemaximeerde TBS: het einde in zicht? De impact van de uitspraak van het EHRM in de zaak Van der Velden tegen Nederland op de Nederlandse jurisprudentie ten aanzien van de maximering van de TBS met dwangverpleging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Kan het wetsvoorstel Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking de toets van het EVRM doorstaan?

Kan het wetsvoorstel Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking de toets van het EVRM doorstaan? Kan het wetsvoorstel Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking de toets van het EVRM doorstaan? Universiteit van Amsterdam Master Publiekrecht, Strafrecht Saskia Carolina van Houten

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven, De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 18 juni 2012 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5724505/12/6 onderwerp

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 31 juli 2013

No.W /II 's-gravenhage, 31 juli 2013 ... No.W03.13.0153/II 's-gravenhage, 31 juli 2013 Bij Kabinetsmissive van 31 mei 2013, no. 13.001096, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling

Nadere informatie

De voorwaardelijke straf

De voorwaardelijke straf De voorwaardelijke straf Percepties van rechters en officieren van justitie: overwegingen bij de oplegging van de voorwaardelijke straf Doris van Dijk, Bas Vergouw Marijke Malsch, Joke Harte 1 september

Nadere informatie

Het wetsvoorstel Langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, bezien in het licht van het beginsel van resocialisatie, minimale beperkingen en het EVRM

Het wetsvoorstel Langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, bezien in het licht van het beginsel van resocialisatie, minimale beperkingen en het EVRM Het wetsvoorstel Langdurig toezicht en vrijheidsbeperking, bezien in het licht van het beginsel van resocialisatie, minimale beperkingen en het EVRM (Schijn)veiligheid? Universiteit van Tilburg Master

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Ontvangen op 17-01-2018 Verwerkt op 17-01-2018 NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Tevens per internetconsultatie Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de heer W.M.J. de Wildt Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Advies inzake Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel van terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden

Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden Mélanie Janssen Ressortsparket Arnhem 27 mei 2011 te Arnhem De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven

Nadere informatie

Geachte heer Teeven. Hierna treft u aan het advies van de NVvR, dat is voorbereid en vastgesteld door de Wetenschappelijke Commissie van de NVvR.

Geachte heer Teeven. Hierna treft u aan het advies van de NVvR, dat is voorbereid en vastgesteld door de Wetenschappelijke Commissie van de NVvR. De Staatssecretaris van veiligheid en Justitie Mr, F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum 29 i 2C 2 Kenmerk 92 2 OO28S8242 T Uw kenmerk 572450526 Onderwerp Conceptwetsvoorstel langdurig toezicht,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging

Nadere informatie

TBS longstay, geen resocialisatie betekent geen vrijheid?

TBS longstay, geen resocialisatie betekent geen vrijheid? TBS longstay, geen resocialisatie betekent geen vrijheid? _ Een toetsing aan het resocialisatiebeginsel en artikel 3 EVRM. door Rob Verstappen (ANR 32.05.99) scriptie in de strafrechtswetenschappen te

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 17 februari 2010 Ons kenmerk: B2.1.9./1764/RO Uw kenmerk: 5633273/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de Voorzitter mw. G.A. Verbeet Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Verbeet,

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de Voorzitter mw. G.A. Verbeet Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Verbeet, Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de Voorzitter mw. G.A. Verbeet Postbus 20 018 2500 EA DEN HAAG datum 8 september 2011 contactpersoon voorlichting doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 816 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:1650 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer TBS P

ECLI:NL:GHARL:2014:1650 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer TBS P ECLI:NL:GHARL:2014:1650 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 13-02-2014 Datum publicatie 05-03-2014 Zaaknummer TBS P13-0499 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De TBS anno Toegang tot de tbs en de dilemma s

De TBS anno Toegang tot de tbs en de dilemma s De TBS anno 2017 Toegang tot de tbs en de dilemma s Toegang tot de tbs met verpleging: 1.oplegging door de rechter 2.hervatting verpleging na VB 3.omzetting tbs met voorwaarden 2 Oplegging door de rechter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG TBS.^- Nederland Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Kenmerk: DIRUIT18/237/HB/svdk Groningen, 14 juni 2018 Betreft:

Nadere informatie

Een (on)eindig vooruitzicht

Een (on)eindig vooruitzicht Een (on)eindig vooruitzicht Een onderzoek naar het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking waarbij dit wetsvoorstel wordt getoetst in het licht van het EVRM Universiteit

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 3 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) Nr. 0 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt:

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het advies luidt: Samenvatting Inleiding Dit advies heeft betrekking op het Europese en nationale openbare-ordebeleid. Een algemeen uitgangspunt dat daarbij wordt gehanteerd is dat indien migranten een gevaar vormen voor

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag Advies over het conceptwetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie