Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking"

Transcriptie

1 Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking Naam : Joni Schenk Opleiding : HBO Rechten Scriptiebegeleider : Mevr. Bharos-Jadoenathmisier Studiejaar :

2 Samenvatting Op 5 december 2013 is het wetsvoorstel Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel zou moeten bijdragen aan het vergroten van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van het aantal recidivisten. Door dit wetsvoorstel wordt het mogelijk om, indien noodzakelijk, levenslang toezicht te houden op delinquenten. Dit wetsvoorstel is op 18 september 2014 aangenomen door de Tweede Kamer en wordt momenteel behandeld door de Eerste Kamer. In deze scriptie wordt uitgebreid stilgestaan bij alle verschillende facetten van dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel bestaat uit drie onderdelen, welke onderdelen alle drie aan bod zullen komen in deze scriptie. De onderzoeksvraag die hierbij centraal staat is: welke juridische veranderingen brengt dit wetsvoorstel nou precies met zich mee ten opzichte van het huidige wettelijke systeem? Allereerst wordt besproken welke mogelijkheden het huidige wettelijke systeem biedt voor wat betreft de terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij en welke mogelijkheden het huidige wettelijke systeem biedt voor wat betreft het toezicht, de gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van deze delinquenten. Voor wat betreft het opleggen van een gedragsbeïnvloedende- of vrijheidsbeperkende maatregel kent het huidige wettelijke systeem slechts zeer beperkte mogelijkheden. Nadat het huidige wettelijke systeem aan bod is geweest, wordt het wetsvoorstel zelf uitgebreid behandeld. Er wordt besproken welke juridische wijzigingen het wetsvoorstel met zich meebrengt ten aanzien van de huidige wetgeving. Het wetsvoorstel bevat drie onderdelen, namelijk het afschaffen van de maximale termijn van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging, de afschaffing van het onderscheid tussen de proeftijd van de bijzondere voorwaarden en de proeftijd van de algemene voorwaarde bij de voorwaardelijke invrijheidstelling en de invoering van de mogelijkheid tot het opleggen van gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregelen. De staatssecretaris heeft het wetsvoorstel voorgelegd aan een aantal betrokken organisaties en deze organisaties verzocht om een advies naar aanleiding van dit wetsvoorstel. Ook de adviezen van deze adviesorganisaties komen uitgebreid aan bod. De adviesorganisaties zijn niet over alle facetten van het wetsvoorstel even positief. Het voorstel tot de afschaffing van het onderscheid tussen de proeftijd van de bijzondere voorwaarden en de proeftijd van de algemene voorwaarde bij de voorwaardelijke invrijheidstelling werd over het algemeen positief ontvangen door de betrokken organisaties. Over de andere twee onderdelen adviseerden de organisaties over het algemeen minder positief. Er wordt in de media veel gesproken over dit wetsvoorstel. Volgens velen zorgt de tenuitvoerlegging van een aantal van de in het wetsvoorstel opgenomen punten ervoor dat er een flinke inbreuk wordt gemaakt op de grondrechten van de delinquent. Welke inbreuk een strijdigheid met de Grondwet, het EVRM en het IVBPR kan opleveren. In deze scriptie wordt tot slot stil gestaan bij de eventuele strijdigheid van dit wetsvoorstel met de Grondwet, het EVRM of het IVBPR. De voornaamste conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat het niet volledig uit te sluiten is of dit wetsvoorstel een dergelijke strijdigheid zal opleveren. Dit onderdeel van het wetsvoorstel verdient mijns inziens dan ook meer aandacht van de staatssecretaris. 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting... 2 Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Het huidige wettelijke systeem Het huidige wettelijke systeem m.b.t. terugkeer ter beschikking gestelden De terbeschikkingstelling zonder dwangverpleging De terbeschikkingstelling met dwangverpleging De beëindiging van de verpleging bij overheidswege De beëindiging van de terbeschikkingstelling Het huidige wettelijke systeem m.b.t. terugkeer delinquenten Voorwaardelijke invrijheidstelling Voorbereiding terugkeer in de maatschappij delinquenten Huidige maatregelen op te leggen door de rechter Deelconclusie Hoofdstuk 2 - Het wetsvoorstel Aanleiding wetsvoorstel Maximale duur voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling Proeftijd algemene- en bijzondere voorwaarden voorwaardelijke invrijheidstelling Introductie zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Verbod verdovende middelen of alcohol, met verplichting tot bloed- of urineonderzoek Opname in een zorginstelling en de verplichting om zich onder behandeling te stellen Begeleid wonen of maatschappelijke opvang Gedragsinterventie Verbod op vrijwilligerswerk

4 Andere voorwaarden betreffende het gedrag Contactverbod, locatieverbod, locatiegebod of meldplicht Reisverbod Verhuis- en vestigingsverbod Elektronisch toezicht Afschaffen maximale termijn voorwaardelijke beëindiging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege Proeftijd voorwaardelijke invrijheidstelling Gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregelen Deelconclusie Hoofdstuk 4 - In strijd met grondbeginselen? Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de woning Het recht op bewegings- en vestigingsvrijheid en het recht om eigen land te verlaten Het recht op vrijheid en veiligheid van personen Guzzardi v. Italië Het legaliteitsbeginsel Deelconclusie Hoofdstuk 5 - Eindconclusie Mijn visie Bronnenlijst...41 Geraadpleegde literatuur Regelgeving en parlementaire stukken Jurisprudentie

5 Inleiding Uit het regeerakkoord bruggen slaan 1 van de VVD en de PvdA blijkt dat het vergroten van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van recidive hoog op de prioriteitenlijst van dit kabinet staan. In dit regeerakkoord is tevens opgenomen dat dit kabinet wil dat het mogelijk wordt om levenslang toezicht te houden op zeden- en geweldsdelinquenten. Dit komt tot uiting in het door onze Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (verder te noemen: de staatssecretaris) ingediende wetsvoorstel, namelijk het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking (verder te noemen: het wetsvoorstel). Dit wetsvoorstel is op 18 september 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. 2 Door dit wetsvoorstel kunnen voormalig ter beschikking gestelden, zeden- of geweldsdelinquenten langer, indien nodig zelfs levenslang, onder intensief toezicht blijven staan. Met de beoogde wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering hoopt de staatssecretaris te realiseren dat er in geval van een terugval bij de delinquenten sneller kan worden ingegrepen. Het wetsvoorstel bestaat uit drie onderdelen 3 : 1. de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling komt te vervallen, hierdoor wordt het mogelijk om deze delinquenten langer, indien nodig zelfs levenslang, onder intensief toezicht te stellen; 2. de minimumduur van de proeftijd van de bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt gelijkgetrokken van de minimumduur van de algemene voorwaarde van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waarbij tevens de mogelijkheid wordt opgenomen om de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen; 3. er wordt een zelfstandige en gedragsbeïnvloedende maatregel geïntroduceerd voor tbs-gestelden van wie de terbeschikkingstelling (definitief) is geëindigd en voor zeden delinquenten en zware geweldsdelinquenten van wie de gevangenisstraf is geëindigd of van wie de voorwaardelijke invrijheidstelling is geëindigd, waardoor het mogelijk wordt om aan deze delinquent voorwaarde(n) op te leggen welke onder andere kunnen inhouden dat de delinquent aan zijn gedrag moet werken of dat de bewegingsvrijheid van de delinquent wordt beperkt. Deze drie verschillende onderdelen van het wetsvoorstel zouden moeten zorgen voor een persoonlijke aanpak waarbij onder andere gelet zal worden op het strafbare feit waarvoor de delinquent veroordeeld is, de persoonlijkheid van de delinquent, een eventuele stoornis bij de delinquent, de behandeling die de delinquent reeds heeft ondergaan en de omgeving van de delinquent. Aan de hand van deze gegevens wil men een aanpak samenstellen waarin er een goed evenwicht wordt gezocht tussen controle, begeleiding, behandeling en steun voor de delinquent. Dit om te zorgen voor een zo goed mogelijke terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij 4. 1 Rutte en Samson Kamerstukken II 2014/15, EK, A (Gewijzigd voorstel van de wet). 3 Kamerstukken II 2014/15, , 3 (MvT). 4 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 2 (MvT). 5

6 Probleemstelling Welke juridische veranderingen brengt dit wetsvoorstel nou precies met zich mee ten opzichte van het huidige wettelijke systeem? Om deze vraag te beantwoorden zal er in hoofdstuk 1 uitgebreid aandacht worden besteed aan mogelijkheden die het huidige wettelijke systeem biedt voor wat betreft de terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij en de huidige mogelijkheden die het wettelijke systeem biedt voor wat betreft het toezicht, de gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van deze delinquenten. In hoofdstuk 2 zal vervolgens uitgebreid worden besproken welke juridische wijzigingen dit wetsvoorstel beoogt. Het wetsvoorstel is door de staatssecretaris voorgelegd aan allerlei adviesinstanties. Deze instanties delen de mening van de staatssecretaris dat het van groot belang is om recidive bij zeden- en geweldsdelinquenten te reduceren. Er wordt door deze instanties echter verschillend gedacht over het wetsvoorstel en de wijze waarop de staatssecretaris deze doelstelling wenst te bereiken, zo kent het wetsvoorstel voor- en tegenstanders. In hoofdstuk 3 zullen de adviezen voor alle drie de onderdelen van dit wetsvoorstel worden besproken. Een door veel juristen genoemd bezwaar tegen dit wetsvoorstel is dat het wetsvoorstel in strijd zou zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Wordt met dit wetsvoorstel het recht op vrijheid en veiligheid van personen, neergelegd in art. 5 EVRM, niet geschonden? En doorstaat dit wetsvoorstel de toets van het legaliteitsbeginsel neergelegd in art. 7 EVRM? Daarnaast zijn er ook juristen die beweren dat door dit wetsvoorstel het ne bis in idem-beginsel in het geding zal komen. In hoofdstuk 4 zal aandacht worden besteed aan de eventuele strijdigheid van dit wetsvoorstel met de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten. Het onderzoek zal worden afgesloten met een eindconclusie waarin de onderzoeksvraag wordt beantwoord. Op dit moment ligt het wetsvoorstel bij de Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie, waar het voorbereidend onderzoek binnenkort zal plaatsvinden. 6

7 Hoofdstuk 1 Het huidige wettelijke systeem Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, verder te noemen: het wetsvoorstel, beoogt een aantal wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het toezicht, de gedragsbeïnvloeding en de vrijheidsbeperking van zeden- en geweldsdelinquenten na hun terbeschikkingstelling of gevangenisstraf. In dit hoofdstuk zal aandacht worden besteed aan de mogelijkheden die het huidige wettelijke systeem biedt voor wat betreft de terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij en de huidige mogelijkheden die het wettelijke systeem biedt voor wat betreft het toezicht, de gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking van deze delinquenten Het huidige wettelijke systeem m.b.t. terugkeer ter beschikking gestelden De terbeschikkingstelling zonder dwangverpleging De eerste groep delinquenten die door het wetsvoorstel worden geraakt zijn de ter beschikking gestelden. De terbeschikkingstelling is een strafrechtelijke maatregel welke kan worden opgelegd door de rechter. De rechter kan naast deze maatregel ook een straf opleggen aan de verdachte, ook wel een combinatievonnis genoemd. Aan welke verdachten kan er precies terbeschikkingstelling met dwangverpleging worden opgelegd? Art. 37a van het Wetboek van Strafrecht bepaalt hierover het volgende: 1. De verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan op last van de rechter ter beschikking worden gesteld indien: 1. het door hem begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld dan wel behoort tot een der misdrijven omschreven in de artikelen 132, 285, eerste lid, 285b en 395 van het Wetboek van Strafrecht, 175, tweede lid, onderdeel b, of derde lid in verbinding met het eerste lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994, en 11, tweede lid, van de Opiumwet, en 2. de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist. 2. (...) De oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling is alleen mogelijk indien kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van het strafbare feit leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis en de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de in lid 1 sub 1 opgesomde delicten, dit betreft een gelimiteerde opsomming 5. Daarnaast dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te rechtvaardigen 6. Wanneer de rechter bij de oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling niet bepaalt dat de verdachte tevens van overheidswege dient te worden verpleegd, bepaalt hij voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde 7. Deze voorwaarden dienen de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen te waarborgen. Alle door de rechter gestelde voorwaarden dienen te maken te hebben met het 5 Hofstee, in: T&C Strafrecht 2010, art. 37a Sr, aant. 2, onder b. 6 Hofstee, in: T&C Strafrecht 2010, art. 37a Sr, aant. 2, onder c. 7 Hofstee, in: T&C Strafrecht 1997, art. 38b Sr, aant. 2 e.v. 7

8 gedrag van de verdachte. De rechter is verplicht ten minste één voorwaarde aan de verdachte op te leggen. Deze voorwaarde kan bijvoorbeeld inhouden dat de verdachte moet deelnemen aan therapie of dat de verdachte een dagprogramma moet volgen. De voorwaarden kunnen door de rechter alleen aan de ter beschikking gestelde worden opgelegd, mits de ter beschikking gestelde zich bereid heeft verklaard tot naleving van deze voorwaarde. De voorwaarden kunnen door de rechter in een later stadium nog ambtshalve of op vordering van het Openbaar Ministerie, de raadsman of de ter beschikking gestelde zelf worden gewijzigd. Naast deze door de rechter te bepalen voorwaarden dient de ter beschikking gestelde zich ook aan de algemene voorwaarde te houden. Art. 38, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt: Als algemene voorwaarde geldt dat de ter beschikking gestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt. Op deze manier hoopt men de nauwkeurige vaststelling van de identiteit van verdachten en veroordeelden te kunnen verbeteren. De rechter zal in zijn uitspraak een instelling aanwijzen, welke instelling de verdachte zal ondersteunen bij het naleven van de door de rechter opgelegde voorwaarden. Het Openbaar Ministerie houdt toezicht op de naleving van de door de rechter gestelde voorwaarden. Het toezicht wordt echter daadwerkelijk uitgevoerd door de reclassering. Indien de voorwaarden door de ter beschikking gestelde niet worden nageleefd, kan de terbeschikkingstelling worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Art. 38d van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de maatregel van terbeschikkingstelling kan worden opgelegd voor een periode van ten hoogste twee jaar. Lid 2 van datzelfde artikel bepaalt dat deze termijn van twee jaar op verzoek van het Openbaar Ministerie door de rechter kan worden verlengd met een jaar, dan wel twee jaren, indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist. Art. 38e, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de terbeschikkingstelling ten hoogste 9 jaar duurt, behoudens de gevallen waarin een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven. Voor 1 januari 2008 bedroeg deze termijn nog 3 jaar. Deze termijn is destijds verhoogd tot een maximum van 9 jaar, met als doel door middel van een langere periode van toezicht en een geleidelijke terugkeer in de maatschappij de kans op recidive aanzienlijk kleiner te maken. Het ging hierbij toen vooral om de gewelds- en de zedendelinquenten De terbeschikkingstelling met dwangverpleging De rechter kan bij oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling bepalen dat de verdachte tevens van overheidswege dient te worden verpleegd. De ter beschikking gestelde wordt in dat geval verplicht opgenomen in een gesloten inrichting voor behandeling. Art. 37b van het Wetboek van Strafrecht bepaalt hierover het volgende: 1. De rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist. 2. (...) Wanneer de rechter naast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging tevens een straf oplegt aan de verdachte, kan hij in zijn uitspraak bepalen wanneer de terbeschikkingstelling met dwangverpleging zijn aanvang dient te nemen 8. Net als in art. 37a, 8 Hofstee, in: T&C Strafrecht 1997, art. 37b Sr, aant. 3, onder a. 8

9 lid 1 sub 2, van het Wetboek van Strafrecht noemt de wetgever in art. 37b, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht de voorwaarde dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen deze verpleging vereist. De voorwaarde gesteld in art. 37b, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht dient echter strikter te worden toegepast 9. Voor de toepassing van art. 37b, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht dient er sprake te zijn van zodanig gevaar voor recidive van de verdachte, dat dit gevaar de oplegging van deze dwangverpleging bij overheidswege rechtvaardigt. Net als de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan de terbeschikkingstelling met dwangverpleging worden opgelegd voor een periode van maximaal 2 jaar. Deze periode kan door de rechter op verzoek van het Openbaar Ministerie worden verlengd met een periode van een jaar, dan wel twee jaren. Art. 38e van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan worden opgelegd voor een periode van ten hoogste vier jaar, tenzij de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een mf rijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen De beëindiging van de verpleging bij overheidswege Art. 38g van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de verpleging van overheidswege bij de verlenging van de terbeschikkingstelling door de rechter voorwaardelijk kan worden beëindigd 10. De rechter kan de verpleging van overheidswege ook voorwaardelijk beëindigen wanneer de ter beschikking gestelde gedurende ten minste twaalf maanden onafgebroken met proefverlof is geweest, zonder dat de terbeschikkingstelling in deze periode is verlengd, zo is bepaald in art. 38h van het Wetboek van Strafrecht. Dit kan hij ambtshalve doen, of op vordering van het Openbaar Ministerie, de ter beschikking gestelde of zijn raadsman. Indien de rechter de verpleging van overheidswege beëindigt, bepaalt hij voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. In dat geval wordt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging dus een terbeschikkingstelling met voorwaarden zoals besproken in paragraaf Wanneer de verpleging van overheidswege voorwaardelijk is beëindigd, kan de terbeschikkingstelling steeds met een, dan wel twee jaar, worden verlengd, met een maximum van 9 jaar De beëindiging van de terbeschikkingstelling Art. 509o, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt: niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand vóór het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zal eindigen, kan het openbaar ministerie een vordering indienen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Art. 509oa, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat een vordering als hiervoor bedoelt, die binnen een redelijke termijn is ingediend maar later dan één maand vóór het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zal eindigen, toch ontvankelijk kan zijn: indien er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ondanks het belang van de ter beschikking gestelde, verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechter zal in dat geval opnieuw toetsen of een terbeschikkingstelling nog noodzakelijk is of dat de terbeschikkingstelling voorwaardelijk kan worden beëindigd. De rechter kan, indien de terbeschikkingstelling nog 9 Hofstee, in: T&C Strafrecht 1997, art. 37b Sr, aant. 1, onder b. 10 Hofstee, in: T&C Strafrecht 2012, art. 38g Sr, aant. 1, onder b, e.v. 9

10 niet zijn maximale duur heeft bereikt, de terbeschikkingstelling verlengen met een, dan wel twee, jaar. Zowel het Openbaar Ministerie als de raadsman, de ter beschikking gestelde zelf, het hoofd van de inrichting waar de ter beschikking gestelde verblijft en de reclassering kunnen de rechter verzoeken om de terbeschikkingstelling voorwaardelijk te beëindigen. De rechter kan ook ambtshalve besluiten om de terbeschikkingstelling voorwaardelijk te beëindigen. Voordat de terbeschikkingstelling kan worden beëindigd, moet de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk zijn beëindigd. Daarnaast dient de ter beschikking gestelde een aantal fasen van verlof succesvol te doorlopen 11. Deze verschillende fasen van verlof bieden de ter beschikking gestelde de mogelijkheid om geleidelijk terug te keren in de maatschappij. De TBS-kliniek zal de rechter uiteindelijk adviseren over de mate waarin de ter beschikking gestelde er klaar voor is om weer terug te keren in de maatschappij. De rechter kan meegaan in dit advies van de TBS-kliniek, maar kan dit advies ook naast zich neerleggen. De terbeschikkingstelling eindigt van rechtswege indien de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling zijn maximale duur van negen jaar heeft bereikt, zonder dat de verpleging van overheidswege is hervat, zo is bepaald in art. 38j, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht. In art. 38u van het Wetboek van Strafrecht is tenslotte bepaald dat onze minister van Veiligheid en Justitie te allen tijde de terbeschikkingstelling kan beëindigen Het huidige wettelijke systeem m.b.t. terugkeer delinquenten Naast de gevolgen voor ter beschikking gestelden heeft het wetsvoorstel ook gevolgen voor delinquenten die zijn veroordeeld voor zedendelicten en zware geweldsdelicten. In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan het huidige wettelijke systeem met betrekking tot de terugkeer van delinquenten in de maatschappij na een gevangenisstraf Voorwaardelijke invrijheidstelling Het huidige wettelijke systeem kent de mogelijkheid van de voorwaardelijke invrijheidstelling, welke voorwaardelijke invrijheidstelling op 1 juli 2008 de vervroegde invrijheidstelling heeft vervangen. Deze voorwaardelijke invrijheidstelling is opgenomen in art. 15 tot en met art. 15l van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op delinquenten die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar of langer. De veroordeelde die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van langer dan een jaar, maar korter dan twee jaar, kan voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld nadat hij een jaar en een derde van zijn resterende straf heeft uitgezeten. Indien de veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf van langer dan twee jaar, dan kan hij na twee derde van zijn straf te hebben uitgezeten in vrijheid worden gesteld, zo is bepaald in art. 15 van het Wetboek van Strafrecht. De voorwaardelijke invrijheidstelling kan niet worden toegepast indien de gevangenisstraf deels voorwaardelijk is opgelegd. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt niet bij alle veroordeelden toegepast, maar kan worden uitgesteld of achterwege blijven 12. In artikel 15d van het Wetboek van Strafrecht is bepaald wanneer de voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uitgesteld of achterwege kan worden gelaten. Zo kan de voorwaardelijke invrijheidstelling worden uitgesteld of achterwege blijven indien: 11 Hofstee, in: T&C Strafrecht 2012, art. 38h Sr, aant. 3, e.v. 12 Schuyt, in: T&C Strafrecht 2012, art. 15d, aant. 2 e.v. 10

11 1. (..) a. de veroordeelde op grond van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens is geplaatst in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden en zijn verpleging voortzetting behoeft; b. is gebleken dat de veroordeelde zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf ernstig heeft misdragen, welke misdraging kan blijken uit: 1. ernstige bezwaren of een veroordeling terzake van een misdrijf; 2. gedrag dat tijdens de tenuitvoerlegging van de straf meermalen heeft geleid tot het opleggen van een disciplinaire straf; c. de veroordeelde na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf zich hieraan onttrekt of hiertoe een poging doet; d. door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt dan wel indien de veroordeelde zich niet bereid verklaart de voorwaarden na te leven; e. de vrijheidsstraf die ten uitvoer wordt gelegd, voortvloeit uit een onherroepelijke veroordeling door een buitenlandse rechter en de tenuitvoerlegging overeenkomstig het toepasselijke verdrag is overgenomen, voorzover de mogelijkheid van uitstel of achterwege blijven van voorwaardelijke invrijheidstelling de instemming van de buitenlandse autoriteit met de overbrenging heeft bevorderd 2. Voorwaardelijke invrijheidstelling kan tevens worden uitgesteld of achterwege blijven, indien de feiten of omstandigheden als genoemd in het eerste lid, onder b, c of d, zich hebben voorgedaan gedurende de periode die ingevolge artikel 27, eerste lid, op de vrijheidsstraf in mindering wordt gebracht. 3. (..) Het Openbaar Ministerie kan, op verzoek van de Minister van Justitie of op eigen initiatief een vordering indienen bij de rechtbank tot het uitstellen of achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling, indien het Openbaar Ministerie (of de Minister van Justitie in het geval dat het Openbaar Ministerie op verzoek van de Minister van Justitie een vordering indient) meent dat er sprake is van een (of meerdere) van de in art. 15d, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde omstandigheden. De rechter zal zich over dit verzoek van het Openbaar Ministerie buigen en een beslissing nemen over de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. Wanneer de delinquent voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, dient de delinquent zich aan de algemene voorwaarde te houden. Deze algemene voorwaarde houdt in dat de delinquent zich gedurende de proeftijd niet aan strafbare feiten schuldig mag maken. Indien de delinquent dit wel doet, ongeacht of hij zich schuldig maakt aan een misdrijf of overtreding, kan het Openbaar Ministerie een vordering indienen tot het herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling 13. Naast deze algemene voorwaarde kunnen er ook bijzondere voorwaarden aan de delinquent worden opgelegd. Indien er bijzondere voorwaarden aan de delinquent worden opgelegd, geldt tevens de verplichting voor de delinquent om mee te werken aan vaststelling van zijn identiteit door vingerafdrukken af te geven of door afgifte van zijn identiteitsbewijs. Een bijzondere voorwaarde kan bijvoorbeeld een verbod inhouden om zich op te houden in bepaalde gebieden of een verplichting bevatten om op bepaalde tijdstippen op bepaalde plaatsen aanwezig te zijn. De delinquent kan ook onder elektronisch toezicht worden gesteld. Het Openbaar Ministerie beziet welke bijzondere voorwaarden er aan de delinquent moeten worden opgelegd. De directeur van de penitentiaire inrichting waar de delinquent verbleef dient zijn advies te geven over de oplegging van bijzondere voorwaarden, 13 Schuyt, in: T&C Strafrecht 2010, art. 15a Sr, aant. 2, onder b. 11

12 zodat deze bijzondere voorwaarden zoveel mogelijk aansluiten op het daaraan voorafgegane detentietraject. De proeftijd voor de algemene voorwaarde van de voorwaardelijk invrijheidstelling is gelijk aan de periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend, maar bedraagt minimaal een jaar. De proeftijd voor de bijzondere voorwaarden wordt door het Openbaar Ministerie vastgesteld. Deze proeftijd bedraagt ten hoogste de periode waarvoor de voorwaardelijk invrijheidstelling wordt verleend. Wanneer de delinquent zich binnen de daarvoor geldende proeftijd niet aan de algemene of bijzondere voorwaarden houdt, kan de voorwaardelijke invrijheidstelling (gedeeltelijk) worden herroepen, zo is bepaald in art. 15g van het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie draagt de verantwoordelijkheid voor het toezicht houden op de voorwaardelijk in vrijheid gestelde delinquenten. In de praktijk wordt dit toezicht uitgevoerd door de politie en door de reclassering 14. Wanneer de delinquent zich tijdens zijn proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit, dan kan hij op vordering van de officier van justitie worden aangehouden Voorbereiding terugkeer in de maatschappij delinquenten Detentiefasering Wanneer delinquenten onherroepelijk zijn veroordeeld, komen ze binnen de (penitentiaire) inrichting in een gevangenisregime terecht. Het Bureau Selectie en Detentiefasering houdt zich bezig met de detentiefasering van de individuele delinquent 15. De selectiefunctionaris beslist over het gevangenisregime waar de delinquent in terecht komt. De regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden ligt ten grondslag aan elke beslissing van de selectiefunctionaris met betrekking tot de (over)plaatsing van een delinquent. Naast deze regeling dient de selectiefunctionaris bij het nemen van zijn beslissing ook rekening te houden met het eventuele advies van het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht die de delinquent heeft veroordeeld. Delinquenten kunnen worden geplaatst in verschillende regimes (van een regime van algehele gemeenschap tot een individueel regime) en beveiligingsniveaus (van zeer beperkt beveiligd tot uitgebreid beveiligd) of kunnen worden geplaatst op een speciale afdeling of in een speciale inrichting. De grondslag voor de detentiefasering is terug te vinden in de Penitentiaire Beginselenwet. Door de detentiefasering kunnen delinquenten tijdens hun detentie steeds meer vrijheden krijgen. De detentiefasering moet ertoe bijdragen dat de terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij een stuk geleidelijker zal verlopen. Deze toenemende mate van vrijheid wordt mede bepaald door het gedrag van de delinquent en het delict waarvoor de delinquent is veroordeeld Penitentiair programma Ook het penitentiair programma moet ertoe bijdragen dat de delinquenten geleidelijker terug kunnen keren in de maatschappij 16. Het penitentiair programma biedt delinquenten de mogelijkheid om het laatste gedeelte van hun detentie buiten de inrichting door te brengen. Door deelname aan dit penitentiair programma wordt het voor de delinquenten mogelijk om punten als huisvesting en inkomen reeds te regelen tijdens de laatste fase van hun detentie. 14 Schuyt, in: T&C Strafrecht 2010, art. 15b Sr. 15 De Jonge & Cremers 2008, p DJI

13 Elke delinquent die deelneemt aan het penitentiaire traject krijgt een persoonlijk trajectplan en staat gedurende dit programma onder intensieve begeleiding van de penitentiaire inrichting. Men kent het basis penitentiair programma, welk programma tussen de 4 en 8 weken in beslag neemt, en het penitentiair programma, welk programma tussen de 8 weken en een jaar duurt. Niet alle delinquenten komen in aanmerking voor het penitentiair programma. De delinquent moet veroordeeld zijn tot een onherroepelijke straf van minimaal 6 maanden, de delinquent moet minstens nog vier weken tot een jaar in detentie verblijven voor aanvang van het programma, de delinquent moet gemotiveerd zijn en mag geen oncontroleerbare verslaving hebben, de delinquent moet een zorgverzekering hebben en een geldig legitimatiebewijs met BSN-nummer Huidige maatregelen op te leggen door de rechter In paragraaf is reeds aangegeven dat de terbeschikkingstelling een maatregel betreft, welke maatregel door de rechter naast een eventuele straf kan worden opgelegd (een combinatievonnis). In titel IIA van het Wetboek van Strafrecht staan nog meer maatregelen die door de rechter kunnen worden opgelegd. De huidige wetgeving biedt enkel een drietal mogelijkheden met betrekking tot het opleggen van een vrijheidsbenemende of -beperkende maatregelen 17. Zo kent de huidige wetgeving de in paragraaf 1.3. reeds besproken terbeschikkingstelling, de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en de mogelijkheid tot het opleggen van een rechterlijk gebieds- of contactverbod. Art. 38v van het Wetboek van Strafrecht bevat de mogelijkheid tot het opleggen van een maatregel die strekt tot beperking van de vrijheid van de veroordeelde in de vorm van een gebieds- of contactverbod, eventueel na zijn terugkeer in de maatschappij. Het eerste lid van dit artikel luidt: Ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten kan een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak (..).De vrijheidsbeperkende maatregel kan dus slechts aan de delinquent worden opgelegd indien de oplegging van deze maatregel dient ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten. De rechter kan deze maatregel aan de dader opleggen wanneer hij de dader veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit, maar ook wanneer hij overeenkomstig art. 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf oplegt aan de delinquent. Deze maatregel kan ook worden opgelegd indien er sprake is van geringe strafbare feiten met een kleine impact 18. De praktijk leert dat deze maatregel met name wordt opgelegd aan delinquenten die in groepsverband overlast veroorzaken of aan delinquenten die steeds in herhaling vallen, waarbij er in beide gevallen sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde, doch sprake is van een relatief licht strafbaar feit met een relatief kleine impact 19. Door het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel aan deze delinquenten hoopt men het risico op recidive te verminderen. Bij delinquenten die in groepsverband overlast veroorzaken kan er door middel van een contactverbod voor worden gezorgd dat de delinquenten geen contact meer met elkaar zullen hebben. Of er kan door middel van een gebiedsverbod voor worden gezorgd dat deze delinquenten zich niet meer op kunnen houden in een bepaald gebied, bijvoorbeeld een gebied waar ze overlast veroorzaken. Dit moet voorkomen dat deze delinquenten recidiveren en opnieuw overlast zullen veroorzaken. Ditzelfde geldt voor delinquenten die steeds in herhaling vallen. Door middel van een contact- of gebiedsverbod kan het recidiverisico kleiner worden, daar de delinquent kan worden beperkt in zijn vrijheid. Indien een delinquent steeds een winkeldiefstal pleegt in een 17 Kelk 2013, p Crijns, in: T&C Strafrecht 2014, art. 38v, aant Kelk 2013, p

14 bepaalde winkel, kan hij een gebiedsverbod opgelegd krijgen voor die betreffende winkel. Hiermee hoopt men te voorkomen dat de delinquent nogmaals een (winkel)diefstal pleegt 20. De door de rechter op te leggen maatregel kan naast een gebieds- of contactverbod ook een meldplicht inhouden. Deze vrijheidsbeperkende maatregelen zijn ook opgenomen in art. 38ab van het wetsvoorstel. De duur van deze maatregel kan door de rechter maximaal worden bepaald op twee jaren. In het wetsvoorstel is tevens de mogelijkheid opgenomen tot het opleggen van een gebieds- of contactverbod aan de delinquent in het kader van de gedragsbeïnvloedende maatregel. Hier zal in paragraaf verder op in worden gegaan. In artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel, de maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders, kan worden opgelegd aan de verdachte, indien: 1. het door de verdachte begane feit een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten; 2. de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf is veroordeeld dan wel bij onherroepelijke strafbeschikking een taakstraf is opgelegd, het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, en 3. de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. De ISD-maatregel kan worden opgelegd voor een periode van maximaal twee jaar. De rechter kan de ISD-maatregel slechts aan de verdachte opleggen indien het Openbaar Ministerie dit vordert. Een belangrijk onderdeel van de ISD-maatregel is de gedragsbeïnvloeding van de delinquent 21. De hoofddoelstelling van de ISD-maatregel is vastgelegd in art. 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht: De maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte. De ISD-maatregel moet ervoor zorgen dat stelselmatige daders die vast zitten in een patroon waarin ze veelvuldig strafbare feiten plegen waardoor ze steeds weer worden veroordeeld, vrijkomen en vervolgens weer terugvallen, dit patroon doorbreken. Wanneer de ISDmaatregel wordt opgelegd aan de delinquent, wordt er tevens een persoonlijk plan van aanpak opgesteld. Er wordt door de reclassering een Recidive Inschattingsschalen (Risc) afgenomen om te bezien waar de delinquent behoefte aan heeft 22. Naar aanleiding van dit Risc wordt er binnen 6 weken een verblijfsplan opgesteld voor de delinquent. Hierin wordt onder meer opgenomen welke trainingen de delinquent moet volgen om aan bepaalde vaardigheden te werken. Het is van belang dat de delinquent zelf gemotiveerd is om de ISDmaatregel succesvol te doorlopen. Indien de delinquent niet gemotiveerd is om mee te werken aan de ISD-maatregel, zal hij in het basisregime binnen de inrichting blijven hangen, in welk regime hij niet wordt behandeld. Ook wanneer de delinquent gedurende de gehele looptijd van zijn ISD-maatregel in het basisregime blijft hangen, zal men door middel van goede nazorg proberen om het recidiverisico te verminderen. De ISD-maatregel kent een intra- en extramurale fase. De delinquent begint in de intramurale fase en kan geleidelijk worden overgeplaatst naar de extramurale fase alwaar hij steeds meer vrijheden verkrijgt. Gedurende de extramurale fase kan de delinquent bijvoorbeeld overdag werkzaamheden verrichten buiten de inrichting, terwijl hij s nachts wel nog in de inrichting verblijft. Op een 20 Kamerstukken II 2010/11, , hoofdstuk 4 (MvT). 21 Wiersinga, in: T&C Strafrecht 2014, Boek 1, titel II A, derde afdeling, inleidende opmerkingen. 22 Commissie van Toezicht, ISD-maatregel. 14

15 later moment zal de delinquent geheel buiten de inrichting kunnen verblijven. Er kan voor de delinquent ook een intensief behandelplan worden opgesteld, indien men hiertoe aanknopingspunten ziet. Ook dit behandelplan moet er uiteindelijk toe bijdragen dat het risico op recidive aanzienlijk wordt verminderd. Door het opstellen van een persoonlijk behandelplan ten aanzien van elke delinquent die de ISD-maatregel opgelegd krijgt, hoopt men het aantal recidivisten onder de veelplegers aanzienlijk te verminderen 23. De rechter kan buiten deze in art. 38v van het Wetboek van Strafrecht bepaalde vrijheidsbeperkende maatregelen, de terbeschikkingstelling en de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders geen andere vrijheidsbeperkende maatregelen of maatregelen ter beïnvloeding van het gedrag aan de delinquent opleggen Deelconclusie In dit hoofdstuk is het huidige wettelijke systeem voor wat betreft de terugkeer van deze delinquenten in de maatschappij aan bod gekomen. Zo is de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) behandeld en is besproken op welke wijze deze terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) kan worden beëindigd. Ook is de huidige maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij terbeschikkingstelling besproken, welke maximale duur volgens het wetsvoorstel zal komen te vervallen. Het huidige wettelijke systeem kent voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij terbeschikkingstelling een maximale duur van 9 jaar. Ook is er aandacht besteed aan de voorwaardelijke invrijheidstelling en de huidige minimumduur van de proeftijd voor de algemene en bijzondere voorwaarden. In het huidige wettelijke systeem is de proeftijd voor de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke invrijheidstelling gelijk aan de periode waarvoor de invrijheidstelling wordt verleend, maar deze proeftijd bedraagt minimaal een jaar. De proeftijd voor de bijzondere voorwaarden wordt door het Openbaar Ministerie vastgesteld en bedraagt ten hoogste de periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend. Tot slot is er kort aandacht besteed aan de mogelijkheden tot het opleggen van een gedragsbeïnvloedende of vrijheidbeperkende maatregel. Deze mogelijkheid biedt het huidige wettelijke systeem vrijwel niet, alleen het opleggen van een gebieds- of contactverbod behoort tot de mogelijkheden. In hoofdstuk 2 zal ik ingaan op de wetswijzigingen die worden beoogt met het wetsvoorstel. 23 Commissie van Toezicht, ISD-maatregel. 15

16 Hoofdstuk 2 - Het wetsvoorstel Op 25 november 2013 is het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, wetsvoorstel , ingediend door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven. Dit wetsvoorstel zal gevolgen hebben voor ter beschikking gestelden (met dwangverpleging), zedendelinquenten die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 240b, 242 tot en met 250 of 273f van het Wetboek van Strafrecht, verder te noemen: de zedendelicten, en geweldsdelinquenten die zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of meer is gesteld, verder te noemen: de zware geweldsdelicten. Het wetsvoorstel is reeds behandeld in de Tweede Kamer en op 18 september 2014 door de meerderheid aangenomen In dit hoofdstuk zal worden besproken welke juridische veranderingen dit wetsvoorstel met zich meebrengt ten opzichte van het huidige wettelijke systeem. Het wetsvoorstel bestaat uit drie onderdelen, welke onderdelen één voor één aan de orde gesteld zullen worden Aanleiding wetsvoorstel Zoals reeds in de inleiding al aangegeven blijkt uit het regeerakkoord bruggen slaan 26 dat het vergroten van de maatschappelijke veiligheid en het terugdringen van recidive hoog op het prioriteitenlijstje van dit kabinet staan. In dit regeerakkoord is dan ook opgenomen dat dit kabinet wil dat het mogelijk wordt om levenslang toezicht te kunnen houden op zeden- en geweldsdelinquenten. Dit kabinet wil er alles aan doen om te voorkomen dat zware geweldsen zedendelinquenten recidiveren en meent dat een persoonsgerichte aanpak hiervoor noodzakelijk is. Naast dit wetsvoorstel is ook het wetsvoorstel Wet forensische zorg ingediend 27. Met deze wet hoopt het kabinet dat bij een op te leggen sanctie meer rekening kan worden gehouden met het gepleegde strafbare feit en de persoonlijkheid van de delinquent. Naast deze persoonsgerichte aanpak voor wat betreft het bepalen van de sanctie, moeten deze gewelds- en zedendelinquenten zo verantwoord mogelijk terug kunnen keren in de maatschappij. Ook het wetsvoorstel Wet forensische zorg ziet op het standpunt van dit kabinet, dat er een persoonsgerichte aanpak noodzakelijk is. Door het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking wordt het mogelijk om ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten die een vrijheidsbenemende straf opgelegd hebben gekregen langer onder toezicht te stellen en daarnaast wordt het mogelijk om bepaalde voorwaarden te stellen aan de resocialisatie van deze delinquenten. Met deze wet hoopt het kabinet dat het aantal recidivisten sterk zal verminderen en dat, wanneer een delinquent alsnog recidiveert, of dreigt te recidiveren, er sneller kan worden ingegrepen. In de Memorie van Toelichting van dit wetsvoorstel is men vrij duidelijk over het doel van deze wijzigingen, alle initiatieven in de forensische zorg dienen het uiteindelijke doel: om bij te dragen aan de veiligheid van de samenleving, door herstel van de forensische patiënt en vermindering van de kans op recidive Kamerstukken II 2014/15, 18 september 2014 (Stemmingsoverzicht Tweede Kamer). 25 Kamerstukken II 2014/15, EK, A (Gewijzigd voorstel van de wet). 26 Rutte en Samson Kamerstukken II 2012/13, , D. 28 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 2 (MvT). 16

17 2.2. Maximale duur voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling Zoals in hoofdstuk reeds is besproken, bepaalt art. 38j van het Wetboek van Strafrecht dat de terbeschikkingstelling van rechtswege eindigt indien de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling zijn maximale duur van negen jaar heeft bereikt, zonder dat de verpleging van overheidswege is hervat. Van deze maximale wettelijke termijn kan door de rechter niet worden afgeweken. Door het wetsvoorstel zal de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling komen te vervallen. Ook in het huidige wettelijke systeem toetst de rechter steeds periodiek of de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling nog wel noodzakelijk is, of dat deze kan worden beëindigd. Door deze toetsing worden de belangen van de ter beschikking gestelde beschermd, omdat de rechter steeds periodiek toetst of de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling niet langer voortduurt dan noodzakelijk is. De staatssecretaris meent echter dat de maatschappij, en dan met name het slachtoffer, er ook belang bij heeft dat een ter beschikking gestelde zo lang onder toezicht blijft staan als noodzakelijk is 29. Deze belangen zouden niet altijd gewaarborgd kunnen worden door de huidige maximale termijn van 9 jaar. Om die reden meent de staatssecretaris dat deze maximale termijn moet worden afgeschaft. De afschaffing van deze maximale termijn moet voorkomen dat men het risico loopt dat de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling (van rechtswege) eindigt omdat de maximale termijn van 9 jaar is bereikt (zonder dat er een last tot hervatting is afgegeven), terwijl het recidiverisico van de delinquent nog niet terug gebracht is naar een acceptabel niveau. Met deze wijziging hoopt men het recidiverisico onder de ter beschikking gestelden te verminderen. Doordat de voorwaardelijke beëindiging kan blijven voortduren, blijft de mogelijkheid bestaan om de voorwaardelijke beëindiging te herroepen en de delinquent alsnog onder ter beschikking te stellen met verpleging van overheidswege indien dit nodig blijkt te zijn. De maximale termijn voor de (gemaximeerde) terbeschikkingstelling, zoals bepaald in art. 38e van het Wetboek van Strafrecht, blijft wel gehandhaafd. Het wordt door dit wetsvoorstel wel mogelijk om aan deze ter beschikking gestelden tevens een gedragsbeïnvloedende maatregel of een vrijheidsbeperking op te leggen. Hier zal verder op in worden gegaan in paragraaf 2.4. Door deze wetswijziging komen lid 2 en 3 van art. 38j van het Wetboek van Strafrecht te vervallen Proeftijd algemene- en bijzondere voorwaarden voorwaardelijke invrijheidstelling Zoals reeds in hoofdstuk is besproken geldt in het huidige wettelijke systeem voor de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke invrijheidstelling een proeftijd die gelijk is aan de periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend. Deze proeftijd bedraagt minimaal een jaar. De proeftijd voor de bijzondere voorwaarden wordt door het Openbaar Ministerie vastgesteld en bedraagt ten hoogste de periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend. Voor de bijzondere voorwaarden geldt geen minimale proeftijd van een jaar. 29 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 4 (MvT). 17

18 Wanneer een delinquent veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 2 jaar, betekent dit dat hij na 16 maanden in vrijheid kan worden gesteld (1 jaar + ⅔ van het resterende jaar). De maximale duur van de proeftijd voor de bijzondere voorwaarden bedraagt in dat geval 8 maanden (2 jaar - de 16 maanden die reeds in detentie zijn doorgebracht). De staatssecretaris meent dat een korte proeftijd voor de bijzondere voorwaarden onwenselijk is, ook bij de delinquenten met een kortere detentieperiode 30. Op deze manier zou er onvoldoende gewerkt kunnen worden aan een geleidelijke terugkeer van de delinquent in de maatschappij door middel van bijzondere voorwaarden. De staatssecretaris meent dat een succesvolle terugkeer in de maatschappij grotendeels wordt bepaald door de eigen inzet van de delinquent en daarom kan zijn gedrag bepalend zijn 31. Tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen er bijzondere voorwaarden aan de delinquent worden opgelegd, die aansluiten bij zijn persoonlijkheid en het gepleegde delict. Deze bijzondere voorwaarden kunnen een belangrijke rol spelen bij het gedrag en de inzet van de delinquent op een geleidelijke terugkeer in de maatschappij. De staatssecretaris wil het onderscheid in proeftijd opheffen, zodat er meer ruimte zal ontstaan voor het opleggen van bijzondere voorwaarden aan delinquenten met een korte detentieperiode. Door deze wetswijziging worden rechters niet verplicht om een bijzondere voorwaarde aan de delinquent op te leggen voor de duur van minstens een jaar. Wanneer de delinquent als bijzondere voorwaarde een cursus moet volgen, kan deze cursus ook minder dan een jaar duren. Wanneer de delinquent de cursus dan succesvol heeft afgerond, geldt alleen nog de algemene voorwaarde. Naast het opheffen van dit onderscheid, wil de staatssecretaris ook de mogelijkheid in de wet opnemen om deze proeftijd eenmalig te verlengen. Het huidige wettelijke systeem kent wel al de mogelijkheid om de proeftijd voor de voorwaardelijke veroordeling te verlengen, maar kent deze mogelijkheid voor de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling nog niet. Door deze wijziging komt in lid 2 van art. 15c van het Wetboek van Strafrecht het woord algemeen te vervallen. Waardoor lid 2 er als volgt uit komt te zien: De proeftijd van de voorwaarde is gelijk aan de periode waarover invrijheidstelling wordt verleend, maar bedraagt ten minste een jaar. In lid 3 van ditzelfde artikel zal de mogelijkheid worden opgenomen voor de rechter om de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen met maximaal 2 jaar indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde, bedoeld in artikel 38z, eerste lid, aanhef en onder b en c, wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is. De huidige wetgeving kent artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht nog niet, dit artikel maakt onderdeel uit van het wetsvoorstel en er zal later nog ingegaan worden op dit artikel Introductie zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel In hoofdstuk 1.3. is reeds besproken dat de terbeschikkingstelling een maatregel betreft, welke maatregel door de rechter naast een eventuele straf kan worden opgelegd (een combinatievonnis). Het Wetboek van Strafrecht kent nog een aantal maatregelen die door de rechter kunnen worden opgelegd. Dit gaat naast de terbeschikkingstelling of plaatsing in een psychiatrische inrichting bijvoorbeeld om maatregelen als onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en plaatsing in een inrichting voor 30 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 4 (MvT). 31 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 24 (MvT). 18

19 stelselmatige daders. Het Wetboek van Strafrecht kent slechts één maatregel die strekt tot beperking van de vrijheid van de delinquent, namelijk art. 38v van het Wetboek van Strafrecht, welk artikel bepaalt dat de rechter een gebieds- of contactverbod kan opleggen aan de delinquent. Met dit wetsvoorstel wenst de staatssecretaris tevens de mogelijkheid te creëren voor de rechter om een zelfstandige toezichtmaatregel op te leggen aan ter beschikking gestelden, zeden- of zware geweldsdelinquenten. Met deze maatregel wordt het voor de rechter mogelijk om deze delinquenten zo lang als nodig onder toezicht te stellen. Ook als dit betekent dat de delinquent levenslang onder toezicht komt te staan. Met het oog op dit toezicht, kunnen er aan de delinquent gedragsbeïnvloedende voorwaarden en vrijheidsbeperkingen worden opgelegd. De aan de delinquent op te leggen maatregel kan derhalve een stuk ingrijpender zijn dan het contact- en gebiedsverbod, dat reeds is opgenomen in art. 38v van het Wetboek van Strafrecht. Deze mogelijkheid voor de rechter om de delinquent ook na zijn terbeschikkingstelling met dwangverpleging nog langer onder toezicht te stellen zou volgens de staatssecretaris een versterking van deze terbeschikkingstelling met dwangverpleging zijn. Deze maatregel zou volgens de staatssecretaris tot gevolg moeten hebben dat de drempel om de terbeschikkingstelling te beëindigen lager zal worden, daar er na de terbeschikkingstelling voorts nog de mogelijkheid is om de delinquent alsnog onder toezicht te stellen 32. De maatregel zal per delinquent persoonlijk worden afgestemd en de rechter zal daarbij onder andere kijken naar de persoonlijkheid van de delinquent en de mate waarin de maatschappij is geschokt door het gepleegde delict. Aan de delinquent kunnen meerdere maatregelen tegelijk worden opgelegd. Deze maatregelen hoeven niet allen de gehele proeftijd voort te duren. De rechter kan bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen onderscheid maken tussen de verschillende maatregelen. De officier van justitie kan de tenuitvoerlegging van deze maatregel(en) vorderen. Wanneer de rechter een last tot tenuitvoerlegging afgeeft, bepaalt hij daarbij tevens de termijn waarvoor hij deze afgeeft. De last tot tenuitvoerlegging kan worden afgegeven voor een periode van twee, drie, vier of vijf jaar. Indien het Openbaar Ministerie meent dat de maatregel moet worden verlengd, dan kan zij verlenging van de maatregel vorderen, waarna de rechter zich wederom over de zaak zal buigen. Dit met het oog op de periodieke toetsing voor de rechtmatigheid van de maatregel. Er wordt geen maximale termijn verbonden aan de maatregel, waardoor de maatregel keer op keer kan worden verlengd. Indien de delinquent niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling, kan de maatregel aansluitend op zijn gevangenisstraf ten uitvoer worden gelegd. Komt de delinquent wel in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, dan kan de maatregel ten uitvoer worden gelegd aansluitend op de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling. In het geval van een ter beschikking gestelde, kan de maatregel in aansluiting op de terbeschikkingstelling ten uitvoer worden gelegd, indien de terbeschikkingstelling is geëindigd. Ook minderjarige delinquenten waarvan de PIJ-maatregel is omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging komen in aanmerking voor deze maatregelen en kunnen dus, indien nodig, de rest van hun leven onder toezicht blijven staan. In art. 38ag, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van het wetsvoorstel is de mogelijkheid opgenomen om beroep in te stellen tegen de tenuitvoerlegging of de verlenging van de maatregel. Daarnaast is het ook mogelijk om gedurende de looptijd van de maatregel te verzoeken om wijziging, dan wel opheffing van de maatregel, indien er sprake is van 32 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 28 (MvT). 19

20 gewijzigde omstandigheden. In lid 2 van ditzelfde artikel is bepaald dat de beslissing van de rechter om de maatregel ten uitvoer te leggen, te wijzigen, op te heffen of te verlengen dadelijk uitvoerbaar is. Dit betekent dat het instellen van beroep tegen een dergelijke beslissing van de rechter in beginsel geen opschortende werking heeft. De maatregelen zijn opgenomen in art. 38ab, lid 2, van het Wetboek van Strafrecht. In de navolgende paragrafen zullen deze maatregelen één voor één aan bod komen. Deze maatregelen kunnen ieder afzonderlijk aan de delinquent worden opgelegd, of in combinatie Verbod verdovende middelen of alcohol, met verplichting tot bloedof urineonderzoek Sub a bepaalt dat de rechter een maatregel aan de delinquent kan opleggen inhoudende: een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;. De rechter kan de verplichting opleggen, maar kan de delinquent niet dwingen om mee te werken aan een bloed- of urineonderzoek. Indien de delinquent zijn medewerking weigert kan wel vervangende hechtenis worden toegepast en daarna zal zijn weigering door het Openbaar Ministerie en de rechter worden meegenomen bij de eventuele verlenging van de maatregel Opname in een zorginstelling en de verplichting om zich onder behandeling te stellen Sub b bepaalt dat de rechter een maatregel aan de delinquent kan opleggen inhoudende: opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;. Daarnaast biedt sub c de rechter de mogelijkheid om daarnaast een maatregel op te leggen inhoudende: een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;. In de memorie van toelichting waren deze maatregelen nog in één sub opgenomen, maar deze zijn later in een gewijzigde versie van het wetsvoorstel los van elkaar in het artikel opgenomen 33. Voor beide maatregelen geldt het vereiste dat er een medische verklaring aanwezig moet zijn, die de noodzaak van de opname of de behandeling beaamt. Zo kan er bijvoorbeeld de verplichting worden opgelegd aan de delinquent tot inname van libidoremmende middelen. Zowel voor de medicatie als voor de opname geldt dat dit wetsvoorstel niet voorziet in de mogelijkheid tot dwang. Het is niet mogelijk om dwangmedicatie, een dwangopname of een dwangbehandeling toe te passen. Dit maakt niet dat deze behandeling, opname of medicatie vrijblijvend wordt opgelegd aan de delinquent. Het niet voldoen aan de opgelegde maatregel kan gevolgen hebben voor de eventuele verlenging van de maatregel. Daarnaast komt de rechter de mogelijkheid toe tot het bevelen van de vervangende hechtenis van de delinquent wegens het niet naleven van de aan hem opgelegde maatregel Begeleid wonen of maatschappelijke opvang Sub d bepaalt dat de rechter een maatregel aan de delinquent kan opleggen inhoudende: het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Tijdens dit verplichte verblijf dient de delinquent zich te houden aan een door de reclassering opgesteld dagprogramma. Tijdens dit verblijf leert de delinquent hoe hij weer zelfstandig in de maatschappij kan functioneren Gedragsinterventie 33 Kamerstukken II 2014/15, , 3, p. 30 (MvT). 20

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht (Tekst geldend op: 27-08-2014) Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Nadere informatie

-------------------------------------------------------------------- ------

-------------------------------------------------------------------- ------ (Tekst geldend op: 15-12-2014) -------------------------------------------------------------------- ------ Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ] Bijlage bij de brief van 7 april 2014 (kenmerk: 502557) CONCEPT Besluit van [ ] houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel en het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid in verband

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Bijlage 1 Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van Officier van justitie Strafvordering Toepassing bijzondere opsporingsbevoegdheden: o.m. observatie, infiltratie en stelselmatige informatieinwinning

Nadere informatie

Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel Strafblad 2017(3) 35 De (on)veiligheid van de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht Geldend van t/m heden

Wetboek van Strafrecht Geldend van t/m heden Wetboek van Strafrecht Geldend van 01-01-2017 t/m heden Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz.,

Nadere informatie

Wie zijn onze patiënten?

Wie zijn onze patiënten? In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht (Tekst geldend op: 28 01 2014) Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden Over TBS In deze folder vertellen wij u graag meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden en in het bijzonder over tbs. De Kijvelanden behandelt

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. W03.13.0153/II Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege,

Nadere informatie

TOEZICHT TOT IN DEN TREURE. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM

TOEZICHT TOT IN DEN TREURE. De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM TOEZICHT TOT IN DEN TREURE De wet Langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking bekeken in het licht van de beginselen van het EVRM Simcha Plas Student no: 6067409 Master Strafrecht Begeleider:

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden

Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden Scriptie De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven van bijzondere voorwaarden Mélanie Janssen Ressortsparket Arnhem 27 mei 2011 te Arnhem De voorwaardelijke invrijheidstelling: het niet naleven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Sanctietoepassing voor volwassenen Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg Oktober 2008 / F&A 8880 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG

TBS.^- Nederland. Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus EH DEN HAAG TBS.^- Nederland Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de Minister van Rechtsbescherming de heer S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Kenmerk: DIRUIT18/237/HB/svdk Groningen, 14 juni 2018 Betreft:

Nadere informatie

2012 no. 24 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 27 april 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba

2012 no. 24 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 27 april 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba 2012 no. 24 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 27 april 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba Uitgegeven, 13 juni 2012 De minister van Justitie en Onderwijs,

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2013 No. 2 Landsverordening van de 13 e december 2012 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht IN NAAM VAN DE KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Sint

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aanwijzing Voorwaardelijke Invrijheidstelling

Aanwijzing Voorwaardelijke Invrijheidstelling JU Aanwijzing Voorwaardelijke Invrijheidstelling Categorie: Executie Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal Adressant: Hoofden van de

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Cijfers & bijzonderheden 2018

Cijfers & bijzonderheden 2018 Cijfers & bijzonderheden 218 1 Wat is TBS Nederland? TBS Nederland is een initiatief van de forensisch psychiatrische centra en klinieken in Nederland. In een forensisch psychiatrisch centrum (fpc) en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 513 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een

Nadere informatie

Europees Arrestatiebevel

Europees Arrestatiebevel Europees Arrestatiebevel Managementgegevens over de periode: Het jaar 009 Inhoudsopgave Gevraagde wettelijke gegevens op basis van artikel 70 van de Overleveringswet pagina. Het aantal ontvangen EAB's

Nadere informatie

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht inzake Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet educatie en

Nadere informatie

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. (Tekst geldend op: 17-07-2013) Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM

Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM Levenslang toezicht? Het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in het licht van het EVRM Naam: Gazjbin Hakim ANR: U1243327 Datum: 06 oktober 2013 Begeleidster: mevr.

Nadere informatie

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering Justitiële Verslavingszorg De reclassering JVz is een onderdeel van Inforsa, een instelling gespecialiseerd in intensieve en forensische zorg. JVz biedt reclasseringsprogramma s voor mensen die - mede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 28 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting In dit rapport worden voor het eerst cijfers over de strafrechtelijke recidive na uitstroom uit de hele forensische zorg (FZ) gepresenteerd. Eerder beperkte het recidiveonderzoek voor de FZ

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 19-05-2013) Wet van 18 juni 1998 tot vaststelling van een Penitentiaire beginselenwet en daarmee verband houdende intrekking van de Beginselenwet gevangeniswezen met uitzondering van

Nadere informatie

WIJ WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

WIJ WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. WET van 3 maart 1881 WIJ WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut!

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip

Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip Terbeschikkinggestelden tussen wal en schip M.A.M. Wolters * Toen mij ongeveer een half jaar geleden werd gevraagd een lezing te houden met als onderwerp "De geestelijk gestoorden tussen wal en schip",

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 818 Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Geachte heer Teeven. Hierna treft u aan het advies van de NVvR, dat is voorbereid en vastgesteld door de Wetenschappelijke Commissie van de NVvR.

Geachte heer Teeven. Hierna treft u aan het advies van de NVvR, dat is voorbereid en vastgesteld door de Wetenschappelijke Commissie van de NVvR. De Staatssecretaris van veiligheid en Justitie Mr, F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum 29 i 2C 2 Kenmerk 92 2 OO28S8242 T Uw kenmerk 572450526 Onderwerp Conceptwetsvoorstel langdurig toezicht,

Nadere informatie

OPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. Den Haag. Postbus 20305, 2500 EH. Prins Clauslaan AJ Den Haag

OPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. Den Haag. Postbus 20305, 2500 EH. Prins Clauslaan AJ Den Haag 1 OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid Directie Wetgeving t.a.v mw. A.G. van Dijk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Prins

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak

Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De Minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus 2030 2500 EH DEN HAAG Datum 5juli208 Uw kenmerk 2254685 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp Advies over

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba,

IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, Dwjz 08-147 ----------------------------------------- Landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba ------------------------------------------ ONTWERP IN NAAM DER

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

A 2011 N 48 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Curaçao,

A 2011 N 48 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Curaçao, A 2011 N 48 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 2 de november 2011 houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Curaçao, In overweging genomen

Nadere informatie

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk:

Betreft: advies conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling Uw kenmerk: Ere-voorzitter Prof. mr. Pietervan Vollenhoven Postbus 93166 2509 AD Den Haag T 070 363 59 36 Ministerie van Justitie en Veiligheid T.a.v. de Minister voor Rechtsbescherming Zijne Excellentie de heer drs.

Nadere informatie

Een (on)eindig vooruitzicht

Een (on)eindig vooruitzicht Een (on)eindig vooruitzicht Een onderzoek naar het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking waarbij dit wetsvoorstel wordt getoetst in het licht van het EVRM Universiteit

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie