5,6. Praktische-opdracht door een scholier 3673 woorden 8 juni keer beoordeeld

Transcriptie

1 Praktische-opdracht door een scholier 3673 woorden 8 juni ,6 95 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Ons werkstuk gaat over de werkloosheid in Nederland na Het woord werkloosheid zegt al wat het betekend: loos=zonder werk. Wij willen met dit werkstuk een beter beeld geven van en over de afgelopen gebeurtenissen rond het onderwerp werkloosheid. Ook willen wij met ons onderzoek duidelijk maken wat nu precies het probleem is van werkloosheid en wat we er aan kunnen doen. We hebben het onderwerp in 4 deelvragen verdeeld volgens de regels. De hoofdvraag is: Hoe komt het dat er nu zo weinig werkloosheid is? De deelvragen zijn als volgt verdeeld: Wat zijn de verschillen tussen landen op het gebied van de werkloosheid? Is er een verschil van werkloosheid tussen autochtonen en allochtonen? Hoe is de jeugdwerkloosheid verlopen en wat zijn daar de oorzaken van? Welke invloed had het akkoord van Wassenaar op de werkloosheid? In elke deelvraag bevindt zich een eigen inleiding en een eigen conclusie. Aan het einde van dit werkstuk is er een gezamelijke conclusie, een bronnenlijst en de individuele logboeken vermeld. Alle informatie die wij hebben gebruikt voor onze deelvragen hebben we achterin het werkstuk bijgevoegd. Veel plezier met lezen! 1. Wat zijn de verschillen tussen landen op het gebied van de werkloosheid? Werkloosheid komt voor in alle landen maar de reden voor en omvang van de werkloosheid verschilt per land. Elk land heeft zo zijn eigen manieren voor het aanpakken van de werkloosheid. We spreken van aanpakken omdat van oplossen geen sprake is. Werkloosheid kun je verminderen maar nooit helemaal weg nemen. In het ene land is de werkloosheid groter dan in een ander land. In deze deelvraag wil ik onderzoeken hoe hoog de werkloosheid per land is en welke maatregelen men neemt om deze te verminderen. Dan geef ik weer wat naar mijn mening de beste methodes zijn van het verminderen van de werkloosheid. Ten slotte geef ik een antwoord op mijn deelvraag in de conclusie weer. Om de werkloosheidcijfers te vergelijken tussen landen worden er bepaalde onderzoeken verricht. Hierbij word rekening gehouden met het aantal inwoners van een land, de beroepsbevolking in een land, het aantal werklozen en de arbeidsproductiviteit (= productie per werkende per tijdseenheid, zie economieboek blz. 40) in een land. Bij de onderzoeken tussen landen komen we al gauw in de problemen Pagina 1 van 8

2 bij de berekeningen. De meeste cijfers van een land die worden weergegeven in een onderzoek zijn nooit precies. Dit komt doordat er bijvoorbeeld erg veel mensen zwart werken. Dit wil zeggen dat de werknemers een salaris krijgen waar ze geen belasting over hoeven te betalen en andersom hoeft de werkgever minder geld aan zijn werknemer te betalen(zie economieboek blz. 22). Van deze verdiensten weten de instituten van zo n onderzoek niets. De werknemers die zwart werken staan niet geregistreerd in de beroepsbevolking terwijl zei wel werken. Hierdoor kun je moeilijk nagaan wie er werkloos is. We spreken in een land van verschillende soorten werkloosheid. In de deelvragen van de anderen waarmee ik dit werkstuk maak worden een paar van deze soorten werkloosheid beschreven. Zo spreken we van Jeugdwerkloosheid, Structuurwerkloosheid (dit betekent dat banen voorgoed verdwijnen door blijvende veranderingen in de economie), Conjunctuurwerkloosheid (dit ontstaat als het economisch slechter gaat). De vraag naar goederen en diensten zakt, waardoor er tijdelijk minder geproduceerd wordt en er dus minder arbeidskrachten nodig zijn), seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid (dit wil zeggen dat als een persoon wel werk heeft gevonden maar nog niet aan het werk kan toch nog werkloos is). Voor het antwoord op mijn deelvraag heb ik een onderzoek gelezen over enkele landen. Ik maak gebruik van deze landen om het verschil in werkloosheid te constateren. In het onderzoek werden van de volgende landen onderzoek gedaan: Japan, de VS, Nederland, Duitsland, België en Denemarken. Ik heb juist gekozen voor een bron met een onderzoek naar westerse landen omdat we groot en deels al weten dat er in het oosten een groot aantal werklozen zijn. Ook gebruik ik deze landen om te laten zien dat er ook een groot verschil in werkloosheid zit tussen rijkere landen. Cijfers Ik toon met figuur 1 de beroepsbevolking aan. Hierdoor kunnen we een beter overzicht krijgen van de mensen in deze landen die wel werk hebben. De beroepsbevolking word onderscheiden door de landbouw, industrie en diensten. Deze cijfers heb ik uit de Bosatlas bij de statistieken gehaald (gegevens van 1996). Aan de hand van de beroepsbevolking kunnen we verder kijken naar de werkloosheidscijfers van de landen. Hierbij kunnen we spreken van de totale werkloosheid(figuur 2) en de langdurige werkloosheid(figuur 3). Langdurige werkloosheid wil ook wel zeggen hoe langer de werkloosheid kan duren in een land. Aan de totale werkloosheid kunnen we zien dat Japan met maar 3% de minste werkloosheid bevat van deze landen. Daarna volgt de VS met 6% en vervolgens staan Duitsland en Nederland beide op 7%. Denemarken en België staan samen met 10% op de laagste plek van deze rijkere landen. Aan de staafdiagram met langdurige werkloosheid kunnen we zien dat de cijfers hoger uitvallen. De VS met zo n 12% heeft dit keer te maken met de minste langdurige werkloosheid. Vervolgens komt Japan met zo n 17% en daarna Denemarken met 25%. Duitsland heeft te maken met zo n 40% en Nederland en België eindigen erg laag met zo n 53%. De reden waarom de VS met zo n laag resultaat boekt bij de langdurige werkloosheid is omdat daar niet alle langdurige werklozen als zodanig worden geregistreerd. Arbeidsproductiviteit en werkloosheid Nederland is een land met een hoge arbeidsproductiviteit. Dit wil zeggen dat er per werknemer per tijdseenheid veel wordt geproduceerd. België, Duitsland en Denemarken hebben lagere arbeidsproductiviteit dan Nederland. Japan en de VS blijven nog meer achter bij deze groep. Een hoge Pagina 2 van 8

3 arbeidsproductiviteit kan verklaard worden vanuit de goede beschikbaarheid van scholing voor de werknemers en of het efficiënt produceren. In Nederland en ook in andere Europese landen is de werkgelegenheid gering doordat werkgevers met weinig werknemers op hetzelfde kunnen produceren als een bedrijf in een ander land met meer werknemers. Hierdoor komen er minder banen open te staan voor zo n bedrijf waardoor de werkgelegenheid daalt. In figuur 4 kunnen we zien hoe hoog de arbeidsproductiviteit in de landen is. Arbeidsproductiviteit speelt een grote rol bij werkloosheid. Ik heb dit kunnen ontdekken doordat landen met een laag percentage werklozen laag presteren bij de arbeidsproductiviteit. De Verenigde Staten heeft een percentage van 6% aan werklozen. De Verenigde Staten heeft het laagste cijfer van de arbeidsproductiviteit in de lijst van rijkere landen. Nederland staat als hoogste in de lijst als het gaat om arbeidsproductiviteit. Met het volgende voorbeeld kan ik dit duidelijk maken: om 100 koekje te produceren per dag heeft Nederland 1 werknemer nodig. In de VS gebruiken ze 10 werknemers om dat aantal te kunnen produceren. Dit wil zeggen dat Nederland 9 werklozen creëert en de VS geen werklozen. Dit is eenvoudig gezegd want er komt nog heel wat bij kijken. Bijvoorbeeld het salaris dat betaald moet worden voor die werknemers. In Nederland komen ze goedkoper uit dan in de VS. Alleen wil ik nu duidelijk maken hoe die werkloosheid word gecreëerd. Misschien moeten landen met een hoge arbeidsproductiviteit meer werknemers gebruiken voor de producten of diensten zodat de werkloosheid kan worden verminderd. Uitkeringstelsel en werkloosheidsbeloning Niet werken word aantrekkelijk doordat sommige mensen weten dat als ze een baantje nemen ze bijna net zo veel kunnen verdienen als gewoon thuis zitten en leven van een goede uitkering. Ook als oudere mensen een hele tijd hard hebben gewerkt willen ze eerder stoppen om van hun pensioen te genieten. Voor sommige mensen is werkloos zijn geen wil maar een verplichting. Een goed voorbeeld hierbij zijn vrouwen die niet kunnen werken of minder kunnen werken doordat ze op hun kinderen moeten passen. Omdat de man meestal een fulltime baan heeft kan hij voor de inkomens zorgen. Hierdoor is het ook geen probleem meer voor de vrouw om thuis te blijven. In de loop der jaren is daar veel verandering in gekomen. Vrouwen konden weer meer gaan werken door in deeltijd te gaan werken. Dit wil zeggen dat men in bepaalde tijden kan gaan werken waarbij het uitkomt voor hen. Doordat Leerlingen langer blijven studeren of langer op school blijven zitten ontstaat er ook een soort werkloosheid en hierdoor word de beroepsbevolking niet hoger. Maatregelen tegen werkloosheid? Er zijn verschillende maatregelen die genomen kunnen worden om de werkloosheid te verminderen. Bij al deze maatregelen is het moeilijk te zien of ze echt effect hebben op de vermindering van werkloosheid. Het ligt maar net hoe de economie is in dit land. We kunnen bijvoorbeeld strenger regels aanschaffen voor het krijgen van uitkeringen. Als mensen een lagere uitkering krijgen worden ze gedwongen om toch een baan te vinden. Ook kunnen we de belasting op arbeid verlagen. Als een werkgever minder belasting hoeft te betalen over zijn werknemers dan houd hij geld over om meer werknemers aan te nemen in zijn/haar onderneming. Ook kan hij zijn werknemers een hoger salaris geven waardoor het aantrekkelijk word om daar te komen werken. We kunnen zelfs het gebruik van melkertbanen verhogen. Bij een melkertbaan subsidieert de overheid het salaris voor een werknemer die begint met een baan. Als de werknemer daar ongeveer een half Pagina 3 van 8

4 jaarheeft gewerkt en de werkgever nog steeds tevreden met hem is mag de werknemer blijven maar dan moet de werkgever zijn salaris weer zelf betalen. Wie wil er nu niet aan een baan beginnen dat gratis voor je wordt geregeld? En welke werkgever wil er nu niet een werknemer bij hebben dat hem voor een tijdje niets kost? Er zijn nog veel meer maatregelen te verzinnen voor het scheppen van werkgelegenheid alleen is het altijd maar de vraag welke maatregel het beste functioneert. Conclusie De Verschillen tussen landen op het gebied van de werkloosheid is onder anderen de hoogte van de arbeidsproductiviteit in de landen. Zoals ik al heb gezegd heeft deze factor te maken met de werkloosheid. In ieder land werken deze maatregelen weer anders. Het ligt er dus maar net aan hoe de economie draait in een bepaald land. Elke maatregel in een land die er is bedacht om de werkloosheid terug te dringen heeft weer gevolgen voor andere problemen in de economie. We kunnen wel meer werknemers gebruiken om hetzelfde te produceren wat we deden met minder werknemers, maar hierbij loopt de productie achteruit en we moeten de werknemers bekostigen. Het product moet maar zo worden gemaakt dat het nog te betalen is voor de burger. Word het product te duur dan word het niet of minder verkocht en zo gaat alsnog een onderneming failliet en zo krijgen we meer werklozen. Ik denk dat het erg moeilijk is om te kijken welke maatregelen nu het verstandigste zijn. Ik denk dat juist doordat de producten duurder worden voor de consumenten de koopkracht van hun daalt en daardoor zijn mensen verplicht om een baan te nemen. Bronnen: Gebruik van Bosatlas 51e editie: (bij basisstatistieken) 2. Is er een verschil tussen de werkloosheid tussen allochtonen en autochtonen? Wat ik ga onderzoeken is of er een verschil is in de werkloosheid tussen allochtonen en autochtonen. Dit doe ik doormiddel van een tabel en daarna ga ik uitleggen hoe dat mogelijke verschil waarschijnlijk tot stand is gekomen en wat de gevolgen zijn. In het hoofdboek op bladzijde 97, staat er iets over hoe het CBS te werk gaat. Dit is misschien van belang, omdat ik een tabel heb van het CBS. Ook staat er op bladzijde 99 iets over gevolgen van werkloosheid. Toelichting tabel: Er is te zien dat in bovenstaande tabel van het CBS voor de jaren 1995 tot en met 2000 de werkloosheid voor de autochtonen is afgenomen. Namelijk in 1995, 7 procent en in 2000 is er nog maar 3 procent werkloos. Bij de allochtonen is het nog sterker afgenomen, maar het percentage werklozen in 2000 blijft altijd nog zo`n 5 procent hoger dan dat van de autochtonen. De groep met meer (4 procent) werklozen zijn de Marokkanen. De groep Turken zijn het meest gedaald van de andere groepen allochtonen. Zo staan zij nu op 9 procent werklozen evenals de Overig Middellandse Zee landen en de Surinamers. Bij de Overig Middellandse Zee landen behoren de landen, Italië, Spanje, Pagina 4 van 8

5 Portugal, Griekenland, Ex-Joegoslavië, Tunesië en Algerije. Er is ook te zien dat de Overige allochtonen in 2000 op 7 procent werklozen staan. Dit is lager dan de werkloosheid van de andere groepen allochtonen. De mogelijke oorzaken van het verschil tussen de autochtonen en allochtonen in de werkloosheid: Het percentage van werklozen bij de autochtonen verschilt nogal van het percentage werklozen bij de allochtonen. Dit komt mede door de gebrekkige scholing van allochtonen, vooral Turken en Marokkanen zijn laag opgeleid. Ook komt de hoge werkloosheid onder allochtonen veel voor, omdat Nederland een hoog niveau aan sociale uitkeringen heeft. Zo is het soms gunstiger om niet te werken, omdat er uitkeringen zijn die niet veel lager zijn dan het minimumloon. Als je dan niet of laag opgeleid bent, kan je nooit veel meer verdienen dan het minimumloon. Daarom kiezen veel allochtonen er voor om niet te werken. Hierdoor hebben allochtonen alsnog geen hoog inkomen, zeker niet als er wordt gekeken naar het aantal personen wat van dat inkomen moet rondkomen. Er zijn ook oorzaken voor het verschil aan te wijzen die niet zo zeer door de allochtonen zelf worden veroorzaakt, maar meer door autochtonen minderheden. Deze mensen zo blijkt uit een onderzoek, hebben meer last van xenofobie, dat wil zeggen angst voor vreemden, dan hoogopgeleide autochtonen. Daardoor ontstaat er racisme en discriminatie, wat de allochtonen tegen houdt om ergens te gaan werken waar ook veel autochtonen minderheden werken. De gevolgen van allochtonen werkloosheid: De gevolgen van een hoge werkloosheid voor de allochtonenbevolking is dat ze in een sociaal isolement raken, dit is nadelig voor intergratie, omdat bij volledige intergratie veel contact nodig is met autochtonen mensen. Doordat veel allochtonen die contacten niet hebben door werkloosheid, gaat het achteruit met de intergratie van die mensen. Wat ook een gevolg kan zijn is een verlies aan koopkracht. Er stond bij de oorzaken, dat sommige mensen leven van een uitkering en verder niet willen werken, maar voor de mensen die wel wat beter zijn opgeleid en eerst hebben gewerkt en daarna werkloos zijn geworden is dit een groot verschil. De daling van de koopkracht is niet alleen nadelig voor de allochtonen, maar voor iedereen in Nederland. Dat zit namelijk zo hoe sterker de daling van de koopkracht van de mensen hoe minder er wordt gevraagd, dus daar zullen de aanbieders rekening mee moeten houden. Op een gegeven moment wordt er dus aanzienlijk minder geproduceerd en dat is niet goed voor de economie. Natuurlijk zijn deze gevolgen voor autochtonen hetzelfde, ze wegen alleen minder zwaar, omdat autochtonen niet hoeven te integreren en meestal hebben ze niet zo`n groot gezin, dus hoeven ze met minder mensen het geld te delen. Werkloosheidsbestrijding: Bij oplossingen voor het bestrijden van de allochtone werkeloosheid, kan men denken aan persoonlijke dienstverlening, dit wil zeggen coachen van allochtonen minderheden met betrekking tot het werk. Hierbij zal ook de dienstverlening aan hoger opgeleide minderheden worden meegenomen. Het gaat namelijk vaak mis nadat ze een opleiding hebben gevolgd, het doel van het coachen is dan ook de allochtonen te helpen een baan te vinden na hun studie. Wat ook zal helpen zijn de sociale uitkeringen een stuk lager maken, zodat er behoefte komt om te Pagina 5 van 8

6 werken, omdat ze anders te weinig geld krijgen. Dit kan niet zomaar worden afgeschaft, omdat er nu vrij weinig werkloosheid is, dus als dan iedereen wil werken, moet er eerst meer worden aangeboden anders dan komen er weer meer werklozen en als meer mensen werkloos zijn, dan gaat de koopkracht van hen achter uit en dat is nadelig voor de economie. Dus dat is niet altijd een geschikte oplossing. Conclusie: Er is een verschil tussen de werkloosheidpercentages van allochtonen en autochtonen, dit komt door een paar oorzaken: De allochtonen zijn meestal niet goed opgeleid. Vaak genieten ze ook van een sociale uitkering, die redelijk hoog is zodat de behoefte om te werken er niet of nauwelijks is. De gevolgen kunnen zijn dat ze in een sociaal isolement terecht raken, wat vooral voor de allochtonen een extra nadeel heeft, omdat ze dan geen kans krijgen om volledig te integreren. Bronnenlijst: Het theorieboek economie 4. Welke invloed had het akkoord van Wassenaar op de werkloosheid? Deze deelvraag gaat over een oplossing voor de werkloosheid in Nederland, en dan specifiek over het akkoord van Wassenaar. Om deze deelvraag begrijpelijk te kunnen beantwoorden zal ik eerst moeten uitleggen wat het akkoord van Wassenaar nou precies is. Het akkoord van Wassenaar is een akkoord waarin verschillende afspraken over o.a. uitgaven van de overheid, loonkostenontwikkeling en koppeling van de gulden aan de Duitse mark. Hieronder ga ik daar meer over vertellen maar nu eerst hoe het tot stand gekomen is: Aan het eind van de jaren zeventig en in het begin van de jaren tachtig ging het heel slecht met de Nederlandse economie. De economische groei stagneerde (stond stil) en de inflatie was erg hoog. De concurrentiepositie van ons land is zo dus verslechterd. De werkloosheid is in die periode opgelopen tot elf procent. Hier moet dus wat aan gedaan worden. Eind november 1982 besluiten de toenmalige minister president Ruud Lubbers (het was de tijd van het kabinet-lubbers I), FNV-voorzitter Wim Kok en VNO-voorzitter Chris Van Veen afspraken te maken. Ze sluiten het akkoord van Wassenaar. In het akkoord worden afspraken opgenomen over structurele hervormingen van de Nederlandse economie. Dit willen ze gaan doen door beheersing van de overheids- financiën, gematigde loonkostenontwikkeling, hervorming van sociale zekerheid, deregulering en flexibilisering van goederenen arbeidsmarkten en de koppeling van de gulden aan de Duitse mark. Hierdoor hopen ze op meer economische groei en meer banen. Het akkoord werd wel afgesloten onder de druk van een dreigende loonmaatregel. Pagina 6 van 8

7 In de volgende tekst zijn de cijfers van het jaar 1982 tot 1997 Beheersing van de overheidsfinanciën In 1982 werd 58% van de collectieve uitgaven van het bruto binnenlands product (bbp) gedaan door de overheid. In 1997 was dit getal teruggedrongen tot 46%. Het inkomsten tekort is ook afgenomen, in 1982 bedroeg dit 7% van het bbp en in 1997 is dit nog 1,3 %. (zie linkertabel op volgende bladzijde). Hervorming van sociale zekerheid Om meer werkgelegenheid te scheppen is er ook een aanpassing aan de sociale zekerheid gedaan. De sociale uitkeringen en minimumlonen zijn in 1983 verlaagd. De instroom is inmiddels niet meer zo groot, er is controle over het aantal mensen dat een uitkering krijgt maar de uitstroom dus het aantal mensen waarvan de uitkering opgeheven kan worden is nog steeds erg laag. Gematigde loonkosten ontwikkeling De gematigde loonkostenontwikkeling had als doel de reële loonkosten alleen te laten toenemen met de arbeidsproductiviteit dus; hoe meer arbeidsproductiviteit hoe meer loon, en andersom. Dit is wel goed gelukt want de arbeidskosten per eenheid product zijn in ons land sinds 1983 per saldo niet gestegen in tegenstelling tot Duitsland, waar de gemiddelde jaarlijkse stijging 2,6 procent is. Dit komt dan overeen met een stijging van 40% en je zou dan dus kunnen zeggen dat Duitsland van 1982 tot % duurder is geworden ten opzichte van Nederland omdat hier geen stijging was. Hierdoor is onze concurrentiepositie dus sterk verbeterd. Het resultaat hiervan was in 1997 dat er een banengroei van 1,5% per jaar was. Het gemiddelde voor de Europese Unie is 0.3 procent dus dit is wel een flinke stijging. Flexibilisering van de arbeidsmarkt Nederland heeft in vergelijking met de rest van Europa het meeste deeltijdwerkers, uitzend- en oproepkrachten en mensen met een tijdelijk arbeidscontract. Hierdoor moet men het belang van de flexibilisering van de arbeidsmarkt dus niet onderschatten. Omdat de arbeidsmarkt flexibeler is geworden is er meer plaats voor dit soort arbeiders en kunnen er dus meer mensen gaan werken. Meer mensen aan het werk betekent ook weer meer mensen met een inkomen, die geen sociale uitkering meer nodig hebben dus zo is dat probleem ook al voor een klein deel opgelost. De goederenmarkt van Nederland is ook geflexibiliseerd. Dat kun je bijvoorbeeld merken aan de verruiming van de winkelopeningstijden. Hierdoor ontstaan ook weer meer banen want er zijn meer mogelijkheden om te werken. (Zie rechtertabel hieronder). Er wordt ook gezegd dat het akkoord van Wassenaar de moeder der akkoorden is en eigenlijk een voorbeeld voor het bekende poldermodel is geweest. Het poldermodel is sinds 1982 een beroemd Nederlands product. Het betekent eigenlijk de overlegeconomie. In Nederland wordt er steeds overleg gevoerd tussen de overheid en de vakbonden. Belangrijke punten in het poldermodel zie je ook in het akkoord zoals het Pagina 7 van 8

8 versoberen van sociale zekerheid. Conclusie Ik denk wel dat ik de conclusie kan trekken dat het akkoord van Wassenaar geslaagd is of ten minste voor een groot deel. De werkloosheid is teruggedrongen en Nederland is uit zijn economische crisis opgestaan. Mijn mening is dus dat het akkoord van Wassenaar zoals ik het heb begrepen gezorgd heeft voor een stabielere en sterkere economie in Nederland met meer werkgelegenheid. Ik weet niet of dit ook zo blijft Ook denk ik dat het goed is geweest voor Nederland dat het akkoord van Wassenaar is gesloten omdat we er nu ook nog profijt van hebben via het poldermodel. Ik denk niet dat ik gebruik had kunnen maken van het economie boek omdat er niets over het akkoord van Wassenaar in stond. Wel heb ik daar de stukjes over deeltijdwerk gelezen (blz. 85) En over werkloosheid (blz. 100, 118, 125). Bronnenoverzicht Economie boek Economie in balans, Nijgh Versluys Gezamenlijke conclusie, antwoord op de hoofdvraag: Hoe komt het dat er nu zo weinig werkloosheid in Nederland is? Het feit dat er nu in Nederland weinig werkloosheid is komt doordat de arbeidsproductiviteit laag is. Hierdoor zijn er meer mensen nodig voor hetzelfde aantal producten. Ook komt het door het akkoord van Wassennaar dit heeft namelijk voor een stabielere en sterkere economie gezorgd. Dat er nu vrij weinig jeugdwerkloosheid is komt doordat er simpel weg minder jongeren zijn, de jongeren die er al zijn, werken veelal. De werkloosheid van allochtonen is alsnog wel sterker aanwezig dan die van de autochtonen, maar het is ook zeker een heel stuk gedaald, omdat die mensen steeds betere opleidingen krijgen. Het komt ook door positieve discriminatie, dit wil zeggen, dat een bepaalde groep in dit geval de allochtonen, worden voortgetrokken bij sollicitatie gesprekken. Dit zijn dus een aantal redenen, waarom er nu weinig werkloosheid is. We hebben natuurlijk niet alle redenen kunnen onderzoeken, omdat we dan teveel werk zouden hebben. Pagina 8 van 8