Geohydrologisch onderzoek peilopzet Waalenburg
|
|
- Krista Koning
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 peilopzet Waalenburg Provincie Noord-Holland 27 februari 2015 Definitief rapport BD A company of Royal HaskoningDHV
2
3 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Entrada 301 Postbus GE Amsterdam Telefoon Internet Amersfoort KvK Documenttitel peilopzet Waalenburg Verkorte documenttitel Status Definitief rapport Datum 27 februari 2015 Projectnaam Watergebiedsplan natuurontwikkeling Texel Projectnummer BD Opdrachtgever Provincie Noord-Holland de heer A. Heesterbeek, mevr. N Koppert Referentie Auteur(s) Collegiale toets Jasper Jansen Carola Hesp Datum/paraaf Vrijgegeven door Frans Jorna Datum/paraaf
4
5 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Algemeen Doel van het grondwatermodel 1 2 OPZET VAN HET GRONDWATERMODEL Modelgebied en modelgrid Laagopbouw Maaiveldhoogte Oppervlaktewater en drainage Zoet/zout Ondiepe weerstand in de bodem Grondwateraanvulling Berging 9 3 RESULTATEN HUIDIGE SITUATIE ( ) Uitgevoerde berekeningen Validatie aan metingen Berekende grondwaterstand huidige situatie Validatie veldwaarnemingen 16 4 SCENARIO PEILOPZET + RANDSLOOT Scenariobeschrijving peilopzet en randsloot Grondwater effecten bij peilopzet en randsloot Gevoeligheidsanalyse bodemparameters deklaag Effect van peilopzet op grondwaterstroming in ondergrond Effect van peilopzet op voedselrijkheid van de bodem Effect van peilopzet op waterkering in en rond Waalenburg Maatregelen ter compensatie van de te verwachten effecten Eerste stap peilopzet Monitoring 36 5 CONCLUSIES / SAMENVATTING 38 Blz. Bijlagen 1 - Figuren huidige situatie en toekomstige situatie met peilopzet 2 - Fosfaatonderzoek 3 - Berekening effectiviteit maatregelen 4 - Voorstel te nemen maatregelen 5 Figuren eerste fase peilopzet Definitief rapport 27 februari 2015
6
7 1 INLEIDING 1.1 Algemeen Vanaf het Masterplan Texel (W&B, 2000), gericht op het opstellen van een strategie voor het waterbeheer op Texel, zijn er diverse hydrologische studies op Texel uitgevoerd met als doel om inzicht in het functioneren van het watersysteem te verkrijgen. Vervolgens is uitvoering gegeven aan het masterplan Texel waardoor gefocust is op diverse deelgebieden op Texel. Voor polder Waal en Burg bleek dat natuur vrij versnipperd was. Door het verbinden van de gebieden en het opzetten van het peil zou natte natuur in het gebied Waalenburg zich verder kunnen ontwikkelen. Een landschapsecologische systeemanalyse (DLG, 2011) heeft inzicht gegeven in de abiotiek, biotiek en cultuurhistorie om een inschatting te kunnen maken voor de gewenste natuurfuncties/doelen. Vervolgens is een watersysteemanalyse uitgevoerd (N&S, 2012) naar het hydrologisch functioneren en om de waterhuishoudkundige voorzieningen te bepalen. Inmiddels is ook behoefte aan het in beeld brengen van de geohydrologische effecten van de voorgestelde aanpassingen van het watersysteem in natuurontwikkelingsgebied Waalenburg. Daarbij gaat het om de veranderingen van het grondwaterregime in de polder zelf en om de uitstralingseffecten naar de omgeving. Deze rapportage beschrijft de opzet en de resultaten van het grondwatermodel voor de natuurontwikkeling Waalenburg. 1.2 Doel van het grondwatermodel Het grondwatermodel is opgezet met als doel het effect van peilaanpassing (verhoging) en eventuele mitigerende maatregelen in en rond Waalenburg tijdsafhankelijk te berekenen. Daarbij moet met het model de volgende zaken bepaald kunnen worden: Effecten op de grondwaterstand, zowel in de zomer als in de winter. Effecten op kwel en wegzijging. Indicatie van verandering zoute/brakke kwel. Definitief rapport februari 2015
8 2 OPZET VAN HET GRONDWATERMODEL 2.1 Modelgebied en modelgrid Het grondwatermodel omvat geheel Texel, inclusief een buffer van 3 tot 5 km. In het aandachtsgebied is de maximale knooppuntsafstand 15 meter. Dit neemt naar de randen stapsgewijs toe tot 200 meter op de modelrand. In figuur 2.1 wordt het modelgrid weergegeven. Figuur 2.1 Modelgrid grondwatermodel Waalenburg. Gehele model (links) en detail Waalenburg (rechts) 2.2 Laagopbouw De laagopbouw voor het grondwatermodel is gebaseerd op Regis 2.1. Alle relevante lagen uit Regis 2.1 zijn als modellaag opgenomen in het grondwatermodel. In figuur 2.2 en 2.3 worden een W-O en N-Z doorsnede uit Regis 2.1 weergegeven. In figuur 2.4 wordt een W-O doorsnede uit het grondwatermodel weergegeven waarin de Regis 2.1 lagen zijn verwerkt. 27 februari Definitief rapport
9 Waalenburg Figuur 2.2 N-Z doorsnede Regis 2.1 Waalenburg Figuur 2.3 W-O doorsnede Regis 2.1 Definitief rapport februari 2015
10 Waalenburg Figuur 2.4 W-O doorsnede grondwatermodel (NB hier zijn juist de watervoerende lagen ingekleurd. Bij de Regis 2.1 doorsnedes zijn de waterremmende lagen ingekleurd). 2.3 Maaiveldhoogte De maaiveldhoogte is overgenomen uit het AHN2 bestand. Dit is een zeer gedetailleerd bestand dat op 5x5 meter de hoogte weergeeft. In figuur 2.5 wordt het AHN2 voor Texel weergegeven. Polder Waalenburg is duidelijk te zien als een relatief laaggelegen gebied. In figuur 2.6 wordt de hoogte voor Waalenburg in detail weergegeven. Figuur 2.5 Hoogteligging Texel 27 februari Definitief rapport
11 Figuur 2.6 Detail hoogteligging Waalenburg 2.4 Oppervlaktewater en drainage Alle bekende watergangen en perceelsloten zijn als lijnelement in het modelgrid opgenomen. Daardoor kan per (deel van een) waterloop een peil (drainage en/of infiltratieniveau), een breedte, een drainageweerstand en een infiltratieweerstand worden opgegeven. De opbolling van de grondwaterstand tussen waterlopen wordt op deze manier ook door het model berekend. De peilen en breedtes van de waterlopen zijn voor zover beschikbaar overgenomen uit de leggerbestanden van HHNK. Voor waterlopen waarvoor geen peil beschikbaar is in de legger is uitgegaan van het peil uit de peilvakkenkaart van HHNK. Kaarten met de zomer en winterpeilen zijn opgenomen in bijlage 1. Deze peilen gelden in principe voor de hoofdwatergangen. De kleinere watergangen/slootjes in het gebied worden op peil gehouden met behulp van stuwtjes. De instelling van deze stuwen is niet exact bekend bij het waterschap, maar in de zomer worden deze gebruikt om het peil op te zetten met ongeveer 10 tot 20 cm per stuwtje. In de legger van het waterschap zijn voor veel van deze waterlopen wel de bodemhoogte en bodembreedte opgenomen. Deze gegevens zijn ook gebruikt in het grondwatermodel (het in het model berekende oppervlaktewaterpeil mag in ieder geval niet lager liggen dan de bodemhoogte van de waterlopen). De peilen in de secundaire en tertiaire waterlopen zijn in het grondwatermodel respectievelijk 10 en 20 cm hoger gekozen dan het peil van de primaire waterlopen. Het peil in de Mosselsloot (de noord-zuid hoofdwatergang in het oosten van het projectgebied) wordt in tegenstelling tot de peilenkaarten op het lage niveau gehouden van NAP -1,40/NAP-1,55 m (zp/wp). In het centrale deel van Waalenburg ligt het Blok. In dit gebiedje wordt al sinds de jaren 70 water opgepompt. Het waterpeil is in de winter NAP-0,40 m (zie figuur 2.7). Definitief rapport februari 2015
12 De peilen en bodemhoogtes van de waterlopen langs de zuidoost, zuid en zuidwestrand van Waalenburg zijn in november 2014 ingemeten. Daarbij bleek dat in ieder geval in de wintersituatie de peilen in deze gebieden lokaal afwijken van de peilen op de peilenkaart. Deze afwijkende peilen zijn in het model voor de wintersituatie opgenomen. In bijlage 1 figuur 0B wordt per deelgebied een overzicht gegeven van de gemeten peilen en de peilen zoals die op de peilenkaarten zijn opgenomen. In figuur 2.7 zijn de gemiddelde oppervlaktewaterpeilen weergegeven zoals ze zijn opgenomen in het grondwatermodel. Figuur 2.7 Gemiddelde oppervlaktewaterpeilen n het grondwatermodel (in meter t.o.v. NAP) Voor alle agrarische percelen is aangenomen dat er drainage zit op een niveau tussen zomer- en winterpeil. In het model zijn de drains op een niveau van 10 cm boven winterpeil gezet. 2.5 Zoet/zout In het grondwatermodel wordt rekening gehouden met dichtheidsverschillen als gevolg van zout en brak grondwater. Per modellaag is de dichtheidsverdeling opgegeven. Tijdens de berekeningen ligt deze verdeling vast. De verplaatsing van zout en brak grondwater in de tijd wordt dus niet berekend. De dichtheidsverdeling is in eerste instantie overgenomen uit de informatie in Regis. Daarin is de diepteligging van het 1000 mg/l (chloride) grensvlak opgenomen (bepaald aan de hand van metingen). Regis geeft echter niet aan hoe de dichtheid ander het 27 februari Definitief rapport
13 1000 mg/l grensvlak verandert in de diepte. Om het verloop van de dichtheid in de verticaal te verfijnen is gebruik gemaakt van de informatie uit het GGOT model. Met dit model is o.a. de dichtheidsverdeling berekend. Omdat dit model een andere laagopbouw heeft (vaste laagdiktes i.p.v. het verloop van lagen in de ondergrond op basis van Regis 2.1) zijn de resultaten niet 1 op 1 te gebruiken. Daarom is de informatie uit dit model alleen gebruikt om de informatie uit Regis aan te vullen. In figuur 2.8 wordt de diepteligging van het 1000 mg/l (chloride) grensvlak weergegeven (volgens Regis 2.1). Hier is duidelijk te zien dat dit grensvlak onder de duinen en onder de Hoge Berg relatief diep ligt. Hier bevinden zich zoetwaterbellen. Bij Waalenburg ligt het grensvlak juist zeer ondiep. Doordat het grensvlak is bepaald op basis van metingen die aan elkaar geïnterpoleerd zijn worden scherpe overgangen in de diepteligging uitgesmeerd over een grotere afstand. Bij grote veranderingen in maaiveldhoogte en/of bij grote verschillen in gehanteerde oppervlaktewaterpeilen zorgt dit lokaal voor verschillen met het (vermoedelijke) werkelijke verloop van de diepteligging van het grensvlak. Bij de bepaling van de mate van brakke of zoute kwel in deze gebieden moet hier rekening mee worden gehouden. Figuur 2.8 Diepteligging grensvlak 1000 mg/l (chloride) in m ten opzichte van maaiveld Definitief rapport februari 2015
14 2.6 Ondiepe weerstand in de bodem De weerstand in de bovenste modellaag is bepaald door het voorkomen van klei, leem en veen. Uit de boringen blijkt een zeer afwisselend beeld van het al dan niet voorkomen van deze weerstandbiedende lagen. Omdat dit niet in detail in Regis 2.1 is opgenomen is de weerstand in het model bepaald aan de hand van de bodemkaart (1:50000) en verder verfijnd aan de hand van een kaart met het voorkomen van spier 1 in de ondergrond (figuur 2.9). Figuur 2.9 Diepteligging van spier in de ondiepe ondergrond 2.7 Grondwateraanvulling De grondwateraanvulling is bepaald met het programma Fluzo. Dit programma bepaalt de grondwateraanvulling op basis van de gemeten neerslag en potentiele verdamping, het landgebruik, het bodemtype en de diepte van de grondwaterstand. 1 In het gebied komt in de bodem Spier voor. Dit is een zwak siltige klei met een blauwgrijze kleur die in de kustvlakte voorkomt. 27 februari Definitief rapport
15 2.8 Berging De bergingscoëfficiënt 2 voor modellagen 2 t/m 11 is op 0,0001 gezet. Voor de freatische laag wordt de berging elke tijdstap berekend op basis van het bodemtype en de diepte van de grondwaterstand. Bij grondwaterstanden boven maaiveld wordt de bergingscoefficiënt op 1 gezet. 3 RESULTATEN HUIDIGE SITUATIE ( ) 3.1 Uitgevoerde berekeningen Het grondwatermodel is stationair en tijdsafhankelijk doorgerekend. Bij de stationaire berekening is de gemiddelde grondwateraanvulling over de periode gebruikt. Het oppervlaktewaterpeil is het gemiddelde tussen het zomer- en het winterpeil. Bij de tijdsafhankelijke berekening is de periode doorgerekend. Hierbij is de grondwateraanvulling per tijdstap (5 dagen) bepaald. De oppervlaktewaterpeilen variëren tussen zomer en winterpeil. Over de periode is de GHG, GVG en de GLG bepaald. 3.2 Validatie aan metingen Voor de controle van de berekende grondwaterstanden en stijghoogte is gebruik gemaakt van de beschikbare meetgegevens in en rond het gebied. Deze meetgegevens zijn opgevraagd uit Dinoloket en bij Natuurmonumenten. Inmiddels zijn ook nieuwe peilbuizen geplaatst om de grondwaterstand en stijghoogte te monitoren. Zie hiervoor paragraaf 4.8 en bijlage 4. In en rond het aandachtsgebied komt de gemeten en berekende grondwaterstand redelijk goed overeen. In figuur 3.1 wordt het verschil tussen gemeten en berekende grondwaterstand weergegeven. Binnen Waalenburg wordt de grondwaterstand afwisselend wat te laag en wat te hoog berekend, maar de afwijkingen zijn relatief klein. Aan de noord en oostkant van Waalenburg wordt de grondwaterstand ongeveer 20 cm (oostrand) tot 35 cm (noordrand) te hoog berekend. Dit komt waarschijnlijk doordat het oppervlaktewater in de kleinere sloten lokaal iets minder gestuwd wordt dan nu is aangenomen in het grondwatermodel. 2 Een coëfficiënt om aan te geven hoeveel water in verzadigde ondergrond kan worden geborgen. Definitief rapport februari 2015
16 Figuur 3.1 Verschil tussen gemiddeld berekende en gemeten grondwaterstand in modellaag 1, 2 en 3 (berekend min gemeten, dus negatieve waardes geven aan dat de grondwaterstand te laag wordt berekend). De achtergrond geeft de berekende gemiddelde grondwaterstand ten opzichte van maaiveld weer 27 februari Definitief rapport
17 3.3 Berekende grondwaterstand huidige situatie In onderstaande figuren 3.2 en 3.3 wordt de berekende grondwaterstand ten opzichte van maaiveld weergegeven voor de gemiddelde zomer en de gemiddelde wintersituatie. Figuur 3.2 Berekende grondwaterstand ten opzichte van maaiveld wintersituatie. Definitief rapport februari 2015
18 In bijlage 1 worden in de figuren 1A t/m 1F de berekende grondwaterstanden en kwel/infiltratie situatie in de huidige situatie weergegeven. Figuur 3.3 Berekende grondwaterstand ten opzichte van maaiveld zomersituatie 27 februari Definitief rapport
19 Figuur 3.4 geeft de berekende kwel en wegzijging weer in mm/d. Het grootschalige patroon komt redelijk overeen met de in de GGOT studie berekende kwel en wegzijging. Lokaal is een gevarieerder beeld te zien met meer detail. Binnen Waalenburg bepaald de aanname van het al dan niet aanwezig zijn van drainage sterk of er kwel of juist wegzijging wordt berekend. Ter plaatste van drainage (in het model) wordt vlakdekkend kwel berekend. Op plekken waar geen (werkende) drainage is aangenomen wordt op de percelen juist wegzijging berekend. De kwel komt daar alleen in de sloten terecht (als er sprake is van kwel). Definitief rapport februari 2015
20 Figuur 3.4 Berekende kwel en wegzijging - jaargemiddelde Het beeld van kwel en wegzijging varieert gedurende het jaar. Figuur 3.5 laat de kwel en wegzijging zien voor de winterperiode en voor de zomerperiode. 27 februari Definitief rapport
21 Figuur 3.5 Berekende kwel en wegzijging winterperiode (links) en zomerperiode (rechts) In figuur 3.6 is een doorsnede weergegeven (N-Z) over het gebied. Hierin is de grondwaterstand en de stijghoogte weergegeven samen met het oppervlaktewaterpeil (achtergrond is de laagopbouw voor de eerste drie modellagen). Hierin is duidelijk te zien dat ter plaatse van Waalenburg over het algemeen sprake is van een kwelsituatie. De stijghoogte is hier hoger dan de grondwaterstand. Ook is te zien dat de grondwaterstand tussen de sloten (beperkt) opbolt. De beperkte opbolling wordt veroorzaakt door de in het model aangenomen drainage. Buiten Waalenburg is langs de randen juist sprake van wegzijging. Het oppervlaktewaterpeil en de grondwaterstand zijn hier hoger dan de stijghoogte. Waalenbur Figuur 3.6 Profiel met berekende grondwaterstand (blauwe lijn), stijghoogte (rode lijn) en gemiddeld peil oppervlaktewater (gestippelde zwarte lijn). Gekleurde achtergrond geeft de bovenste drie modellagen weer Definitief rapport februari 2015
22 3.4 Validatie veldwaarnemingen Tijdens het veldbezoek is o.a. de EC van het oppervlaktewater op een aantal locaties gemeten. Hiermee kan bepaald worden hoe zout het water is. Daarnaast is gebruik gemaakt van veldmetingen van Natuurmonumenten en van metingen bij de nieuw geplaatste peilbuizen. Deze metingen komen goed overeen met de modelresultaten (figuur 3.7). Op de locaties waar een hoge EC wordt gemeten wordt met het grondwatermodel sterke kwel berekend en het zoute/brakke grondwater zit hier volgens het model ook ondiep. De berekende kwelintensiteit komt goed overeen met de gemeten zoutheid van het water. Daarnaast is te zien dat het meest brakke/zoute water vooral in de sloten omhoog kwelt. Midden op de percelen is de EC lager dan in de naastliggende sloten. 27 februari Definitief rapport
23 Figuur 3.7 Berekende gemiddelde kwel en EC metingen (door Natuurmonumenten in augustus/september 2014, tijdens veldbezoek juli 2014 en bij de nieuw geplaatste peilbuizen september 2014) Definitief rapport februari 2015
24 4 SCENARIO PEILOPZET + RANDSLOOT 4.1 Scenariobeschrijving peilopzet en randsloot Bij het scenario peilopzet + randsloot wordt het peil in Waalenburg binnen de nieuwe randsloot opgezet. In onderstaande figuur 4.1 worden de huidige winterpeilen en de winterpeilen bij het scenario weergegeven zoals deze waren opgenomen in de LESA studie. Inmiddels is het plan voor de peilopzet en de ligging van de randsloot verder uitgewerkt. Binnen het gebied van de peilopzet wordt het maximale peil NAP-0,5 m. Dit maximale peil wordt waarschijnlijk maar gedurende een korte tijd van het jaar bereikt. De (maximale) peilopzet wordt gefaseerd bereikt met stapjes van enkele tientallen centimeters per jaar. Gedurende de zomer mag het peil op natuurlijke wijze uitzakken. Figuur 4.1 Oppervlaktewaterpeilen in de winter huidig (links) en bij scenario (rechts), volgens eerdere studie Water wordt rond het gebied geleid via een randsloot. De randsloot heeft een peil van NAP-1,6 /-1,4 m. Er is een breedte aangehouden van 5 meter bij het begin van de randsloot oplopend tot 10 meter ter plaatse van de noordrand van Waalenburg. Figuur 4.2 geeft de verandering van het gemiddelde oppervlaktewaterpeil weer ten opzichte van het peil in de legger. Deze verhoging geldt voor de hoofdwaterlopen. In de secundaire en tertiaire waterlopen is de verhoging van het peil minder groot omdat deze in de huidige situatie al worden opgezet met behulp van stuwtjes. In figuur 4.3 wordt weergegeven hoe dit doorwerkt in de werkelijke verhoging van het gemiddelde oppervlaktewaterpeil in de waterlopen zelf. In het scenario is er binnen het gebied van de peilopzet alleen een bovengrens gehanteerd van NAP-0,5 m. Als het water hoger komt dan wordt het in het model afgevoerd. In de zomer kan het (grond)water vrij uitzakken. Er is dan dus geen vast peil waarop wordt afgewaterd (de stuw zakt in het model niet lager dan NAP-0,7 m). Het (grond)water kan dan alleen weg door verdamping en/of door wegzijging. De berekende grondwaterstanden en de kwel/infiltratiesituatie bij peilopzet in de verschillende seizoenen staan weergegeven in bijlage 1, figuren 2A t/m 2F. 27 februari Definitief rapport
25 Figuur 4.2 Verandering van het gemiddelde oppervlaktewaterpeil door de peilopzet (in meter), vlakdekkend ten opzichte van de legger. De paarse lijn geeft de ligging van de nieuwe randsloot weer. Hierbij is uitgegaan van het maximale peil bij peilopzet van NAP-0,5 m en het gemiddelde huidige peil (dus het gemiddelde van zomer- en winterpeil). Figuur 4.3 Verandering van het gemiddelde oppervlaktewaterpeil door de peilopzet (in meter) in de waterlopen. Hierbij is uitgegaan van het maximale peil bij peilopzet van NAP-0,5 m en het gemiddelde huidige peil (dus het gemiddelde van zomer- en winterpeil). Definitief rapport februari 2015
26 4.2 Grondwater effecten bij peilopzet en randsloot In figuur 4.4 en 4.5 wordt de berekende verandering van de GHG (wintersituatie) en de GLG (zomersituatie) weergegeven. Binnen het natuurgebied waar het peil wordt opgezet is duidelijk vernatting te zien die grotendeels gelijk is aan de mate van peilopzet. De (maximale) peilopzet zorgt ook voor een verhoging van de grondwaterstand in een zone rondom Waalenburg. In de wintersituatie treedt aan de (zuid)oost rand van Waalenburg een verhoging van de grondwaterstand op in een zone van maximaal 400 meter. Langs de oostrand van de Mosselsloot is de verhoging het grootst, ongeveer 5 tot 40 cm. Aan de westrand van Waalenburg zijn zeer lokale verhogingen van de grondwaterstand te zien. In de zomersituatie wordt in ongeveer dezelfde zone buiten Waalenburg een verhoging van de grondwaterstand berekend. De verhoging is dan minder groot, maximaal 10 tot 20 cm ten oosten van de Mosselsloot. Langs de westrand van Waalenburg is de zone waar in de zomer een verhoging van de grondwaterstand wordt berekend groter dan in de wintersituatie (maximaal 250 meter vanaf de grens van Waalenburg). De verhoging van de grondwaterstand is hier beperkt tot 5 a 10 cm. De randsloot heeft in de winter- en de zomerperiode juist een drainerend effect en zorgt lokaal voor verlaging van de grondwaterstand. Deze verlaging heeft een beperkte uitstraling tot op circa 25 meter van de watergang. In bijlage 1 tonen de figuren 3A t/m 3F de veranderingen in de grondwaterstand en in de kwel/infiltratie van de huidige situatie en de situatie met peilopzet. De daadwerkelijke (maximale) peilopzet wordt gefaseerd bereikt met stapjes van enkele tientallen centimeters per keer. Resultaten van de eerste stap van de peilopzet staan weergegeven in paragraaf februari Definitief rapport
27 Figuur 4.4 Berekende verandering van de GHG (grondwaterstand in de wintersituatie) (in meter) Definitief rapport februari 2015
28 Figuur 4.5 Berekende verandering van de GLG (grondwaterstand in de zomersituatie) (in meter) In figuur 4.6 wordt de verandering van de gemiddelde kwel en wegzijgingsflux weergegeven. Binnen Waalenburg wordt de kwel voor een groot deel weggedrukt als gevolg van de peilopzet. 27 februari Definitief rapport
29 Ter plaatse van de randsloot neemt de kwel sterk toe. Rondom Waalenburg is de berekende verandering vooral een vermindering van de wegzijging, maar lokaal wordt ook een toename van kwel of een omslag van wegzijging naar kwel berekend. In figuur 4.7 wordt de verandering van de kwel in de winter en in de zomersituatie weergegeven. Hierbij is alleen gekeken naar kwel en niet naar wegzijging. Overal waar een toename van de kwel te zien is wordt dus ook inderdaad kwel berekend. Op de plekken buiten Waalenburg waar de kwel toeneemt, kan brakke of zoute kwel optreden. Definitief rapport februari 2015
30 Figuur 4.6 Berekende verandering van de kwel en wegzijgingsflux in mm/d 27 februari Definitief rapport
31 Figuur 4.7 Toename van kwel in de winterperiode (links) en de zomerperiode (rechts) 4.3 Gevoeligheidsanalyse bodemparameters deklaag De bodem in Waalenburg is zeer gevarieerd van opbouw (zie paragraaf 2.6). Er is veel kleinschalige afwisseling van zandige, lemige en kleiige gronden. De weerstand in de bovenste modellagen wordt bepaald door het voorkomen van klei, leem, veen en zand gebaseerd op de bodemkaart en de aanwezigheid van spier in de bodem. Vanwege de grilligheid van de bodemopbouw in het gebied is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd bij de bovenste modellagen. Het scenario met peilopzet is eveneens berekend met een hogere doorlatendheid van de bovenste modellagen (tot 10 m/d). De twee verschillende berekeningsresultaten zijn in figuur 4.8 in beeld gebracht. Definitief rapport februari 2015
32 Figuur 4.8 Berekende gemiddelde grondwaterstand in de huidige situatie voor twee situaties. Rechts op basis van hogere doorlatendheid deklaag. Links met gehanteerde doorlatendheid op basis van bodemkaart en aanwezigheid spier (basismodel). In figuur 4.8 zijn de grondwaterstanden in het gebiedje met peilopzet van Natuurmomenten (Het Blok, midden in Waalenburg) circa 20 à 40 cm lager bij een hogere doorlatendheid van de bodem. Deze berekende grondwaterstanden liggen daarmee lager dan de gemeten grondwaterstanden. Wordt een vergelijking gemaakt in de toekomstige situatie bij peilopzet (figuur 4.9) dan laten de resultaten zien dat de randsloot bij een hogere doorlatendheid van de bovenste modellagen een verlaging van 0,1 tot 0,2 m aan de noordwestelijke en zuidelijke buitenzijde van het plangebied tot gevolg heeft. De tijdsafhankelijke berekening (met hogere doorlatendheid) laten zien dat de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand vergelijkbaar is met de resultaten in de gemiddelde situatie (zie figuur 4.9 rechts). In de zomersituatie (in GLG-situatie) treden de verlagingen alleen op direct langs de randsloot. De grondwaterstanden zakken niet substantieel verder uit dan in de GLG-situatie met de gehanteerde bodemparameters op basis van de bodemkaart en aanwezigheid spier (figuren niet opgenomen in deze rapportage). 27 februari Definitief rapport
33 Figuur 4.9 Verandering gemiddelde grondwaterstand met peilopzet. Rechts op basis van hogere doorlatendheid deklaag. Links met gehanteerde doorlatendheid op basis van bodemkaart en spier (basismodel) Gezien de resultaten is de verwachting dat de verhoogde doorlatendheid van de bodem in het in het centrale deel (Het Blok) van het gebied niet zullen voorkomen, omdat dit niet overeenkomt met de berekende grondwaterstanden aldaar. Bij een wat meer zandige ondergrond (in de noordwestelijke hoek) is de doorlatendheid van de ondergrond mogelijk wel hoger. Dit zou betekenen dat mogelijk hier rond de randsloot verlagingen optreden. 4.4 Effect van peilopzet op grondwaterstroming in ondergrond Door de (maximale) peilopzet in het lage gebied Waalenburg treden veranderingen op in de grondwaterstroming naar het gebied, maar ook naar de omgeving waar als gevolg van de peilopzet veranderingen in de grondwaterstand zijn bepaald. In de huidige situatie zijn onvoldoende meetreeksen van het chloride gehalte in het grond- en het oppervlaktewater bekend om een goed beeld te krijgen van zoute kwelinvloeden. Op basis van eenmalige EC metingen is een beeld verkregen van deze zoute kwelinvloeden. In de huidige situatie komen de veldwaarnemingen goed overeen met de modelresultaten (zie paragraaf 3.4). Om een beeld te krijgen wat de veranderingen zijn op de kwelstromen in de ondergrond zijn de verblijftijden (de reistijden van het infiltrerend grondwater vanuit hogere delen of vanuit zee) zowel in de huidige situatie als in de situatie met peilopzet bepaald. Figuur 4.10 laat de verblijftijd zien van het opkwellend grondwater in en rond het gebied Waalenburg in de huidige situatie waarbij onderscheid wordt gemaakt van kwelwater met een korte verblijftijd en een lange verblijftijd in de ondergrond. Bij een lange verblijftijd, komen de kwelstromen vanuit diepere lagen en is daarmee brak tot zout. Definitief rapport februari 2015
34 Figuur 4.10 Verblijftijden van het opkwellende grondwater in de huidige situatie. Grijze en donkerblauwe gebieden geven aan dat er geen of zeer weinig kwel is. Lichtblauwe en groene gebieden geven aan dat het opkwellende water een relatief korte verblijftijd heeft en dus bij een lokaal (zoet) kwelsysteem hoort. Bij de oranje gebieden is het opkwellende water meer dan 100 jaar onderweg en bij de rode gebieden meer dan 1000 jaar. Dit hoort bij het meer regionale kwelsysteem dat grotendeels brak/zout is. In de situatie met (maximale) peilopzet is in figuur 4.11 een verandering van de verblijftijden te zien. In het gebied Waalenburg zijn de verblijftijden overwegend relatief kort. Alleen in het centrale deel ten zuidwesten van de Oosterkolk zijn de verblijftijden lang. Aan de randen van het gebied treden lokaal in de zuidoostelijke hoek veranderingen in verblijftijden op. De verblijftijden nemen hier toe en als gevolg hiervan treedt lokaal meer brakke kwel op. Deze brakke kwel zal overwegend worden afgevangen in de watergangen en in de aanwezige drainage en treedt hier niet op aan maaiveld. 27 februari Definitief rapport
35 Figuur 4.11 Verblijftijden van het opkwellende grondwater bij scenario peilopzet. Grijze en donkerblauwe gebieden geven aan dat er geen of zeer weinig kwel is. Lichtblauwe en groene gebieden geven aan dat het opkwellende water een relatief korte verblijftijd heeft en dus bij een lokaal (zoet) kwelsysteem hoort. Bij de oranje gebieden is het opkwellende water meer dan 100 jaar onderweg en bij de rode gebieden meer dan 1000 jaar. Dit hoort bij het meer regionale kwelsysteem dat grotendeels brak/zout is. Een dwarsdoorsnede in figuur 4.12 en 4.13 geeft in de huidige situatie en in de situatie met peilopzet de grondwaterstroming door de ondergrond weer. De diepte van de stroombanen toont de herkomst van het opkwellend grondwater ter plaatse van de dwarsdoorsnede. Definitief rapport februari 2015
36 Figuur 4.12 Dwarsprofiel van de grondwaterstroming (stroombanen) in de ondergrond (Huidige situatie) Figuur 4.13 Dwarsprofiel van de grondwaterstroming (stroombanen) in de ondergrond (scenario peilopzet) Figuur 4.14 Ligging dwarsprofiel stroombanen 27 februari Definitief rapport
37 4.5 Effect van peilopzet op voedselrijkheid van de bodem Bij het opzetten van peil op voormalige landbouwgronden, moet rekening worden gehouden met de voedselrijkdom en basenverzadiging van deze gronden. Peilverhoging kan ertoe leiden dat er voedingsstoffen vrijkomen en dat er verzuring optreedt. Dit soort omstandigheden sluit doorgaans niet aan op de vereisten voor de beoogde natuurdoelen. Op basis van een ruimtelijke analyse van beschikbare gegevens is beoordeeld of fosfaatonderzoek nuttig en nodig is en voor welke locaties/percelen dit relevant is. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 2. De conclusie van dit onderzoek is als volgt: Verzuring of eutrofiering ten gevolge van vernatting staat het behalen van de natuurdoelen voor Waal en Burg voor een groot deel niet in de weg. Op een groot deel van de percelen waar het natuurdoel gekoppeld is aan schrale omstandigheden, wijst de huidige vegetatie op schrale omstandigheden. Daar is eutrofiering of verzuring niet te verwachten. Alleen het perceel grenzend aan de Westerboersweg en de Staart is vermoedelijk een (zeer) voedselrijk perceel. Het risico van fosfaatmobilisatie door peilopzet is hier aanwezig waardoor dit het behalen van het natuurbeheertype sterk bemoeilijken. Voor deze percelen (ca. 10 ha) adviseren wij biochemisch vervolgonderzoek. 4.6 Effect van peilopzet op waterkering in en rond Waalenburg Bij het scenario peilopzet plus randsloot wordt ook ter plaatse van enkele (delen van) bestaande dijken in en rond het gebied een verandering van de grondwaterstand berekend. Daarnaast komt de randsloot in het noordelijke deel lokaal zeer dicht tegen de bestaande waterkering (Ruigendijk) aan te liggen. Dit kan effect hebben op de stabiliteit van de waterkering. Op basis van een aanvullende grondmechanische beschouwing van de potentiële faalmechanismen wordt geconcludeerd dat de randsloot geen negatieve invloed heeft op de waterveiligheid van de regionale waterkering (RHDHV, 2015). 4.7 Maatregelen ter compensatie van de te verwachten effecten In de situatie met (maximaal) peilopzet en randsloot treden verhogingen van de grondwaterstand op buiten het plangebied. Aan de hand van de berekende veranderingen van de voorjaarsgrondwaterstand zijn maatregelen bepaald om de verhogingen, waar dit leidt tot een te kleine ontwatering (< 80 cm) en mogelijk gaat leiden tot overlast, te neutraliseren. Aan de west-, zuid- en zuidoostrand treedt buiten het plangebied een verhoging van de grondwaterstand die mogelijk lijdt tot overlast (zie gebieden binnen zwarte contour in bijlage 3, figuur 1). Maatregelen die zijn bekeken en doorgerekend zijn: - Aanvullende drainage. - Onderbemaling. - Verhoging van maaiveldhoogte. Definitief rapport februari 2015
38 Door het toepassen van drainage of onderbemaling zijn de verhogingen van de grondwaterstanden aan de west- en zuidzijde goed te neutraliseren (bijlage 3). De voorkeur (op basis van de gesprekken met de perceeleigenaren 11 t/m 13 november 2014) ligt voornamelijk bij het toepassen van (aanvullende) drainage. In een enkel geval is onderbemaling wenselijk. Ook zijn er perceeleigenaren die de voorkeur geven aan ophogen van gronden. Door het ontgraven van de randsloot komt grond vrij. De goede grond (die voldoet aan juiste kwaliteitseisen) kan worden hergebruikt als ophoogmateriaal in het gebied. De verhogingen van de grondwaterstand bij de percelen in de zuidoostelijke hoek (ten oosten van Mosselsloot) kunnen niet met aanvullende drainage worden geneutraliseerd. Deze percelen grenzen zowel aan de noordzijde als aan de westzijde aan de peilopzet. Aanvullende drainage is hier niet voldoende vanwege het relatief lage maaiveld. Naast aanvullende drainage is hier ook het ophogen van de percelen noodzakelijk om een vergelijkbare drooglegging ( en ontwatering) als in de huidige situatie te behouden. Op basis van deze berekeningen en de (eerste) gesprekken met de belanghebbende zijn maatregelen voorgesteld. Deze voorgestelde maatregelen zijn opgenomen in bijlage 4. De uiteindelijke maatregelen worden in een later stadium vastgesteld in overleg met de belanghebbenden en kunnen dus afwijken van de nu voorgestelde maatregelen. 4.8 Eerste stap peilopzet De peilopzet wordt gefaseerd bereikt, zodat de effecten zorgvuldig kunnen worden gemonitord en er ingegrepen kan worden als onverwachte effecten optreden naar de omgeving. De fasering wordt per stap van enkele tientallen centimeters per keer opzet en minimaal één hydrologisch jaar gehandhaafd. Een analyse van de effecten vindt bij elke stap plaats. Er vindt continue monitoring van de grondwaterstanden plaats. Ook de debieten en waterstanden bij de hoofdafvoer uit het natuurgebied worden continue gemeten. Bij elke stapsgewijze peilopzet vindt analyse van de grondwaterstanden, waterpeilen en debieten plaats om zo (eventuele) effecten naar de omgeving inzichtelijk te krijgen. De eerste stap in de peilopzet is berekend met het grondwatermodel waarbij de peilen zijn aangehouden zoals in figuur februari Definitief rapport
39 Figuur 4.15 Peilen eerste fase peilopzet De eerste fase in peilopzet is in grote delen van het gebied 20 cm boven het huidige winterpeil. In het noordelijk deel van het natuurgebied is de peilopzet groter dan 20 cm. Definitief rapport februari 2015
40 Het effect van de eerste fase van de peilopzet op de grondwaterstanden in de winter en in de zomersituatie is te zien in onderstaande figuur 4.16 en In bijlage 5 tonen de figuren 4A t/m 4F de grondwaterstand en de kwel/infiltratie van de eerste fase van peilopzet in zowel de winter, voorjaar- en zomersituatie. De veranderingen van de grondwaterstand en de verandering van de kwel/infiltratie situatie van de eerste fase van peilopzet ten opzichte van de huidige situatie staan weergegeven in figuren 5A t/m F. Figuur 4.16 Berekende verandering van de GHG (grondwaterstand in de wintersituatie) van de eerste fase peilopzet ten opzichte van de huidige situatie (in meter) 27 februari Definitief rapport
41 Figuur 4.17 Berekende verandering van de GLG (grondwaterstand in de zomersituatie) van de eerste fase peilopzet ten opzichte van de huidige situatie (in meter) Definitief rapport februari 2015
42 De peilopzet in de eerste fase geeft veranderingen van de grondwaterstand in het natuurgebied en aan de oostzijde buiten het natuurgebied. De veranderingen van 5 tot 10 cm treden op in de hoge oeverwal langs de Zaandammerdijk aan de randen van het landbouwgebied in het zuidoosten. Ook in de eerste fase is er dus al enig effect buiten het natuurgebied aanwezig. Aan de west- en zuidzijde buiten Waalenburg zijn geen veranderingen waarneembaar bij de eerste fase van peilopzet. 4.9 Monitoring Zoals eerder aangegeven vindt de daadwerkelijke (maximale) peilopzet stapsgewijs plaats (met enkele tientallen centimeters per keer) verspreid over een langere periode. Monitoring van de effecten op verandering van de grondwaterstanden wordt gevolgd in de geplaatste peilbuizen aan de rand van het gebied. Het verdient aanbeveling een analyse te maken van de effecten in de gemeten grondwaterstanden na de eerste stap in de peilopzet, zodat gerichte maatregelen kunnen worden uitgevoerd. Het doel van de monitoring (en het monitoringsplan) is de hydrologische veranderingen van de peilopzet in Waalenburg in beeld te brengen, te volgen en zo nodig vroegtijdig bij te sturen mocht de peilopzet leiden tot ongewenste (neven) effecten. De monitoring richt zich op de volgende aspecten: - de oppervlaktewaterpeilen in en rond Waalenburg; - de grondwaterstanden in en buiten Waalenburg; - de zoutgehaltes in het grondwater als gevolg van verandering in kwelstromen door peilopzet. Een definitief monitoringsplan wordt nog opgesteld. Onderstaand figuur laat de bestaande en de (inmiddels geplaatste) nieuwe meetpunten zien. 27 februari Definitief rapport
43 Figuur 4.18 Overzicht Bestaande en nieuwe meetpunten in en rond Waalenburg (achtergrond is de gemiddelde grondwaterstand ten opzichte van maaiveld in de huidige situatie) Definitief rapport februari 2015
44 5 CONCLUSIES / SAMENVATTING Effect op de grondwaterstand De voorgestelde (maximale) peilopzet en de aanleg van de randsloot zorgen binnen Waalenburg voor een verhoging van de grondwaterstand. Direct ter plaatse van de randsloot is over het algemeen sprake van een lokale verlaging van de grondwaterstand. Buiten het gebied van de peilopzet is aan de west-, zuid- en zuidoostzijde een verhoging van de grondwaterstand te zien. In de wintersituatie wordt de grondwaterstand aan de (zuid)oost rand van Waalenburg verhoogd in een zone van maximaal 400 meter. Langs de oostrand van de Mosselsloot is de verhoging het grootst, ongeveer 5 tot 40 cm. Aan de westrand van Waalenburg zijn zeer lokale verhogingen van de grondwaterstand te zien. In de zomersituatie wordt in ongeveer dezelfde zone buiten Waalenburg een verhoging van de grondwaterstand berekend. De verhoging is dan minder groot, maximaal 10 tot 20 cm ten oosten van de Mosselsloot. Langs de westrand van Waalenburg is de zone waar in de zomer een verhoging van de grondwaterstand wordt berekend groter dan in de wintersituatie (maximaal 250 meter vanaf de grens van Waalenburg). De verhoging van de grondwaterstand is hier beperkt tot 5 à 10 cm. De randsloot heeft in de winter- en de zomerperiode juist een drainerend effect en zorgt lokaal voor verlaging van de grondwaterstand. Deze verlaging heeft een beperkte uitstraling tot op circa 25 meter van de watergang. Ook in de eerste fase van peilopzet zijn de (zuid)oostrand buiten Waalenburg verhogingen van de grondwaterstand van 5 à 10 cm berekend. Effect op grondwaterstroming Door de peilopzet in het lage gebied Waalenburg treden veranderingen op in de grondwaterstroming naar het gebied, maar ook naar de omgeving waar als gevolg van de peilopzet veranderingen in de grondwaterstand zijn bepaald. Om een beeld te krijgen wat de veranderingen zijn op de kwelstromen in de ondergrond zijn de verblijftijden (de reistijden van het infiltrerend grondwater vanuit hogere delen of vanuit zee) zowel in de huidige situatie als in de situatie met peilopzet bepaald. Aan de randen van het gebied treden lokaal in de zuidoostelijke hoek veranderingen in verblijftijden op. De verblijftijden nemen hier toe en als gevolg hiervan treedt lokaal meer brakke kwel op. Deze brakke kwel zal overwegend worden afgevangen in de watergangen en in de aanwezige drainage en treedt hier niet op aan maaiveld. Effect op voedselrijkheid van de bodem Bij het opzetten van peil op voormalige landbouwgronden, moet rekening worden gehouden met de voedselrijkdom en basenverzadiging van deze gronden. Peilverhoging kan ertoe leiden dat er voedingsstoffen vrijkomen en dat er verzuring optreedt. Dit soort omstandigheden sluit doorgaans niet aan op de vereisten voor de beoogde natuurdoelen. 27 februari Definitief rapport
45 Op basis van een ruimtelijke analyse van beschikbare gegevens is beoordeeld of fosfaatonderzoek nuttig en nodig is en voor welke locaties/percelen dit relevant is Alleen het perceel grenzend aan Westerboersweg en de Staart is vermoedelijk een (zeer) voedselrijk perceel. Het risico van fosfaatmobilisatie door peilopzet is hier aanwezig waardoor dit het behalen van het natuurbeheertype sterk bemoeilijken. Voor deze percelen (ca. 10 ha) adviseren wij biochemisch vervolgonderzoek Effect op dijken in en rond Waalenburg Bij het scenario peilopzet plus randsloot wordt ook ter plaatse van enkele (delen van) bestaande dijken in en rond het gebied een verandering van de grondwaterstand berekend. Daarnaast komt de randsloot in het noordelijke deel lokaal zeer dicht tegen de bestaande dijk aan te liggen en ook langs de zuidrand van Waalenburg is dit lokaal het geval. Dit kan effect hebben op de stabiliteit van de dijken. In het watergebiedsplan moet dit verder worden uitgewerkt. Mogelijk moet de randsloot in het noorden verder van de dijk komen te liggen. Maatregelen Maatregelen die zijn bekeken en doorgerekend zijn: - aanvullende drainage; - onderbemaling; - verhoging van maaiveldhoogte. Door het toepassen van drainage of onderbemaling zijn de verhogingen van de grondwaterstanden aan de west- en zuidzijde goed te neutraliseren. De voorkeur (op basis van de gesprekken met de perceeleigenaren 11 t/m 13 november 2014) heeft voornamelijk het toepassen van (aanvullende) drainage. In een enkel geval is onderbemaling wenselijk. Ook zijn er perceeleigenaren die de voorkeur geven aan ophogen van gronden. Door het ontgraven van de randsloot komt grond vrij. De goede grond (die voldoet aan juiste kwaliteitseisen) kan hergebruikt worden als ophoogmateriaal in het gebied. De verhogingen van de grondwaterstand bij de percelen in de zuidoostelijke hoek (ten oosten van Mosselsloot) kunnen niet met aanvullende drainage worden geneutraliseerd. Deze percelen grenzen zowel aan de noordzijde als aan de westzijde aan de peilopzet. Aanvullende drainage is hier niet voldoende vanwege het relatief lage maaiveld. Naast aanvullende drainage is hier ook het ophogen van de percelen noodzakelijk om een vergelijkbare drooglegging (ontwatering) als in de huidige situatie te behouden. Op basis van deze berekeningen en de (eerste) gesprekken met de belanghebbende zijn maatregelen voorgesteld. Deze voorgestelde maatregelen zijn opgenomen in bijlage 4. De uiteindelijke maatregelen worden in een later stadium vastgesteld in overleg met de belanghebbenden en kunnen dus afwijken van de nu voorgestelde maatregelen. Definitief rapport februari 2015
46 Monitoring De daadwerkelijke peilopzet vindt stapsgewijs plaats (met enkele tientallen centimeters per keer) verspreid over een langere periode. Monitoring van de effecten op verandering van de grondwaterstanden wordt gevolgd in de geplaatste peilbuizen aan de rand van het gebied. Het dient aanbeveling de effecten na de eerste stap in de peilopzet een analyse te maken van de gemeten grondwaterstanden, zodat gerichte maatregelen kunnen worden uitgevoerd. Het doel van de monitoring (en het monitoringsplan) is de hydrologische veranderingen van de peilopzet in Waalenburg in beeld te brengen, te volgen en zo nodig vroegtijdig bij te sturen mocht de peilopzet leiden tot ongewenste (neven) effecten. De monitoring richt zich op de volgende aspecten: - de oppervlaktewaterpeilen in en nabij Waalenburg; - de grondwaterstanden in en buiten Waalenburg; - de zoutgehaltes in het grondwater als gevolg van verandering in kwelstromen door peilopzet. =o=o=o= 27 februari Definitief rapport
47 Bijlage 1 Figuren huidige situatie en toekomstige situatie met peilopzet Definitief rapport 27 februari 2015
48
49 Bijlage 2 Fosfaatonderzoek Definitief rapport 27 februari 2015
50
51 Bijlage 3 Berekening effectiviteit maatregelen Definitief rapport 27 februari 2015
52
53 Bijlage 4 Voorstel te nemen maatregelen Definitief rapport 27 februari 2015
54
55 Bijlage 5 Figuren eerste fase peilopzet Definitief rapport 27 februari 2015
Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016
Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.
Nadere informatieNut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg
Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015
Nadere informatie14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van
Nadere informatieGrondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen
Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water
Nadere informatieProjectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015
Nadere informatieDraaiboek Voorkomen schade Waalenburg
Draaiboek Voorkomen schade Waalenburg Februari 2015 Inleiding In opdracht van de Stuurgroep (waarin alle betrokken partijen 1 zitting hebben) heeft de projectgroep dit draaiboek opgesteld. De betrokken
Nadere informatieGeohydrologische situatie Burg. Slompweg
Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft
Nadere informatie: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp
HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp : BD2867 : Natuurontwikkeling
Nadere informatieGeohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek
Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens
Nadere informatieBijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek
Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt
Nadere informatieDocumentnummer AMMD
MEMO Kopie aan V. Friedrich-Drouville Van H. Meuwese Onderwerp impact aanleg Oeverdijk en peilbeheer Tussenwater op grondwaterstand dijk en achterland Datum 20 december 2016 Inleiding In dit memo is de
Nadere informatieAchtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011
Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,
Nadere informatieProjectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam
MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons
Nadere informatiePotenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas
reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder
Nadere informatieNADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08
NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08 In samenwerking met de werkgroep Landbouw is in voorjaar 2006 het monitoringsplan opgesteld: "Monitoring grondwaterstanden in landbouw percelen, DLG, 1
Nadere informatieMiddelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda
TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van
Nadere informatieGeohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder
Geohydrologisch onderzoek Nieuwe Driemanspolder Definitief Projectorganisatie Nieuwe Driemanspolder Grontmij Nederland B.V. Houten, 12 november 2009 Verantwoording Titel : Geohydrologisch onderzoek Nieuwe
Nadere informatieEffectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde
Effectberekeningen Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld Definitief Gemeente Heerde Postbus 175 8180 AD Heerde Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 12 juni 2009 Verantwoording Titel : Effectberekeningen
Nadere informatieInvloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming
NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie
Nadere informatieOplegnotitie. 1 Aanleiding
Oplegnotitie Onderwerp: Reest - Vledders en LeijerhooiAanvullende hydrologische berekeningen nieuw inrichtingsplan Vledders en Leijerhooilanden Projectnummer: 348119348119 Referentienummer: 348119_berekening2018_Bdg
Nadere informatieBeschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam
Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt
Nadere informatieGrondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren
Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Project: Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Datum: 16 september 2016 Auteur: Goswin van Staveren 1. Inleiding Voor de ondergrondse uitbreiding van het museum
Nadere informatieOnderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs
Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw
Nadere informatie2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN
leeswijzer In deze onderbouwing wordt achtereen volgens ingegaan op: - een beknopt overzicht van uitgevoerde waterhuishoudkundige onderzoeken en de wijze waarop rekening is gehouden met de natuurgebieden;
Nadere informatieanalyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.
analyse GGOR afweging en uitgangspunten Het GGOR voor Alm&Biesbosch richt zich op het realiseren van de gewenste peilen ten behoeve van de geambieerde natuurdoeltypen van de provincie Noord-Brabant voor
Nadere informatieBijlage III - Hydrologische effecten Provincie Noord-Brabant
Westelijke Langstraat Bijlage III - Hydrologische effecten Provincie Noord-Brabant 29 maart 2019 Project Opdrachtgever Westelijke Langstraat Provincie Noord-Brabant Document Bijlage III - Hydrologische
Nadere informatieBijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied
Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 2. Kaart hydrologische effecten Met een hydrolgisch model zijn de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen uit het
Nadere informatieToepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld
Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Perry de Louw (Deltares) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Judith Snepvangers (Landschap Overijssel) Natura2000-gebied Boetelerveld
Nadere informatieUpdate Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens
Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject 381 Drachten Drentse grens Rapportage Auteur: C.H. van Immerzeel 15 oktober 2010 - IDO-Doesburg B.V. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitgangspunten en
Nadere informatieGeohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam
Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Concept, 23 februari 2012 Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteur(s) Projectnummer
Nadere informatiegrondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?
grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager
Nadere informatieFiguur 2 ontwateringsituatie
Bijlage Achtergrondrapportage beleidsregel toepassen drainage in keurbeschermings- en attentiegebieden Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de
Nadere informatieNatuurbegraafplaats Fryslan-west
Natuurbegraafplaats Fryslan-west advies (geo-)hydrologie Definitief Vollmer & Partners Arnhemseweg 6 3817 CH AMERSFOORT Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 3 maart 2016 Verantwoording Titel : Natuurbegraafplaats
Nadere informatieHydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch
Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.
Nadere informatieWaterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve
Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de
Nadere informatieNeerslag lenzen: sterke ruimtelijke variatie
Neerslag lenzen: sterke ruimtelijke variatie Ben van der Wal Bij natuurontwikkelingsprojecten is het van belang inzicht te krijgen in de watersamenstelling in de wortelzone. Hydrologische effecten van
Nadere informatieNotitie. De notitie is technisch van aard, en heeft als doel om de gevolgde werkwijze en uitgevoerde scenario s gedetailleerd vast te leggen.
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk pn. 227777/ss4 29 augustus 2008 227777 Betreft Scenarioberekeningen GGOR Bargerveen Inhoudsopgave 1 Algemeen... 1 2 Toelichting model Bram Bot... 2 2.1 Modelgrenzen:...
Nadere informatieRapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK
Rapport Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk projectnr. 14792-11271 revisie 01 09 december 2005 Opdrachtgever Gemeente Harderwijk Postbus 149 3840 AC HARDERWIJK datum vrijgave beschrijving revisie
Nadere informatieOnderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J.
MEMO Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn Apeldoorn, Projectnummer: 1 april 2008 N.056508 ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld
Nadere informatieRelatie Diep - Ondiep
Relatie Diep - Ondiep De Groote Meer en omgeving 1 Inleiding... 1 2 Opzet model... 2 2.1 Berekende grondwaterstand / stijghoogte. 4 2.2 Waterbalans... 8 3 Invloed onttrekking uit diepe pakket... 9 4 Conclusie...
Nadere informatieVoorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving
Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving 31 oktober 2008 Bell Hullenaar Ecohydrologisch Adviesbureau Schellerweg 112, 8017 AK Zwolle tel 038-4774559 fax 038-4774574 E-mail
Nadere informatieBetreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).
Projectnummer 2013-11-002: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw Landgoed Huize Winfried Natuurbegraven Nederland T.a.v. de heer W. Peters Postbus 29 5201 AA s-hertogenbosch Betreft: Variatie in
Nadere informatieBetreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0132952 13 mei 2014 307856 Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS 1 Algemeen De ontwikkeling van Oosterdalfsen heeft
Nadere informatieNotitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte
Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Aan: Waterschap De Dommel Van: Onno de Vrind en David Salwegter (Royal HaskoningDHV) Datum: 26 november 2018 Kopie: - Ons kenmerk: BD5471_T&P_NT_1811270852
Nadere informatieBepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)
Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Gegevens opdrachtgever: Kellerberg Bosgoed B.V. Helenaveenseweg 45 5985 NL Grashoek 0493-536068 Contactpersoon: De heer
Nadere informatie1 INLEIDING 1 2 VERBETERINGEN VORIGE RAPPORTAGE, REFERENTIEBEELD 2 4 HUIDIGE SITUATIE EN SCENARIO S 5
INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING 1 2 VERBETERINGEN VORIGE RAPPORTAGE, REFERENTIEBEELD 2 3 MODELAANPASSINGEN 3 4 HUIDIGE SITUATIE EN SCENARIO S 5 5 CONCLUSIES 12 6 AANBEVELINGEN 13 FIGUREN 1. Overzichtskaart
Nadere informatieWatertoets De Cuyp, Enkhuizen
Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer
Nadere informatieGrondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2
Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201
Nadere informatieGroene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal
Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal 12 februari 2019 Verantwoording Titel Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal Opdrachtgever Gemeente Oldenzaal Projectleider Hans van Breugel Auteur(s)
Nadere informatieAantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160
Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar
Nadere informatieEFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK
De Meern: 20-07-2016 Aangepast: 21-07-2016 Aangepast: 06-09-2016 Opdrachtnr.: 710241 Betreft: Project: EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel
Nadere informatieGeohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster
Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische
Nadere informatieGrondwaterstanden juni 2016
Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand
Nadere informatieNotitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze
Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,
Nadere informatieGrondwatersysteemanalyse en effectberekening van de ringweg rond Tongeren in de omgeving van het natuurgebied De Kevie
Grondwatersysteemanalyse en effectberekening van de ringweg rond Tongeren in de omgeving van het natuurgebied De Kevie Agentschap Infrastructuur: Wegen en verkeer Limburg 27 maart 2007 Definitief rapport
Nadere informatieWatergebiedsplan Tjalk Langedijk
Watergebiedsplan Tjalk Langedijk Toelichting bij de partiële herziening van het peilbesluit Geestmerambacht 2 3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 2 Gebiedsbeschrijving 6 2.1 Ligging
Nadere informatiePascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde
Bezoekadres Weesperstraat 430 1018 DN Amsterdam Postbus 12693 1100 AR Amsterdam Telefoon 251 1111 ingenieursbureau.amsterdam.nl Notitie Aan Jet de Graaf, Sandra Thesing Van Pascal Bos, IB, 06-30541621,
Nadere informatieRAPPORT. Monitoringsplan Waalenburg. Provincie Noord-Holland
RAPPORT Monitoringsplan Waalenburg Klant: Provincie Noord-Holland Referentie: WATBE9859R002F0.1 Versie: 0.1/Finale versie Datum: 14 februari 2017 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Chopinlaan 12 9722 KE Groningen
Nadere informatieMemo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol
Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1
Nadere informatieAnalyse NHI 1.2 rond Mijdrecht
Analyse NHI 1.2 rond Mijdrecht Auteur Toine Vergroesen (Wim de Lange) Datum Onderwerp Analyse en vergelijking NHI v1.2 met regionaal model tbv update naar NHI v2.0 1 Doel van de test Vergelijking invoer
Nadere informatieSAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen
SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand
Nadere informatieEcologische verbindingszone Omval - Kolhorn
Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...
Nadere informatieVergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei
8-2-2017 Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Het Limburgse waterschap Peel en Maasvallei (P&M) heeft in 2010 het Nieuw Limburgs
Nadere informatieStand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen
Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Sinds eind december worden de grondwaterpeilen geregistreerd in 22 peilputten in de Zwinomgeving. Door het continu opvolgen van de schommelingen
Nadere informatieDe projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren
Nadere informatiehuidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]
TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)
Nadere informatie: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24
Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons
Nadere informatieEffectmodellering watergang Waterfront Harderwijk
Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk 6 april 2011 Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk Verantwoording Titel Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk Opdrachtgever Gemeente
Nadere informatieOns Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:
MEMO Onderwerp: IO 08-Me-70 Bepalen waterbezwaar voor bemaling Piet Kranenbergpad Opgesteld door: L.F.M. van Beek Van: IBZ Aan: Gemeente Amsterdam Ons Kenmerk: IBZ7339 Versie Definitief Datum: 1 mei 2017
Nadere informatieBijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant
Westelijke Langstraat Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant 11 maart 2019 Project Opdrachtgever Westelijke Langstraat Provincie Noord-Brabant Document Bijlage VIII - Land- en tuinbouw
Nadere informatieOnderzoek naar de grondwaterstandsdynamiek In NHI v2.1
Onderzoek naar de grondwaterstandsdynamiek In NHI v2.1 BIJLAGE C Ondiepe polders in kleigebied in Noordwest Friesland INHOUDSOPGAVE C1. Gebiedsbeschrijving...2 C2. Modelbeschrijving...2 C3. Hypothese s
Nadere informatieAchtergrondartikel grondwatermeetnetten
Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water
Nadere informatieMemo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van
Memo Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex Van drs. D.H. Edelman Telefoon +31 (0)73 658 22 72 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail dedelman@breijn.nl Bijlage(n) 1 Aan Dhr. M. van Vemden, Waternet
Nadere informatieInformatieavond Buffer Noord 23 juni 2015
Informatieavond Buffer Noord 23 juni 2015 Programma vanavond - Doel - Toelichting over het proces - Onderzoeken - Randvoorwaarden - Toelichting Voorkeursalternatief - Vragen en aanvullende suggesties in
Nadere informatieGeo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne
Geo-hydrologisch onderzoek ten behoeve van herziening bestemmingsplan Noordelijke Randweg rond het terrein van de huidige Alexanderkazerne Gemeente Den Haag 19 februari 2007 Definitief rapport 9R9753 A
Nadere informatieBUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER
BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER GEMEENTE HAAKSBERGEN 27 augustus 2007 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 2 Technische randvoorwaarden]
Nadere informatieToelichting GGOR Schieveen
Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)
Nadere informatieSamenvatting peilvoorstellen en afwegingen
Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld
Nadere informatieMemo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa
Memo nummer 130917 233524JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa Teunesen zand en grint bv Landschappartners van Jan van Roestel Oranjewoud kopie project Koningsven
Nadere informatieNotitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning
Notitie Aan: Waterschap De Dommel Van: Onno de Vrind Datum: 17 november 2017 Kopie: - Ons kenmerk: BD5471/N0004/901865/EHV Classificatie: Definitief HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp:
Nadere informatieBODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN
Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij
Nadere informatieFiguur 1: Plangebied Integrale gebiedsontwikkeling (variant 18 woningen)
Memo Ter attentie van Wolfswinkel Reiniging Datum 2 oktober 2015 Distributie Prinsen Advies, VKZ Projectnummer 142215 Onderwerp Watertoets Ambachtsweg Maarsbergen 1 AANLEIDING De gemeente Utrechtse Heuvelrug
Nadere informatie1 Kwel en geohydrologie
1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak
Nadere informatiePeilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder
Plangebied Kaart 1 Stichtse Ankeveense Plassen Spiegelplas Poldergrenzen grens Bos Bebouwing Huizenblok Hoofdwegen Regionale wegen e wegen polder Vecht Meeruiterdijkse polder IB2002 1 Kortenhoefse Plassen
Nadere informatiekade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt
Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure
Nadere informatieOp basis van bovenstaande figuur zou de kwel circa 1 à 2 mm/dag bedragen bij een hoogwatergolf in de rivier die één keer per jaar voorkomt.
Kwel te Zuilichem Van waterschap Rivierland zijn kwelkaarten verkregen waarvan in deze bijlage enkele uitsneden zijn opgenomen. Figuur 10: Kwel bij T=1 hoogwatergolf Op basis van bovenstaande figuur zou
Nadere informatieDe projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan
Nadere informatieGeohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water?
Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Kennisdag bodem en water Flevoland 4 februari 2019 Kristiaan Petie hydroloog Inhoud - Waar komt het zout vandaan? - Waar zit het zout nu? -
Nadere informatieInventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN
Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal Rapport Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus 201 2050 AE OVERVEEN Projecttitel : Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal
Nadere informatieSysteemanalyse Volther-Agelerbroek
Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1783 AD 1848 AD >1876 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1899 AD 1935 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek
Nadere informatieBij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.
nl_notitie.docx 20161201 Notitie Onderwerp: Second opinion Waterhuishoudkundig plan Stationsstraat Zetten-Zuid Projectnummer: 356706 Referentienummer: SWNL0206480 Datum: 16-05-2017 1 Inleiding Aan de zuidelijke
Nadere informatieStromingsbeeld Rotterdam
Rotterdam centraal en Provenierswijk Bert de Doelder 17-4-2014 Stromingsbeeld Rotterdam Z Maas Freatische grondwaterstand N diepe polders NAP 6,2 m holocene deklaag NAP -5 m 1e watervoerend pakket 1e
Nadere informatiePresentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018
Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom
Nadere informatiePrins Hendrikzanddijk
Auteur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. Registratienummer EDM70-19-103/16-016.575 Versie 04 Status definitief Afdeling Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Nadere informatieSamenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal
Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming
Nadere informatieWelkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder
Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 14 september 2015 2015 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand
Nadere informatieBerekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012
Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012 1 Hypothese Een onttrekking van 10 m³/uur met één bron heeft dezelfde hydrologische
Nadere informatieWatertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld
Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin
Nadere informatiehet noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.
partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus
Nadere informatie