AEO in verzet. alles of niets
|
|
- Henriette Verlinden
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 AEO in verzet alles of niets Door: Tony Lindsen 2011/2012
2 Inhoudsopgave Inleiding De introductie van AEO Algemeen Passende staat van dienst, de juridische context Samenvatting en conclusie De introductie van de SASP verordening Algemeen Passende staat van dienst, de juridische context Samenvatting en conclusie De introductie van de fiscale strafbeschikking Algemeen Overtredingen en misdrijven, de juridische context Samenvatting en conclusie Samenloop van voorgaande introducties Algemeen Een AEO heeft meer schuld? Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Eindconclusie Literatuurlijst
3 Inleiding In 2005 is de persoon geautoriseerde marktdeelnemer of Authorised Economic Operator (AEO) geïntroduceerd in het communautair douanewetboek. Om als geautoriseerde marktdeelnemer te worden gekwalificeerd en de AEO status en het AEO certificaat te verkrijgen dient aan een aantal specifieke vereisten te worden voldaan. Eén van deze vereisten betreft het feit dat het onderhavige bedrijf geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving mag hebben begaan. Vanaf 1 januari 2012 zijn voorts een aantal douanevergunningen, zoals bijvoorbeeld vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure, strikt voorbehouden aan bedrijven die aan de AEO vereisten of vrijwel gelijke vereisten voldoen. Het niet kunnen verkrijgen van deze vergunningen, of het verliezen ervan indien niet (meer) aan deze vereisten wordt voldaan, kan grote gevolgen hebben voor de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten van een bedrijf. Per 1 juli 2011 is voorts de fiscale strafbeschikking geïntroduceerd in douaneverband. Middels de fiscale strafbeschikking kan de douane bedrijven straffen bij overtredingen en misdrijven. In het geval van een straf voor een misdrijf volgt een aantekening in het justitieel documentatieregister ( strafblad ). Dit is niet het geval indien sprake is van een overtreding. Indien een bedrijf het niet eens is met de opgelegde fiscale strafbeschikking, dan heeft het de mogelijkheid om in verzet te gaan. In dat geval wordt de fiscale strafbeschikking vernietigd en kan een veroordeling volgen door een rechter. Bij veroordeling door een rechter volgt altijd een aantekening in het justitieel documentatieregister ( strafblad ), ongeacht of eerder sprake was van een overtreding of van een misdrijf. Volgt uit de samenloop van het drietal bovengenoemde ontwikkelingen dat een geautoriseerde marktdeelnemer die in verzet gaat tegen een aan hem opgelegde fiscale strafbeschikking, daarbij mogelijk zijn AEO certificaat en mogelijk een aantal aan hem verleende vergunningen op het spel zet, gelet op de veroordeling door een rechter indien het verzet niet succesvol is? Betekent in verzet gaan voor een geautoriseerde marktdeelnemer dat hij hiermee alles of niets speelt? 2
4 1 De introductie van AEO 1.1 Algemeen De Europese Commissie heeft gemeend dat de Europese samenleving beter beschermd moet worden tegen allerlei risico's op het gebied van openbare veiligheid, gezondheid, economische ordening en milieu. Omdat veiligheid met betrekking tot binnenkomende goederen niet gerealiseerd kan worden nadat de goederen zijn binnengebracht of ingevoerd, moet een controle aan de buitengrens plaatsvinden. De Europese Commissie wil daarom een betere controle aan de buitengrenzen van de Europese Unie (hierna: EU) op het terrein van veiligheid. Om deze reden hebben begrippen als safety and security een plek gekregen in de Europese douanewetgeving. Naast deze ontwikkeling op het vlak van veiligheid, wordt ook gerekend op een forse verdere volumegroei van het goederenverkeer de komende jaren. Op dit moment worden in Nederland ongeveer 10 miljoen containers per jaar verwerkt. Dat aantal zal naar verwachting in de periode tot 2015 uitgroeien tot 30 á 35 miljoen containers per jaar. De Douane moet daarop inspelen om te vermijden dat de goederenstroom vastloopt vanwege de douanecontroles. Genoemde wens tot veiligheid en de volumegroei dwingen de Douane tot een andere benadering. Vanuit het bedrijfsleven bestaat tegelijkertijd de wens om met nieuwe concepten de concurrentiepositie van Nederland een impuls te geven. Lagere administratieve lasten, betrouwbaarheid, efficiëntie en snelheid van de douane-afhandeling staan daarbij centraal. Voorts wil de Europese Unie het bedrijfsleven betere faciliteiten bieden. Die faciliteiten moeten leiden tot minder logistiek oponthoud en lagere administratieve lasten. Het Authorised Economic Operator (hierna: AEO) concept speelt een cruciale rol bij het realiseren van deze wensen 1. Voor de Nederlandse Douane is invoering van het AEO concept een belangrijke volgende stap in de samenwerking met het bedrijfsleven. Het past in het streven om het toezicht te horizontaliseren. Hiermee wordt bedoeld dat bedrijfsleven en Douane samen verantwoordelijk zijn voor veilige en integere buitengrensoverschrijdende goederenstromen. Het biedt de mogelijkheid om samen te zorgen voor een veilige logistieke keten. Bedrijven die deelnemen aan het internationale handelsverkeer, kunnen vanaf september 2007 bij de Douane de status van AEO aanvragen. Indien zij deze status 1 3
5 verkregen en het bijbehorende AEO certificaat uitgereikt hebben gekregen, worden zij in goed Nederlands ook wel geautoriseerde marktdeelnemer genoemd. De status biedt hen allerlei voordelen in het internationale handelsverkeer. Zo verleent de Douane verschillende faciliteiten aan bedrijven met een AEO status. Een behaald AEO-certificaat is voorts geldig in alle lidstaten van de EU. Bedrijven die voor een AEO status in aanmerking willen komen, moeten aan een aantal criteria voldoen. De AEO status en de richtlijnen voor toekenning van de status, zijn gebaseerd op het Communautair Douanewetboek 2 (hierna: CDW). In de bijbehorende Toepassingsverordening Communautair Douanewetboek 3 (hierna: TCDW) zijn de criteria verder uitgewerkt, waarover hierna meer. 1.2 Passende staat van dienst, de juridische context In 2005 is de persoon van geautoriseerde marktdeelnemer ingevoegd in het CDW 4. Sindsdien is in artikel 5 bis CDW onder andere opgenomen dat de criteria voor het verlenen van de AEO status, een passende staat van dienst op het gebied van de naleving van douanevereisten omvatten. Wat deze criteria voorts inhouden is in 2006 uitgewerkt in het TCDW 5. Bij de aanvraag van de AEO status betreft één van de verplichte bijlagen een overzicht van de hoofdeigenaar, grootste aandeelhouders, bestuursleden en wettige vertegenwoordigers. Hierbij wordt gevraagd aan te geven of die eigenaren in de afgelopen drie jaar de douane- of belastingwetgeving ernstig of meerdere keren hebben overtreden. Bij de basiseisen, welke genoemd worden om in aanmerking te komen voor het AEO-certificaat douanevereenvoudigingen, wordt voorts gesteld dat ook de organisatie in het verleden de douaneverplichtingen zorgvuldig moet zijn nagekomen. Deze vereisten volgen nu rechtstreeks uit het CDW en het TCDW. In het TCDW wordt gesteld dat een AEO aanvraag niet wordt geaccepteerd als de aanvrager op het moment van indienen van de aanvraag is veroordeeld voor een ernstig strafbaar feit dat verband houdt met zijn economische activiteit 6. Ditzelfde 2 Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek 3 Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek 4 Middels Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek 5 Middels Verordening (EEG) nr. 1875/2006 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek 6 Artikel 14 septies, letter b, TCDW 4
6 geldt indien de aanvrager een wettelijke vertegenwoordiger in douanezaken heeft, die is veroordeeld voor een ernstige inbreuk op de douanewetgeving 7. Voorts worden, ter invulling van het eerder genoemde criterium van een passende staat van dienst van artikel 5 bis CDW, de volgende voorwaarden en criteria genoemd voor afgifte van een AEO certificaat 8. De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten wordt passend geacht, < > indien in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door: a) de aanvrager; b) personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf; c) indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken; d) de voor douanezaken verantwoordelijke persoon in het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend.< > Hier wordt voorts (in ditzelfde artikel) het volgende aan toegevoegd. <...> De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw < >. Wat in dit kader als van weinig belang moet worden beschouwd is een subjectief oordeel dat nog niet verder is ingevuld, niet in het handboek Douane noch in jurisprudentie. De AEO guidelines 9 geven wel enige toelichting over wat moet worden verstaan onder een geringe overtreding. Hiertoe is in dit document de volgende uitleg toegevoegd. Om vast te stellen wat als een geringe overtreding kan worden beschouwd, moet eerst worden opgemerkt dat elk geval anders is en op zijn eigen merites moet worden beoordeeld, de achtergrond en de omvang van het betrokken bedrijf in aanmerking genomen. Wat in de ene lidstaat een geringe overtreding is, kan in een andere lidstaat een ernstige overtreding zijn. De vraag moet worden gesteld of de overtredingen indicatief zijn voor onderliggende problemen, een gebrek aan kennis van de douanewetgeving en procedures bij het bedrijf of het gevolg van nalatigheid. Indien besloten wordt dat een overtreding als gering kan worden beschouwd, moet het bedrijf kunnen aantonen dat het maatregelen gaat nemen om de vergissingen in zijn douanetransacties te beperken. 7 Artikel 14 septies, letter c, TCDW 8 Artikel 14 nonies, TCDW 9 TAXUD/2006/1450- Gecertificeerde bedrijven (Bedrijven met een AEO-Certificaat) GIDS 5
7 Douaneambtenaren kunnen voorts aan de hand van de volgende checklist controleren of overtredingen als gering kunnen worden beschouwd: Aanbevolen wordt dat overtredingen op cumulatieve basis worden bekeken. De frequentie van de overtreding moet worden onderzocht in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde transacties. Het mag niet om opzettelijk bedrog gaan. De context moet altijd in aanmerking worden genomen. Indien de douaneagent van het bedrijf de overtredingen heeft begaan, moet het bedrijf kunnen aantonen dat het maatregelen gaat nemen om de overtredingen door zijn agent te beperken. Het lijkt erop dat met deze toevoegingen in genoemde guidelines enige handvatten zijn gegeven aan ambtenaren om het subjectieve criterium van van weinig belang en in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten te kunnen beoordelen. Deze toevoeging bevat echter zelf ook nog voldoende subjectieve punten en laat daarmee de mogelijkheid van willekeur nog ruim open. Frappant is ook dat het kunnen en mogen bestaan van verschillen tussen lidstaten in de toepassing hiervan zelfs letterlijk wordt genoemd. Indien een AEO-certificaat is verkregen, dan dient de houder voorts zelf regelmatig vast te stellen of nog voldaan wordt aan de AEO-eisen. Periodiek moet worden vastgesteld of de interne beheersmaatregelen nog passend zijn en goed werken. Het is de vraag of een niet meer passende staat van dienst aan de douane gemeld moet worden, indien het niet meer passend zijn het gevolg is van een van de Douane ontvangen bestraffing. Hier wordt in hoofdstuk 5 op teruggekomen. De AEO status kan worden geschorst indien niet meer wordt voldaan aan de criteria. Voor wat betreft een eventuele schorsing van het AEO certificaat wordt het volgende gesteld 10. De status van geautoriseerde marktdeelnemer wordt door de douaneautoriteit van afgifte geschorst: a) wanneer blijkt, dat de voor het AEO-certificaat geldende voorwaarden en criteria niet worden nageleefd; b) wanneer de douane voldoende redenen heeft om aan te nemen, dat zich feiten hebben voorgedaan, die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de geautoriseerde marktdeelnemer.< > 10 Artikel 14 novodecies, TCDW 6
8 Op de mogelijkheid om de AEO status te schorsen bij een strafrechtelijke vervolging zoals genoemd onder b), zal ik in hoofdstuk 4 nog terugkomen. Ook hier is aan dit artikel toegevoegd, dat in het laatst bedoelde geval de douaneautoriteit echter kan besluiten de status van de geautoriseerde marktdeelnemer niet te schorsen, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw. Een AEO status kan uiteindelijk worden ingetrokken indien het niet naleven van de voorwaarden en criteria niet (binnen de gestelde termijn) wordt hersteld of indien de geautoriseerde marktdeelnemer een ernstige overtreding van de douanevoorschriften heeft begaan en er geen verder recht tot beroep is. Voorts zijn gelijke bewoordingen als hierboven opgenomen voor wat betreft van weinig belang in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten 11. Ook hier zullen we in hoofdstuk 4 op terugkomen. Na het vorengaande moeten we hier nog wel even benadrukken dat een eventuele schorsing van een AEO certificaat niet noodzakelijk gevolgen heeft voor douaneregelingen en vergunningen. De schorsing is niet automatisch van invloed op vergunningen die zonder verwijzing naar het AEO-certificaat zijn verleend, tenzij de redenen van de schorsing ook relevant zijn voor die vergunningen. En verder is de schorsing niet automatisch van invloed op vergunningen voor het gebruik van douanevereenvoudigingen die op grond van het AEO-certificaat zijn verleend en waarvoor nog aan de voorwaarden wordt voldaan 12. Hoe deze toevoeging in het TCDW moet worden gelezen indien de schorsing het gevolg is van een niet meer passende staat van dienst, is niet geheel duidelijk. Dit is echter te meer relevant gelet op het feit dat vergunningen voor douanevereenvoudigingen middels een verordening 13 zijn voorbehouden aan bedrijven die aan vrijwel dezelfde criteria voldoen als AEO gecertificeerde bedrijven. Hierover volgt meer in hoofdstuk Artikel 14 tervicies, TCDW 12 Artikel 14 vicies, TCDW 13 Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek 7
9 1.3 Samenvatting en conclusie Bedrijven die betrokken zijn bij EU-buitengrensoverschrijdende goederenbewegingen, hebben te maken gekregen met vernieuwde wetgeving. Indien zij voor een AEO status in aanmerking willen komen, moeten zij aan een aantal in het CDW en TCDW opgenomen criteria voldoen. Enkele criteria hebben betrekking op een passende staat van dienst van de aanvrager. Zo mag in de voorafgaande drie jaar aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door de aanvrager of personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend. De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw. Wat in dit kader als van weinig belang moet worden beschouwd is hierbij een subjectieve norm die nog niet verder is ingevuld. Herhaalde of ernstige overtredingen door een geautoriseerde marktdeelnemer en aanleidingen tot strafrechtelijk onderzoek bij een geautoriseerde marktdeelnemer, zijn hierdoor een rechtstreekse bedreiging voor zijn AEO status. Alhoewel dit in de basis wellicht juist lijkt en ik de opname van dergelijke bepalingen in de wetgeving volledig ondersteun, ben ik ook van mening dat hier een gevaar schuilt. Het oordeel of hiervan sprake is, is tenslotte afhankelijk van een subjectieve norm. In de komende hoofdstukken zal ik uiteenzetten dat van het overtreden van deze subjectieve norm wellicht snel sprake kan zijn en dat de gevolgen hiervan voorts groot kunnen zijn. Het is met name die combinatie, die mij verontrust. Dat tenslotte ook bij een aanleiding tot strafrechtelijk onderzoek de AEO status geschorst kan worden met de hiervoor genoemde gevolgen, kan een wel erg zwaar instrument zijn. Mijns inziens moet van deze mogelijkheid met grote voorzichtigheid gebruik worden gemaakt. 8
10 2 De introductie van de SASP verordening 2.1 Algemeen Naast het beschermen van de samenleving van de Europese Unie tegen allerlei risico s, wil de Europese Unie ook haar economische positie van de EU versterken. Dit wil men onder meer doen door grensoverschrijdende douanevergunningen binnen de Unie te harmoniseren. Zo kunnen bedrijven dergelijke vergunningen in alle lidstaten op dezelfde manier gebruiken. In november 2008 publiceerde de EU hiertoe een verordening 14. Deze verordening wordt hierna de SASP-verordening genoemd ( Single Authorisation for Simplified Procedures ). In deze verordening staan behalve bepalingen voor grensoverschrijdende vergunningen ook nieuwe (afgifte-) criteria voor de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en de domiciliëringsprocedure. Deze criteria gelden nu in alle lidstaten voor dergelijke vergunningen. Dit betekent praktisch, dat nieuwe vergunningen getoetst dienen te worden aan deze nieuwe criteria en dat de bestaande vergunningen herbeoordeeld moeten worden volgens de nieuwe criteria. In Nederland moet deze herbeoordeling vóór 1 januari 2012 hebben plaatsgevonden. Op het moment van schrijven van dit stuk is de Nederlandse Douane hier volop mee bezig, maar lijkt enige vertraging hiervan niet te ontkomen. De belangrijkste uitgangspunten, met betrekking tot vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en de domiciliëringsprocedure, uit de SASP Verordening zijn 15 : in alle lidstaten van de EU wordt hetzelfde model gebruikt voor de vergunningen; regels voor afgifte, intrekking, wijziging en schorsing van de vergunningen worden gelijk in alle lidstaten van de EU; de nieuwe criteria voor de vergunningen sluiten zoveel mogelijk aan bij de voorwaarden voor de AEO status (Authorised Economic Operator). Bedrijven met een AEO-certificaat kunnen gemakkelijk een nieuwe vergunning aanvragen of bestaande vergunningen (laten) herbeoordelen; de gegevensuitwisseling tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten (zoals aangiften en kennisgevingen) en douaneautoriteiten onderling geschiedt (na een overgangstermijn) alleen nog maar elektronisch. Zoals hierboven onder het derde punt aangehaald, sluiten de nieuwe criteria zoveel mogelijk aan bij de criteria die gelden voor het AEO-certificaat douanevereenvoudigingen. In de praktijk betekent het dat de criteria vrijwel gelijk 14 Verordening (EG) nr. 1192/2008 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek
11 zijn. Zoveel zelfs, dat de Nederlandse Douane voor de herbeoordeling en nieuwe afgifte van genoemde vergunningen gebruik maakt van dezelfde toets zoals die normaliter wordt gebruikt bij de beoordeling van een AEO aanvraag. Voor bedrijven met een AEO certificaat douanevereenvoudigingen of een AEO certificaat douanevereenvoudigingen en veiligheid, heeft deze verandering derhalve weinig gevolgen. Deze vergunningen hoeven niet opnieuw te worden beoordeeld, omdat al middels de beoordeling van destijds is komen vast te staan dat aan de nieuwe criteria wordt voldaan. Zoals gezegd, moeten alle vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure op 1 januari 2012 voldoen aan de nieuwe criteria. Voldoet een vergunninghouder voor die tijd niet aan de voorwaarden en criteria, dan zal de Douane deze vergunningen intrekken. De eerste maanden van 2012 zullen hierbij fungeren als een overgangstermijn, waarin de vergunninghouder al wel moet voldoen aan de criteria, maar de Douane dit nog niet in alle gevallen heeft kunnen beoordelen. 2.2 Passende staat van dienst, de juridische context Zoals hiervoor reeds vermeld, is middels de SASP verordening een aantal criteria voor afgifte en continuering van vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en de domiciliëringsprocedure toegevoegd aan het TCDW. En, zoals al gezegd, vertonen deze criteria veel overeenkomsten met de criteria voor het verkrijgen van de AEO status. De overeenkomst tussen de criteria wordt deels bereikt doordat voor wat betreft de SASP criteria, verwezen wordt naar de criteria voor het verkrijgen van de AEO status 16. Vergelijkbaar met het gestelde onder de criteria voor AEO, wordt voorts ook in dit geval nog eens separaat gesteld dat een aanvraag voor genoemde vereenvoudigde procedures niet mag worden aanvaard, indien de aanvrager veroordeeld is wegens een ernstig misdrijf dat verband houdt met diens economische activiteiten 17. Voorts worden hier criteria genoemd voor het schorsen van een vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangifteprocedure of de domiciliëringsprocedure. Hierin wordt ten eerste gesteld dat een vergunning wordt geschorst indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening 18. Een vergunning kan voorts ook geschorst worden indien de Douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de 16 Artikel 253 quater, lid 1 en lid 2, TCDW 17 Artikel 253 ter, lid 3, letter c, TCDW 18 Artikel 253 quinquies, lid 1, letter a, TCDW 10
12 vergunninghouder of door een andere (in artikel 14 nonies TCDW bedoelde) persoon 19. In dat geval schorst de vergunningverlenende douaneautoriteit de vergunning tot het einde van de gerechtelijke procedure. Gelet op het feit dat een gerechtelijke procedure veel tijd kan vergen, kan deze termijn van schorsing onredelijk lang zijn. Deze bewoordingen zijn overigens vergelijkbaar aan de bewoording zoals hiervoor behandeld in het kader van AEO. Ook hier wordt daaraan toegevoegd, dat de vergunningverlenende douaneautoriteit echter kan besluiten de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure niet te schorsen, indien zij van oordeel is dat de overtreding van weinig belang is in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de vergunninghouder en geen twijfel heeft doen ontstaan aan diens goede trouw. Ook deze formulering is eender aan de bewoordingen zoals hiervoor behandeld in het kader van AEO. Uiteindelijk kan het bovenstaande leiden tot intrekking van de vergunning voor het gebruik van een vereenvoudigde aangifteprocedure of de domiciliëringsprocedure 20. In dit geval wordt gesteld, dat de vergunning voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure door de vergunningverlenende douaneautoriteit worden ingetrokken wanneer de vergunninghouder het niet meer voldoen aan de criteria niet hersteld, of wanneer de vergunninghouder ernstige of herhaalde inbreuken heeft gepleegd op de douanewetgeving en zijn beroepsmogelijkheden heeft uitgeput. Ook dit is vergelijkbaar met de mogelijke intrekking van een AEO certificaat. 2.3 Samenvatting en conclusie Middels de SASP verordening zijn nieuwe (afgifte) criteria voor de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure geïntroduceerd in het TCDW. De nieuwe criteria zijn vrijwel gelijk aan de criteria die gelden voor het AEO certificaat douanevereenvoudigingen. In beide gevallen wordt gesteld, dat een aanvraag voor genoemde vereenvoudigde procedures niet mag worden aanvaard indien de aanvrager veroordeeld is wegens een ernstig misdrijf dat verband houdt met diens economische activiteiten. Indien niet meer wordt voldaan aan de criteria, dan kunnen de vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften of de domiciliëringsprocedure door de vergunningverlenende douaneautoriteit worden geschorst. Een vergunning kan vervolgens ook worden geschorst, indien de Douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de vergunninghouder. 19 Artikel 253 quinquies, lid 1, letter b, TCDW 20 Artikel 253 octies, TCDW 11
13 En ook hier geldt dat als de situatie niet geregulariseerd wordt, de genoemde vergunningen uiteindelijk ingetrokken kunnen worden, vergelijkbaar met een AEO certificaat. Dit kan ook indien de vergunninghouder een ernstige overtreding van de douanevoorschriften heeft begaan en er geen verder recht tot beroep is. De in het vorige hoofdstuk gemaakte opmerking over ernstige en herhaalde overtredingen die een rechtstreekse bedreiging zijn voor een AEO certificering, kunnen hier herhaald worden voor wat betreft de vergunningen voor het gebruik van vereenvoudigde aangiften en de domiciliëringsprocedure. Waar ik in het vorige hoofdstuk geageerd heb tegen het feit dat schorsing van een AEO status of intrekking van een AEO certificering mogelijk afhankelijk is van een subjectieve norm, blijkt hier dat ook douanevergunningen afhankelijk zijn van deze zelfde subjectieve norm. Dit maakt de interpretatie van deze norm nog eens zo belangrijk. Ik ondersteun de doelstelling van de SASP verordening, zoals verwoord in paragraaf 2.1, volledig. En net zozeer als dat ik ten aanzien van AEO heb aangegeven, ondersteun ik ook de opname van de passages met betrekking tot een passende staat van dienst in de wetgeving in het geval van de SASP verordening. Maar zoals ik al heb aangegeven ten aanzien van AEO, ben ik voorts van mening dat een gevaar schuilt in de toepassing van de eerder genoemde subjectieve norm. Met de introductie van de SAPS verordening heeft de toepassing van deze subjectieve norm grotere gevolgen gekregen dan eerder uitsluitend voor wat betreft AEO het geval was nu ook enkele douanevergunningen op het spel kunnen komen te staan. Mijns inziens moet, mede om deze redenen, met grote voorzichtigheid worden omgegaan met deze norm. Daarnaast kan ook een aanleiding tot strafrechtelijk onderzoek een schorsing van de genoemde douanevergunningen tot gevolg hebben. De vergunningen worden dan tot het eind van de gerechtelijke procedure geschorst. Een dergelijke periode kan zodanig lang zijn en de gevolgen voor het bedrijfsproces van betreffende vergunninghouder kunnen zodanig groot zijn, dat dit mogelijk onredelijk zwaar is. Mijns inziens moet van deze mogelijkheid met grote voorzichtigheid gebruik worden gemaakt. 12
14 3 De introductie van de fiscale strafbeschikking 3.1 Algemeen Op 1 juli 2011 heeft de Douane de fiscale strafbeschikking ingevoerd, waarmee de Douane uitvoering heeft gegeven aan de toepassing van de Wet OM-afdoening 21. Tot 1 juli 2011 kon de Douane transacties aanbieden aan particulieren en bedrijven voor strafbare feiten in de douanesfeer. Middels een dergelijke transactie werd dan strafvervolging afgekocht door belanghebbende. Met ingang van 1 juli 2011 is de mogelijkheid van het aanbieden van een transactie komen te vervallen. De strafbare feiten zijn dezelfde gebleven als voorheen, maar de afdoening vindt nu plaats door oplegging van een straf in plaats van door het aanbieden van een transactievoorstel. Voorheen kon alleen de rechterlijke macht een straf opleggen, nu kan ook de Douane een straf opleggen in de plaats van de rechterlijke macht. Binnen de organisatie van de Douane wordt de fiscale strafbeschikking vastgesteld door de zogenaamde boete-fraudecoördinator. Deze persoon heeft een belangrijke taak bij het beoordelen van de casus en het vaststellen van de fiscale strafbeschikking. In dit kader onderhoudt hij ook het contact met het Openbaar Ministerie. De procedure van de fiscale strafbeschikking verschilt hiermee niet veel van de procedure met de transactie. De bekeurend ambtenaar maakt een procesverbaal op. De boete-fraudecoördinator vaardigt voorts op basis van dit procesverbaal, eventueel na een hoorgesprek, een fiscale strafbeschikking uit. Ook kan hij besluiten om, op basis van de aangevoerde argumenten tijdens het hoorgesprek, het proces-verbaal buiten gevolg te stellen. In principe krijgt de rechtspersoon (het bedrijf) de fiscale strafbeschikking. Indien de strafbare feiten zijn gepleegd in de normale bedrijfsuitoefening van een rechtspersoon, dan wordt de fiscale strafbeschikking in beginsel alleen uitgevaardigd aan die rechtspersoon. Indien het strafbare feit een misdrijf betreft, dan leidt de fiscale strafbeschikking tot een aantekening in het justitieel documentatieregister ( strafblad ). Voor een overtreding krijgt de betrokken (rechts)persoon geen strafblad. In beginsel is sprake van een misdrijf, als de verdachte het strafbare feit met opzet heeft gepleegd of als er gevangenisstraf staat op het strafbare feit. Of er opzet in het spel is moet blijken uit het feitenonderzoek van de Douane. Dit wordt dan verwoord in het procesverbaal. 21 Wet van 7 juli 2006 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten (Wet OM-afdoening) 13
15 3.2 Overtredingen en misdrijven, de juridische context De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen ( AWR ) is van toepassing op alle belastingen welke van rijkswege door de rijksbelastingdienst worden geheven. Voor wat betreft aangiftedelicten is artikel 69 van de AWR van toepassing. In artikel 69 van de AWR is bijvoorbeeld bepaald dat degene die opzettelijk een belastingaangifte onjuist of onvolledig doet, kan worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting. Meer specifiek voor wat betreft douanedelicten zijn de hoofdstukken 9 en 10 van de Algemene Douanewet van toepassing, waarbij in afdeling 9.1 de beboetbare feiten worden opgesomd en in afdeling 10.1 de strafbare feiten. Op basis van artikel 10:13 van deze wet zijn voorts de strafbaar gestelde feiten waarop gevangenisstraf is gesteld misdrijven. Alle overige strafbaar gestelde feiten betreffen overtredingen. Van een mogelijke gevangenisstraf is doorgaans, zoals eerder gezegd, alleen sprake indien het strafbaar gestelde feit opzettelijk is begaan. Op basis van artikel 10:15 van deze wet kan voorts een strafbeschikking worden uitgereikt voor de strafbare feiten. Vermoedt de inspecteur dat zich een strafbaar feit heeft voorgedaan, dan dient hij zijn vermoeden te melden aan de boete-fraudecoördinator. Vervolgens bepaalt de boete-fraudecoördinator aan de hand van de Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten (hierna: Richtlijnen AAFD) of de gedraging van een belastingplichtige inderdaad in aanmerking komt voor een strafrechtelijk onderzoek. Indien tenslotte ook alle andere (bij het selectie- en tripartiete overleg betrokken) partijen van oordeel zijn dat de gedraging strafrechtelijk moet worden vervolgd, dan start een strafrechtelijk onderzoek. Mochten de partijen uit het selectieoverleg oordelen dat er geen sprake is van een (potentieel) aanmeldingswaardige zaak, dan wordt de zaak terugverwezen naar de Belastingdienst, waar deze vervolgens bestuurlijk wordt afgedaan 22. Onder dit bestuurlijk afdoen moet, mijns inziens, het uitvaardigen van een fiscale strafbeschikking worden verstaan, omdat in casu sprake is van een strafbaar feit zoals bedoeld in afdeling 10 van de Algemene Douanewet en een andere wijze van straffen om die reden niet (meer) open staat. Dit blijkt echter niet duidelijk uit de bewoordingen in de Richtlijnen AAFD. Is mijn veronderstelling juist, dan moet dit bestuurlijk afdoen vervolgens niet worden verward met het uitvaardigen van een bestuurlijke boete zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene Douanewet. Een verdachte kan voorts op grond van artikel 257e Wetboek van Strafvordering binnen twee weken verzet aantekenen tegen een opgelegde fiscale strafbeschikking 22 Hoofdstuk 3 van de Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten (Richtlijnen AAFD) 14
16 bij het parket van de officier van justitie om te voorkomen dat de fiscale strafbeschikking onherroepelijk komt vast te staan. Met dit verzet geeft de verdachte aan dat hij het niet eens is met de fiscale strafbeschikking. Indien het verzet tijdig bij de officier van justitie is ingediend, dan heeft de officier van justitie drie mogelijkheden: hij verwerpt het verzet en trekt de fiscale strafbeschikking niet in. Hij moet de zaak dan aanbrengen bij de rechter, of; hij wijzigt op basis van het ingestelde verzet de fiscale strafbeschikking en past bijvoorbeeld de hoogte van de boete aan, of; hij is het eens met het verzet en trekt de fiscale strafbeschikking in. Indien de zaak voor de rechter wordt gebracht en een rechterlijke uitspraak volgt, dan wordt de fiscale strafbeschikking vernietigd. Bij een gerechtelijke veroordeling wordt de zaak altijd opgenomen in het justitieel documentatieregister ( strafblad ), ook indien in casu sprake was van een fiscale overtreding. Bij de douanedelicten ontbreekt in Nederland veelal de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Zie in dit kader nogmaals de artikelen onder afdelingen 9.1 en 10.1 van de Algemene Douanewet. De Nederlandse wetgever heeft ervoor gekozen om in afdeling 9.1 van de Algemene Douanewet slechts een gering aantal beboetbare feiten op te nemen. Indien in Nederland sprake is van een douanedelict, dan is veel vaker sprake van een strafbaar feit zoals bedoeld in afdeling 10.1 van de Algemene Douanewet. Daardoor bestaat bij douanedelicten in Nederland vaak uitsluitend de keuze tussen een fiscale strafbeschikking of het voorleggen aan de rechter. 3.3 Samenvatting en conclusie Met de introductie van de fiscale strafbeschikking zijn een aantal wijzigingen opgetreden ten opzichte van de situatie van het transactievoorstel. Bij een transactie bleef de vraag naar de schuld of onschuld van de verdachte, in tegenstelling tot bij een fiscale strafbeschikking, onbeantwoord. Het feit dat een transactie geen schuldbekentenis inhield, vormde voor verdachten veelal een belangrijk voordeel van deze afdoeningsmodaliteit. Het begane feit werd ook niet bestraft in eigenlijke zin. Anders gezegd, met een transactie werd nooit een strafblad opgebouwd. Een groot aantal verdachten gaf bovendien de voorkeur aan een transactie boven een openbare behandeling ter zitting, omdat een transactie als het goed is niet in de openbaarheid komt. Zelfs wanneer een verdachte door een rechter wordt vrijgesproken, is het leed vaak al geschied en is zijn goede naam aangetast omdat deze in verband wordt gebracht met strafbare feiten. Vandaar dat een verdachte vaak bereid was om tegen zware voorwaarden een transactie te accepteren, ook in het geval hij meende onschuldig te zijn. 15
17 Waar de Wet OM-afdoening bedoeld is om het Openbaar Ministerie te ontlasten, wordt dit doel mijns inziens slechts beperkt bereikt waar het gaat om douanedelicten. Het Openbaar Ministerie was mijns inziens slechts beperkt belast bij het aanbieden van transactievoorstellen en kwam vaak pas goed in beeld indien deze door verdachte niet werd geaccepteerd. Zoals hiervoor uiteengezet had de afdoening middels het accepteren van een transactievoorstel echter grote voordelen voor een verdachte en daarom werd een transactievoorstel in veel gevallen dan ook wel geaccepteerd door de verdachte. Bij de afdoeningsmodaliteit van het transactievoorstel, in het geval van douanedelicten, was de belasting van het Openbaar Ministerie mijns inziens derhalve beperkt. In de nieuwe situatie dient de verminderde belasting van het Openbaar Ministerie te worden bereikt door de Douane de mogelijkheid te bieden van het uitvaardigen van een fiscale strafbeschikking. Voor wat betreft de belasting van beide diensten zal dit mijns inziens met de fiscale strafbeschikking echter niet veel anders zijn dan het geval was bij het aanbieden van transactievoorstellen. Het Openbaar Ministerie komt voorts in het geval van de fiscale strafbeschikking in beeld zodra verdachte hiertegen in verzet komt. Dit is voorts vergelijkbaar met het niet accepteren van het transactievoorstel in het verleden. De verminderde belasting van het Openbaar Ministerie wordt vervolgens bereikt door mogelijk grote gevolgen te koppelen aan het in verzet komen. Deze gevolgen betreffen de mogelijkheid van het verkrijgen van een strafblad bij een gerechtelijke veroordeling en voorts de mogelijkheid van het verliezen van een AEO status en verschillende douanevergunningen, omdat niet meer wordt voldaan aan het criterium van een passende staat van dienst, zoals in voorgaande hoofdstukken is verwoord. Hiermee wordt het in verzet komen door een verdachte, zeker indien dit een geautoriseerde marktdeelnemer met vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en/of de domiciliëringsprocedure betreft, bijzonder ontmoedigd. Dit is mijns inziens niet de manier om een rechtvaardige rechtsgang te garanderen. 16
18 4 Samenloop van voorgaande introducties 4.1 Algemeen Zoals uit het voorgaande is gebleken, hebben bedrijven die de AEO status wensen te behalen of vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en/of domiciliëringsprocedure wensen te behalen of te behouden, te maken gekregen met criteria die betrekking hebben op een passende staat van dienst. Bij niet meer voldoen aan de criteria voor AEO of vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en de domiciliëringsprocedure, bijvoorbeeld het criterium van een passende staat van dienst, kan de AEO status of genoemde vergunningen worden geschorst en uiteindelijk zelf worden ingetrokken. De introductie van de fiscale strafbeschikking in dit kader, brengt met zich mee dat een fiscale strafbeschikking wordt aangemerkt als een daad van vervolging en aldus te beschouwen is als een vorm van bestraffing. Met het accepteren van een strafbeschikking wordt voorkomen dat de verdachte op een openbare zitting terecht moet staan, maar de strafbeschikking wordt wel, in geval van een misdrijf, genoteerd in het justitieel documentatieregister ( strafblad ). Er wordt zodoende een strafblad opgebouwd. Dit is ook het geval indien in casu sprake is van een overtreding, de verdachte in verzet gaat en een gerechtelijke veroordeling volgt. Gelet op het voorgaande met betrekking tot het criterium van ernstige of herhaalde overtredingen, kan dit nadelige gevolgen hebben in het kader van een AEO certificering en/of het beschikken over vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en/of domiciliëringsprocedure. Daarnaast kunnen strafbeschikkingen openbaar worden gemaakt, waardoor de goede naam en reputatie van een verdachte op het spel komen te staan. De openbaarheid van de strafbeschikking en de daarmee gepaard gaande schuldvaststelling kan grote gevolgen hebben voor de reputatie en toekomst van de verdachte. Of voorts, in het kader van een AEO status of het beschikken over vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure, nog gesproken kan worden over een passende staat van dienst is de vraag. Mogelijk wordt aan dit criterium niet meer voldaan zodra een fiscale strafbeschikking openbaar is gemaakt of is vastgesteld dat een strafblad is opgebouwd. Mijns inziens staan openbaar gemaakte fiscale strafbeschikkingen en het bestaan van een strafblad, in ieder geval voor de buitenwereld, in schril contrast met het hebben van een passende staat van dienst. Hierna zal ik op twee zienswijzen ingaan die in dit kader binnen de douaneorganisatie bestaan. Ten eerste de zienswijze waarbij ambtenaren van mening zijn dat een geautoriseerde marktdeelnemer die een strafbaar feit heeft 17
19 begaan meer schuld heeft dan een niet geautoriseerde marktdeelnemer en om die reden dan ook harder gestraft moet worden. En ten tweede de zienswijze waarbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden toegepast, wat een veel behoudendere zienswijze betreft. 4.2 Een AEO heeft meer schuld? Uit het vorengaande is mijns inziens gebleken dat het ontvangen van fiscale strafbeschikkingen een bedreiging kan zijn voor het bezit van een AEO certificering of de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure. Daar waar het echter geautoriseerde marktdeelnemers betreft die (meermaals) overtredingen begaan, zijn sommigen ambtenaren een meer specifieke mening toegedaan. Zij stellen bijvoorbeeld, dat indien een geautoriseerde marktdeelnemer een overtreding begaat, er een grotere mate van schuld in het spel moet zijn, dan wanneer het een niet geautoriseerde marktdeelnemer zou hebben betroffen. Ik zal deze mening hieronder verduidelijken. AEO gecertificeerde bedrijven hebben als onderdeel van het verkrijgen van deze certificering verklaard over procedures te beschikken, waarmee gegarandeerd wordt dat zij in control zijn. Hieronder wordt normaliter verstaan dat zij kunnen garanderen geen onregelmatigheden te begaan of, indien dit per ongeluk toch gebeurd, over procedures te beschikken om deze onregelmatigheid te ontdekken en te corrigeren. Indien de Douane een strafbaar feit constateert bij een geautoriseerde marktdeelnemer, dan zijn er derhalve, volgens de mening van hiervoor genoemde, slechts drie mogelijkheden: - de procedures, waarover de geautoriseerde marktdeelnemer heeft verklaard te beschikken, bestaan niet als zodanig, of; - de procedures, waarvan de geautoriseerde marktdeelnemer heeft verklaard dat deze een juiste werking garanderen, werken niet als zodanig, of; - genoemde procedures worden niet nageleefd door de geautoriseerde marktdeelnemer. In deze gevallen kan voorts gesteld worden dat sprake is van een grotere mate van schuld, dan in de situatie dat de overtreding zou zijn begaan door een niet geautoriseerde marktdeelnemer. Gesteld zou kunnen worden dat in dit geval sprake is van een zekere vorm van (voorwaardelijke) opzet. Van voorwaardelijke opzet is sprake indien de verdachte een gedraging heeft begaan of juist heeft nagelaten terwijl hij wist dat zich een onregelmatigheid (als gevolg hiervan) kon voordoen. In de hiervoor geschetste situatie heeft de geautoriseerde marktdeelnemer verklaard dat de procedures bestonden, werkten en 18
20 werden nageleefd, mogelijk wetende dit niet (volledig) het geval was en dat het aannemelijke risico bestond dat zich toch onregelmatigheden zouden voordoen. Opgemerkt moet worden, dat in dit kader dan een zware bewijslast bij de Douane bestaat. De Douane zal tenslotte moeten kunnen aantonen dat de verdachte wist dat het risico op de onregelmatigheid bestond, iets wat in de praktijk bijzonder lastig kan blijken. 4.3 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur In contrast met de menig zoals hiervoor verwoord staan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Als een vergunning door de Douane wordt ingetrokken omdat niet meer aan de criteria voor het behouden hiervan wordt voldaan, dan zal de vergunninghouder daar naar verwachting bedenkingen bij hebben. In dat geval schrijft artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht voor dat deze persoon eerst in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen. Bij het intrekken van vergunningen is voorts sprake van beleidsvrijheid. Hierbij spelen ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een rol. Het gaat dan met name om het zorgvuldigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Bij het zorgvuldigheidsbeginsel gaat het erom dat het bestuursorgaan het te nemen besluit zorgvuldig voorbereidt, bij het evenredigheidsbeginsel gaat het erom dat de nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doel 23. Douanevergunningen kunnen van groot belang zijn voor een vergunninghouder. In de jurisprudentie zijn voorwaarden geformuleerd waaraan een bestuursorgaan moet voldoen voordat het een zwaar instrument als het intrekken van een vergunning kan hanteren. Uit deze jurisprudentie 24 is af te leiden dat de inspecteur in ieder geval de volgende procedurevereisten in acht moet nemen: - vooraf waarschuwen: nadat geconstateerd is dat de vergunninghouder zich niet aan de verplichting die op hem rust houdt, moet deze eerst een schriftelijke waarschuwing ontvangen welke met zoveel woorden inhoudt dat een volgende overtreding tot intrekking van de vergunning zal leiden; - horen: de belanghebbende moet worden gehoord vooraleer de inspecteur zijn bezwarende beschikking neemt; - motiveren: in de motivering van de intrekkingsbeschikking moet worden aangegeven waarom de gedragingen zo ernstig waren dat een beslissing met deze gevolgen - met uitsluiting van minder vergaande maatregelen - noodzakelijk was. 23 Handboek Douane, Beschikkingen voor de toepassing van de douanewetgeving 24 TC 17 oktober 1995 (UTC 1995/57) 19
21 Het voorgaande betreft een veel behoudendere zienswijze dan die in de voorgaande paragraaf verwoord en biedt geautoriseerde marktdeelnemers en vergunningenhouders vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure meer rechtszekerheid. 20
22 5 Eindconclusie Zoals hiervoor besproken, mag door een bedrijf dat de AEO status aanvraagt in de voorafgaande drie jaar aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan. Indien een bedrijf in het bezit is van een AEO certificering, dan dient deze voorts ter behoud van deze status een passende staat van dienst te blijven hebben. De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw. Wat in dit kader als van weinig belang moet worden beschouwd is hierbij een subjectief oordeel. Duidelijk is wel, dat ernstige of herhaalde overtredingen een bedreiging kunnen vormen voor een AEO certificering. Dit lijkt mij in beginsel juist, maar in het feit dat dit afhankelijk is van de toepassing van een subjectieve norm schuilt mijns inziens wel een gevaar. Indien een AEO certificaat is verkregen, dan dient de houder overigens zelf regelmatig vast te stellen of nog wordt voldaan aan de criteria van AEO. Periodiek moet worden vastgesteld of de interne beheersmaatregelen nog passend zijn en goed werken. Afgevraagd kan worden of een door de Douane bestrafte overtreding, een bestraft misdrijf of een veroordeling in dit kader gemeld moet worden. In geval van een fiscale strafbeschikking is de straf door de Douane zelf opgelegd en lijkt een melding hiervan aan de Douane overbodig. Het is voorts echter de vraag of de Douane zelf, per AEO, het aantal uitgedeelde fiscale strafbeschikkingen bijhoudt en de ernst ervan op enige manier kwalificeert. Dit om te blijven toetsen aan het hiervoor genoemde subjectieve criterium van weinig belang en in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten. Of dat van de geautoriseerde marktdeelnemer wordt verwacht, dat deze dit proactief bijhoudt en zelf een melding naar de Douane maakt, indien hij meent dat niet meer aan dit criterium wordt voldaan. Dit laatste lijkt me onwaarschijnlijk. De vraag is dus hoe de Douane dit in de praktijk gaat invullen. Middels de SASP verordening zijn nieuwe (afgifte) criteria voor de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure geïntroduceerd in het TCDW. De nieuwe criteria zijn vrijwel gelijk aan de criteria die gelden voor het AEO certificaat douanevereenvoudigingen. De hiervoor gemaakte opmerking over ernstige en herhaalde overtredingen die een rechtstreekse bedreiging zijn voor een AEO status, kunnen hier herhaald worden voor wat betreft de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure. Dit geldt ook voor wat betreft de opmerking hiervoor over het blijven toetsen aan de criteria bij ontvangst van fiscale strafbeschikkingen. Zoals ik al heb aangegeven ten aanzien van AEO, ben ik van mening dat een gevaar schuilt in de toepassing van de eerder genoemde subjectieve norm. Met de introductie van de SAPS verordening heeft de toepassing van deze subjectieve norm 21
23 grotere gevolgen gekregen dan dat uitsluitend bij AEO het geval was. Mijns inziens moet, mede om deze reden, met grote voorzichtigheid worden omgegaan met deze norm. Met de introductie van de fiscale strafbeschikking zijn voorts, zoals besproken, een aantal wijzigingen opgetreden ten opzichte van de situatie van het transactievoorstel. De belangrijkste verandering in dit kader is dat een fiscale strafbeschikking wordt aangemerkt als een daad van vervolging en aldus te beschouwen is als een vorm van bestraffing. Indien de verdachte de strafbeschikking accepteert, staat zijn schuld daarmee formeel vast. De strafbeschikking wordt, in geval van een misdrijf, genoteerd in het justitieel documentatieregister ( strafblad ). In het geval belanghebbende in verzet gaat tegen de fiscale strafbeschikking en een rechtelijke veroordeling volgt, dan volgt te allen tijde een notatie in het strafblad, ongeacht of eerst sprake was van een overtreding of een misdrijf. De Douane stelt dat de AEO status niet extra wordt aangetast door de introductie van de fiscale strafbeschikking 25. Net als met de voormalige werkwijze met transacties, zou een hoog aantal overtredingen ook nu tot nader onderzoek leiden of een audit in dit kader. De Douane stelt verder dat het over deze zaken met de betrokken houder van het AEO-certificaat zal spreken. Als een geautoriseerde marktdeelnemer echter tegen een opgelegde fiscale strafbeschikking in verzet komt, en de officier van justitie besluit de zaak voor de rechter te brengen, dan vindt bij een rechterlijke veroordeling altijd aantekening plaats in het strafblad. De Douane is dan feitelijk, zoals verwoord in paragraaf 1.2, bevoegd om de AEO status te schorsen of het certificaat in te trekken. Dit was niet het geval indien uitsluitend een transactie was aangeboden en door belanghebbende was geaccepteerd. Ik deel derhalve de mening die de Douane op haar website uit, dat de AEO status niet extra wordt aangetast door de introductie van de fiscale strafbeschikking, niet. Het hiervoor gestelde kan gelijkluidend worden herhaald voor wat betreft de vergunningen vereenvoudigde aangifteprocedure en domiciliëringsprocedure, zoals ook is verwoord in paragraaf 2.2. Hierbij speelt ook een rol dat, zoals verwoord in paragraaf 3.2, in Nederland voor douanedelicten veelal de mogelijkheid ontbreekt om een bestuurlijke boete op te leggen. Daardoor bestaat bij douanedelicten in Nederland nu vaak uitsluitend de keuze tussen een fiscale strafbeschikking of het voorleggen aan de rechter. Daar bij douanedelicten veelal sprake is van een overtreding en de Douane niet snel zal overgaan tot het voorleggen aan de rechter, zal een douanedelict vaak worden afgedaan met een fiscale strafbeschikking. Men zou op basis van het voorgaande kunnen stellen dat het in verzet komen tegen een fiscale strafbeschikking voor een overtreding een groot risico met zich mee 25 Belastingdienst Douane, Nieuwsbrief Fiscale strafbeschikking, Fiscale strafbeschikking en het bedrijfsleven 22
AEOF-certificaat factsheet
Europese Commissie - AEO Opleidingsmodule voor Marktdeelnemers AEOF-certificaat factsheet oktober 2007 AEOF betekent AEO-certificaat voor Douanevereenvoudigingen en Veiligheid. Een AEO-certificaat voor
Nadere informatieWERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.12.2013 SWD(2013) 513 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een richtlijn van
Nadere informatieZaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen
Zaak T-205/99 Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Douanerechten Invoer van televisietoestellen uit India Ongeldige certificaten van oorsprong Verzoek tot kwijtschelding van invoerrechten
Nadere informatieIntegraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen
Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan
Nadere informatieAuthorised Economic Operator (AEO)
Informatieblad November 2011 Authorised Economic Operator (AEO) Op dit informatieblad staan veelgestelde vragen over Authorised Economic Operator (AEO). Inhoud 1 Algemene vragen 2 Overwegingen bij de keuze
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)
Nadere informatieAuthorised Economic Operator. 1. Inleiding en historische achtergrond van AEO
Douanerecht Mr. N.M..A. gberts, adviseur douane & internationale handel bij Trade Facilitation BV Authorised Economic Operator Uitleg over de stappen, die een bedrijf moet nemen om de AEO-status te verkrijgen
Nadere informatieBESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nadere informatieControle bij de Geautoriseerde Marktdeelnemers (AEO) met behulp van statistische steekproeven.
Controle bij de Geautoriseerde Marktdeelnemers (AEO) met behulp van statistische steekproeven. Wat is goed genoeg? Verhandeling in het kader van de Europese Fiscale Studie TopMaster Douane Auteur: W.F.A.
Nadere informatieDe gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling
Nadere informatieAANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave
Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave P8_TA-PROV(2019)0047 Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse gemeente Campione d'italia en de Italiaanse wateren van het meer
Nadere informatieVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda
GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Breda Nr. 25478 4 februari 2019 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda Bekendmaking Burgemeester
Nadere informatieRegeling OM-afdoening
JU Regeling OM-afdoening Regeling van de Minister van Justitie van 16 januari 2008, nr. 5525695/08, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet OM-afdoening
Nadere informatieRichtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998
JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieNota naar aanleiding van het verslag. Inhoudsopgave
34 409 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten in verband met het van toepassing worden van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO
Nadere informatieBijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015.
Bijlage 9 behorende bij het Convenant tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien van 23 februari 2015. Inzake de handhavingstaken door de Douane voor niet-veterinaire diervoeders,
Nadere informatieAEO to the next level monitoring en audits
AEO to the next level monitoring en audits vr 03 aug 2012, 07:00 Lloyd s op matje voor certificering Van een onzer verslaggevers ROTTERDAM - Lloyd s Register moet duidelijkheid verschaffen aan de Raad
Nadere informatieAlgemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college
Nadere informatieVoorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een Brussel, 6.10.2010 COM(2010) 544 definitief 2010/0272 (COD) C7-0316/10 VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG)
Nadere informatieToelichting op de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een AEO-certificaat en de te volgen procedure voor multinationals en grote ondernemingen
Bijlage 1 Toelichting op de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een AEO-certificaat en de te volgen procedure voor multinationals en grote ondernemingen 1. Juridische mededeling In dit document
Nadere informatieDe strafbeschikking. Ü) Kluwer a Wolters Kluwer business. M. Kessler B.F. Keulen. Deventer - 2008
38 De strafbeschikking M. Kessler B.F. Keulen Ü) Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2008 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf Afkortingen Verkort aangehaalde literatuur V XII! XV HOOFDSTUK 1 Inleiding 1
Nadere informatieINHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1
INHOUD 103 Fiscale fraude /1 103.0 Ten geleide / 1 103.1 Inleiding / 17 103.1.1 Wat is belastingfraude? / 17 103.1.2 Hoe treedt belastingfraude aan het licht? / 17 103.1.3 Wettelijk kader / 17 103.1.3.a
Nadere informatieGezamenlijke aanpak heling Rotterdam
Gezamenlijke aanpak heling Rotterdam Portefeuillehouder politie: K. van Moorsel Auteurs: T.M. Timmers (politie), M.B. Verhoef (gemeente Rotterdam), A. van den Brand (OM) Status: Definitief 2015 Politie,
Nadere informatieUitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)
Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes
Nadere informatieDE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN. In overeenstemming met de Minister van Financiën;
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van, nr. 149093, houdende wijziging van de Algemene douaneregeling
Nadere informatieVoorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.7.2010 COM(2010)381 definitief 2010/0205 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 2008/9/EG tot vaststelling van nadere voorschriften
Nadere informatieAmendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *
23.1.2019 A8-0368/1 Amendement 1 Anneleen Van Bossuyt namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming Verslag A8-0368/2018 Jasenko Selimovic Douanewetboek van de Unie: opname van de Italiaanse
Nadere informatieBIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst
BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen Gemeente Voorst 1 Doel van de Wet BIBOB De wet BIBOB, de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur, is op 1 juni 2003 in werking getreden
Nadere informatieWet OM-afdoening en de (fiscale) transactie: tijdsbesparing?
Discussie, Nieuws & Analyse Mr. M. Rosing is advocaat bij Stibbe te Amsterdam. Wet OM-afdoening en de (fiscale) transactie: tijdsbesparing? Sinds 1 februari 2008 wordt de strafbeschikking gefaseerd ingevoerd
Nadere informatieBIJLAGEN. bij de. Gedelegeerde Verordening van de Commissie
EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.4.2016 C(2016) 2002 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de Gedelegeerde Verordening van de Commissie houdende rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling
Nadere informatieL 360/64 Publicatieblad van de Europese Unie
L 360/64 Publicatieblad van de Europese Unie 19.12.2006 VERORDENING (EG) Nr. 1875/2006 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele
Nadere informatie- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:
- 1 - Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Matrix Asset Management B.V. als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht Gelet op artikel 1:80, 1:81, 1:98 en 3:72,
Nadere informatieToelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg
Bijlage 8.6 Toelichting bij de Sanctiematrix Drank- en Horecawet en verwante artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leidschendam-Voorburg De in de sanctiematrix Drank- en Horecawet
Nadere informatieDe toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging
EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging
Nadere informatieToelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang Het college
Nadere informatieA 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD
A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 7 de maart 2012 no. 12/1758, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling. DE GOUVERNEUR
Nadere informatieZekerheidstelling. bij. opslag. domiciliëringsprocedure invoer
Zekerheidstelling bij opslag en domiciliëringsprocedure invoer Door: Pedro op t Hoog, Belastingdienst/Douane Post Master Douane 2011/2012 Inhoudsopgave: 1. INLEIDING... 2 2. ZEKERHEID... 3 2.1 ALGEMEEN...
Nadere informatieBESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren
Nadere informatieHet nieuwe DouaneWetboek van de Unie (DWU): Wat gaat er veranderen?
Het nieuwe DouaneWetboek van de Unie (DWU): Wat gaat er veranderen? Wat is er zo belangrijk aan 1 mei 2016? Het Douanewetboek van de Unie (DWU): in principe betreft dit een grote herziening van de huidige
Nadere informatieProcedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties
REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel
Nadere informatieRapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153
Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42315 25 juli 2017 Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen Rechtskarakter: Aanwijzing
Nadere informatieRichtlijnen voor de aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten
Regelingen en voorzieningen CODE 3.1.6.3 Richtlijnen voor de aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten tekst bronnen Nr. DGB2011/4014M d.d. 24.6.2011; Staatscourant 2011,
Nadere informatieBij brief heeft het CBP u laten weten de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen.
POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Beveiligingsbedrijf DATUM 2 april 2002 CONTACTPERSOON
Nadere informatieBij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:
1. Middelen In Nederland bestaat de algemene beginselplicht tot handhaving. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan
Nadere informatieRapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252
Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,
Nadere informatieBeleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018
Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018 Het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân, gelet op art. 18a Participatiewet en art. 20a van de Wet inkomensvoorziening
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar
Nadere informatieDouane Wetboek van de Unie. Dennis Heijnen Beleidsadviseur Internationale Handel
Douane Wetboek van de Unie Dennis Heijnen Beleidsadviseur Internationale Handel Douane in de Europese Unie Inhoud Wat komt er op ons af? Wat zijn belangrijke wijzigingen (op hoofdlijnen)? Overzetten vergunningen
Nadere informatieDe samenwerking inzake VOERTUIGCRIMINALITEIT
Definitieve versie 24-05-2017 Pagina 1 van 5 Bijlage 4 bij het Convenant inzake de samenwerking tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Ministerie van Financiën bij de uitvoering van wettelijke
Nadere informatieArtikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;
Het bestuur van CBD heeft, Overwegende, dat uniforme basisvoorwaarden dienen te worden vastgesteld waaronder kan worden overgegaan tot certificatie in het kader van een kwaliteitbeheersingssysteem in de
Nadere informatieAEO: Aanvraag, schorsing en intrekking
AEO: Aanvraag, schorsing en intrekking Door: mr. P.J.H. Schoenmakers 2012/2013 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Achtergrond De terroristische aanslagen op 11 september 2001 hebben de wereld ingrijpend veranderd.
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen
Nadere informatieGepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11
Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Klachtenregeling IGZ Artikel 1 1 Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de inspectie zich in een bepaalde aangelegenheid jegens
Nadere informatieBIJLAGE A. Onderdeel 1. Strafrechtelijke antecedenten als bedoeld in artikel 3, sub a
BIJLAGE A Onderdeel 1 Strafrechtelijke antecedenten als bedoeld in artikel 3, sub a Veroordelingen Bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is betrokkene veroordeeld terzake van een poging tot, voorbereiding
Nadere informatie==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.
Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het
Nadere informatieBeslissing op bezwaar
Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting
Nadere informatieVERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX
EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2014) XXX draft VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures
Nadere informatieRapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222
Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch
Nadere informatiegezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;
VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN 2017 De raad van de gemeente Roosendaal, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;
Nadere informatieGelet op de artikelen 16, 16b, onderdeel c, en 16 c, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat hoofdspoorwegen;
Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr., houdende vaststelling van regels inzake de aanvraag van een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van
Nadere informatieCompare Hoofdstuk 16 Toetsversie Hoofdstuk 18 Wetsvoorstel
HOOFDSTUK 16 BESTUURSRECHTELIJKE18 HANDHAVING EN UITVOERING Afdeling 16.1 Algemene bepalingen18.1 Bestuursrechtelijke handhaving 18.1.1 Bestuursrechtelijke handhavingstaak en handhavingsbevoegdheid Artikel
Nadere informatieDe elektronische handtekening en de Dienstenrichtlijn De elektronische handtekening Wat zegt een elektronische handtekening?
De en de Dienstenrichtlijn Deze factsheet behandelt de Dit is een middel om te kunnen vertrouwen op berichten en transacties. Op 28 december 2009 moet in alle EU-lidstaten de Dienstenrichtlijn zijn ingevoerd.
Nadere informatieDe Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt
Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/822 van de
Nadere informatieAUTHORISED ECONOMIC OPERATOR. Brussel 13 juni Annie Vanherpe, Klantencoördinator, Gent
AUTHORISED ECONOMIC OPERATOR Brussel 13 juni 2018 Annie Vanherpe, Klantencoördinator, Gent Deel 1: AEO algemene begrippen en procedure Deel 2: voorwaarden art. 39 DWU Deel 3: AEO voordelen Deel 4: AEO
Nadere informatieBIBOB Beleidslijn HORECA GEMEENTE EDAM-VOLENDAM. Toepassing BIBOB-wetgeving bij horecavergunningen
BIBOB Beleidslijn HORECA GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Toepassing BIBOB-wetgeving bij horecavergunningen Vastgesteld door het college van B&W op 16 mei 2006, herzien op 4 maart 2008 en op 19 oktober 2010 Inhoudsopgave
Nadere informatieBestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur
Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Sinds 1 juli 2009 kan de Belastingdienst ook een bestuurlijke boete opleggen aan de accountant en belastingadviseur. Een belangrijke uitbreiding
Nadere informatieNieuwe DWU herbeoordeling vergunningen
Nieuwe DWU herbeoordeling vergunningen Hasselt, 29 maart 2017 1 Plan van Aanpak Regio Hasselt Afdelingshoofd Rudi Lodewijks 2 DWU Verordening (EU) Nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010
Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal
Nadere informatieProcesbeschrijving beboeten bij overtreding Wet inburgering
Procesbeschrijving beboeten bij overtreding Wet inburgering Algemeen De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent de mogelijkheid om bepaalde overtredingen te bestraffen met een bestuurlijke boete. Een bestuurlijke
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 529 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning
Nadere informatieResultaten test je kennis en win een ontbijt quiz. januari 2014
Resultaten test je kennis en win een ontbijt quiz januari 2014 Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen Authorised Economic Operator Geautoriseerde marktdeelnemer Algemene Administratie van de
Nadere informatieIk heb een klacht. Alescon T.a.v. de Klachtencoördinator Postbus 990 9400 AZ Assen
Ik heb een klacht U werkt, u volgt een reïntegratietraject of u staat op de wachtlijst bij Alescon. Wij doen ons best om u altijd zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10909 22 juni 2011 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 15 juni 2011, nr. 5700090/11, houdende wijziging
Nadere informatieTitel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11
Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde
Nadere informatieToelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014
Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende
Nadere informatie40. Regeling bezwaar en beroep
40. Regeling bezwaar en beroep Algemeen In een middelgrote onderwijsorganisatie als Stad & Esch, waar duizenden mensen intensief met elkaar omgaan, is het niet te vermijden dat er onderlinge fricties en
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/04/2017
Datum van inontvangstneming : 07/04/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 23. 11. 2016 ZAAK C-115/17 een voordeel verband houdende met de uitvoer te verkrijgen en de zeven andere verdachten
Nadere informatieOverzicht veel voorkomende bezwaargronden inzake overtreding Wet arbeid vreemdelingen (Wav)
Overzicht veel voorkomende bezwaargronden inzake overtreding Wet arbeid vreemdelingen (Wav) De Inspectie SZW werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaanszekerheid voor iedereen 2 Overzicht veel
Nadere informatieToepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe
Bijlage 1 Toepassingskader Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) in Drenthe Voor de toepassing van de BSBm in Drenthe is een toetsingskader gemaakt waarin de kaders vermeld staan die gelden voor
Nadere informatieBestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen
Bijlage Bijlage Bestuursvoorstel Invoering bestuurlijke strafbeschikking voor waterschappen 1. Inleiding Als gevolg van de invoering van nieuwe wetgeving wordt aan de decentrale overheden, waaronder de
Nadere informatieGeheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht
Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht Verklaring met betrekking tot de geheimhoudingsplicht Ondergetekende, Werkzaam bij gemeente Stichtse Vecht Verklaart hierbij : a. dat hij/zij op de hoogte
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.
Nadere informatieErfgoedverordening Nissewaard 2016
Raadscasenr. Erfgoedverordening Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2016; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet,
Nadere informatieSamenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt Belastingdienst
Samenwerkingsprotocol Autoriteit Consument en Markt Belastingdienst Partijen, Autoriteit Consument en Markt en Belastingdienst Overwegende, dat een goede samenwerking tussen de Autoriteit Consument en
Nadere informatieAB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================
Intitulé :LANDSBESLUIT van 19 juli 1990 no. 55, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Vestigingsverordening bedrijven Citeertitel
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieHOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1
DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981
Nadere informatieMededeling nr. 18. Kolenbelasting. Douane Belastingdienst
Douane Belastingdienst Mededeling 26 maart 2013 Mededeling nr. 18 Kolenbelasting DO 118-1Z*1FD 18.1 Inleiding Met ingang van 1 januari 2008 is onder de naam kolen belasting een nieuwe belasting ingesteld
Nadere informatieb e s l u i t : Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;
Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 06-63; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening op
Nadere informatieGelet op Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016
1/6 Geschillenkamer Beslissing ten gronde 04/2019 van 28 mei 2019 Dossiernummer: DOS-2018-05808 en DOS-2018-05815 De Geschillenkamer van de Gegevensbeschermingsautoriteit, samengesteld uit de heer H. Hijmans,
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende
Nadere informatieZie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.
Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt er over dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de door hem op 26 november 2007 gedane betaling van 50
Nadere informatie... Kenmerk: 090416Brief-eCustoms Betreft Gevolgen invoering EORI en veiligheidsverordening
Douane Nederland 1 > 1 Postbus 74 7300 AB Apeldoorn Bedrijfsleven, Koepelorganisaties, Softwareontwikkelaars, logistieke ketenpartners Internet: wwwdouanenl Telefoon: (055) 577 66 55 Datum 16 april 2009
Nadere informatieRetouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem
Gemeente Retouradres Postbus 511, 2003PB Raadsfractie van de SP t.a.v. de heer F. Garretsen Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 17 maart 2015 K. Roos 023-5114607 kroos@haarlem.nl
Nadere informatieRapport. Op het verkeerde been
Rapport Op het verkeerde been Een onderzoek naar aanleiding van een klacht over de voorlichting door de gemeente Bloemendaal en de Immigratie-en Naturalisatiedienst bij een naturalisatieverzoek. Oordeel
Nadere informatie