7 \ WET N / / \ / Herzien in de bestuursvergadering van 3 October 1903.

Transcriptie

1 7 \ WET VAN MET HISTORISCH GENOOTSCHAP. Herzien in de bestuursvergadering van 3 October N / / \ /

2

3 WET VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP. Herzien in de bestuursvergadering van 3 October 1903.

4 Typ. KEMINK & ZOON (over den Dom).

5 WET VAN HET IIISTORISCH GENOOTSCHAP. EERSTE HOOFDSTUK. VAN HET DOEL VAN HET GENOOTSCHAP. ART. 1. Het Historisch Genootschap is gevestigd te Utrecht. ART. 2. Het genootschap heeft ten doel de bevordering van de kennis der staatkundige en maatschappelijke

6 4 geschiedenis van Nederland en zijne koloniën in haar geheelen omvang; de geschiedenis van het recht, van de wetenschappen, van de kunst en van de letteren is daaronder begrepen. ART. 3. Tot bevordering van dit doel dienen: 1. uitgave van werken; 2. vergaderingen; ` 3'. Bene boekerij, bijeengebracht door ruiling van uitgaven met binnen- en buitenlandsche genootschappen en door aankoop ; 4, een leesgezelschap voor de leden van het genootschap, die daartoe wenschen toe te treden, benevens de in art. 11 van het reglement van het leesgezelschap genoemde personen. TWEEDE HOOFDSTUK. VAN DE LEDEN. ART. 4. Het genootschap bestaat uit honoraire en gewone leden. ART. 5. Leden van het genootschap, worden door het be-

7 5 stuur benoemd in het laatst van elk jaar. Ieder gewoon lid heeft het recht, aan het bestuur nieuwe leden voor te dragen. ART. 6. Tot honoraire leden worden alleen buitenlanders benoemd, die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de geschiedenis van Nederland en zijne koloniën. Zij zin van geldelijke bijdragen vrijgesteld. ART. 7. Tot gewone leden worden benoemd Nederlanders en Belgen, die van hunne belangstelling in de geschiedenis van Nederland en zijne koloniën hebben doen blijken. ART. 8. Het lidmaatschap loopt van den eersten Januari tot den laatsten December. De gewone leden, die niet langer wenschen als zoodanig te worden aangemerkt, moeten daarvan aan den ten Secretaris vóór den laatsten December schriftelijk bericht inzenden; bij gebreke daarvan bl ijven zij de contributie voor het volgende jaar schuldig. ART. 9. De gewone leden betalen eene jaarljksche bijdrage

8 6 van tien gulden, betaalbaar op quitantie van den Penningmeester. Deze bijdrage wordt voor de nieuw benoemde leden gerekend in te gaan op den eersten Januari, volgende op hunne benoeming. ART. 10. De leden ontvangen een exemplaar van al de werken, na hunne benoeming van wege het genootschap uitgegeven, behalve van de uit het kapitaal van het genootschap bekostigde, die zij voor de helft van den handelsprijs kunnen bekomen. Van vroeger uitgegeven werken is voor hen één exemplaar verkrijgbaar voor de helft van den handelsprijs, zoolang de voorraad strekt. Zij, die uitgaven voor het genootschap bezorgd hebben, kunnen op dezelfde voorwaarden steeds exemplaren van deze uitgaven ontvangen. ART. 11. De gewone leden kunnen door bemiddeling van den Bibliothecaris der Rijks-universiteit, tegen bewijs van ontvangst, de aan het genootschap toebehoorende boeken voor eene maand en te hunnen koste ter leen bekomen. Handschriften worden niet ter leen gegeven dan met goedkeuring van het bestuur. ART. 12. Indien de leden eenig voorstel wenschen te doen

9 7 betreffende de inrichting en het beheer van het genootschap, de geldmiddelen of de redactie der werken, zenden zij dat schriftelijk in bij het bestuur. Den uitslag zijner overweging deelt het bestuur aan den voorsteller en zoo noodig aan de vergadering mede. DERDE HOOFDSTUK. VAN HET BESTUUR. ART. 13. Het bestuur van het genootschap bestaat uit ten minste zes leden, die de werkzaamheden onderling verdeelen, benevens ten hoogste zes ambtelooze leden. ART. 14. Nieuwe bestuursleden worden door het bestuur benoemd. ART. 15. De zes functionneerende bestuursleden worden gekozen uit de gewone leden van het genootschap, wonende te Utrecht, en verliezen hun lidmaatschap, als zij de stad metterwoon verlaten. De ambtelooze leden worden gekozen uit de gewone leden van het genootschap, buiten Utrecht wonende, en verliezen

10 8 hun lidmaatschap, als zij zich metterwoon binnen die stad vestigen. ART. 16. Op de eerste bestuursvergadering van elk jaar treedt een der leden van het bestuur volgens rooster af; de afgetredene is herkiesbaar. ART. 17. Elke maand wordt eene bestuursvergadering gehouden. De Voorzitter kan, zoo dikwijls hij zulks in het belang van het genootschap noodig acht, eene buitengewone bestuursvergadering beleggen. ART. 18. De Voorzitter heeft de leiding van alle vergaderingen. Bij zijne afwezigheid wordt hij vervangen door een der aanwezige functionneerende bestuursleden naar ancienniteit. ART. 19. De l e Secretaris is belast met de briefwisseling en ontwerpt het jaarverslag. ART. 20. De l e Secretaris houdt toezicht op het drukken

11 9 der werken van het genootschap, ziet daartoe de laatste proeven en stelt den vorm van den druk vast. ART. 21. De l e Secretaris is verplicht alle bestuursvergaderingen bij te wonen of, zoo hij verhinderd is, te zorgen, dat hij door den Zen Secretaris wordt vervangen. ART. 22. De 2 e Secretaris houdt de notulen van de bestuurs- en ledenvergaderingen en is belast met de verdere administratieve werkzaamheden. ART. 23. Iet bestuur verschaft aan de Secretarissen en Bibliothecarissen de noodige hulp bij hunne werkzaamheden op kosten van het genootschap. ART. 24. De l e Bibliothecaris houdt toezicht op het beheer van de boeken en handschriften van het genootschap, door den Bibliothecaris der Rijks-universiteit gevoerd. Hij doet in de eerste bestuursvergadering van elk jaar verslag van den staat der boekerij en der handschriften van het genootschap.

12 10 ART. 25. De l e Bibliothecaris houdt de briefwisseling met de genootschappen, waarmede het genootschap in betrekking is, over de toezending hunner werken. ART. 26. De 2e Bibliothecaris is belast met het beheer van het leesgezelschap. ART. 27. De beide Bibliothecarissen vervangen elkander, wanneer een van hen verhinderd is zijne werkzaamheden waar te nemen. ART. 28. De Penningmeester is belast met het innen van de contributies en met het beheer der geldmiddelen van het genootschap. Hij brengt in de bestuursvergadering der maand Maart zijne rekening ter tafel. ART. 29. Het bestuur stelt in het begin van elk jaar een verslag zijner werkzaamheden in het afgeloopen jaar vast; dit verslag wordt in de B jj dragen en m e d e- deelingen gedrukt.

13 11 ART. 30. In de Januari-vergadering van elk jaar worden door het bestuur de lijst der honoraire en der gewone leden, -- in de Maart-vergadering de rekening en in de April-vergadering het verslag vastgesteld. VIERDE HOOFDSTUK. VAN DE UITGAVE DER WERKEN. ART. 31. Het bedrag der inkomsten van het genootschap wordt, na aftrek van de noodige uitgaven, besteed tot het in het licht geven van werken. Het beschikbare saldo kan worden gebruikt tot het aankoopen van de boeken, bedoeld in art ART. 32. Het bestuur bepaalt, of het eventueel batig saldo der rekening geheel of gedeeltelijk zal worden gevoegd bij de ontvangsten van het volgende jaar, of rentegevend zal worden belegd als kapitaal. De sommen, als kapitaal afgezonderd, worden niet bestemd voor de uitgave der gewone werken van het genootschap, maar alleen gebruikt tot het bekostigen van afbeeldingen of voor de uitgave van

14 12 oorkondenboeken, en andere bijzonder kostbare en omvangrijke werken. De interest van het kapitaal wordt bij de gewone inkomsten gevoegd. ART. 33. Het bestuur bepaalt jaarlijks in de Maart-vergadering, welke werken in het aanstaande jaar gedrukt en verzonden zullen worden. ART Alleen historische bescheiden, voorzien van eene beknopte inleiding, worden ter uitgave aangenomen; op zich zelf staande verhandelingen en opstellen worden geweigerd. ART. 35. Greene werken worden definitief ter uitgave aangenomen of ter perse gelegd, voordat de geheele kopij persklaar aan het bestuur is voorgelegd. ART. 36. Wanneer een werk ter uitgave wordt aangeboden, stelt het bestuur het handschrift in handen van een of meer leden, hetzij uit zijn midden hetzij daarbuiten, die daarover schriftelijk rapport uitbrengen

15 13 en over de uitgave adviseeren. Het bestuur beslist over de uitgave van het werk. Indien tot de uitgave is besloten, houdt de rapporteur toezicht op den druk en ziet de laatste proeven. Bij verschil tusschen uitgever en rapporteur beslist het bestuur. ART. 37. Het bestuur kan personen uit zijn midden of uit de leden uitnoodigen, de uitgave van bepaalde aan te wijzen historische bescheiden voor het genootschap op zich te nemen. A RT. 38. Geene historische bescheiden, die met de inleiding van grooter omvang zijn dan van ongeveer 100 bladzijden, worden in de B ij dragen en m e d e d e e- t i n g e n opgenomen, tenzij de aard daarvan eene afzonderlijke uitgave in de Werken niet raadzaam maakt. ART. 39. De Bijdragen en mededeelingen verschonen jaarlijks. Zij bevatten de ledenlist, het jaarverslag van het genootschap, het overzicht der rekening, de lijst der genootschappen, waarmede het genootschap in betrekking is, de lijst der ten geschenke ontvan-

16 14 gen en aangekochte boeken, en de ter uitgave aangenomen kleine historische bescheiden. ART. 40. Geene historische bescheiden worden gedrukt zonder vermelding van den naam van den inzender. Deze is verplicht voor het nazien der proeven te zorgen. ART. 41. Voor het bewerken van uitgaven wordt geen honorarium betaald; de kosten van het maken van afschriften der historische bescheiden en andere aan het bestuur noodzakelijk gebleken onkosten kunnen echter worden vergoed. De uitgever heeft recht op 25 overdrukken. ART. 42. Het genootschap is eigenaar van het koprecht van alle van zijnentwege uitgegeven werken. De wijze en voorwaarden der uitgave worden door het bestuur van het genootschap met den uitgever geregeld. ART. 43. De werken, van wege het genootschap uitgegeven, worden in den handel gebracht tegen een door het bestuur in overleg met den uitgever bepaalden prijs,

17 15 VIJFDE HOOFDSTUK. VAN DE VERGADERINGEN. ART. 44. Het bestuur kan de leden uitnoodigen tot eene algemeene vergadering, bid voorkeur omstreeks Paschen te houden. ART. 45. Op de algemeene vergadering worden een of meer voordrachten gehouden over onderwerpen, verband houdende met het doel van het genootschap. De sprekers worden daartoe door het bestuur uitgenoodigd. ART. 46. Voorstellen, betrekking hebbende op de organisatie der historische studiën in Nederland, kunnen op de vergadering worden besproken, mits drie maanden te voren schriftelijk bij het bestuur ingezonden. Het bestuur stelt ze om bericht en raad in handen eener commissie, al of niet uit zijn midden te benoemen, op wier rapport het bestuur beslist, of het voorstel geschikt is ter behandeling in de vergadering. In het laatste geval wordt het rapport aan de vergadering medegedeeld.

18 16 ZESDE HOOFDSTUK. VAN DE BOEKERIJ EN HET LEESGEZELSCHAP. ART. 47. De boeken van het genootschap bestaat uit : 1. boeken, door ruiling van uitgaven met andere genootschappen verkregen; 2. door het bestuur aangekochte boeken en handschriften, noodig voor de uitgaven van het genootschap of hier te lande in de openbare boekenen ontbrekende ; 3. boeken en handschriften, door schenking verkregen. ART. 48. De boeken is volgens de bepalingen der overeenkomst met Curatoren geplaatst in de bibliotheek der Utrechtsche Rijks-universiteit en wordt daar afzonderlijk beheerd door den Bibliothecaris der Rijksuniversiteit onder toezicht van den ten Bibliothecaris van het genootschap. ART. 49. De boeken worden in behoorlijken staat afgeleverd aan de Universiteits-bibliotheek, die verder voor het onderhoud zorgt. ART. 50. Elk stuk is voorzien van den stempel van het genootschap.

19 17 ART. 51. De te Utrecht wonende leden van het genootschap, die dit wenschen, vormen een leesgezelschap onder beheer van den Zen Bibliothecaris van het genootschap. ART. 52. De door het genootschap nieuw verkregen boeken en tijdschriften worden, voordat zij in de boekerij worden opgenomen, ter beschikking gesteld van het leesgezelschap, ter rondzending aan de leden. ART. 53. De boeken, voor het leesgezelschap aangekocht, worden, na rondgezonden to zijn, voor de helft van den inkoopsprijs aan de boekerij van het genootschap overgedragen. Herzien in de bestuursvergadering van 3 Oct G. W. KERNKAMP, Voorzitter. J. F. B. BAERT, Penningmeester. G. BROM, lste Bibliothecaris. N. J. SINGELS, 2 de Bibliothecaris. S. MULLER Fz., lste Secretaris. W. A. F. BANNIER, 2 de Secretaris. P. J. BLOK. C. H. TA. BUSSEMAKER. P. L. MULLER,

20

21 HUISHOUDELIJg REGLEMENT VAN HET LEESGEZELSCIIAP VAN HET HISTORISCH GENOOTSCHAP.

22

23 REGLEMENT VAN IIET LEESGEZELSOHAP. ART. 1. De leden van het Historisch Genootschap, te Utrecht wonende, kunnen lid zijn van het leesgezelschap aldaar. Het lidmaatschap loopt van den eersten Januari tot den laatsten December. ART. 2. De leden van het leesgezelschap betalen eene buitengewone jaarljjksche contributie van f 4. Deze contributie wordt gebruikt: 1. tot dekking der onkosten van het rondzenden der boeken, 2. tot het doen herstellen der boeken, die door de rondzending beschadigd zijn. Indien er een overschot is, zal dit door het bestuur besteed worden tot het aankoopes van boeken en tijdschriften, waarvan de rondzending wenschelijk wordt geoordeeld.

24 22 ART. 3. In het leesgezelschap worden rondgezonden: 1. de boeken, door het Historisch Genootschap ten geschenke of bij ruiling ontvangen of door aankoop verkregen, voor zoover zij daartoe geschikt zijn, 2. tijdschriften en andere werken, op de wetenschap der geschiedenis betrekking hebbende en door het leesgezelschap aangekocht. ART. 4. Het bestuur van het leesgezelschap is opgedragen aan den tweeden Bibliothecaris van het genootschap. ART. 5. Hij, die niet langer lid van het leesgezelschap wenscht te zijn, is verplicht vóór den laatsten November van het loopende jaar den 2 deti Bibliothecaris van het genootschap daarvan schriftelijk te verwittigen, bij gebreke waarvan hij gehouden is de contributie voor het volgende jaar te voldoen. ART. 6. De leestijd voor boeken en tijdschriften, voor de verzending bestemd, is bepaald op zeven dagen. Zij zullen door den bode van het leesgezelschap worden gebracht en afgehaald.

25 23 ART. 7. Bij afwezigheid zijn de leden verplicht te zorgen, dat de boeken op den verzendingsdag kunnen in ontvangst genomen en afgegeven worden. In geval zij gedurende den tijd hunner afwezigheid geene bezending verlangen, zullen zij hiervan schriftelijk kennis geven aan den 2dett Bibliothecaris van het genootschap (adres Universiteits-bibliotheek). ART. 8. De leden zullen den datum van ontvangst en afhaling op de naamlijst, aan elke zending toegevoegd, afteekenen. Van vermiste of bedorven tijdschriften en boeken zal mede aanteekening geschieden op dezelfde list. ART. 9. Ieder, die een boek of tijdschrift doet verloren gaan of bederft, is gehouden den koopprijs te vergoeden. ART. 10. Nadat de boeken zijn rondgegaan, worden zij in de bibliotheek van het genootschap geplaatst. Voor zoover zij door het leesgezelschap zijn aangekocht, worden zij voor de helft van den inkoopsprijs aan het genootschap overgedragen.

26 24 ART. 11. Op verzoek van 4én of meer leden van het Historisch Genootschap, buiten Utrecht woonachtig, en onder goedkeuring van het bestuur van het Historisch Genootschap, kunnen zich personen buiten Utrecht vereenigen tot 44n of meer leeskringen, wier leden de boeken van het leesgezelschap ter lezing ontvangen. De contributie dier leeskringen bedraagt f 4. per hoofd. Een lid van het Historisch Genootschap in die plaats belast zich met de leiding van eiken leeskring en is verantwoordelijk voor schade aan boeken of tijdschriften aangebracht. Hij zorgt voor de terugzending in behoorlijken staat van de portefeuilles en haar inhoud. Alle onkosten worden gedragen door den leeskring. ART. 12. Het reglement van het leesgezelschap wordt vastgesteld door het bestuur van het genootschap. ART. 13. Voorstellen tot wijziging van het reglement en aanvragen tot het aanschaffen van boeken of tijdschriften kunnen door de leden van het leesgezelschap schriftelijk worden ingediend bij het bestuur van het genootschap, dat daarover beslist. Herzien in de bestuursvergadering van het genootschap van 3 Oct

27

28 Typ. KEMINK & ZOON, over den Dom te Utrecht.