Valkuilen bij Rekenen conferentie dyscalculie MBO 12 december Monica Wijers Freudenthal Instituut Onderwijsadvies & training

Transcriptie

1 Valkuilen bij Rekenen conferentie dyscalculie MBO 12 december 2013 Monica Wijers Freudenthal Instituut Onderwijsadvies & training

2 Vooraf Kennismaken Het gaat hier om rekenzwakke leerlingen - In vmbo en mbo

3 Hoeveel procent van haar zakgeld besteedde Fenna aan sms jes?

4 Leerlingen werk

5 Valkuilen Meteen aan de slag met de getallen Niet begrepen regels (Formeel niveau) Antwoord moet heel snel gevonden worden Geen schatting vooraf (verkenning context) Geen schets/model Geen controle achteraf

6 Wat helpt hier? STUKJE VIDEO

7

8 Wat gaat wel goed? Opdrachten met Geld Kale opgaven Verbanden Meetkunde

9 KLADPAPIER

10

11 Kladpapier? Bij een computertoets hoef je niet te schrijven Omdat alleen het antwoord wordt beoordeeld hoef je niet te schrijven Omdat je een rekenmachine kunt gebruiken, hoef je niet te schrijven

12 Denk papier Maakt denken zichtbaar Informatief voor docent en deelnemer Ook naast COE gebruiken Af en toe analyseren en beoordelen/waarderen

13 valkuil TAAL

14 Uit de rekentoets vmbo 2F

15 Taal of context toevoegen 4,50 : 0,50 Hoe vaak past 0,50 in 4,50?

16 Geen taal

17 Wel taal

18 Voorbeeld COE 3F Parfum sunshine wordt verkocht in flesjes van 30 en 50 ml. Wat is het verschil in prijs per ml?

19 Taal en context Laten voorlezen Alleen context neerzetten en bespreken Ondersteunen met concreet materiaal Bij kale opgaven Maak er een verhaal bij Maak een tekening

20 valkuil REKENMACHINE

21 Voorbeeld Je geeft een feestje en wilt daarvoor 100 blikjes fris kopen. De blikjes zitten in 6-packs. Hoeveel sixpacks moet je kopen? Vraag: Wat doen uw deelnemers?

22

23 Met rekenmachine

24 Voorbeeld Hoeveel vakanties zijn er van niet vaste gasten?

25

26

27 Advies Besteed expliciet aandacht aan rekenen met de rekenmachine Punten en komma s Grote getallen intypen Resultaten interpreteren Afronden Volgorde en gebruik van = of enter Wanneer wel en wanneer niet inzetten

28 VALKUILEN DOCENT

29 Beeld van rekenen

30 Wel 30

31 De instaptoets Veel gevolgen verbinden aan globaal resultaat (onder 1F) Wat wel? Uitzoeken wat de deelnemer wel kan Gesprek Rekengesprek Uitwerkingen bekijken/bespreken Angst en weerzin wegnemen

32 1F Beginnen onder 1F en blijven hangen Wat wel? Meteen eenvoudige contextopgaven op 2F (+ ondersteunende basiskennis*) Begripsvorming verhoudingen (breuken, procenten) Meetactiviteiten

33 uitrekenen Nadruk vooral op uitrekenen Wat wel? Aandacht voor begrijpen context Aandacht voor betekenisverlening getallen, bewerkingen Aansluiten bij HOE de deelnemers rekenen TiP: ffrekenen.nl

34 Getallen Beginnen met getallen en blijven hangen Wat wel? Beginnen met bijv. meten Regelmatig kort basiskennis getallen Succeservaringen: wat kan jij wel? Twee sporen (net als COE) Getallen opknippen en verdelen

35

36 De rekenmethode Gedachteloos volgen van A-Z, voor elke deelnemer Wat wel? Leggen naast examens (COEs) en rekentoetsen Afstemmen op didactische leerlijnen Volgorde omgooien (concentrisch model) Uitdunnen voor zwakke rekenaars Focus op hoofdzaken Houd bijvoorbeeld getallen simpel Gebruik (visuele) modellen Sluit aan bij beroepskant (aanpassen/toevoegen)

37 Getallen Meten Verhoudingen 3 Verhoudingen Verbanden Meetkunde Verhoudinge n 2

38 Formeel niveau Insteken op formeel niveau Wat wel? aansluiten wat wat leerling doet Minder formele methoden (bv met visuele modellen) accepteren

39 Nodig - leerplan Versterking en uitbouw van basiskennis Nadere begripsvorming: breuken, procenten en verhoudingen Inperking van de leerstof mbt formele procedures Verstandig leren omgaan met de rekenmachine Interactieve instructie Didactische aanpakken uit voorgaand onderwijs

40 Nodig voor leerlingen In (diagnostisch) gesprek gaan Laten zien wat ze kunnen en hoe ze rekenen Verbindingen maken Afpellen wanneer en voor zover nodig Vertrouwen en rust (tijd)

41 Verbinden Verbinden met alledaagse en beroeps- situaties Verbinden met hulpmiddelen, schema s & modellen Verbinden met efficiënte oplossingsstrategieën

42 VRAGEN?