Voedingselementen in het voetlicht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voedingselementen in het voetlicht"

Transcriptie

1 Voedingselementen in het voetlicht Door René Krikke (Relab den Haan) en Maurice Evers (Lumbricus) Artikelen zijn eerder verschenen in de Greenkeeper Den Hoorn, augustus 2010

2 Inleiding Relab den Haan Zonder voeding geen goede grasmat! Deze stelregel is al decennia oud. In de loop der jaren is er dan ook al veel gepubliceerd in vakbladen over voedingstoffen voor het gras. Het lijkt een simpel onderwerp maar de praktijk wijst uit dat er meer bij komt kijken dan alleen stikstof, fosfaat of kalium. Via een serie artikelen in de Greenkeeper/Fieldmanager zal de komende tijd aandacht besteed worden aan de voedingselementen die een goede grasmat nodig heeft. Belicht wordt onder meer het voorkomen van de elementen in de grond, de vormen waarin het element voorkomt, de functie en de opname ervan in de plant. Eveneens zal aandacht besteed worden aan het herkennen van een gebrek of overmaat van een element in de grasplant en hoe dan te handelen. Gestart wordt er met het element stikstof waarna de elementen fosfaat, kalium, magnesium, ijzer, silicium en calcium volgen.

3 Stikstof Relab den Haan Opname en functie in de plant Stikstof wordt in de grasplant gebruikt voor het maken van eiwitten en vormt daarmee de bouwsteen voor de plant. Daarnaast is stikstof een bestanddeel van enzymen, chlorofyl (bladgroen), DNA en vitaminen. De meeste stikstof wordt door planten opgenomen in de vorm van nitraat (NO 3 - ) of als ammonium (NH 4 + ). Onder bepaalde omstandigheden kunnen ook kleine hoeveelheden stikstof worden opgenomen in organische vorm zoals ureum (via blad) of aminozuren. Leguminosen zoals Lupinen (voorkomend in fairways) en klaver (microklaver in grasmengsels voor greens of sportvelden) zijn daarnaast in staat om ook stikstof uit de lucht via symbiose met de Rhyzobium bacterie te binden. In welke vorm een grasplant stikstof opneemt wordt bepaald door de aanwezigheid van verschillende stikstofvormen, de verhouding tussen nitraat en ammonium, de weersgesteldheid, de wijze en tijdstip van toediening van een meststof en de bodemgesteldheid. Met dit laatste wordt vooral gedoeld op de microbiële activiteit in de bodem die omzettingen van stikstofvormen veroorzaken. Er is een duidelijk verschil in de wijze van opname tussen nitraat en ammonium. Nitraat wordt voor een groot deel passief opgenomen en via het xyleem naar het blad getransporteerd. Langs deze weg kunnen grote hoeveelheden stikstof snel worden opgenomen. Dit uit zich vaak in een weelderige groei van gras met vooral lengtegroei. Ammoniumopname is vooral een actief proces waarbij het ammonium in de wortel meteen in aminozuren wordt omgezet om de plant niet te vergiftigen. Dit kost energie Nitraatassimilatie kost 12 ATP per molecuul N, ammoniumassimilatie kost 16 ATP, maar dat is inclusief de omzetting van N2 naar NH3 waardoor de groei in beginsel wat vertraagd is. De aminozuren vormen de bouwstenen van eiwitten die de structuur van een grasplant maken. Een veel geziene reactie van ammoniumvoeding in gras is dan ook vooral een rustige groei en een dichte zode. Via de vorm waarin het gras de stikstof opneemt kan de ph in het wortelmilieu worden beïnvloedt. Opname van nitraatstikstof resulteert in een ph verhoging van het wortelmilieu en ammonium voor een ph verlaging. Zodoende kan dus via bemesting de ph in het wortelmilieu worden beïnvloedt. Gebrek- en overmaatverschijnselen Stikstof stimuleert de vegetatieve ontwikkeling van gras: veel en grote bladeren en uitstoeling. Dit wordt veroorzaakt door de invloed van stikstof op de productie van groeihormonen in de plant zoals cytokinine. Bij een tekort aan stikstof groeit de plant langzaam, verdrogen de oudste bladeren en blijven de jonge bladeren klein. Tegelijkertijd verkleuren de bladeren geel door een verstoring van de bladgroen opbouw. De zodedichtheid neemt af met toenemende onkruidgroei als gevolg. Stikstof is mobiel in de plant waardoor het gebrek het eerste zichtbaar wordt via geelkleuring van de oudste bladeren. Een tekort aan stikstof vergroot de kans op plantenziekten zoals kroonroest (Puccinia coronata), rooddraad (Laetiseria fuciformis) en waarschijnlijk ook Dollar spot. Bij een te ruime stikstofvoorziening groeit het gras welig en is het eveneens gevoeliger voor ziekten zoals Rhizoctonia, Drechslera (bladvlekkenziekte), Fusarium en Anthracnose. Daarnaast leidt een hoog stikstofaanbod tot grote cellen met veel eiwit maar dunne celwanden. Dit resulteert in donkergroen, vaak wat slap gras. Aangezien nitraat in het blad ook als osmoticum kan fungeren kan bij een overmaat aan nitraat de plant slap gaan hangen als gevolg van zoutschade. Een te hoog gehalte aan ammonium is nog veel schadelijker en leidt tot verbranding van de wortels. Stikstof in de grond De meeste stikstof in de grond is gebonden en ingebouwd in organische stof, is gebonden aan gronddeeltjes (met name klei) of is ingebouwd in micro-organismen. De overige stikstof is opgelost in het bodemvocht. Een sportveld met een organische stofgehalte van 5% en een C/N gehalte van 12 bevat in een laag van 10 cm ruim 3100 kg stikstof en een green met 1,5% organische stof met eenzelfde C/N-verhouding en 10 cm diepte bevat ca 900 kg stikstof. Een deel van deze hoeveelheid stikstof wordt jaarlijks door bacteriën vrijgezet voor opname door het gras. Dit mineralisatieproces is sterk onderhevig aan weersinvloeden en bodemgesteldheid. In het voorjaar maar vooral in de herfst kan de mineralisatie hoog zijn en zo tot een groeiversnelling zorgen in het gras. Een indicatie van de stikstof die uit mineralisatie kan worden vrijgezet wordt ook wel uitgedrukt in het N-leverend vermogen. Het geheel of gedeeltelijk mogen meetellen van deze hoeveelheid stikstof in een meststoffenplan en het moment waarop deze stikstof vrijkomt is specialisten werk en verschilt per perceel. Dit N-leverend vermogen dient voorafgaand aan het seizoen te worden vastgesteld. Een indicatie van de actuele beschikbaarheid van opneembare stikstof in de grond wordt verkregen via het meten van nitraat en ammonium in het bodemvocht, in grond in een 1:2 extract met 0.01 M CaCl2 minerale stikstof. Dit is echter een momentopname en kan door

4 weersinvloeden snel veranderen. Ter illustratie, in zandgrond is het maximale N leverende vermogen 200 kg N per ha. Zoals reeds genoemd komt stikstof in het bodemvocht vooral voor in nitraat- en/of ammoniumvorm voor. Indien ammonium in de grond niet wordt beschermd wordt ammonium vaak snel (enkele dagen) omgezet in nitraat door nitrificerende bacteriën. Daarbij wordt het tussenproduct nitriet gevormd dat in hoge concentraties schadelijk kan zijn voor de plant. De omzetting van nitriet naar nitraat gaat echter zeer snel waardoor schade aan grasplanten in de praktijk niet of nauwelijks voorkomt. De totale omzetting van ammonium naar nitraat werkt verzurend in de grond. Stikstof in meststoffen Stikstof kan worden toegediend via diverse enkelvoudige en samengestelde meststoffen. Let daarbij niet alleen op het N-totaal gehalte van de meststof maar ook op de verschillende N-vormen. Zo bevat kalkammonsalpeter zowel nitraat alsook ammonium, bevat zwavelzure ammoniak uitsluitend ammonium en bevat kalksalpeter hoofdzakelijk nitraat en een klein deel ammonium. Naast nitraat en ammonium en ureum als snelwerkende N- vormen kunnen in lang(zaam)werkende meststoffen ook diverse lange keten ureumverbindingen voorkomen die in de grond eerst dienen te worden omgezet in ammonium. Organische of organo-minerale meststoffen bevatten organisch gebonden N die eveneens via microbiële omzettingen in de grond pas vrijkomen voor opname. Daarnaast kunnen snel opneembare stikstofvormen worden vertraagd door het gebruik van coatings of nitrificatieremmers die worden toegevoegd aan een meststof. In tegenstelling tot andere stikstofvormen die via de graswortels worden opgenomen is ureum een van de weinige stikstofvormen die relatief gemakkelijk door het blad opgenomen kan worden. Daardoor is ureum geschikt om een tekort aan stikstof snel bij te sturen via het blad. Echter ook bij een bespuiting met technische ureum druipt alsnog een groot gedeelte van de meststof het blad af en wordt het merendeel van de N toch via de wortel opgenomen. De kleine hoeveelheid die via het blad is opgenomen zorgt echter al voor een kleureffect dat echter na enkele dagen ook weer verdwijnt. Stikstofbehoefte van grassen Op sportvelden komen we in Nederland voornamelijk veldbeemd (Poa Pratensis) en Engels raaigras (Lolium perenne) tegen. Lolium perenne wordt vooral gebruikt vanwege de hoge kiem- en groeisnelheid en zodedichtheid. Deze soort heeft regelmatig stikstof nodig en houdt dan gedurende langere tijd zijn groene kleur. Veldbeemd wordt vooral gebruikt vanwege de hoge bespelingstollerantie, standvastigheid en kleur. Deze grassoort kan met wat minder stikstof toe. Op greens is het gewenst dat de mat zeer dicht en vlak is. Daarom worden op greens de grassoorten roodzwenk (Festuca rubra sp) en struisgrassen (Agrostis sp) gebruikt. Roodzwenk kan uit met relatief weinig stikstof terwijl stuisgras beduiden meer nodig heeft. Er zitten wel grote verschillen in stikstofbehoefte tussen de verschillende struisgrassen. Zo heeft kruipend struisgras (Agrostis stolonifera), ook wit struisgras genoemd, een hoge behoefte aan N en kent gewoon struisgras (Agrostis tenuis) een veel lagere N-behoefte. Op Tees met hun intensieve gebruik waarbij veel schade ontstaat, wordt gebruik gemaakt van veldbeemd, (fijnbladig) Engels raai en roodzwenkgrassen. Op fairways wordt vaak een mengsel van veldbeemd met zwenkgrassen of mengsels van zwenkgrassen met Engels raai waar nog wat veldbeemd en/of struisgras aan is toegevoegd. De totale N-behoefte van de grassen op fairways wordt al voor een groot deel gedekt door nalevering uit de grond en het maaisel dat blijft liggen. Op greens wordt het maaisel meestal afgevoerd en is de grond veel schraler waardoor de N- bemesting veel hoger is dan op fairways. Een overzicht van de N-behoefte van diverse grassoorten is in tabel 1 gegeven. Naast de cultuurgrassen vinden we op sportvelden en op golfbanen bijna altijd in meer of mindere mate straatgras (Poa annua). Deze grassoort vestigt zich razend snel op kale plekken en gedijt het beste bij een ruime N-voorziening in combinatie met een licht zuur tot licht basische grond. De keuze van ammonium of nitraathoudende meststoffen kan daarom ook bijdragen aan de beheersing van straatgras.

5 Tabel 1 N-behoefte van cultuurgrassen en straatgras op sportvelden en golfbanen Grassoort N-behoefte per jaar (kg/ha) Gemidelde N-bemesting per jaar (kg/ha)* Engels raaigras Veldbeemd Roodzwenk Rietzwenk Kruipend struisgras Gewoon struisgras Straatgras * op rijke fairways en zeer extensief gebruikte sportvelden is de N-bemesting 25 tot 50 kg/ha lager. Stikstof bijmestadviezen voor onder andere Poa pratensis en Lolium perenne Relab den Haan heeft een stikstofbijmestadvisering ontwikkelt op basis van het gemeten Ntotaal gehalte in de drogestof van vers grasmaaisel. Grasonderzoek streefwaarden worden voor de hoofdelementen in procenten weergegeven. Voor Festuca rubra sp. valt bijvoorbeeld te lezen dat de streefwaarde 37 tot 54 gram N per kg droge stof is. De gevolgen van te lage hoofd- en spoorelementen gehaltes in het blad worden beschreven in ons handboek plantenvoeding. Grasonderzoek streefwaarden hoofdelementen in procenten Grassoort N P K Ca Mg S Festuca rubra sp Agrostis Cynodon Poa pratensis Lolium Grasonderzoek streefwaarden hoofdelementen in mmol per kg Grassoort N P K Ca Mg S Festuca rubra sp Agrostis Cynodon Poa pratensis Lolium Grasonderzoek streefwaarden spoorelementen in ppm Grassoort Fe Mn B Cu Zn Mo Festuca rubra sp Agrostis Cynodon Poa pratensis Lolium Grasonderzoek streefwaarden spoorelementen in mmol per kg Grasssoort Fe Mn B Cu Zn Mo Festuca rubra sp Agrostis Cynodon Poa pratensis Lolium

6 Stikstofadvies In onderstaande tabel wordt per grassoort het stikstofadvies aangegeven, bij een bepaald percentage N in het gras. Er wordt aangegeven welke hoeveelheid stikstof maximaal gegeven mag worden per gift. Het aantal giften tijdens het groeiseizoen moet worden afgestemd tussen terreinbeheerder en adviseur of Relab den Haan. In grasmengsels wordt de stikstofgift gebaseerd op de grassoort die het meest aanwezig is in het mengsel. Het advies is om kleine hoeveelheden stikstof (20 tot 45 kg) te geven in de periode van maart tot en met november. Afhankelijk van gebruiksdoel, gebruiksintensiteit en grasbezetting wordt het N advies verder verfijnd. Fairways van golfbanen kunnen vaak toe met minder stikstof dan greens en tees. Sportvelden met intensieve bespeling en daardoor lage grasbezetting zullen ook minder bemesting nodig hebben dan bij volledige bezetting. Welke stikstofvorm gekozen dient te worden kan het beste overlegd worden met bemestingsdeskundige (van Relab den Haan of Lumbricus).

7 Grassoort N totaal gehalte in grasmonster N gift (kg N per ha) van maart tot november Maximale N dosering per gift Festuca rubra sp. Lager dan 3.7% N % N Hoger dan 5.4% N Festuca rubra sp. kan nog goed groeien bij matige stikstofvoorziening. Grassoort N totaal gehalte in grasmonster N gift (kg N per ha) Maximale N dosering per gift Agrostis Lager dan 3.4% N % N % N Hoger dan 8.3% N Agrostis zal bij een goede stikstofvoorziening andere soorten in een mengsel verdringen. Grassoort N totaal gehalte in grasmonster N gift (kg N per ha) Maximale N dosering per gift Cynodon Lager dan 2.3% N % N Hoger dan 6.0% N Grassoort N totaal gehalte in grasmonster N gift (kg N per ha) Maximale N dosering per gift Poa pratensis Lager dan 2.5% N % N Hoger dan 5.4% N Grassoort N totaal gehalte in grasmonster N gift (kg N per ha) Maximale N dosering per gift Lolium Lager dan 3.3% N % N Hoger dan 5.1% N Lolium heeft een regelmatige stikstofvoorziening nodig en houdt dan lang zijn groene kleur.

8 Fosfaat Relab den Haan Net als stikstof is ook fosfaat een hoofdelement in de voeding van planten. Toch staat fosfaat beduidend minder positief in het licht dan stikstof. Fosfaat wordt op grasvelden onmiddellijk gekoppeld aan het vaak ongewenste straatgras. Daarnaast horen we in Nederland steeds weer de geluiden dat er meer dan voldoende fosfaat aanwezig is en dat we een fosfaatoverschot hebben. Geldt dat ook voor sportvelden en golfbanen? Dit laatste komt immers vooral omdat we in Nederland veel veehouderij hebben en het mestoverschot bij iedereen tussen de oren zit. Dierlijke mest wordt echter slechts sporadisch gebruikt in de golf- en sportwereld. Kortom er is veel onwetendheid over fosfaat. Dit artikel zal een deel van deze onwetendheid wegnemen en laten zien dat ook fosfaat nog steeds een niet te vergeten voedingselement voor de grasplant is. Opname en functie in de plant Fosfaat vormt in de grasplant een belangrijk onderdeel van de energievoorziening. Fosfaat wordt in de plant ingebouwd in het zogeheten Adenosinetrifosfaat (ATP) en suikerfosfaten. Deze energiepakketjes worden door de gehele plant getransporteerd en worden overal waar onderhoud- of groeiprocessen plaatsvinden gebruikt. Daarnaast spelen fosfaten een belangrijke rol in biologische membranen waarmee de grasplant bepaalde ongewenste stoffen of een overmaat aan stoffen buiten kan houden en andere juist binnenhalen. Een derde belangrijke functie van fosfaat is dat het wordt ingebouwd in nucleïnezuren die een belangrijke rol spelen in de erfelijke eigenschappen. In het zaad van de grasplant wordt fosfaat als phytine opgeslagen. Tijdens de kieming van de grasplant is juist dit fosfaat van levensbelang. Het vormt de eerste P-voorraad waaruit het jonge grasplantje kan putten voor de opbouw van het wortelstelsel en energie. Immers de P-opname uit de grond is in de eerste fase van de grasplant nog onvoldoende door de geringe omvang van het wortelstelsel. Voorts wordt de P-opname uit de grond bij een ph-kcl boven 7,5 of beneden 4,5 sterk geremd. Eveneens is de opname geremd bij een lage bodemtemperatuur. Silicium kan op indirecte wijze de opname van fosfaat weer bevorderen. Si versterkt de elasticiteit van celwanden en komt in de grond in verbindingen voor die P fixatie tegen kunnen werken. Zodoende zorgt Si indirect voor meer opneembaar fosfaat. Fosfaat wordt door de grasplant opgenomen in de vorm van H 2 PO 4 - of in HPO Deze opname is een actief proces hetgeen energie kost. Daarna is het element vrij mobiel in de plant. Het gehalte aan fosfaat in het xyleemvocht (= vocht in de houtvaten = transportvaten voor water + opgenomen voeding) is een factor 100 tot 1000 keer zo hoog als in het bodemvocht. Dit is op stikstof na veel meer dan dat van andere voedingselementen in een plant. Gebrek- en overmaatverschijnselen De oudere bladeren vertonen de eerste gebreksymptomen. De bladeren krijgen dan een donker blauwgroene kleur. Dit komt door een reactie van de plant om meer chlorofyl op te bouwen om nog voldoende energie te produceren. Daarnaast is de kleurreactie vaak moeilijk te onderscheiden van stikstofoverschot. Een gebrek aan fosfaat is beter te herkennen aan het roodpaars verkleuren van de onderkant van de nerf. Dit gebeurt echter alleen wanneer een gebrek al sterk is en niet bij alle grassoorten. Grassen met een licht P-tekort vertonen vaak groeistagnatie. Zodra het gebrek toeneemt wordt het blad kleiner en stugger en blijft de grasplant in haar totaliteit kleiner. Met name bij jonge grasplanten is een licht fosfaatgebrek al nadelig. Er is een verminderde beworteling en er wordt onvoldoende chlorofyl opgebouwd in het blad. Bij een overmaat aan fosfaat komt bij grasplanten zelden voor. Wegens een antagonisme zou het de opname van zink kunnen remmen maar dat komt maar zelden voor. Fosfaat in de grond Fosfaat komt in de grond in drie verschillende fasen voor. Allereerst is er het fosfaat dat opgelost is in het bodemvocht. Dit is het direct beschikbare fosfaat dat door de grasplant kan worden opgenomen. In analysetechnieken kan dit via P water of P in het calciumchloride extract worden gemeten. Deze hoeveelheid fosfaat wordt ook wel de actuele beschikbare hoeveelheid fosfaat genoemd. Daarnaast is fosfaat in een tweetal neerslagen in de grond aanwezig. Beneden ph-kcl 5,0 slaat fosfaat vooral neer met ijzer en aluminium terwijl boven een ph-kcl van 6.0 fosfaat vooral neerslaat met calcium. De fosfaten die neerslaan met ijzer en aluminium liggen vrij sterk vast in de grond en zijn zeer slecht beschikbaar voor de grasplant. Fosfaat dat neerslaat met calcium komt eerst in een zogenaamde labiele fractie in de grond. Dit houdt in dat dit fosfaat ook weer in oplossing kan gaan. Dit oplosproces gaat echter langzaam. Deze hoeveelheid fosfaat wordt in de analyse via de P-AL methode bepaald. Dit wordt ook wel de potentiële beschikbare hoeveelheid fosfaat genoemd. Voor

9 een bemestingsplan is het noodzakelijk om zowel de actuele alsook de potentiële hoeveelheid fosfaat te weten. Zo dienen bij pas ingezaaid gras beide fracties fosfaat goed te zijn. Bij een wat oudere grasmat mag de fractie actuele fosfaat vrij laag zijn mits de potentiële fractie goed tot hoog is. Een wat lagere actuele fosfaattoestand kan de ontwikkeling van met name straatgras sterk remmen. De derde fractie fosfaat in de grond wordt de stabiele fractie genoemd. Deze neerslagvorm van fosfaat kan alleen door overgang naar de labiele fase uiteindelijk in oplossing gaan. De overgang van stabiele naar labiele fase gaat echter nog langzamer dan van stabiele fase naar opgeloste fase. Dit is een proces van jaren. De overgang tussen de verschillende fasen van fosfaat in de grond zijn chemische evenwichten die door de ph van de grond sterk worden beïnvloed. Daarbij speelt ook het organische stofgehalte van de grond een rol. Naarmate het organische stofgehalte hoger is kan meer fosfaat worden vastgelegd. Fosfaat in meststoffen Er is een ruime keuze aan meststoffen die fosfaat leveren. Het hoofdonderscheid wordt gemaakt door organische meststoffen en minerale meststoffen. Uit organische meststoffen, meststoffen op basis van dierlijke mest of op basis van plantaardige materialen (waaronder compost) kan fosfaat voor een groot deel pas vrijkomen nadat er afbraak van de organische fractie heeft plaatsgevonden. Dit proces dat mineralisatie heet is sterk afhankelijk van temperatuur, vocht en ph van de grond. In het vroege voorjaar wanneer de grond nog koud is kunnen deze meststoffen slechts langzaam fosfaat leveren. Minerale meststoffen zijn er in diverse vormen. Afhankelijk van de grondstoffen die bij de productie worden gebruikt werken deze meststoffen snel of juist langzaam. Een langzame werking wordt bij sommige meststoffen versterkt door een coating. Voor fosfaat is dit echter niet nodig. Indien de minerale meststoffen uit ruw fosfaat (tricalciumfosfaat) bestaan is de werking langzaam. Door juist microorganismen toe te voegen die het fosfaat vrij maken kan de werking worden versneld. Een voorbeeld van een dergelijk product is Vivifos. Andere minerale meststoffen bevatten di- of monocalciumfosfaten die relatief snel vrijkomen in de grond. Veel NPK-meststoffen voor golf en sport zijn hierop gebaseerd. Van belang voor de gebruiker is om te letten op het gehalte aan wateroplosbaar fosfaat of het gehalte aan fosfaat oplosbaar in water en neutraal ammoniumcitraat. Dit behoort iedere producent op de verpakking van gangbare NPK-meststoffen te vermelden. Naarmate het gehalte wateroplosbaar of het gehalte aan in water en neutraal ammoniumcitraat oplosbaar fosfaat hoger is, is de direct beschikbare hoeveelheid fosfaat groter. Wanneer er snel moet worden gereageerd (bijvoorbeeld kort voor of tijdens een doorzaai periode) is dit zeer wenselijk. Let ook op hoe het gehalte aan fosfaat is aangegeven. Met name op Engelstalige verpakking wordt fosfaat vaak uitgedrukt in P in plaats van P 2 O 5. Bemestingsadviezen worden in Nederland doorgaans in P 2 O 5 uitgedrukt. Door de hoeveelheid P met een factor 2,3 te vermenigvuldigen wordt de hoeveelheid P 2 O 5 verkregen. Fosfaatbehoefte van grassen De behoefte aan fosfaat ligt ruwweg een factor 10 lager dan die voor stikstof. Dit houdt in dat het optimale gehalte aan fosfaat, uitgedrukt in P, zo n 3 tot 4 gram per kg droge stof bedraagt. Dit optimum geldt zowel voor cultuurgrassen zoals Engels raaigras, veldbeemd, roodzwenk en struisgras alsook voor straatgras. Indien echter het gehalte aan fosfaat in de toplaag ruimschoots is zal straatgras eerder een luxe consumptie vertonen wegens een sterkere concurrentiepositie in de toplaag. Op sportvelden en fairways met een hoog straatgrasaandeel worden derhalve al snel gehaltes aan P in de droge stof gevonden van 5 gram per kg droge stof of zelfs meer. Als gevolg hiervan kan het straatgras zich nog sterker ontwikkelen en vormt het een vangnet van wortels in de toplaag. Dieper wortelende grassen zoals Engels raai, veldbeemd en roodzwenk raken dan meer en meer in de verdrukking.

10 Fosfaatbemesting Bij fosfaatbemesting wordt vaan onderscheid gemaakt tussen voorraadbemesting en onderhoudbemesting. Juist omdat fosfaat een slecht mobiel element in de grond is kan van fosfaat een voorraad worden aangelegd die enige tijd fosfaat levert aan de grasplant. Voorraadbemesting dient plaats te vinden bij de aanleg van sportvelden en golfbanen en bij grote renovaties waarbij diepere lagen van de grond bewerkt worden. Om te voorkomen dat straatgras later op kale plekken zich gaat vestigen dient de toplaag (enkele cm dikte) juist P-arm te zijn. Het zaad heeft immers een voldoende P-reserve om te kiemen en het eerste worteltje te vormen. Daarna is het zaak dat deze wortel pas opneembare fosfaat tegenkomt. Een voorraadbemesting dient afgestemd te worden op grondanalyse en mag niet meer bedragen dan ca. 150 kg P 2 O 5 /ha. Voorraadbemesting op een gesloten grasmat in het vroege voorjaar is niet aan te raden. Dan blijft alle fosfaat in de toplaag hetgeen gunstig is voor straatgras. Na inzaai en grote renovaties dient slechts op basis van grondonderzoek te worden gecorrigeerd en te worden aangevuld indien er een tekort aan fosfaat is. Grondonderzoek op twee dieptes (0-3 cm en 3-10/15 cm waarbij zowel P water /P in het calciumchloride extract en P-AL wordt bepaald, geeft aan of en hoeveel fosfaat nodig is. Hierbij dient eveneens rekening gehouden te worden met de te volgen strategie (handhaving straatgras of vermindering/voorkoming van straatgras). De precieze invulling van de fosfaatbehoefte kan dan het beste met een deskundig adviseur worden vastgesteld. Relab den Haan en Lumbricus hebben beide veel expertise in huis op dit vlak. In geen geval mag er fosfaat onderhoudbemesting plaatsvinden in het najaar. Veel gronden hebben organische stof. Door een hoge grondtemperatuur en voldoende vocht komt er in deze periode meer dan voldoende fosfaat beschikbaar via mineralisatie. Fosfaat adviesgift sportvelden en golfvelden (kg P per ha per jaar) op basis van alleen P-Al analyse Fosfaat (P-Al) analyse-resultaat in mg P 2 O 5 per 100 gram droge Adviesgift (kg P per ha per jaar) onderhoudbemesting Adviesgift (kg P2O5 per ha per jaar) onderhoudbemesting Adviesgift (kg P per ha per jaar) bij inzaai Adviesgift (kg P2O5 per ha per jaar) bij inzaai grond) Lager dan tot Hoger dan

11 Kalium Relab den Haan Kalium is evenals stikstof en fosfaat een hoofdelement in de voeding van planten. Vaak wordt kalium in verband gebracht met najaarsbemesting. Dat kalium ook op andere tijdstippen belangrijke functies in de grasplant vervult en daardoor in het bemestingsplan noodzakelijk is, is minder bekend. Kalium mag gezien worden als het mineraal dat vooral een belangrijke sturende rol heeft in de ontwikkeling van de grasplant. Daardoor heeft kalium een sterke invloed op de gezondheid van de plant en de mate van stressbestendigheid van de grasplant in vele verschillende omstandigheden. Dit artikel zal ingaan op de rol van kalium in de plant en de wijze waarop via bemesting de rol van kalium kan worden versterkt. Opname en functie in de plant Kalium wordt in de plant veelal opgeslagen in de vacuole en het cytoplasma. In de plant vervult kalium meerdere functies. Kalium fungeert in de eerste plaats in de plant als zout en zorgt daarvoor voor osmotische waarde. Hierdoor speelt kalium een belangrijke rol in de waterhuishouding van de plant. Door de opname van water in de vacuolen wordt celspanning opgebouwd hetgeen zich vertaalt in een grasplant die overeind staat en/of stugger blad heeft. De osmotische waarde speelt ook een belangrijke rol bij het openen en sluiten van de huidmondjes van de plant. Hierdoor is de plant in staat te reageren op droogte en kan de plant CO 2 (gevormd tijdens stofwisselingsprocessen in de plant) uitademen en zuurstof inademen. Een tweede functie van kalium is de functie van compenseerbare elektrische lading. Kalium wordt als kation K + (positief geladen ion) door de wortels opgenomen en blijft ook grotendeels in die vorm in de plant aanwezig. Kalium wordt daardoor door de plant gebruikt voor compensatie van de negatieve lading van anionen (zoals fosfaat, nitraat, sulfaat, organische zuren, aminozuren, etc.). Hierdoor is de plant in staat transport van bijvoorbeeld suikers en zetmeel te regelen en wordt de interne ph geregeld, waardoor enzymreacties kunnen blijven plaatsvinden. Een derde functie van kalium is die van stofwisseling. Kalium is nodig bij het functioneren van wel meer dan 50 enzymen in de plant. Zo speelt kalium een zeer belangrijke rol in de opbouw van eiwitten in de plant en celwandopbouw. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een gebrek aan kalium uit zich door een zwakke groei, slap gras en verdrogingverschijnselen. Zeer specifiek is de chlorose (geel verkleuring) langs de bladrand en het topje van de grasspriet. Dit wordt ook wel randjesziekte genoemd. Kalium wordt vaak het voedingselement van de kwaliteit genoemd. Dit is gebaseerd op het effect dat bij voldoende kalium een stevigere grasmat ontstaat. Bij gebrek aan kalium ontstaan dunnere celwanden waardoor het gras minder stevig is. Veel verschijnselen van stikstofoverbemesting moeten in feite toegeschreven worden aan een latent K tekort. Hiervoor is het zaak dat de N/K verhouding nooit boven de 2 uitkomt. Een overmaat aan kalium uit zich op dezelfde manier als een teveel aan zouten. De groei wordt geremd en het gras kleurt donker groen. Bij een groot kaliumaanbod wordt de opname van calcium en magnesium geremd waardoor dan gebrekverschijnselen van calcium en kalium optreden. Kalium in de grond In kleigronden kunnen grote hoeveelheden kalium aanwezig zijn. Dit wordt veroorzaakt door de sterke binding van kalium aan klei (lutum) deeltjes in de grond. In rivierklei wordt kalium zelfs zo sterk gebonden dat er sprake is van fixatie. Met name fairways op golfbanen in de rivierenregio in Nederland kan dit fenomeen zich voordoen. Dit houdt in dat ook al wordt er veel kalium gemeten bij grondanalyse, de beschikbaarheid van opneembare kalium toch nog laag kan zijn. De concentratie aan kalium in het bodemvocht moet hoog genoeg zijn anders kan de plant het niet opnemen. In deze situatie dient ondanks een hoge kaliumtoestand toch extra kalium via bemesting toegediend te worden. In zand- en veengrond daarentegen is het kaliumgehalte van nature zeer laag omdat de kalium in deze gronden nauwelijks gebonden wordt en daardoor gemakkelijk uitspoelt. In 1:5 extracten van zandgrond vinden we over het algemeen maar 10 tot 20 mg per liter K. De kalium verplaatst zich in deze gronden gemakkelijk via diffusie door de waterfilm om gronddeeltjes.

12 Kalium in meststoffen Er is een ruime keuze aan verschillende kaliummeststoffen. De oorsprong van de kalium is in de meeste gevallen een minerale. Kalium wordt als delfstof uit de grond gewonnen in verschillende delen van de wereld. De meest gangbare vormen waarin deze minerale kalium in de grond wordt aangetroffen is kaliumchloride, kaliumsulfaat of kaliumnitraat. Dit zijn allemaal zouten die snel oplosbaar zijn. Chloorhoudende standaard meststoffen zijn Kali 60 en Kali 40. Kalinitraat is zo goed als chloor-vrij. Sulfaathoudende standaard meststoffen zijn Korn-Kali (kalisulfaat) en patentkali (bevat naast kalium ook nog magnesium). Deze producten worden op hun beurt vaak weer als grondstof gebruikt voor de productie van NK of NPK-meststoffen die in de golf- en sportwereld worden gebruikt. Door er een coating omheen te brengen kan de kalium vertraagt worden in het oplossen. Naast de minerale vorm van kalium is kalium ook in organische vorm als meststof verkrijgbaar. Een voorbeeld hiervan is vinasse-kali (een bijproduct uit de verwerking van bieten en alcoholproductie). Dit product wordt vaak als grondstof gebruikt voor de productie van organische NPK meststoffen. In meststoffen wordt kalium weergegeven als percentage K 2 O. Om procenten K (vaak in grond- en gewasanalyses gebruikt als aanduiding voor kalium) om te rekenen naar procenten K 2 O dient het % K vermenigvuldigd te worden met factor 1,208. Andersom (van K 2 O naar K) met factor 0,83. Het kaliumgehalte van grassen Het gehalte aan kalium in het gras dient gemiddeld gedurende het jaar tussen 25 en 35 g/kg droge stof te liggen. Naar de winter toe is het van belang dat het gehalte aan kalium in het gras wordt opgebouwd en het hoogste niveau bereikt. Dit lukt lang niet altijd, regelmatig zien we dat het gehalte aan kalium in het gras in maart net zo hoog of hoger is dan in september/oktober. Een hoog K gehalte naar de winter toe is van belang om de plant weerbaar te laten zijn tegen ziektes. Van groter belang daarbij is het aanbod van kalium via bemesting ten opzichte van stikstof. Dit wordt ook wel uitgedrukt in de NK-verhouding. In tabel 1 wordt aangegeven hoe deze verhouding ruwweg in het jaar dient te zijn om het kaliumgehalte in het gras optimaal te laten zijn ten opzichte van stikstof. In de loop van de zomer dient de verhouding N:K van 1:1 naar 1:2 te veranderen. Dit omdat de plant in hartje zomer door droogte stressbestendig moet zijn en daarvoor meer kalium nodig heeft. In het voorjaar ligt de nadruk vooral op groei en dus meer stikstof. Tabel 1. Gewenste verhouding stikstof-kalium (N:K) via bemesting Winter Voorjaar Zomer Herfst 1:3 2:1 1:1 1:2 1:3 Relab den Haan hanteert kalium streefwaarden per grassoort, gebaseerd op gehaltes kalium in de droge stof van het verse maaisel. In de onderstaande tabel staan de gemiddelde cijfers op jaarbasis. Om deze cijfers te kunnen bereiken is een kaliumbemesting nodig van 90 tot 140 kg K per ha per jaar, afhankelijk van met name de hoeveelheid neerslag en de opbouw van het veld. Geef (net als bij stikstof) regelmatig kleine hoeveelheden, 30 tot 40 kg K per ha per gift, in de periode maart tot september. Beoordeel per lokatie of het zinvol is om de N gift in het voorjaar en de K gift in de nazomer te verhogen. Tabel 2 Kalium gehaltes in de droge stof van vers grasmaaisel. Grassoort K gehalte in procenten K gehalte in mmol per kg d.s. Poa pratensis Lolium perenne Festuca rubra Agrostis Cynodon

13 Magnesium Relab den Haan Magnesium is een voedingselement dat stilletjes aan bekendheid en waardering wint. Terecht wanneer we kijken naar de functie van magnesium in de grasplant. Bij gebrek aan magnesium ontbreekt het de plant aan energie met alle gevolgen van dien. Niet voor niets dat magnesium evenals stikstof, fosfaat en kalium tot de hoofdelementen van een plant kan worden gerekend. Dit artikel behandelt het belang van een goede magnesiumvoorziening evenals de sturingsmechanismen die magnesium kan geven in het bemestingsplan op golf- en sportvelden. Opname en functie in de plant De grasplant neemt magnesium op als een tweewaardig positief geladen ion (Mg 2+ ). Een algemeen verschijnsel bij de opname van magnesium is de sterke negatieve interactie met kalium, calcium en natrium. Met name kalium (zeer mobiel) en calcium (vaak in grote hoeveelheid aanwezig in de grond) kunnen de opname van magnesium sterk blokkeren. Dit wordt niet zozeer veroorzaakt door de wijze van opname in de wortel maar veeleer door de regulering van lading in de plant door de plant zelf. De som van positieve lading in een grasplant wordt vrijwel constant gehouden maar de verhouding tussen de elementen verandert. Naarmate de kaliumverzorging hoger is en calcium voldoende in de plant aanwezig is, neemt de hoeveelheid magnesium af. In kustgebieden kan ook natrium wegens zijn grote mate van mobiliteit in zowel bodem als ook de plant de magnesiumopname sterk reduceren. In de grasplant zien we magnesiumgehalten in oude bladeren of delen van bladeren meestal continu stijgen. Bij gras zien we dat het gehalte aan magnesium in jong gras meestal lager is dan in ouder gras of gras waarbij de maaihoogte hoger is. Dit komt door het feit dat magnesium evenals calcium in de vorm pectinaten of phytinezuur-zouten worden opgeslagen. In tegenstelling tot calcium worden echter ook in het cytoplasma (dit is de gehele plantencel, behalve de celkern) hoge gehalten aan magnesium aangetroffen. Deze zijn vooral van belang in de energiehuishouding van de plant. Circa 15% van het totale gehalte aan magnesium in het blad is gebonden aan chlorofyl (bladgroen). Daarnaast speelt magnesium een belangrijke rol in vele enzymen in de plant en is het betrokken bij de regulering van de ph in de bladgroenkorrels. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een gebrek aan magnesium uit zich door de karakteristieke chlorose (geel verkleuring) tot fel rood tussen de bladnerven. Doordat magnesium in de plant relatief mobiel is, treedt het gebrekverschijnsel het eerst in de oude bladeren of oudere delen van het blad op. Deze geelverkleuring in beginfase wordt nog wel eens verward met stikstofgebrek. Het gebrek treedt met name op bij hoge calcium- en kaliumconcentraties in de bodem. Een lage bodemtemperatuur kan dit nog versterken aangezien dit de totale opname van voedingsstoffen bemoeilijkt. Een plotseling weersomslag van donker vochtig weer naar helder weer met veel wind kan het gebrek versterken. Verschillende grassoorten reageren verschillend op magnesiumgebrek. Veldbeemd en roodzwenk zullen minder snel magnesium gebrekverschijnselen vertonen dan Engels raai en struisgras. Een te hoog gehalte aan magnesium komt haast niet voor. Door antagonistische werking met andere voedingselementen, zoals mangaan, kan deze laatste in zijn opname worden geremd waardoor mangaan gebreksymptomen kunnen optreden. Magnesium in de grond Zoals reeds gemeld neemt de plant vanuit de grond magnesium op in de vorm van het tweewaardige Mg 2+ -ion. De hoeveelheid Mg 2+ - ionen in de bodemoplossing is doorgaans kleiner dan de hoeveelheid Ca 2+ en K +. Op zure gronden komen grote hoeveelheden H + -ionen al dan niet in combinatie met Al 3+, Fe 2+ en/of Mn 2+ in de bodemoplossing voor die de magnesium opname eveneens sterk kunnen blokkeren. Daarnaast is op gronden met een ph lager dan 5,5 de magnesium sowieso minder in oplossing in de bodem. In dat geval komt magnesium in de grond vooral voor als neergeslagen zout al dan niet in combinatie met van nature aanwezig mineralen die magnesium bevatten. Na bekalking kunnen de neergeslagen zouten weer in oplossing gaan waarna het magnesium weer opneembaar is voor de plant. In het geval dat het magnesium in mineralen aanwezig is, is het niet beschikbaar voor de plant. Pas na verwering van een mineraal kan magnesium langzaam vrij komen. De belangrijkste zouten van magnesium in de grond zijn magnesiumsulfaat (MgSO 4 ), magnesiumcarbonaat (MgCO 3 ) en dolomiet (CaCO 3.MgCO 3 ). Het absolute gehalte van magnesium in de grond is sterk afhankelijk van de grondsoort. In zandgronden ligt het gehalte vaak tot wel een factor 10 lager dan in kleigronden. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat magnesium in zandgronden veel mobieler is dan in kleigronden, doordat er minder bindingscapaciteit aanwezig is. Evenals kalium is magnesium een uitspoelinggevoelig element.

14 Magnesium in meststoffen Er zijn diverse meststoffen verkrijgbaar waarmee magnesium kan worden toegediend. Bij de keuze van een meststof is het echter van zeer groot belang te weten of het gaat om een reguliere magnesiumbemesting in onderhoudsbemesting of het aanpakken van een optredend tekort aan magnesium. De snelheid waarmee het magnesium in oplossing gaat of via blad wordt opgenomen bepaalt of het gewenste effect wordt bereikt. De snelheid wordt bepaald door de vorm waarin magnesium in de meststof aanwezig is. De oplosbaarheid van verschillende magnesiumverbindingen die in meststoffen kunnen voorkomen is weergegeven in onderstaande oplosbaarheids reeks (van links naar rechts in afnemende oplosbaarheid). MgNO 3 > MgSO 4 > MgCl > MgCO 3 > >MgO MgO ook wel magnesiet genoemd is eigenlijk geen meststof. Dit geeft echter verwarring. Het gehalte aan magnesium in meststoffen wordt uitgedrukt in het gehalte aan MgO. Dat wil echter niet zeggen dat het magnesium ook daadwerkelijk als magnesiet aanwezig is in de meststof. In 95% van de meststoffen zal dat zeker niet het geval zijn. Er worden nog wel eens goedkope mengmeststoffen ingezet vanwege de prijs die magnesiet bevatten. Accepteer deze vorm van magnesium niet! De meest voorkomende vormen als echte magnesiummeststof zijn kieseriet (25% MgO) en bitterzout (15-16% MgO). Kieseriet is in korrelvorm verkrijgbaar en bitterzout is kristallijn product dat te spuiten is met de veldspuit. Bitterzout is dan ook bij uitstek geschikt om snel een gebrek te verhelpen. Dat kan eveneens met een vloeibaar magnesiumnitraat. Een product dat net als kieseriet is in te zetten als korrel in reguliere bemestingsplannen is patentkali. Hiermee wordt naast 30% kalium ook 10% magnesium gegeven, een goede herfstmeststof derhalve. Daarnaast zijn er legio enkelvoudige en samengestelde meststoffen op de markt waar al dan niet bewust magnesium aan is toegevoegd. Zo bevat magnesamon (MAS) zo n 7% MgO en KAS soms 4% MgO, echter als carbonaat en daarmee langzamer vrijkomend. In mengmeststoffen en speciale grasmeststoffen is magnesium meestal aanwezig in sulfaatvorm waardoor deze relatief snel beschikbaar komt voor opname. Een andere manier van magnesium toedienen is in combinatie met bekalking. Diverse kalkmeststoffen bevatten 5 tot 20% MgO. Dit is allemaal in carbonaatvorm aanwezig en daarmee langzaamwerkend. Deze producten dienen dan ook voorafgaand aan het groeiseizoen gegeven te worden. Het magnesiumgehalte van grassen Voor een goede magnesiumstatus van het gras dient het gehalte tussen 0,15 en 0,5% van de droge stof te bedragen afhankelijk van het soort gras. Bij Poa soorten ligt de streefwaarde tussen 0,15 en 0,2% terwijl dit voor Engels raai tussen 0,2 en 0,3% ligt. Bij golfgrassoorten ligt de ondergrens wegens een groot optisch belang vaak nog iets hoger, uitgezonderd roodzwenkgras. Bij een gehalte beneden 0,15% treden er gebrekverschijnselen op. Een bespuiting met bitterzout in een hoeveelheid van 5 kg/ha met 350 tot 650 l water per ha kan een gebrekverschijnsel snel teniet doen. Het streefgehalte voor magnesium in de zandige gronden ligt tussen 40 en 70 mg Mg/kg grond. Op kleigronden ligt het streefgehalte ruwweg tussen 20 en 50 mg/kg grond. Van belang voor een goed gehalte aan magnesium in het gras is niet alleen het gehalte in de grond maar ook de opnamebeschikbaarheid van magnesium in verhouding tot kalium en calcium. De verhouding Mg:Ca dient in de grond tussen 0,1 0,15 te liggen en de verhouding Mg:K tussen 0,2 0,25. Indien gebruik gemaakt wordt in de bemesting van samengestelde meststoffen met magnesium ligt de uiteindelijk verhouding tussen Mg en K al snel in de genoemde range. Aangeraden wordt daarom om bij reguliere bemesting gebruik te maken van meststoffen waarmee minimaal kalium en magnesium tegelijk worden toegediend. Het bemestingsadvies van Relab den Haan voor magnesium is gelijk voor veldbeemd en raaigras en voor mengsels van deze grassoorten. Met onderstaand bemestingadvies wordt ervoor gezorgd dat er voldoende magnesium beschikbaar is voor de grasplant zodat het magnesiumgehalte in de grond voldoende wordt/blijft. Tabel 1. Mg-toestand van de grond (mg Mg/kg grond) Mg-advies (kg Mg/ha per jaar) Lager dan of hoger 0 0 Mg-advies (kg MgO/ha per jaar)

15 Calcium en Zwavel Relab den Haan Calcium en zwavel vormen samen met magnesium de secundaire voedingselementen waarmee zij tot belangrijke bouwstenen van de grasplant behoren. Magnesium is eerder al besproken. Calcium en zwavel zijn in dit deel aan de beurt. Beide elementen zijn minder bekend bij de meeste mensen. Calcium wordt door velen onterecht in verband gebracht met kalk. Zwavel geniet slechts een geringe bekendheid. Dit artikel laat zien dat calcium en zwavel essentiële onderdelen van de bouw van de grasplant zijn en daardoor onmisbaar zijn in het bemestingsplan op golf- en sportvelden. Opname en functie in de plant De grasplant neemt calcium op als een tweewaardig positief geladen ion (Ca 2+ ). Calcium is het enige element dat alleen door de worteltoppen wordt opgenomen. De opname van calcium is een passief proces. Dat wil zeggen calcium gaat met de waterstroom mee de wortels in en wordt zo via de houtvaten omhoog getransporteerd naar actief verdampende delen. Eenmaal op plaats van bestemming in de plant wordt calcium opgeslagen in de vacuolen (opgelost of in de vorm van Ca-oxalaat kristallen) of in de celwandruimte (m.n. de middenlamel van de celwand bevat Ca-pectinaat). Dit geeft aan dat eenmaal opgenomen calcium in de plant lastig is her te verdelen. Calcium is dus immobiel in de plant. Het calcium in de vacuole zorgt voor osmotische waarde en voorkomt toxiciteit van andere elementen indien deze in te hoge mate worden opgenomen. Dit laatste speelt vooral een rol in de wortels van het gras. In de celwand zorgt calcium voor versteviging van de wand en doorlatendheid. De opname van calcium wordt sterk beïnvloedt door andere positief geladen ionen als magnesium, kalium en natrium. Hoge gehalten aan een of meerdere van deze elementen kunnen de calciumopname sterk verminderen. Zwavel wordt als tweewaardig negatief geladen molecuul (SO 4 2- ) opgenomen door de graswortels. Daarnaast kan zwavel ook als SO 2 uit de atmosfeer via bladeren worden opgenomen. Tengevolge van steeds schonere lucht is de bijdragen van de opname van zwavel via de lucht tegenwoordig echter zeer gering. In de plant vormt zwavel een belangrijk onderdeel van twee aminozuren (cysteïne en methionine). Door de aaneenschakeling van verschillende aminozuren worden eiwitten in de grasplant gevormd welke de structuur van de plant vormen. De ruimtelijke structuur van deze eiwitten wordt gestabiliseerd door zogenaamde cysteïne-bindingen (ook wel zwavelbruggen genoemd) tussen aminozuren. Daarnaast komt zwavel ook voor in co-enzymen en vitaminen. Gebrek- en overmaatverschijnselen Vooral jong, snel groeiend blad heeft calcium nodig. Daarbij komt dan nog eens de slechte distributie van calcium in de grasplant. Een gebrek aan calcium uit zich daardoor als eerste in de jonge delen van de plant. Een verstoorde groei welke in het ernstigste geval tot afsterven leidt van jong blad. De eerste symptomen van calciumgebrek zijn roodverkleuring van het blad waarna het bladtopje als eerste afsterft. Wortels verschrompelen en kleuren bruin. Een overmaat aan calcium worden in de literatuur niet echt genoemd. Wel kan calcium via een overmatige bemesting verbrandingsverschijnselen geven. Eveneens kan een overmaat aan calcium ertoe leiden dat de opname van magnesium en kalium sterk worden geremd waardoor er magnesium en kalium gebrekverschijnselen optreden. Eveneens kunnen hoge concentraties aan calcium in de plant ervoor zorgen dat fosfaat met calcium neerslaat en er problemen met de energievoorziening van de plant ontstaan. Tegelijkertijd zal de opname van diverse spoorelementen worden bemoeilijkt (met name ijzer en mangaan). Een tekort aan zwavel uit zich vooral door verminderde groei en geelverkleuring van het gras. Hiermee lijken de symptomen sterk op die van N-, K- en Fe-gebrek. S-gebrek komt echter het meeste voor bij hoge N-bemesting. Overmaatverschijnselen van zwavel zijn niet bekend.

16 Calcium en zwavel in de grond Het calciumgehalte van de grond varieert van minder dan 0,5% op gewichtsbasis in zeer zandige grond (m.n. greens) tot meer dan 25% op kalkrijke klei gronden (m.n. fairways/sportvelden). Een gehalte van meer dan 3% betekent vaak dat er vrij CaCO 3 (calciumcarbonaat) aanwezig is in de grond. Aangezien CaCO 3 vaak het hoofdbestanddeel van kalk is, is de spraakverwarring calcium kalk verklaard. Dat calcium via kalk in de grond terecht komt of van nature aanwezig is, is vaak een gegeven. Daarentegen zijn er echter ook veel gronden die calcium als CaSO 4 (calciumsulfaat = gips) bevatten. Deze gronden hebben geen hoge ph in tegenstelling tot gronden met veel kalk. Het is daarom niet het calcium dat ph-verhoging teweeg brengt maar het carbonaat molecuul (CO 3 )). Calcium in kleigronden zorgt niet alleen voor plantenvoeding maar zorgt ook voor een goede structuur doordat het calcium tussen de kleiplaatjes een sterke mate van stabilisatie geeft. De mate van bezetting van de CEC (bindingscapaciteit voor positief geladen ionen) geeft aan in hoeverre stabilisatie door calcium in kleigrond plaatsvindt. De mate waarin calcium opneembaar is voor de grasplant hangt af van de uiteindelijke concentratie aan calcium, de ph, de CEC, type klei en de aanwezigheid van andere positief geladen ionen. Zwavel komt in de grond voor in minerale vorm (gips en MgSO 4 ) en in organisch gebonden vorm (in dierlijke en plantaardige celstructuren). Deze laatste dienen eerst door bodemorganismen te worden afgebroken alvorens zwavel voor opname beschikbaar komt. Ten aanzien van zwavel dient opgemerkt te worden dat de waterdoorlatendheid van een profiel van groot belang is. Indien er vaak zuurstofloze situaties ontstaan in de grond kan zwavel met ijzer en mangaan respectievelijk FeS 2 en MnS of MnS 2 vormen. In combinatie met fijn zand en organische stof kan er dan een storende donkere laag ontstaan die ook wel black layer genoemd wordt. Het daarbij ontstane H 2 S geeft de bekende rotte eieren lucht. Calcium en zwavel in meststoffen Calcium zit zoals reeds vermeld in diverse kalkhoudende meststoffen en in gips. Op golfbanen is kalk meestal niet gewenst en valt deze optie af als calciumbron. Gips (ca. 17% Ca) is daarentegen een veel betere calciumhoudende meststof. Temeer ook omdat het product tegelijkertijd zwavel (ca. 22% S) aanvoert en ook nog een licht verzurend effect teweeg brengt hetgeen voor struisgrassen en roodzwenk grassen vaak gewenst is en straatgras tegengaat. Dit product is in grote korrel en microgranulaat (voor greens) verkrijgbaar. Vandaar dat gips de beste optie is om calcium aan te voeren. Een nog snellere calciumaanvoer kan via het gebruik van kalksalpeter (Ca(NO 3 ) 2 ) worden gerealiseerd. Dit kan echter uitsluitend wanneer ook tegelijkertijd snel opneembare N gewenst is. Calcium zit eveneens vaak in fosfaathoudende meststoffen als nevenelement. De meeste organische meststoffen/bodemverbeteraars bevatten ook enkele % calcium. Zelfs met producten als GFTcompost of groencompost wordt calcium aangevoerd. Deze gehalten fluctueren echter sterk. Zwavel wordt vaak aangevoerd via minerale meststoffen die kalium bevatten waarbij deze laatste in sulfaatvorm aanwezig is. Eveneens wordt er zwavel aangevoerd via het gebruik van zwavelzure ammoniak (NH 4 SO 4 ) en Kieseriet of bitterzout (MgSO 4 ). Indien deze minerale meststoffen structureel worden gebruikt, kan hiermee over het algemeen voldoende in de behoefte aan zwavel worden voorzien. Het calcium- en zwavelgehalte van grassen Voor een goede calciumstatus van het gras dient het gehalte tussen 0,5 en 1,25% van de droge stof te bedragen afhankelijk van het soort gras. Beneden 0,5% treden er echt gebreksymptomen op. Een kleine bespuiting met Ca(NO 3 ) 2 lost dit probleem snel op. Duidelijke bemestingsrichtlijnen zijn er niet. Zoals opgemerkt is Gips het beste middel om calcium snel en voldoende aan te voeren indien dat nodig is. Een exacte hoeveelheid kan het beste door deskundigen worden berekend. Deze nemen dan ook de Ca-bezetting mee aan de CEC. Zo n 50 tot 75% van de CEC dient met calcium bezet te zijn om een goede levering van Ca uit de grond te krijgen. Bij meer dan 75% bezetting met calcium komt de opname van kalium en magnesium in de knel. Het zwavelgehalte in gras dient boven 0,2% van de droge stof te liggen om geen tekorten te krijgen. Gemiddeld genomen liggen de gehalten tussen de 0,15 en 0,5% van de droge stof. Veel andere planten kennen een veel hogere behoefte aan zwavel. Grassen daarentegen nemen genoegen met minder. Indien bij de bemesting gekozen wordt voor kalihoudende meststoffen waarbij kalium als kaliumsulfaat aanwezig is, wordt in de meeste gevallen voldoende zwavel aangevoerd om in de behoefte van de plant te voldoen.

17 Spoorelementen Relab den Haan Als laatste in deze informatiebrochure over voedingsstoffen worden de spoorelementen behandeld. Zoals de naam al doet vermoeden zijn ze in veel geringere hoeveelheden nodig dan de hoofdelementen. Maar evenals bij de hoofdelementen dient een grasplant ook van de spoorelementen een minimale hoeveelheid op te nemen. Indien dat niet gebeurt gaat de plant toch gebrekverschijnselen vertonen. Hoe gering dus ook, spoorelementen zijn evenzo essentieel voor een grasplant dan elementen als stikstof of kalium. Welke spoorelementen er zijn en welke rol ze vervullen wordt hieronder behandeld. Spoorelement of niet Ten aanzien van de elementen borium (B), koper (Cu), ijzer (Fe), mangaan (Mn), molybdeen (Mo) en zink (Zn) bestaat geen onduidelijkheid. Deze elementen kunnen alle worden aangeduid als spoorelementen voor de grasplant. Daarnaast worden in de literatuur ook elementen als cobalt (Co) en selenium (Se) genoemd als spoorelement. Deze twee elementen zijn echter niet zozeer essentieel voor de plant maar vormen vaak een onderdeel van het mineralen dieet van onze landbouwhuisdieren. Van nature neemt de grasplant voor haar zelf voldoende op. Ten behoeve van de diergezondheid worden deze elementen in de veehouderij vaak nog extra aan de bemesting toegevoegd. Onderzoek heeft aangetoond dat deze elementen een veel hoger efficiency hebben wanneer ze direct aan het krachtvoer worden toegevoegd. Daarnaast wordt in de literatuur ook silicium genoemd als zijnde een spoorelement. Onderzoeken hebben aangetoond dat silicium voor sterker gras kan zorgen (minder vatbaar voor schimmelziekten), schade door zware metalen beperkt wordt en bijdraagt aan een hogere mobiliteit van spoorelementen in de plant. Over het nut van toevoeging van dit element aan meststoffen wordt echter nog getwijfeld. Opname en functie in de plant Aangezien de grasplant slechts geringe hoeveelheden van spoorelementen nodig heeft, mag het duidelijk zijn dat spoorelementen slechts zelden in celstructuren zijn ingebouwd. De meeste spoorelementen kennen daarom een andere functie. Ze vormen vaak een onderdeel van (co)enzymen in de plant of spelen een rol bij de opbouw van energie en omzetting ervan. Zo speelt ijzer een belangrijke rol bij de fotosynthese en ademhaling van de plant. In het fotosyntheseproces draagt ijzer bij aan de opbouw van chlorofyl, ook wel bladgroen genoemd. Mangaan speelt eveneens een belangrijk rol in de fotosynthese en groei van de plant. Hierdoor is mangaan een onmisbaar element bij de kieming en ontwikkeling van jonge grasplanten. Koper speelt een belangrijk rol bij de aanmaak van lignine dat stabiliteit aan een grasplant geeft. Daarnaast is koper evenals molybdeen aanwezig in enzymen die vaak een katalysator voor vele omzettingen in de plant zijn. Bijvoorbeeld bij de omzetting van ammoniumstikstof in aminozuren. Zn en B vormen eveneens een belangrijk element bij ademhalingsprocessen, eiwitopbouw en fotosynthese. Met borium als uitzondering neemt de grasplant spoorelementen op als positief geladen ionen. IJzer wordt bij voorkeur als Fe 2+ opgenomen maar opname als Fe 3+ vindt ook plaats. Koper wordt als Cu + of Cu 2+, zink als Zn 2+, mangaan als Mn 2+ en molybdeen als Mo 5+ of Mo 6+ opgenomen. Borium wordt door de plant hoofdzakelijk als boorzuur (H 3 BO 3 ) opgenomen. Dit betekent dat dit element vooral passief (met de wateropname) de plant in gaat. De overige elementen worden vooral actief opgenomen. Gebrek- en overmaatverschijnselen Een typisch gebrekverschijnsel van ijzer is Fe-chlorose. Door een verstoorde bladgroenopbouw vertoont het blad licht gele tot witte delen tussen de bladnerven. Aangezien ijzer weinig mobiel is in de plant zijn het vooral de jonge bladeren die het eerste deze lichtverkleuring vertonen. Een overmaatverschijnsel van ijzer in de plant is niet bekend. Wel kan de aanwezigheid van veel ijzer in de grond andere elementen belemmeren om opgenomen te worden waardoor andere gebrekverschijnselen geïnduceerd worden (bijvoorbeeld P-tekort). Mangaangebrek lijkt sterk op dat van ijzergebrek. In een vroeg stadium treedt er eveneens chlorose tussen de bladnerven op. In een verder stadium van gebrek ontstaan er echter ook rode tot bruine afgestorven vlekken op het blad. De gebrekverschijnselen treden vooral bij jonge planten op die nog onvoldoende mangaan hebben opgenomen. Zo versterkt een tekort aan mangaan ronde plekken ziekte op jonge greens. Bij mangaanovermaat treden er bruine puntjes op (bruinsteen incrustaties) aan de topjes van de oudste grassprieten. Dit kan echter alleen optreden op gronden met een zeer lage ph (ph < 4). Een bekalking lost het probleem op. Bij kopergebrek treedt eveneens licht verkleuring op in het blad maar gaan de bladeren tegelijkertijd vaak krullen en inrollen. De waterhuishouding is vaak verstoord waardoor deze symptomen sterk lijken op verdrogingverschijnselen.

18 Overmaat komt in gras niet voor. Zinkgebrek is erg moeilijk waarneembaar door de weinig uitgesproken verschijnselen. Het meest duidelijke symptoom is dwerggroei. Naarmate gras korter wordt gemaaid echter moeilijker waarneembaar. Daarnaast kan ook weer chlorose als bij Fe- en Mn-gebrek optreden. Directe gevolgen van boriumgebrek zijn niet bekend. Als gevolg van een verstoorde groeistofwisseling kan een tekort aan borium leiden tot afsterven van wortelpuntjes. Droog schraal weer kan boriumgebrek behoorlijk versterken. Typerend voor borium is het nauwe traject tussen tekort en overmaat. Bladtipjes en randen van oude bladeren worden eerst geel en sterven later af. Een geringe bekalking verhelpt de overmaat aan borium weer snel. Molybdeengebrek uit zich in verschijnselen van stikstofgebrek. Geelverkleuring van bladeren en geringe groei. Een overmaat aan molybdeen in gras is niet bekend. Spoorelementen in de grond Problemen met een gebrek aan spoorelementen in de grasplant zijn meestal terug te voeren op een slechte beschikbaarheid van spoorelementen in de grond. Van ijzer, koper, mangaan en zink neemt de beschikbaarheid in de grond af naarmate de ph hoger is als gevolg van een hoge beschikbaarheid van fosfaten en carbonaten (wanneer de ph nog hoger is). Onnodige bekalking of gebruik van basisch werkende meststoffen zoals meststoffen die overwegend nitraatstikstof bevatten, kunnen de beschikbaarheid van spoorelementen verlagen. Daarentegen mag de ph-kcl ook weer niet beneden de 4 zakken aangezien dan aluminium en eventueel aanwezige zware metalen de spoorelementen verdringen. Organische stof heeft vaak een positief effect op de beschikbaarheid van spoorelementen. Dit komt doordat de organische stof de spoorelementen aan zich bindt en hierdoor chelateerd. Deze gebonden spoorelementen kunnen vervolgens aan het worteloppervlak worden uitgewisseld tegen andere elementen waardoor de spoorelementen voor opname beschikbaar komen. Daar zit echter wel een grens aan. Op gronden met veel organische stof (veenachtige ondergrond of menging van veen in toplaag) kan de organische stof averechts werken. Met name mangaan is dan vaak zeer slecht beschikbaar. Micro-organismen oxideren daar Mn2+ tot bruinsteen (zwart bruine bolletjes in de grond). De beschikbaarheid van de spoorelementen borium en molybdeen neemt toe naarmate de ph stijgt. Boven een ph 7 neemt de beschikbaarheid echter weer sterk af. De beschikbaarheid van borium en molybdeen worden niet beïnvloed door het organische stof gehalte van de grond. Aangezien voor nagenoeg alle spoorelementen geldt dat de opname actief plaatsvindt, is er ook zuurstof nodig in het wortelmilieu. Het spreekt daarom voor zich dat onder natte omstandigheden er eveneens problemen met de opname en beschikbaarheid van spoorelementen optreden. Vanwege de complexheid van factoren die de beschikbaarheid van spoorelementen bepalen, is het raadzaam om een deskundig adviseur in te schakelen.

19 Spoorelementen in meststoffen Veel gekorrelde N(P)K-meststoffen die voor gebruik op sportvelden en golfbanen zijn ontwikkeld bevatten een compleet pakket aan spoorelementen. De gehalten aan spoorelementen in deze meststoffen zijn vaak laag (0,01 0,5% afhankelijk van het element). Via het gebruik van deze meststoffen kan de hoeveelheid spoorelementen op peil worden gehouden indien de toestand goed is. Indien met organische danwel met organominerale meststoffen wordt gewerkt bevatten deze vaak reeds voldoende spoorelementen om het gehalte in de grond op peil te houden. Indien de toestand reeds hoog is, is het verstandiger N(P)K-meststoffen te gebruiken die geen spoorelementen bevatten. Indien uit grondanalyse blijkt dat het gehalte echt te laag is dient dit gerepareerd te worden. Meestal betreft het slechts 1 of twee elementen. In dat geval is het verstandiger dan ook spoorelement meststoffen te kiezen die uitsluitend het spoorelement bevatten waar een tekort aan is in de grond. Afhankelijk van de ph van de grond kunnen deze meststoffen in sulfaatvorm worden gegeven of in chelaatvorm. Pas vanaf een ph boven de 6,5 is het gebruik van chelaten aan te raden. Een EDTA chelaat voldoet dan prima. Op gronden waar de ph nog hoger ligt is kan beter een spoorelement meststof worden gebruikt met een stabieler chelaat zoals EDDHA of EDDHMA. Chelaatmeststoffen zijn beduidend duurder dan meststoffen waarbij de spoorelementen niet in chelaatvorm aanwezig zijn. Kies daarom niet klakkeloos voor chelaatmeststoffen. Zoals reeds gemeld is het gebrek aan spoorelementen in een grasplant niet zozeer het gevolg van een absoluut tekort aan het element in de grond maar veeleer een slechte beschikbaarheid. Een kleine bekalking en de juiste keuze van zuurwerkende of juist basisch werkende meststoffen is dan eerder aan te raden. Mocht dit niet kunnen of onvoldoende resultaat geven en blijkt uit gewasanalyse dat er nog steeds een tekort aan een of meerdere spoorelementen in het gras zich voordoet, is het verstandiger de spoorelementen via bladmeststoffen toe te dienen. Dit kan wederom in combinatie met N(P)KMg of als enkelvoudige spoorelement meststof of als cocktail van spoorelementen. Afhankelijk van de ph en hardheid van het water dient de meststof de spoorelementen in chelaatvorm te bevatten of in sulfaat- of nitraatvorm. Borium is als boorzuur in meststoffen aanwezig en molybdeen als molybdaat. Laat u in de keuze van het juiste product alsook in de dosering van dit product bijstaan door experts. Streefwaarden voor spoorelementen in grassen De streefwaarden voor spoorelementen kan sterk verschillen per grassoort zoals blijkt uit tabel 1. Zo blijkt dat roodzwenk meer ijzer en koper nodig heeft en struisgrassen juist meer mangaan. Aangezien de vatbaarheid voor diverse ziekten onder andere afhangt van het mangaangehalte in de grasplant en struisgrassen voor diverse ziekten gevoeliger zijn dan roodzwenk verklaart dit ten dele ook de grotere behoefte aan mangaan bij struisgras. Aangeraden wordt om tijdens periode van hoge groeisnelheid in het gras (mei/juni) en voor de herfst (begin september) een grasmonster te laten analyseren op onder andere het gehalte aan spoorelementen. Engels raaigras heeft vaak meer ijzer nodig ten opzichte van veldbeemd. Dit verklaart tevens het grotere optische effect van ijzerbemesting op sportvelden met een hoger aandeel Engels raai en een geringer aandeel veldbeemd. Tabel 1. Streefwaarden voor spoorelementen in grassoorten Grassoort Gehalte in ppm Fe Mn B Cu Zn Mo Lolium perenne ,5 1,0 Poa pratensis ,8 1,8 Agrostis sp ,5 1,0 Festuca rubra sp ,0 1,7

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voedingselementen 9 1.1 Voedingselementen 9 1.2 Zuurgraad 12 1.3 Elektrische geleidbaarheid (EC) 13 1.4 Afsluiting 14 2 Kunstmeststoffen 15 2.1 Indeling kunstmeststoffen

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen Behoefte gewas Verloop in seizoen Sporenelementen Invloed van ph Breedwerpig, fertigatie of controlled release meststoffen? Problemen in de praktijk Nieuw perceel: Grondanalyse voor bepaling P, K, Mg,

Nadere informatie

Het gebruik van gips in de fruitteelt

Het gebruik van gips in de fruitteelt Het gebruik van gips in de fruitteelt Inleiding Als voedingselement zorgt calcium voor stevige, lang houdbare vruchten. Calcium speelt daarnaast ook een belangrijke rol bij bodemstructuur en -vruchtbaarheid.

Nadere informatie

Bemesting kool en relatie tot trips.

Bemesting kool en relatie tot trips. Bemesting kool en relatie tot trips. Programma Nutri Growing concept Trips tabaci Bemesting kool Beheersing van trips in de teelt van kool. Bodemvruchtbaarheid Het vermogen van een bodem een gewas van

Nadere informatie

Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor?

Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor? Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor? uinbouwkundig Ingenieur Hans van der Staak Bronnen: VG Weser Ems, Bad Zwischenahn (D) PPO Boskoop (NL) Scotts International (NL) Basis

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

Werken aan bodem is werken aan:

Werken aan bodem is werken aan: DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Van knelpunten naar maatregelen Sjoerd Roelofs DLV 06-20131200 Werken aan bodem is werken aan: 1. Organische stof 2. Bodemchemie 3. Waterhuishouding 4. Beworteling

Nadere informatie

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016.

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016. Even Voorstellen Pascal Kleeven Akkerbouw/vollegrondgroentebedrijf Sinds1999 in dienst bij Vitelia-Agrocultuur Bemesting Wie teelt er maïs? Vragen Wie heeft er een mestmonster? Wie heeft er actuele grondmonsters?

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting Teelthandleiding 4.7 magnesiumbemesting 4.7 Magnesiumbemesting... 1 4.7 Magnesiumbemesting Versie: mei 018 Op zand-, dal- en lössgronden kan men magnesiumgebrek voorkomen door te zorgen voor een voldoend

Nadere informatie

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit 1) Geïntegreerde gewasbescherming 2014 2) Selectieve gewasbescherming d.m.v. foggen 3) Mogelijkheden biologische bestrijding 4) Waarschuwings- en adviessystemen

Nadere informatie

Hendrix UTD Agro Jaarrond bemesting. Programma: Kringloop Bodem Jaarbemesting Grasland

Hendrix UTD Agro Jaarrond bemesting. Programma: Kringloop Bodem Jaarbemesting Grasland Jaar Rondbemesting Hendrix UTD Agro Jaarrond bemesting Programma: Kringloop Bodem Jaarbemesting Grasland Kringloop Dicht drukken KHK khk - Ca khk - Mg khk - Mg Ca Ca khk Mg khk - Mg khk - Mg Ca Ca khk

Nadere informatie

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag

Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag Bodem en bemesting Basis voor plantgezondheid Wilma Windhorst, VHG docentendag 5-10-2017 Groeifactoren Klimaat Gewasbesch. biologisch Plantversterkers Gewasbesch. chemisch Bemesting Plantmateriaal Klimaat

Nadere informatie

Samenstelling en eigenschappen

Samenstelling en eigenschappen Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige

Nadere informatie

Bemesting Hypericum. Wilma Windhorst 22 april 2015

Bemesting Hypericum. Wilma Windhorst 22 april 2015 Bemesting Hypericum Wilma Windhorst 22 april 2015 Opbouw lezing Snijheesters: goede voorbereiding zowel in perceel Snijheesters: aard van de teelt geeft problemen Bemesting algemeen Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Module Plantenvoeding

Module Plantenvoeding Module Plantenvoeding Colofon Auteur Jan van den Langenberg, Helicon, Boxtel Redactie Marga Winnubst, Kristal Tekst- en communicatiebureau Beeld ARKA media BV, Beeldverwerving en beeldcreatie Resonans

Nadere informatie

Beredeneerde bemesting van een paardenweide

Beredeneerde bemesting van een paardenweide Beredeneerde bemesting van een paardenweide Gras is het voornaamste voedsel voor paarden. Gras verschaft de noodzakelijke voeding en het omvangrijke ruwvoer dat nodig is voor een goede spijsverteringsactiviteit

Nadere informatie

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. BEGRIPPEN Grond en Bodem Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. GROND Het losse materiaal zo we dat aan de oppervlakte van de aardkorst aantreffen. BODEM De manier waarop gronddeeltjes, in

Nadere informatie

Vragen. Groeien en bloeien

Vragen. Groeien en bloeien Groeien en bloeien Kamerplanten staan langer in de huiskamer dan een boeket of bloemstuk. Een plant heeft bepaalde zaken nodig om goed te kunnen groeien en bloeien. Om een goed advies te kunnen geven moet

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf FOSFAATMESTSTOF VOOR MAÏS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest

Nadere informatie

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip Het bodemboek aanleg en onderhoud van de tuin Voorwoord De grond in de tuin, wat moeten we daar nu weer mee? Misschien heeft u zichzelf deze vraag wel eens gesteld. Wij van Hoveniersbedrijf Stip stellen

Nadere informatie

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT GROEN FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT FOSFAATMESTSTOF VOOR MAIS Maïs telen zonder fosfaatkunstmest zorgt bij een laag fosfaatgehalte voor een lagere opbrengst en

Nadere informatie

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium 2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium Het natriumadvies voor grasland is niet gericht op verhoging van de opbrengst, maar wordt uitsluitend gegeven met het oog op de gezondheidstoestand van het rundvee

Nadere informatie

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019 DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER 16 mei 2019 Banken van een druivenserre met Krilium. De man rechts is Pieter Michiels, serrist uit Eizer Overijze (januari 1957) (Foto uit het archief BDB) Bodemstaalname

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting

Teelthandleiding. 4.7 magnesiumbemesting Teelthandleiding 4.7 magnesiumbemesting 4.7 Magnesiumbemesting... 1 4.7 Magnesiumbemesting Versie: april 016 Op zand-, dal- en lössgronden kan men magnesiumgebrek voorkomen door te zorgen voor een voldoend

Nadere informatie

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen W. Franken eerste druk, 2001 Artikelcode: 27059.2 & 27059.1 2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen?  1 GAZON ONDERHOUD De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? WWW.TUINENGRAS.NL 1 INHOUDSOPGAVE Premium graszoden... 2 De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu?... 4 Maandelijks onderhoud... 8 Gazonvoeding...

Nadere informatie

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot

sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot opbrengst en sortering van con- Invloed van bladbemesters ( vooral Mg en Mn) op de sumptieaardappelen KW 406, KW 407 Door: ing H.W.G.Floot Inleiding Vele mineralen, anorganische stoffen en sporenelementen

Nadere informatie

Kop Bemesting maïs 2015

Kop Bemesting maïs 2015 Kop Lopende tekst Bemesting maïs 2015 Lopende RE: 72 tekst P: 2 Behoefte gewas: Onttrekking mineralen Gr/kg ds Gemiddelde maïskuilanalyses BLGG 2010 t/m 2014 Gr/kg ds K: 10,8 Gr/kg ds S: 1 Gr/kg ds Mg:

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

BLADMESTSTOFFEN. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel voor de land- en tuinbouw voor een natuurlijke bodemvruchtbaarheid.

BLADMESTSTOFFEN. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel voor de land- en tuinbouw voor een natuurlijke bodemvruchtbaarheid. BLADMESTSTOFFEN Conditieverbetering van de bodem door biodiversiteit om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren, dit om mindere gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel

Nadere informatie

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses

Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses Grip op voeding Plantsapme*ngen vs wateranalyses Landelijke Glasgroente dag De toekomst van de tuinbouw Sjoerd Smits, HortiNova Joan Timmermans NovaCropControl Even voorstellen Sinds 003 bezig met plantsapmengen

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot Uw klantnummer: 5001382 Postbus 170 NL- 6700 AD Wageningen T +31 (0)88 876 1010 E klantenservice@blgg.agroxpertus.com I blgg.agroxpertus.nl T monstername:

Nadere informatie

meststoffen vloeibare basismeststof groei door kennis

meststoffen vloeibare basismeststof groei door kennis meststoffen 2013 vloeibare basismeststof groei door kennis Growsol Growsol meststoffen is een range van vloeibare meststoffen voor de basisbemesting voorafgaand aan een teelt. Een aantal producten kunnen

Nadere informatie

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C. Bibliotheek Proefstation Naaldwijk dciiuwijrv.. a hm/pap/csstikst 3 C ca«. 74 o^0 P GL^ t PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C. Sonneveld

Nadere informatie

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Inhoudsopgave 1 Waarom is bemesten zo belangrijk? p5 Hoe vaak moet ik eigenlijk bemesten? p6 4 3 Wat is het

Nadere informatie

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Stikstof, voor de bovengrondse plantdelen en de vorming van eiwit Fosfaat, voor de wortelontwikkeling Kali, voor de sapstroom

Nadere informatie

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire

Nadere informatie

meststoffen vloeibare bladmeststoffen groei door kennis

meststoffen vloeibare bladmeststoffen groei door kennis meststoffen 2013 vloeibare bladmeststoffen groei door kennis Foliplus Foliplus bladmeststoffen is een complete range van vloeibare meststoffen voor toepassing op het blad. CropSolutions heeft de beste

Nadere informatie

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer

WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen. Mijn naam: Eddo de Veer WEERBAAR Telen = Veerkracht in de plant brengen Mijn naam: Eddo de Veer HOE? Begin met een goede bodem analyse Ik werk met de Bodem Balans Analyse Het gaat om de verhoudingen van de mineralen aan het complex

Nadere informatie

Aandachtspunten literatuurstudie. Naar een verantwoorde N- en P- bemesting van sportvelden en minimale uitspoeling. Conclusies deskstudie: N

Aandachtspunten literatuurstudie. Naar een verantwoorde N- en P- bemesting van sportvelden en minimale uitspoeling. Conclusies deskstudie: N Naar een verantwoorde N- en P- bemesting van sportvelden en minimale uitspoeling Wim Bussink Romke Postma Aandachtspunten literatuurstudie Mineralisatie uit niet afgevoerd maaisel Bespelingsint.+ maaifreq

Nadere informatie

Goede bemesting geeft gezonde planten

Goede bemesting geeft gezonde planten Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten

Nadere informatie

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers (Ver)ken je tuinbodem Annemie Elsen Stan Deckers Tuinbodems in Vlaanderen ZUURTEGRAAD (ph) 2/3 tuinen = overbekalkt 3/4 gazons = overbekalkt voedingselementen minder beschikbaar voor planten nooit blindelings

Nadere informatie

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voorste deel Postbus 115

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voorste deel Postbus 115 voorste deel Onderzoek Onderzoek-/ordernr: Datum monstername: Datum verslag: 110027/001746286 07-10-2010 22-10-2010 Monster genomen bij: A. Dierhouder 8822 XX ARUM Grondsoort: Bemonsterde laag: Monster

Nadere informatie

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt Structuur tot de bodem uitgezocht Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt Betere Benutting Bodem Mineralisatie NLV Temperatuursom Betere Benutting Bodem Fosfaat (P2O5) Koude grond= traag bodemleven.

Nadere informatie

Schimmels. Schimmelziektes in sportvelden en gazons

Schimmels. Schimmelziektes in sportvelden en gazons Schimmelziektes in sportvelden en gazons Brown patch Brown Patch Symptomen: Donkere ringen van afstervend gras Droogte plekken Wit verkleuring van het aangetaste gras Brown Patch Infectie: Juni tot september

Nadere informatie

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing

Nadere informatie

ANALYSERAPPORT SPURWAY TOTAAL VOORBEELD

ANALYSERAPPORT SPURWAY TOTAAL VOORBEELD SPURWAY TOTAAL ALTIC BV de Drieslag 30 8251 JZ DRONTEN MONSTER EN ONDERZOEK Labnummer : 1000 Monstername door : Datum binnenkomst : 22 februari 2013 Datum monstername : 22 februari 2013 Datum rapportage

Nadere informatie

Een moderne (bodem)analyse. begrijpt u het nog? Korte impressie ALTIC Uitleg (bodem)analyses Toepassing in de praktijk

Een moderne (bodem)analyse. begrijpt u het nog? Korte impressie ALTIC Uitleg (bodem)analyses Toepassing in de praktijk Een moderne (bodem)analyse. begrijpt u het nog? Johannes Schra Boekel, 19 februari 2013 Indeling presentatie Korte impressie ALTIC Uitleg (bodem)analyses Toepassing in de praktijk 1 ALTIC Dronten Oorspronkelijk

Nadere informatie

PRODUCT CATALOGUS Golf en Sportvelden

PRODUCT CATALOGUS Golf en Sportvelden PRODUCT CATALOGUS Golf en Sportvelden Oilean Glas Teoranta, OGT OGT is sinds 2014 gevestigd in Ierland en gespecialiseerd in het onderzoek en de ontwikkeling van producten gebaseerd op de natuurlijke grondstof

Nadere informatie

Bemesting, maatwerk voor uw bedrijf!

Bemesting, maatwerk voor uw bedrijf! Groot Fruit Nr. 2 13 februari 2017 Bemesting, maatwerk voor uw bedrijf! Met het nieuwe seizoen in aantocht is het nu de tijd om na te denken over de bemesting voor het komende jaar. In de praktijk wordt

Nadere informatie

TIPS & TRICKS. TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot?

TIPS & TRICKS. TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot? TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot? Een plant die niet goed verzorgd wordt, laat dit meestal zien in een kleurverandering van met name het blad. Dit komt omdat de voedingsopname

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Wat moet je kennen en kunnen? 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen

Nadere informatie

1 Water Water in de plant Soorten water en waterkwaliteit Verbeteren van de waterkwaliteit Afsluiting 27

1 Water Water in de plant Soorten water en waterkwaliteit Verbeteren van de waterkwaliteit Afsluiting 27 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Water 9 1.1 Water in de plant 9 1.2 Soorten water en waterkwaliteit 12 1.3 Verbeteren van de waterkwaliteit 18 1.4 Afsluiting 27 2 Watervoorziening 29 2.1 Watergeefsystemen

Nadere informatie

Evenwichtige bemesting, de basis voor uw groei!

Evenwichtige bemesting, de basis voor uw groei! Themabericht bemesting Nr. 3 11 februari 2016 Evenwichtige bemesting, de basis voor uw groei! Voor de aanvang van het nieuwe seizoen moet er weer worden nagedacht over de uit te voeren bemestingsstrategie.

Nadere informatie

Voeding in relatie tot ziekten en plagen Maikel van de Ven 17-02-2016 Even voorstellen Sinds 2003 bezig met plantsapmetingen in aardbei en vollegrondsgroente Brix, Ec, ph, Nitraat, Kalium Na 5 jaar ervaring:

Nadere informatie

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer Bemesting actueel en uitdagingen toekomst Piet Riemersma Specialist ruwvoer 1 Stikstof in de lucht (N 2 ) Verliezen Denitrificerende bacteriën Rhizobium bacterie Assimilatie Stikstof fixatie door bacteriën

Nadere informatie

meststoffen voor meesterlijk grasland! groei door kennis

meststoffen voor meesterlijk grasland! groei door kennis meststoffen voor meesterlijk grasland! groei door kennis Grasmaster De productie van ruwvoer op het eigen melkveehouderijbedrijf bepaalt in belangrijke mate het bedrijfsresultaat. Talloze onderzoeken bevestigen

Nadere informatie

Belang van nutriënten om gezonde potchrysanten te telen

Belang van nutriënten om gezonde potchrysanten te telen Belang van nutriënten om gezonde potchrysanten te telen 07.12.2016 Wet van het minimum Justus von Liebig De plant richt zijn groei naar voedingselement dat in minimum aanwezig is 2 Verhoudingen/ Opname

Nadere informatie

Speciale oplossingen in wateroplosbare meststoffen. Nieuw

Speciale oplossingen in wateroplosbare meststoffen. Nieuw Speciale oplossingen in wateroplosbare meststoffen Nieuw Wat kunt u van Osmosol verwachten? Speciale oplossingen. En dat letterlijk en figuurlijk! Meststoffen die bijdragen aan een probleemloze teelt van

Nadere informatie

Biostimulerend middel voor de rhizosfeer Haal het maximale uit de wortel. explorer 21

Biostimulerend middel voor de rhizosfeer Haal het maximale uit de wortel. explorer 21 Biostimulerend middel voor de rhizosfeer Haal het maximale uit de wortel 21 Begin bij het inzaaien Een succesvolle maïsteelt wordt voorbereid vanaf het vroegste stadium. Daarbij gaat het erom vroegtijdig

Nadere informatie

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV 130116 Schimmelziekten algemeen Chemisch systeem: brandjes blussen Ziekte vinden middel

Nadere informatie

roductinfo Peters De specialist voor pot- en perkplanten Tuinbouwtechniek & -benodigdheden KaRo BV Tulpenmarkt PK Zwaagdijk

roductinfo Peters De specialist voor pot- en perkplanten Tuinbouwtechniek & -benodigdheden KaRo BV Tulpenmarkt PK Zwaagdijk De specialist voor pot en perkplanten Peters is speciaal ontwikkeld voor toepassing in de teelt van pot en perkplanten. Het gebruik van venige substraten stelt speciale eisen aan de bemesting. Of het nu

Nadere informatie

Bemestingsplan. Hans Smeets Adviseur DLV team boomteelt. DLV Plant

Bemestingsplan. Hans Smeets Adviseur DLV team boomteelt. DLV Plant Bemestingsplan Hans Smeets Adviseur DLV team boomteelt Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de grond; Organische stof

Nadere informatie

polyfosfaat: een nieuwe

polyfosfaat: een nieuwe 5-de editie Groeifactor is een uitgave van Haifa met informatie over glastuinbouw in het algemeen en VitaPhos-K in het bijzonder. groeifactor de vijfde editie Hierbij ontvangt u de vijfde editie van Groeifactor,

Nadere informatie

Het belang van de bodem-ph en hoe deze te verbeteren

Het belang van de bodem-ph en hoe deze te verbeteren Het belang van de bodem-ph en hoe deze te verbeteren BELANG VAN DE ZUURTEGRAAD? De zuurtegraad of ph van de bodem bepaalt in sterke mate de beschikbaarheid van voedingselementen in de bodem en de opneembaarheid

Nadere informatie

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras IJZERSTERK zelf herstellend Engels raaigras Revolutionaire technologie: zelf herstellend en hoogste bespelingstolerantie, ook bij korter maaien! RPR technology inside! RPR is een zelf herstellend Engels

Nadere informatie

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING SAMENVATTING Ammoniak is een van de voornaamste luchtverontreinigende stoffen in Nederland. Het is voor bijna 90% afkomstig uit de landbouw. De ammoniak komt vooral vrij bij de produktie van mest in de

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomst Pioen

Voorlichtingsbijeenkomst Pioen Voorlichtingsbijeenkomst Pioen Algemene bemestingswaarden pioenroos N gift 1 jarige pioenen Max 120 kg p Ha totaal N gift 2 jaar en ouder Max 150 kg p Ha totaal P gift Tussen de 30 en 75 kg P2O5 Ha Let

Nadere informatie

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt Doelstelling: Inzicht in nutriëntenbehoefte en analyses (bodem, blad, plantsap, nitraatresidu) bij de biologische teelt van kleinfruit

Nadere informatie

Grip op voeding. Plantsapmetingen, NovaCropControl. Plantsapmetingen vs wateranalyses. 3 oktober 2012. 1

Grip op voeding. Plantsapmetingen, NovaCropControl. Plantsapmetingen vs wateranalyses. 3 oktober 2012. 1 Even voorstellen Grip op voeding Plantsapmetingen vs wateranalyses 3 oktober 2012 Joan Timmermans NovaCropControl Sinds 2003 bezig met plantsapmetingen in aardbei en vollegrondsgroente Brix, Ec, ph, Nitraat,

Nadere informatie

Paardengras versus koeiengras

Paardengras versus koeiengras Paardengras versus koeiengras Stichting De Paardenkamp Soest 6 december 2016 Mark Jan Vink Waarom dit onderwerp? Omdat in de dagelijkse praktijk blijkt dat veel paarden worden gehouden op koeiengras Dat

Nadere informatie

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Inventarisatie bladproblemen in de praktijk Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen PPO nr. 32 360 560 00 Maart 2008 2008 Wageningen,

Nadere informatie

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking Ter voorkoming van wormenoverlast Wormen kunnen grote overlast bezorgen wanneer deze in te groten getale voorkomen in de land- en tuinbouw, tuinen en plantsoenen. Ook op sportvelden is het van belang om

Nadere informatie

Thema 4: Een gezonde bodem

Thema 4: Een gezonde bodem Thema 4: Een gezonde bodem Bodemanalyse en de gezonde plant Emile Bezemer Eurofins Agro Minder chemie met steenmeel Bert Carpay Carpay Advies 25 september 2018 ConGRAS 1 Bodemanalyse en gezonde grasplant!

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen: Samenvatting Thema 1: Stofwisseling Basisstof 1 Organische stoffen: - Komen af van organismen of zitten in producten van organismen - Bevatten veel energie (verbranding) - Voorbeelden: koolhydraten, vetten,

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.5 kaliumbemesting

Teelthandleiding. 4.5 kaliumbemesting Teelthandleiding 4.5 kaliumbemesting 4.5 Kaliumbemesting... 1 4.5 Kaliumbemesting Versie: april 016 Op veel percelen worden andere meetmethoden voor het vaststellen van de kaliumbeschikbaarheid in de bodem

Nadere informatie

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart 2002 6.5 34 keer beoordeeld Vak ANW Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron www.nicevzw.be www.food-micro.nl www.consumentenbond.nl Wat is nitraat

Nadere informatie

Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte

Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte Zwavel als oorzaak van problemen? dr. Guillaume Counotte Verslag van onderzoek naar mogelijke relatie tussen het opbrengen van baggerslib op percelen, gehalten van elementen in gras dat groeit op die percelen

Nadere informatie

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt. Praktijkproef Super FK in Paprika 20 bij de start van de teelt. Inleiding: Het doseren van Super FK zorgt primair voor een actiever/vegetatiever gewas, een betere en vollere gewasstand, met een betere

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Groeivoorwaarden 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen 6. Werking

Nadere informatie

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR.   PaccoParameters PACCO-PARAMETERS PH DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR PH De ph geeft de zuurtegraad van het water weer. Ze varieert doorgaans op een schaal

Nadere informatie

Waarom plantsapmetingen?

Waarom plantsapmetingen? Waarom plantsapmetingen? Geeft zeer snel een resultaat van het totaal van opgenomen voedingsstoffen door de plant Toont verschillen in voedingsopname tussen rassen aan Maakt gericht bijsturen mogelijk

Nadere informatie

Bemestingsonderzoek Grasland kavelblok 2

Bemestingsonderzoek Grasland kavelblok 2 Bemestingsonderzoek Grasland kavelblok 2 Uw klantnummer: 5001382 Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername: Klantenservice: 0888761010 T klantenservice: +31 (0)88 876 1010 E klantenservice@blgg.agroxpertus.nl

Nadere informatie

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie 3.3 Maïs: Fosfaat De adviesgift voor fosfaat is afhankelijk van de grondsoort, de fosfaattoestand en de gewasbehoefte. Het advies bestaat uit een gewasgericht en een bodemgericht advies. Aan beide adviezen

Nadere informatie

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings De positieve kant van onkruid Boomkwekerij 13-02-2016 Hans Puijk - Vlamings Inhoud Bodem, balans en elementen (herh) Bewerkingen en bodem management Wat zeggen onkruiden op het perceel Uitbreiding, nieuw

Nadere informatie

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras

IJZERSTERK. zelf herstellend Engels raaigras IJZERSTERK zelf herstellend Engels raaigras Revolutionaire technologie: zelf herstellend en hoogste bespelingstolerantie G ras heeft een prominente plek in tuinen. Een mooie grasmat geeft dan ook direct

Nadere informatie

Bodemmonster Bodemmonster

Bodemmonster Bodemmonster Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Bodemmonster Belangrijk om te weten: Fosfaat laag: voldoende bemesten Kali laag: voldoende bemesten of bijsturen Magnesium laag: bijsturen

Nadere informatie

Benelux 13. Aardbei special. Inhoud. Bemestingsvragen. Insight. Yara Benelux wenst u een gezond en goed 2013. Knowledge grows.

Benelux 13. Aardbei special. Inhoud. Bemestingsvragen. Insight. Yara Benelux wenst u een gezond en goed 2013. Knowledge grows. Knowledge grows Benelux 13 Insight 20 April 2013 www.yara.nl Inhoud Telen in de vollegrond pag.3 v Fertigatie pag.4 Schoon watergeefsysteem pag.8 Bemestingsvragen pag. 2 Aardbei special Yara Benelux wenst

Nadere informatie

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1 Opdrachten Organische bemesting opdrachten 1 Inleiding Je weet dat je melk moet drinken om voldoende calcium binnen te krijgen voor de opbouw van je botten. Calcium is dus een belangrijk element voor de

Nadere informatie

Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting

Teelthandleiding. 4.8 kalkbemesting Teelthandleiding 4.8 kalkbemesting 4.8 Kalkbemesting... 1 2 4.8 Kalkbemesting Versie: april 2016 Een goede ph (zuurgraad) van de bouwvoor is voor een goede groei van de biet belangrijk, vooral voor de

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit

Nadere informatie

Vraag & Antwoord -PHYSIOMAX en PHYSIOMAG-

Vraag & Antwoord -PHYSIOMAX en PHYSIOMAG- Vraag & Antwoord -PHYSIOMAX en - Samenstelling Wat zijn de bestanddelen in Physiomag? - Jonge zeekalk van mariene oorsprong met Biostimulant Physio aangevuld met magnesium. 34% CaO Calciumoxide totaal

Nadere informatie

April 1990 Intern verslag nr 27

April 1990 Intern verslag nr 27 d? Bibliotheek Proefstation Naaldwijk f\ TAT'IOH VOOR TUINBOUW R GLAS T NAALDWIJK 1 S /27 n PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten

Nadere informatie

Ideale grond. Bodemleven. Bodemstructuur

Ideale grond. Bodemleven. Bodemstructuur Ideale grond Bodemleven Bodemstructuur Ideale grond Bodemleven Ideale grond Bodemleven KRINGLOOP Ideale grond Bodemleven Ideale grond Bodemleven Ideale grond Bodemleven Ideale grond Bodemleven Ideale grond

Nadere informatie

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24.

Naaldwijk, juni Intern rapport nr. 24. / H 7 S f- 2-1 ƒ ^ ô PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK i-tux.-l/t-i/"", 2. S" 0 y Onderzoek naar de kopervoorziening van komkommers geteelt in steenwol (1977). door : S.J. Voogt en C.

Nadere informatie

Voortgang veldproefen Klei naar de Veenkoloniën

Voortgang veldproefen Klei naar de Veenkoloniën Praktijknetwerk Klei voor de Veenkoloniën Doel en start. Het praktijknetwerk heeft tot doel: Kennis te ontwikkelen over de mogelijkheid nutriëntarme zandgronden op een rendabele manier te verrijken met

Nadere informatie