Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis"

Transcriptie

1 Leidseveer SB Utrecht t f info@bij12.nl Kennisdocument Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12

2 Inhoudsopgave Leeswijzer 2 Inleiding 3 1 De grote modderkruiper Soortkenmerken Leefwijze Voedsel Vaste voortplantingsplaatsen, rustplaatsen en (functionele) leefomgeving Verspreiding en aantalsontwikkeling Populaties 12 2 Benodigd ecologisch onderzoek Inleiding Het aantonen van aanwezigheid of van afwezigheid Het bepalen van de effecten van de activiteiten 21 3 Mogelijke maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper Werken buiten kwetsbare perioden Faseren activiteiten in ruimte en tijd Verbeteren voortplantingshabitat in bestaand leefgebied maatregel Verbeteren overwinteringshabitat in bestaand leefgebied maatregel Aanpassen werkwijze of werkvolgorde Aanpassen werkapparatuur Aanpassen van gemalen en dergelijke Wegvangen en verplaatsen grote modderkruipers Op de kant gebrachte grote modderkruipers terugzetten maatregel Realiseren van nieuw leefgebied Herstellen of behouden van de onderlinge verbondenheid van leefgebieden Herstellen of behouden van isolatie van leefgebied Inschakelen grote modderkruiperdeskundige Opstellen ecologisch werkprotocol 39 4 Activiteiten: effecten en te nemen maatregelen Effecten van verschillende typen activiteiten In aanmerking komende maatregelen bij verschillende typen activiteiten 42 5 Bronnen en begrippen 45 Colofon 46 BIJLAGE 1 Wet natuurbescherming 47

3 Leeswijzer Inleiding Dit document is opgebouwd uit een aantal hoofdstukken die los van elkaar, maar ook in samenhang met elkaar te lezen zijn. Het is niet noodzakelijk om dit document van voor tot achter door te lezen. Elk hoofdstuk heeft zijn eigen ingang. Afhankelijk van uw primaire vraag kunt u direct door naar één van deze vijf hoofdstukken en zo nodig kunt u teruggrijpen op één van de andere hoofdstukken. Waarom een kennisdocument De grote modderkruiper is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming op basis van het feit dat de soort is aangewezen als nationaal beschermde soort. De grote modderkruiper staat als kwetsbaar vermeld op de Rode lijst van Vissen (2004). 2 Hoofdstuk 1: ecologische informatie Wilt u meer weten over de grote modderkruiper zelf dan kunt u inhoudelijke ecologische informatie over de grote modderkruiper vinden in hoofdstuk 1. Hier vindt u bijvoorbeeld informatie over het type water waarin zich grote modderkruipers kunnen bevinden en over waar de grote modderkruiper zich voortplant of waar de grote modderkruiper de winter doorbrengt. Hoofdstuk 2: ecologisch onderzoek Bent u vooral geïnteresseerd in welke gegevens u moet hebben en welk ecologisch onderzoek u wanneer moet uitvoeren om soepel aan de vereisten vanuit de soortbescherming tegemoet te komen, dan start u met hoofdstuk 2. Hier staat bijvoorbeeld beschreven op welke wijzen u de aan- of afwezigheid van grote modderkruipers kunt aantonen en hoe u kunt aantonen dat de functionaliteit van een vaste voortplantingsplaats of rustplaats van de grote modderkruiper al dan niet behouden blijft. Hoofdstuk 3: maatregelen Hoofdstuk 3 geeft voorbeelden van maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper die u bij uw activiteiten kunt nemen. Het nemen van één of meer van deze maatregelen stelt u in staat om negatieve effecten van uw activiteiten op de grote modderkruiper geheel of zoveel mogelijk te voorkomen. Hiermee kunt u mogelijk een overtreding voorkomen. In het geval dat een overtreding niet te voorkomen valt, kunnen dit maatregelen zijn die genomen moeten worden om in aanmerking te komen voor een ontheffing. De provincie waar u voornemens bent de activiteit te ontplooien, beoordeelt of deze maatregelen afdoende zijn. Hoofdstuk 4: activiteiten en maatregelen Hoofdstuk 4 heeft als ingang de verschillende type activiteiten met een negatief effect op de grote modderkruiper. Daaraan is in de vorm van een matrix een aantal te nemen maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper gekoppeld. Niet alle activiteiten zullen effecten hebben op grote modderkruipers. Voor de meest voorkomende activiteiten staat hier indicatief aangegeven welke maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper in aanmerking kunnen komen om de negatieve effecten te doen verminderen of op te heffen. Het juridisch kader voor de bescherming van de grote modderkruiper is vastgelegd in artikel 3.10 van de Wet natuurbescherming (bijlage 1). Dit kader is door de nationale wetgever uitgewerkt in het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming. Het kader staat nader beschreven in een afzonderlijk document: het Juridisch Kader horende bij de kennisdocumenten. Op provinciaal niveau kunnen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten binnen dit kader beleidskeuzes maken. Deze beleidskeuzes zijn niet beschreven in het Juridisch Kader behorende bij de kennisdocumenten. De provinciale beleidskeuzes vormen samen met het juridisch kader en het kennisdocument het beoordelingskader voor de provincie bij een ontheffingsaanvraag. De Wet natuurbescherming bevat de volgende verboden handelingen die van toepassing zijn op de grote modderkruiper: 1. Het is verboden de grote modderkruiper in zijn natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. 2. Het is verboden de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van deze dieren opzettelijk te beschadigen of te vernielen. In geval van overtreding van deze verboden bestaat er voor het bevoegd gezag een beginselplicht tot handhaving. Dat kan leiden tot bestuursrechtelijke maatregelen in de vorm van een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom of een BSBm (Bestuurlijke strafbeschikking milieu). Overtreding van deze verboden is bovendien een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de bevoegde gezagen (de provincies en in sommige gevallen het Ministerie van Economische Zaken) om onder voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.8). C Omdat de grote modderkruiper ook vermeld staat in Bijlage II van de Habitatrichtlijn kunnen er beschermde gebieden voor deze soort in Nederland zijn aangewezen. Wat staat erin? Een kennisdocument geeft voor een soort een overzicht van vaak in aanmerking komende maatregelen die genomen kunnen worden als deze beschermde soort aanwezig is in of nabij een gebied waar de ruimtelijke activiteiten plaats gaan vinden. Dergelijke maatregelen voorkomen of verminderen negatieve effecten op de soort als gevolg van die voorgenomen activiteiten. Verder beschrijft een kennisdocument de kenmerkende ecologische aspecten en de wijze waarop de aanwezigheid (of de afwezigheid) van de soort kan worden aangetoond. Dit kennisdocument grote modderkruiper 2017 vervangt de soortenstandaard grote modderkruiper uit 2014 die nog door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken was opgesteld. Aanpassing van de soortenstandaard was nodig vanwege de invoering van de nieuwe Wet Natuurbescherming die per 1 januari 2017 in werking is getreden. Onder deze nieuwe wet komt de bevoegdheid voor het verlenen van ontheffingen en vrijstellingen namelijk voor het overgrote deel bij de provincies te liggen. In enkele situaties waarbij nationale belangen in het geding zijn, blijft het Ministerie van Economische Zaken bevoegd gezag. Voorbeelden hiervan zijn het aanleggen of aanpassen van de hoofdinfrastructuur zoals snelwegen hoofdspoor en waterwegen, maar ook de hoofd infrastructuur die nodig is om gas en elektriciteit te transporteren. In het kader van de decentralisatie van het bevoegd gezag krijgen de provincies meer vrijheid voor de invulling van hun eigen natuurbeleid waaronder de bescherming van planten- en diersoorten. Door de decentralisatie is er dus geen sprake meer van één landelijk soortenbeleid en stopt RVO.nl met het 3

4 beheren van de soortenstandaards. Omdat de soortenstandaards veel nuttige informatie bevatten en een belangrijk hulpmiddel zijn bij het bepalen van de effecten van een ingreep op een soort en met welke maatregelen deze effecten kunnen worden verminderd of voorkomen, hebben de provincies gezamenlijk besloten de kennis van de soortenstandaards overeind te willen houden. Daartoe heeft BIJ12 opdracht gekregen van het Interprovinciaal Overleg (IPO) het beheer van de soortenstandaards over te nemen. In het kader van deze overname is het uiterlijk van de soortenstandaard aangepast naar een BIJ12- format, de naam soortenstandaard gewijzigd in kennisdocument en zijn beleidskeuzes uit de documenten verwijderd. Dat laatste was nodig vanwege de decentralisatie van het bevoegd gezag en de vrijheid die iedere Provincie heeft met de invulling van haar eigen natuurbeleid. Daarmee is het voor u liggende document een algemeen kennisdocument geworden waarin beleidsneutrale informatie staat over de soort. Zowel de provincies als RVO.nl hebben input geleverd bij de omvorming van de soortenstandaard tot kennisdocument. De opbouw van het kennisdocument is gelijk gebleven aan die van de soortenstandaard. Voor juridische aspecten wordt verwezen naar het juridisch kader behorende bij de kennisdocumenten en naar de websites van de diverse provincies alwaar de beleidsregels en verordeningen zijn te vinden ten aanzien van ontheffingen en vrijstellingen. Wat kunnen de twee hoofddoelgroepen ermee? Initiatiefnemers Een initiatiefnemer, of diens ecologisch adviseur, kan deze informatie -in combinatie met andere informatie- gebruiken bij het invulling geven aan onder andere het zorgvuldig handelen, de zorgplicht, het onderbouwen van maatregelen voor een ontheffingsaanvraag, het voorkomen van een overtreding, het behoud van de functionaliteit van voortplantingsplaatsen en rustplaatsen en zo bijdragen aan het behoud van een goede staat van instandhouding van de betreffende soort. Tevens kan deze informatie bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in de benodigde onderzoeks- en uitvoeringsinspanning om aan deze doelen te kunnen voldoen. Samenhang met andere instrumenten Het kennisdocument werkt nader uit wat getoond wordt in de Maatregelenindicator Soorten ( aspx?subj=soorten). Deze indicator is een internetapplicatie die snel een eerste inzicht verstrekt in mogelijke maatregelen. De maatregelen zijn gebaseerd op de activiteiten zoals deze in de WABO (per 2019 de Omgevingswet) en waterwet worden onderscheiden. Vragen of reageren Bij het ontwikkelen en actueel houden van de kennisdocumenten, gecoördineerd vanuit BIJ12, wordt gebruik gemaakt van de ecologische en juridische expertise van verschillende deskundigen. Ondanks de zorgvuldige wijze waarop de voormalige soortenstandaards en huidige kennisdocumenten zijn samengesteld, zullen zich in de praktijk toch nieuwe situaties voordoen, zullen andere ervaringen worden opgedaan of worden er andere oplossingen aangereikt. Deze informatie en de ervaringen met het gebruik van de kennisdocumenten nemen we graag mee voor een volgende versie van dit kennisdocument. Heeft u verbetersuggesties of aanvullende informatie? Stuur ons een naar info@bij12.nl. Heeft u specifieke inhoudelijke vragen met betrekking tot de uitvoering van de wet of beoordeling van een aanvraag, dan dient u contact op te nemen met de desbetreffende provincie en in enkele situaties met RVO.nl. In het geval dat er maatregelen worden uitgevoerd waardoor er geen overtreding op treedt, is er geen ontheffing van het bevoegd gezag noodzakelijk. Het is de keuze en verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer zelf om deze maatregelen te formuleren en uit te voeren ter voorkoming van een overtreding. Indien er wel een verbodsbepaling wordt overtreden, dient er altijd een ontheffingsaanvraag te worden ingediend. 4 Bevoegde gezagen Het bevoegde gezag dat moet oordelen over ontheffingsverzoeken of afgifte van een verklaring van geen bedenkingen of betrokken is bij handhaving, kan informatie uit het kennisdocument gebruiken bij haar beoordeling. De informatie is generiek van aard en het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager hoe hij deze informatie gebruikt in een concreet geval. Vaak is immers meer informatie nodig over de betreffende activiteit en over de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied (werklocatie), om vast te kunnen stellen welke maatregelen in een concreet geval nodig zijn. Ook de aard van de activiteit, de duur van het effect en het schaalniveau waarop de activiteit wordt uitgevoerd, kunnen van invloed zijn op de omvang van de schadelijke effecten die de activiteit kan hebben op beschermde dieren en planten en de beoordeling of daarmee verbodsbepalingen van de natuurwetgeving worden overtreden. Het kennisdocument vormt een hulpmiddel en sluit andere maatregelen en methoden niet uit mits die door een deskundige op het gebied van de soort worden onderbouwd. Het kennisdocument kan alleen worden gebruikt in combinatie met het juridisch kader behorende bij de kennisdocumenten en het provinciespecifieke beleid ten aanzien van ontheffingen en vrijstellingen. 5

5 1 De grote modderkruiper 1.1 Soortkenmerken De grote modderkruiper heeft een langwerpig, rond lichaam. De staart van de grote modderkruiper is zijdelings afgeplat. Aan de onderstandige bek (figuur 1) bevinden zich tien baarddraden. De grote modderkruiper wordt meestal niet groter dan 20 tot 25 centimeter, exemplaren tot maximaal 30 centimeter zijn bekend. Figuur 1: Mond van de grote modderkruiper (bron: RAVON). In de zomer treedt over het algemeen een rustperiode in, dit is afhankelijk van de milieuomstandigheden in de watergang. Bij het opdrogen van de watergang tijdens lange droge perioden zoekt de grote modderkruiper de diepere delen op en kent de soort een diapauze. In de nazomer in de maanden augustus en september is de grote modderkruiper weer actiever. In de winter zoeken de grote modderkruipers de diepere en vorstvrije delen in de sloten met een dikkere modderlaag op. De grote modderkruiper is in staat om (natuurlijke) droogteperioden en perioden van zuurstofloosheid te overleven. In veel poldergebieden waar de soort voorkomt in Nederland wordt in droge perioden water ingelaten waardoor opdroging van de watergang uitblijft. In meer natuurlijke habitats, zoals verlandende rivierarmen en wateren in de uiterwaarden, kan opdroging wel optreden. De soort is in staat extreme habitats te bewonen waar de meeste andere vissoorten vaak niet in kunnen overleven. Bij gevaar vlucht de grote modderkruiper vaak naar beneden de vegetatie of modder in (verticaal vluchtgedrag) en in mindere mate naar opzij. Bij het onder natuurlijke omstandigheden langzaam opdrogen van een watergang trekt de grote modderkruiper ook met het water mee naar de diepere delen van de watergang (horizontaal vluchtgedrag) waar nog wel water blijft staan. Als de watergang vervolgens nog verder indroogt vertoont de soort ook verticaal vluchtgedrag en graaft zich in de natte modderlaag in. 1.3 Voedsel Het voedsel van de grote modderkruiper bestaat uit allerlei dieren zoals wormen, slakken, mosselen, muggen- en andere insectenlarven en waterpissebedden. Ook aas en rottende plantendelen worden gegeten. De jonge grote modderkruipers voeden zich met micro-organismen. 1.4 Vaste voortplantingsplaatsen, rustplaatsen en (functionele) leefomgeving Leefwijze De grote modderkruiper leeft solitair, maar van nature wel in grote aantallen betrekkelijk dicht bij elkaar. De grote modderkruiper is vooral tijdens de schemering en s nachts actief. Overdag verblijven de grote modderkruipers in de dichte vegetatie of ze bevinden zich in de modder. De grote modderkruiper is redelijk honkvast en brengt een groot deel van zijn leven op een beperkte oppervlakte door. De grote modderkruiper kent twee periodes in het seizoen waarin de soort een grotere activiteit vertoont. Vanaf maart/ april begint een actieve periode waarin de soort zich voorbereid op de voortplanting. Het water heeft dan een temperatuur van ongeveer 10 à 12 graden Celsius bereikt. Paai vindt plaats in de maand april en duurt tot juni afhankelijk van de klimatologische omstandigheden. Paai vindt plaats in ondiepe zones (<30 centimeter water) van de watergang. De tot eitjes worden afgezet op of tussen de wortels van waterplanten. Het afzetten van eitjes gebeurt bij voorkeur in ondiep water dat door de voorjaarszon snel opgewarmd wordt, zoals ondiepe delen van sloten. De snelheid van het uitkomen van de eitjes is sterk afhankelijk van de watertemperatuur; in de praktijk moet rekening gehouden worden met een duur van circa 8 dagen. Ook de snelheid van de ontwikkeling van de larven is sterk gerelateerd aan de watertemperatuur. Habitat De grote modderkruiper komt voor in kleinere, ondiepe stilstaande of langzaam stromende wateren (figuur 2), zoals sloten, vennen, plassen en oude afgesneden meanders. De habitats van de grote modderkruiper zijn gebieden met in het algemeen een rijke oever- en onderwatervegetatie. Vaak is er sprake van een kwelsituatie. Doorgaans is er sprake van een goede modderbodem, dat wil zeggen een hardere bodem met een laag stevige modder. De wateren hebben vaak een modderlaag van 10 tot 30 centimeter dik. Plaatselijk verkeren deze wateren in een sterk ontwikkelde verlandingsfase, maar de aanwezigheid van grote modderkruiper is niet beperkt tot dit soort wateren. Wateren met een dikke laag dunne bagger behoren niet tot het habitat. De dichte vegetatie wordt gebruikt als schuilplaats, maar biedt ook een hoge voedseldichtheid in de vorm van kleine waterinsecten en andere watermacrofauna zoals slakken en zoetwaterpissebedden. 7

6 Figuur 2: Natuurlijk habitat van de grote modderkruiper in de oude rivierarm in de Gelderse Poort (bron: RAVON). Functioneel leefgebied De functionele leefomgeving van een vaste voortplantingsplaats en rustplaats is de omgeving van die plaatsen die nodig is om ze met succes als zodanig te laten functioneren (figuur 4). Figuur 4: Voorbeeld van verschillende functionaliteiten binnen een watergang. Groen = leefgebied adulte dieren, rood = overwinteringshabitat en overbruggen zomerdroogte, geel = paai- en opgroeihabitat (bron: RAVON, 2014). De grote modderkruiper kan zich in stand houden in wateren waar de meeste andere vissoorten niet goed kunnen leven als gevolg van sterke droogval en lage zuurstofgehalten. In suboptimaal habitat is de soort weinig concurrentiekrachtig, vooral in het larvale stadium. Hij komt niet in zilte wateren voor. Grootschalig uniform schonen (figuur 3) en baggeren zijn voor populaties grote modderkruipers funest gebleken. In de winterperioden kunnen te lage waterstanden funest zijn, als naast het water ook de waterbodem bevriest. Figuur 3: Sloot in agrarisch gebied met lage dichtheden aan grote modderkruipers (bron: RAVON). Onder een voortplantingsplaats vallen alle onderdelen van het leefgebied van een dier die nodig zijn in het gehele voortplantingsproces. Bij de grote modderkruiper gaat het dan om: de plekken waar gebaltst of gepaard wordt de plekken waar eitjes afgezet worden en opgroeien de plekken die door de larven of jonge visjes worden gebruikt. Behalve de plek zelf is ook de omgeving hiervan van belang: enerzijds om de plek zelf van voldoende kwaliteit te houden, anderzijds om de eitjes te laten uitgroeien en om de jonge visjes voldoende voedsel en veilig gebied te waarborgen. De ondiepe paaizones zijn vaak sterk zonbeschenen en rijk begroeid met onderwatervegetatie, helofyten of ondergelopen gras. In agrarische gebieden maken de kleine greppels en smallere sloten die in verbinding staan met de bredere sloot hier onderdeel van uit (figuur 5 en 6). 8 9

7 Figuur 5: Schematische tekening van de verschillende onderdelen van het functionele leefgebied van de grote modderkruiper, dwarsdoorsnede. Migratie Migratie is de seizoensgebonden beweging heen en terug tussen delen van het leefgebied. De grote modderkruiper migreert slechts over beperkte afstanden. Migratie vindt plaats tussen de paaigebieden en de overwintergebieden en tijdens periodes van droogte. Migratieafstanden van de grote modderkruiper kunnen tussen gebieden sterk verschillen. In gebieden waar op korte afstand veel variatie is tussen diepe en ondiepe delen vindt migratie over enkele tientallen tot enkele honderden meters plaats. In gebieden waar de diepe delen op grotere afstand liggen van de ondiepe delen vindt de migratie plaats over vele honderden meters tot meer dan 1000 meter. Het waterpeil in het leefgebied blijkt erg belangrijk te zijn in de migratie van de grote modderkruiper. Bij het opdrogen van een watergang migreert de grote modderkruiper naar de diepere delen van de watergang. Onder een vaste rustplaats vallen de plekken waar een dier de voor hem ongunstige periode overbrugt. Bij de grote modderkruiper gaat het dan om de plekken waar de koudeperiode of een periode van droogval van een watergang wordt doorgebracht. De winterverblijfplaats kan voor de grote modderkruiper alleen dan succesvol functioneren als deze water van voldoende kwaliteit blijft bevatten dat niet bevriest. In poldergebieden in agrarisch gebied vormen de bredere watergangen vaak de overwinteringshabitat. In gebieden met s winters ondiepe waterpeilen zijn diepe delen vaak te vinden voor duikers. De overwinteringsplekken en plekken waar ze perioden van droogte of zuurstofloosheid overbruggen, bevinden zich veelal in dezelfde watergang waar ook de voortplanting plaatsvindt, maar dan in de diepere delen die niet zo snel bevriezen of opdrogen. Globaal in de periode van november tot en met maart (soms april) clusteren grote modderkruipers vaak bijeen in deze diepere delen van de watergang. Deze diepere plekken bevinden zich vaak in de buurt van duikers of op locaties met een sterke kwelvoeding. Figuur 6: Schematische tekening van de verschillende onderdelen van het functionele leefgebied van de grote modderkruiper, bovenaanzicht. Dispersie Dispersie is de ongerichte verspreiding of het uitzwerven van een individu dat op zoek is naar een vestigingsplaats. Vaak betreft het juvenielen of subadulten die als ze zelfstandig zijn geworden op zoek zijn naar een eigen leefgebied, maar dispersie kan ook optreden bij volwassen dieren. De grote modderkruiper heeft een gering dispersievermogen, omdat ze zich beperkt over grotere afstanden verplaatsen. Het is aannemelijk dat in situaties met een natuurlijk peilverloop de dispersie via het juveniele stadium plaatsvindt. Bij een onnatuurlijk peilbeheer en bij verstuwing van watersystemen leidt dispersie mogelijk juist tot uitspoeling van dieren uit geschikt leefgebied naar ongeschikt leefgebied, bijvoorbeeld van vegetatierijke sloten naar beschoeide A-watergangen. Onder dergelijke omstandigheden is er sprake van geïsoleerde (relict)populaties. Als één van deze populaties uitsterft blijkt herkolonisatie vanuit een andere populatie vaak niet meer mogelijk door de aanwezigheid van stuwen en het niet meer overstromen van leefgebieden in het voorjaar. Ook genetische uitwisseling is niet mogelijk. Met andere woorden, als de soort eenmaal verdwenen is in zo n bepaald gebied kan al gauw worden gesproken over een lokale extinctie. Verspreiding geschiedt door het water. In het rivierengebied en langs beken kan de verspreiding passief over grotere afstanden plaatsvinden als exemplaren, en dan vooral de juvenielen, zich al dan niet doelbewust, mee laten voeren tijdens de hoogwaterperiode. De adulten kunnen zich ook tegen de stroomrichting in verplaatsen. De soort is tegenwoordig echter zeer zeldzaam in het rivierengebied (weinig bronpopulaties) waardoor de hoofdstroom slechts incidenteel gevoed zal worden met dispergerende grote modderkruipers. 1.5 Verspreiding en aantalsontwikkeling De grote modderkruiper wordt verspreid door heel Nederland aangetroffen (figuur 7). De kustzone en de droge delen van de hogere zandgronden vormen hier een uitzondering op. De huidige verspreiding centraliseert zich vooral rond de (oorspronkelijke stroomgebieden van) grote rivieren en beken. De kaart uit figuur 7 geeft een indicatie van de mogelijke aanwezigheid van grote modderkruipers in een bepaald gebied. Het schaalniveau en de waarnemingsperiode waarop de kaart gebaseerd is, laten niet toe om op basis van deze kaart de aan- of afwezigheid van de grote modderkruiper in een concreet gebied aan te tonen. Ook is de verspreiding van de grote modderkruiper nog niet volledig in beeld gebracht

8 Figuur 7: Verspreiding van de grote modderkruiper in de periode (bron: RAVON). Figuur 8: Geschikt gebied voor een populatie van grote modderkruipers. Donkerblauw = diepere delen (overwintering) Licht blauw = overig habitat Pijlen = migratie Monitoringsgegevens over toe- of afname van de aantallen of van de verspreiding van de grote modderkruiper in Nederland ontbreken. Er zijn sterke aanwijzingen dat de soort na 1950 in ons land is achteruitgegaan. In de jaren 30 en 50 van de vorige eeuw was de grote modderkruiper een algemene vis in zoet water. Ook de vele volksnamen wijzen daarop, bijvoorbeeld weeraal, aalpieper, meerpoet en donderaal. Tegenwoordig is de grote modderkruiper alleen plaatselijk algemeen. 1.6 Populaties Grote modderkruipers leven in netwerken van meerdere (lokale) populaties. De benodigde oppervlakte om een populatie duurzaam in stand te houden is afhankelijk van op welke wijze het leefgebied zich in het landschap bevindt en van de kwaliteit van het leefgebied. Waarschijnlijk kunnen ook gebieden kleiner dan 500 m2 een duurzame populatie herbergen. Populaties in dergelijke kleine gebieden zijn wel kwetsbaar. Het gebied waar een populatie aanwezig is moet voldoende ondiepe plekken voor de voortplanting hebben, daarnaast voldoende diepe plekken voor de overwintering en overbrugging van drogere perioden en tenslotte moeten deze onderdelen bereikbaar zijn (figuur 8)

9 2 Benodigd ecologisch onderzoek de grote modderkruiper te krijgen. Met het raadplegen van alleen de NDFF en Waarneming.nl kan geen afwezigheid van de grote modderkruiper worden vastgesteld. 2.1 Inleiding Om te weten of er sprake is of kan zijn van een overtreding van één of meer van de verbodsbepalingen van de soortbescherming in de natuurwetgeving is het nodig om onderzoek te doen. Hoeveel en welk onderzoek nodig is, is afhankelijk van de uit te voeren activiteiten, de effecten die gaan optreden op beschermde natuurwaarden en de staat van instandhouding. U kunt hierbij mede gebruik maken van de effectenindicator soorten waarbij gegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna NDFF worden gebruikt ( Er moet een goede documentatie zijn van wanneer, hoe en door wie het onderzoek uitgevoerd is, en wat de resultaten ervan zijn. Deze documentatie is altijd van belang, ongeacht of er uiteindelijk wel of niet een aanvraag voor een ontheffing of verklaring van geen bedenkingen wordt gedaan. In paragraaf 2.2 wordt beschreven op welke wijze de aan- of afwezigheid van grote modderkruipers kan worden bepaald. Ook staat hierop welke wijze bepaald kan worden welke functies het gebied voor de grote modderkruiper vervult en hoe bepaald kan worden hoe groot de populatie ter plekke is. In paragraaf 2.3 staat beschreven hoe de effecten op de grote modderkruiper bepaald kunnen worden. Het bevoegd gezag beoordeelt bij een ontheffingsaanvraag of door een initiatief de gunstige staat van instandhouding van de soort in het geding komt en of de meest bevredigende oplossing is gekozen. Zie ook het juridisch kader dat bij de kennisdocumenten hoort. De gegevens moeten het gehele gebied waar de activiteiten plaats gaan vinden, samen met de relevante omgeving, dekken. De inventarisaties moeten op een goede manier zijn uitgevoerd in de juiste periode van het jaar. De onderzoeksgegevens moeten representatief zijn voor de periode waarin het initiatief wordt uitgevoerd. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de leeftijd van de gegevens en de benodigde onderzoeksinspanning. Daar kan het gegeven of een activiteit plaats vindt in een weinig veranderlijke of een dynamische omgeving een rol in spelen. Een quick-scan (verkennende inventarisatie) kan in beeld brengen of er in of nabij het gebied waar de activiteiten plaats gaan vinden grote modderkruipers aanwezig of mogelijk aanwezig zijn. Voor een quick-scan is het veelal genoeg om gebruik te maken van bestaande gegevens in combinatie met een eerste veldbezoek waar gelet wordt op potentieel aanwezige habitat voor de grote modderkruiper. Er moet onderbouwd worden dat: de watergang de geschikte combinaties van habitat bevat voor de grote modderkruiper én de aanwezigheid van grote modderkruiper in de afgelopen drie jaar is aangetoond binnen een straal van drie kilometer in hetzelfde watersysteem van het plangebied én het plangebied voor de grote modderkruiper zonder barrières bereikbaar is vanuit die directe omgeving. Aan de hand van dit vooronderzoek (met een checklijst) kan de potentiële aanwezigheid van de grote modderkruiper en functies van het plangebied worden ingeschat. Met dit vooronderzoek kan de onderzoeksopzet worden bepaald Het aantonen van aanwezigheid of van afwezigheid Allereerst zal onderzocht moeten worden of in of nabij het gebied waar de activiteiten plaats gaan vinden grote modderkruipers aanwezig zijn. Als op basis van de best beschikbare verspreidingsgegevens duidelijk is dat aanwezigheid van een soort niet te verwachten valt of de ingreep is zodanig beperkt dat er geen overtreding van een verbodsbepaling is te verwachten, kan van nader onderzoek worden afgezien. Bij twijfel dient een Quick-scan plaats te vinden. Indien hieruit blijkt dat een soort redelijkerwijs aanwezig kan zijn, is een nader inventarisatieonderzoek nodig. Het inventarisatieonderzoek kan niet in alle maanden van het jaar even effectief plaatsvinden. Ook moet er rekening gehouden worden met de doorlooptijd van een aanvraag tot ontheffing en met de tijd die nodig is voor het vooraf uitvoeren van maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper. Het onderzoek moet daarom vaak tijdig voor de aanvang van de activiteiten gestart worden. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een deskundige met aantoonbare ervaring in het inventariseren van grote modderkruipers. In de praktijk blijkt dat een ruime ervaring met het inventariseren van grote modderkruipers en een goede kennis van de soort en zijn habitat van groot belang is om de aan- of afwezigheid van grote modderkruipers voldoende betrouwbaar aan te tonen Het gebruik van bestaande gegevens en uitvoeren Quick-scan (verkennende inventarisatie) Er kan gebruik gemaakt worden van al beschikbare verspreidingsgegevens van grote modderkruipers, zoals beschikbare inventarisaties, gegevens uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en provinciale verspreidingsatlassen. De bestaande gegevens moeten van voldoende kwaliteit zijn om ze te kunnen gebruiken om de aanwezigheid of afwezigheid van exemplaren of van vaste voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de grote modderkruiper aan te tonen. Met de beschikbare gegevens moet het ook mogelijk zijn om een indicatie van de omvang van de aanwezige populatie van Als de quick-scan tot uitkomst heeft dat er grote modderkruipers aanwezig zijn of mogelijk aanwezig zijn, moet verdiepend onderzoek aangeven waar en voor welke functies (bijvoorbeeld voortplanting, overwintering) de grote modderkruiper het gebied gebruikt. Indien de quick-scan tot uitkomst heeft dat afwezigheid van de grote modderkruiper niet met voldoende zekerheid kan worden aangetoond, dient nader onderzoek plaats te vinden Methodes en perioden van inventarisatie van grote modderkruipers Er moet in beeld gebracht worden waar zich de locaties van de vaste voortplantingsplaatsen, rustplaatsen en functioneel leefgebied van de grote modderkruiper bevinden. De benodigde inspanning voor het aantonen van de aan- of afwezigheid van de grote modderkruiper is sterk afhankelijk van het type water, de onderhoudstoestand, de ervaring van de waarnemer, de gebruikte methodiek en het moment in het jaar dat de inventarisatie plaatsvindt. Bij het inventariseren moet gelet worden op de habitatkenmerken waarvan de grote modderkruiper afhankelijk is, om zo de meest kansrijke plekken voor aantreffen te bepalen. Voor de grote modderkruiper zijn dat: de overgangsgebieden van verschillende bodemsoorten, bijvoorbeeld op de overgang van zand naar klei. Deze locaties zijn onder invloed van kwel vaak zeer nat en hebben een goede waterkwaliteit. Onder de continue aanvoer van kwel treedt ter plaatse vaak enige veenvorming op. Op deze voor de landbouw minder geschikte gebieden is de ruilverkaveling vaak achterwege gebleven. In het rivierkleigebied komt de soort veelal voor in de sloten van de diepere komgronden. geïsoleerde wateren met verlandingsvegetaties. Het gaat dan vooral om vegetatierijke, stilstaande wateren, vooral om sloten, maar ook om plassen en overstromingsvlakten van beken en rivieren. In een slotenrijk gebied zijn deze wateren vooral te vinden in de smalle en ondiepe zijsloten (b-watergangen). Vegetatierijke oevers met kraggen (drijvende pollen met vervlochten 15

10 16 wortels) zijn zeer kansrijk. Aanwezigheid in niet geïsoleerde of in langzaam stromende beken of watergangen kan niet per definitie worden uitgesloten. Watergangen waar een modderlaag aanwezig is. De grote modderkruiper wordt niet verwacht in sloten met een structuurloze, zwarte en stinkende sliblaag, die vaak ontstaat doordat de dunne mest (gier) die op het land gebracht wordt snel uitspoelt naar de sloot. Ook in sloten met een dikke, sterk gereduceerde veenmodder wordt de soort veelal niet aangetroffen. Watergangen die arm zijn aan andere vissen. Hoewel de grote modderkruiper en de kleine modderkruiper vaak in hetzelfde gebied voorkomen, bezetten ze binnen dit gebied een ander deelhabitat. Een afzonderlijke onderzoeksinspanning voor de grote modderkruiper kan aan de orde zijn. In de winterperiode, en ook wel in perioden dat de watergang droog gaat vallen, de diepere delen van een watergang. Op die momenten clusteren ze vaak in hoge dichtheden bij elkaar in deze diepere delen. Deze plekken vriezen niet volledig dicht of vallen niet geheel droog. Afhankelijk van de situatie moet worden bekeken welke methode het meest effectief is. Aanbevolen wordt gebruik te maken van de aanwezigheidsprotocollen van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het is echter niet verplicht deze protocollen te gebruiken. Indien u als initiatiefnemer vragen heeft over de juiste onderzoeksmethode dan kunt u hierover contact opnemen met het bevoegd gezag. De inventarisatievoorschriften zoals die gehanteerd worden bij het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) zijn niet zonder meer bruikbaar, omdat ze voor andere doeleinden zijn opgesteld. Het inventariseren van grote modderkruipers kan op verschillende manieren: - Inventarisatie met schepnet Bij het inventariseren met een schepnet kan dit het beste plaatsvinden met een groot schepnet, bijvoorbeeld het standaardmodel van RAVON, met een gestrekte maaswijdte van 3 millimeter en een netgrootte van 70x40 centimeter. De inventarisatie kan sterk bemoeilijkt worden door de sterke plantengroei die zich gedurende het seizoen ontwikkelt in de voor grote modderkruiper geschikt leefgebied. Steile oevers, gesloten rietkragen en dichte vegetatie bemoeilijken het vangen met behulp van een steeknet of het waarnemen. Bij het vangen met steeknetten kunnen veel grote modderkruipers worden gemist, omdat ze in de vegetatie of naar de bodem wegvluchten. De optimale periode van inventariseren met schepnet is van maart tot juni: de soort is dan actief vanwege de voortplantingsperiode en de habitat is nog niet dichtgegroeid. Ook in oktober november kan geïnventariseerd worden als de watergang geschoond is en de kou nog niet ingetreden is. Het inventariseren op overwinteringsplaatsen kan het beste in de overwinteringsperiode van november tot en met februari plaatsvinden. In gebieden met lagere dichtheden of bij inventarisaties buiten de optimale periode kan een grotere inspanning nodig zijn om de aanwezigheid van de grote modderkruiper uit te kunnen sluiten. Voor poelen en plassen is de inspanning afhankelijk van de omvang van het water; concrete getallen zijn nog niet te geven. In sterk verlande ondiepe sloten biedt de inzet van amfibieënfuiken een aanvullende mogelijkheid om de soort te inventariseren. - Inventarisatie door middel van een elektroapparaat Het inventariseren door middel van elektrovisserij kan door middel van apparaten waarbij continue gelijkstroom gebruikt wordt (aggregaat of draagbaar gelijkstroom apparaat) of door de nu veel gebruikte draagbare apparaten met gepulseerde gelijkstroom (onder andere Deka): Met gepulseerde gelijkstroom Er wordt gevist met het apparaat op een lage stroomsterkte (2-3 Ampère). Kijk goed uit naar bewegende grote modderkruipers. Met een polariserende bril kan vaak beter worden waargenomen. In dichtbegroeide wateren moet vooral ook op open plaatsen worden gevist. Met gelijkstroom Er wordt gevist met het apparaat op een lage stroomsterkte (afhankelijk van het type apparaat). Kijk goed uit naar bewegende grote modderkruipers. Met een polariserende bril kan vaak beter worden waargenomen. Vis in dichtbegroeide wateren vooral ook op open plaatsen. Het gebruik van apparaten met continue gelijkstroom bij inventarisaties naar grote modderkruipers is relatief nieuw. Op basis van veldervaring wordt verwacht dat apparaten met gelijkstroom effectiever zijn voor inventarisatie van de grote modderkruiper dan apparaten met gepulseerde gelijkstroom. Bij het vangen met een draagbaar elektrisch visapparaat met gepulseerde wisselstroom raken de vissen al in hun schuilplaats in de vegetatie verdoofd: uit het zicht van de waarnemer. Ook bij het gebruik van apparatuur met gelijkstroom kan de soort gemist worden bij een te geringe inspanning. Door de schrikreactie op het stroom kan de grote modderkruiper soms dermate diep de modderbodem invluchten dat deze niet meer door het elektrisch schepnet aangetrokken voelt. De optimale periode van inventariseren met electrovisapparaat is van maart tot juni. De soort is dan actief vanwege de voortplantingsperiode en het habitat is nog niet dichtgegroeid. Ook van juli november kan geïnventariseerd worden als de kou nog niet ingetreden is. Het inventariseren op overwinteringsplaatsen kan het beste in de overwinteringsperiode van november tot en met februari plaatsvinden. Bij het inventariseren met behulp van een electrovisapparaat in de optimale periode in een gebied met hoge dichtheden kan één veldbezoek per 150 meter watergang met twee personen voldoende zijn om aanwezigheid van de grote modderkruiper aan te tonen. In gebieden met lagere dichtheden of bij inventarisaties buiten de optimale periode kan een grotere inspanning nodig zijn om de aanwezigheid van de grote modderkruiper uit te kunnen sluiten. - Inventarisatie door middel van e-dna onderzoek e-dna onderzoek is de meest geschikte methode om de afwezigheid of de aanwezigheid van de grote modderkruiper aan te tonen. Dit kan ook uitgevoerd worden in de periode juli tot en met november als het habitat volledig dichtgegroeid is. Er kan met e-dna onderzoek geen indicatie worden verkregen van hoeveel exemplaren aanwezig zijn. - Inventarisatie met fuiken Grote modderkruipers kunnen ook worden aangetoond door gebruik te maken van fuiken. Er zijn verschillende typen fuiken bruikbaar. De fuiken worden geplaatst in delen van de watergang waar open water is. Vooral smalle doorgangen door de vegetatie zijn effectieve plekken. Bij het plaatsen van de fuiken is het van groot belang dat de vleugels van de fuiken een groot deel van de bodem van de sloot afzetten, zodat de grote modderkruipers via de vleugels van de fuik de fuik inzwemmen. De fuiken moeten ten minste op enkele delen boven water komen te staan ter voorkoming dat amfibieën verdrinken. In zeer zuurstofloze omstandigheden kunnen ook grote modderkruipers verdrinken in een fuik doordat zij geen gebruik kunnen maken van darmademhaling. In die gevallen is de huidademhaling of de kieuwademhaling dermate slecht ontwikkeld dat zij onvoldoende zuurstof uit het water kunnen halen. 17

11 Fuiken werken vooral goed in het voorjaar tijdens de paaitrek. Na de praaitrek is de trefkans gering. In de paaiperiode moeten de fuiken over een periode van meerdere dagen of weken bemonsterd worden en de fuiken moet dagelijks worden gecontroleerd. Dit maakt de methode doorgaans arbeidsintensiever dan andere methoden. Het is geen goede methode om aanwezigheid ook uit te doen sluiten. Figuur 9: Op hoofdlijnen weergegeven de geschiktheid van perioden van inventariseren voor verschillende wijzen van inventariseren. - Zichtwaarnemingen Tijdens de actieve periode zijn de grote modderkruipers vaak ook s nachts waar te nemen met behulp van een sterke zaklamp. Er zal meerdere avonden moeten worden geïnventariseerd. Geschikte perioden zijn het vroege voorjaar (maart, april) en in oktober en november na de schoning van de watergangen. Het water moet helder zijn. Onbekend is of de methode effectief genoeg is om aanwezigheid ook uit te doen sluiten. Als de grote modderkruiper is aangetroffen in een watergang mag er vanuit gegaan worden dat in de betreffende watergang op alle plekken die daarvoor geschikt zijn, ook voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de grote modderkruiper aanwezig zijn, evenals de essentiële omgeving die nodig is om deze plekken als zodanig te laten functioneren. Hetzelfde geldt voor de ondiepe watergangen die in verbinding staan met de watergang waarin de grote modderkruiper werd aangetroffen. Groepen van grote modderkruipers overwinteren vaak in diepere delen van watergangen. Deze diepere delen zijn mogelijk wel in beeld te brengen. Periode van inventariseren In figuur 9 wordt de geschiktheid van perioden voor inventariseren voor de verschillende inventarisatiewijzen aangegeven. Ook buiten deze perioden kan worden geïnventariseerd, maar dan zal meer onderzoeksinspanning verricht moeten worden (zoals meerdere veldbezoeken aan eenzelfde watergang, meer lengte aan watergangen inventariseren in een gebied). Het vooraf vastleggen van waar zich de diepere delen van een watergang bevinden, kan in de uitvoering van activiteiten voordeel opleveren. Als bekend is op welke locaties zich de diepere plekken in de watergang bevinden, dan kunnen bepaalde werkzaamheden in de ondiepere delen mogelijk toch in de winterperiode worden uitgevoerd. Deze ondiepere delen kunnen dan vrij van grote modderkruipers zijn Bepaal de omvang van de populatie Als een ontheffing of een verklaring van geen bedenkingen nodig is voor het uitvoeren van de activiteiten, is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in het effect van de activiteiten is op de gunstige staat van instandhouding van de populatie van de grote modderkruiper. Er moet in beeld gebracht worden hoe groot de populatie van grote modderkruiper is, hoe deze zich ontwikkelt en op hoeveel exemplaren van de grote modderkruiper de activiteit effect zal hebben en daarmee welk effect op de populatie optreedt. Er zijn meerdere mogelijkheden om de populatie van de grote modderkruiper in beeld te brengen. Per project is dit maatwerk, dat door een grote modderkruiperdeskundige uitgevoerd moet worden. Het kan nodig zijn om ook in de directe omgeving van het eigenlijke plangebied de aanwezigheid van de grote modderkruiper in beeld te brengen. De omvang van die omgeving is per project maatwerk, maar zal veelal in de orde van een straal van 1,5 kilometer liggen

12 De verspreiding, de omvang en kwaliteit van het leefgebied van de grote modderkruiper kan in beeld gebracht worden. Dit kan het beste gebeuren op het niveau van de lokale populatie door aan te geven welke watergangen in het watersysteem (bijvoorbeeld een polder) in welke mate in potentie geschikt zijn voor de grote modderkruiper. Daarbij kunnen ook het aantal aangetroffen exemplaren meegenomen worden. In de winter of tijdens zomerdroogte zijn de aantallen grote modderkruipers in een gebied mogelijk eenvoudiger in beeld te brengen dan in andere perioden van het jaar. In de winterperiode en tijdens zomerdroogte clusteren ze namelijk bij elkaar in diepere delen van watergangen, in de buurt van duikers en dergelijke, terwijl ze in andere perioden meer verspreid in de watergangen aanwezig zijn. Figuur 10: de effecten op de staat van instandhouding van de grote modderkruiper in een gebied is mede afhankelijk van de ligging van het gebied binnen de populatie van de grote modderkruiper. Toelichting in tekst Ook kan bij ingrijpende projecten uitgebreid populatieonderzoek nodig zijn door de verspreiding van en het aantal grote modderkruipers in de diverse leeftijdsklassen (lengteklassen) in het betreffende watersysteem in beeld te brengen. De verdeling van de lengteklassen geeft een indicatie hoe het met de populatie gesteld is en of er regelmatig voortplantingssucces aanwezig is. 20 Voor alle beschikbare onderzoeksmethoden geldt dat het bepalen van een exacte populatieomvang niet mogelijk is, zelfs niet met een grote en herhaalde inspanning van bijvoorbeeld 5 bezoeken. Om later het effect van de uit te voeren activiteit op de gunstige staat van instandhouding van de grote modderkruiper aan te geven, is het van belang in beeld te brengen hoeveel optimaal en overig geschikt leefgebied er aanwezig is en hoe dat ten opzichte van elkaar gelegen is. Daarbij kan de mate van algemeenheid (in klassen zeldzaam, algemeen, zeer algemeen) van de soort binnen dit beoordeelde gebied worden aangegeven. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen op welk niveau (lokaal, regionaal, landelijk) de gunstige staat van instandhouding beoordeeld moet worden. Met behulp van de inventarisatiegegevens kan ook in beeld gebracht worden hoe de populatie het gebied gebruikt: betreft het plangebied een onderdeel van een netwerkpopulatie, is het gebied een belangrijke schakel in dat netwerk, zijn er barrières, et cetera. In grote lijnen kunnen drie situaties gelden (figuur 10): 1. er is sprake van een gebied van dusdanige omvang en kwaliteit dat er zich op langere termijn een duurzaam levensvatbare populatie kan bevinden 2. er is sprake van een gebied waar zich een levensvatbare populatie bevindt, de duurzaamheid op langere termijn hiervan is alleen mogelijk als dit gebied in verbinding is met andere gebieden/ populaties 3. er is sprake van een gebied waar zich geen duurzame populatie kan bevinden, maar het gebied maakt wel deel uit van een netwerk aan gebieden, die gezamenlijk wel een op langere termijn duurzame populatie mogelijk maken. Meer inzicht in de populatieontwikkeling ter plekke kan mogelijk worden verkregen door tevens gebruik te maken van tot 10 à 15 jaar oude ecologische relevante verspreidingsgegevens uit bijvoorbeeld de NDFF of inventarisatierapporten. 2.3 Het bepalen van de effecten van de activiteiten Het bepalen of de voorgenomen activiteiten tot een overtreding leiden, is per project maatwerk en moet gebeuren door een deskundige die hiermee aantoonbaar ervaring heeft. Om de effecten van de voorgenomen activiteiten te bepalen, is het noodzakelijk om eerst goed te beschrijven wat deze activiteiten gaan inhouden. Er zal onder meer, bij voorkeur ook op kaart, in beeld gebracht moeten worden op welke locaties in het gebied de activiteiten plaats gaan vinden. Daarnaast zal het nodig zijn om aan te geven wanneer in het jaar, wanneer op de dag en gedurende welke periode ze uitgevoerd gaan worden. Ook kan het relevant zijn om in beeld te brengen welke machines of welke materialen gebruikt gaan worden. Tevens kan in beeld worden gebracht waar en wanneer bepaalde maatregelen worden genomen ten gunste van de grote modderkruiper Het bepalen van de beschadiging, vernieling of verstoring van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen Het onderzoek moet onderbouwd aangeven of de functionaliteit van de voortplantingsplaatsen tijdens en na uitvoer van de activiteiten gegarandeerd kan worden. Hiervoor is het nodig om de volgende zaken in beeld te brengen: de locaties van de vaste voortplantingsplaatsen en rustplaatsen en de bijbehorende (essentiële) functionele leefomgeving. Bij de grote modderkruiper betreft dit de locaties van het geschikte habitat in de watergang waarin de grote modderkruiper is aangetroffen en de daarmee in verbinding staande ondiepe watergangen, welke activiteiten plaats gaan vinden, op welke plekken, op welk moment, de wijze van uitvoering, en dergelijke, waar en wanneer welke maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper worden genomen, zowel tijdens de uitvoeringsfase als de gebruiksfase. Met behulp van deze gegevens kan een grote modderkruiperdeskundige aangeven in welke mate er door de activiteiten een achteruitgang in de ecologische functionaliteit, op welk moment en al dan niet 21

13 tijdelijk, van de aanwezige voortplantingsplaatsen en/of de rustplaatsen gaat optreden. Het bepalen of de functionaliteit in het geding komt is per project maatwerk. Aantasting van de functionaliteit kan aan de orde zijn als het geschikte habitat waar de grote modderkruiper in voorkomt in kwantiteit of kwaliteit voor de grote modderkruiper afneemt, waardoor dit niet meer de functie van voortplantingsplaats of rustplaats kan vervullen. Het is ter beoordeling van het bevoegd gezag of er sprake is van aantasting van de functionaliteit van de voortplantingsplaats of rustplaats. Er kan sprake zijn van verstoring van een voortplantingsplaats of van een rustplaats als deze plaatsen fysiek, al dan niet voorlopig, wel in stand blijven, maar de activiteiten wel tot gevolg hebben dat de betreffende functie niet of minder goed vervuld kan worden. Dit kan onder meer gebeuren door aanwezigheid van mensen, gebruik van materieel of wellicht door effecten van geluid of licht. Of er een negatief effect optreedt is afhankelijk van de intensiteit, duur en frequentie van de herhaling van de verstoring en van het moment waarop de verstoring plaatsvindt. hoofdstuk 3 voor voorbeelden) Het bepalen van of er eitjes van grote modderkruipers beschadigd of vernield worden Als activiteiten leiden tot aantasting of vernietiging van functioneel leefgebied kan worden aangenomen dat er ook eitjes van de grote modderkruiper beschadigd of vernield worden. Dit geldt alleen als deze activiteiten plaatsvinden in de periode dat er eitjes aanwezig kunnen zijn. Het beschadigen en vernielen van eitjes is mogelijk te voorkomen door het niet uitvoeren of door het op een andere wijze of plek uitvoeren van de activiteiten, door het toepassen van zorgplichtmaatregelen en door het nemen van maatregelen gericht op de grote modderkruiper (zie hoofdstuk 3 voor voorbeelden). Het verbod richt zich op het opzettelijk beschadigen en vernielen van een voortplantingsplaats of rustplaats. In het juridisch kader behorende bij dit kennisdocument wordt de term opzettelijk nader uitgelegd. Het is ter beoordeling van het bevoegd gezag of er sprake is van opzettelijke verstoring. Een hulpmiddel of er effecten optreden is de effectindicator (zie natura2000/effectenindicatorsoorten.aspx? subj=soorten). De effectindicator geeft niet aan in welke mate er effect optreedt. Van belang is om in het onderzoek navolgbaar te onderbouwen welk effect de activiteiten hebben en of het om een tijdelijk of permanent effect gaat. Het beschadigen, vernielen of verstoren van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen kan op verschillende manieren mogelijk voorkomen worden. Bijvoorbeeld door het op een andere wijze of plek uitvoeren van de activiteiten, door het toepassen van zorgplichtmaatregelen of door het nemen van maatregelen gericht op de grote modderkruiper (zie hoofdstuk 3 voor voorbeelden). Ook door het afzien van het uitvoeren van de activiteiten op de betreffende plek kan dit voorkomen worden Het bepalen van of er grote modderkruipers opzettelijk worden gedood Het bepalen of er opzettelijk door een activiteit grote modderkruipers worden gedood is in alle gevallen maatwerk waarvoor een grote modderkruiperdeskundige moet worden ingeschakeld. Men moet zich altijd aan de zorgplicht houden, waarmee onder meer wordt bedoeld dat opzettelijk doden en verwonden zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Het doden of verwonden van grote modderkruipers kan aan de orde zijn bij bijvoorbeeld machines waar water mee opgezogen wordt, zoals bij machines die bij baggeren worden gebruikt. Ook kan dit aan de orde zijn bij bouwwerken zoals gemalen, waar water doorheen geleid wordt. Hierbij kunnen meer of minder grote modderkruipers mee gezogen worden en daarbij gewond of gedood worden. Meer indirect kunnen grote modderkruipers worden gedood als een watergang gedempt wordt of tijdelijk droog gaat vallen. Hetzelfde geldt als de kwaliteit van het water te slecht wordt, bijvoorbeeld doordat het door de activiteiten zuurstofloos of te zout wordt of als er giftige stoffen worden geloosd. 22 Het doden of verwonden van grote modderkruipers is mogelijk te voorkomen door het niet uitvoeren of door het op een andere wijze of plek uitvoeren van de activiteiten, door het toepassen van zorgplichtmaatregelen en door het nemen van maatregelen gericht op de grote modderkruiper (zie 23

14 3 Mogelijke maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper In dit hoofdstuk staat een aantal maatregelen ten gunste van de grote modderkruiper genoemd die in aanmerking kunnen komen als bij de uitvoering van de voorgenomen activiteiten een overtreding van een verbodsbepaling gaat optreden. Door het nemen van één of meer van die maatregelen is het mogelijk om negatieve effecten van de activiteiten te verkleinen en mogelijk te voorkomen. Naast de genoemde maatregelen geldt in alle gevallen dat er ook oplossingen liggen in andere niet nader omschreven alternatieven voor de uit te voeren activiteiten. Zo kan het beschermen van een oever wellicht ook op een andere wijze dan met een harde beschoeiing. Ook het niet uitvoeren van de activiteiten behoort tot de mogelijkheden om negatieve effecten op de grote modderkruiper te voorkomen. Hetzelfde geldt voor het verplaatsen van de activiteiten naar een gebied waar geen effecten op de grote modderkruiper zullen optreden. In alle gevallen is maatwerk mogelijk. In samenspraak met een grote modderkruiperdeskundige moet worden bepaald wanneer, waar, welke en hoeveel maatregelen in het specifieke project getroffen moeten worden. Mogelijk komen er ook maatregelen in aanmerking die hier niet genoemd worden, maar die door de grote modderkruiperdeskundige wel als effectief worden gezien. Het toepassen van die maatregelen is mogelijk. Het is van belang op schrift een goede onderbouwing te geven waarom de te nemen maatregelen in het specifieke geval effectief zullen zijn. 3.1 Werken buiten kwetsbare perioden Maatregel Het uitvoeren van de activiteiten buiten de kwetsbare perioden van de grote modderkruiper. Een deskundige op het gebied van grote modderkruipers kan aangeven of de activiteiten plaats kunnen vinden. De kwetsbare perioden van de grote modderkruiper zijn de voortplantingsperiode en de winterrustperiode (figuur 11). Ook perioden waarin watergangen door droogte zonder water komen te staan kunnen tot de kwetsbare periode van de grote modderkruiper worden gerekend. De kwetsbare periode van de voortplanting loopt van april tot en met augustus. De kwetsbare periode van de winterrust loopt van november tot en met maart. Vooral kritisch zijn de momenten dat de luchttemperatuur onder het vriespunt ligt of als er ijs aanwezig is in de watergang. In de zomerperiode zijn de perioden dat de watertemperatuur boven de 25 graden Celsius komen kritisch. De genoemde perioden kunnen eerder of later beginnen of eindigen, afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en afhankelijk van de meteorologische omstandigheden voorafgaand aan of tijdens de werkzaamheden. Figuur 11: Op hoofdlijnen weergegeven de kwetsbare perioden van de grote modderkruiper. 24 De te nemen maatregelen kunnen meer algemeen van aard zijn, ze kunnen gericht zijn op het zorgvuldig handelen, maar het kunnen ook mitigerende of compenserende maatregelen zijn. Het verwachte succes van de maatregel moet zeker of met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vooraf vaststaan. Als de staat van instandhouding in het geding komt door de activiteiten, kan voor een maatregel worden gekozen die gericht is op het handhaven van een gunstige staat van instandhouding en die al aanwezig is én functioneert voordat de activiteiten met het negatieve effect plaats gaan vinden. De te nemen maatregelen moeten in verhouding staan tot het effect van de ingreep. Veelal zal een kleine ingreep slechts een gering aantal exemplaren treffen en is er veel vergelijkbare habitat in de directe omgeving aanwezig. In dat geval behoeft een relatief beperkt aantal aanvullende maatregelen te worden uitgevoerd. Een kleine ingreep kan echter ook een groot aantal exemplaren treffen. Bijvoorbeeld als een hele populatie vernietigd wordt. In dat geval zal meer gedaan moeten worden. De in dit hoofdstuk beschreven maatregelen bieden een houvast en vormen een hulpmiddel bij het samenstellen van maatregelen om de effecten op de grote modderkruiper te verminderen dan wel te voorkomen. Als monitoring aan de orde is moet het uitgevoerde onderzoek (inventarisatie, effectbepaling) als nulmeting bruikbaar zijn. Dit vraagt extra aandacht bij het beschrijven van de gehanteerde methodiek in de bij de ontheffingsaanvraag te overleggen rapportage, omdat het onderzoek later herhaald moet kunnen worden, mogelijk ook door partijen die niet bij dit eerste onderzoek betrokken zijn geweest. De meest gunstige periode voor het uitvoeren van activiteiten die invloed hebben op de gehele watergang zijn de maanden september en oktober (figuur 12), mits de luchttemperatuur tussen de nul en de 25 graden ligt. In deze periode vindt er geen ei-afzetting plaats, de jonge grote modderkruipers zijn opgegroeid en de volwassen exemplaren zijn nog actief. Vooral in de winterperiode zijn mogelijk grote delen van een watergang grote modderkruiper vrij. In agrarisch gebied betreft dit de periode van het winterpeil. Vooral bij aanvang van de periode met winterpeil bevatten zijsloten weinig tot geen water en dan worden daar geen grote modderkruipers meer in verwacht. Het uitvoeren van activiteiten, zoals baggeren, is in de periode dat de watertemperatuur erg laag, maar boven nul is, mogelijk als vooraf goed in beeld gebracht is waar de grote modderkruipers zich op dat moment in groepen bijeen bevinden. Bij de activiteiten moeten deze plekken worden ontzien. 25

15 Figuur 12: Op hoofdlijnen weergegeven de perioden waarin activiteiten al dan niet uitgevoerd kunnen worden. voorkomen te ontzien. Vooral in de winterperiode zijn grote delen van de watergang grote modderkruiper vrij : in deze delen kunnen de activiteiten op dat moment worden uitgevoerd de kopse kanten van doodlopende watergangen, bijvoorbeeld de laatste 10 meter, te ontzien de vegetatie 10 à 20 centimeter boven de bodem te maaien. In het groeiseizoen van de vegetatie is dit een minder effectieve oplossing om het doorstroomprofiel te handhaven. Aanbevolen wordt de fasering in ruimte en tijd in een werkplan vast te leggen. Bij projecten met een groot ruimtebeslag gebeurt dit bij voorkeur voor de gehele polder of het watersysteem waarin de activiteiten plaatsvinden. Bij het opstellen van het werkplan moet rekening worden gehouden met de plekken waar de (kern)populaties van de grote modderkruipers aanwezig zijn in het gebied. Een deskundige op het gebied van grote modderkruipers stelt het werkplan op. Faseren van de activiteiten door het eerst het ene watersysteem of polder en later een ander watersysteem of polder aan te pakken, is geen effectieve maatregel. Bij de grote modderkruiper is het ook geen effectieve maatregel om bij hoge slootdichtheden eerst de ene sloot en later de volgende sloot onderhanden te nemen. Bij het opzetten van het waterpeil kan er gekozen worden voor het geleidelijk opzetten van het waterpeil over een langere periode. Kader maatregel: Behoud functionaliteit, waarborgen staat van instandhouding Figuur 13: Voorbeeld van gefaseerd schonen (bron: Fabrice Ottburg/Alterra). 3.2 Faseren activiteiten in ruimte en tijd Maatregel Door activiteiten gefaseerd in de ruimte en tijd uit te voeren, kan er voor worden gezorgd dat er voor de grote modderkruiper op elk moment voldoende geschikte habitat aanwezig is waar voortplanting en overwintering plaats kan vinden. Het in de tijd en de ruimte gefaseerd uitvoeren van de activiteiten, zoals bij (achterstallig) schonen en baggeren, is van groot belang. Vanuit de delen die gehandhaafd blijven heeft de populatie de mogelijkheid te herstellen na een tijdelijke achteruitgang veroorzaakt door de activiteiten. Er moet bij voorkeur op elk moment op minimaal 25 % van de oppervlakte van watergangen voldoende geschikt habitat in de watergang voor de grote modderkruiper aanwezig zijn. Het veroorzaken van een tijdelijke achteruitgang van de populatie is juridisch gezien zonder ontheffing niet toegestaan. 26 Per project is maatwerk mogelijk, bijvoorbeeld door: binnen een watergang van minder dan 4 meter breed de activiteiten aan de ene kant van de watergang wel (figuur 13) en aan de andere kant minstens één jaar later uit te voeren binnen een watergang van meer dan 4 meter breed de activiteiten alleen in het middendeel van de watergang uit te voeren en daarbij de beide oeverkanten te ontzien door minimaal 1 meter uit de beide oevers te blijven binnen de watergang de activiteiten over een lengte van 200 meter wel en minstens één jaar later over de volgende 200 meter de activiteiten uit te voeren binnen de watergang de plekken waar volgens het onderzoek veel grote modderkruipers 27

16 3.3 Verbeteren voortplantingshabitat in bestaand leefgebied maatregel Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande watergangen als voortplantingshabitat voor grote modderkruipers. Van belang is dit tijdig en buiten de invloedsfeer van de activiteiten te realiseren. Kader maatregel Behoud functionaliteit, waarborgen staat van instandhouding Door het beheer of de inrichting van bestaande watergangen aan te passen kan de habitatkwaliteit voor grote modderkruipers verbeterd worden van marginaal naar optimaal habitat. Hierdoor kunnen deze watergangen (binnen enkele jaren) meer voortplantingsplaatsen per oppervlakte of lengte herbergen. 3.4 Verbeteren overwinteringshabitat in bestaand leefgebied maatregel Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande watergangen als overwinteringshabitat voor grote modderkruipers. Dit moet tijdig gerealiseerd zijn en moet buiten de invloedsfeer van de activiteiten plaatsvinden. Een deskundige op het gebied van grote modderkruipers moet aangeven welke verbeteringsmaatregelen uitgevoerd moeten worden. Mogelijke maatregelen om de kwaliteit van de voortplantingshabitat te verbeteren voor de grote modderkruiper zijn bijvoorbeeld: plekken te creëren die optimaal kunnen dienen als paaiplaats of als plek voor het opgroeien van de nog jonge grote modderkruipers. Dat kan bijvoorbeeld door het realiseren van ondiepe zones zoals bij natuurvriendelijke oevers (figuur 14), die zowel tijdens winterpeil als zomerpeil functioneren en ondiep water bevatten maatregelen te nemen om de waterkwaliteit te verbeteren watergangen in gebieden met dynamisch peil (deels) af te dammen zodat het water langer vastgehouden wordt. Er moet daarbij rekening worden gehouden dat de modderlaag niet te dik mag worden. Bij het realiseren van ondiepe delen wordt het afgeraden om de waterbodem met een bak af te schuiven of grond te storten. Dit kan leiden tot het bedelven van grote modderkruipers en bovendien wordt het water (tijdelijk) troebel waardoor ecologische waarden achteruit kunnen gaan. Figuur 14: Voorbeeld realiseren diepere delen in een watergang voor overbrugging perioden met vorst of droogte. In het ondiepe deel moet het waterpeil fluctueren tussen de 10 en 30 centimeter water. In veengebieden is dit geen duurzame oplossing, omdat de diepe delen binnen een jaar vollopen met bagger (bron: Fabrice Ottburg/Alterra). De kwaliteit van bestaande watergangen als overwinteringsgebied kan worden vergroot door het maken van diepere plekken in de watergang (figuur 14). Deze plekken moeten van dusdanige diepte zijn dat ze niet volledig tot de bodem bevriezen in langdurige perioden met strenge vorst. Het maken van diepere delen kan ook in aanmerking komen als er door de werkzaamheden of activiteiten tijdelijk (hooguit enkele dagen) minder gunstige omstandigheden gaan ontstaan in het zomerseizoen. De grote modderkruipers kunnen dan naar deze diepere plekken vluchten. Het realiseren van delen van voldoende diepte is in veengebieden minder zinvol, omdat deze delen binnen een jaar vollopen met bagger. In die situaties is het beter om de aanvullende maatregelen te richten op het opheffen van barrières van de mogelijkheden voor migratie naar bestaande diepe delen toe. Kader maatregel Behoud functionaliteit, waarborgen staat van instandhouding 3.5 Aanpassen werkwijze of werkvolgorde Maatregel De werkwijze wordt zodanig aangepast dat de hoeveelheid grote modderkruipers die nadeel ondervinden zo beperkt mogelijk zal zijn. De wijze van uitvoering moet zodanig gekozen zijn dat de hoeveelheid grote modderkruipers die nadeel ondervinden zo beperkt mogelijk zal zijn. Aangegeven moet worden dat in de specifieke situatie de gekozen methode de beste is voor de grote modderkruiper. Bij het uitvoeren van activiteiten, zoals achterstallig baggeren en dempen, heeft het de voorkeur om te werken in de richting van het open water. De grote modderkruipers hebben dan de kans om te vluchten, mits de activiteiten met een dusdanige lage snelheid worden uitgevoerd dat de modderkruipers de tijd hebben om de activiteiten voor te blijven. Bij activiteiten waarbij bijvoorbeeld het waterpeil (tijdelijk) verlaagd wordt, kunnen vooraf diepere delen gemaakt worden waar de grote modderkruipers naar toe kunnen vluchten om de tijdelijk minder gunstige omstandigheden te overbruggen. 28 Mogelijk kan bij de aanleg van een ondiepe oever door aanpassing van de werkvolgorde verstoring van het watermilieu voorkomen worden. Er wordt daarbij gestart met het realiseren in het droge van het 29

17 ondiepe deel. Door een klein dammetje aangrenzend aan de watergang nog in stand te houden, wordt voorkomen dat er al direct tijdens de werkzaamheden water vanuit de watergang het nieuwe deel in stroomt en dat het water in de watergang vertroebeld wordt. Als de graafwerkzaamheden van het ondiepe deel afgerond zijn, wordt als laatste het tussenliggende dammetje verwijderd door het weg te trekken richting het nieuw gegraven deel. Als op deze wijze gewerkt wordt kunnen de werkzaamheden het gehele jaar door plaatsvinden, omdat er geen verstoring van het watermilieu plaatsvindt. Deze wijze van werken heeft ook nadelige punten: mogelijk dat machines meerdere malen het terrein in moeten en dat er met deze machines gereden gaat worden over al ingerichte delen. Daarom zal deze werkwijze vooral bij het realiseren van smallere oeverzones over korte lengten in aanmerking komen, bijvoorbeeld bij slootkruisingen (figuur 15). Ook moet de stevigheid van de oever zich lenen tot deze werkwijze. laag bagger te verwijderen moeten er 2 tot 4 rondes plaatsvinden. Een ander belangrijk voordeel is dat door het gericht afzuigen van bagger ook andere ecologische waarden minder worden aangetast, omdat de ecologisch interessante locaties, zoals de oeverzones en de vegetatierijke zones, ontzien kunnen worden. Figuur 15: Werking van de baggerpomp geplaatst aan een tractor (bron: Theo de Jong). Kader maatregel Zorgplicht/zorgvuldig handelen, behoud functionaliteit 3.6 Aanpassen werkapparatuur Maatregel Er wordt bij de uitvoering van de activiteiten apparatuur gebruikt waarmee de hoeveelheid grote modderkruipers die nadeel ondervinden zo beperkt mogelijk zal zijn. De apparatuur welke gebruikt wordt bij de activiteiten moet zodanig gekozen zijn dat de hoeveelheid grote modderkruipers die nadeel ondervinden zo beperkt mogelijk zal zijn. Bij bijvoorbeeld het (achterstallig) baggeren of schonen van watergangen, kunnen er afhankelijk van het type werkapparatuur meer of minder grote modderkruipers met het te verwijderen materiaal mee afgevoerd worden. Aangegeven moet worden dat in de specifieke situatie de gekozen methode de beste is voor de grote modderkruiper. Ongeacht de apparatuur waarmee gewerkt gaat worden heeft het altijd de voorkeur om de activiteiten buiten de kwetsbare periode en gefaseerd in de tijd en de ruimte uit te voeren, bijvoorbeeld door eerst een deel van een gebied aan te pakken en pas een volgend jaar het andere deel. Met een hydraulische (grijp-)kraan met een graafbak of poliepgrijper. Bij dit type materieel wordt de bagger uit de watergang gehaald en vervolgens uitgespreid over het land of afgevoerd via een kiepauto. Een hydraulische kraan kan ook drijvend, bijvoorbeeld op een ponton, op het water gebruikt worden, waarbij de bagger in een baggerschuit wordt geplaatst en vervolgens over het water kan worden afgevoerd. Deze methode is vaak vrij rigoureus van aard met als nadeel dat het vrij grote gevolgen kan hebben op alle ecologische waarden van de watergang. De in te zetten apparatuur is afhankelijk van de dikte van de baggerlaag of de dichtheid aan vegetatie in de watergang. Welke apparatuur wordt ingezet is ook afhankelijk van de bodemstructuur en het watertype en van de bereikbaarheid van de watergang over land of water. Dit maakt dat per gebied en per project maatwerk noodzakelijk is. Bij de keuze van het in te zetten materieel moet er op gelet worden dat grote modderkruipers tijdig kunnen vluchten naar de delen van de watergang die niet behandeld worden, of als dat niet mogelijk is, dat de dieren alsnog kunnen ontsnappen of opgepakt worden uit het afgevoerde materiaal. Met een schuifboot met verstelbare vleugels. Een schuifboot schuift de bagger richting een punt waar een hydraulische (grijp-)kraan, een zuiger of pomp de bagger uit de watergang verwijdert. Nadeel van het gebruik van de schuifboot is dat alle aanwezige ecologische waarden aangetast kunnen worden. Als de schuifboot in combinatie met een zuiger en pomp wordt gebruikt mist deze werkwijze de voordelen van de zuiger en pompmethode, maar blijven de nadelen van de schuifboot aanwezig. Het wordt afgeraden om te werken met (bagger)apparaten met vleugels die materiaal naar binnen schuiven (zie figuur 16). Deze apparaten hebben tot gevolg dat ook de vissen door de baggerpomp gaan, omdat de vissen niet kunnen vluchten. Baggeren kan in hoofdlijnen op de volgende manieren worden uitgevoerd: Met een zuiger en pomp, al dan niet voorzien van schroefkop, geplaatst op een tractor (figuur 15), boot of ponton. De zuigmond van maximaal 1 meter breed kan gericht gebruikt worden om daar te baggeren waar de bagger verwijderd moet worden. Bagger (en water) worden of op het land gespoten, in een kiepauto gestort of afgevoerd via een slang naar een baggerdepot. Voordeel van deze methode is dat er geen vertroebeling van het water optreedt. Ook wordt er slechts een deel van de bodem gebaggerd. Bagger die aanwezig is op de andere delen in de watergang, zakt naar de gebaggerde sleuf en wordt bij een volgende baggerbeurt verwijderd. Om bij achterstallig beheer een dikke Het schonen van een watergang met een maaikorf met open spijlen is niet altijd even effectief. Het maaisel hoopt zich op en de open bak gaat daardoor als een gesloten bak fungeren waardoor met het materiaal ook de grote modderkruipers worden verwijderd

18 Kader maatregel Zorgplicht/zorgvuldig handelen, behoud functionaliteit Figuur 16: Effecten van de baggerpomp met of zonder vleugels (bron: Fabrice Ottburg/Alterra). 3.8 Wegvangen en verplaatsen grote modderkruipers Maatregel De aanwezige grote modderkruipers in de watergang worden weggevangen en verplaatst naar geschikt habitat buiten de invloedsfeer van de activiteiten. Het doden van grote modderkruipers kan worden voorkomen door de grote modderkruipers weg te vangen en te verplaatsen naar geschikt habitat buiten de invloedsfeer van de activiteiten. Het is daarbij van belang dat de grote modderkruipers zonder langdurige tussentijdse opslag worden verplaatst. Het wegvangen kan gebeuren door het achtereenvolgens nemen van de volgende maatregelen, onder begeleiding van een deskundige op het gebied van grote modderkruipers: Afhankelijk van de lengte van de te dempen watergang is het nodig om deze op te delen in compartimenten van 100 à 200 meter. Bij brede watergangen en grote waterpartijen kunnen deze wateren voorafgaand aan het compartimenteren eerst vanuit het midden verondiept en vervolgens gedempt worden, waarbij een vier meter brede oeverzone gespaard wordt. De waterdiepte moet tot 30 à 40 centimeter verlaagd worden. De aanwezige grote modderkruipers moeten afgevangen worden. Aangezien de grote modderkruiper zich vaak diep in de bodem bevindt, moet dit doorzoeken en wegvangen accuraat gebeuren. De in de watergang aanwezige modder wordt uit de watergang uitgeschept en dun uitgespreid op het land en direct gecontroleerd op nog aanwezige exemplaren van de grote modderkruiper. De afgevangen exemplaren moeten zo snel mogelijk in de (nieuw gerealiseerde) watergangen met geschikt leefgebied geplaatst worden. Monitoring van de effectiviteit van de genomen maatregelen kan aan de orde zijn Aanpassen van gemalen en dergelijke Maatregel Er worden bij het bouwen en in gebruik hebben van gemalen en watercentrales maatregelen genomen in de vorm van bijvoorbeeld vispassages, visgeleidingsystemen en/of viswering waardoor het doden en verwonden van grote modderkruipers door de aanwezige pompen wordt voorkomen. Bij het in gebruik hebben van de pompen van gemalen en centrales kunnen grote modderkruipers worden meegezogen met het water waardoor ze of verwond of gedood kunnen worden. Er zijn diverse mogelijkheden om dit te voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van visweringsystemen voor het inlaatpunt. Ook veroorzaakt het ene type pomp meer slachtoffers dan het andere type. Over het algemeen lijken vijzelpompen en centrifugaalpompen een lagere mortaliteit teweeg te brengen dan open schroefpompen. Per project zal maatwerk aan de orde zijn. Een deskundige op het gebied van grote modderkruipers moet betrokken worden bij de afweging voor welk type systeem wordt gekozen. Kader maatregel: Zorgplicht/zorgvuldig handelen Bij activiteiten die zich over een klein deel van de watergang uitstrekken is een compartiment ter grootte van die lengte voldoende. Vanwege de beperkte oppervlakte waar de ingreep plaatsvindt, volstaat vaak een plek op beperkte afstand (maximaal 50 à 100 meter) verwijderd van de werklocatie waar de dieren teruggeplaatst kunnen worden. Ook is het mogelijk om in de winter de grote modderkruipers weg te vangen in de periode dat de watertemperatuur laag, maar boven nul is. Voorafgaand moet eerst goed in beeld gebracht zijn waar de grote modderkruipers zich op dat moment in groepen bijeen bevinden. Op deze plekken, vaak de diepere delen in watergangen of bij duikers en dergelijke, kunnen de grote modderkruipers effectief weggevangen worden, omdat ze zich daar dan in grotere aantallen bij elkaar bevinden terwijl in de rest van de watergang vrijwel geen grote modderkruiper aanwezig zal zijn. Het wegvangen moet gebeuren op een dag waarop het water ijsvrij is en de luchttemperatuur boven het vriespunt ligt. Over de effectiviteit van het verplaatsen van afgevangen grote modderkruipers naar bestaande watergangen met geschikt habitat zijn serieuze twijfels vanwege mogelijke concurrentie met de in de bestaande watergang al aanwezige grote modderkruipers. Om deze reden kan het van belang zijn de effectiviteit van het wegvangen en verplaatsen te monitoren. Het verbeteren van de kwaliteit van het leefgebied, zodat er meer exemplaren per oppervlakte aanwezig kunnen zijn, heeft de voorkeur boven het actief verplaatsen van grote modderkruipers 33

19 Kader maatregel: Zorgplicht/zorgvuldig handelen, waarborgen staat van instandhouding 3.9 Op de kant gebrachte grote modderkruipers terugzetten maatregel Op de kant gebracht materiaal wordt direct nagezocht op de aanwezigheid van grote modderkruipers. De gevonden exemplaren worden teruggeplaatst in de watergang. Bij bijvoorbeeld baggeren of schonen kunnen met het afgevoerde materiaal ook grote modderkruipers op de kant terecht komen. Deze kunnen hierdoor sterven. Dit kan worden voorkomen door het materiaal uit de watergang direct na het op de kant brengen na te zoeken op aanwezige exemplaren, en deze terug te zetten in de watergang (figuur 17). Er moet gezocht worden voordat vogels de kans krijgen ze op te eten. Figuur 17: voorbeeld van het zoeken naar grote modderkruipers in uitgespreide modder uit de te dempen watergang (bron: Bureau Viridis). terecht komen en die mogelijk ook effectief zijn om te voorkomen dat er grote modderkruipers worden gedood of verwond: Door gebruik te maken van aangepast materieel kan worden voorkomen dat er grote modderkruipers op de kant terecht komen. Mogelijk is het effectiever om de grote modderkruipers direct voorafgaand aan de werkzaamheden met behulp van elektrovisserij weg te vangen dan het nazoeken van op de kant gebracht materiaal. Mogelijk dat het buiten de actieve periode van de grote modderkruiper uitvoeren van activiteiten die de watervegetatie beïnvloeden, zoals achterstallig schonen, een goede methode is. De soort houdt zich dan beperkt op in de watervegetatie. Bij de genoemde methoden met een nog een onzekere effectiviteit kan monitoring nodig zijn. Kader maatregel: Zorgplicht/zorgvuldig handelen 3.10 Realiseren van nieuw leefgebied Maatregel Er wordt nieuw leefgebied gerealiseerd van vergelijkbare lengte of oppervlakte en van een voor de grote modderkruiper vergelijkbare of betere kwaliteit als hetgeen verloren gaat door de activiteiten. Er kan nieuw leefgebied voor grote modderkruipers worden gerealiseerd door het graven van nieuwe watergangen. Deze watergangen moeten een gelijke of betere kwaliteit voor de grote modderkruiper hebben of krijgen. De nieuw aan te leggen watergangen moeten bij voorkeur passend zijn bij de structuur en kenmerken van het omliggende landschap. Dit nieuwe leefgebied (figuur 18) moet voldoende van omvang zijn om de populatie in stand te houden. Afhankelijk van de situatie zal bekeken moeten worden of er een vergelijkbare of grotere lengte en oppervlakte aan water gerealiseerd moet worden of dat er met minder volstaan kan worden. De nieuwe watergangen moeten bij voorkeur grenzen aan het leefgebied van bestaande populaties en van daaruit bereikbaar zijn. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat het vele jaren kan duren voordat de nieuwe watergang geschikt is voor de grote modderkruiper. Het functioneren van een nieuwe watergang kan bespoedigd worden door (een deel van) de aanwezige modderbodem en vegetatie van een te dempen watergang te verplaatsen naar de nieuw aangelegde watergang. Het is van belang dat het nieuwe leefgebied tijdig voor de uitvoering van de activiteiten is gerealiseerd. Houd bij het realiseren van nieuw leefgebied rekening met de geringe concurrentiekracht van de grote modderkruiper ten opzichte van de andere vissoorten door een dusdanig milieu te creëren waar de grote modderkruiper zich in thuis voelt, maar de andere soorten niet. Bij voorkeur worden dan watergangen met gedeelten van voldoende ondiepte gecreëerd. Het afzoeken van het op de kant gebrachte materiaal is arbeidsintensief en daarmee duur. Deze maatregel wordt gezien als een maatregel in het licht van de zorgplicht. Er zijn twijfels of deze maatregel in alle gevallen zinvol is in het licht van het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de populatie ter plekke. In de praktijk is de maatregel in projecten waarbij veel watergangen aan de orde zijn, moeilijk uitvoerbaar. Als de watergang waar de activiteiten plaatsvinden slechts een zeer gering aantal grote modderkruipers herbergt en deel uit maakt van een gebied met veel grote modderkruipers, moet proportioneel gehandeld worden. Hierbij kan gedacht worden aan kwaliteitsverbetering van bestaande watergangen buiten de invloedsfeer van de activiteiten, bijvoorbeeld door aanleg van natuurvriendelijke oevers, en het verplaatsen van de weggevangen exemplaren naar deze delen. 34 Het heeft de voorkeur om maatregelen te nemen die voorkomen dat grote modderkruipers op het land Een grote modderkruiperdeskundige moet aangeven hoe het nieuwe leefgebied ingericht gaat worden. 35

20 Kader maatregel: Waarborgen staat van instandhouding Figuur 18: Voorbeeld van maken van geschikt nieuw leefgebied voorafgaand aan het dempen van watergangen (bron: Fabrice Ottburg/Alterra). de aan te leggen dam kan aanvullend een dieper deel worden uitgegraven als overwinteringshabitat. Het verbinden van twee watergangen met elkaar door het tussenliggende land weg te graven. Het verbinden van twee leefgebieden door tussenliggend ongeschikt leefgebied geschikt te maken voor de grote modderkruiper. Figuur 19: Goede en foute wijze van aanleg van een duikerbuis in een dam (bron: Ottburg en De Jong, 2006, Alterra- Bureau Viridis) Herstellen of behouden van de onderlingeverbondenheid van leefgebieden Maatregel Er worden voorzieningen aangebracht die het voor grote modderkruipers mogelijk maken om barrières in watergangen te passeren. Diverse activiteiten kunnen tot gevolg hebben dat delen van het leefgebied van de grote modderkruiper van elkaar gescheiden worden. Hierdoor kan de gunstige staat van instandhouding mogelijk niet behouden blijven. De te nemen maatregelen zijn per project en gebied maatwerk. Mogelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld: Het aanbrengen van een duiker in een (nieuwe) dam kan een maatregel zijn om de verbinding tussen twee gebieden met grote modderkruipers in stand te houden. De duiker moet bij voorkeur zo aangelegd worden dat deze voor ongeveer ¾ gevuld zijn met water en ¼ met lucht. De duikerbuizen moeten bij voorkeur aan de binnenzijde een minimale doorsnede hebben van 70 centimeter. Bij de aanleg moet gelet worden op de geleidende werking van de constructie, om zo vissen in de richting de duiker te leiden (figuur 19). Dit vergroot de passeerbaarheid. De beide openingen van de duiker moeten zich op gelijke hoogte bevinden. In de onmiddellijke nabijheid van Bij het nemen van maatregelen die de barrièrewerking teniet doen moet aandacht geschonken worden aan de geringe concurrentiekracht van de grote modderkruiper ten opzichte van andere vissoorten. Bestaand leefgebied moet door de te nemen maatregelen niet bereikbaar worden voor deze concurrerende vissoorten. Kader maatregel: Behoud functionaliteit, waarborgen staat van instandhouding 3.12 Herstellen of behouden van isolatie van leefgebied Maatregel Er worden voorzieningen aangebracht die bestaand leefgebied van de grote modderkruiper onbereikbaar of ongeschikt maken voor andere vissoorten 37

21 De grote modderkruiper is, vanwege de mogelijke concurrentie met andere vissoorten, gebaat bij het behoud van een bepaalde mate van isolatie van zijn leefgebied. Als de activiteiten tot gevolg hebben dat deze isolatie verdwijnt zijn maatregelen noodzakelijk. De te nemen maatregelen zijn per project en gebied maatwerk. Mogelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld: Het isoleren van bepaalde delen van het gebied of van een watergang, door het creëren van een barrière waardoor de andere vissoorten het gebied niet zullen koloniseren, bijvoorbeeld met een moerasdrempel. Het er voor zorgen dat er gebieden bij hoog water niet gevoed worden door (rivier)water bij het introduceren van peildynamiek, zoals bij projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier, of bij het verhogen van het peil Het aanleggen van ondiepe sloten die voor de andere vissoorten geen geschikt leefmilieu vormen. De gebieden moeten groot genoeg zijn om de populatie in stand te houden. activiteiten moeten aantoonbaar volgens dit protocol worden uitgevoerd. In een ecologisch werkprotocol staat omschreven welke maatregelen getroffen worden om effecten op beschermde soorten te voorkomen. Ook staat erin hoe te handelen als deze effecten toch optreden. Er staat onder andere in vermeld: in welke periode gewerkt moet worden welke activiteiten op welke locatie(s) en op welk moment plaatsvinden welke maatregelen worden genomen en wat daarmee wordt gerealiseerd voor de grote modderkruiper wanneer begeleiding door een grote modderkruiperdeskundige noodzakelijk is wie die grote modderkruiperdeskundige is en wat de deskundige exact gaat doen. Kader maatregel: Waarborgen staat van instandhouding Kader maatregel: Zorgplicht/zorgvuldig handelen 3.13 Inschakelen grote modderkruiperdeskundige Maatregel De activiteiten worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van vissen in het algemeen en grote modderkruipers in het bijzonder. Het bevoegd gezag verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis moet te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO-niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt natuurwetgeving, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, Sovon, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of -bescherming. Kader maatregel: Zorgplicht/zorgvuldig handelen Opstellen ecologisch werkprotocol Maatregel Een grote modderkruiperdeskundige stelt een ecologisch werkprotocol op. Dit ecologische werkprotocol moet op de locatie aanwezig zijn en de inhoud moet bij de betrokken werknemers bekend zijn. De 39

22 4 Activiteiten: effecten en te nemen maatregelen In dit hoofdstuk staat van een aantal veelvoorkomende activiteiten een indicatie van mogelijke negatieve effecten op de grote modderkruiper. Ook staat hier bij welke activiteiten welke maatregel of maatregelen veelal in aanmerking komen. Dit gebeurt op hoofdlijnen. Elk project en gebied is uniek: maatwerk kan en is noodzakelijk. 4.1 Effecten van verschillende typen activiteiten Verschillende typen activiteiten zullen andere effecten tot gevolg hebben. Belangrijk is het schaalniveau waarop de activiteiten zich afspelen en op welke wijze de grote modderkruiper negatief beïnvloed wordt. Voor de grote modderkruiper kan dan in grote lijnen de volgende driedeling worden gemaakt: activiteiten die zich over een grote oppervlakte afspelen: een groot deel van of een gehele polder of watersysteem activiteiten die zich afspelen op het niveau van één of slechts enkele watergangen activiteiten die zich op slechts een beperkt deel van een watergang plaatsvinden. Activiteiten die over een grote oppervlakte of lengte aan watergangen plaatsvinden hebben meestal effect op een zeer groot aantal voortplantingsplaatsen en winterverblijfplaatsen. Vaak zal het niet mogelijk is om van elke verblijfplaats de functionaliteit te behouden. Door deze activiteiten moet rekening gehouden worden met sterfte van een groot aantal grote modderkruipers als er geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. De effecten op de staat van instandhouding van de populatie kunnen groot zijn. Deze laatste effecten kunnen verminderd worden door de activiteiten gefaseerd in ruimte en tijd uit te voeren. kunnen zijn. Activiteiten die de isolatie van een watergang opheffen kunnen ervoor zorgen dat een populatie minder levensvatbaar wordt door de ontstane toegankelijkheid van het gebied voor andere vissoorten. Bij gemalen kunnen er aanzienlijke aantallen grote modderkruipers sterven doordat ze meegezogen worden. Een lozingspunt kan uiteindelijk effect hebben op een groot gebied en op een groot aantal exemplaren. Activiteiten die zich op een kleine plek afspelen, kunnen dus ook grote effecten hebben op de grote modderkruiper. Onbekend is of trillingen veroorzaakt door bijvoorbeeld heiwerkzaamheden, machines of motoren van boten, effecten op de grote modderkruiper opleveren. Hetzelfde geldt voor effecten van lichtbronnen. Hier zijn in dit kennisdocument dan ook geen maatregelen voor beschreven. Bij activiteiten waarbij dit speelt kan een grote modderkruiperdeskundige onderbouwen of er wel of geen effecten optreden. 4.2 In aanmerking komende maatregelen bij verschillende typen activiteiten Afhankelijk van het type activiteit en de grootte van het gebied waar de activiteit plaatsvindt, is het toepassen van één of meer van de maatregelen die genoemd zijn in hoofdstuk 3 effectief. In de tabel van figuur 20 staat indicatief aangegeven bij een groot aantal veel voorkomende activiteiten welke maatregelen vrijwel altijd, welke vaak en welke meestal niet van toepassing zijn om negatieve effecten te vermijden of zoveel mogelijk te verminderen. Elk gebied en alle activiteiten zijn uniek. De maatregelen die genomen worden betreffen altijd maatwerkmaatregelen. Afwijken van de genoemde maatregelen kan dan ook. Een onderbouwing waarom gekozen wordt voor (andere) maatregelen is noodzakelijk. Deze onderbouwing kan door een grote modderkruiperdeskundige worden geleverd. Activiteiten die plaatsvinden op een beperktere ruimtelijke lengte of oppervlakte, in de orde van grootte van één watergang, hebben veelal op een groot aantal voortplantingsplaatsen of winterverblijfplaatsen effect. Vaak zal het niet mogelijk zijn om van elke verblijfplaats de functionaliteit te behouden. De effecten op de staat van instandhouding van de populatie zijn vaak beperkt. Hier kunnen effecten verminderd worden door binnen de watergang de activiteiten gefaseerd in ruimte en tijd uit te voeren. Vooral bij dempen of tijdelijk droogvallen van de watergang kunnen de effecten nog aanzienlijk zijn. Verlagen van het waterpeil kan tot gevolg hebben dat ondiepe zones droogvallen, diepere plekken te ondiep worden voor overwintering of dat delen van elkaar geïsoleerd van elkaar komen te liggen. Bij tijdelijke drooglegging is van belang hoe lang die duurt: als de drooglegging langer dan een enkele dag duurt dan is het vergelijkbaar met dempen. Droogzetting van een watergang in de winterperiode is funest voor de grote modderkruiper. 40 Werkzaamheden die slechts een ruimtebeslag hebben van enkele meters zullen in het algemeen weinig voortplantingsplaatsen of winterverblijfplaatsen aantasten of vernietigen. Vaak zullen de getroffen exemplaren op een gemakkelijke manier een andere plek in dezelfde watergang kunnen vinden. De effecten op de populatie zijn veelal marginaal. Extra aandacht vragen wel de activiteiten die ter hoogte van een diepere plek in de watergang plaatsvinden waar zich grote aantallen overwinterende grote modderkruipers kunnen bevinden. Ook verdienen de activiteiten die een watergang afsluiten speciale aandacht, omdat deze een populatie kunnen opknippen in twee deelpopulaties die minder levensvatbaar 41

23 Figuur 20: Indicatie van welke type maatregelen in aanmerking komen bij verschillende activiteiten, afhankelijk van de grootte van het gebied waar de activiteit wordt uitgevoerd en de impact van de maatregel; xx = vrijwel altijd van toepassing, x = vaak van toepassing, o = vrijwel nooit van toepassing 42 43

Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis

Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis Versie 2.0, december 2014 Grote Modderkruiper Misgurnus fossilis Soortenstandaard Versie 2.0 December 2014

Nadere informatie

Kleine modderkruiper Cobitis taenia

Kleine modderkruiper Cobitis taenia Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Kleine modderkruiper Cobitis taenia Versie 2.0, december 2014 Kleine modderkruiper Cobitis taenia Soortenstandaard Versie 2.0 December 2014 Inhoud

Nadere informatie

Grote modderkruiper Misgurnus fossilis

Grote modderkruiper Misgurnus fossilis Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Grote modderkruiper Misgurnus fossilis Grote modderkruiper Misgurnus fossilis Soortenstandaard Maart 2014 Inhoud Inleiding 3 Deel 1 De grote modderkruiper

Nadere informatie

Bittervoorn Rhodeus amarus

Bittervoorn Rhodeus amarus Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Bittervoorn Rhodeus amarus Versie 2.0, december 2014 Bittervoorn Rhodeus amarus Soortenstandaard Versie 2.0 December 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding

Nadere informatie

Kleine modderkruiper Cobitis taenia

Kleine modderkruiper Cobitis taenia Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Kleine modderkruiper Cobitis taenia Kleine modderkruiper Cobitis taenia Soortenstandaard Maart 2014 Inhoud Inleiding 3 Deel 1 De kleine modderkruiper

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

Heikikker Rana arvalis

Heikikker Rana arvalis Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument Heikikker Rana arvalis Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

Kamsalamander Triturus cristatus

Kamsalamander Triturus cristatus Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl Kennisdocument Kamsalamander Triturus cristatus Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

Rugstreeppad Bufo calamita Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl

Rugstreeppad Bufo calamita Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 Kennisdocument Rugstreeppad Bufo calamita info@bij12.nl Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

Poelkikker Rana lessonae Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl

Poelkikker Rana lessonae Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 Kennisdocument Poelkikker Rana lessonae info@bij12.nl Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

Bittervoorn Rhodeus amarus

Bittervoorn Rhodeus amarus Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Bittervoorn Rhodeus amarus Bittervoorn Rhodeus amarus Soortenstandaard Maart 2014 Inhoud Inleiding 3 Deel 1 De bittervoorn 5 1 Ecologische informatie

Nadere informatie

Levendbarende hagedis Zootoca vivipara

Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Poelkikker Rana lessonae

Poelkikker Rana lessonae Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Poelkikker Rana lessonae Versie 2.0, december 2014 Poelkikker Rana lessonae Soortenstandaard Versie 2.0 December 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding

Nadere informatie

Soortenstandaarden Juridisch kader. Versie 1.0, oktober 2014

Soortenstandaarden Juridisch kader. Versie 1.0, oktober 2014 Soortenstandaarden Juridisch kader Versie 1.0, oktober 2014 Juridisch kader Soortenstandaarden Versie 1.0 Oktober 2014 Inleiding 3 1 Wettelijke bescherming en beoordelingskader 5 2 De zorgplicht en het

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen

Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen Notitie Contactpersoon B. (Berto) van Dam Datum 25 augustus 2014 Kenmerk N001-1225645ERT-efm-V02-NL Resultaten nader onderzoek vissen en ecologisch werkprotocol sloten Zuidplasweg te Zevenhuizen 1 Inleiding

Nadere informatie

Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola

Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl Kennisdocument Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Zandhagedis Lacerta agilis

Zandhagedis Lacerta agilis Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl Kennisdocument Zandhagedis Lacerta agilis Versie 1.0, juli 2017 bij12.nl Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Rugstreeppad Bufo calamita

Rugstreeppad Bufo calamita Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Rugstreeppad Bufo calamita Versie 2.0, december 2014 Rugstreeppad Bufo calamita Soortenstandaard versie 2.0 December 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding

Nadere informatie

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager,

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Talis Sietse Jager Postbus 628 6500 AP NIJMEGEN Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 wnb@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Kerkuil Tyto alba. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12.

Kerkuil Tyto alba. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12. Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument Kerkuil Tyto alba Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer 2 Inleiding

Nadere informatie

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Stichting Intermaris A. Slot Postbus 554 1620 AN HOORN NH Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl 9 februari

Nadere informatie

Levendbarende hagedis Zootoca vivipara

Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Versie 2.0, december 2014 Levendbarende hagedis Zootoca vivipara Soortenstandaard versie 2.0 December 2014

Nadere informatie

Steenuil Athene Noctua

Steenuil Athene Noctua Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument Steenuil Athene Noctua Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer

Nadere informatie

Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. P. Koppejan Postbus AJ WEESP. Datum 6 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. P. Koppejan Postbus AJ WEESP. Datum 6 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. P. Koppejan Postbus 380 1380 AJ WEESP Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn Elburgweg 59, Apeldoorn Datum: 21-10-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: P3959 Aanleiding en doel Aan de Elburgweg te Apeldoorn worden twee kippenschuren

Nadere informatie

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016 PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016 Contactpersonen IRIS BAIJENS Arcadis Nederland B.V. Postbus 264 6800 AG Arnhem Nederland 2 INHOUDSOPGAVE ONDERBOUWING

Nadere informatie

Buizerd Buteo buteo. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12.

Buizerd Buteo buteo. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12. Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument Buizerd Buteo buteo Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer 2 Inleiding

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen Dienst Regelingen Team Natuur Conny Krutzen Martijn van Opijnen Vleermuizen in de stad 4 september 2012 In deze presentatie 1. Over Dienst Regelingen 2. Flora- en faunawet, Wabo 3. Vleermuizen en de wet

Nadere informatie

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí Ondernemend Nederland > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Gemeente Midden-Delfland P.A. van den Heuvel Postbus 1 2636 ZG SCHIPLUIDEN GEMEENTE üntv.bev. Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl

Nadere informatie

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin De grote modderkruiper uitgepeild Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin Karakteristieken grote modderkruiper Lang flexibel lichaam (max lengte circa 30 cm) Darm ademhaling, larven hebben uitwendige kieuwen

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Soortenstandaards handreiking voor te nemen maatregelen

Soortenstandaards handreiking voor te nemen maatregelen Soortenstandaards handreiking voor te nemen maatregelen Informatie bijeenkomst soortprotocollen en soortenstandaards 13 juni 2013, 13.00-17.00 uur Toon Zwetsloot (DLG) 1 Ontheffingspraktijk Flora- en Faunawet

Nadere informatie

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk J. Tijssen Postbus AK BODEGRAVEN. Datum 21 juni 2017 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk J. Tijssen Postbus AK BODEGRAVEN. Datum 21 juni 2017 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Gemeente Bodegraven-Reeuwijk J. Tijssen Postbus 401 2410 AK BODEGRAVEN Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 wnb@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele Butersdijk nabij nummer 21, Lettele Datum: 12-3-2014 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6546 Aanleiding en doel Aan de Butersdijk, nabij

Nadere informatie

Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier

Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier Ecologisch werkprotocol Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4a, 3329 KH Dordrecht Ecologisch Adviesbureau

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht Notitie Contactpersoon Datum 16 december 2016 Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van de gemeente Utrecht heeft Tauw onderzoek gedaan

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol dempen watergangen Sport- en Werklandschap Meerpaal

Ecologisch werkprotocol dempen watergangen Sport- en Werklandschap Meerpaal Notitie Contactpersoon Carolien Wegstapel Datum 6 mei 2011 Kenmerk N001-4789562CAW-kmi-V01-NL Ecologisch werkprotocol dempen watergangen Sport- en Werklandschap Meerpaal 1 Inleiding In het kader van de

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen Datum: 30-08-2014 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2014/30.08 Versie:

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet BEM1605644 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 28-11-2016 ZK16004958 Beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora-

Nadere informatie

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen

HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN. Broedvogels & vleermuizen HABITATSCAN DIEPENBROCKLAAN Broedvogels & vleermuizen Adviesbureau E.C.O. Logisch Nieuwerkerk a/d IJssel, 14-2-2017 VERANTWOORDING Opdrachtgever: Gemeente Voorschoten Contactpersoon: R. Pitlo Adres: Leidseweg

Nadere informatie

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.143

Nadere informatie

Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus CE UTRECHT. Datum 28 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Doedens,

Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus CE UTRECHT. Datum 28 juni 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Doedens, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Gemeente Utrecht R. Doedens Potbus 16200 3500 CE UTRECHT Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 wnb@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Kamsalamander Triturus cristatus

Kamsalamander Triturus cristatus Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Kamsalamander Triturus cristatus Kamsalamander Triturus cristatus Soortenstandaard Maart 2014 Inhoud Inleiding 3 Deel 1 De kamsalamander 5 1 Ecologische

Nadere informatie

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden Veldonderzoek vissen Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden In opdracht van: Adviescentrum Metaal 29 mei 2015 Colofon 2015 Laneco / Adviescentrum Metaal Tekst en samenstelling: Ing. T. Brouwer

Nadere informatie

Resultaten onderzoek steenuil en kerkuil Hoge Wei te Oosterhout. Kader

Resultaten onderzoek steenuil en kerkuil Hoge Wei te Oosterhout. Kader Resultaten onderzoek steenuil en kerkuil Hoge Wei te Oosterhout Datum : 5 september 2016 Projectnummer : 16-0080 Opdrachtgever : KlokBouwOntwikkeling bv Postbus 40018 6504 AA Nijmegen Opgesteld door :

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

De Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming Consequenties voor gemeenten De Wet natuurbescherming Omgevingsdienst West-Holland, Leiden, 28-1-2016 Wim Heijligers m.m.v. Vincent Wisgerhof Opbouw presentatie 1. Natuurbeschermingswetgeving; bescherming

Nadere informatie

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus 2001 2400 CA ALPHEN AAN DEN RIJN Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam

Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk. Notitie. Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam Aanvullend onderzoek huismussen t Haantje Midden in Rijswijk Notitie Juni 2017 P17-087/W1321 Auteur: M.E.Dubbeldam Natuur-Wetenschappelijk Centrum 078-6213921 nwcadvies@nwcadvies.nl www.nwcadvies.nl Aanvullend

Nadere informatie

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst John Mulder Colofon Mulder,J.(2018): Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. Ecologisch Adviesbureau Mulder, Beemte Broekland. Opdrachtgever: dhr. H. Visscher. Status

Nadere informatie

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora 6 8934 CJ LEEUWARDEN Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl.toek.kg

Nadere informatie

Onderzoek rugstreeppad. Hazerswoude-Dorp. In opdracht van Ballast Nedam

Onderzoek rugstreeppad. Hazerswoude-Dorp. In opdracht van Ballast Nedam Onderzoek rugstreeppad Hazerswoude-Dorp In opdracht van Ballast Nedam 2015 Ecologisch Adviesbureau Viridis bv, Culemborg Ecologisch Adviesbureau Viridis bv Beesdseweg 3-18 4104 AW Culemborg T: 0345 753

Nadere informatie

Zandhagedis Lacerta agilis

Zandhagedis Lacerta agilis Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Zandhagedis Lacerta agilis Versie 2.0, december 2014 Zandhagedis Lacerta agilis Soortenstandaard versie 2.0 December 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

DAS Meles meles. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12.

DAS Meles meles. Kennisdocument. Versie 1.0, juli Leidseveer SB Utrecht. t f bij12. Leidseveer 2 3511 SB Utrecht t 085-486 22 22 f 085-486 22 33 info@bij12.nl bij12.nl Kennisdocument DAS Meles meles Versie 1.0, juli 2017 Dit is een publicatie van BIJ12 Inhoudsopgave Leeswijzer 2 Inleiding

Nadere informatie

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus 101 5900 MA VENLO Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer

Nadere informatie

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee,

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan 12 3744 PA BAARN Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 wnb@rvo.nl Aanvraagnummer

Nadere informatie

Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola

Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola Versie 2.0, december 2014 Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola Soortenstandaard versie 2.0

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Hoofdstuk 3, ontheffing soorten overig Datum besluit : 4 mei 2017 Onderwerp : Wet natuurbescherming - 2017-000741 - gemeente

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Soortenstandaard. Buizerd Buteo buteo. Versie 2.0, december 2014

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Soortenstandaard. Buizerd Buteo buteo. Versie 2.0, december 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Buizerd Buteo buteo Versie 2.0, december 2014 Buizerd Buteo buteo Soortenstandaard versie 2.0 december 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding 4 1 De

Nadere informatie

Somnium Real Estate B.V. W. van der Velden Postbus AB RIJNSBERGEN. Datum 1 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Somnium Real Estate B.V. W. van der Velden Postbus AB RIJNSBERGEN. Datum 1 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Somnium Real Estate B.V. W. van der Velden Postbus 69 4890 AB RIJNSBERGEN Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 40219 8004 DE Zwolle Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD Postbus 40219 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Staat van Instandhouding bepalen. & de rol van vrijwilligers

Staat van Instandhouding bepalen. & de rol van vrijwilligers Staat van Instandhouding bepalen & de rol van vrijwilligers Foto: Erik Korsten Herman Limpens namens vleermuisteam Wnb: verbodsbepalingen 3.2. Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn Artikel 3.5 1.Het

Nadere informatie

Landschap Overijssel G. Brouwer Popenallee KW DALFSEN. Datum 18 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Brouwer,

Landschap Overijssel G. Brouwer Popenallee KW DALFSEN. Datum 18 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Brouwer, > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Landschap Overijssel G. Brouwer Popenallee 39 7722 KW DALFSEN Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof 75 3151 GC HOEK VAN HOLLAND Ondernemend Nederland Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T

Nadere informatie

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 Resultaatgericht /gedragscode Doelgericht Werkwijze gericht Resultaatgericht d.m.v. maatlatten Abundantie

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Inventarisatie naar beschermde vissoorten M. van Straaten 2013 Opdrachtgever Gemeente Edam Volendam G&G advies 2013 Versie Datum Concept 19 4 2013 Eindrapport 3 6

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol werkzaamheden Harselaar west, Barneveld

Ecologisch werkprotocol werkzaamheden Harselaar west, Barneveld Notitie Contactpersoon Jeroen Nagtegaal Datum 4 september 2015 Kenmerk N001-1229182JNA-kmi-V01 Ecologisch werkprotocol werkzaamheden Harselaar west, Barneveld Voor u ligt een ecologisch werkprotocol om

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Tffiv Ecologisch Adviesbureau NWC Noorderelsweg 4A 3329 KH Dordrecht Tel: 078-6.21.39.21 Fax:078-6.21.00.99 veen@nwcadvies.nl www.nwcadvies.nl Ecologisch werkprotocol Wegvangen van kleine modderkruipers

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

!  # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, .,,,,,! ! " # $! % & %(#(#%) *+,,, &-,".,,,,! 1 Inleiding Het plangebied is gelegen op de hoek van het perceel Werkensedijk 69 en de Monnikenhoef te Werkendam. Ter plaatse is in de huidige situatie een voormalig

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

waarom uitgebreid inventariseren ecologie & cultuur

waarom uitgebreid inventariseren ecologie & cultuur waarom uitgebreid inventariseren ecologie & cultuur Inleiding Bij de uitvoering van een project of bij het beheer van een terrein is vaak een inventarisatie van de aanwezige natuurwaarden nodig. Die inventarisatie

Nadere informatie

Steenuil Athene Noctua

Steenuil Athene Noctua Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Steenuil Athene Noctua Versie 2.0, december 2014 Steenuil Athene noctua Soortenstandaard Versie 2.0 december 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding 4

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Ecologisch werkprotocol Lommerrijk 23 Lelystad Locatie en werkzaamheden Lommerrijk 23 ligt aan de noordwestzijde van Lelystad, in de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. Het plangebied is aangegeven

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 3, ontheffing soorten Datum besluit : 6 april 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming - 2017-016696

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Doelgroep: medewerkers provincie en omgevingsdiensten Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken Najaar 2016,

Nadere informatie