Hof van Cassatie van België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hof van Cassatie van België"

Transcriptie

1 5 JUNI 2008 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N NMBS HOLDING, naamloze vennootschap, met zetel te 1060 Brussel, Frankrijkstraat 85, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan, tegen LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1030 Brussel, Haachtsesteenweg 579, bus 40, verweerder, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051 Gent, Driekoningenstraat 3, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan.

2 5 JUNI 2008 C N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 3 juni 2005 gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk. Afdelingsvoorzitter Robert Boes heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiseres voert in haar verzoekschrift een middel aan. Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 33, al. 2, 36, 40, al. 1, 109, 144, 145, 149 en 190 van de Grondwet; - het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten; - artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek; - artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek en het algemeen rechtsbeginsel van de nietterugwerkende kracht van wetten; - artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995; - de artikelen 1 en 2, 1, van de wet van 21 november 1989 en artikel 2b) van de wet van 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen; - artikel 4 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen; - artikel 29 van de wet van 16 maart 1968 betreffende politie over het wegverkeer, zoals ingevoegd bij artikel 1 van de wet van 9 juni 1975; - artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zoals van kracht op 3 juli 1997; - de artikelen 20.1 en 20.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; - artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;

3 5 JUNI 2008 C N/3 - artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden. Aangevochten beslissingen Bij vernietiging van het vonnis a quo, veroordeelt het bestreden vonnis de eiseres tot betaling van een bedrag van ,94 euro, meer compensatoire en moratoire interesten. Het aangevochten vonnis steunt op volgende redenen (vonnis, p. 4-5): Krachtens artikel 29bis WAM-wet heeft ieder slachtoffer van een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de WAM-wet betrokken is, recht op vergoeding van alle schade die voortvloeit uit lichamelijke letsels en kan hij een rechtstreekse vordering instellen tegen de WAM-verzekeraar van de eigenaar, houder of bestuurder van het betrokken rijtuig. Indien artikel 29bis WAM-wet van toepassing is, dan is (de eiseres) objectief aansprakelijk voor het ongeval en kan (de verweerder), als gesubrogeerde in de rechten van het slachtoffer, van (de eiseres) de terugbetaling vorderen van alle aan Bert Pattyn uitgekeerde bedragen. 2. Volgens (de eiseres) kan (de verweerder) niet artikel 29bis WAM-wet inroepen alleen al omdat het treinongeval in casu geen verkeersongeval is in de zin van artikel 2, 1, WAM-wet. De overweg waarop de aanrijding gebeurd is maakt immers geen deel uit van de openbare weg. Overeenkomstig artikel 2, 1, van de WAM-wet verstaat men onder het begrip openbare weg die terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben er te komen. De rechtbank is van oordeel dat het ongeval wel degelijk op de openbare weg gebeurd is en een verkeersongeval is in de zin van artikel 2, 1, WAM-wet (lees: artikel 29bis WAMwet) omdat weggebruikers op de plaats van de aanrijding de overweg kunnen kruisen en die plaats toegankelijk is voor het publiek. 3. De betwisting tussen partijen spitst zich verder toe op het begrip motorrijtuig, zoals omschreven in artikel 29bis van de WAM-wet, en waaraan volgens (de eiseres) een trein niet zou beantwoorden. Aangezien het ongeval zich voorgedaan heeft op 3 juli 1997 is de WAM-wet van toepassing van voor de wijziging van 19 januari In die oude versie van de wet werden ongevallen met een trein uitgesloten uit het toepassingsgebied van de WAM-wet. (De verweerder) wijst op een arrest van het (Grondwettelijk Hof) van 15 juli 1998 waarin beslist werd dat de uitsluiting van voertuigen die aan spoorstaven gebonden zijn uit het toepassingsgebied van de WAM-wet ongrondwettig is. Bovendien verwijst (de verweerder) naar een arrest van het (Grondwettelijk Hof) van 10 december 2003 dat

4 5 JUNI 2008 C N/4 artikel 29bis van de WAM-wet ongrondwettig verklaarde inzoverre die bepaling in een uitsluiting voor spoorvoertuigen voorziet én in zoverre het in die gevallen niet in een vergoedingsplicht voor de eigenaar van de trein voorziet. Volgens (de verweerder) hebben die arresten een werking erga omnes en kan (hij) zich op die arresten beroepen om de volledige terugbetaling van alle uitgekeerde bedragen van (de eiseres) terug te vorderen. (De eiseres) stelt echter dat de rechtbank zich niet op die arresten kan beroepen om artikel 29bis WAM-wet toe te passen omdat er in die arresten niet staat dat er op (de eiseres) een vergoedingsplicht rust en omdat die arresten slechts een werking inter partes hebben. (De eiseres) dringt aan om eventueel een nieuwe prejudiciële vraag aan het (Grondwettelijk Hof) te stellen omtrent de al dan niet ongrondwettigheid van de oude versie van artikel 29bis WAM-wet. Hoewel rechtscolleges in principe niet gebonden zijn door de uitspraak van het (Grondwettelijk Hof) en over de ongrondwettelijkheid van artikel 29bis WAM-wet opnieuw een prejudiciële vraag kunnen voorleggen aan het (Grondwettelijk Hof), dienen deze rechtscolleges, wanneer ze terzake geen prejudiciële vraag aan het (Grondwettelijk Hof) willen stellen, zich te voegen naar de beslissing van het voorliggend arrest. Een rechtscollege is immers niet verplicht zich opnieuw tot het (Grondwettelijk Hof) te wenden, tenzij indien dit rechtscollege de interpretatie van het (Grondwettelijk Hof) in vraag wenst te stellen. Bij gebrek aan verdere wetgevende verduidelijking kan de rechter in een gelijkaardige zaak, zelfs zonder wijziging van de oude versie van artikel 29bis WAM-wet, oordelen dat degene die het slachtoffer is van een verkeersongeval waarbij een trein betrokken is, vergoeding kan bekomen op grond van artikel 29bis WAM-wet (...). Aangezien dit geschil volkomen gelijkaardig is aan het geschil naar aanleiding waarvan een prejudiciële vraag werd gesteld door de Politierechtbank van Brussel bij vonnis van 8 december 1997 gaat de rechtbank niet in op het verzoek van (de verweerder) (lees de eiseres) om opnieuw een prejudiciële vraag aan het (Grondwettelijk Hof) te stellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat (de verweerder) conform artikel 29bis van de WAM-wet gerechtigd is om van (de eiseres) de terugbetaling te vorderen van de door haar gedane uitgaven. Grieven Eerste onderdeel Schending van artikel 149 van de Grondwet Het bestreden vonnis gaat ervan uit dat, bij gebrek aan verdere wetgevende verduidelijking, in een zaak gelijkaardig aan de zaak die reeds aan het (Grondwettelijk Hof) werd voorgelegd, zelfs zonder wijziging van de oude versie van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, de rechter kan oordelen dat het

5 5 JUNI 2008 C N/5 slachtoffer van een verkeersongeval waarbij een trein betrokken is, vergoeding kan verkrijgen op grond van voornoemd artikel 29bis. Het bestreden vonnis overweegt dat het huidige geschil volkomen gelijkaardig is aan het geschil naar aanleiding waarvan het arrest nr. 92/98 van 15 juli 1998 door het (Grondwettelijk Hof) is uitgesproken en dat de verweerder gerechtigd is om overeenkomstig voornoemd artikel 29bis van de eiseres de terugbetaling te vorderen van de door hem gedane uitgaven De eiseres heeft in haar conclusies een middel geformuleerd afgeleid uit de draagwijdte van het arrest van het (Grondwettelijk Hof) van 10 december 2003 (conclusie neergelegd op 10 mei 2004, p. 4-11; conclusie neergelegd op 28 december 2004, p. 2-4, conclusie gedagtekend van 28 februari 2005, p. 5-19). Samengevat komt het middel van de eiseres hierop neer dat uit het arrest nr. 158/2003 van het (Grondwettelijk Hof) van 10 december 2003 weliswaar volgt dat artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt omdat het geen vergoedingsplichtige aanduidt voor de gevallen waarin een aan spoorstaven gebonden voertuig betrokken is bij een ongeval met een zwakke weggebruiker. Maar het behoort, volgens de eiseres, niet aan de rechterlijke macht om deze discriminatie, die op verschillende wijzen kan worden rechtgezet, weg te werken door de eiseres als vergoedingsplichtige aan te duiden. Dit is enkel de taak van de wetgever. De eiseres heeft tevens gewezen op het verband tussen de arresten nr. 92/98 en nr. 158/2003 van het (Grondwettelijk Hof) Volgens artikel 149 van de Grondwet dient elk vonnis met redenen omkleed te zijn. Het bestreden vonnis schendt artikel 149 van de Grondwet doordat niet geantwoord wordt op het door de eiseres regelmatig voorgedragen omstandig middel volgens hetwelk voornoemd artikel 29bis, wanneer het van toepassing wordt verklaard op aan spoorstaven gebonden voertuigen, geen vergoedingsplichtige aanduidt en deze lacune in de wet niet kan worden weggewerkt door de rechter, maar slechts door de wetgever. Het motiveringsgebrek blijkt reeds voldoende uit het feit dat het bestreden vonnis in geen enkel opzicht, ook niet impliciet, antwoordt op voormeld middel van de eiseres in zoverre het steunt op de in de tekst van voornoemd artikel 29bis vastgestelde lacune in verband met de aanduiding van de vergoedingsplichtige. Tweede onderdeel Schending van de artikelen 33, al. 2, 36, 40, al. 1, 144 en 145 van de Grondwet, van het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten, van artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek, van de artikelen 1 en 2, 1, van de wet van 21 november 1989 en van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte

6 5 JUNI 2008 C N/6 aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april Artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, luidt: 1. Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade, alle schade veroorzaakt aan elk slachtoffer of zijn rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, vergoed door de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig deze wet. Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. Artikel 80 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen is van toepassing op deze schadevergoeding. Wanneer het ongeval evenwel door toeval gebeurde, blijft de verzekeraar tot vergoeding gehouden. De bepalingen van dit artikel zijn tevens van toepassing op de verkeersongevallen waarbij motorrijtuigen zijn betrokken die krachtens artikel 10 van deze wet vrijgesteld zijn van de verplichting tot verzekering en wanneer de eigenaars van die motorrijtuigen gebruik hebben gemaakt van die vrijstelling. Slachtoffers die een onverschoonbare fout hebben begaan die de enige oorzaak was van het ongeval, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid. Enkel de opzettelijke fout van uitzonderlijke ernst, waardoor degene die ze begaan heeft zonder geldige reden wordt blootgesteld aan een gevaar waarvan hij zich bewust had moeten zijn, is onverschoonbaar. Het bewijs van onverschoonbare fout is niet toegelaten ten aanzien van slachtoffers, jonger dan 14 jaar. Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken. 2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel. 3. Onder motorrijtuig moet worden verstaan ieder voertuig bedoeld in artikel 1 van deze wet met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen worden gebracht. 4. De verzekeraar of het gemeenschappelijk waarborgfonds treden in de rechten van het slachtoffer tegen de in gemeen recht aansprakelijke derden.

7 5 JUNI 2008 C N/7 De vergoedingen, die ter uitvoering van dit artikel werden uitgekeerd, zijn niet vatbaar voor beslag of schuldvergelijking met het oog op de vordering van andere vergoedingen wegens het verkeersongeval. 5. De regels betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid blijven van toepassing op alles wat niet uitdrukkelijk bij dit artikel wordt geregeld De vergoeding van het slachtoffer is, overeenkomstig paragraaf 1 van deze bepaling, gekoppeld aan minstens drie voorwaarden die in het bestreden vonnis aan de orde waren. - het moet gaan om een verkeersongeval; - waarbij een motorrijtuig betrokken is; - de in aanmerking te nemen schade wordt vergoed door de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig de wet van 21 november Het gaat zonder enige twijfel om cumulatieve voorwaarden Volgens het arrest van het (Grondwettelijk Hof) nr. 92/98 van 15 juli 1998 is het in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet dat, wanneer een ongeval zich voordoet met een zwakke weggebruiker op de openbare weg en ermee gelijkgestelde plaatsen, aan spoorstaven verbonden voertuigen niet als motorrijtuigen worden beschouwd door voornoemd artikel 29bis. Het feit dat het bestreden vonnis zich door dit arrest gebonden acht wordt niet door de eiseres bekritiseerd, maar wel de gevolgen die het bestreden vonnis aan dit arrest meent te mogen verbinden. Voor zover als nodig, laat de eiseres opmerken dat zij geen prejudiciële vraag heeft voorgesteld in verband met de grondwettigheid van voornoemd artikel 29bis en dat het bestreden vonnis dit ook niet diende af te wijzen. De overweging van het bestreden vonnis in dit verband is derhalve overtollig. Nogmaals, voor zover als nodig, merkt de eiseres op dat het bestreden vonnis ten onrechte het geschil naar aanleiding waarvan een prejudiciële vraag werd gesteld door de Politierechtbank van Brussel vergelijkt met het huidige geschil terwijl artikel 26, 2, al. 2, 2, van de Bijzondere Wet van 6 januari 1989 over het (Grondwettelijk Hof) stelt dat een rechtscollege niet gehouden is een prejudiciële vraag te stellen wanneer het (Grondwettelijk Hof) reeds uitspraak heeft gedaan op een vraag of een beroep met een identiek voorwerp Zoals ook in het arrest nr. 92/98 het geval was, hebben de prejudiciële vragen in het arrest 158/2003 van 10 december 2003 enkel betrekking op voornoemd artikel 29bis en niet op het toepassingsgebied van de wet van 21 november 1989 in het algemeen. Volgens het arrest van het (Grondwettelijk Hof) nr. 158/2003 van 10 december 2003:

8 5 JUNI 2008 C N/8 - is het in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet dat, wanneer een ongeval zich voordoet tussen een zwakke weggebruiker en een trein wanneer de trein van de openbare weg gebruikt maakt of de openbare weg gedeeltelijk kruist, de trein niet als een motorrijtuig wordt beschouwd door voornoemd artikel 29bis (zaak nr. 2570); - zijn treinen niet onderworpen aan de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ingesteld door de wet van 21 november 1989 (zaak nr. 2638, eerste prejudiciële vraag); - bevat voornoemd artikel 29bis een dubbele schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het, enerzijds, voertuigen die aan spoorstaven zijn gebonden uitsluit van het stelsel van vergoeding waarin het voorziet en anderzijds geen vergoedingsplichtige aanwijst voor de gevallen waarin de eerste discriminatie wordt rechtgezet door aan spoorstaven gebonden voertuigen wel tot het toepassingsgebied van voornoemd artikel 29bis te rekenen (zaak nr. 2638, eerste prejudiciële vraag) Uit het arrest nr. 92/98 (en tevens uit arrest nr. 158/2003 (zaak nr. 2570) van het (Grondwettelijk Hof) volgt dat de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet die voortvloeit uit het feit dat aan spoorstaven gebonden voertuigen niet als motorrijtuigen worden beschouwd in de zin van voornoemd artikel 29bis enkel kan worden rechtgezet door te beslissen dat deze aan spoorstaven gebonden voertuigen wel kunnen betrokken zijn bij een verkeersongeval in de zin van voornoemd artikel 29bis Voornoemd artikel 29bis, 1, bepaalt onder meer dat de in aanmerking te nemen schade aangericht door motorrijtuigen (in de zin van dit artikel, met inbegrip van aan spoorstaven gebonden voertuigen) wordt vergoed door de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig de wet van 21 november Artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen omschrijft motorrijtuigen als: rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden; al wat aan het rij- of voertuig is gekoppeld, wordt als een deel daarvan aangemerkt. Met motorrijtuigen worden gelijkgesteld, de door de Koning bepaalde aanhangwagens die speciaal gebouwd zijn om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld met het oog op het vervoer van personen of zaken Artikel 2, 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen bepaalt: Tot het verkeer op de openbare weg en op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen, worden motorrijtuigen alleen toegelaten indien de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe zij aanleiding kunnen geven, gedekt is door een verzekeringsovereenkomst die aan de bepalingen van deze wet voldoet en waarvan de werking niet is geschorst.

9 5 JUNI 2008 C N/9 De verplichting tot het sluiten van de verzekering rust op de eigenaar van het motorrijtuig. Indien een andere persoon de verzekering heeft aangegaan, is de verplichting van de eigenaar geschorst voor de duur van de overeenkomst die door de andere persoon is gesloten Gelet op artikel 1 van de wet van 21 november 1989 zijn aan spoorstaven gebonden rij- of voertuigen geen motorrijtuigen in de zin van deze wet. Artikel 2 van de wet van 21 november 1989 legt enkel aan motorrijtuigen zoals omschreven in artikel 1 van dezelfde wet de verplichting op een verzekering aan te gaan. Uit deze bepalingen kan niet worden afgeleid dat op de eigenaar van aan spoorstaven gebonden voertuigen de verplichting rust om een verzekering aan te gaan voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe zij aanleiding kunnen geven in geval van verkeer op de openbare weg en op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen. In zoverre voornoemd artikel 29bis verwijst naar de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig de wet van 21 november 1989 moet derhalve worden vastgesteld dat de wet van 21 november 1989, zoals van kracht ten tijde van het in het geding zijnde ongeval, geen dergelijke verzekeraar aanduidt om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken van de eigenaar, de bestuurder of de houder van een aan spoorstaven gebonden voertuig en voornoemd artikel 29bis in dergelijke gevallen evenmin een vergoedingsplichtige aanduidt Het bestreden vonnis houdt er, conform het arrest nr. 92/98 van het (Grondwettelijk Hof), rekening mee dat aan spoorstaven gebonden voertuigen als motorrijtuig in de zin van voornoemd artikel 29bis moeten worden beschouwd kunnen betrokken zijn bij een verkeersongeval. Het bestreden vonnis oordeelt dat, bij gebrek aan verdere wetgevende verduidelijking, in een zaak gelijkaardig aan de zaak die reeds aan het (Grondwettelijk Hof) werd voorgelegd, zelfs zonder wijziging van de oude versie van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, de rechter kan oordelen dat degene die het slachtoffer is van een verkeersongeval waarbij een trein betrokken is, vergoeding kan verkrijgen op grond van voornoemd artikel 29bis. Het bestreden vonnis houdt geen rekening met het arrest nr. 158/2003 van het (Grondwettelijk Hof), waarin de door de eiseres opgeworpen lacune in voornoemd artikel 29bis met betrekking tot de aanduiding van een vergoedingsplichtige in geval van een ongeval met een aan spoorstaven gebonden voertuig wordt vastgesteld. Deze lacune bestaat uiteraard ook los van de in het arrest vastgestelde discriminatie die volgens het (Grondwettelijk Hof) uit deze lacune voortvloeit. Ook indien het bestreden vonnis derhalve geen rekening hield met het arrest nr. 158/2003 van het (Grondwettelijk Hof),

10 5 JUNI 2008 C N/10 toch diende het rekening te houden met de lacune, die niet zomaar door het bestreden vonnis kon worden opgevuld. Het bestreden vonnis schendt artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, in zoverre het oordeelt dat de eiseres vergoedingsplichtige is in de zin van deze bepaling en verweerder derhalve gerechtigd verklaart om van de eiseres de terugbetaling te vorderen van de door haar gedane uitgaven Bovendien schendt het bestreden vonnis de artikelen 1 en 2, 1, van de wet van 21 november 1989 in zoverre het op deze bepalingen zou steunen om de eiseres als vergoedingsplichtige aan te duiden in de zin van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, aangezien deze bepalingen geen vergoedingsplicht in hoofde van de eiseres bepalen Het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten houdt onder meer in dat de rechterlijke macht niet in de plaats mag treden van de wetgevende macht door bevoegdheden uit te oefenen die aan deze laatste zijn voorbehouden. Artikel 33, alinea 2, van de Grondwet bepaalt dat de machten worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald. Overeenkomstig artikel 36 van de Grondwet wordt de federale wetgevende macht gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Artikel 40, alinea 1, van de Grondwet bepaalt dat de rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken. Overeenkomstig de artikelen 144 en 145 van de Grondwet behoren geschillen over burgerlijke rechten bij uitsluiting tot de bevoegdheid van de rechtbanken en behoren geschillen over politieke rechten tot de bevoegdheid van de rechtbanken, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen. De rechterlijke macht is derhalve bevoegd om geschillen over subjectieve rechten te beslechten. Voornoemd artikel 29bis duidt geen vergoedingsplichtige aan voor ongevallen tussen zwakke weggebruikers en aan spoorstaven gebonden voertuigen. Het slachtoffer van een dergelijk ongeval beschikt dan ook niet over een subjectief recht om overeenkomstig deze bepaling vergoeding te verkrijgen. Volgens artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek mogen de rechters in de zaken die aan hun oordeel onderworpen zijn, geen uitspraak doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking Het bestreden vonnis oordeelt dat, bij gebrek aan verdere wetgevende verduidelijking, in een zaak gelijkaardig aan de zaak die reeds aan het (Grondwettelijk

11 5 JUNI 2008 C N/11 Hof) werd voorgelegd, zelfs zonder wijziging van de oude versie van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, de rechter kan oordelen dat degene die het slachtoffer is van een verkeersongeval waarbij een trein betrokken is, vergoeding kan verkrijgen op grond van voornoemd artikel 29bis. Door te beslissen dat de eiseres vergoedingsplichtige is in de zin van deze bepaling en verweerder derhalve gerechtigd te verklaren om van de eiseres de terugbetaling te vorderen van de door haar gedane uitgaven, vervult het bestreden vonnis artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995, aan op een wijze die de bevoegdheden van de rechterlijke macht overtreft en valt binnen de bevoegdheden van de wetgevende macht. Hierdoor schendt het bestreden vonnis het algemeen rechtsbeginsel van de scheiding der machten evenals de artikelen 33, al. 2, 36, 40, al. 1, 144 en 145 van de Grondwet en artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek. Derde onderdeel Schending van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995; van artikel 2b) van de wet van 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen; van de artikelen 109 en 190 van de Grondwet en 4 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen; van artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek en het algemeen rechtsbeginsel van de niet-terugwerkende kracht van wetten Artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995 voorziet geen vergoedingsplichtige om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken van de eigenaar, de bestuurder of de houder van een aan spoorstaven gebonden voertuig dat betrokken is bij een ongeval met een zwakke weggebruiker In artikel 2b) van de wet van 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen wordt een nieuw lid tussen het eerste en het tweede lid van paragraaf 1 van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ingevoegd, dat als volgt geformuleerd is:

12 5 JUNI 2008 C N/12 Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig. Het is niet betwist dat deze bepaling niet van toepassing is op de feiten van dit geding. Door deze bepaling wijst de wetgever een vergoedingsplichtige aan voor verkeersongevallen waarbij aan spoorstaven gebonden voertuigen zijn betrokken, voor de gevallen bepaald in het eerste lid van het artikel Deze wet bevat geen overgangsbepalingen en is overeenkomstig de artikelen 109 en 190 van de Grondwet en 4 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, in werking getreden op de tiende dag (3 maart 2001) na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (21 februari 2001) Volgens artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek beschikt de wet alleen voor het toekomende en heeft zij geen terugwerkende kracht Er bestaat een algemeen rechtsbeginsel van de niet-terugwerkende kracht van wetten Indien het bestreden vonnis zo moet gelezen worden dat het, door te oordelen dat de verweerder conform artikel 29bis van de WAM-wet gerechtigd is om van (de eiseres) de terugbetaling te vorderen van de door (hem) gedane uitgaven (vonnis, p. 5) retroactief artikel 2b) van de wet van 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen toepast, schendt het vonnis dan ook artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995; artikel 2b) van de wet van 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen; de artikelen 109 en 190 van de Grondwet en 4 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen; artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek en het algemeen rechtsbeginsel van de niet-terugwerkende kracht van wetten. Vierde onderdeel Schending van artikel 149 van de Grondwet; van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995 en voor zover als nodig van artikel 2, 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen; van artikel 29 van de wet van 16 maart 1968 betreffende politie

13 5 JUNI 2008 C N/13 over het wegverkeer, zoals ingevoegd bij artikel 1 van de wet van 9 juni 1975; van artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zoals van kracht op 3 juli 1997; van artikel 20.1 en artikel 20.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden De toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995 veronderstelt dat er sprake is van een verkeersongeval. Er moet worden aangenomen dat een verkeersongeval enkel plaatsvindt op de openbare weg en op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen (zie artikel 2, 1, van de wet van 21 november 1989). De eiseres heeft zelf aangenomen dat het begrip verkeersongeval in voornoemd artikel 29bis in de zin van artikel 2, 1, van de wet van 21 november 1989 kon worden geïnterpreteerd. Het feit dat voornoemd artikel 29bis geen betrekking heeft op de aanwezigheid van voertuigen op privé-terreinen is volgens het (Grondwettelijk Hof) niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ((Grondwettelijk Hof), arrest nr. 158/2002 van 6 november 2002) De eiseres heeft in haar conclusies een omstandig middel geformuleerd om aan te tonen dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen een openbare overweg en een gesloten openbare overweg (conclusie neergelegd op 10 mei 2004, p ; conclusie neergelegd op 28 december 2004, p. 4, conclusie gedagtekend van 28 februari 2005, p ) Volgens artikel 149 van de Grondwet dient elk vonnis met redenen omkleed te zijn. Het bestreden vonnis schendt artikel 149 van de Grondwet doordat niet geantwoord wordt op het door eiseres regelmatig voorgedragen omstandig middel volgens hetwelk een openbare overweg inderdaad gekruist kan worden door weggebruikers en een plaats is die toegankelijk is voor het publiek maar een gesloten openbare overweg in geen geval nog als een onderdeel van de openbare weg kan worden beschouwd In artikel 29 van de wet van 16 maart 1968 betreffende politie over het wegverkeer, zoals ingevoegd bij artikel 1 van de wet van 9 juni 1975, worden de strafsancties bepaald voor de speciaal door de Koning als zodanig aangewezen zware overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van deze wet.

14 5 JUNI 2008 C N/14 Volgens artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zoals van kracht op 3 juli 1997, is een overweg de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen. Volgens artikel 20.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer is elk verkeer op buiten de rijbaan aangelegde sporen verboden. Volgens artikel 20.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer is het verboden zich op een overweg te begeven: 1 wanneer de slagbomen in beweging of gesloten zijn; 2 wanneer de rode knipperlichten branden; 3 wanneer het geluidssein werkt. Volgens artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer beschouwt onder meer het zich op een overweg begeven wanneer dit verboden is (voornoemd artikel 20.3) als een zware overtreding in de zin van de wet van 16 maart 1968 betreffende politie over het wegverkeer. Volgens artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden is een openbare overweg de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door één of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen Het bestreden vonnis oordeelt dat het ongeval wel degelijk op de openbare weg gebeurd is en een verkeersongeval is in de zin van artikel 2, 1, WAM-wet omdat weggebruikers op de plaats van de aanrijding de overweg kunnen kruisen en die plaats toegankelijk is voor het publiek. Voor zover als nodig merkt de eiseres op dat artikel 2, 1 van de wet van 21 november 1989 het begrip verkeersongeval niet vermeldt, zodat dient aangenomen dat het bestreden vonnis een materiële fout heeft begaan en bedoelt een verkeersongeval (...) in de zin van artikel 29bis WAM-wet zoals dat van kracht was ten tijde van het ongeval. Aangezien het verboden is zich op een overweg te begeven wanneer de slagbomen in beweging of gesloten zijn en het overtreden van dit verbod een zware overtreding uitmaakt waarop een strafsanctie staat, kon het bestreden vonnis niet oordelen dat het ongeval, in de feitelijke situatie waarin het zich heeft voorgedaan - en die door de bodemrechter op onaantastbare wijze werd vastgesteld -, een ongeval op de openbare weg was en derhalve een verkeersongeval was in de zin van voornoemd artikel 29bis. Het bestreden vonnis kon het juridische onderscheid tussen een open en een gesloten overweg niet negeren. Het bestreden vonnis heeft aan de feiten waarop het acht kon slaan gevolgen verbonden die er wettelijk onverenigbaar mee zijn.

15 5 JUNI 2008 C N/ Door een ongeval dat plaatsvond op een gesloten overweg te beschouwen als een verkeersongeval schendt het bestreden vonnis derhalve artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals ingevoegd bij artikel 45 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 13 april 1995 en voor zover als nodig van artikel 2, 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen; artikel 29 van de wet van 16 maart 1968 betreffende politie over het wegverkeer, zoals ingevoegd bij artikel 1 van de wet van 9 juni 1975; artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zoals van kracht op 3 juli 1997; artikel 20.1 en artikel 20.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen en betreffende het verkeer op spoorwegen en aanhorigheden. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Derde onderdeel 1. Krachtens artikel 29bis, 1, van de WAM-wet, voor de wijziging ervan bij wet van 19 januari 2001, zoals te dezen van toepassing, wordt bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, alle schade, met uitzondering van de stoffelijke schade, veroorzaakt aan elk slachtoffer of zijn rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, vergoed door de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de eigenaar, de bestuurder of de houder van het motorrijtuig overeenkomstig deze wet. Krachtens artikel 1 van de WAM-wet, zijn motorrijtuigen de rij- of voertuigen, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven, zonder aan spoorstaven te zijn gebonden en worden met motorrijtuigen gelijkgesteld, de door de Koning bepaalde aanhangwagens die speciaal gebouwd zijn om aan een motorrijtuig te worden gekoppeld met het oog op het vervoer van personen of zaken.

16 5 JUNI 2008 C N/16 2. Zoals blijkt uit het prejudicieel arrest van 15 juli 1998 van het Grondwettelijk Hof in de zaak nr. 92/98, schendt artikel 29bis van de WAM-wet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de voertuigen die aan spoorstaven zijn verbonden uitsluit van het stelsel van vergoeding waarin het voorziet. 3. Het komt evenwel aan de rechterlijke macht toe bij de uitlegging van de wet de gevolgen van de schending van de Grondwet waartoe het Grondwettelijk Hof in een antwoord op een prejudiciële vraag besluit, in de tijd te bepalen. De rechter die aldus de werking in de tijd vaststelt van de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde ongrondwettigheid, dient daarbij rekening te houden met het rechtmatig vertrouwen van de maatschappij in de wettelijke bepalingen en met de dwingende eisen van de rechtszekerheid. 4. Die eisen van het rechtmatig vertrouwen en de rechtszekerheid verzetten zich er dan ook tegen dat de verplichting tot schadevergoeding die is bepaald in artikel 29bis, 1, van de WAM-wet, voor de wijziging ervan bij wet van 19 januari 2001, van toepassing is op verkeersongevallen met voertuigen die aan spoorstaven verbonden zijn, die zich hebben voorgedaan voor de bekendmaking van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 15 juli De beslissing van de appelrechters om met betrekking tot een ongeval van 3 juli 1997 de ingevolge het artikel 29bis van de WAM-wet verruimde aansprakelijkheid toe te passen op de eiseres, schendt deze wetsbepaling, zoals te dezen van toepassing. Het onderdeel is gegrond. Overige grieven 6. De overige grieven kunnen niet tot ruimere cassatie leiden.

17 5 JUNI 2008 C N/17 Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het de eiseres op grond van artikel 29bis van de WAM-wet veroordeelt tot betaling van vergoedingen met interest en uitspraak doet over de kosten. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis. Houdt de kosten aan en laat de beslissing hieromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de aldus beperkte zaak naar de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge, zitting houdende in hoger beroep. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit voorzitter Ivan Verougstraete, als voorzitter, de afdelingsvoorzitters Robert Boes en Ernest Waûters, en de raadsheren Eric Dirix en Albert Fettweis, en in openbare terechtzitting van 5 juni 2008 uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van adjunct-griffier Johan Pafenols. J. Pafenols A. Fettweis E. Dirix E. Waûters R. Boes I. Verougstraete

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 C.07.0227.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0227.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1030 Brussel, Haachtsesteenweg 579/40, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2008 C.07.0494.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0494.N AVERO SCHADEVERZEKERING BENELUX, vennootschap naar Nederlands recht met zetel te 3703 NH Zeist (Nederland), Handelsweg 2, die

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2015 C.14.0403.N C.14.0474.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.14.0403.N VLAAMSE VERVOERMAATSCHAPPIJ DE LIJN, met zetel te 2800 Mechelen, Motstraat 20, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2008 C.07.0130.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0130.N FB VERZEKERINGEN, naamloze vennootschap, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JANAUARI 2012 C.11.0318.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0318.N AXA BELGIUM nv, met zetel te 1170 Watermaal-Bosvoorde, Vorstlaan 25, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2008 C.06.0210.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0210.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, tegen ETABLISSEMENTS LELOUP, naamloze vennootschap, I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2011 C.10.0147.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0147.N GENERALI BELGIUM nv, met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 149, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2011 C.10.0242.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0242.F AXA BELGIUM nv, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. MERCATOR VERZEKERINGEN nv, 2. ETHIAS nv.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2011 C.10.0197.N-C.10.0205.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.10.0197.N CID LINES nv, met zetel te 8900 Ieper, Waterpoortstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.14.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0017.F AXA BELGIUM nv, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2007 C.05.0246.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0246.F AFAS BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BODYCOTE BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2018 C.17.0578.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0578.N 1. BALOISE BELGIUM nv, met zetel te 2600 Antwerpen (Berchem), Posthofbrug 16, 2. AG INSURANCE nv, met zetel te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Rolnummer 4995. Arrest nr. 86/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4995. Arrest nr. 86/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4995 Arrest nr. 86/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2013 C.12.0559.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0559.N D., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0635.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0635.N S.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2012 C.11.0093.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0093.N 1. G.M., 2. C.V., eisers, aan wie rechtsbijstand werd verleend op 23 december 2010 onder nummer G.10.0201.N, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2018 C.17.0393.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0393.N 1. P&V VERZEKERINGEN cvba, met zetel te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koningsstraat 151-153, 2. AXA BELGIUM nv, met zetel te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest 16 NOVEMBER 2009 C.09.0135.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0135.N LANDSBOND DER CHRISTELIJKE MUTUALITEITEN, met zetel te 1031 Brussel, Haachtsesteenweg 579, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T Rolnummer 5127 Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 APRIL 2009 C.07.0471.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0471.N V. K., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2011 C.10.0278.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0278.N H. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2012 C.11.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0184.N J.T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2006 C.05.0061.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0061.N V.S. in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement BVBA A.A. Renovatiewerken, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0095.N- C.12.0110.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0095.N 1. J V D H, 2. A V L, 3. H V D H, 4. E V D H, 5. L V D H, allen in hun hoedanigheid van erfgenamen van wijlen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2012 C.11.0735.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0735.N BELGISCHE STAAT, minister van Binnenlandse Zaken, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. D. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2009 C.08.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0269.N N. T., eiser, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor rechtsbijstand

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2007 D.05.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.05.0027.N S.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2016 C.14.0561.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0561.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, met kabinet te 1000 Brussel, Kruidtuinlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JUNI 2007 C.05.0032.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0032.N 1. AVERO BELGIUM INSURANCE, met zetel te 1200 Sint-Lambrechts- Woluwe, Woluwelaan 62, 2. FORTIS CORPORATE INSURANCE, vennootschap

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2012 C.10.0501.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0501.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JANUARI 2014 C.12.0139.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0139.N DELTA PLUS nv, met zetel te 3920 Lommel, Gestelsedijk 87, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 FEBRUARI 2009 C.07.0341.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0341.N P&V VERZEKERINGEN, coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koningsstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2010 C.09.0043.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0043.N 1. VM INVEST, naamloze vennootschap, met zetel te 9240 Zele, Spinnerijstraat 12, 2. SEGHERS Monique, wonende te 9200 Dendermonde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2015 C.14.0568.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0568.N EEG SLACHTHUIS VERBIST IZEGEM nv, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.11.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0069.N C.W., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MEI 2007 C.06.0314.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0314.N ARGENTA ASSURANTIES, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 maart 2004 C.03.0037.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.03.0037.F.- BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen L. K., Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2008 C.07.0394.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0394.N L. J.-P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.13.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0146.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2011 C.08.0364.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0364.N C.B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 MEI 2014 C.13.0310.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0310.N 1. D., 2. M., eisers, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 MAART 2016 S.15.0053.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.15.0053.N STAD AARSCHOT, vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met zetel te 3200 Aarschot, Ten Drossaarde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 F.05.0062.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0062.N POLDER VAN HET LAND VAN WAAS, openbaar bestuur, voor wie de dijkgraaf in rechte optreedt, met zetel te 9130 Beveren (Verrebroek),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.14.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0269.N VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2012 C.10.0683.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0683.N CITY MOTORS GROUP nv, met zetel te 2030 Antwerpen, Noorderlaan 89, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MAART 2015 C.14.0023.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0023.N LIGA VOOR MENSENRECHTEN vzw, met zetel te 9000 Gent, Gebroeders De Smetstraat 75, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 NOVEMBER 2013 C.12.0523.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0523.N L., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2015 C.14.0514.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0514.N ACCOUNTANTSKANTOOR VERCAMMEN bvba, in vereffening, met zetel te 2640 Mortsel, Liersesteenweg 191, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0570.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0570.N Jean de CHAFFOY de COURCELLES, advocaat, met kantoor te 1000 Brussel, Kunstlaan 24, bus 9 A, in zijn hoedanigheid van curator

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0445.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0445.N 1. D., 2. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2015 C.14.0247.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0247.N HONDA MOTOR EUROPE LIMITED, vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, met zetel te SL3 BQY Berkshire (Verenigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 APRIL 2014 C.11.0796.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0796.N WOONPLANNERS bvba, met zetel te 2650 Edegem, Prins Boudewijnlaan 218, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Pierre Van Ommeslaghe,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2003 C.01.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0365.N M.T. eiser, vertegenwoordigd door Mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 MEI 2011 C.09.0499.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0499.N RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING, openbare instelling, met zetel te 1150 Sint-Pieters-Woluwe, Tervurenlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JANUARI 2014 C.12.0305.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0305.N VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS VAN DE RESIDENTIE EGO, met zetel te 8400 Oostende, Léon Spilliaertstraat 13, met als syndicus

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 C.12.0405.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0405.F C. B., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. X. D. en, 2. V. B, Mr. Michèle Gregoire, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 DECEMBER 2015 C.15.0152.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0152.N NATIONAAL VERBOND VAN SOCIALISTISCHE MUTUALITEITEN, met zetel te 1000 Brussel, Sint-Jansstraat 32-38, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 MEI 2016 C.14.0442.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0442.N MOBISTAR nv, met zetel te 1140 Evere, Bourgetlaan 3, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 DECEMBER 2005 C.04.0168.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0168.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0522.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0522.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Landsverdediging, met kantoor te 1000 Brussel, Lambermontstraat 8,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2011 C.10.0490.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0490.F STAD LA LOUVIÈRE, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B.M., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 FEBRUARI 2009 C.07.0641.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0641.N L.V., wonende eiser, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor rechtsbijstand

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 OKTOBER 2010 C.09.0475.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0475.N V.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MEI 2011 C.10.0407.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0407.F A. T., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen AXA BELGIUM nv, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2015 F.13.0178.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0178.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 10000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 APRIL 2010 F.08.0042.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0042.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. T. P., 2. S. M.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 MAART 2011 C.08.0477.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0477.F WAALS GEWEST, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. a) Roland PARYS, en, b) Jos MOMBAERS Jos,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 NOVEMBER 2013 C.12.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0556.N 1. J., 2. G., 3. D., 4. E., 5. K., 6. I., eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 SEPTEMBER 2011 C.10.0003.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0003.N 1. A.P. VASTGOED bv, met zetel te 8451 CE Oudeschoot (Nederland), 2. TRUSTA HOLDING bv, met zetel te 8451 CE Oudeschoot

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2008 F.05.0022.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0022.N ZEEBRUGSE BEHANDELINGSMAATSCHAPPIJ (ZBM), naamloze vennootschap, met zetel te 9042 Gent, Skaldenstraat 1, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2015 C.14.0214.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0214.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JUNI 2006 C.04.0290.N-C.04.0359.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.04.0290.N W.J., in zijn hoedanigheid van curator van de NV Daniël Van Ceulebroeck, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0122.N 1. ALLFIN, naamloze vennootschap, met zetel te 1040 Brussel, Kunstlaan 44, 2. G.M., eisers, vertegenwoordigd door Mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2007 C.06.0457.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0457.F 1. GARAGE HERBOSCH-LA LOUVIERE, naamloze vennootschap, 2. HERBOSCH SAINT-GHISLAIN TOURNAI, naamloze vennootschap, Mr. Philippe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 FEBRUARI 2014 C.12.0143.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0143.N 1. C C, 2. J C, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Curator. Vorderingsrecht. Vennootschap onder firma. Uittredende vennoten. Gedifferentieerde gehoudenheid Datum 7 november 2013 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 april 2003 S.01.0184.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0184.F.- CORA, Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M.C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie