Reglement van orde College van Beroep voor de examens NHL Stenden Hogeschool. Het Reglement van orde College van Beroep voor de. examens

Transcriptie

1 Reglement van orde College van Beroep voor de examens NHL Stenden Hogeschool Citeertitel Datum inwerkingtreding Vastgesteld door College van Beroep Vastgesteld door College van Bestuur Rechtsgrondslag Bijzonderheden Korte omschrijving Reglement van orde College van Beroep voor de examens Art WHW Het Reglement van orde College van Beroep voor de examens geeft regels voor de omvang en samenstelling van het College van Beroep en de beroepsprocedure. HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1 De begrippen gehanteerd in dit reglement hebben dezelfde betekenis als de begrippen gehanteerd in de WHW, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald in dit reglement. 2 In dit reglement wordt voorts verstaan onder: a Awb: de Algemene wet bestuursrecht; b betrokkene: een student, een aanstaande student, een voormalige student, een extraneus, een aanstaande extraneus of een voormalige extraneus van de hogeschool; ook aan te duiden als: appellant; c College van Beroep: een college van beroep voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW; d College van Bestuur: het College van Bestuur als bedoeld in het Bestuurs- en beheersreglement; f hogeschool: de NHL Stenden Hogeschool; e Klachtenloket: de faciliteit van de hogeschool als bedoeld in artikel 7.59a WHW. f stichting: de Stichting NHL Stenden; g verweerder: het orgaan dat het besluit heeft genomen waartegen beroep is ingesteld. h WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Artikel 1.2 Aard reglement Dit reglement is een reglement van orde als bedoeld in artikel 7.62 WHW.

2 Artikel 1.3 Mededelingen Mededelingen op grond van deze regeling kunnen overeenkomstig de Awb schriftelijk of elektronisch worden gedaan en ter zitting tevens mondeling. Het College van Beroep kan een partij verzoeken een elektronische mededeling schriftelijk te bevestigen. Artikel 1.4 Instelling College van Beroep Aan de hogeschool is een College van Beroep verbonden. HOOFDSTUK 2 OMVANG EN SAMENSTELLING Artikel 2.1 Omvang en samenstelling 1 Het College van Beroep bestaat uit twee kamers met elk vijf leden, twee voorzitters daarbij inbegrepen, en uit zes plaatsvervangende leden, twee plaatsvervangende voorzitters daarbij inbegrepen. 2 Een beroep wordt behandeld door een kamer van het College van Beroep die voltallig zitting houdt. Beide kamers zijn bevoegd ieder beroep te behandelen. Er wordt gestreefd naar een gelijke verdeling van het aantal te behandelen zaken over de beide kamers. Waar in dit reglement in het kader van de behandeling van een beroep wordt gesproken van het College van Beroep wordt daarmee de behandelende kamer van het College van Beroep bedoeld. 3 Een lid wordt bij afwezigheid vervangen door een plaatsvervangend lid, waarbij de voorzitter wordt vervangen door een plaatsvervangend voorzitter. 4 De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd door het College van Bestuur, nadat dit het College van Beroep hierover heeft gehoord. 5 Vier leden en twee plaatsvervangende leden worden benoemd uit het onderwijzend personeel. 6 Vier leden en twee plaatsvervangende leden worden benoemd uit de studenten. 7 De voorzitters en de plaatsvervangend voorzitter voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar als bedoeld in artikel 5 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en hebben geen arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht met de stichting. 8 Geen lid van het College van Beroep kunnen zijn: a leden van het College van Bestuur; b leidinggevenden van de hogeschool; c medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

3 Artikel 2.2 Zittingstermijn 1 De voorzitters, de plaatsvervangende voorzitters, de docentleden en de plaatsvervangende docentleden worden benoemd voor een termijn van ten minste drie jaar en ten hoogste vijf jaar. Deze leden en plaatsvervangende leden zijn eenmalig herbenoembaar voor een termijn van ten hoogste vijf jaar. 2 De studentleden en de plaatsvervangende studentleden worden benoemd voor een termijn van ten minste één en ten hoogste twee jaar. Deze leden en de plaatsvervangend leden zijn eenmalig herbenoembaar voor een termijn van ten hoogste twee jaar. Artikel 2.3 Einde lidmaatschap Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap eindigen: a door het verstrijken van de zittingstermijn; b door het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar met ingang van de eerstvolgende maand; c door ontslag door het College van Bestuur op eigen verzoek; d door ontslag door het College van Bestuur indien het lid uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt is functie te vervullen of bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld; e met ingang van de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen een docentlid en de stichting eindigt; f met ingang van de dag waarop de inschrijving van een studentlid aan de hogeschool eindigt. Het College van Bestuur neemt in het geval genoemd onder d van dit artikel eerst een besluit tot ontslag nadat het lid in de gelegenheid is gesteld daarover te worden gehoord. Artikel 2.4 Ambtelijk secretaris 1 Het College van Bestuur benoemt na overleg met de voorzitter van het College van Beroep een ambtelijk secretaris en een plaatsvervangend ambtelijk secretaris. 2 De secretaris woont de vergaderingen van het College van Beroep bij en neemt deel aan de beraadslagingen van het College van Beroep. Hij heeft geen stemrecht. 3 De secretaris is onder meer belast met: a het plannen van de zittingen; b het voorbereiden van de zittingen; c het opstellen van de uitspraken; d het communiceren van de uitspraken; e het voeren van de correspondentie; f het houden van het archief van het College van Beroep.

4 4 Het College van Bestuur kan na overleg met de voorzitter van het College van Beroep aan de secretaris een of meer medewerkers toevoegen ter ondersteuning. 5 De secretaris en de toegevoegde medewerkers verrichten hun taken onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van het College van Beroep en nemen bij de uitvoering van hun taken de aanwijzingen van de voorzitter van het College van Beroep in acht. Artikel 2.5 Geheimhouding 1 De leden en de plaatsvervangende leden, de ambtelijk secretaris en de plaatsvervangend ambtelijk secretaris en de toegevoegde medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid betreffende de behandeling van een beroep door het College van Beroep vernemen. 2 De leden en de plaatsvervangende leden, de ambtelijk secretaris en de plaatsvervangend ambtelijk secretaris en de toegevoegde medewerkers dragen er zorg voor dat hun contacten met studenten van de hogeschool en werknemers van de stichting, en hun overige contacten verenigbaar zijn met hun functie bij het College van Beroep. Artikel 2.6 Facilitering 1 Het College van Bestuur verleent het College van Beroep de faciliteiten die voor een goede uitvoering van zijn taken noodzakelijk zijn. 2 Het College van Bestuur stelt een vergoedingsregeling vast voor de leden van het College van Beroep. HOOFDSTUK 3 BEVOEGDHEID EN BEROEP Artikel 3.1 Bevoegdheid College van Beroep 1 Het College van Beroep oordeelt bij uitsluiting over een beroep ingesteld tegen: a beslissingen als bedoeld in artikel 7.8b lid 3 en lid 5, en 7.9 lid 1 WHW; b beslissingen inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen als bedoeld in artikel 7.9d WHW; c beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij of krachtens titel 2 van hoofdstuk 7 WHW, met het oog op de toelating tot examens; d beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek als bedoeld in artikel 7.25 lid 5 en 7.28 lid 4 WHW; e beslissingen van examencommissies en examinatoren; f beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29 lid 1 WHW; of g beslissingen genomen op grond van artikel 7.30b WHW met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen.

5 2 Met een beslissing wordt een weigering om te beslissen gelijkgesteld. Indien een beslissing niet binnen de daarvoor krachtens de WHW gestelde termijn of, bij het ontbreken van een dergelijke termijn, niet binnen redelijke tijd is genomen, wordt dit gelijkgesteld met een weigering om te beslissen. Artikel 3.2 Beroep 1 Het beroep kan worden ingesteld door een betrokkene die door een besluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen. 2 Het beroep kan worden ingesteld ter zake dat een besluit in strijd is met het recht. 3 Het beroep schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald. Artikel 3.3 Kosten Het College van Beroep brengt aan appellant en verweerder geen kosten in rekening voor de behandeling van het beroep. HOOFSTUK 4 PROCEDURE Artikel 4.1 Beroepschrift: indiening 1 Het instellen van beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij het Klachtenloket. 2 De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken na bekendmaking van het besluit waartegen het beroep wordt ingesteld aan appellant. De datum van ontvangst door het Klachtenloket is bepalend voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend. 3 Het Klachtenloket bevestigt de ontvangst van het beroepschrift binnen vijf dagen na ontvangst, legt de ontvangstdatum van het beroepschrift vast en zendt het beroepschrift aan het College van Beroep. 4 Bij de ontvangstbevestiging wordt vermeld: a de verdere procedure, waaronder dat partijen in de gelegenheid worden gesteld om een minnelijke schikking te treffen en dat het beroep wordt behandeld door het College van Beroep; b de mogelijkheid te worden gehoord of daarvan af te zien. 5 Het College van Beroep behandelt een beroep dat door een betrokkene rechtstreeks bij hem is ingediend uitsluitend na tussenkomst van het Klachtenloket. 6 Indien het Klachtenloket een klacht, beroep of bezwaar aan het College van Beroep heeft gezonden en het College van Beroep ter zake onbevoegd is, zendt het College van Beroep deze klacht, dit beroep of dit bezwaar zo spoedig mogelijk terug naar het Klachtenloket.

6 7 Wanneer het beroepschrift na afloop van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkheid op grond daarvan achterwege, indien het College van Beroep van oordeel is dat appellant daarmee redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. 8 Appellant kan te allen tijde zijn beroep intrekken. Artikel 4.2 Beroepschrift: inhoud 1 Het beroepschrift is door of namens appellant ondertekend en bevat ten minste: a de naam en het adres van appellant; b de dagtekening; c een aanduiding van het orgaan dat het besluit heeft genomen waartegen het beroep is gericht; d een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en zo mogelijk een kopie van dit besluit of, indien het beroep is gericht tegen het weigeren van een besluit, een omschrijving van het besluit dat naar het oordeel van de appellant had moeten worden genomen; e de gronden van het beroep. 2 Indien het beroepschrift in een vreemde taal anders dan Engels is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het beroep noodzakelijk is, dient appellant zorg te dragen voor een vertaling in het Nederlands of het Engels. 3 Het College van Beroep kan het beroep niet-ontvankelijk verklaren, indien het beroepschrift niet voldoet aan de in lid 1 en 2 van dit artikel gestelde eisen, mits appellant door het College van Beroep in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een door het College van Beroep daartoe gestelde redelijke termijn. Artikel 4.3 Minnelijke schikking 1 Voordat het College van Beroep het beroep in behandeling neemt, zendt het het beroepschrift aan verweerder met de uitnodiging om in overleg met appellant na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. In geval het beroep is gericht tegen een beslissing van een examinator, geschiedt de in de vorige volzin bedoelde toezending aan de examencommissie van de betreffende opleiding of groep van opleidingen. 2 Verweerder deelt binnen drie weken aan het College van Beroep mee tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is minnelijke schikking mogelijk gebleken, dan bevestigt appellant de minnelijke schikking, waarop het beroep wordt doorgehaald. Is minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroep door het College van Beroep verder in behandeling genomen. 3 Het College van Beroep kan besluiten een poging tot een minnelijke schikking als bedoeld in lid 1 van dit artikel achterwege te laten indien partijen hiermee

7 instemmen of een dergelijke poging naar het oordeel van het College van Beroep kennelijk zinloos is of tot onevenredig nadeel voor appellant zal kunnen leiden. Het College van Beroep bepaalt in dat geval de termijn waarbinnen het verweerschrift kan worden ingediend. Artikel 4.4 Behandeling ter zitting en horen In geval een minnelijke schikking als bedoeld in artikel 4.3 niet mogelijk is gebleken, neemt het College van Beroep het beroep verder in behandeling, behandelt het beroep ter zitting en stelt appellant en verweerder daarbij in de gelegenheid te worden gehoord, voordat het College van Beroep op het beroep beslist, tenzij het College van Beroep met toepassing van artikel 4.11 lid 7 afziet van een behandeling ter zitting en het horen van appellant en verweerder. Artikel 4.5 Indiening verweerschrift, nadere stukken en terinzagelegging stukken 1 Het College van Beroep stelt verweerder in de gelegenheid binnen de in artikel 4.3 lid 2 genoemde termijn een verweerschrift in te dienen bij het College van Beroep. Het College van Beroep kan bepalen dat het verweerschrift later kan worden ingediend. Het College van Beroep stuurt na ontvangst een kopie van het verweerschrift aan appellant. 2 Partijen kunnen tot tien dagen voor de zitting nadere stukken indienen. Het College van Beroep stuurt na ontvangst een kopie van de nadere stukken aan de tegenpartij. 3 Het College van Beroep legt voor de behandeling ter zitting het beroepschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage. Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten kopieën verkrijgen. 4 Het College van Beroep wijst partijen bij de mededeling als bedoeld in artikel 4.6 op het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel. 5 Voor zover appellant en verweerder daarmee instemmen, kan toepassing van het bepaalde in lid 3 van dit artikel achterwege worden gelaten. 6 Het College van Beroep kan, al dan niet op verzoek van appellant of verweerder, toepassing van het bepaalde in lid 3 van dit artikel achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan aan appellant en verweerder. Indien een gewichtige reden is gelegen in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende, kan inzage van de

8 desbetreffende stukken worden voorbehouden aan een gemachtigde die advocaat of arts is. Artikel 4.6 Vaststelling plaats en tijdstip behandeling beroep Het College van Beroep bepaalt de plaats waar en het tijdstip waarop de behandeling van het beroep ter zitting zal plaatsvinden en doet daarvan mededeling aan partijen. Artikel 4.7 Inwinning en verstrekking gegevens 1 Het College van Beroep kan uit eigen beweging de door hem nodig geachte gegevens inwinnen en op het beroep betrekking hebbende stukken opvragen. 2 De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de hogeschool verstrekken aan het College van Beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt. Artikel 4.8 Vertegenwoordiging en bijstand 1 Partijen kunnen zich laten bijstaan of zich door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Het College van Beroep kan van een gemachtigde overlegging van een schriftelijke machtiging verlangen, tenzij deze advocaat is. 2 Indien het College van Beroep een schriftelijke machtiging verlangt, stelt hij betrokkene in de gelegenheid binnen twee weken een machtiging over te leggen. Eerst na ontvangst van de machtiging wordt het beroepschrift verder in behandeling genomen. 3 Indien een gevraagde machtiging niet tijdig is verstrekt, wordt de betrokkene namens wie het beroepschrift is ingediend schriftelijk verzocht binnen twee weken de bedoelde machtiging over te leggen dan wel te verklaren dat hij zelf het bezwaar heeft ingediend, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het beroep. 4 De op de procedure betrekking hebbende stukken worden in ieder geval aan de gemachtigde verstrekt. Artikel 4.9 Getuigen en deskundigen 1 Partijen kunnen getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen. Zij dienen de namen van die personen uiterlijk een week voor de zitting op te geven aan het College van Beroep en de tegenpartij. Doen zij dit niet, dan kan het College van Beroep weigeren de getuigen of deskundigen te horen. 2 Het College van Beroep kan uit eigen beweging of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen. Artikel 4.10 Niet verschijning

9 Indien een behoorlijk, conform artikel 4.6 opgeroepen, partij of zijn gemachtigde niet ter zitting is verschenen, kan het College van Beroep beslissen dat de behandeling van het beroep ter zitting buiten aanwezigheid van die partij plaatsvindt. Artikel 4.11 Behandeling ter zitting en horen belanghebbenden 1 De behandeling ter zitting vindt plaats door een kamer van het College van Beroep. 2 De zitting is openbaar. Het College van Beroep kan bepalen dat het onderzoek ter zitting geheel of gedeeltelijk zal plaatshebben met gesloten deuren: a in het belang van de openbare orde of de goede zeden; b indien de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eist; of c indien openbaarheid het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden. 3 De (fungerend) voorzitter van de behandelende kamer van het College van Beroep heeft de leiding van de zitting. Hij geeft elke partij de gelegenheid zijn standpunt toe te lichten. 4 Indien voor de sluiting van de zitting blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan het College van Beroep bepalen dat de behandeling ter zitting op een door het College van Beroep te bepalen tijdstip zal worden voortgezet. Daarbij kan het College van Beroep aan partijen aanwijzingen geven met betrekking tot het bewijs. 5 Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, bepaalt het College van Beroep wanneer uitspraak zal worden gedaan. Deze uitspraak wordt gedaan binnen veertien dagen na de sluiting van de zitting. Deze termijn kan door het College van Beroep met ten hoogste veertien dagen worden verlengd. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven. 6 Van de behandeling ter zitting wordt een verslag gemaakt. Het College van Beroep kan ten behoeve hiervan een geluidsopname maken van de behandeling ter zitting. 7 Het College van Beroep kan van een behandeling ter zitting en het horen een partij afzien, indien: a het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is; b het beroep kennelijk ongegrond is; c een partij heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord; of d een partij niet binnen een door het College van Beroep gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. Het College van Beroep geeft in zijn uitspraak aan op welke grond van een behandeling ter zitting of het horen is afgezien.

10 Artikel 4.12 Voeging en splitsing Het College van Beroep kan samenhangende zaken uit eigen beweging of op verzoek van partijen voegen en gevoegde zaken splitsen. HOOFDSTUK 5 UITSPRAAK Artikel 5.1 Beraadslaging en beslissing 1 Het College van Beroep beraadslaagt en beslist in raadkamer. 2 Het College van Beroep grondt zijn uitspraak op het beroepschrift en de stukken die door partijen zijn verstrekt of door het College van Beroep uit eigen beweging zijn verkregen alsmede op het verhandelde ter zitting. 3 Het College van Beroep vult uit eigen beweging de beroepsgronden aan. 4 Het College van Beroep kan uit eigen beweging de feiten aanvullen. Artikel 5.2 Uitspraak 1 Het College van Beroep beslist binnen tien weken vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het beroepschrift is verstreken. Deze termijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop appellant is verzocht een verzuim te herstellen als bedoeld in artikel 4.2 lid 3 of artikel 4.8 lid 2 en 3 tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. Het College van Beroep kan de uitspraak voor ten hoogste veertien dagen verdagen. Hiervan wordt aan partijen mededeling gedaan. Verder uitstel is mogelijk voor zover appellant daarmee instemt en de overige belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of ermee instemmen. 2 De uitspraak strekt tot: a onbevoegdverklaring van het College van Beroep; b niet-ontvankelijk verklaring van het beroep; c ongegrondverklaring van het beroep; of d gegrondverklaring van het beroep. 3 Indien het College van Beroep het beroep gegrond verklaart, vernietigt het het besluit waartegen het beroep is ingesteld geheel of gedeeltelijk. De gehele of gedeeltelijke vernietiging van een besluit brengt vernietiging van de rechtsgevolgen van dat besluit of van het vernietigde gedeelte daarvan mee. 4 Indien het College van Beroep het beroep gegrond verklaart, kan hij bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het College van Beroep te stellen voorwaarden.

11 5 Het orgaan waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het College van Beroep. Het College van Beroep kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. 6 De uitspraak van het College van Beroep vermeldt: a de namen van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden; b de beslissing; c de gronden van de beslissing; d de namen van de leden van het College van Beroep die de beslissing hebben gewezen; e de dag waarop de beslissing is gegeven; en f door wie, binnen welke termijn en bij welke instantie welk rechtsmiddel kan worden aangewend. 7 De uitspraak wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. 8 Partijen en het College van Bestuur ontvangen binnen een week na dagtekening van de uitspraak een kopie van de uitspraak. 9 Het College van Beroep kan de uitspraken geanonimiseerd publiceren en ter beschikking stellen aan derden. HOOFDSTUK 6 VOORLOPIGE VOORZIENING Artikel 6.1 Verzoek Indien beroep is ingesteld tegen een besluit of de beroepstermijn daarvoor nog niet is verstreken, kan de (fungerend) voorzitter van het College van Beroep op verzoek van appellant een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Artikel 6.2 Behandeling De (fungerend) voorzitter van het College van Beroep bepaalt de plaats en het tijdstip waarop de behandeling van het verzoek zal plaatsvinden en doet daarvan mededeling aan partijen. Artikel 6.3 Uitspraak 1 De voorzitter van het College van Beroep doet zo spoedig mogelijk uitspraak. 2 De uitspraak strekt tot: a onbevoegd verklaring van de voorzitter van het College van Beroep; b niet-ontvankelijk verklaring van het verzoek; c afwijzing van het verzoek; of d gehele of gedeeltelijke toewijzing van het verzoek.

12 3 Op de uitspraak zijn de bepalingen van hoofdstuk 5 voor zover nodig van overeenkomstige toepassing. Artikel 6.4 Vervallen van voorlopige voorziening 1 De voorzitter van het College van Beroep kan in zijn uitspraak bepalen wanneer de voorlopige voorziening vervalt. 2 De voorlopige voorziening vervalt in ieder geval zodra: a de termijn voor het instellen van beroep bij het College van Beroep ongebruikt is verstreken; b het beroep is ingetrokken; c het College van Beroep in de hoofdzaak uitspraak heeft gedaan, tenzij bij de uitspraak een later tijdstip is bepaald waarop de voorlopige voorziening vervalt. HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN Artikel 7.1 Onvoorziene gevallen In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de (fungerend) voorzitter van het College van Beroep. Artikel 7.2 Inwerkingtreding en citeertitel 1 Dit reglement treedt in werking op 1 september Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde College van Beroep voor de examens.