Vegaplan Standaard Niet-eetbare Tuinbouwproducten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vegaplan Standaard Niet-eetbare Tuinbouwproducten"

Transcriptie

1 Vegaplan Standaard Niet-eetbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd

2 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Inwerkingtreding : OPMAAK & VRSIBHR Verantwoordelijke opmaak en inhoudelijk beheer Datum voorliggende versie: Goedgekeurd door: BHR & CONTROL Versie 1.0 dd Administratief beheerder van de Vegaplan Standaard NAVX, AVBS, VTU-ABS, FWH Vervangt versie: NAVX, AVBS, VTU-ABS, FWH vzw VGAPLAN VGAPLAN NAVX VTU-ABS AVBS FWH Havenlaan 86C/202B B-1000 Brussel Tel: +32 (0) Fax:+32 (0) Gasthuisstraat 31 B B-1000 Brussel Tel: +32 (0) FAX: +32 (0) Industrieweg 53 B-8800 Roeselare Tel : +32 (0) Fax:+32 (0) Kortrijksesteenweg 1144 J B-9051 Sint-Denijs- Westrem Tel: +32 (0) Fax: +32 (0) Chaussée de Namur Gembloux Tel: +32 (0) Fax: +32 (0)

3 HISTORIK VAN DIT DOCUMNT Herziening en datum van goedkeuring Reden van herziening Draagwijdte van de herziening De meest recente versie van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten, vindt men op de website van de administratieve beheerder van deze standaard: NAVX, AVBS, VTU-ABS, FWH, VGAPLAN geeft enkel na schriftelijke toestemming de toelating deze Vegaplan Standaard NT voor consultatie beschikbaar te stellen en te kopiëren voor persoonlijk gebruik. lk ander gebruik valt onder de beperking van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van onderdelen uit deze publicatie. NAVX, AVBS, VTU-ABS, FWH, VGAPLAN is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen bij het gebruik van gegevens uit deze publicatie.

4 Inhoudstafel Inhoudstafel Inleiding Vegaplan Standaard versus Sectorgids Autocontrole Beoordelingswijze bij de Vegaplan Standaard en bij de Sectorgids Gebruikte codes Beoordelingswijze Controle Toepassingsgebied Werkgroepen en werkwijze Verspreiding Termen, definities en afkortingen Hygiënevoorschriften Bedrijf & Gebouwen Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product Bedrijfsleider, personeel en derden Teelttechniek en naoogstbehandeling Schadelijke organismen Documenten en registraties Overzicht bij te houden documenten Registratie Identificatie van de producent/groothandelaar Identificatie van de teelt- en productieruimtes plan van de onderneming Dossier IN en OUT Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Registratie aanwezigheid schadelijke quarantaine organismen en ziekten Registratie resultaten van analyses Overzicht registratie... 67

5 5. xport (derde landen) Inleiding Managementsysteem Product- en proceseisen Certificeringsregeling Bijlagen Bijlage 1 Plantenpaspoorten en fytosanitaire certificaten Bijlage 1a. Plantenpaspoorten Bijlage 1b. Fytosanitaire certificaten Bijlage 2 - Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant Bijlage 3 Meldingsplicht lgemeen Overzicht meldingslimieten Bijlage 4 IPM Maatregelen angeraden teelttechnieken om schadelijke organismen te voorkomen en/of uitroeien Maatregelen om de belangrijke nuttige organismen te beschermen en bevorderen Methoden voor monitoring en interventiebeslissing Alternatieve bestrijdingsmethoden Maatregelen ter voorkoming van bodemerosie (in Vlaanderen) Bijlage 5 Kwaliteitsorganismen Bijlage 6 Vegaplan Checklist Bijlage 7 - Certificeringregeling Vegaplan Onderwerp en toepassingsgebied Algemeen Voorwaarden voor de OCI Certificeringsprocedure Status van de producent/groothandelaar in de Vegaplan databank Communicatie Gebruik van de vermelding en van het logo van Vegaplan

6 7.8 Toezicht en controle van de OCI Adviesprocedure - Nationale Adviesraad Sanctieregeling en beroepsprocedure Bijlage 8 - Wetgeving Bijlage 9 - Contactadressen

7 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd xx.xx Inleiding 1. Vegaplan Standaard versus Sectorgids Autocontrole De sector niet eetbare tuinbouwproducten is onderworpen aan meerdere regelgevingen, waarvan een reeks eisen opgenomen zijn in deze Vegaplan Standaard voor niet eetbare tuinbouwproducten. Deze komt dus naast de Vegaplan Standaard voor de primaire plantaardige productie en de Vegaplan Standaard voor de aannemers van land- en tuinbouwwerken. In deze Vegaplan Standaard worden volgende regelgevingen opgenomen: - De eisen uit de Sectorgids G-040 voor de primaire plantaardige productie, module D : niet eetbare tuinbouwproducties (eisen onder de bevoegdheid van het FAVV); - de eisen uit de G-043 voor de handel in niet eetbare tuinbouwproducties (eisen onder de bevoegdheid van het FAVV) - de eisen uit de IPM checklijst (Integrated Pest Management) voor de tuinbouwproductie (eisen onder de bevoegdheid van de Gewesten) - de kwaliteitseisen betreffende het vermeerderingsmateriaal (eisen onder de bevoegdheid van de Gewesten). Via de certificatie door een onafhankelijk organisme (OCI) kunnen de operatoren uit deze sector aantonen dat zij aan al deze eisen voldoen. Zoals voor de twee andere Vegaplan Standaarden is de controlefrequentie bepaald op 3 jaar. De sectorgidsen en Vegaplan Standaarden zijn gratis beschikbaar op de website van Vegaplan (www. Vegaplan.be). Gecombineerde checklist: een praktisch gebruiksinstrument Ook op de website van Vegaplan wordt een checklijst ter beschikking gesteld. Door middel van deze checklist kan de sierteelt producent/groothandelaar nagaan of zijn bedrijf aan de eisen beantwoordt. 2. Beoordelingswijze bij de Vegaplan Standaard en bij de Sectorgids 2.1 Gebruikte codes Teneinde het gebruik van het lastenboek en van de checklist te vergemakkelijken, worden kleur- en lettercodes gebruikt. De eisen toepasbaar op alle productgroepen (de zogenoemde horizontale eisen ) worden in het grijs weergegeven. 1. Inleiding 7

8 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd De eisen in het kader van integrated pest management zijn gemarkeerd met een I. De specifieke eisen voor een Gewest zijn gemarkeerd met een V voor Vlaanderen en een W voor Wallonië. Bepaalde bijlagen zijn enkel toepasbaar op één Gewest. Via de activiteitencodes wordt ook het verschil aangeduid tussen de productieactiviteiten (P) en de handelactiviteiten (H), en tussen de binnen en buitenteelten (BI of BU) grondgebonden of niet (G of N). De eisen specifiek aan de Vegaplan Standaard worden gemarkeerd met een *. Is er geen * aanwezig, dan is de eis afkomstig uit de Sectorgids (handel of productie); deze eisen maken ook integraal deel uit de Vegaplan Standaard. 2.2 Beoordelingswijze In de Vegaplan Standaard zijn er drie types van vereisten: niveau 1, 2 en 3. Alle vereisten van niveau 1 van toepassing op het bedrijf - moeten in orde zijn, vooraleer het bedrijf een Vegaplan certificaat kan verkrijgen. 70% van de niveau 2 vereisten moeten in orde zijn. Het niet respecteren van een vereiste van niveau 2 wordt genoteerd in het non-conformiteitenrapport. Vereisten van niveau 3 zijn aanbevelingen. Dit wil zeggen dat ze overlopen worden tijdens de audit.bij het niet respecteren worden deze ook genoteerd in het nonconformiteitenrapport. Het niet naleven van een vereiste van niveau 3 zal geen effect hebben op het afleveren van een certificaat. De Sectorgids voorziet ook drie beoordelingsniveaus voor de eisen: A, B en +*. Niveau A verwijst naar de major non-conformiteiten. Deze moeten worden gecorrigeerd voor het uitreiken van het certificaat. Niveau B verwijst naar de minor non-conformiteiten. Voor deze NC s moet een actieplan worden opgesteld, dat gevalideerd moet worden door de certificeringsinstelling en uitgevoerd moeten worden binnen een termijn van 6 maand. De controle op de uitvoering van het actieplan gebeurt bij de volgende audit met uitzondering van cyclus- of tijdsgebonden voorwaarden, die zich niet meer voordoen binnen de 6 maanden na het opstellen van het actieplan. In dit geval wordt het plan toegepast eens de omstandigheden eigen aan de cyclus of aan de productieperiode opnieuw aanwezig zijn). Niveau «+*» verwijst naar specifieke controlepunten. Vereisten die in de sectorgids maximaal als B non-conformiteit beoordeeld worden, worden in het kader van de Vegaplan Standaard als vereisten van niveau 2 beoordeeld. Indien tijdens de audit het onmogelijk is om bepaalde vereisten te verifiëren, bijvoorbeeld omdat deze tijdens de audit niet operationeel zijn, dan ondervraagt de auditor de producent/groothandelaar. Dit wordt als voldoende beschouwd wanneer 1. Inleiding 8

9 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd de producent/groothandelaar de uitvoering ervan beschrijft en deze in overeenstemming is met de Vegaplan Standaard. Indien een inbreuk wordt vastgesteld tegen punten die uitsluitend voorkomen in de Vegaplan Standaard of die in de sectorgids een aanbeveling zijn en in de Vegaplan Standaard van niveau 1, en waarvoor geen corrigerende maatregelen genomen kunnen worden binnen de 3 maanden, dan meldt de OCI dit aan Vegaplan en stelt de OCI corrigerende maatregelen voor aan Vegaplan. Vegaplan zal bepalen of deze maatregelen voldoende zijn. Vegaplan laat de OCI weten of deze correctieve maatregelen voldoende zijn of doet een ander voorstel. Wanneer de OCI voldoende bewijs heeft dat de producent/groothandelaar de corrigerende maatregelen heeft uitgevoerd kan het certificaat verleend worden. 2.3 Controle De validatie van de Vegaplan Standaard bij de operators gebeurt door een OCI geaccrediteerd door BLAC of een buitenlandse accreditatieinstelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens het normatief platform ISO De OCI moet ook erkend worden door Vegaplan (het aanvraagformulier is beschikbaar op de website: De audit gebeurt volgens de certificeringsregeling (zie bijlage 7). De producent/groothandelaar onderwerpt zich aan controles en geeft indien van toepassing- gevolg aan alle verzoeken om teeltmaatregelen en bedrijfshygiënische maatregelen uit te voeren, voorgeschreven door het FAVV. Dit document bevat alle voorschriften met betrekking tot de wetgeving onder bevoegdheid van het FAVV en van toepassing voor de niet eetbare tuinbouwproducties (productie en handel). De producenten/groothandelaaren moeten echter te allen tijde voldoen aan de wetgeving die van kracht is. Daarnaast bevat dit document alle voorschriften voortvloeiend uit de IPM regelgeving en uit de wetgeving betreffende het teeltmateriaal voor sierteelten. Dit document zal jaarlijks aangepast worden naar aanleiding van gewijzigde en nieuwe wetgeving. Dankzij de gecombineerde audit van de Vegaplan Standaard en de Sectorgids kunnen producenten/groothandelaaren gelijktijdig een certificaat behalen voor de Sectorgids (G-040 module D of G-043) en de Vegaplan Standaard en zijn zij bijgevolg in orde met de vereisten uit het KB van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen voor wat betreft de plantaardige productie, evenals met de IPM vereisten en de wetgeving betreffende het teeltmateriaal voor sierteelten. 1. Inleiding 9

10 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Toepassingsgebied De gebruikersgroep van dit lastenboek zijn alle telers en handelaars die primaire Plantaardige producten niet bestemd voor consumptie m.a.w. niet-eetbare tuinbouwproducten (NT) op de markt brengen. Hieronder valt de productie en de handel (incl. opslag en transport in eigen beheer) van bloemen, planten, struiken en bomen die uitsluitend op de markt gebracht worden voor hun sierwaarde of de bosbouw en dus geen bestemming hebben als voedingsmiddel. Hieronder vallen eveneens de fruitbomen die gekweekt worden op een boomkwekerij (en niet op een fruitteeltbedrijf) en waarvan het, op het moment van verkoop, nog minstens één seizoen duurt vooraleer de boom vruchten draagt of waarvan de vruchten nooit verkocht zullen worden ter consumptie. De productie en de handel van plantgoed en zaaizaad van deze bloemen, planten, struiken en bomen vallen eveneens binnen het toepassingsgebied van deze Vegaplan Standaard. Onder leveranciers teeltmateriaal wordt verstaan elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve teeltmateriaal van siergewassen in de handel brengt of invoert. Hieronder wordt enkel de B2B verkoop verstaan. Verkoop door de producent rechtstreeks aan de consument valt niet onder het toepassingsgebied van de controle van de kwaliteitseisen teeltmateriaal. Onder teeltmateriaal wordt verstaan plantmateriaal dat bestemd voor de vermeerdering van siergewassen. In geval van productie uitgaande van complete planten moet de onstane siergewasssen bestemd zijn om verder in de handel te worden gebracht. Onder in de handel brengen dient te worden verstaan het verkopen of leveren door een leverancier aan een andere persoon. Het omvat ook het ter beschikking of in vooraad houden, tentoonstellen met het oog op verkoop, te koop aanbieden. Fruitbomen en bosboomkwekerij vallen hier niet onder. De opbrengsten die gerealiseerd worden op een oppervlakte kleiner dan 10 are worden beschouwd als 'kleine hoeveelheden'. Deze activiteiten moeten niet geregistreerd worden bij het FAVV, maar desalniettemin moeten hierop wel de hygiëneregels en de autocontrole toegepast worden. Kruiden en planten die eetbaar zijn, mogen verhandeld worden door de groothandelaar maar moeten voorzien worden van een etiket met vermelding bestemd voor aanplant zodat ze niet verward worden met kruiden en planten die als voedingsmiddel verkocht worden. Dit lastenboek bevat eveneens een onderdeel dat van toepassing is in het geval van export naar derde landen. Bedrijven die wensen te exporteren dienen namelijk, naast de overige bepalingen, eveneens aan het hoofdstuk 5 "xport" te voldoen. Speciale aandacht gaat bovendien naar de meldingsplicht (art 8 KB autocontrole en art 19 en 20 van Vo 178/2002) waaraan het bedrijf in het geval van export nog steeds dient te voldoen. 1. Inleiding 10

11 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Productgroep Code 'Productie' Code 'Handel' Sier- & bosboomkwekerij & Bloemisterij & Snijbloemen P-Alle H-Alle Sier- & Bosboomkwekerij P-BO H-BO Bloemisterij P-BL H-BL Snijbloemen P-SN H-SN Onderstaand is een indeling terug te vinden van de teelten en de bijhorende productgroep Teelt Groeimedium Productgroep zaaibedden bosboomkwekerij vollegrond BO zaaipluggen (bos)boomkwekerij stekbedden (bos)boomkwekerij opkweek bosboomkwekerij sierbomen en -struiken container pluggen vollegrond container vollegrond container (bv. haagplanten) vollegrond container BO BO BO BO BO BO BO BO laan- en solitair bomen vollegrond BO moerbedden/-planten (Vaste) planten houtachtig vaste planten kruidachtig snijplanten, -bloemen houtachtig snijplanten, -bloemen kruidachtig vollegrond container vollegrond container vollegrond container vollegrond container vollegrond container BO BO BO BO BO BO SN SN SN SN 1. Inleiding 11

12 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Rhododendron Azalea indica Azalea japonica, Azalea Mollis en Azalea Knaphill-xbury andere ricaceae potchrysant container vollegrond container vollegrond vollegrond container container vollegrond pot in vollegrond cfr. potchrysant) container BO BO BL BL BO BO BO BO BO BL perk-, balkon-, terrasplanten container BL knolbegonia vollegrond BL bol-, knol- rhizoomgewassen vollegrond BL Potplanten (kamerplanten) Waterplanten Serre container BL BL BO De productcodes gebruikt door de Gewestelijke overheden in het kader van de IPMregelgeving zijn de volgende: Activiteiten - IPM Code IPM Productgroep Binnen teelt grondgebonden Binnenteelt niet grondgebonden Buitenteelt grondgebonden Buitenteelt niet grondgebonden BIG BIN BUG BUN SN BL + SN BO: boomkwekerij (ook Prunus lusitanica, Prunus laurocerasus), begonia, vasteplantenmoerbed SN: forcerie BL: Chrysanten in pot BO: containerplanten + vasteplanten in pot, laurier (Laurus nobilis) 1. Inleiding 12

13 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd BL: zomerteelt azalea (bijv. Azalea indica) en Rhododendron De code gebuikt voor de eisen betreffende het teeltmateriaal is de volgende: Activiteiten - G-Plant-kwaliteit Leveranciers teeltmateriaal van siergewassen Code LT 4. Werkgroepen en werkwijze De interprofessionele werkgroep die deze versie van de gids heeft ontwikkeld is samengesteld uit: - 1 vertegenwoordiger van AVBS, dé sierteelt- en groenfederatie - 1 vertegenwoordiger van FWH (Fédération Wallonne Horticole asbl) - 1 vertegenwoordiger van FWA (Fédération Wallonne de l'agriculture) - 1 vertegenwoordiger van VMS - 4 vertegenwoordigers van NAVX - 1 vertegenwoordiger van VTU-ABS - 1 vertegenwoordiger van VGAPLAN Meer dan 50% van de groothandelare/producenten zijn aangesloten bij één of meer van deze representatieve verenigingen. Bijgevolg vertegenwoordigt de werkgroep meer dan 50% van de doelgroep van deze Vegaplan Standaard. Bij de uitwerking van dit lastenboek wordt gestreefd naar een maximaal overleg tussen de verschillende betrokken sectoren. r wordt uitgegaan van een bottom-up benadering, waarbij tevens gesteund wordt op de ervaring en kennis vanuit het terrein. De verslagen van de beraadslagingen worden bewaard op de maatschappelijke zetel van Vegaplan, Havenlaan 86 C/202B, 1000 Brussel. 5. Verspreiding Het gebruiksrecht van de Vegaplan Standaard voor niet eetbare sierteelten bedraagt 22 (excl. BTW) per jaar: dit is 66 (excl. BTW) per certificatiecyclus (3 jaar). en verhoging van 8 /jaar wordt toegepast voor de groothandelaren die niet lid zijn van NAVX. en vermindering van 4 (excl. BTW)wordt toegepast wanneer de operator ook de Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige productie gebruikt. Gebruiksrecht voor de Standaard Jaarlijks Per certificatiecyclus 1. Inleiding 13

14 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd NT (excl. BTW) (excl. BTW) Producenten sierteelt Leden van NAVX Niet leden van NAVX 30 (*) 90 (*) Vegaplan Standaard NT + Vegaplan Standaard PPP (*) 108 (of 132 (*) ) (*) Verhoging van 8 /jaar voor de niet lid van NAVX. Dit gebruiksrecht wordt door de OCI gefactureerd ter gelegenheid van de audit. De producenten/ groothandelarenkunnen bijkomende informatie aanvragen bij de professionele organisaties en/of bij de certificeringsinstelling van hun keuze. 1. Inleiding 14

15 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Termen, definities en afkortingen ABS: Algemeen Boerensyndicaat ACS: Autocontrolesysteem Aanvullende audit: en aanvullende audit wordt uitgevoerd ingeval er bij de initiële audit een of meerdere nonconformiteiten niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden. De aanvullende audit vindt plaats binnen de drie maanden na de initiële audit (bij andere dan bij initiële audits is deze termijn beperkt tot 1 maand). Tijdens een aanvullende audit worden enkel de non-conformiteiten -die tijdens een initiële audit/andere audits geconstateerd werden- gecontroleerd (ter plaatse of administratief). AVBS: dé sierteelt- en groenfederatie BLAC: Belgische accreditatieinstelling Beroepscomité: Het onafhankelijke orgaan dat bevoegd is inzake de sanctieregeling en bestaat uit 3 personen: een onafhankelijke voorzitter, twee niet betrokken arbiters aangeduid respectievelijk door een sierteeltorganisatie uit de schakel plantaardige productie en door de schakel handel en verwerking. Biociden: Werkzame stoffen en preparaten die, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, één of meer werkzame stoffen bevatten en bestemd zijn om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten ervan te voorkomen of op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden". Bloemisterij: Bloemisterij behelst de kweek en het verhandelen van bloeiende perk- en balkonplanten (eenjarigen, tweejarigen, bollen, ); kamerplanten (groene of bloeiende); buitenteelten in pot, Boomkwekerij: Boomkwekerij behelst de vermeerdering, de teelt en het verhandelen van bomen, heesters, rozen, vaste planten, vruchtbomen, bosgoed, coniferen, Certificatie: De aflevering van een bewijsstuk (certificaat) door een geaccrediteerde OCI dat aangeeft dat een bedrijf uit de primaire plantaardige productie voldoet aan de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Certificaat: Het bewijsstuk, afgeleverd door een OCI, waarmee wordt aangetoond dat een bedrijf uit de plantaardige productie voldoet aan de voorschriften uit de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie. Derde landen: Andere landen dan deze die deel uitmaken van de U. FAVV: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FWA: Fédération Wallonne de l Agriculture FWH: Fédération wallonne de l horticulture Fytolicentie: certificaat voor professioneel gebruik, distributie of voorlichting van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen. r bestaan 5 types: 2. Termen, definities en afkortingen 15

16 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd NP: Distributie van of voorlichting over producten voor niet-professioneel gebruik - P1: Assistent professioneel gebruik - P2: Professioneel gebruik - P3: Distributie van of voorlichting over producten voor professioneel gebruik (een licentie P3 laat eveneens toe de taken uit te voeren van een licentie NP, P1 en P2) - PS: Specifiek professioneel gebruik. Meer informatie op Fytosanitair certificaat: een officieel papieren document, of zijn elektronisch equivalent, in overeenstemming met de modelcertificaten van het IPPC, waarin wordt verklaard dat een zending voldoet aan de fytosanitaire invoervoorwaarden. GBCS: Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem. Het GBCS-systeem omvat vijf onderdelen: geautomatiseerde databases, een identificatie-systeem voor landbouwpercelen, een systeem voor de identificatie en registratie van dieren, steunaanvragen en een geïntegreerd systeem voor administratieve controles en inspecties in het veld. Initiële audit: Officiële controle van de producent/groothandelaar door de OCI volgens de voorschriften van de Vegaplan Standaard. Tijdens een audit worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Vegaplan Standaard gecontroleerd. Interne zelfcontrole: De controle die de producent/groothandelaar zelf uitvoert van de voorschriften van de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, ter voorbereiding van de audit die zal volgen in het kader van certificatie. Inrichting: en plaats die geografisch gezien kan geïdentificeerd worden door een adres, waar ten minste een activiteit wordt uitgeoefend of van waaruit deze wordt uitgeoefend. Intrekking: Wanneer na een aanvullende audit of opvolgingsaudit blijkt dat niet (langer) voldaan wordt aan de voorschriften van de Vegaplan Standaard wordt het certificaat ingetrokken. De producent/groothandelaar heeft desgevallend de status "Niet gecertificeerd". IPM: Integrated Pest Management of Geïntegreerde bestrijding tegen ongedierte. De integratie van passende maatregelen om de ontwikkeling van plaag te ontmoedigen, om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere soorten toepassingen te beperken tot niveaus die gerechtvaardigd zijn op economisch vlak en op het vlak van milieubescherming, en om de risico s voor het milieu en voor de menselijke gezondheid zoveel mogelijk te beperken. KB: Koninklijk Besluit KB autocontrole Koninklijk besluit van betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen LC: Lokale Controle enheid van het FAVV MB: Ministerieel Besluit MNC: Maximale non-conformiteit. Dit is ofwel een inbreuk op een norm, ofwel een direct gevaar voor de goede werking van autocontrole. MRL: Maximale Residu Limiet of maximum residugehalte: het hoogste wettelijk toegestane concentratieniveau van een residu van 2. Termen, definities en afkortingen 16

17 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd een bestrijdingsmiddel in een levensmiddel of plant. NBGM: Niet bruikbare Gewasbeschermingsmiddelen. NBGM zijn gewasbeschermingsmiddelen die niet meer mogen gebruikt worden. De redenen daarvoor zijn: 1. De erkenning werd ingetrokken en de opgebruiktermijn is verstreken. 2. r bestaat onzekerheid over het product (het etiket is onleesbaar, verdwenen). 3. De fysisch-chemische toestand is aangetast (door vorst, neerslag, ) of de vervaldatum is overschreden. NT: Niet-etbare Tuinbouwproducten of ook wel nieteetbare primaire plantaardige productie of ook primaire plantaardige producten niet bestemd voor consumptie Notificatielimiet: Waarde vanaf wanneer een exploitant voor een bepaalde parameter een verplichte melding moet doen bij het FAVV volgens de modaliteiten vastgelegd in het MB van 22/01/2004 houdende de meldingsplicht meldingslimieten/ OCI: Onafhankelijke certificeringsinstelling. De onafhankelijke rechtspersoon, geaccrediteerd door BLAC of door een buitenlandse accreditatieinstelling (MLA) voor de scope Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, en erkend door Vegaplan. Onaangekondigde audit: Audit die steekproefsgewijs wordt uitgevoerd bij bedrijven die al een certificaat behaalden. Alle eisen uit de Standaard worden gecontroleerd. Opvolgingsaudit: De hercertificeringsaudit die zal plaatsvinden in het kader van een verlenging van het certificaat. Tijdens een opvolgingsaudit worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Vegaplan Standaard gecontroleerd. Operator: Diegene die in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen houder van het BTW-nummer) geregistreerd staat als de persoon die de onderneming (vb. veehouderij) uitbaat. Deze persoon draagt de eindverantwoordelijkheid in het kader van de autocontrole voor de naleving van de in deze gids beschreven maatregelen en het bijhouden van de registers op het bedrijf. Partij planten of plantaardige producten: De hoeveelheid planten of plantaardige producten in zijn oorspronkelijke samenstelling, behorend tot één perceel of kas of een deel ervan, geplant of gezaaid op nagenoeg hetzelfde tijdstip, op dezelfde wijze behandeld met meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en waarvan de oogst nog niet is aangevat. Plantenpaspoort: Officieel document voor gebruik binnen de U, dat waarborgt dat de goederen die erop vermeld zijn voldoen aan de fytosanitaire vereisten. Voor een aantal planten en plantaardige producten is het risico groot dat zij drager zijn van quarantaine organismen. Deze soorten moeten vergezeld zijn van een plantenpaspoort wanneer zij binnen de U verplaatst worden. Dit geldt zowel voor verplaatsingen over grote als over korte afstanden, met andere woorden ook voor verkeer binnen België. Professionele gebruiker: lke persoon die gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten, zijnde: - exploitanten van levensmiddelenen diervoederbedrijven die 2. Termen, definities en afkortingen 17

18 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd plantaardige producten produceren of oogsten (producenten/groothandelaren, ) - exploitanten uit de non food sector die plantaardige producten produceren of oogsten (siertelers, boomkwekers, zaaizaadproducenten, ) - dienstverleners (aannemers van landbouwwerken, tuinaannemers, ) - andere professionele gebruikers (gemeentebesturen, ). Quarantaine organismen: (=Qorganismen) zijn gereglementeerde schadelijke organismen die: niet voorkomen in de U of, beperkt voorkomen en waarvan de verspreiding moet bestreden worden. Schadelijke organismen: Alle soorten, stammen en biotypen van planten, dieren of ziekteverwekkers die schadelijk zijn voor planten of plantaardige producten. Dit omvat dus alles : gereglementeerde schadelijke organismen (=quarantaine organismen) en niet gereglementeerde schadelijke organismen. Toevoegingsstof: Stof of preparaat dat door de gebruiker wordt gemengd met een gewasbeschermingsmiddel en dat de doeltreffendheid of andere kenmerken van een middel versterkt (bv. bevochtigingsmiddelen, antischuimmiddelen, ). In dit document dekt de term «gewasbeschermingsmiddelen» ook toevoegingsstoffen. Traceerbaarheid: De mogelijkheid om een product door alle stadia van de productie, verwerking en distributie te traceren en te volgen. Uitbreidingsaudit: De audit die kan plaatsvinden tijdens de geldigheidsduur van een lopend certificaat, in het kader van een uitbreidingsaanvraag voor andere productgroepen. Tijdens een uitbreidingsaudit worden de algemene eisen en de nieuwe controlepunten die gelden in het kader van de uitbreiding van de teelt (-specificiteit) gecontroleerd (ter plaatse of eventueel administratief). VGAPLAN vzw: De vereniging zonder winstgevend doel, opgericht onder de benaming vzw Vegaplan.be, afgekort Vegaplan, met als maatschappelijk doel het administratief beheer van de Vegaplan Standaarden en bijhorende sectorgidsen. «Administratief beheer» is enerzijds het centraal beheer van de databank met de administratieve gegevens en het statuut van de Vegaplan producenten/groothandelaren, en anderzijds het beheer van informatie en communicatie. Verlenging: en certificaat kan verlengd worden wanneer een opvolgingsaudit in het kader van de hernieuwing van het certificaat, leidt tot een positieve evaluatie. VMS: Vlaams Milieuplan Sierteelt VTU: Vlaamse Tuinbouwunie ZP: Zona Protecta; en gebied gelegen in de uropese Unie waar een bepaalde plantenziekte niet of niet endemisch voorkomt. U-lidstaten hebben de mogelijkheid, schadelijke organismen die in de uropese Unie voorkomen én waarvan aangetoond is dat zij niet voorkomen in bepaalde gebieden van hun grondgebied, uit deze gebieden te weren. Dit zijn de zogenoemde Beschermde gebieden of Protected Zones. Voor deze gebieden gelden voor bepaalde planten of 2. Termen, definities en afkortingen 18

19 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd plantaardige producten specifieke eisen die voor de rest van het grondgebied van de uropese Unie niet van toepassing zijn. Dient afzet plaats te vinden naar dergelijke gebieden, dan moet het materiaal aan de specifieke voorwaarden (middels inspecties) voldoen. Dat aan de eisen voor een specifiek bescherm gebied is voldaan moet blijken uit een codering die aangebracht wordt op het plantenpaspoort (vb waardplanten voor bacterievuur moeten voor export naar die specifieke beschermde gebieden een codering ZP-b2 hebben op hun plantenpaspoort). 2. Termen, definities en afkortingen 19

20 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Hygiënevoorschriften 1. Bedrijf & Gebouwen Code Activiteit is 1.1 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden P-Alle H-Alle De gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden opgeslagen in een afsluitbare ruimte die hiervoor bestemd is (fytolokaal) of in een geschikte kast in goede staat van onderhoud en netheid. In deze kast/ruimte mogen ook andere producten worden opgeslagen op voorwaarde dat deze producten aan de volgende voorschriften voldoen: niet bestemd voor menselijke of dierlijke voeding (elk risico van directe verontreiniging vermijden), geen geneesmiddelen noch voedingsstoffen, deze mogen geen brand- of ontploffingsgevaar inhouden (geen brandstoffen, nitraatmeststoffen, ), worden afzonderlijk opgeslagen, op verschillende rekken en zodanig dat elk risico van direct contact met gewasbeschermingsmiddelen wordt vermeden (bij lekken van vloeistoffen bv.). Onder deze andere producten wordt verstaan bleekwater, zaaizaden, vloeibare meststoffen, oligo-elementen, Specifiek materiaal voor het gebruik van deze producten mag eveneens in dit lokaal worden opgeslagen. Deze kast/ruimte voldoet aan de volgende eisen: Op slot en niet toegankelijk voor kinderen en onbevoegden. Het lokaal of de kast is uitsluitend toegankelijk voor houders van een fytolicentie P1, P2 of P3, of andere personen, mits aanwezigheid van minstens één persoon die over de voorgenoemde fytolicencie beschikt. In geval van afwezigheid bij een levering van producten voor professioneel gebruik kan de producent/groothandelaar deze ongeopende producten laten opslaan in een afsluitbaar lokaal of een afsluitbare kast dat voldoet aan dezelfde voorwaarden gedurende een maximale tijdsduur van 72 uur Op elke directe toegangsdeur moeten volgende zaken goed zichtbaar aanwezig zijn: 4. Documenten en registraties 20

21 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd De vermelding verboden toegang voor onbevoegden en gelijkwaardig symbool en geschikt gevaarsymbool De identiteit en contactgegevens van de beheerder van het lokaal of de kast (met inbegrip van het fytolicentienummer aanbeveling). Goed verlicht: in geval van een lokaal is er elektrische verlichting aanwezig; in geval van een fytokast moet er verlichting zijn in nabijheid van de kast. en degelijke verlichting laat toe dat men de etiketten steeds kan lezen. Producten voor professioneel gebruik waarvan op de erkenningsakte wordt vermeld dat gebruik uitsluitend is toegelaten door houders van een fytolicentie Specifiek professioneel gebruik moeten opslagen worden in een lokaal gelegen buiten de gebouwen waar mensen of dieren verblijven. In dit geval mag de deur van de opslag van gewasbeschermingsmiddelen niet uitgeven in deze ruimten Droog. 3 +* Doelmatige verlucht, bijvoorbeeld een specifieke opening voor verluchting. Vorstvrij (in geval van opslag van vloeibare gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Men is verplicht gewasbeschermingsmiddelen en biociden in hun oorspronkelijke verpakking te bewaren en voorzien van hun oorspronkelijk etiket. Niet Bruikbare Gewasbeschermingsmiddelen (NBGM) worden gegroepeerd opgeslagen met de vermelding NBGM/vervallen. De bestrijdingsmiddelen voor privé gebruik worden gegroepeerd opgeslagen met de vermelding privé. NBGM zijn gewasbeschermingsmiddelen die niet meer mogen gebruikt worden. De redenen daarvoor zijn: 3 +* 3 +* I P-Alle H-Alle BIG BIN BUG BUN De erkenning werd ingetrokken en de opgebruiktermijn is verstreken (zie r bestaat onzekerheid over het product (het etiket is onleesbaar, verdwenen) De fysisch-chemische toestand is aangetast (door vorst, neerslag, ) of de vervaldatum is overschreden. NBGM waarvan het gebruik op 1 januari van het jaar x-2 nog toegelaten was, worden bewaard onder de categorie «NBGM /vervallen». NBGM tussen x-4 en x-2 jaar, worden bewaard onder de categorie «NBGM /vervallen» en moeten geregistreerd 3. Hygiënevoorschriften 21

22 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-Alle H-Alle P-Alle * P-Alle H-alle worden (naam, schatting overblijvende hoeveelheid, datum registratie). Zij geven aanleiding tot een niveau B non-conformiteit. Het is niet toegestaan NBGM te bewaren die voor 1 januari van het jaar x 4 vervallen waren. De producten afkomstig van een bedrijfsovername van worden bewaard onder de categorie «NBGM /vervallen» en moeten geregistreerd worden en bij de LC (Lokale controle-eenheid) gemeld zijn. NBGM moeten apart en met een duidelijke vermelding opgeslagen worden in het fytolokaal/de kast. De lege verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen (incl. zegels) worden op een droge, veilige plaats bewaard tot aan de ophaling van «AgriRecover» (zie r is geschikte weeg- en/of meetapparatuur aanwezig. Voor niet in België erkende producten die bestemd zijn om gebruikt te worden op percelen in een buurland is een import/export toelating van het FAVV verplicht. Deze producten moeten duidelijk worden geïdentificeerd in de fytokast of het fytolokaal. Deze producten moeten toegelaten zijn in het land waarin de percelen van de producent/groothandelaar gelegen zijn. De landbouwer stelt in voorbereiding van de audit een lijst op met de gewasbeschermingsmiddelen aanwezig in het fytolokaal. De lijst is gedateerd en bevat de commerciële naam van alle aanwezige producten. Indien er niet toegelaten producten aanwezig zijn, dient dit in de lijst apart te worden vermeld Bewerking- en opslagruimte, productie-en verkoopsruimte P-Alle H-SN H-BL P-Alle H-Alle H-Alle De bewerkings-, opslag- en verkoopsruimtes zijn proper en in goede staat. De muren, ramen, deuren en plafond zijn intact en gemakkelijk reinigbaar. Bedrijfsruimten waar bloemen en planten worden verwerkt worden dagelijks schoongemaakt. Tussen het bewerken van orders met verschillende producten (andere planten, andere bloemen, ) worden de tafels schoongemaakt. In alle gebouwen moet er voldoende verlichting zijn. Indien de vaste verlichting zich boven de te verwerken producten bevindt, gebruik dan breukveilige lampen, breukveilig gemaakte lampen (met hoes) of lampen met een breukveilige afschermkap. Glasbreuk in de gebouwen moet zoveel mogelijk vermeden worden. Kapotte (gebroken, gebarsten) ruiten, lampen, spiegels enz. moeten onmiddellijk worden opgeruimd. 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 22

23 Niveau Standaar d Niveau G-040 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Opslag P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle H-BL H-SN H-BL H-SN H-BL H-SN H-Alle Gevaarlijke stoffen (olie, brandstof, meststoffen, biociden,...) en hun afval worden derwijze opgeslagen en gehanteerd zodat verontreiniging voorkomen wordt. r is een behoorlijke afscheiding tussen de plaatsen waar plantaardig materiaal gehanteerd of opgeslagen wordt en ander materiaal of dieren (zoals meststoffen, olie, brandstof, tractoren, aanwezigheid van vee, ). Zichtbaar bedorven producten, afval worden regelmatig verwijderd uit productie-, bewerkings-, opslag- en verkoopsruimtes. Voor zover mogelijk wordt voorkomen dat schadelijke organismen verontreiniging veroorzaken. r wordt een visuele controle uitgeoefend vóór de verkoop van de planten. Alle voor afnemers bestemde producten worden zodanig behandeld, opgeslagen en verpakt dat de kwaliteit van de producten behouden blijft. en geconditioneerde ruimte voor de opslag van bloemen en planten is beschikbaar. Bloemen en planten in afwachting van een bewerking bevinden zich minimaal gedurende de nachtperiode in de geconditioneerde opslagruimte die voor bloemen een temperatuur tussen de 2 en 15 graden heeft. Minimaal de afwijkingen in de temperatuur in de geconditioneerde opslagruimte meten en registreren. Registratie van Deense containers zodanig bijhouden dat de voorraad Deense containers en voorraadwijzigingen ten alle tijden bekend zijn. De registratie is nodig op niveau van de containers, niet op niveau van de tray. 3 +* 2 B 2. Machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met product Code Activit eit is 2.lgemene voorschriften van toepassing voor alle machines P-Alle H-Alle P-Alle De machines, apparatuur en gereedschappen die in contact komen met het product voor, tijdens en na de oogst, inclusief het sorteermateriaal en machines, zijn proper en in goede staat. nt-, oculeer- en griffelmateriaal alsook snoeimateriaal regelmatig (vb. bij het wisselen van perceel, plantensoort of variëteit) schoonmaken en ontsmetten, om geen mogelijke ziektekiemen/contaminatie te verspreiden. 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 23

24 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd H-SN 2.2 Spuittoestel Gebruik van schone emmers en vers leidingwater bij het op water zetten van bloemen. 3. Hygiënevoorschriften 24

25 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd (I) P-Alle H-Alle BIG BIN BUG BUN Alle spuittoestellen (inclusief gietwagens en vaste spuitbomen op containervelden en in serres) die geschikt zijn om Gewasbeschermingsmiddelen in vloeibare vorm toe te dienen op Belgisch grondgebied moeten gecontroleerd zijn volgens de wettelijke bepalingen. Dit vereiste is niet van toepassing voor rugspuit- en lansspuittoestellen (die over ten hoogste twee op het einde van een lans gemonteerde spuitdophouders beschikken). lke eigenaar van een spuittoestel dient om de drie jaar een verplichte keuring van ieder aan keuring onderworpen spuittoestel uit te voeren en dit op de datum, tijd en plaats van de oproeping, zelfs als het materieel pas verworven werd (nieuw of tweedehands). Indien hij niet opgeroepen wordt dient hij dit binnen de vijftien werkdagen vóór de vervaldatum van de vorige controle te melden aan de keuringsdienst. De eigenaar die zich niet ter keuring kan aanbieden op de plaats en de datum die zijn vermeld in de oproeping van de keuringsoverheid stelt de keuringsoverheid daarvan niet later dan 5 kalenderdagen voor de geplande keuringsdatum in kennis. Alle spuittoestellen moeten goedgekeurd worden door: enheid Machines en Landbouwinfrastructuur van het Waals Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (CRA-W) van Gembloux voor de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen; enheid technologie en Voeding dienst keuring Spuittoestellen van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) van Gent voor de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alleen met gunstig gevolg gekeurde spuittoestellen mogen worden gebruikt in de periode die vermeld is op de door de keuringsdienst aangebrachte zelfklever evenals op het bezoek rapport. Het verlies, de beschadiging of de verdwijning van het zelfklevende vignet moet onmiddellijk aan de keuringsoverheid gemeld worden. De verkoper en de koper van een spuittoestel stellen samen binnen de dertig dagen de keuringsoverheid in kennis van de verkoop van het spuittoestel. Wanneer een spuittoestel niet meer gebruikt wordt moet de eigenaar binnen de dertig dagen de keuringsoverheid ervan informeren, d.m.v. het voorziene formulier. Rechtstreeks in het buitenland aangekochte toestellen moeten door de koper gemeld worden aan de P-Alle H-Alle 3. Hygiënevoorschriften 25

26 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd keuringsdienst binnen de dertig dagen P-Alle H-Alle De sierteler/groothandelaar voert minstens een jaarlijkse controle uit en noteert zijn bevindingen. Hij houdt het spuittoestel in goede staat. 2.3 Kisten, containers, verpakkingsmateriaal en paloxen P-Alle H-Alle De kisten, containers, verpakkingsmateriaal en paloxen zijn proper en in goede staat. Indien nodig worden zij schoongemaakt en desnoods op passende wijze ontsmet. 2 B 2.4 Transport van NT-producten P-Alle H-Alle H-BL H-SN H-Alle H-Alle H-Alle De sierteler/groothandelaar treft de nodige voorzieningen om alle uitrustingen, recipiënten, kratten, voertuigen, laadbakken etc. (die worden gebruikt voor niet-eetbare tuinbouwproducten) schoon te houden en indien nodig desnoods op passende wijze te ontsmetten. De transportruimte van het voertuig en/of de containers die worden gebruikt voor het vervoer van snijbloemen moeten over koeling beschikken De juiste temperatuur wordt gegarandeerd tijdens het transport. Het is belangrijk om dit goed te controleren omdat deze temperatuur kan verschillen naargelang de aard van de vervoerde producten (bloemen). r mag geen transport plaatsvinden indien olie- of mazoutleidingen lekken, indien er een kans bestaat op contaminatie van de plantaardige producten. Indien lekkage wordt vastgesteld moeten de verontreinigde plantaardige producten opgeruimd worden volgens de lekkageprocedure. r wordt aangeraden dat de groothandelaar, na het vervoer van gevoelige plantaardige producten (bv. planten of bomen die gevoelig zijn voor quarantaine organismen), de vervoermiddelen die voor het vervoer van dergelijke producten reinigt. Wanneer quarantaine organismen worden vastgesteld, moeten deze vervoersmiddelen onmiddellijk en zo snel mogelijk worden ontsmet om verdere besmetting te voorkomen. Op deze manier worden de eventuele risico's van overbrenging van microbiologische ziekteverwekkers vermeden. In geval transport door derden gebeurt kan de groothandelaar in NT een bewijs van ontsmetting vragen. Ruimten in voertuigen en/of containers moeten geschikt zijn voor het transport van NT. r mag geen beschadiging aan de NT optreden en er mag geen contaminatie met bv. minerale oliën mogelijk zijn. 3. Hygiënevoorschriften 26

27 Niveau Standaard Niveau G- 040 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd H-Alle De groothandelaar in NT zorgt ervoor dat het water dat gebruikt wordt in het kader van de reiniging van gepaste kwaliteit is voor dit gebruik. Hij moet kunnen aantonen op welke manier hij de risico s beheerst betreffende de kwaliteit van het water (leidingwater, boorputwater, regenwater). 3. Bedrijfsleider, personeel en derden Code Activit eit is 3.1 Toepassing gewasbeschermingsmiddelen en biociden P-Alle H-Alle Producten voor professioneel gebruik worden uitsluitend gebruikt door professionele gebruikers die over een fytolicentie P1, P2 of P3 beschikken. Houders van een fytolicentie P1 gebruiken producten voor professioneel gebruik uitsluitend onder het gezag van een houder van een fytolicentie P2 of P3. Deze maakt een verklaring in tweevoud op naar het model onder punt 2.5 van het lastenboek. Deze verklaring bevat een datum en wordt ondertekend door beide partijen. en exemplaar wordt aan de houder van de fytolicentie P1 overhandigd. De loonsproeier moet over een fytolicentie P2 beschikken indien hij behandelt en enkel de behandeling en de gebruikte producten factureert, of over een fytolicentie P3 beschikken, indien hij producten factureert, die hij niet zelf gebruikt. Na elke toegepaste fytobehandeling: - Handen wassen met vloeibare zeep - Kledij vervangen Niet van toepassing bij gebruik van speciale spuitcabine met actieve koolfilter. Wat betreft producten voor professioneel gebruik waarvan op de erkenningsakte wordt vermeld dat gebruik uitsluitend is toegelaten voor de houders van de fytolicentie PS : Het gebruik en de behandeling van deze producten enkel toevertrouwen aan personen die beschikken over de fytolicentie PS. De bewaring van deze producten enkel toevertrouwen aan personen die beschikken over de fytolicentie PS of P3. Werknemers die niet beschikken over de fytolicentie PS of P3 verbieden deel te nemen aan de werkzaamheden en de kans op blootstelling aan de gevaren die deze producten eigen zijn, opheffen of tot een minimum herleiden. 3. Hygiënevoorschriften 27

28 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Registraties en erkenningen P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle P-Alle 3.3 Algemeen De sierteler/groothandelaar dient geregistreerd te zijn bij het FAVV, voor alle activiteiten die onder de bevoegdheid van het FAVV vallen, Voor de plantaardige productie gaat het over de bedrijven die: planten of niet-eetbare tuibouwproducten binnenbrengen, verzenden, invoeren, uitvoeren of produceren, partijen van planten of niet-eetbare tuibouwproducten verdelen en/of bundelen. De sierteler dient goedgekeurd en erkend te zijn voor het gebruik van het plantenpaspoort vooraleer hij paspoortplichtige planten begint te telen. Handelaren die partijen voorzien van plantenpaspoorten samenvoegen of splitsen, moeten eveneens over een erkenning beschikken om vervangingspaspoorten te kunnen afleveren. Handelaren die de partijen ongewijzigd laten, zoals in de detailhandel, vallen niet onder deze erkenningsplicht H-Alle r bestaat een schriftelijke beleidsverklaring, waaruit blijkt dat het bedrijf zich tot doel gesteld heeft om te voldoen aan de voorwaarden van de erkenningsregeling H-Alle H-Alle H-Alle Voor groothandels die over een erkenning 17.1 beschikken is het wettelijk verplicht dat er een verantwoordelijke is aangeduid voor het fytosanitair beleid. Hij/zij is op de hoogte van de geldende fytosanitaire wetgeving. r dient te worden gegarandeerd dat de werkomgeving veiligen hygiënisch is, waarbij rekening wordt gehouden met de heersende kennis van de industrie en van bepaalde specifieke gevaren. Personen die controlewerkzaamheden uitvoeren in het kader van de autocontrole Handel in niet-eetbare tuinbouwproducten zijn op de hoogte van hun verantwoordelijkheden en beschikken over aantoonbare kennis. Hierbij zijn ook de van toepassing zijnde productspecificaties inbegrepen 3. Hygiënevoorschriften 28

29 Niveau Standaard Niveau G- 040 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Teelttechniek en naoogstbehandeling Code Activiteit is 4.1 Uitgangsmateriaal/Aankoop P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle H-Alle De sierteler/groothandelaar moet erop toezien dat plantgoed of zaaigoed dat paspoortplichtig is, voorzien is van een planten-paspoort. Dit plantenpaspoort moet minstens 1 jaar bewaard worden. Merk op: plantenpaspoorten dienen één jaar te worden bewaard op het bedrijf. Indien plantenpaspoorten bewaard worden voor het registreren van de inkomende producten (dossier IN) dienen ze 2 jaar bewaard te worden! De sierteler controleert dat het geleverde uitgangsmateriaal visueel ziektevrij is. De groothandelaar voert een visuele controle uit van de gezondheidstoestand van de aangeleverde goederen. Bij inkoop van bloemen en planten wordt minimaal aandacht besteed aan: aankoopcriteria en selectie van leveranciers. Dit houdt in dat de groothandelaren feedback geven aan leverancier die regelmatig de afspraken inzake levertermijnen, inzake afleveren van certificaten of de condities van transport (zoals bv gekoeld transport voor snijbloemen) niet nakomen. Wanneer geen verbetering wordt vastgesteld, moet de groothandelaar deze leveranciers weren tot op het moment dat deze leveranciers verbetering kunnen garanderen. 2 B H-Alle r is een lijst beschikbaar van de leveranciers. 2 B 4.1.6* (I) BUG Gewasrotatie (ook binnen eenzelfde perceel) is een mogelijkheid voor gevoelige gewassen aan grondgebonden parasieten zoals Verticillium, aaltjes, in die gevallen waarbij grondgebruik geen beperkende factor is. Uitgezonderd moederplanten LT De leverancier identificeert de kritische punten 1V 3. Hygiënevoorschriften 29

30 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd * 4.1.9* * * * * * * LT LT LT LT LT LT LT LT 4.2 Voorraadbeheer H-Alle 4.3 Uitgangscontrole H-Alle De leverancier teeltmateriaal controleert regelmatig of het teeltmateriaal nagenoeg vrij is van gebreken die de kwaliteit van het teeltmateriaal kunnen aantasten De planten moeten bij het in de handel brengen voldoende groeikracht en afmetingen hebben met het oog op zijn bruikbaarheid als teeltmateriaal Indien de planten op basis van zichtbare symptomen of tekenen, niet nagenoeg vrij zijn van de kwaliteitsorganismen, behandelt de leverancier het materiaal op adequate wijze of verwijdert hij het materiaal indien nodig. Bij behandeling respecteert hij de regels van IPM. Voor bloembollen verifieert de leverancier teeltmateriaal dat het teeltmateriaal rechtstreeks afkomstig is van materiaal dat in het stadium van staand gewas bij controle nagenoeg vrij bevonden is van kwaliteitsorganismen, dan wel tekenen of symptomen ervan. De leverancier van teeltmateriaal controleert regelmatig of de planten vrij zijn van kwaliteitsorganismen vermeld in bijlage 5. Voor teeltmateriaal van en siergewassen van Citrus: De leverancier teeltmateriaal verifieert of het materiaal afkomstig is van uitgangsmateriaal dat bij controle vrij is bevonden van symptomen van virussen, virusachtige organismen of ziekten. Voor teeltmateriaal van en siergewassen van Citrus: De leverancier teeltmateriaal verifieert of het materiaal sedert het begin van de laatste vegetatiecyclus bij controle nagenoeg vrij is bevonden van dergelijke virussen, virusachtige organismen of ziekten Voor teeltmateriaal van en siergewassen van Citrus: De leverancier teeltmateriaal verifieert in geval van entmateriaal, dat het materiaal geënt is op onderstammen die niet vatbaar zijn voor viroïden. Controleren van de versheid van partijen bloemen en planten bij be- en verwerking en bij het verlaten van het bedrijf. r wordt een visuele controle uitgeoefend vóór de verkoop van de planten. Deze visuele controle bestaat uit een inspectie van de bladeren, de takken of stengels, de wortels en eventueel de vruchten van de plant. 2V 3V 2V 2V 2V 2V 2V 2V 3. Hygiënevoorschriften 30

31 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd H-Alle 4.4 Bemesting P-Alle P-Alle P-Alle De eindcontrole wordt uitgevoerd door hiervoor verantwoordelijk gestelde personen. De producten die gecontroleerd en conform bevonden werden, worden duidelijk zichtbaar gemarkeerd zodat het duidelijk is voor iedereen binnen het bedrijf dat deze zending in orde is. Buiten meststoffen en bodemverbeterende middelen van natuurlijke oorsprong van het eigen bedrijf of van het landbouwbedrijf van een derde, worden enkel toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen gebruikt. Alle toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen dienen voorzien te zijn van een etiket of van een begeleidend document indien ze in bulk worden gekocht, dat door de leverancier aan de sierteler dient te worden overgemaakt. Voor de toegelaten meststoffen en bodemverbeterende middelen afkomstig van afvalstoffen (bv. zuiveringsslib, slijpkalk, compost, enkelvoudige organische meststoffen, digestaat van organische oorsprong, ) moet de teler beschikken over: - Wallonië : het begeleidende document (volgens OWD-model) voor zuiveringsslib. Het gebruikscertificaat en het traceringsdocument voor andere producten op basis van afval (Besluit van Waalse Regering van ). - Vlaanderen: De grondstoffenverklaring en het controle-attest van VLACO waar vereist volgens VLARMA. en kopie van de grondstoffenverklaring dient het transport te vergezellen. Indien van topeassing, moeten de analyseresultaten gedurende 5 jaar worden bijgehouden. 4.5 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (I) P-Alle H-Alle BIG BIN BUG BUN Gebruik enkel in België erkende gewasbeschermingsmiddelen en toegelaten biociden, voor op het etiket vermelde toepassingen vóór en tijdens de teelt en bij opslag. De gebruiksvoorwaarden vermeld op het etiket moeten steeds gerespecteerd worden. De erkende gewasbeschermingsmiddelen kunnen geraadpleegd worden op geraadpleegd worden en de erkende biociden op: -> Thema s: Milieu -> Chemische stoffen -> Pesticiden en biociden -> Lijst van toegelaten biociden en jaarverslag. 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 31

32 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-Alle H-Alle (I) (I) * (I) 4.5.6* (I) 4.5.7* (I) 4.5.8* (I) 4.5.9* (I) *a.(I) P-Alle BIG BIN BUG BUN P-Alle BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN Wie een gewasbeschermingsmiddel aanwendt, dient de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat schade wordt berokkend aan de gezondheid van de mens, de nuttige dieren, en de naburige teelten en aanplantingen. De sierteler/groothandelaar moet er zorg voor dragen dat elk werktuig, voorwerp of voertuig gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelenzorgvuldig en onmiddellijk wordt gereinigd. Bij de toepassing van vloeibare producten worden de zorgvuldig geledigde verpakkingen voldoende met water gespoeld. Bereken bij de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, de benodigde hoeveelheid om resten te voorkomen. nkel voor bedrijven met buitenteelt: respecteren van een spuitvrije bufferzone t.o.v. oppervlaktewater van 1 m (uitgez. 3 m voor boomgaardspuiten). Specifieke bufferzones kunnen worden vastgelegd en vermeld op het etiket van het product. De bufferzones worden gereduceerd mits gebruikmaking van bijkomende driftreducerende middelen of maatregelen (cf. - Info voor de gebruiker Maatregelen ter beperking van verontreinigen van oppervlaktewater). Keuze van GBM op basis van hun neveneffecten op relevante nuttigen, gebaseerd op beschikbare gegevens (W&W, selectiviteitslijsten, ). Keuze van GBM op basis van hun efficiënte werking t.o.v. het stadium van de ziekte plaag of onkruid. Maatregelen treffen om puntvervuiling van het oppervlaktewater te vermijden. Gebruik driftreducerende doppen met minimaal 50% driftreductie OF gebruik minimaal 50% driftreducereden technieken. Spuitresten verdunnen en terug op het perceel brengen. Gebruik van aangepaste en efficiënte spuittechniek 3 3 2V 1 2V 2V 3. Hygiënevoorschriften 32

33 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd *b.(I) * (I) * (I) * (I) * (I) * (I) *a (I) *b (I) *( I) 4.6 Irrigatie BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BUG BUN P-Alle H-Alle P-Alle Gewasbeschermingsmiddelen toepassen volgens de erkende techniek voor de gebruikte formulering of, in voorkomende gevallen, conform aan de toelatingssakte. Lokale gerichte toepassing met erkende dosis (bv. bladherbiciden, zaadcoating ) valueren klimatologische omstandigheden in relatie met GBM voor een maximale efficiëntie Afwisselen en/of mengen van producten met verschillende werkingsmechanismen Gewasbeschermingsmiddelen kiezen op basis van hun toxiciteit, het risico op resistentieontwikkeling en milieurisico s. Naleven van de basis beginselen en/of adviezen verspreid in de waarschuwingen met betrekking tot het beheer van de resistentierisico s. Wanneer er een resistentierisico voor een product gekend is, nemen de in de toelatingsakten bepaald toepassingsmodaliteiten dit in aanmerking. In geval van risico op resistentie, niet chemische producten of biologische middelen en methoden toepassen. In geval van risico op resistentie, niet chemische producten of biologische middelen en methoden toepassen. Respecteer 1 m teeltvrije zone langs de waterlopen zoals bepaald in de verzamelaanvraag en aangeduid op de fotoplannen van het e-loket (blauwe en paarse waterlopen). Deze geldt voor de inzaai van een nieuwe hoofdteelt na 1 september Het is aanbevolen het recirculatiewater en het uitgangswater te ontsmetten tenzij via analyses kan aangetoond worden dat er geen fytopathogenen in het water aanwezig zijn. Het is aanbevolen oppervlaktewater dat potentieel gecontamineerd is te ontsmetten voor gebruik tenzij via analyses kan aangetoond worden dat er geen fytopathogenen in het water aanwezig zijn. 4.7 Gebruik van adequate teeltechnieken (bijvoorbeeld valszaaibedtechniek, zaaitijd en -dichtheid, onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien) 4.7.1* (I) BUG Inzaaien van groenbedekkers tegen ziekten en plagen (bv. Tagetes, japanse haver, ). 1W W 1W 2W 3W 1V 2V 3 +* 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 33

34 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd * (I) 4.7.3*a. (I) 4.7.3*b. (I) 4.7.4* (I) 4.7.5* (I) 4.7.6* (I) 4.7.7* (I) BUG BUN BIN BUN BIG BUG BUG BUG BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN Biodiversiteit en ecologische structuren: minimum 2 maatregelen uit bijlage 4.2. Goede bodemwaterhuishouding (breken van storende lagen, structuur bevorderende of conserverende maatregelen, drainage, afwatering, verdichtingen vermijden). Goede bodemwaterhuishouding (breken van storende lagen, structuur bevorderende of conserverende maatregelen, drainage, afwatering, verdichtingen vermijden). Door aangepaste teelttechniek het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beperken door bv. vals zaaibed, rijenbehandeling, zaaizaadbehandeling. In zeer hoog en hoog erosiegevoelige percelen de nodige maatregelen treffen tegen erosie (zie bijlage 4.5). Beschikken over informatie met betrekking tot de optimale teeltomstandigheden van de planten waarmee de problemen met schadelijke organismen kunnen worden vermeden of worden geminimaliseerd. Per gewas, informatie beschikbaar hebben over de belangrijkste ziekten, plagen, onkruiden en/of nuttige organismen. 4.8 Gebruik, waar passend, van resistente/tolerante cultivars en standaard/gecertificeerd zaai- en plantgoed 4.8.1* (I) 4.8.2* (I) BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN Gebruik van resistente/tolerante soorten en cultivars indien relevant voor de teelt/de planten. Controle door de ontvangende kweker/de aanplanter of het uitgangsmateriaal of de grondstoffen ziekte- en plaagvrij zijn ofwel uitgaan van gecertificeerd uitgangsmateriaal. 4.9 Gebruik van evenwichtige bemesting, kalkbemesting en irrigatie- /drainagepraktijke 4.9.1*(I) BIG BIN BUG BUN Optimalisatie van de bodemvruchtbaarheid op basis van een adequate analyse van bodem, substraat of irrigatiewater bij de aanleg of heraanleg van een perceel en vervolgens om de 3-5 jaar of per teeltcyclus. Voor substraatteelten wordt de bemesting aangepast in functie van de behoeften van de teelt en de voedingstoestand van het substraat volgens de leverancier of een analyse. In geval van een voedingsprobleem wordt een analyse van het substraat en/of irrigatiewater uitgevoerd V 3W 1W Hygiënevoorschriften 34

35 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd *(I) 4.9.3*(I) BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN Gerichte watergift volgens de behoefte van de planten. 3 Voor irrigatie wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van hemelwater. Andere waterbronnen zijn: beekwater, water van open put, boorputwater, leidingwater, regenwater of water van erkende procedés Bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen * (I) BIG BIN Biologische, fysieke en andere niet-chemische duurzame methoden hebben de voorkeur boven de chemische methoden voor zover deze voldoende efficiëntie, haalbaarheid en economische levensvatbaarheid hebben aangetoond. Tenminste één van de maatregelen in bijlage V 4.11 Duurzame biologische, fysische, en andere niet-chemische methoden * a. (I) * b. (I) * (I) * (I) * a. (I) * b. (I) * (I) BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN Biologische, fysische en niet-chemische bestrijdingsmethoden verdienen de voorkeur boven chemische bestrijding op voorwaarde dat ze een afdoende bestrijding geven en economisch rendabel zijn. Minimaal één van de in bijlage 4.4 voorgestelde maatregelen toepassen. Biologische, fysische en niet-chemische bestrijdingsmethoden verdienen de voorkeur boven chemische bestrijding op voorwaarde dat ze een afdoende bestrijding geven en economisch rendabel zijn. Minimaal één van de in bijlage 4.4 voorgestelde maatregelen toepassen. Mogelijke aanvullingen of alternatieven voor chemische onkruidbestrijding, afhankelijk van de teelt en omstandigheden, zoals: Alternatieve onkruidbestrijding waar mogelijk (o.a. bedekkende gewassen, organische mulchen, organische afdekmaterialen, mechanische en thermische onkruidbestrijding...) Gebruik van erkende biologische en natuurlijke preparaten tegen ziekten en plagen. Gebruik of bevorderen van natuurlijke vijanden (bv.: roofmijten, sluipwespen, aaltjes tegen (taxus)keverlarven, lieveheersbeestjes, ) Gebruik of bevorderen van natuurlijke vijanden (bv.: roofmijten, sluipwespen, aaltjes tegen (taxus)keverlarven, lieveheersbeestjes, ) Gebruik van fysische methoden (bv. wegvangen door vallen en lijmbanden, langzame zandfilter voor wegvangen schimmels, warmtebehandeling jong plantgoed, UV-behandeling, ozon-behandeling, insectengaas ) 2W 3W 3V 3V 2V 3V 3V 3. Hygiënevoorschriften 35

36 Niveau Standaar d Niveau G-040 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd * (I) BIG BUG Grondontsmetting indien nodig, bij voorkeur nietchemisch. 3V 5. Schadelijke organismen Code Activi teit is 5.lgemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen P-Alle H-Alle LT P-Alle LT P-Alle H-Alle 5.1.5* LT 5.1.6* (I) 5.1.7* (I) 5.1.8* (I) BIG BIN BUG BUN BIN BUN BIG BIN BUG BUN De sierteler/leverancier teeltmateriaal is op de hoogte van de fytosanitaire eisen die van toepassing zijn op de producten die hij teelt en zorgt ervoor dat het FAVV alle nodige inspecties en/of analyses heeft verricht. Bij de invoer van producten uit derde landen moet de sierteler/groothandelaar steeds nagaan of er een invoerverbod geldt of niet en of er al dan niet een Fytosanitair certificaat nodig is en wat de voorwaarden zijn om het product in te voeren in de U. Regelmatig de aanwezigheid van symptomen controleren. In geval van twijfel, een laboanalyse laten uitvoeren. Hij moet de met schadelijke organismen (bacterievuur, ) besmette producten adequaat vernietigen. De sierteler/leverancier teeltmateriaal is verplicht de bloei evenals de zaadvorming en de uitzaaiing van schadelijke distels met alle mogelijke middelen te beletten. Als schadelijke distels worden beschouwd: akkerdistel, speerdistel, kale jonker en kruldistel. De sierteler/leverancier teeltmateriaal/handelaar levert voor alle uitgaande partijen een plantenpaspoort af voor de soorten waarvoor dit vereist is. De leverancier teeltmateriaal controleert regelmatig of het materiaal nagenoeg vrij is van, althans met het blote oog waarneembare schadelijke organismen en ziekten die de kwaliteit van het teeltmateriaal aantasten (de kwaliteitsorganismen). Het teeltmateriaal is ook nagenoeg vrij van tekenen of symptomen van kwaliteitsorganismen die de bruikbaarheid van het teeltmateriaal schaden Behandeling van het uitgangsmateriaal vóór het planten of uitzetten (besparing van de hoeveelheid actieve stof door beperkte oppervlakte). Gebruik van propere potten, stek- en zaaitrays. 1 Substraat en grondverbeteraars beschermd opslaan * 2V 3 3. Hygiënevoorschriften 36

37 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd * (I) *(I) * (I) * (I) * (I) * (I) * (I) * (I) * (I) * a (I) * b (I) * (I) *a (I) BIN BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BIN BUN BIG BUG BUG BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG Reinigen van containervelden en teeltbodems. 2 Afvalhopen met gewas- en substraatresten (bv. afdekken) adequaat beheren om contaminatie door ziekten en plagen te vermijden. Regelmatig zieke planten en zieke plantenresten verwijderen Bij risico: gereedschap en machines regelmatig reinigen en/of ontsmetten (minimaal tussen twee grond- of gewasbehandelingen) Bij quarantaine organismen de desbetreffende regelgeving volgen Voor risicobedrijven (gemakkelijk overdraagbare schadelijke organismen): gebruik van ontsmettingsinstallaties voor schoeisels bij intern verkeer en supplementair gastenjassen bij extern verkeer Volgorde bij teeltbehandeling respecteren: van gezond naar risicogewas Optimale climatisatie in functie van de teelt (beluchting, verwarming) Ontsmetten van drainwater bij hergebruik 3 Maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van knolcyperus: besmette percelen - als laatste bewerken - N machines reinigen bij verlaten van het perceel - N mechanische of chemische bestrijding toepassen - N verboden wortel, knol- en bolgewassen te telen, tenzij verwijdering van praktisch alle grond door wassen, afborstelen, sorteren, ziften, - N verboden grond af te voeren, tenzij grond bij kluitplanten na controle - in het geval van cultuurpacht wordt tussen verhuurder en huurder een overeenkomst afgesloten waarbij de verhuurder verklaart dat het betrokken perceel vrij is van knolcyperus - maïs of een zwaardekkend gewas zoals wintergranen inzaaien Monitoring (scouting) in het gewas door o.a. visuele waarnemingen, vangplaten, feromoonvallen, indicatorplanten, en oplijsten van de belangrijkste ziekten. Kennis opdoen over het waarnemen en herkennen van parasieten en nuttigen door: 1) lid zijn van een erkend waarnemings- en V 3V 1V 1V 3. Hygiënevoorschriften 37

38 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd *b (I) * (I) BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN waarschuwingssysteem of Adviesdienst of Beslissingsmodel of 2) voorlichtingsactiviteiten i.v.m. IPM volgen (min. 1/jaar) of 3) begeleid worden door een gekwalificeerd beroepsadviseur De beslissing om in te grijpen moet worden genomen op grond van de beoordeling van het werkelijke risico op ongedierte. Dit risico wordt bij voorkeur berekend op perceelniveau door middel van bewaking van de plaagbevolking, de aanwezigheid en de activiteit van nuttige organismen en rekening houdend met de drempels van schadelijke effecten (indien gekend). Tenminste één monitoring/screeningmethode uit bijlage 4.3 toepassen. Op grond van de resultaten van de monitoring moet de professionele gebruiker besluiten of en wanneer hij beheersmaatregelen treft. Strenge en wetenschappelijk verantwoorde drempelwaarden zijn essentiële componenten bij de besluitvorming. Waar mogelijk moet vóór de behandeling van schadelijke organismen rekening worden gehouden met voor de regio, specifieke gebieden, gewassen en bijzondere klimatologische omstandigheden vastgestelde drempelwaarden. Gebruik van beschikbare besluitvormingssystemen voor de gewasbescherming (aantonen dat bewust actie wordt ondernomen): bv. schadedrempel, W&W, temperatuursom, voorlichter, eigen ervaring, Maatregelen ter bestrijding van aaltjes (nematoden) P-Alle H-Alle P-Alle Aaltjes (uitgezonderd aardappelcystenaaltjes (Globodera rostochiensis et Globodera pallida)) kunnen bestreden worden door de inzaai van bijvoorbeeld Tagetes (aan te raden tegen Pratylenchus penetrans) of door het correct toepassen van nematiciden of middelen met een nematicide werking. Niet-eetbare tuinbouwproductie in volle grond mag uitsluitend geproduceerd worden op percelen die vrij zijn van aardappelcystenaaltjes (Globodera rostochiensis en Globodera pallida). M.a.w. bij het aansnijden van een nieuw perceel dat voordien niet in gebruik was door de sierteler, moet vóór het opplanten eerst een staalname gebeuren om na te gaan of het perceel vrij is van aaltjes. Als het perceel niet vrij is, mag de sierteler het perceel niet aanwenden voor de opplant van plantenpaspoortplichtige niet-eetbare tuinbouwproducten. en systematische bemonstering vóór de aanvang van elke teelt is enkel verplicht voor bollen, knollen en wortelstokken van Dahlia, Gladiolus, Hyacinthus, Iris, Lilium, Narcissus en Tulipa, bestemd voor opplant m.u.v. diegene waarvoor op de verpakking of met andere middelen duidelijk wordt aangebracht dat ze bestemd zijn voor verkoop aan eindgebruikers die niet bij de professionele planten- of snijbloementeelt betrokken zijn. 1W 1V 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 38

39 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Maatregelen ter bestrijding van bacterievuur (rwinia amylovora) P-BO H-PO P-BO Waardplanten: Amelanchier Med., Chaenomeles Lindl., Cotoneaster hrh., Crataegus L., Cydonia Mill., riobotrya Lindl., Malus Mill., Mespilus L., Photinia davidiana (Dcne) Cardot, Pyracantha Roem., Pyrus L., Sorbus L. Invoer van planten van Chaenomeles Lindl., Crataegus L., Cydonia Mill., Malus Mill. en Pyrus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet- uropese landen. Invoer van planten van Cydonia Mill., Malus Mill. en Pyrus L., en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw- Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Invoer van planten van Photinia Ldl., bestemd voor opplant, met uitzondering slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Verenigde Staten, China, Japan, de Republiek Korea en de Democratische Volksrepubliek Korea. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. Opdat telers van waardplanten zouden kunnen voldoen aan specifieke eisen van beschermde gebieden in de U om de afwezigheid van deze ziekte te garanderen, worden er bufferzones afgebakend. Het FAVV staat afwijkingen toe op dit teeltverbod in de bufferzone aan de telers die vóór 31 mei hun percelen via een officieel aangifteformulier aangeven aan de LokaleControle enheid (LC) waar hetbedrijf gevestigd is.. Op het formulier kan aangeduid worden voor welke percelen een ZP-plantenpaspoort wordt aangevraagd. Percelen waarvoor geen ZP-plantenpaspoort wordt aangevraagd worden 1 maal visueel geïnspecteerd, de andere percelen worden 2 maal visueel geïnspecteerd en bemonsterd om aanwezigheid van latente besmetting op te sporen. nkel waardplanten afkomstig van percelen waarvoor na de vereiste controles een schriftelijke toelating voor ZPplantenpaspoorten wordt afgeleverd door het FAVV, mogen verstuurd worden naar beschermde gebieden. De sierteler/boomteler die op percelen van zijn kwekerij bacterievuur vaststelt, moet besmette waardplanten vernietigen evenals de waardplanten in de onmiddellijke omgeving daarvan. De sierteler/boomteler die bacterievuur vaststelt in hagen of andere objecten die niet tot een productieperceel behoren, moet besmette waardplanten snoeien tot minstens 50 cm onder de laagste infectieplaats. Bij een verspreide of terugkerende 3. Hygiënevoorschriften 39

40 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BO besmetting, afzetten tegen de grond of rooien. De verwijderde plantendelen moeten vernietigd worden volgens de instructies van het FAVV om verspreiding te voorkomen. Het is verboden Cotoneaster salicifolius en Cotoneaster x watereri en de daar bijhorende cultivars te planten. De niet met het organisme besmette hagen of delen van hagen van Crataegus L. moeten gesnoeid worden tijdens de periode tussen 1 november en 1 maart. Preventieve aanpak: P-BO Dek snoeiwonden en andere beschadigingen af met een wondafdekmiddel (zoals koperhoudende pasta of een koperoplossing). Verwijder nabloei bij fruitbomen. Om verspreiding van de bacterie via bloei te vermijden hoort iedereen zijn meidoornhagen te scheren tijdens de winter (waardoor je veel bloemknoppen mee wegscheert) de bloesems zijn immers een van de toegangspoorten voor de bacterie tot de plant. 5.4 Maatregelen ter bestrijding van Phytophtora ramorum en P. kernoviae P-Alle H-Alle Waardplanten: Acer macrophyllum, Acer pseudoplatanum, Adiantum aleuticum, Adiantum jordanii, Aesculus californica, Aesculus hippocastanum, Arbutus menziesii, Arbutus unedo, Arctostaphylos spp., Calluna vulgaris, Camellia spp., Castanea sativa, Fagus sylvatica, Frangula californica, Frangula purshiana, Fraxinus excelsior, Griselinia littoralis, Hamamelis virginiana, Heteromeles arbutifolia, Kalmia latifolia, Larix sp., Laurus nobilis, Leucothoe spp., Lithocarpus densiflorus, Lonicera hispidula, Magnolia spp., Michelia doltsopa, Nothofagus obliqua, Osmanthus heterophyllus, Parrotia persica, Photinia x fraseri, Pieris spp., Pseudotsuga menziesii, Quercus spp., Rhododendron spp., andere dan Rhododendron simsii., Rosa gymnocarpa, Salix caprea, Sequoia sempervirens, Syringa vulgaris, Taxus spp., Trientalis latifolia, Umbellularia californica, Vaccinium ovatum en Viburnum spp. Invoer van planten van Castanea Mill. en Quercus L. met blad, met uitzondering van vruchten en zaden is verboden uit niet-uropese landen. Invoer van bast, zonder andere delen van Castanea Mill. is verboden vanuit derde landen. Invoer van bast, zonder andere delen van Quercus L. andere dan Quercus suber L. is verboden vanuit Noord- Amerikaanse landen. Gevoelige planten ingevoerd uit de Verenigde Staten van Amerika, moet vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat en voldoen aan bijzondere fytosanitaire eisen: Op het fytosanitair certificaat moet volgende aanvullende verklaring vermeld zijn: vrij bevonden 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 40

41 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd van niet-uropese isolaten van Phytophtora ramorum Werres, De Cock & Man in t Veld sp. nov. Het certificaat mag enkel worden afgeleverd nadat representatieve monsters zijn genomen, onderzocht en vrij bevonden van niet-uropese isolaten van het schadelijk organisme, en dat de planten afkomstig zijn uit een gebied dat bekend is als vrij van niet-uropese isolaten van Phytophtora ramorum, in dat geval moet de naam van het gebied vermeld worden in het vak plaats van oorsprong op het fytosanitair certificaat, of de planten tijdens officiële inspecties, met inbegrip van laboratoriumtests in geval van symptomen, verricht sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie, vrij bevonden zijn van symptomen. Planten van Viburnum spp. L., Camellia spp. L. en Rhododendron spp. L., andere dan R. simsii Planch. (kamerazalea) moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (het kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. Deze soorten dienen vergezeld te zijn van een plantenpaspoort tot het stadium van de eindgebruiker. Deze planten mogen slechts in het verkeer worden gebracht indien ze officieel zijn geïnspecteerd, met bemonstering bij vaststelling van verdachte symptomen, en vrij bevonden zijn van P. ramorum. Deze inspectie gebeurt minstens twee maal per jaar tijdens de actieve groei van de planten (april/mei en augustus/november). Telers die deze plantensoorten rooien in bossen, parken of de (semi-)natuurlijke omgeving met het doel ze in het verkeer te brengen, moeten deze planten gedurende minstens 1 groeiseizoen in de kwekerij houden zodat de twee vereiste officiële inspecties kunnen verricht worden P-Alle H-Alle Andere voor Phytophthora ramorum gevoelige soorten worden één maal per jaar geïnspecteerd op de aanwezigheid van symptomen tijdens de jaarlijkse bedrijfsinspectie. Let op: de symptomen op blaadjes van rhododendrons zijn soms heel subtiel (kleine vlekjes van enkele mm). Verplichte bestrijdingsmaatregelen: Wanneer een besmetting wordt aangetroffen moeten alle geïnfecteerde planten en alle gevoelige planten, inclusief de bijhorende groeimedia en plantenresten, binnen een straal van 2m rond de geïnfecteerde planten vernietigd worden. Mogelijkheden voor vernietiging zijn: - verbranden (ter plaatse of in een verbrandingsoven), 3. Hygiënevoorschriften 41

42 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd begraven op een diepte van minstens 50 cm, geen gevoelige planten op deze plaats terugplanten, - compostering onder bepaalde specifieke voorwaarden o het materiaal moet tijdens het vervoer afgedekt worden, o het materiaal moet vooraf op de site van de compostering versnipperd worden o o o compostering in een erkende installatie voorafgaand schriftelijk akkoord van de instelling waarin deze bevestigt dat : ze in kennis is gesteld dat het om besmet materiaal gaat, een temperatuur van tenminste 55 C gedurende tenminste 2 weken verzekerd wordt, alle materiaal dat gebruikt werd voor de behandeling van het vers materiaal en dat tevens gebruikt wordt bij de aflevering van compost (vb bulldozer, vrachtwagen) moeten achteraf ontsmet worden. Op het teeltoppervlak in de 2m zone moeten passende fytosanitaire maatregelen genomen worden. Deze zijn: - voor containerteelt: het oppervlak waarop de containers staan ontsmetten. - voor de teelt in volle grond: o verbod om gedurende 3 opeenvolgende jaren gevoelige planten te planten, of o de grond tot een diepte van 0,5 m afgraven en verwijderen (diep begraven, verbranden, ), of o stomen of fumigeren van de grond (indien kan aangetoond worden dat dit efficiënt is), of o bedekken met een waterondoordringbare laag (beton, plastiek, ) en zorgen dat afwatering geen herbesmetting kan veroorzaken. Alle gevoelige planten binnen een straal van 10 m rond de geïnfecteerde planten en alle resterende planten van de besmette partij worden moeten minstens 3 maanden op de plaats van productie blijven en ten minste 2 keer extra geïnspecteerd worden tijdens de actieve groei. Tijdens deze periode mogen geen behandelingen uitgevoerd worden die de symptomen kunnen onderdrukken. Aangezien onderzoek uitgewezen heeft dat water een belangrijke rol speelt in de verspreiding van de ziekte, zal op bedrijven waar de besmetting werd vastgesteld een monster genomen worden van het irrigatiewater gewonnen door recirculatie van het drainwater of afkomstig van een open waterreservoir. Indien het water de bron van besmetting vormt, moet het water ontsmet worden (UV ontsmetter of langzame zandfilter) om 3. Hygiënevoorschriften 42

43 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-Alle H-Alle herbesmetting via beregening te vermijden. r mogen geen plantenpaspoorten afgeleverd worden zolang de met besmet water beregende planten niet ten minste één maal opnieuw geïnspecteerd werden en vrij bevonden. en dergelijke monstername van het irrigatiewater hoeft niet als de sierteler kan aantonen (bv. via het autocontrolesysteem) dat het water geen bron van besmetting vormt. De verspreiding van P. ramorum is een watergebonden probleem. Het vermijden van waterfilms, slechte drainage en het omvallen van planten kan de verspreiding van P. ramorum via geïnfecteerd water beperken. 5.5 Maatregelen ter bestrijding van het sharka- of plum pox virus P-BO H-PO P-BO H-PO Waardplanten: Prunus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van Prunus laurocerasus L. en Prunus lusitanica L. Invoer van planten van Prunus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet-uropese landen. Invoer van planten van Prunus L. en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de U en dit tot bij de eindgebruiker (het kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. lke producent van planten van de soort Prunus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van Prunus laurocerasus L. en Prunus lusitanica L., moet zich ervan vergewissen dat het materiaal dat in zijn bedrijf wordt binnengebracht, vergezeld is van plantpaspoorten. Onder plantmateriaal verstaat men: de onderstammen, de enten, plantdelen en de gehele plant. Het virus wordt overgedragen via vegetatieve vermeerdering, door bladluizen en door snoei- en entgereedschap. Dit vereist van de producent dat hij de gepaste bladluisbehandeling uitvoert en het snoei- en entgereedschap desinfecteert bij contact tussen de twee variëteiten. 5.6 Maatregelen ter bestrijding van de Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis) P-BO H-PO Waardplanten: De voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Craetagus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus 3 +* 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 43

44 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp. en Ulmus spp.; Invoer van planten van Citrus L., en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden, is verboden vanuit derde landen. Invoer van bast, zonder andere delen van Acer saccharum Marsh. is verboden uit Noord-Amerikaanse landen. Invoer van planten van Populus L., met blad, met uitzondering van vruchten en zaden uit Noord- Amerikaanse landen is verboden. Invoer van bast, zonder andere delen, van Populus L. is verboden vanuit landen van het Amerikaanse vasteland. Invoer van planten van Craetagus L., Malus Mill., Prunus L. en Pyrus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet-uropese landen. Invoer van planten van Malus Mill., Prunus L. en Pyrus L. en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw- Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Komen de waardplanten uit afgebakende gebieden in de U (Italië), dan mogen ze alleen maar vervoerd worden in de U, als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort in alle stadia van de verkoop tot en met de eindgebruiker. Waardplanten, ingevoerd uit derde landen waarvan bekend is dat Anoplophora chinensis (Forster) er voorkomt, mogen alleen binnen de U worden vervoerd, als zij vergezeld zijn van een certificaat en dus voldoen aan de voorwaarden (nl. de waardplanten moeten permanent geteeld zijn in een ziektevrij gebied of moeten gedurende een periode van minstens twee jaar vóór de uitvoer geteeld zijn in een productieplaats vrij van Anoplophora chinensis (Forster)). Bovendien moeten de ingevoerde waardplanten geïnspecteerd worden op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming door de bevoegde diensten. r bestaat geen middel voor een rechtstreekse bestrijding. De bestrijding steunt dus hoofdzakelijk op preventieve maatregelen: Aangezien de Oost-Aziatische boktor slechts gedurende de zomermaanden leeft, kunt u aantastingen het beste herkennen door te letten op de volgende schadebeelden op bomen en struiken: ronde uitvlieggaten (doorsnede 9-15 mm) boormeel/zaagsel aan de voet van bomen of op 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 44

45 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd takken sapstromen (bloedingen) op de bast bastvraat op dunnere takken in de kroon van de boom Door zeer kritisch (certificaat, plantenpaspoort, symptomen, ) te zijn op het plantenmateriaal dat binnenkomt en buitengaat kan ook veel ellende worden voorkomen. 5.7 Maatregelen ter bestrijding van de bananenboorder (Opogona sacchari) P-Alle H-Alle Belangrijkste waardplanten: O.sacchari heeft een breed gastheerbereik In de tropen: bananen, ananas, bamboe, maïs en suikerriet in het veld en op verschillende opgeslagen knollen. In kassen in de uropese landen: tropische of subtropische sierplanten, waaronder voornamelijk Cactaceae, Dracaena, Yucca en Strelitzia, maar ook af en toe Alpinia, Begonia, Bougainvillea, Bromeliaceae, Chamaedorea en andere palmen, Cordyline, Dieffenbachia, uphorbia pulcherrima, ficus, Gloxinia, Heliconia, Hippeastrum, Maranta, Philodendron, Sansevieria en Saintpaulia, en ook de paprika en aubergines. Vooral Dracaena en Yucca zijn heel erg vatbaar. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. Waardplanten moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Om besmetting van gezonde planten te voorkomen moeten aangetaste planten en verdachte planten onmiddellijk worden verwijderd en vernietigd. Uit de praktijk blijkt dat Opogona sacchari over het algemeen Belgische bedrijven kan binnenkomen via besmet geïmporteerd plantmateriaal. Door zeer kritisch te zijn op het plantenmateriaal dat binnenkomt en buitengaat kan dus veel ellende worden voorkomen. Hoewel een besmetting met Opogona sacchari in een vroeg stadium vaak niet te zien is, is het inmiddels wel duidelijk dat deze mot met name eieren afzet in zwak en beschadigd plantenmateriaal. Door kritisch te zijn op de kwaliteit van het binnengekomen materiaal, door daarvoor garanties af te dwingen, en door zwak en beschadigd plantmateriaal niet te accepteren kunnen eventuele problemen met Opogona sacchari worden voorkomen. Daarnaast is ook een strikte bedrijfshygiëne van groot belang. Door regelmatig bladmateriaal en zieke en verzwakte planten te verwijderen en te vernietigen krijgen aanwezige adulten van Opogona sacchari minder kans om eieren af te zetten en de larven minder kans om tot 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 45

46 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd volledige ontwikkeling te komen. Ketenbreed kunnen er afspraken met importeurs gemaakt worden omtrent de gewenste kwaliteit van het plantmateriaal en omtrent garanties die gesteld kunnen worden bij de import van waardplanten van Opogona sacchari uit gebieden waar dit insect inheems is, of waarvan bekend is dat het zich daar heeft gevestigd. 5.8 Maatregelen ter bestrijding van Harskanker (Gibberella circinata) P-BO H-BO P-BO H-BO Waardplanten: Pinus spp. en Pseudotsuga menziesii. Productiemateriaal (zaden, dennenappels, planten bestemd voor opplant) van Pinus spp. en Pseudotsuga spp. moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (het kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. Het is bovendien verboden om planten, met uitzondering van vruchten en zaden van Pinus spp. en P. menziesii te importeren uit niet-uropese landen. Invoer van productiemateriaal (zaden, kegels...) van Pinus spp en Pseudotsuga menziesii van buiten de U kan enkel met een certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong, waarin bepaalde garanties worden gegeven m.b.t. de afwezigheid van Fusarium circinatum (ie de ongeslachtelijke vorm van Gibberella circinata). Verplichte beheersingsmaatregelen zullen verricht worden onder toezicht van het FAVV en bestaan hoofdzakelijk uit de snelle eliminatie van de symptomatische planten en de planten nabij de besmettingshaarden. De beste beheersing is het vermijden van de introductie van de schimmel in kwekerijen en bossen. De kwaliteit van de zaden en planten is daarom primordiaal. Preventieve maatregelen zijn ondermeer: Vermijd zoveel als mogelijk schade of verwondingen aan gastplanten. De kans op infectie verhoogt aanzienlijk in geval van verwonding (bv. door hagel of insecten). 5.9 Maatregelen ter bestrijding van Populierenroest (Melampsora medusae) P-BO H-BO Waardplanten: Populus spp. (populier) in het bijzonder: P. balsamifera, P. deltoides, P. nigra var. italica, P. tremuloides en hun hybriden en cultivars. Daarnaast coniferen zoals Abies spp.(zilverspar), Larix spp. (lork), Picea spp. (spar), Pinus spp. (den), Tsuga spp.(hemlockspar), Pseudotsuga spp. (Douglas). Invoer van planten van Abies Mill, Larix Mill., Pinus spp., Tsuga Carr. en Pseudotsuga spp., met uitzondering van vruchten en zaden is verboden uit niet-uropese landen. Invoer van planten van Populus L., met blad, met uitzondering van vruchten en zaden uit Noord- Amerikaanse landen is verboden. Invoer van bast, zonder andere delen, van Populus L. is verboden vanuit landen van het Amerikaanse vasteland. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 46

47 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BO H-BO verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. Invoer van productiemateriaal van boven vernoemde waardplanten van buiten de U kan enkel met een certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong, waarin bepaalde garanties worden gegeven. Zo moeten voor opplant bestemde planten en takken van Abies, Larix, Picea, Pinus, Populus, Pseudotsuga en Tsuga geteeld zijn opeen productieplaats vrij bevonden van de roest tijdens het laatste groeiseizoen. De sporen van populierenroest kunnen zich over lange afstand verspreiden via de wind. Natte, warme en vochtige weersomstandigheden zorgen voor een snelle verspreiding van de ziekte. en goede afwatering aan de wortels van jonge planten kan een eventuele verspreiding mogelijks tegengaan. Maar ook via geïnfecteerd plantmateriaal van waardplanten kan de schimmel geïntroduceerd worden. Ga bij dergelijke weersomstandigheden symptomen van de roest op de voornoemde waardplanten na. Door zeer kritisch te zijn op het plantenmateriaal dat binnenkomt en buitengaat kan veel ellende worden voorkomen. r bestaan resistente populierencultivars. Bemerking: de symptomen op blaadjes van de populier (hoopjes gele sporen aan de onderkant van de blaadjes) kunnen veroorzaakt worden door andere, zeer frequent voorkomende soorten roest die niet gereglementeerd zijn. 3 +* 5.10 Maatregelen ter bestrijding van de dennenhoutnematode (Bursaphelenchus xylophilus) P-BO H-BO P-BO H-BO Waardplanten: Abies spp., Cedrus spp., Larix spp., Pinus spp., Pseudotsuga spp., Tsuga spp, Picea spp. Waardplanten (afkomstig uit continentaal Portugal en een klein besmet gebied in Spanje) moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn m.a.w plantmateriaal behalve vruchten en zaden van de geslachten Abies, Cedrus, Larix, Picea, Pinus, Pseudotsuga en Tsuga moeten voorzien zijn van een plantenpaspoort dat bevestigt dat alle vereiste controles werden uitgevoerd door de betreffende plantenziektenkundige diensten (de Portugese diensten) in alle stadia van de verkoop tot en met de eindgebruiker. De invoer van deze waardplanten al dan niet bestemd voor opplant (andere dan kegels en zaaizaden), afkomstig uit niet-uropese landen is verboden. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Bursaphelenchus xylophilus wordt overgebracht van boom tot boom door volwassen boktorren (insect van de familie Cerambycidae) behorend tot het geslacht Monochamus spp. Indicaties voor de aanwezigheid van de dennenhoutnematoden zijn: 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 47

48 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd vraatschade door volwassen kevers: schors op jonge twijgen en vraat aan scheuten; conische uithollingen (eilegplaats), vraatsporen van larven onder de schors, ovale ingangs-openingen van de larven, larvengangen, levende larven, ronde uitvliegopeningen van adulten; blauwschimmel in hout; een vergeling of roodverkleuring van de naalden de verwelking van naalden; de afwezigheid van uitvloei van oleoresine bij verwonding van de bomen. Uitdrogingsverschijnselen van een tak of de volledige boom Internationaal transport van aangetast hout en schors (levend plantmateriaal, gezaagd hout, rondhout, houtschilfers of afval, enz.) is de voornaamste manier van verspreiding van Bursaphelenchus xylophilus. Siertelers wordt gevraagd voorzichtig te zijn met het binnenbrengen op de productieplaats van (naast levend plantmateriaal) van houtproducten, houtverpakkingen, houtafval afkomstig uit continentaal Portugal: houtproducten in de vorm van rondhout, planken, enz, schors zonder hout, die afkomstig zijn van andere coniferen dan Thuja moeten voorzien zijn van plantenpaspoorten die bevestigen dat zij de vereiste ontsmettende behandelingen hebben ondergaan (hittebehandelingen); hout in de vorm van spaanders, afval, deeltjes, enz. dat afkomstig is van andere coniferen dan Thuja moet voorzien zijn van plantenpaspoorten die bevestigen dat het de vereiste ontsmettende behandelingen heeft ondergaan (begassing); alle houten verpakkingsmateriaal, stuwhout inbegrepen, dat wel of niet werd gebruikt en dat in Portugal werd vervaardigd uit vatbare houtsoorten (hout van andere coniferen dan Thuja) moet behandeld en gemarkeerd zijn in overeenstemming met norm ISPM 15. Gastheerplanten van Bursaphelenchus xylophilus zijn onder andere Picea sp. en coniferen behalve Thuja Maatregelen ter bestrijding van Bruinrot (Ralstonia solanacearum) P-BO H-BO Waardplanten: nachtschadeachtigen (Solanaceae) binnen de niet-eetbare tuinbouwproductie kunnen ondermeer voorkomen op Pelargonium, Musa spp (bananenboom); Anthurium en Geranium voorkomen. Invoer van planten van Solanaceae, bestemd voor opplant, vanuit derde landen met uitzondering van uropese en mediterrane landen is verboden. Besmette partijen worden vernietigd en op een besmet bedrijf worden hygiënemaatregelen opgelegd. 3. Hygiënevoorschriften 48

49 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BO H-BO Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Bruinrot is een bacterieziekte. Bacterieziektes zijn in de praktijk uitsluitend te bestrijden met hygiënische maatregelen. In de natuur verloopt de verspreiding van de bacteriën doorgaans traag (via het oppervlaktewater bij aanwezigheid van Solanum dulcamara (bitterzoet)). Besmet oppervlaktewater kan de infectie verspreiden via beregening en, in mindere mate, via de toediening van bestrijdingsmiddelen of nog bij overstroming van productieplaatsen. Het optreden van nieuwe besmettingen hangt meestal samen met het binnenbrengen van plantgoed waarin de ziekteverwekker in latente toestand aanwezig is. r bestaat geen middel voor een rechtstreekse bestrijding. De bestrijding steunt dus hoofdzakelijk op preventieve maatregelen: bv. niet beregenen met oppervlaktewater. Door zeer kritisch te zijn op het plantenmateriaal dat binnenkomt en buitengaat kan veel ellende worden voorkomen. 3 +* 5.12 Maatregelen ter bestrijding van Xanthomonas arboricola/campestris pv. pruni P-BO H-BO Waardplanten: Prunus spp., en in het bijzonder de fruitgewassen amandelen, perziken, kersen, pruimen en abrikozen. Andere vatbare exotische of siervariëteiten van Prunus zijn P. davidiana en P. laurocerasus. Ook cultivars van de Sino-Japanese groep (P. japonica en P. salicina) zijn vatbaar. Invoer van planten van Prunus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet-uropese landen. Invoer van planten van Prunus L. en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Waardplanten, m.u.v. P. lusitanica en P. laurocerasus, moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. P. lusitanica en P. laurocerasus moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. 3. Hygiënevoorschriften 49

50 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BO H-BO Zendingen van plantgoed () van Prunus, moeten afkomstig zijn van een productieplaats vrij bevonden van de ziekte via inspectie tijdens het groeiseizoen. X. arboricola pv. pruni heeft een beperkte capaciteit voor de lokale verspreiding door opspattend water in boomgaarden. Het is vooral de internationale handel, van plantgoed, inclusief entmateriaal (met uitzondering van zaden) van de waardplanten, dat bijdraagt tot de verspreiding. De bacterie kan ook worden gevonden op fruit. Door zeer kritisch te zijn op het plantenmateriaal dat binnenkomt en buitengaat kan veel ellende worden voorkomen Bestrijdingsmaatregelen tegen phytoplasmes Apple proliferation - AP (Candidatus Phytoplasma mali) P-BO H-BO Waardplanten: Malus spp. Invoer van planten van Malus Mill. bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet-uropese landen. Invoer van planten van Malus Mill. en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. en plantenpaspoort wordt pas afgeleverd als: 3 +* P-BO H-BO de planten afkomstig zijn uit een gebied vrij van AP, of geen symptomen op de productieplaats en in de nabije omgeving waargenomen zijn sinds het begin van de laatste 3 vegetatiecycli en o dat het gecertificeerde planten betreft die in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat getoetst en vrij bevonden is, of o dat de planten in rechte lijn voortkomen uit materiaal dat minstens 1 maal in 6 jaar getoetst en vrij bevonden is. Fytoplasma s zijn ééncellige organismen die de zeefvaten (of het floëem) van planten koloniseren. Ze veroorzaken groeistoringen die sterk uiteenlopende symptomen tot uiting kunnen brengen. De concentratie aan fytoplasma in de verschillende delen van de boom varieert naargelang het seizoen. Deze schommelingen worden door de temperatuur en de sapstroom in de zeefvaten van de bovengrondse delen bepaald. Daarentegen zijn de 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 50

51 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd fytoplasma s altijd in meer of mindere mate aanwezig in de wortels. Verspreiding van AP gebeurt op meerdere manieren. Via menselijke handelingen zoals het enten, oculeren of afleggen wanneer met besmette onderstammen of enten gewerkt wordt. Daarnaast kunnen ook bladvlooien en cicaden de fytoplasma s van een aangetaste boom naar een andere gezonde boom overdragen. Sommige bladvlosoorten die AP overbrengen overwinteren op dennen (Pinus) en/of resideren graag in meidoornhagen (Crataegus). Wortelcontact kan eveneens bijdragen tot een verdere verspreiding binnen de aanplant. De bestrijding steunt op preventieve en curatieve maatregelen: - vermijd het planten van besmette onderstammen/bomen of het enten van besmet of verdacht enthout. is gezond gecertificeerd uitgangsmateriaal (zowel onderstam als enthout) vrij van fytoplasma s. - vergroot de plantafstand tussen de bomen in de rij om alzo de mogelijkheid van wortelcontact te minimaliseren. - vermijd een perceel omringd door Crataegus of in de buurt van dennen. In theorie is het rooien van zieke bomen de enige methode die effectief de uitbreiding van de ziekte verhindert. Daarnaast kunnen echter besmette, symptoomloze bomen aanwezig zijn en zo de efficiëntie van het verwijderen van zieke bomen te niet doen. - een chemische behandeling van de bladvlooien kan ervoor zorgen dat de ziekte zich niet manifesteert en/of verspreidt. Daar voor sommige bladvlosoorten slechts een klein aantal insecten nodig zijn om de ziekte over te dragen is een aangepast bestrijdingsschema noodzakelijk. Bestrijd bladvlooien met erkende bestrijdingsmiddelen op het gepaste tijdstip(pen) (de infectieperiode is van februari tot april, eventueel preventief behandelen tegen bladvlooien). - het wegsnoeien van twijgen met symptomen kan niet beschouwd worden als een effectieve bestrijding gezien fytoplasma s verspreid in de boom voorkomen Maatregelen ter bestrijding van de fytoplasma Pear decline PD (Candidatus Phytoplasma pyri) P-BO H-BO Waardplanten: Cydonia sp. en Pyrus sp. Invoer van planten van Cydonia Mill. en Pyrus L. en hybriden daarvan, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden is verboden vanuit niet-uropese landen behalve mediterrane landen, Australië, Nieuw- Zeeland, Canada en de continentale staten van de VSA. Invoer van planten van Cydonia Mill. en Pyrus L. bestemd voor opplant, met uitzondering van slapende planten zonder blad, bloemen en vruchten is verboden vanuit Niet- uropese landen. 3. Hygiënevoorschriften 51

52 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BO H-BO Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie en dit tot bij de eindgebruiker (kleinhandelsstadium) van een plantenpaspoort voorzien zijn. Waardplanten waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. en plantenpaspoort wordt pas afgeleverd als de planten afkomstig zijn uit een gebied vrij van PD of de planten op de plaats van productie en in de onmiddellijke omgeving daarvan, die symptomen hebben vertoond waardoor wordt vermoed dat ze besmet zijn met PD, gedurende de laatste drie volledige vegetatiecycli op de plaats van productie en de onmiddellijke omgeving daarvan zijn uitgewied. Fytoplasma s zijn ééncellige organismen die de zeefvaten (of het floëem) van planten koloniseren. Ze veroorzaken groeistoringen die sterk uiteenlopende symptomen tot uiting kunnen brengen. De concentratie aan fytoplasma in de verschillende delen van de boom varieert naargelang het seizoen. Deze schommelingen worden door de temperatuur en de sapstroom in de zeefvaten van de bovengrondse delen bepaald. Anders dan bij AP, vormt een Pyrus-onderstam vaak een barrière voor PD om af te dalen naar de wortels in het najaar, gevolg is dat de overwintering van PD ondergronds niet zo vanzelfsprekend is. Verspreiding van PD gebeurt op meerdere manieren. Via menselijke handelingen zoals het enten, oculeren of afleggen wanneer met besmette onderstammen of enten gewerkt wordt. Daarnaast kunnen ook bladvlooien de fytoplasma s van de ene boom naar de andere overdragen. Perenbladvlooien overwinteren in de perenboomgaard, meerdere generaties per jaar). Wortelcontact zou eveneens kunnen bijdragen tot een verdere verspreiding binnen de aanplant. De bestrijding steunt op preventieve en curatieve maatregelen: vermijd het planten van besmette onderstammen/bomen of het enten van besmet of verdacht enthout. is gezond gecertificeerd uitgangsmateriaal (zowel onderstam als enthout) vrij van fytoplasma s. vergroot de plantafstand tussen de bomen in de rij om alzo de mogelijkheid van wortelcontact te minimaliseren. een chemische behandeling van de perenbladvlooien kan ervoor zorgen dat de ziekte zich niet manifesteert en/of verspreidt. Daar voor sommige bladvlosoorten slechts een klein aantal insecten nodig zijn om de ziekte over te dragen is een aangepast bestrijdingsschema noodzakelijk. Bestrijd bladvlooien met erkende bestrijdingsmiddelen op het gepaste tijdstip(pen) (de infectieperiode loopt van februari tot oktober, eventueel preventief behandelen tegen 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 52

53 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd bladvlooien). het wegsnoeien van twijgen met symptomen kan niet beschouwd worden als een effectieve bestrijding gezien fytoplasma s verspreid in de boom voorkomen Maatregelen ter bestrijding van chrysantendwergziekteviroïde (Chrysanthemum Stunt Viroid; CSVd ) P-BL P-SN H-BL H-SN P-BL P-SN H-BL H-SN Waardplanten: belangrijkste gastheren van CSVd zijn bloemisterij chrysanten (Dendranthema morifolium) en aanverwanten zoals Chrysanthemum prealtum, D. indicum en Tanacetum parthenium. Vatbaarheid varieert tussen de cultivars, maar over het algemeen zijn jaarrond-cultivars meer vatbaar Verder ook nog: Vinca major; Ageratum sp.; Argyranthemum frutescens; Dahlia sp.; Pericallis x hybrid; Tanacetum parthenium; Petunia sp.; Solanum jasminoides; Verbena. Invoer van planten van Solanaceae, bestemd voor opplant, vanuit derde landen met uitzondering van uropese en mediterrane landen is verboden. Waardplanten moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. Waardplanten, waarvan de invoer is toegelaten, moeten bij invoer in de uropese Unie vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van de fytosanitaire diensten van het land van oorsprong. Symptomen zijn niet of nauwelijks te zien (enkel op bloeiende planten). Het beste is het vermijden van de introductie van de infectie. Via natuurlijke weg is de infectie zo goed als nihil, de (internationale) handel daarentegen is wel een mogelijke infectiebron. De kwaliteit van het gebruikte uitgangsmateriaal (zaden, stekken, jonge planten) is dus van groot belang. Ook kan het viroïde reeds aanwezig zijn in plantmateriaal van andere soorten. Vraag uw leverancier om analyseresultaten van de aangekochte partij. De viroïden kunnen worden overgedragen via mechanisch contact gedurende gewashandelingen, via besmette handen, via het gebruikte gereedschap, zelfs van plant tot plant door wrijving Maatregelen ter bestrijding van het Tomatenbronsvlekkenvirus (Tomato Spotted Wilt Virus; TSWV) P-BL P-SN H-BL H-SN Waardplanten: Tomatenplanten (Solanum lycopersicum) op gemengde bedrijven. De belangrijkste waardplanten uit de sierteelt zijn: Alstroemeria, Anemone, Antirrhinum, Araceae, Aster, Begonia, Bouvardia, Calceolaria, Callistephus, Celosia, Cestrum, Columnea, Cyclamen, Dahlia, Dendranthema x 3 +* 3. Hygiënevoorschriften 53

54 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd P-BL P-SN H-BL H-SN grandiflorum, ustoma, Fatsia japonica, Gazania, Gerbera, Gladiolus, Hydrangea, Impatiens, Iris, Kalanchoe, Leucanthemum, Limonium, Pelargonium, Ranunculus, Saintpaulia, Senecio cruentus, Sinningia, Tagetes, Verbena, Vinca en Zinnia. Vooral Dendranthema x grandiflorum en Impatiens zijn heel vatbaar. Invoer van planten van Solanaceae, bestemd voor opplant, vanuit derde landen met uitzondering van uropese en mediterrane landen is verboden. Waardplanten, m.u.v. Hydrangea, moeten bij verkeer binnen de uropese Unie van een plantenpaspoort voorzien zijn indien ze verhandeld worden tussen beroepsmatige telers. Siertelers zijn verplicht maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat plantgoed van waardplanten vrij zijn van TSWV. Kwekerijen die waardplanten produceren moeten actief de vectoren onder controle houden en moeten zwaar geïnfecteerde gewassen vernietigen. TSWV wordt overgedragen en verspreid in de natuur door insecten van de familie Thripidae (Thysanoptera; familie van tripsen). In de internationale handel kan TSWV verspreid worden door besmette waardplanten of plantgoed of door de tripsen, die vector zijn, op de planten. Middelen om het virus onder controle te houden zijn er niet. Preventieve maatregelen zijn daarom aangewezen (focus moet liggen op de trips als overdragen en op bedrijfshygiëne). Maatregelen tegen de trips kunnen zowel chemisch als biologisch zijn (detectie via vangplaten) Bestrijdingsmaatregelen tegen Waardplanten : Zie ook de bijlage van het omzendbrief van het FAVV met betrekking tot fytosanitaire noodmaatregelen tegen Xylella - Bijlage : «Lijst van gevoelige planten» op de website van het FAVV: n/ 3 + * P-Alle (beha lve zaden ) H-Alle Invoer van planten voor opplant (met uitzondering van zaden) van Coffea met oorsprong Costa Rica en Honduras wordt verboden. Gevoelige planten mogen enkel ingevoerd worden uit landen, gebieden of sites fdie voorkomen op door de uropese Commissie gepubliceerde lijsten: gislation/emergency_measures/index_en.html. Bij de invoer van gevoelige planten dient er steeds een fytosanitair certificaat aanwezig te zijn. Voor de invoer uit derde landen waar het organisme niet aanwezig is, moet het fytosanitair certificaat onder de 3. Hygiënevoorschriften 54

55 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd rubriek «aanvullende verklaring» vermelden dat Xylella fastidiosa binnen het land niet aanwezig is P-Alle (behalv e zaden) H-Alle P-Alle (behalv e zaden) P-Alle (behalv e zaden) Invoer uit derde landen waar het organisme gekend is aanwezig te zijn is enkel toegestaan indien de naam van de ziektevrij gebied (zoals opgenomen in de hierboven genoemde door de uropese Commissie gepubliceerde lijst) vermeld is onder de rubriek plaats van oorsprong Voor de productiesite vrij van en zijn vectoren komen onder de rubriek «aanvullende verklaring», de bijkomende vermeldingen voor in verband met de garantie dat de zending vrij is van de bacterie De gevoelige planten dienen getransporteerd te zijn in gesloten containers of verpakkingen. De siertelers/groothandelaar die gevoelige planten verzenden/ontvangen die van oorsprong zijn uit de afgebakende zone (cf. omzendbrief van het FAVV met betrekking tot fytosanitaire noodmaatregelen tegen Xylella - Bijlage : «Lijst van gevoelige planten» op de website van het FAVV: n/) moeten het FAVV onmiddellijk inlichten van elke verzonden partij. Volgende gegevens dienen te worden vermeld: oorsprong, klant/leverancier, individueel serie-, week- of badgenummer van het plantenpaspoort identiteit en hoeveelheid. De siertelers/groothandelaar die gevoelige planten verzenden/ontvangen die van oorsprong zijn uit de afgebakende zone moeten een register bijhouden van al de ontvangen/verzonden partijen en van al de klanten/leveranciers (deze gegevens moeten 3 jaar worden bewaard). Voor opplant bestemde planten (m.u.v. zaden) van de soorten Coffea, Lavandula dentata L., Nerium oleander L., Olea europaea L., Polygala myrtifolia L. en Prunus dulcis (Mill.) D.A. Webb, mogen uitsluitend binnen de U worden verplaatst indien zij zijn geteeld op een locatie die onderworpen is aan een jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV. (zie omzendbrief van het FAVV: PCCB/S1/LSW/ ). De aanvraag tot bemonstering dient bezorgd te worden aan de LC waar de teler gevestigd is. Na de eerste aan te vragen bemonstering zal het FAVV jaarlijks automatisch monsters nemen van deze 6 soorten. Operatoren die de voor opplant bestemde planten van deze 6 soorten leveren of ontvangen moeten een register bijhouden van iedere geleverde of ontvangen partij en van de klant of leverancier ervan, en deze gegevens drie jaar bewaren. 3. Hygiënevoorschriften 55

56 Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd De volledige lijst quarantaineorganismen voor in België gedeeld gewassen of plantaardige producten, en waarvoor de melding bij het FAVV verplicht is, is beschikbaar op de website van het FAVV op volgende link: In bijlage 2 vindt u de lijst quarantaineorganismen en de maatregelen voorzien voor elke plant. 3. Hygiënevoorschriften 56

57 Niveau Standaar d Niveau G Documenten en registraties 1. Overzicht bij te houden documenten en aantal van de hoger beschreven eisen uit de Vegaplan Standaard voorzien dat de producent/groothandelaar een of meerdere document(en) in zijn onderneming moet bewaren. In de tabel hierna worden bedoelde eisen hernomen met vermelding van de documenten die bijgehouden moeten worden. Code Productg roep Document P-Alle H- Alle Toelating van het FAVV voor import/export van niet in België erkende producten die bestemd zijn om gebruikt te worden op percelen in een buurland. Registratie van Deense containers zodanig bijhouden dat de voorraad Deense containers en voorraadwijzigingen ten alle tijden bekend zijn. De registratie is nodig op niveau van de containers, niet op niveau van de tray 2 B P- Alle H- Alle Bewijs van controle van de spuittoestellen en stikker op de toestel H- Alle P- Alle H- Alle P- Alle H- Alle Reiniging- en ontsmettigsregister van de transportmiddelen die gebruikt werden voor het vervoer van producten die fytosanitaire risico s houden. Producten voor professioneel gebruik worden uitsluitend gebruikt door professionele gebruikers die over een fytolicentie P1, P2 of P3 beschikken. Houders van een fytolicentie P1 gebruiken producten voor professioneel gebruik uitsluitend onder het gezag van een houder van een fytolicentie P2 of P3. Deze maakt een verklaring in tweevoud op naar het model onder punt 2.5 van het lastenboek. Deze verklaring wordt door de twee partijen getekend en één exemplaar ervan wordt overhandigd aan de titularis van de fytolicentie P1. Registratie bij het FAVV voor de bedrijven die: planten of niet-eetbare tuibouwproducten binnenbrengen, verzenden, invoeren, 1 +* 4. Documenten en registraties 57

58 3.2.2 P- Alle H- Alle H- Alle uitvoeren of produceren, partijen van planten of niet-eetbare tuibouwproducten verdelen en/of bundelen. rkenning voor het gebruik van het plantenpaspoort. Handelaren die partijen voorzien van plantenpaspoorten samenvoegen of splitsen, moeten eveneens over een erkenning beschikken om vervangingspaspoorten te kunnen afleveren H- Alle P- Alle H- Alle Schriftelijke beleidsverklaring, waaruit blijkt dat het bedrijf zich tot doel gesteld heeft om te voldoen aan de voorwaarden van de erkenningsregeling. Plantenpaspoorten en verklaringen van hoevepootgoed van aardappelen (indien van toepassing zie bijlage 4). In sommige gevallen kunnen de certificeringsetiketten de plantenpaspoorten vervangen H- Alle Lijst leveranciers 2 B Voor alle in bulk aangekocht meststoffen en bodemverbeteraars: de etiketten of de door de leverancier afgegeven begeleidende documenten bewaren P- Alle Voor het gebruik van bodemverbeteraars afkomstig uit afval (bv ; slib): grondstofverklaring voor de gevallen bepaald door OVAM en het controle-attest van VLACO waar vereist volgens VLARMA (Vlaams Gewest) ; begeleidingsdocument voor slib; gebruikscertificaat en traceringsdocument voor de andere stoffen die als afval zijn beschouwd (Waals Gewest). 3 +* P- Alle H- Alle Lijst erkende gewasbeschermingsmiddelen. Zie ook: 1 A P-Alle H-alle P-Alle H-alle 6.3.8* LT De aanwezigheid van schadelijke quarantaine organismen of ziekten. De kopieën van het formulier voor verplichte meldingen worden bewaard. Resultaten van analyses r wordt een ordelijk klassement van analysebulletins bijgehouden van de voor de plantengezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters (bv. Percelen). De aanwezigheid van kwaliteitsorganismen Vastgestelde kwaliteitsorganismen worden 1 4. Documenten en registraties 58

59 6.3.9* LT geregistreerd. Leveranciers teeltmateriaal moeten registers inzake maatregelen ter beheersing van deze kwaliteitsorganismen bewaren. Zij moeten de relevante informatie in deze registers desgevraagd ter beschikking stellen tijdens de controle. Resultaten van analyses r wordt een ordelijk klassement van analysebulletins van resultaten van monsters van kwaliteitsorganismen bijgehouden Documenten en registraties 59

60 2. Registratie In het kader van de KB betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid, moet de producenten/groothandelaren een reels registers bijhouden. Deze registers moeten tenminste 5 jaar binnen de onderneming worden bewaard (behalve de registers betreffende de gewasbeschermingsmiddelen (3 jaar) en deze betreffende de biocides (die voor NT niet moeten worden bewaard). De producenten/groothandelaren kunnen zich door derden (tuinbouwtechnici, ) laten begeleiden bij het beheer van hun registers. 2.1 Identificatie van de producent/groothandelaar lke producent/groothandelaar moet geregistreerd zijn bij het FAVV. De factuur voor het betalen van de heffing geldt als registratiebewijs. De activiteiten moeten correct en volledig zijn doorgegeven. De producent/groothandelaar dient ook de correcte administratieve gegevens over te maken aan de certificeringsinstelling. Indien een onderneming verschillende vestigingen heeft moet hij per vestiging het vestigingseenheidnummer doorgeven. Indien hij niet over een dergelijk nummer beschikt, ontvangt hij een FAVV controlepuntnummer. Indien er slechts één vestiging is, wordt het ondernemingsnummer doorgegeven. De volgende documenten kunnen gebruikt worden voor de identificatie van de producent/groothandelaar: - GBCS formulier 1 - Aanmeldingsformulier bij Vegaplan - Andere. In principe dienen deze gegevens slechts eenmalig geregistreerd te worden, tenzij de gegevens wijzigen. In de onderstaande fiche wordt een voorbeelddocument gegeven in het kader van het identificeren van de producent. 1 GBCS: Geïntegreerd Beheers- en ControleSysteem 1 De percelen waarop, of de kassen waarin de teelten aanwezig zijn, moeten door middel van een nummer geïdentificeerd worden. 60

61 Identificatie producent/groothandelaar & bedrijf Datum: / / Versie: Referentie : bv GBCS Ondernemingsnummer: Vestigingseenheidsnummer: Producent Naam: Voornaam: Straat: Nr: Postcode: Gemeente: Telefoon: Mobiel: Fax: Bedrijf (enkel in te vullen indien verschillend van de producentgegevens) Naam: Voornaam: Straat: Nr: Postcode: Gemeente: Telefoon: Mobiel: Fax: Identificatie van de teelt- en productieruimtes plan van de onderneming Op de productieplaats moet een plan aanwezig zijn waaruit blijkt waar planten geteeld worden. In Vlaanderen kunnen de producenten hiervoor de enmalige PerceelsRegistratie (PR) gebruiken, en in Wallonië de oppervlakteverklaring SIGC, De exploitant kan ook een plan zelf uitvoeren waarop een naam en een nummer aan elke perceel wordt toegewezen. Plaatsten waar plantaardige producten worden behandeld of opgeslagen moeten ook op het plan vermeld zijn. Deze documenten moeten het mogelijk maken de plaatsen of productie-eenheden waar gewasbeschermingsmiddelen toegepast worden duidelijk te identificeren Dossier IN en OUT Volgens art. 6 van het KB van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid moet elke exploitant in de primaire productie de gegevens bijhouden van alle producten die hij aankoopt en gebruikt (dossier IN) en alle producten die hij verkoopt en levert (dossier OUT). Van elk van de inkomende en uitgaande producten moeten de volgende gegevens op elk moment kunnen voorgelegd worden: 61

62 De aard en identificatie van het product; De hoeveelheid van het product; De ontvangst- of leveringsdatum; De identificatie van de vestigingseenheid die het product levert of afneemt. Hiermee wordt niet het administratief adres bedoeld maar wel de plaats van waar de producten komen of waarheen de producten gaan. In geval van levering via een handelaar, groothandelaar, transporteur of een andere tussenpersoon zal deze geïdentificeerd en genoteerd moeten worden. Voor de niet eetbare tuinbouwproductie moeten deze gegevens bijgehouden worden voor de volgende categorieën van inkomende producten: Plantaardig vermeerderingsmateriaal Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Meststoffen n voor de volgende categorieën van uitgaande producten: Plantaardig vermeerderingsmateriaal Plantaardige producten Gegevens over rechtstreeks aan de consument verkochte of geleverde producten hoeven niet bijgehouden te worden. Het is niet de bedoeling dat al deze gegevens in een apart register genoteerd worden. In veel gevallen houdt de producent/groothandelaar deze gegevens al bij voor andere doeleinden. Deze gegevens zijn dan vaak terug te vinden op andere documenten zoals: facturen, etiketten, plantenpaspoorten of certificaten, leveringsbonnen, aankoopborderel, mestbankaangifte, premie-aanvragen, weegbonnen, De gegevens kunnen per categorie afzonderlijk bewaard worden, dit wil zeggen dat ze bijvoorbeeld in een afzonderlijke map bewaard worden, of in een map met tussenschotten. Dit is echter niet verplicht. De verplichte informatie betreffende de traceerbaarheidsgegevens in de IN/OUT registers moeten aan het FAVV kunnen verstrekt worden op zeer korte termijn: maximum 4 uur voor de gegevens zoals de bestemming, de aard en de datum; binnen 24 uur voor de identificatie en de hoeveelheid van het product. Zij moeten kunnen worden gecontroleerd door een audit. en ordelijk klassement van al de documenten wordt aanbevolen. Indien de noodzakelijke gegevens (aard, hoeveelheid, datum, identificatie) op deze documenten ontbreken, dient de producent/groothandelaar de ontbrekende gegevens aan te vullen. 62

63 2.4 Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden De producten voor professioneel gebruik mogen enkel worden verkocht, gebruikt of aangeraden door diegenen die over een fytolicentie beschikken. Houders van een fytolicentie P1 gebruiken producten voor professioneel gebruik uitsluitend onder het gezag van een houder van een fytolicentie P2 of P3. Deze maakt een verklaring in tweevoud op naar het model hierboven. Deze verklaring wordt gedagtekend en onderteken door beide partijen. en exemplaar wordt aan de houder van de fytolicentie P1 overhandigd. Meer informatie op de website Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden tijdens teelt en opslag dient geregistreerd te worden volgens de Verordening 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van producten. 63

64 De gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen moeten de volgende gegevens registreren: Locatie van de behandelde teelt (Kas, perceel nr. 1 ) Beschrijving van de behandelde teelt Datum toediening product Naam bestrijdingsmiddel (volledige commerciële benaming) Gebruikte dosis per ha of per ton 2 De registratie van het gebruik van biociden is ook verplicht. De volgende gegevens moeten geregistreerd worden: Type behandelde uitrusting (machines, palletkisten, andere recipiënten, opslageenheid, voertuigen, infrastructuur) Datum behandeling Aangewend biocide (volledige handelsbenaming) Concentratie en gebruikte hoeveelheid. Deze registers moeten tenminste 3 jaar worden bijgehouden. xploitanten van levensmiddelenbedrijven die plantaardige producten produceren of oogsten moeten de gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ten laatste 7 dagen na de uitvoering registreren. De gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden moeten, indien dit noodzakelijk is, onmiddellijk ter beschikking kunnen gesteld worden. en voorbeeld van het bijhouden van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt hieronder weergegeven: Teelt Datum behandelin g Aangewend gewasbesche rmingsmidde len (volledige commerciële benaming) Dosis /ha of /ton Behand elde oppervl akte of hoeveel heid Datum van monstern ame Kas-, perceelof opslageen heidnummer Partijnummer Plantdatum Oogstdatum of datum van het in de handel brengen Analysere sultaat en producent kan voor deze registratie gebruik maken van een spuitdagboek of een fiche per teelt en/of per perceel of een ander document. Derde partijen, zoals waterleveranciers, detailhandelaren of plaatselijke bewoners kunnen via de 1 De percelen waarop, of de kassen waarin de teelten aanwezig zijn, moeten door middel van een nummer geïdentificeerd worden. 2 In geval van behandeling na de oogst. 64

65 bevoegde instanties toegang krijgen tot deze informatiegegevens. De bevoegde autoriteiten moten toegang hebben tot deze informatiegegevens krachtens nationale of communautaire wetgevingen. Indien de spuitwerkzaamheden uitbesteed worden aan loonwerkers is de producent niettemin verplicht deze gegevens zelf bij te houden. Specifiek gelden voor de activiteiten uitgevoerd door een loonwerker, dat de loonwerker de nodige gegevens (datum behandeling, volledige handelsbenaming van gebruikt gewasbeschermingsmiddel, omschrijving van het behandelde gewas, gebruikte dosis/ha, plaatsaanduiding van het behandelde gewas) aan de producent doorgeven (schriftelijk of elektronisch) binnen een termijn van één maand. Het register, zijnde de opgetekende gegevens, moet gedurende 3 jaar worden bewaard. Indien noodzakelijk kan de producent de gegevens opvragen bij de loonwerker, die deze gegevens ten laatste 24 uur later ter beschikking stelt. 2.5 Registratie aanwezigheid schadelijke quarantaine organismen en ziekten Indien tijdens de teelt schadelijke quarantaine organismen en ziekten met betrekking tot de gezondheid van mens, dier en plant werden vastgesteld dienen deze gegevens bijgehouden te worden. Dit valt samen met de meldingsplicht (zie Bijlage 10). Het bijhouden van kopieën van het formulier voor verplichte meldingen volstaat. 2.6 Registratie resultaten van analyses ventuele resultaten van analyses van bij planten genomen monsters of andere monsters moeten bijgehouden worden. Het is belangrijk dat deze analyses steeds op het landbouwbedrijf raadpleegbaar zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de producent deze gegevens beschikbaar te hebben. Het wordt aangeraden een ordelijk klassement van de analyseresultaten (indien dit van toepassing is) bij te houden Registratie kwaliteitsorganismen leveranciers teeltmateriaal Indien tijdens de teelt kwaliteitsorganismen worden vastgesteld, dienen deze gegevens te worden bijgehouden Registratie van de documenten die het teeltmateriaal vergezellen Richtlijn 1999/66/G van de Commissie van 28 juni 1999 houdende voorschriften voor het overeenkomstig Richtlijn 98/56/G door de leverancier op te maken etiket of ander document bepaalt dat alle teeltmateriaal siergewassen dat in de handel wordt gebracht, moet vergezeld zijn van een document of etiket met daarop de volgende gegevens: 65

66 - de vermelding G-KWALITIT - de aanduiding van de code van België: B - de vermelding Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij - het registratienummer; - de naam van de leverancier; - het individueel volgnummer, weeknummer of serienummer; - de datum waarop het document van de leverancier is afgegeven; - de botanische benaming; - eventueel: de benaming van het ras; voor onderstammen: benaming of aanduiding van het ras; voor geënt materiaal: de aanduiding van de onderstam en, in voorkomend geval, de aanduiding van de tussenstam; - eventueel: de benaming van de plantengroep; - de hoeveelheid; - bij invoer uit een derde land, de naam van het land waar het materiaal werd geoogst. Indien er verwezen wordt naar een ras, moet het ras: wettelijke bescherming geniet door kwekersrecht of officieel geregistreerd is of algemeen bekend is of voorkomt op een lijst van een leverancier met benaming ras en een gedetailleerde beschrijving. Deze lijsten worden opgesteld overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren, wanneer die van toepassing zijn. De lijsten zijn op verzoek beschikbaar voor de verantwoordelijke officiële instantie. Richtlijn 1999/68/G van de Commissie van 28 juni 1999 tot vaststelling van aanvullende bepalingen met betrekking tot de op grond van richtlijn 98/56/G van de Raad door de leveranciers bij te houden rassenlijsten van siergewassen, voorziet dat een dergelijke lijst volgende gegevens moet bevatten: De naam van het ras en in voorkomend geval, de algemeen bekende synoniemen; Gegevens over de instandhouding van het ras en het toegepaste vermeerderingssysteem(geldt niet voor handelaars); en beschrijving van het ras waarin tenminste de kenmerken en de expressie daarvan worden vermeld overeenkomstig de bepalingen die gelden voor aanvragen die moeten worden ingediend voor communautair kwekersrechten als laatstgenoemde bepalingen van toepassing zijn; Voor zover mogelijk, gegevens over de verschillen van het ras ten opzichte van rassen die er het sterkst op gelijken (geldt niet voor handelaars); Van deze documenten/etiketten wordt een register bijgehouden. Het is niet de bedoeling dat al deze gegevens in een apart register genoteerd worden. In veel gevallen houdt de leverancier teeltmateriaal deze gegevens al bij voor andere doeleinden. Deze gegevens zijn vaak terug te vinden op andere documenten zoals leveringsbonnen. 66

67 Niveau Standaar d Niveau G Overzicht registratie In onderstaande tabel worden alle voorschriften met betrekking tot registratie nog eens op een rijtje gezet. Code Prod uctg roep is 6.lgemeen P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle P-Alle H-Alle De registers zijn ingevuld en volledig. De registers worden minimaal 5 jaar (3 jaar voor bestrijdingsmiddelen) bewaard. Het register van de biocidenmoet niet worden bewaard. Identificatie van de producent/groothandelaar en het bedrijf * P-Alle Identificatie van percelen en productieruimte. P-Alle H-Alle LT Identificatie van bewerkings- en opslagruimte. lke leverancier teeltmateriaal moet geregistreerd zijn bij: -Vlaanderen: Departement Landbouw en Visserij 1V 6.2 IN & OUT Dossiers P- Alle H- Alle Dossier IN: Voor de inkomende producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Niet-eetbare tuinbouwproducten - Gewasbeschermingsmiddelen - Meststoffen, substraten en bodemverbeteraars moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de ontvangstdatum, naam en adres van de leverancier (het adres vestigingseenheid van de vestigingseenheid waar het product vandaan komt). en ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. Dossier OUT: Voor de uitgaande producten: - Plantaardig vermeerderingsmateriaal - Niet-eetbare tuinbouwproducten moeten de volgende gegevens kunnen voorgelegd worden: de aard, de identificatie en de hoeveelheid van het product, de verantwoordelijke voor de vrijgave 67

68 6.2.3 H-BL H- SN 6.2.4* LT 6.2.5* LT van het product, de leveringsdatum ; het adres van de vestigingseenheid waar het product wordt geleverd. en ordelijk klassement wordt aanbevolen. Daar waar gegevens ontbreken, moeten deze aangevuld worden op de documenten. r moet verplicht een duidelijke link kunnen worden gelegd tussen Dossier IN en Dossier OUT. Voor boomkwekerijen is dit niet verplicht. r is een register van de documenten die de inkomende en uitgaande planten vergezellen. Verwijzing naar een ras Indien er op het document van de leverancier verwezen wordt naar een ras, is het ras: - Hetzij wettelijk beschermd door kwekersrecht - Hetzij officieel geregistreerd - Hetzij algemeen bekend - Hetzij opgenomen op een lijst van de leverancier. De leverancier teeltmateriaal legt hiervoor een bewijs voor. 1V 1V 6.3 Registratie Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik moet geregistreerd worden. De sierteler kan gebruik maken van bestaande documenten (bv. spuitdagboek, ), een perceels/ teeltfiche invullen of een ander soort document gebruiken. De behandeling van opgeslagen producten dient tevens geregistreerd te worden. Voor gewasbeschermingsmiddelen, moeten de volgende gegevens geregistreerd worden: (I) P-Alle BIG BIN BUG BUN Commerciële benaming van het gebruikte product Datum toediening Behandelde teelt Locatie van de behandelde teelt (partij nummer of perceelnummer of opslageenheidnummer) Gebruikte dosis per ha of per ton Voor biociden, moeten de volgende gegevens geregistreerd worden: Type behandelde uitrusting (machines, palletkisten, andere recipiënten, opslageenheid, voertuigen, infrastructuur) Datum behandeling Aangewend biocide (volledige handelsbenaming) Concentratie en gebruikte hoeveelheid. Deze vereiste geldt ook wanneer behandelingen door derden worden uitgevoerd P-Alle De aanwezigheid van schadelijke quarantaine 68

69 H-Alle P-Alle * (I) 6.3.6* (I) 6.3.7* (I) P-Alle H-Alle BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN BIG BIN BUG BUN organismen of ziekten. Vastgestelde quarantaineorganismen en plantenziekten met gevaar voor de veiligheid en gezondheid van producten van plantaardige oorsprong worden geregistreerd. De kopieën van het formulier voor verplichte meldingen worden bewaard. Siertelers moeten registers inzake maatregelen ter beheersing van gevaren voor de plantaardige producten bewaren. Zij moeten de relevante informatie in deze registers desgevraagd ter beschikking stellen van de bevoegde autoriteit. Resultaten van analyses r wordt een ordelijk klassement van analysebulletins bijgehouden van de voor de plantengezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters (bv. Percelen). De sierteler/groothandelaar beschikt over een klachtenprocedure om de volgende elementen te registreren: zijn eigen klachten tegenover leveranciers (aankopen) of tegenover derden die op zijn onderneming diensten hebben verricht, en de klachten vanwege zijn eigen klanten. Noteer op het registratieformulier op basis van welke monitoringsmethode overgegaan is tot interventie. Registreer de niet chemische gewasbescherming. 3 Registreer het resultaat van de bestrijding. 3 2 B * LT De aanwezigheid van kwaliteitsorganismen Vastgestelde kwaliteitsorganismen worden geregistreerd. Leveranciers teeltmateriaal moeten registers inzake maatregelen ter beheersing van deze kwaliteitsorganismen bewaren. Zij moeten de relevante informatie in deze registers desgevraagd ter beschikking stellen van de bevoegde entiteit. 1V 6.3.9* LT Resultaten van analyses r wordt een ordelijk klassement van analysebulletins van resultaten van monsters van kwaliteitsorganismen bijgehouden. 6.4 Correctieve maatregelen P-Alle H-Alle De sierteler/groothandelaar moet passende herstelmaatregelen nemen wanneer hij in kennis wordt gesteld van tijdens de officiële controles vastgestelde problemen. 1V H-Alle De groothandelaar moet minstens één keer per drie jaar 2 B 69

70 nakijken of alle gegevens correct geregistreerd en bewaard worden. Bij problemen moet hij het personeel een duidelijke en begrijpelijke instructie geven over de procedures inzake de registratie van de gegevens. 7. Notification obligatoire P-Alle H-Alle Op de hoogte zijn van de meldingsplicht en toepassen indien nodig. 70

71 5. xport (derde landen) 1. Inleiding Als initiële voorwaarde wordt gesteld dat er voldaan is aan alle overige onderdelen van deze gids die van toepassing zijn op het bedrijf. Hierna wordt met "vereisten 3 de landen" bedoeld: de verzameling van: - Alle relevante reglementeringen en andere vereisten van het land van bestemming, - elke toelichting die opgenomen is in enige vorm van communicatie van het FAVV (bv. omzendbrieven, exportbundels, instructiebundels, ) - de voorgestelde procedures van de sector die het FAVV goedgekeurd heeft - elke toelichting van de uropese Commissie 2. Managementsysteem Het bedrijf dient te beschikken over de nodige procedures die garanderen dat het bedrijf met betrekking tot de " vereisten 3 de landen ": - op de hoogte is van de huidige situatie - over een systeem beschikt om blijvend op de hoogte te zijn (actieve opvolging van eventuele wijzigingen) - deze exportvereisten implementeert - in voorkomend geval, op een "gesloten lijst" staat en blijft staan In deze procedures is o.a. vermeld: wie doet wat wanneer, waar vindt men de informatie en hoe wordt deze verwerkt / geïmplementeerd. Naast deze procedure dient het bedrijf per "product-land" combinatie te beschikken over een geactualiseerde lijst van de exportvereisten, indien deze verschillend zijn van de relevante U-wetgeving. Per nieuwe "product-land" combinatie dient het bedrijf na te gaan of de huidige procedures en lijsten nog accuraat zijn en dient de implementatie aangetoond te kunnen worden. 3. Product- en proceseisen In bepaalde gevallen kunnen er eisen aan het product en of aan het proces gesteld worden. Voor zover van toepassing dient het bedrijf aan te tonen dat hieraan voldaan is. isen met betrekking tot het product kunnen bv. zijn: - Voorzien van analyses per lot (monstername door operator/ agent) - Voorzien van monitoring op basis van analyses binnen het bedrijf - Deelname aan een algemeen of specifiek sectoraal bemonsteringsplan - Dit kan o.a. gevolgen hebben voor de volgende onderdelen van het autocontrolesysteem: - Productspecificaties 71

72 - Productanalyses (hetzij individueel, hetzij sectorieel, hetzij combinatie) - Traceerbaarheid - Scheiding en kruiscontaminatie isen met betrekking tot het proces kunnen zijn: - born and raised in B, - produced in B - Dit kan o.a. gevolgen hebben voor de volgende onderdelen van het autocontrolesysteem: - aankoop - leveranciersselectie - leveranciersbeoordeling 4. Certificeringsregeling en bedrijf dat de audit aanvraagt op basis van deze gids is niet automatisch verplicht eveneens zich te laten auditeren voor het onderdeel "export". chter, in het geval een bedrijf eveneens actief is (of wenst te worden) bij de export naar derde landen, dan dient de betrokken vestigingseenheid eveneens geauditeerd te worden voor het specifiek hoofdstuk export, voor zover de betrokken instructiebundel voorziet in de verplichte validatie in het kader van export. In dit geval zijn de volgende bepalingen van toepassing: Certificatie-instellingen die geaccrediteerd zijn voor deze versie van de gids, zijn automatisch geaccrediteerd voor het onderdeel export (geen aparte accreditatie). - De audit kan gelijktijdig uitgevoerd worden met de audit op de overige bepalingen van deze gids - Audittijd: Afhankelijk van het aantal "product-land" combinaties dient de certificatie-instelling een bijkomende audittijd te voorzien. - Het auditverslag bevat evidentie van de evaluatie van dit hoofdstuk. - ACS-certificaat : o o het acs-certificaat van bedrijven die gunstig geauditeerd werden op basis van het onderdeel "export" vermeldt naast de overige scope elementen, expliciet eveneens een verwijzing naar het onderdeel "export". en acs-certificaat met enkel de verwijzing naar "export" is niet mogelijk aangezien de vestiging eveneens voor de overige onderdelen gecertificeerd dient te zijn. - De certificatie-instelling moet steeds een actueel register kunnen voorleggen met de gecertificeerde product-land combinaties. Overgangsmaatregel Bedrijven die, vóór het in voege treden van de versie van de gids waarin het hoofdstuk "export" opgenomen is, reeds gunstig geauditeerd werden op basis van deze gids: 72

73 xtra audit pas nodig bij het verval van het huidig certificaat In afwachting kunnen reeds exportcertificaten worden bekomen voor de nieuwe product-land combinatie op voorwaarde dat aan de derde landen eisen voldaan is, deze geïmplementeerd zijn en dit kan aangetoond worden aan de certificerende agent/lc Bedrijven die, na het in voege treden van de versie van de gids waarin het hoofdstuk "export" opgenomen is, een audit aanvragen op basis van deze gids: Bedrijf dient te beslissen of "export" relevant is voor hen. o Indien ja, audit dient ook betrekking te hebben op het hoofdstuk export o Indien nee, de scope van de audit bevat niet het hoofdstuk "export" Indien het bedrijf oorspronkelijk "nee" zei en achteraf wenst men toch te exporteren, dan is een uitbreidingsaudit verplicht Zie verduidelijking in de onderstaande flowchart 73

74 Bijlagen Bijlage 1 Plantenpaspoorten en fytosanitaire certificaten Ter verduidelijking: plantenpaspoorten worden enkel gebruikt voor verkeer binnen België, de U-lidstaten en Zwitserland. Fytosanitaire certificaten (afgeleverd door het land van oorsprong) zijn vereist bij invoer in België uit niet U-landen (m.u.v. Zwitserland) voor het materiaal opgesomd in het KB van 10/8/2005 in bijlage V, deel B. In België worden ook fytosanitaire certificaten afgeleverd voor uitvoer naar niet-u lidstaten (m.u.v. Zwitserland), in dat geval moeten de producten voldoen aan de fytosanitaire eisen van het land van bestemming. Bijlage 1a. Plantenpaspoorten Teneinde te beletten dat bepaalde quarantaine organismen zich over het grondgebied verspreiden, worden voor planten en niet-eetbare tuinbouwproducten die er drager van kunnen zijn, fytosanitaire maatregelen getroffen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het KB van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en niet-eetbare tuinbouwproducten quarantaine organismen en zijn wijzigingen. Dit KB is de omzetting van de gecodificeerde Richtlijn 2000/29/G. In deze handleiding is, behalve met de bepalingen van het KB van 10 augustus 2005, ook rekening gehouden met bijkomende maatregelen ten aanzien van bepaalde quarantaine organismen zoals bijvoorbeeld de beschikking van de Commissie met de noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding van Phytophthora ramorum te voorkomen. Planten en niet-eetbare tuinbouwproducten die van buiten de U komen, worden op de plaats van binnenkomst geïnspecteerd. Als ze voldoen aan de wettelijke vereisten, kunnen ze vrij circuleren tussen alle lidstaten van de U. Dit sluit echter niet uit dat er op elke plaats of tijdstip nog inspecties kunnen uitgevoerd worden. De planten met een hoog fytosanitair risico moeten hierbij van een plantenpaspoort voorzien worden. Binnen de U is er vrij verkeer van goederen en dus ook van planten en nieteetbare tuinbouwproducten. Daarom zijn de inspecties geconcentreerd op de productieplaatsen. Voor een aantal planten en niet-eetbare tuinbouwproducten is het risico groot dat zij drager zijn van quarantaine organismen. Deze soorten moeten vergezeld zijn van een plantenpaspoort wanneer zij binnen de U verplaatst worden. Dit geldt zowel voor verplaatsingen over grote als over korte afstanden, met andere woorden ook voor verkeer binnen België. Het plantenpaspoort waarborgt dat de goederen die erop vermeld zijn voldoen aan de fytosanitaire vereisten. Bovendien is het bedoeld om de tracering in de keten te verzekeren. Om de controle hierop efficiënt te laten verlopen wordt volgende werkwijze voorgeschreven: 1. registratie en erkenning van de bedrijven 2. minstens jaarlijks één inspectie van de bedrijven 3. enkel erkende bedrijven mogen plantenpaspoorten afleveren. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 74

75 In de Handleiding Plantenpaspoort op de website van het FAVV, -> professionelen -> thematische publicaties, vindt de groothandelaar de meest actuele gegevens terug samen met de lijst met paspoortplichtige planten. Omdat de website geen vaststaand gegeven is, geven we geen directe hyperlinks op. Om het zoeken te vergemakkelijken kan u: - de zoekmotor gebruiken, of - het trefwoordenregister gebruiken, of - zoeken in de rubriek Beroepssectoren. Figuur 1: Het zelfklevend voorgedrukt plantenpaspoort, afgeleverd door het FAVV. (model geldig tot 14/12/2019) OPGLT: Siertelers of groothandelaren die paspoortplichtige planten in de handel brengen zijn bij wet verplicht erkend te zijn voor het gebruik van het plantenpaspoort. De aanvraag tot erkenning gebeurt door middel van een formulier dat wordt ingevuld en per brief, fax of elektronisch wordt verstuurd naar het hoofd van de LC waar uw bedrijf gevestigd is. Gedetailleerde informatie over registraties en erkenningen is beschikbaar op de website onder Beroepssectoren > rkenningen, toelatingen en registratie. Om na te gaan of uw bedrijf of uw leverancier over een dergelijke erkenning bij het FAVV beschikt, kan u de website raadplegen. De opzoeking kan gebeuren aan de hand van één of meerdere opzoekingscriteria. Bedrijven die erkend zijn voor het gebruik van plantenpaspoorten hebben in het vak Type inrichting de volgende omschrijving 17.1 rkenning: Producent, gemeenschappelijke opslagplaats, verzendingscentrum, andere persoon of invoerder van bepaalde planten of niet-eetbare tuinbouwproducten. Let wel op: van fysieke personen worden geen gegevens publiek gemaakt omwille van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Gedetailleerde informatie over registraties en erkenningen is beschikbaar op de website. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 75

76 OPGLT: Vanaf 14 december 2019 zal de plantenpaspoortplicht uitbreiden naar alle voor opplant bestemde planten. Het plantenpaspoort zal garanderen dat zowel voldaan is aan de eisen betreffende quarantaine organismen als aan de eisen voor RNQP (Regulated Non-Quarantine Pests of kwaliteitsorganismen). r worden gestandaardiseerde plantenpaspoorten voorzien, de modellen zijn opgenomen in de uitvoeringsverordening (U) 2017/2313. Het zal verplicht zijn deze modellen te gebruiken, maar de grootte van de plantenpaspoorten, het gebruik van een scheidingslijn, de verhouding van de grootte van de elementen en de gebruikte lettertypeskunnen vrij gekozen worden. De elementen van het plantenpaspoort moeten binnen een rechthoekige of vierkante vorm worden geplaatst en moeten door middel van een scheidingslijn duidelijk gescheiden zijn van andere aanduidingen of afbeeldingen. De vaste elementen die op het plantenpaspoort moeten worden vermeld zijn de volgende: In de linkerbovenhoek: de U-vlag (in kleur of zwart-wit) In de rechterbovenhoek: het woord Plantenpaspoort / Plant Passport 'A' + botanische naam (minstens vermelding van het geslacht) 'B' + ISO-code lidstaat, koppelteken, nationale registratienummer 'C' + traceerbaarheidscode 'D' + ISO-code land van oorsprong/productie, ook als dit België is. De nieuwe plantenpaspoorten zullen aangebracht moeten worden op de kleinste handelseenheid. Wanneer planten, plantaardige producten of andere materialen in een verpakking, bundel of container worden vervoerd, wordt het plantenpaspoort aangebracht op de verpakking, bundel of container. Hierbij vindt u een aantal voorbeelden van lay-out: Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 76

77 Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 77

78 Voor verhandeling naar beschermde gebieden (zona protecta (ZP)/Protected Zone (PZ)) komen speciale paspoorten waarbij een extra vermelding van PZ moet worden vermeld en de wetenschappelijke benaming of code van het/de ZP quarantaineorganisme. nkele voorbeelden: Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 78

79 De plantenpaspoorten die vóór 14 december 2019 werden afgeleverd, blijven nog geldig tot 14 december Maar voor alle planten die vanaf 14 december 2019 in omloop worden gebracht moet een plantenpaspoort worden voorzien volgens de nieuwe voorschriften. Bijlage 1b. Fytosanitaire certificaten en definitie en omschrijving van een fytosanitair certificaat vindt u in hoofdstuk Definities. xport (Uitvoer) Voor uitvoer naar landen buiten de U is steeds een fytosanitair certificaat nodig in functie van de eisen van het land waarnaar geëxporteerd wordt. Welke deze eisen zijn kunt u vragen aan uw cliënt, die bij de Dienst Plantenbescherming van het land van bestemming al de nodige informatie kan bekomen. Planten en niet-eetbare tuinbouwproducten die voor Zwitserland bestemd zijn, moeten niet van een fytosanitair certificaat voorzien zijn. Voor sommige planten geldt echter een invoerverbod of plantenpaspoortplicht in Zwitserland. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 79

80 Import (invoer) Sommige goederen mogen vrij binnen in de U, andere onder bepaalde voorwaarden en nog andere zijn verboden. De fytoplichtige producten (bijlage V van het KB van 10 augustus 2005) moeten, alvorens ingevoerd, aan een controle (document, identiteit en fytosanitair) onderworpen worden. De invoercontrole moet plaatsvinden op de plaats en het tijdstip dat de zending voor het eerst in de Gemeenschap binnengebracht wordt (aan de buitengrens). Bij de fysische controle van de producten moet blijken dat ze vrij zijn van de relevante quarantaine organismen en/of voldoen aan de gestelde voorwaarden. Meer informatie over de invoerprocedure is ter beschikking op onder Beroepssectoren > Plantaardige productie > Fytosanitaire aspecten > Fytosanitaire invoercontrole. Bij invoer van planten en niet-eetbare tuinbouwproducten uit Zwitserland is (enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten) GN fytosanitair certificaat vereist. De planten en niet-eetbare tuinbouwproducten waarvoor bij de verhandeling binnen de U een plantenpaspoort of een ZP-plantenpaspoort vereist is, moeten bij invoer uit Zwitserland naargelang het geval van een Zwitsers plantenpaspoort of ZPplantenpaspoort voorzien zijn. De volledige lijst van planten, niet-eetbare tuinbouwproducten en andere materialen waarvoor een invoerverbod in de ganse U of een invoerverbod in bepaalde beschermde gebieden geldt kan teruggevonden worden in de Handleiding Plantenpaspoort op de website van het FAVV. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 80

81 BIJLAG 1C. HANDLIDING PLANTNPASPOORT Het FAVV heeft een handleiding plantenpaspoorten die u kan terugvinden op hun website: -> professionelen -> Publicaties-> Thematische publicaties -> Rubriek: Planten en plantaardige productie -> Handleiding plantenpaspoort. Wanneer u niet-eetbare plantaardige producten exporteert en importeert, moet u een actuele versie van deze gids steeds beschikbaar stellen aan het bevoegde personeel. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 81

82 Bijlage 2 - Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN BOOMKWKRIJGWASSN lle Planten met wortels, opgeplant of bestemd voor opplant, geteeld in volle grond 2 Abies Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Planten > 3 m hoog, met uitzondering van vruchten en zaden 3 Acacia longifolia, Acacia dealbata Planten bestemd voor opplant, 4 Acacia saligna Planten bestemd voor opplant, 5 Acer Planten bestemd voor opplant, Clavibacter michiganensis Globodera pallida Globodera rostochiensis Synchytrium endobioticum Melampsora medusae Bursaphelenchus xylophilus Gremmeniella abietina Dendroctonus micans Ips typographus Ips cembrae Ips duplicatus Ips amitinus Ips sexdentatus Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis PLANTN- PASPOORTN GWOON B, ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS Grondmonster van nieuw in gebruik genomen percelen visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 82

83 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten van Acer macrophyllum en Acer pseudoplatanus, met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, 6 Adiantum aleuticum, Adiantum jordanii Planten met uitzondering van vruchten en zaden 7 Aesculus Planten van Aesculus californica en Aesculus hippocastanum met uitzondering van vruchten en zaden Planten van Aesculus hippocastanum bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 83

84 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 8 Agrostis gigantea Planten bestemd voor opplant, 9 Albizia julibrissin Planten bestemd voor opplant, 10 Alnus Planten bestemd voor opplant, 1lnus rhombifolia Planten bestemd voor opplant, 12 Alternanthera tenella Planten bestemd voor opplant, 13 Amaranthus blitoides Planten bestemd voor opplant, 14 Amelanchier Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 84

85 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 15 Ambrosia acanthicarpa 16 Ambrosia artemisiifolia Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, 17 Ambrosia trifida Planten bestemd voor opplant, 18 Ampelopsis arborea Planten bestemd voor opplant, rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel : ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone : ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 85

86 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 19 Ampelopsis cordata Planten bestemd voor opplant, 2rbutus menziesii, Arbutus unedo Planten met uitzondering van vruchten en zaden 22 Arctostaphylos Planten met uitzondering van vruchten en zaden 23 Artemisia douglasiana Planten bestemd voor opplant, 24 Artemisia vulgaris var. Heterophylla Planten bestemd voor opplant, 25 Avena fatua Planten bestemd voor opplant, 26 Baccharis halimifolia Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 86

87 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 27 Baccharis pilularis Planten bestemd voor opplant, 28 Baccharis salicifolia (Bidens pilosa) Planten bestemd voor opplant, 29 Betula Planten bestemd voor opplant, 30 Brachiaria decumbens Planten bestemd voor opplant, 31 Brachiaria plantaginea Planten bestemd voor opplant, 32 Brassica Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 87

88 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 33 Bromus diandrus Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS 35 Callicarpa americana Planten bestemd voor opplant, 36 Calluna vulgaris Planten met uitzondering van vruchten en zaden 37 Camellia Voor opplant bestemde planten met uitzondering van zaden 38 Capsella bursapastoris Planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden 39 Carex Planten bestemd voor opplant, 40 Carpinus Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis C visuele inspectie visuele inspectie ten minste 2x/jaar visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 88

89 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 41 Carya illinoinensis Planten bestemd voor opplant, 42 Cassia tora. Planten bestemd voor opplant, 43 Castanea Planten van Castanea sativa met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Planten, met uitzondering van planten in weefselcultuur, vruchten en zaden 44 Cedrus Planten met uitzondering van vruchten en zaden 45 Celastrus orbiculata Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Cryphonectria parasitica Popillia japonica Cryphonectria parasitica Dryocosmus kuriphilus Bursaphelenchus xylophilus PLANTN- PASPOORTN GWOON B ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie xport naar beschermde gebieden is niet mogelijk xport naar beschermde gebieden is niet mogelijk. visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 89

90 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 46 Celtis occidentalis Planten bestemd voor opplant, 47 Cenchrus echinatus Planten bestemd voor opplant, Cercidiphyllum Planten bestemd voor opplant, 48 Cercis canadensis Planten bestemd voor opplant, 49 Cercis occidentalis Planten bestemd voor opplant, 50 Cercis siliquastrum Planten bestemd voor opplant, 51 Chaenomeles Planten bestemd voor opplant, Anoplophora glabripennis rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 90

91 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 52 Chamaecrista fasciculata Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, 53 Chenopodium album Planten bestemd voor opplant, 54 Chenopodium quinoa Planten bestemd voor opplant, 55 Chionanthus Planten bestemd voor opplant, rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS Perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel : ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone : ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 91

92 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 56 Chitalpa tashkentensis Planten bestemd voor opplant, 57 Citrus Planten, en hybriden daarvan, Planten bestemd voor opplant, 58 Coelorachis cylindrica Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Spiroplasma citri Phoma tracheiphila Citrus vein enation woody gall Citrus tristeza virus Parasaissetia nigra Circulifer haematoceps Circulifer tenellus utetranychus orientalis Trioza erytreae PLANTN- PASPOORTN GWOON C, ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 92

93 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 59 Coffea Planten bestemd voor opplant, 60 Commelina benghalensis Planten bestemd voor opplant, 61 Conium maculatum Planten bestemd voor opplant, 62 Convolvulus arvenses Planten bestemd voor opplant, 63 Conyza canadensis (= rigeron canadiensis) Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS + jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 93

94 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 64 Conyza Bonariensis (= rigeron Bonariensis) 65 Conyza sumatrensis (= rigeron sumatrensis) Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, 66 Cornus Planten bestemd voor opplant, 67 Cornus florida Planten bestemd voor opplant, 68 Coronopus didymus Planten bestemd voor opplant, 69 Corylus Planten bestemd voor opplant, 70 Cotoneaster Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis Anoplophora chinensis rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C, ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 94

95 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 71 Crataegus Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 72 Cydonia Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden rwinia amylovora Anoplophora chinensis rwinia amylovora rwinia amylovora Pear decline mycoplasm rwinia amylovora rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C, C ZP C C C VRIST OFFICIËL CONTROLS perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) +visuele inspectie perceel : ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone : ten minste 1x/jaar +bemonstering latente infectie visuele inspectie Perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 95

96 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 73 Cynodon dactylon Planten bestemd voor opplant, 74 Cyperus eragrostis Planten bestemd voor opplant, 75 Cyperus esculentus Planten bestemd voor opplant, 76 Cytisus scoparius Planten bestemd voor opplant, 77 Datura wrightii Planten bestemd voor opplant, 78 Digitaria horizontalis Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 96

97 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 79 Digitaria insularis Planten bestemd voor opplant, 80 Digitaria sanguinalisi Planten bestemd voor opplant, 81 Disphania ambrosioides Planten bestemd voor opplant, 82 Duranta erecta Planten bestemd voor opplant, 83 chinochloa crus-galli Planten bestemd voor opplant, 84 ncelia farinosa Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 97

98 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 85 remophila maculata Planten bestemd voor opplant, 86 rigeron bonariensis (= Conyza bonariensis) 87 rigeron canadensis (= Conyza canadensis) 88 rigeron sumatrensis (= Conyza sumatrensis) Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, 89 riobotrya Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden rwinia amylovora rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 98

99 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 90 riochloa contracta Planten bestemd voor opplant, 91 rodium Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS 93 scallonia montevidensis Planten bestemd voor opplant, 94 ucalyptus Planten, met uitzondering van vruchten en zaden 95 ucalyptus camaldulensis Planten bestemd voor opplant, 96 ucalyptus globulus Planten bestemd voor opplant, Gonipterus scutellatus C visuele inspectie of vrij van grond en behandeld Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 99

100 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 97 ugenia myrtifolia Planten bestemd voor opplant, 98 uphorbia hirta Planten bestemd voor opplant, 99 Fagus Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis Planten van Fagus sylvatica, Phytophthora ramorum met uitzondering van vruchten en zaden 100 Fagus crenata Planten bestemd voor opplant, 101 Fortunella Planten, en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden Spiroplasma citri Phoma tracheiphila Citrus vein enation woody gall Trioza erytreae Citrus tristeza virus Parasaissetia nigra Circulifer haematoceps Circulifer tenellus utetranychus orientalis PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 100

101 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 102 Fragaria vesca Planten bestemd voor opplant, 103 Frangula californica, Frangula purshiana Planten met uitzondering van vruchten en zaden 104 Fraxinus Planten bestemd voor opplant, Fraxinus excelsior Planten met uitzondering van vruchten en zaden Fuchsia magellanica Planten bestemd voor opplant, 110 Genista monspessulana, Genista corsica Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Anoplophora glabripennis visuele inspectie Phytophthora ramorum visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 101

102 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 111 Geranium dissectumi Planten bestemd voor opplant, 112 Ginkgo biloba Planten bestemd voor opplant, 113 Gleditsia triacanthos Planten bestemd voor opplant, 114 Griselinia littoralis Planten met uitzondering van vruchten en zaden 115 Hamamelis virginiana Planten met uitzondering van vruchten en zaden 116 Hedera hélix Planten bestemd voor opplant, 117 Helianthus annuus Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 102

103 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 118 Helichrysum italicum Planten bestemd voor opplant, 119 Hemerocallis Planten bestemd voor opplant, 120 Heliotropium europaeum 121 Heteromeles arbutifolia Planten bestemd voor opplant, Planten met uitzondering van vruchten en zaden 122 Hordeum murinum Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 103

104 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 123 Hydrangea paniculatai Planten bestemd voor opplant, 124 Ilex vomitória Planten bestemd voor opplant, 125 Ipomoea purpúrea Planten bestemd voor opplant, 126 Iva annua Planten bestemd voor opplant, 127 Jacaranda mimosifolia Planten bestemd voor opplant, 128 Juglans Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 104

105 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 129 Juniperus ashei Planten bestemd voor opplant, 130 Kalmia latifolia Planten met uitzondering van vruchten en zaden Koelreuteria Planten bestemd voor opplant, 131 Koelreuteria bipinnata Planten bestemd voor opplant, 132 Lactuca serriola Planten bestemd voor opplant, 133 Lagerstroemia Planten bestemd voor opplant, 134 Lagerstroemia indica Planten bestemd voor opplant, 135 Larix Planten met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Anoplophora glabripennis Anoplophora chinensis Bursaphelenchus xylophilus Melampsora medusae Gremmeniella abietina Cephalcia lariciphila PLANTN- PASPOORTN GWOON B, ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 105

106 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten > 3 m hoog, met uitzondering van vruchten en zaden 136 Laurus nobilis Planten met uitzondering van vruchten en zaden 137 Lavandula Planten bestemd voor opplant, angustifolia, Lavandula dentata, Lavandula stoechas Lavandula x allardi Lavandula x intermedia 138 Leucothoe Planten met uitzondering van vruchten en zaden 139 Ligustrum lucidum Planten bestemd voor opplant, 140 Lippia nodiflora Planten bestemd voor opplant, Dendroctonus micans Ips typographus Ips cembrae Ips duplicatus Ips amitinus Ips sexdentatus Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie + voor Lavandula dentata: jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 106

107 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 141 Liquidambar styraciflua Planten bestemd voor opplant, 142 Liriodendron tulipífera Planten bestemd voor opplant, 143 Lithocarpus densiflorus Planten met uitzondering van vruchten en zaden 144 Lolium perenne Planten bestemd voor opplant, 145 Lonicera hispidula Planten met uitzondering van vruchten en zaden 146 Lonicera japónica Planten bestemd voor opplant, 147 Ludwigia grandiflora Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 107

108 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 148 Lupinus aridorum Planten bestemd voor opplant, 149 Lupinus villosus Planten bestemd voor opplant, 150 Magnolia Planten met uitzondering van vruchten en zaden 151 Magnolia grandiflora Planten bestemd voor opplant, 152 Malus Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie Anoplophora chinensis rwinia amylovora Popillia japonica Apple proliferation mycoplasm C, visuele inspectie + bemonstering van moerbedden en moederbomen ten minste 1x/6 jaar Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 108

109 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 153 Marrubium vulgare Planten bestemd voor opplant, 154 Medicago polymorpha Planten bestemd voor opplant, 155 Medicago sativa Planten bestemd voor opplant, 156 Melilotus Planten bestemd voor opplant, rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 109

110 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 157 Melissa officinalis Planten bestemd voor opplant, 158 Mespilus Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 159 Metrosideros Planten bestemd voor opplant, 160 Michelia doltsopa Planten met uitzondering van vruchten en zaden 161 Modiola caroliniana Planten bestemd voor opplant, rwinia amylovora rwinia amylovora Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 110

111 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 162 Montia linearis Planten bestemd voor opplant, 163 Morus Planten bestemd voor opplant, 164 Myrtus communis Planten bestemd voor opplant, 165 Nandina domestica Planten bestemd voor opplant, 166 Neptunia lutea Planten bestemd voor opplant, 167 Nicotiana glauca Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 111

112 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 168 Nothofagus obliqua Planten met uitzondering van vruchten en zaden 169 Olea europaea Planten bestemd voor opplant, 170 Origanum majorana Planten bestemd voor opplant, 171 Osmanthus heterophyllus Planten met uitzondering van vruchten en zaden 172 Parrotia persica Planten met uitzondering van vruchten en zaden 173 Paspalum dilatatum Planten bestemd voor opplant, 174 Pelargonium Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie + jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 112

113 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 175 Phoenix reclinata Jacq. Planten bestemd voor opplant, 176 Phoenix roebelenii Planten bestemd voor opplant, 177 Photinia davidiana Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 178 Photinia x fraseri Planten met uitzondering van vruchten en zaden 179 Phagnalon saxatile Planten bestemd voor opplant, rwinia amylovora rwinia amylovora Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 113

114 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 180 Phillyrea latifolia Planten bestemd voor opplant, 181 Platanus Planten bestemd voor opplant, 182 Picea Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Planten > 3 m hoog, met uitzondering van vruchten en zaden 183 Pieris Planten met uitzondering van vruchten en zaden 184 Pinus Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis Ceratocystis fimbriata f.sp. platani Ceratocystis fimbriata f.sp. platani Bursaphelenchus xylophilus Melampsora medusae Gremmeniella abietina Gilpinia hercyniae Dendroctonus micans Ips typographus Ips cembrae Ips duplicatus Ips amitinus Ips sexdentatus Phytophthora ramorum Bursaphelenchus xylophilus Melampsora medusae Scirrhia pini PLANTN- PASPOORTN GWOON B, B, C, ZP C C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Uit een ziektevrij gebied visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 114

115 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten bestemd voor opplant, met inbegrip van zaden en kegels voor teeltdoeleinden Planten bestemd voor opplant, Planten > 3 m hoog, met uitzondering van vruchten en zaden 185 Pinus taeda Planten bestemd voor opplant, 186 Pistacia vera Planten bestemd voor opplant, 187 Plantago lanceolata Planten bestemd voor opplant, Gibberella circinata Gremmeniella abietina Thaumetopoea pityocampa Dendroctonus micans Ips typographus Ips cembrae Ips duplicatus Ips amitinus Ips sexdentatus PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 115

116 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 188 Pluchea odorata Planten bestemd voor opplant, 189 Poa annua Planten bestemd voor opplant, 190 Polygala myrtifolia Planten bestemd voor opplant, 191 Polygonum arenastrum 192 Polygonum lapathifolium Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS + jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 116

117 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 193 Polygonum persicária Planten bestemd voor opplant, 194 Populus Planten bestemd voor opplant, 195 Populus fremontii Planten bestemd voor opplant, 196 Poncirus Planten, en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden 197 Prunus andere dan P. laurocerasus en P. lusitancia Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS Anoplophora chinensis visuele inspectie Anoplophora glabripennis B, Melampsora medusae Hypoxylon mammatum C visuele inspectie Spiroplasma citri visuele inspectie Phoma tracheiphila Citrus vein enation woody gall Citrus tristeza virus Parasaissetia nigra C Circulifer haematoceps Circulifer tenellus utetranychus orientalis Xanthomonas arboricola pv. pruni C Planten moeten afkomstig zijn uit een ziektevrij land, uit een ziektevrij gebied of symptoomloos zijn sinds het begin van de laatste vegetatiecyclus en in rechte lijn afstammen van symptoomloze moederplanten. Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 117

118 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 198 Prunus laurocerasus, Prunus lusitanica Planten van Prunus laurocerasus, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden Planten bestemd voor opplant, met uitzondering zaden Plum pox virus Xanthomonas campestris pv. pruni Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Anoplophora chinensis Apricot chlorotic leafroll mycoplasm Xanthomonas arboricola pv. pruni PLANTN- PASPOORTN GWOON C B, B ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie + bemonstering van moerbedden en moederbomen ten minste 1x/3 jaar visuele inspectie + voor P. Dulcis: jaarlijkse officiële inspectie inclusief bemonstering door het FAVV visuele inspectie Visuele inspectie+ bij direct verkoop aan eindgebruikers, moeten die planten symptoomloos zijn sinds het begin van het laatste volledige groeiseizoen Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 118

119 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 199 Pseudotsuga Planten van Pseudotsuga menziesii, met uitzondering van vruchten en zaden Planten van Pseudotsuga menziesii, bestemd voor opplant, met inbegrip van zaden en kegels voor teeltdoeleinden Planten bestemd voor opplant, Planten bestemd voor opplant, Planten > 3 m hoog, met uitzondering van vruchten en zaden 200 Pyracantha Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden Phytophthora ramorum Gibberella circinata Bursaphelenchus xylophilus Melampsora medusae Gremmeniella abietina Dendroctonus micans Ips typographus Ips cembrae rwinia amylovora rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C, B C ZP C C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 119

120 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 201 Pyrus Planten bestemd voor opplant, Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 202 Pyrus pyrifolia Planten bestemd voor opplant, 203 Quercus Planten bestemd voor opplant, Voor opplant bestemde planten met uitzondering van Q. suber Pear decline mycoplasm rwinia amylovora Anoplophora chinensis rwinia amylovora Phytophthora ramorum Cryphonectria parasitica Thaumetopoea processionea (eikeprocessierups) PLANTN- PASPOORTN GWOON C, B, ZP C C VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie visuele inspectie Visuele inspectie (ten minste 1 week voor verzending aangevraagd bij LC) Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 120

121 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 204 Ranunculus repens Planten bestemd voor opplant, 205 Ratibida columnifera Planten bestemd voor opplant, 206 Rhamnus alaternos Planten bestemd voor opplant, 207 Rhododendron andere dan Rhododendron simsii (azalea) Voor opplant bestemde planten met uitzondering van zaden 208 Rhus diversiloba Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum 209 Rosa Planten bestemd voor opplant Anoplophora chinensis Planten van Rosa gymnocarpa Phytophthora ramorum met uitzondering van vruchten en zaden PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie ten minste 2x/jaar visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 121

122 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 210 Rosa californica Planten bestemd voor opplant, 211 Rosa Canina Planten bestemd voor opplant, 212 Rosmarinus officinalis Planten bestemd voor opplant, 213 Rubus Planten bestemd voor opplant, 214 Rumex crispus Planten bestemd voor opplant, Arabis mosaic virus Strawberry latent ringspot virus Tomato black ring virus Raspberry ringspot virus Popillia japonica PLANTN- PASPOORTN GWOON B ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie 215 Salix Planten bestemd voor opplant, Anoplophora chinensis visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 122

123 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten van Salix caprea, met uitzondering van vruchten en zaden 216 Salsola tragus Planten bestemd voor opplant, 217 Salvia mellifera Planten bestemd voor opplant, 218 Sambucus Planten bestemd voor opplant, 219 Sapindus saponaria Planten bestemd voor opplant, Anoplophora glabripennis Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 123

124 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 220 Schinus molle Planten bestemd voor opplant, 221 Senecio vulgaris Planten bestemd voor opplant, 222 Sequoia sempervirens Planten met uitzondering van vruchten en zaden 223 Setaria magna Planten bestemd voor opplant, 224 Silybum marianum Planten bestemd voor opplant, 225 Simmondsia chinensis Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 124

125 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 226 Sisymbrium irio Planten bestemd voor opplant, 227 Solanum americanum Planten bestemd voor opplant, 228 Solanum elaeagnifolium Planten bestemd voor opplant, 229 Solidago virgaurea Planten bestemd voor opplant, 230 Sonchus Planten bestemd voor opplant, 231 Sorbus Planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden rwinia amylovora PLANTN- PASPOORTN GWOON C ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 125

126 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN Planten en levende pollen voor bestuiving, met uitzondering van vruchten en zaden 232 Sorghum Planten bestemd voor opplant, 233 Spartium junceum Planten bestemd voor opplant, 234 Spermacoce latifolia Planten bestemd voor opplant, 235 Stellaria media Planten bestemd voor opplant, 237 Syringa vulgaris Planten met uitzondering van vruchten en zaden rwinia amylovora Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS perceel gelegen in bufferzone (min. 2 jaar) + visuele inspectie perceel: ten minste 2x/jaar + visuele inspectie 500 m zone: ten minste 1x/jaar + bemonstering latente infectie visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 126

127 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 238 Taxus Planten met uitzondering van vruchten en zaden Tilia Planten bestemd voor opplant, 239 Tillandsia usneoides Planten bestemd voor opplant, 240 Toxicodendron diversilobum Planten bestemd voor opplant, 241 Trientalis latifolia Planten met uitzondering van vruchten en zaden 242 Trifolium repens Planten bestemd voor opplant, 243 Tsuga Planten bestemd voor opplant, 244 Ulmus Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum Anoplophora glabripennis Phytophthora ramorum Bursaphelenchus xylophilus Melampsora medusae Anoplophora chinensis Anoplophora glabripennis Candidatus Phytoplasma ulmi PLANTN- PASPOORTN GWOON B, ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie visuele inspectie Candidatus Phytoplasma ulmi C visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 127

128 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 245 Ulmus americana Planten bestemd voor opplant, 246 Ulmus crassifoliai Planten bestemd voor opplant, 247 Umbellularia californica Planten met uitzondering van vruchten en zaden Planten bestemd voor opplant, 248 Urtica dioica Planten bestemd voor opplant, 249 Urtica urens Planten bestemd voor opplant, Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 128

129 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 250 Vaccinium Planten bestemd voor opplant, 251 Vaccinium ovatum Planten met uitzondering van vruchten en zaden 252 Verbena litoralis Planten bestemd voor opplant, 253 Veronica Planten bestemd voor opplant, 254 Viburnum Planten bestemd voor opplant, 255 Zanthoxylum Planten met uitzondering van vruchten en zaden 256 Vicia faba Planten met uitzondering van vruchten en zaden 257 Vitis Planten met uitzondering van vruchten en zaden Phytophthora ramorum PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP VRIST OFFICIËL CONTROLS visuele inspectie Phytophthora ramorum visuele inspectie ten minste C 2x/jaar Trioza erytreae B visuele inspectie Diaphorina citri B visuele inspectie Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 129

130 NR PRODUCTN PLANTNDLN SCHADLIJK ORGANISMN 258 Westringia fruticosa Planten bestemd voor opplant, 259 Xanthium spinosum Planten bestemd voor opplant, 260 Xanthium strumarium Planten bestemd voor opplant, PALMN Daktulosphaira vitifoliae PLANTN- PASPOORTN GWOON ZP C VRIST OFFICIËL CONTROLS Planten moeten van oorsprong zijn uit een erkend gebied of een passende, erkende behandeling hebben ondergaan C = Plantenpaspoort vereist tot de eindgebruiker B = Plantenpaspoort vereist tussen beroepsmatige telers = Plantenpaspoort vereist bij invoer uit bepaalde derde landen of bij binnenbrengen uit afgebakende gebieden in de U ZP = Zona Protecta = Beschermd gebied Bijlage 2. Overzicht schadelijke organismen en vereiste officiële controles per plant 130

131 Bijlage 3 Meldingsplicht 3.lgemeen De richtlijn van het FAVV betreffende het M.B. van 22/01/2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen kan geraadpleegd worden op de website van het Agentschap: >> Beroepssectoren >> Meldingsplicht >> Meldingsplicht en meldingslimieten: richtsnoer >> ( lke exploitant moet onmiddellijk het FAVV inlichten wanneer hij van oordeel is of redenen heeft om te denken dat een product dat hij ingevoerd, geproduceerd, geteeld, gekweekt, bewerkt, gefabriceerd of verhandeld heeft, schadelijk kan zijn voor de gezondheid van mens, dier of plant. Voor de primaire plantaardige productie zijn dit de aanwezigheid van microbiologische contaminanten en toxines, residuoverschrijdingen van chemische contaminanten (residuen van pesticiden, nitraten), niet toegelaten GOM s en schadelijke organismen voor planten (waarvan melding aan het FAVV verplicht is). lke melding dient het resultaat te zijn van een voorafgaande evaluatie van het risico voor de gezondheid van mens, dier of plant al naar gelang het geval. De exploitant is ook verplicht om het FAVV in te lichten over de maatregelen die hij genomen heeft om de risico s te voorkomen en te elimineren. Dit gebeurt door het invullen van het formulier uit bijlage II van het MB 22/01/2004 (zie formulier). Het is niet voldoende dat enkel de afnemer meldt bij bv. het overschrijden van een MRL 2, ook de producent moet melden. De afnemer dient ook een melding op te maken via het formulier in bijlage I van het MB 22/01/2004. Beide formulieren kunnen door de afnemer opgestuurd worden, op voorwaarde dat het formulier van de producent door de producent ondertekend is. Hij moet namelijk kunnen aantonen dat hij op de hoogte is. De afnemer kan wel de risico-evaluatie doen. Als de producent en ook de afnemer de risicoanalyse niet zelf kunnen uitvoeren, moet melding gebeuren volgens de meldingslimieten. De (vermoede) aanwezigheid van voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen moet binnen de 10 kalenderdagen schriftelijk aan het FAVV gemeld worden De persoon die de melding doet, dient: 1. De lokale controle - eenheid (LC) van zijn provincie telefonisch op de hoogte te brengen; 2. Het meldingsformulier doorfaxen of elektronisch verzenden naar de LC. De telefoonnummers, faxnummer of elektronische adressen zijn terug te vinden op de website van het FAVV ( via link beroepssectoren >> 2 MRL: maximum residu gehalte; het hoogst wettelijk toegestane concentratieniveau van een gewasbeschermingsmiddelresidu in of op een levensmiddel of diervoeder, vastgesteld op basis van goede landbouwpraktijken en de laagste blootstelling van consumenten die noodzakelijk is met het oog op de bescherming van kwetsbare consumenten (Verordening Nr. 396/2005). Bijlage 3 - Meldingsplicht 131

132 meldingsplicht en meldingslimieten). Tabel 7 geeft een overzicht van de notificatiemeldpunten in de 11 verschillende Belgische provincies en Brussel. 4. Meldingsplicht 132

133 Notificatie meldpunten in de provincies (bron: ) LC (*) De gsm-nummers: enkel in uiterst dringende gevallen buiten de kantooruren. 1 grondgebried provincie Luxemburg en de gemeenten Beauraing, Gedinne, Bièvre en Vresse-sur-Semois 2 Grondgebied: provincies Waals-Brabant en Namen, met uitzondering van de gemeenten Beauraing, Gedinne, Bièvre en Vresse-sur-Semois Telefoon GSM(*) -mail voor meldingen -mail voor info Faxnummers Luik 04/ / Notif.LI@afsca.be Info.LI@afsca.be 04/ Luxemburg- Namen 1 061/ / Notif.LUN@afsca.be Info.LUN@afsca.be 061/ Henegouwen 065/ / Notif.HAI@afsca.be Info.HAI@afsca.be 065/ Waals Brabant- Namen 2 081/ / Notif.BNA@afsca.be Info.BNA@afsca.be 081/ Brussel 02/ / Notif.BRU@favv.be Info.BRU@afsca.be 02/ Limburg-Vlaams Brabant 3 016/ / Notif.VLI@favv.be Info.VLI@favv.be 016/ Antwerpen 03/ / Notif.ANT@favv.be Info.ANT@favv.be 03/ Oost- Vlaanderen- Vlaams Brabant 4 West- Vlaanderen 09/ / Notif.OVB@favv.be Info.OVB@favv.be 09/ / / Notif.WVL@favv.be Info.WVL@favv.be 050/ Grondgebied: Provincie Limburg en het oostelijk gedeelte van de provincie Vlaams-Brabant (gemeenten: Grimbergen, Zemst, Kampenhout, Vilvoorde, Steenokkerzeel, Machelen, Zaventem, Kraainem, WezembeekOppem, Overijse, Hoeilaart, Boortmeerbeek, Keerbergen, Tremelo, Begijnendijk, Aarschot, ScherpenheuvelZichem, Diest, Haacht, Rotselaar, Kortenberg, Bijlage 3 - Meldingsplicht 133

134 Herent, Leuven, Holsbeek, Tielt-Winge, Bekkevoort, Tervuren, Bertem, Lubbeek, Glabbeek, Kortenaken, Geetbets, Huldenberg, Oud-Heverlee, Bierbeek, Boutersem, Tienen, Hoegaarden, Linter, Zoutleeuw en Landen). 4 Grondgebied: Provincie Oost-Vlaanderen en het westelijk gedeelte van de provincie Vlaams-Brabant (gemeenten: Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos, Opwijk, Merchtem, Meise, Wemmel, Asse, Affligem, Liedekerke, Ternat, Dilbeek, Roosdaal, Lennik, Gooik, Sint-Pieters-Leeuws, Drogenbos, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Beersel, Halle, Pepingen, Herne, Galmaarden et Bever) 4. Meldingsplicht 134

135 FORMULIR VOOR XPLOITANTN VAN D SCTOR VAN D PRIMAIR PLANTAARDIG PRODUCTI zoals voorzien in bijlage II van het ministerieel besluit van 22 januari 2004 betreffende de modaliteiten voor de meldingsplicht in de voedselketen. IN T VULLN DOOR D XPLOITANTN VAN D SCTOR VAN D PRIMAIR PLANTAARDIG PRODUCTI ALGMN INFORMATI 01: VRANTWOORDLIJK VAN D PRIMAIR PLANTAARDIG PRODUCTI (NAAM, ADRS, TL., FAX, -MAIL, GSM) GBCS NUMMR : 02: DATUM N UUR VAN D MLDING PRODUCT 03: BTROKKN GWASSN: - SOORT - HOVLHID N OPPRVLAKT - LOKALISATI VAN D BTROKKN PRCLN 04: RDS VRKOCHT GWASSN: - KLANT (NAAM, ADRS, TL., FAX, -MAIL, GSM) - DATUM VRKOOP - HOVLHID - LOKALISATI VAN D BTROKKN PRCLN Bijlage 3 - Meldingsplicht 135

136 05: BTROKKN FYTOPRODUCTN / MSTSTOFFN (indien van toepassing): - LVRANCIR (NAAM, ADRS, TL., FAX, -MAIL, GSM) - NAAM PRODUCT - RKNNIGSNUMMR - LVRINGSDATUM - DATUM TODINING - DOSRING GVAAR 06: HT GVAAR BTRFT (schrappen wat niet van toepassing is) ONGDIRT / SCHADLIJK PLANTN / FYTO / MSTSTOFFN /ANDR 07: AARD VAN HT GVAAR (naam ongedierte, fytoproduct of schadelijke plant, of de omschrijving van het probleem) 08: RSULTATN VAN D ANALYSS (indien van toepassing) 09: DATUM BMONSTRING (indien van toepassing) GTROFFN MAATRGLN: 10: RDS ONDRNOMN MAATRGLN ANDR INFORMATI 11: BIJ FAVV GCONTACTRD PRSOON 12: ANDR INFORMATI Handtekening melder: Bijlage 3 - Meldingsplicht 136

137 3.2 Overzicht meldingslimieten I. MICROBIOLOGISCH CONTAMINANTN N TOXINS Zie : II. CHMISCH CONTAMINANTN en niet toegelaten GGO's Zie : III. LIJST VAN SCHADLIJK ORGANISMN VOOR PLANTN N PLANTAARDIG ORGANISMN Bepaalde organismen schadelijk voor planten en plantaardige producten zijn onderworpen aan een meldingsplicht zodat het risico op verspreiding ervan zoveel mogelijk beperkt kan worden. In de Belgische wetgeving wordt melding gemaakt van deze organismen in het KB van 10 augustus 2005 en in het KB van 19 november Daarnaast zijn er ook nog andere organismen waartegen de uropese Commissie ook bestrijdingsmaatregelen heeft uitgevaardigd via uropese Beschikkingen. In Tabel 9 worden per teelt de belangrijkste schadelijke quarantaine organismen opgesomd, waarvan melding aan het FAVV verplicht is. De volledige lijst van schadelijke organismen voor planten en plantaardige producten die in België geteeld worden en waarvan de melding verplicht is, is terug te vinden in het document Meldingsplicht en meldingslimieten. Deze informatie samen met de wetgeving is terug te vinden op de website van het FAVV: via de link beroepssectoren >> meldingsplicht en meldingslimieten. Indien voor het beperken van de verspreiding van deze schadelijke organismen wettelijke maatregelen werden uitgeschreven, werden deze opgenomen in de standaard. Voor al deze schadelijke organismen geldt indien ze vastgesteld worden steeds de verplichting dat ze gemeld moeten worden en ook passende bestrijdingsmaatregelen moeten genomen worden. r wordt eveneens aangeraden om een controle uit te voeren van de gezondheidstoestand van het aangeleverd of zelf geproduceerd materiaal. Dit betekent niet dat in alle gevallen een staal moet worden genomen. Voor een aantal soorten moet voor het aangeleverde plantgoed of zaden een plantenpaspoort bewaard worden (KB van ). Bijlage 3 - Meldingsplicht 137

138 Bijlage 4 IPM Maatregelen 4.angeraden teelttechnieken om schadelijke organismen te voorkomen en/of uitroeien Tenminste één van volgende maatregelen toepassen. Bij de teelt van bloeiende planten Waals Gewest en leegstand toepassen of de serres ontsmetten (de cycli van de plagen doorbreken). De onkruiden in de serres bestrijden (vernietiging van de infectie- /besmettingshaarden) en de serre proper houden door die onkruiden regelmatig te verwijderen. De ontwikkeling van infectie-/besmettingshaarden voorkomen op de meerjarige planten die in de serre aanwezig zijn (bv: kamerplanten). Regelmatig het gereedschap ontsmetten (dit kan ziektedrager zijn). en te grote dichtheid van potplantengewas vermijden (luchtcirculatie). Wanneer de weersomstandigheden dit toelaten, een nitraatvasthoudende tussenteelt (NVT s) zaaien, in het bijzonder na een potchrysantgewas. In buitenteelt 1) Grondgebonden teelt Waals Gewest Nauwgezet de percelen kiezen voor een nieuwe aanplanting: - Staat van de grond: afwatering, perceel dat geacht wordt gunstig te zijn voor teelten die gevoelig zijn voor Verticillium - nematologische analyse voor gevoelige soorten (o.a. voor rozenvarieteiten). De percelen een rustperiode gunnen tussen twee rooiactiviteiten. en groenbemester zaaien tijdens de rustperiode om het gehalte aan organisch materiaal in de grond te verbeteren en om ziekten en plagen te bestrijden (bv. Sommige tagetes voor het onder controle houden van aaltjes (o.a. Pratylenchuspenetrans), Japanse haver, ). Indien mogelijk de groenbemester aan de grond volledig teruggeven door een oppervlakkig ingraven na de natuurlijke vernietiging ervan (vorst of eindecyclus indien jaarlijks). De ph verbeteren: deze speelt een bepalend rol wat betreft de beschikbaarheid van minerale elementen, de structuur van de bodem en het microbiële leven. Te zure bodems zijn compact en bevorderen dus de ontwikkeling van anaerobe micro-organismen die vaak ziekteverwekkers zijn. Correct gecomposteerd organisch materiaal aanvoeren die ook rijk is aan nuttige micro-organismen, de tegenstanders van de ziekteverwekkende micro- Bijlage 4 - IPM Maatregelen 138

139 organismen (gecomposteerd mest, microbiologisch gecontroleerd compost). Het organisch materiaal oppervlakkig inwerken en niet diep onderploegen. Tussengewassen tussen de bomenrijen zaaien om bodemerosie en de chemische of mechanische onkruidbestrijding te beperken. De bronnen van overwinterende of zomerbesmettingen elimineren: door witziekte, kankers, aangetast scheuten mechanisch verwijderen, Zuiver maken van kankers en insmeren van de wonden met insecticide- en/of fungicide pasta specifiek erkend voor dit gebruik. De takken met tijgerrupsen weghalen en deze takken vernietigen. 2. teelt in kweekbakken Waals Gewest De precieze plaats voor het gewas goed kiezen: dient geventileerd te zijn maar niet overmatig. De oppervlakte van de teeltzone moet een goede afvoer van het drainagewater mogelijk maken bij irrigatie of bij hevige regenbuien. en geschikt substraat kiezen: - Moet water en lucht goed kunnen vasthouden - Moet vrij zijn van onkruidzaden. Waterbekkens bijhouden beschut tegen licht en de besmetting door onkruidzaden. en te grote gewasdichtheid vermijden. Zorgen voor en goede ondersteuning van de planten (draagstructuren, windschermen, ). Bijlage 4 - IPM Maatregelen 139

140 4.2 Maatregelen om de belangrijke nuttige organismen te beschermen en bevorderen Minimum 2 van deze maatregelen moeten op het bedrijf toegepast worden. Waals Gewest Bij de teelt van bloeiende planten De termijnen met betrekking tot de herintroductie respecteren. Schuilplaatsen installeren die het mogelijk maken om de nuttige organismen in de serres in stand te houden (bv: schuilplaatsen voor de gaasvlieg, voor lieveheersbeestjes, ). en biologisch inventaris voor elke interventie uitvoeren om te kunnen nagaan of de behandeling gerechtvaardigd is. Bankerplanken installeren waar nuttige organismen kunnen overwinteren (bv.: Ricinus voor Amblyseius sp.). In openluchtkwekerijen (vollegrondsteelten en containersteelten) en grasstrook in stand houden op minstens één zijde van het perceel. Daar dient geen meststof of pesticide op aangebracht te worden. Toch is een lokale behandeling met een bladherbicide toegestaan om distels, brandnetels, zuring te bestrijden. Geïsoleerde schuilplaatsen in stand houden en onderhouden die interessant zijn voor de nestvorming, de voortplanting en de overwintering van de fauna zonder dat dit evenwel schuiloorden worden voor wild (bv: alleenstaande wilg). Schuilplaatsen installeren of in stand houden voor de overwintering van de nuttige organismen (haag, struiken, schuilplaatsen voor gaasvliegen of oorwurmen). Zitstokken installeren voor roofvogels op de percelen. Nestkastjes plaatsen (pimpelmees: opening van mm; koolmees: mm). Nestkasten plaatsen voor roofvogels op de exploitatie (torenvalk, steenuil, bosuil, ). en bloemenstrook aanleggen op de percelen, bestaande uit een mengeling van inheemse planten die de instandhouding bevorderen van hulporganismen (zweefvlieg, gaasvlieg, ). Spontane bloeiwijzen in stand houden op de niet-verbouwde oppervlakten (de rand van de percelen, de «korte rondes», ). Bijlage 4 - IPM Maatregelen 140

141 Minimum 2 van deze maatregelen moeten op het bedrijf toegepast worden. In Vlaanderen Op een geschikte manier plaatsen en/of in stand houden van nestkasten en/of zitstangen voor vogels (mezen, roofvogels, enz.) Op een geschikte manier plaatsen van kunstmatige schuil- en nestplaatsen voor wilde solitaire bijen (Osmia, Andrena, ) en/of voor de overwintering van nuttige insecten (gaasvliegen, lieveheersbeestjes, enz.) Plaatsen en/of in stand houden van natuurlijke schuil- en nestplaatsen voor de overwintering van nuttige organismen (hagen, struiken, bosjes,bomen, rietkragen enz.) Plaatsen en/of in stand houden van gemengde hagen (sleedoorn, vlierbes, klimop, wilg, sporkehout, enz.) rond de teelt/het perceel als toevluchtsoord voor nuttige insecten Aanleggen of in stand houden van een bloemenstrook of een wilde vegetatiestrook met een breedte van minimum 1 m In stand houden van een compenserende ecologische oppervlakte die ten minste 2 % van het bedrijf bedekt. Deze oppervlakte mag geen enkele meststofgift of gewasbeschermingsmiddel ontvangen Het volledig mechanisch onkruid vrijhouden van niet beteelde stroken Het inzaaien of planten van bodembedekkers of groenbedekkers Weidevogelbeheer door bescherming van vogelnesten en/of aanleg van vluchtstroken Akkervogelbeheer zoals aanleggen van gemengde grasstroken, leeuwerikvlakjes, faunaranden, winterstoppel of graanranden Aanleg van grasbufferstroken Bevorderen van natuurlijke vijanden onder bescherming door bv. bankerplanten, laten liggen van niet-zieke afgeplukte bladeren, klimatisatie Bijlage 4 - IPM Maatregelen 141

142 4.3 Methoden voor monitoring en interventiebeslissing De beslissing nemen om te behandelen na evaluatie van het reële risico op de aanwezigheid van schadelijke organismen. Dit risico wordt ingeschat op perceelschaal met behulp van methoden voor de observatie van en het toezicht op de populatie schadelijke organismen, aan de hand van de aanwezigheid en activiteit van nuttige organismen en door rekening te houden met de schadedrempels. Minsten één methodekiezen uit de volgende: In Vlaanderen en Wallonië 1) Intensieve, systematische monitoring in het gewas door o.a. (wekelijkse) visuele waarnemingen (d.m.v. o.a. vangplaten, feromoonvallen, indicatorplanten, tellingen, ) + notities 2) Waarschuwingssystemen Waarschuwingsberichten (wanner die bestaan voor het duo teelt/vijand en worden aangepast aan de regio) die worden uitgevaardigd door de erkende waarschuwingsdiensten, eventueel gekoppeld aan visuele waarnemingen, zijn besluitsvormingselementen. Ze houden met name rekening met de economische schadedrempels wanneer die bestaan. De verwijzing naar deze waarschuwingen wordt geregistreerd. Waals Gewest: Bij sierteelten: proefcentrum CHW Bij kerstbomen: proefcentrum UAP-CPSN Of elk ander systeem dat erkend is volgens de procedure die door de Minister wordt bepaald. 3) Beschikken over een individuele begeleiding en een perceelsopvolging door een erkende waarschuwingsdienst of een erkende adviseur (fytolicentie P3 Distributie/voorlichting ). De perceelsopvolging en de ontvangen adviezen worden geregistreerd. 4) Denkoefening realiseren op basis van klimaatgegevens die een impact op de infectiedruk hebben. Deze denkoefening wordt geregistreerd. 5) en staal dat door ziekte aangetast is bepalen of analyseren. Het analyseverslag wordt bijgehouden. 6) Denkoefening realiseren op basis van de cyclus van het schadelijke organisme in bijzondere gevallen (bv. Wanneer enkel een preventieve interventie mogelijk is)). Deze denkoefening wordt geregistreerd. Bijlage 4 - IPM Maatregelen 142

143 4.4 Alternatieve bestrijdingsmethoden Voorbeelden van biologische, fysieke en andere niet-chemische méthoden die een alternatief bieden voor de chemische methoden. Minsten één methodekiezen uit de volgende. Gebruik maken van oplossingen die een alternatief zijn voor chemische onkruidbestrijding: Waals Gewest Bodembedekkende teelten Mulch Bedekkende organische stoffen Mechanische onkruidbestrijding Thermische onkruidbestrijding Het uittrekken van de onkruiden Dekzeilen voor de bodem Gebruik maken van aanvullingen op of alternatieven voor de chemische bestrijding van ziekten en schadelijke organismen: Waals Gewest Gebruik van erkende biologische en natuurlijke preparaten tegen ziekten en plagen (bv. Trichoderma tegen schimmels, bacillus tegen rupsen). Bevorderen of gebruik maken van de natuurlijke vijanden (bij openluchtteelten). Gebruik van fysische methoden (bv. wegvangen door vallen en lijmbanden, mass trapping, langzame zandfilter voor wegvangen schimmels, UVbehandeling, stomen, insectengaas) Biologische bodemontsmetting. Fysische bodemontsmetting (stoom, ). Bodemontsmetting via solarisatie. Verwarringstechniek. Fysieke afweermiddelen. Bijlage 4 - IPM Maatregelen 143

144 4.5 Maatregelen ter voorkoming van bodemerosie (in Vlaanderen) : keuzeoptie Teeltcategorie Paarse percelen Rode percelen Teelten die jaarrond de bodem bedekken Teelten ingezaaid vóór 1 januari, vb wintertarwe, wintergerst, koolzaad, Verbod op het omzetten van blijvend grassland naar akkerland met uitzondering van grassland aangelegd in uitvoering van BO of rosiebesluit van de Vlaamse regering Basispakket N Keuzepakket bufferstroken Of Keuzepakket teelttechnische maatregelen Basispakket OF Keuzepakket bufferstroken Of Keuzepakket teelttechnische maatregelen Basispakket Keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken N Teelten ingezaaid na 1 januari, vb suikerbieten, zomergranen, mais, groenten, ruggenteelten Basispakket N Keuzepakket bufferstroken Of Keuzepakket teelttechnische maatregelen Keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken Basispakket N Keuzepakket bufferstroken Of Keuzepakket teelttechnische maatregelen Bijlage 4 - IPM Maatregelen 144

145 Beschrijving van de paketten Basispakket voor paarse en rode percelen Indien teelt geoogst wordt vóór 15/10: o Inzaai van een groenbedekker voor 1/12, OF o Inzaai van een andere teelt voor 1/12 Indien teelt geoogst wordt na 15/10: o Inzaai van een groenbedekker voor 1/12, OF o Bodem niet-kerend bewerken voor 1/12, OF o Inzaai van een andere teelt voor 1/12, OF o Behoud van bodembedekking door oogstresten bij korrelmais, spruiten en andere koolsoorten tot inzaai volgende teelt OF o Het toepassen van wintervoorploegen (winterlabeur) voor percelen met een klei- of leembodem Indien teelt niet geoogst op 1/12: o Behoud van teelt of teeltresten OF o Het toepassen van wintervoorploegen (winterlabeur) voor percelen met een klei- of leembodem Keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken: minstens 1 van volgende maatregelen uitvoeren: Het hebben of aanleggen van een bufferende aarden dam met een erosiepoel, eventueel met een geleidende aarden dam Het hebben of aanleggen van een bufferbekken, eventueel met een geleidende aarden dam PAARS PRCL Keuzepakket bufferstrook (*): minstens 1 van volgende maatregelen uitvoeren: Grasbufferstrook van minstens 9 m breed bij perceel met uniforme helling ism bedrijfsplanner erosiecoördinator Grasgang van minstens 12 m breed bij perceel met sonk / droge valley ism bedrijfsplanner of erosiecoödinator Graszone bij perceel met complexe topografie, ism erosiespecialist ism bedrijfsplanner of erosiecoödinator Dam uit plantaardige materialen, eventueel in combinatie met een grasbufferstrook bij een perceel met complexe topografie ism bedrijfsplanner of erosiecoödinator (*) : Indien BO erosie, dan vervalt de vergoeding voor het gedeelte erosie. Bijlage 4 - IPM Maatregelen 145

146 Keuzepakket teeltechnische maatregelen : minstens 1 van volgende maatregelen uitvoeren Niet kerende bodembewerking voor inzaai teelt Direct inzaai Strip till bij inzaai teelt Drempels verplicht bij niet-biologische aardappelen. Bij biologische aardappelteelt is schoffelen en wieden toegelaten als alternatief voor drempels Drempeltjes, of diepe tandbewerking bij andere ruggenteelten ROD PRCL Keuzepakket bufferstrook (*): minstens 1 van volgende maatregelen uitvoeren: Grasbufferstrook van minstens 9 m breed bij perceel met uniforme helling Grasgang van minstens 12 m breed bij perceel met sonk / droge valley Graszone bij perceel met complexe topografie, ism bedrijfsplanner of erosiespecialist Dam uit plantaardige materialen, eventueel in combinatie met een grasbufferstrook bij een perceel met complexe topografie ism bedrijfsplanner of erosiecoödinator. (*): Indien BO erosie, dan vervalt de vergoeding voor het gedeelte erosie. Keuzepakket teeltechnische maatregelen: minstens 1 van volgende maatregelen uitvoeren Niet kerende bodembewerking voor inzaai teelt Direct inzaai Strip till bij inzaai teelt Drempels verplicht bij niet-biologische aardappelen. Bij biologische aardappelteelt is schoffelen en wieden toegelaten als alternatief voor drempels Drempeltjes, of diepe tandbewerking bij andere ruggenteelten Onbeteelde zones (rijpaden, kopakkers) inzaaien met gras in de groeifase van de teelt Zaaien volgens hoogtelijnen bij andere dan ruggenteelten De onbeteelde kopakkers inzaaien met gras in de groeifase van de teelt Bijlage 4 - IPM Maatregelen 146

147 MRJARIG TLTN Teeltcategorie Paarse percelen Rode percelen Meerjarige teelten, vb. fruitteelt, boomkwekerij, Teelt + gras of andere waterdoorlatende bodembedekking zorgen voor > 80 % bodembedekking OF Keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken Teelt + gas of andere waterdoorlatende bodembedekking zorgen OF voor > 80 % bodembedekking OF Keuzepakket bufferstroken Keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken Bijlage 4 - IPM Maatregelen 147

148 Bijlage 5 Kwaliteitsorganismen De leverancier van teeltmateriaal van en siergewassen controleert regelmatig of het materiaal vrij is van de volgende kwaliteitsorganismen. Begonia x hiemalis Fotsch Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Citrus Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: - Aleurodidae, in het bijzonder: Bemisia tabaci - Aphelenchoides spp. - Ditylenchus destructor - Meloidogyne spp. - Myzus ornatus - Otiorrhynchus sulcatus - Sciara - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis - rwinia chrysanthemi - Rhodococcus fascians - Xanthomonas campestris pv. Begoniae - Meeldauw - Stengelrotpathogenen: (Phytophthora spp., Pythium spp. en Rhizoctonia spp.) - Krulziekte - Tospovirussen (tomato spotted wilt virus, Impatiens necrotic spot virus) - Aleurothrixus floccosus (Mashell) - Meloidogyne spp. - Parabemisia myricae (Kuwana) - Tylenchulus semipenetrans - Phytophthora spp. - Viroïden zoals: exocortis, cachexia-xyloporosis - Ziekten die psorosisachtige symptomen veroorzaken zoals: psorosis, ring spot, cristacortis, impietratura, concave gum - Infectious variegation - Citrus leaf rugose Dendranthema x Grandiflorum (Ramat) Kitam Insecten, mijten en - Agromyzidae nematoden, in alle stadia - Aleurodidae, in het bijzonder: Bemisia tabaci van hun ontwikkeling: - Aphelenchoides spp. - Diarthronomia chrysanthemi - Lepidoptera, in het bijzonder: Cacoecimorpha pronubana, pichoristodes acerbella - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: - Agrobacterium tumefaciens - rwinia chrysanthemi - Fusarium oxisporum sp. Chrysanthemi - Puccinia chrysanthemi - Pythium spp. - Rhizoctonia solani - Verticillium spp. - Chrysanthemum B mosaïc virus - Tomato aspermy cucumovirus Bijlage 6 Vegaplan Checklist 148

149 Dianthus caryophyllus L. en hybriden Insecten, mijten en - Agromyzidae nematoden, in alle stadia - Aleurodidae, in het bijzonder: Bemisia tabaci van hun ontwikkeling: - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis - Lepidoptera, in het bijzonder: Cacoecimorpha pronubana, pichoristodes acerbella Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: - Alternaria dianthi - Alternaria dianthicola - Fusarium oxisporum f. sp. Dianthi - Mycosphaerella dianthi - Phytophthora nicotiana sp. Parasitica - Rhizoctonia solani - Stengelrotpathogenen: Fusarium spp. en Pythium spp. - Uromyces dianthi - Carnation etched ring caulimovirus - Carnation mottle carmovirus - Carnation necrotic fleck closterovirus - Tospovirussen (tomato spotted wilt virus, Impatiens necrotic spot virus) uphorbia pulcherrima (Wild ex Kletzch) Insecten, mijten en - Aleurodidae, in het bijzonder: Bemisia tabaci nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: - rwinia chrysanthemi Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Gerbera L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Gladiolus L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia - Fusarium spp. - Pythium ultimum - Phytophthora spp. - Rhizoctonia solani - Thielaviopsis basicola - Tospovirussen (tomato spotted wilt virus, Impatiens necrotic spot virus) - Agromyzidae - Aleurodidae, in het bijzonder: Bemisia tabaci - Aphelenchoides spp. - Lepidoptera - Meloidogyne - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis - Fusarium spp. - Phytophthora cryptogea - Meeldauw - Rhizoctonia solani - Verticillium spp. - Tospovirussen (tomato spotted wilt virus, Impatiens necrotic spot virus) - Ditylenchus dipsaci - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis Bijlage 5 - Kwaliteitsorganismen 149

150 van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Lilium L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Malus Mill. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Narcissus L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: - Pseudomonas marginata - Rhodococcus fascians - Botrytis gladiolorum - Curvularia trifolii - Fusarium oxisporum sp. Gladioli - Penicillium gladioli - Sclerotinia spp. - Septoria gladioli - Urocystis gladiolicola - Uromyces transversalis - Cyperus esculentus - Aphelenchoides spp. - Rhyzoglyphus spp. - Pratylenchus penetrans - Rotylenchus robustus - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis - rwinia carotovora subsp. Carotovora - Rhodococcus fascians - Cylindrocarpon destructans - Fusarium oxisporum f. sp. Lilii - Pythium spp. - Rhizoctonia spp. - Rhizopus spp. - Sclerotium spp. - Cucumber mosaic virus - Lily symptomless virus - Lily virus x - Tobacco rattle virus - Tulip breaking virus - Cyperus esculentus - Anarsia lineatella - riosoma lanigerum - Schildluizen, in het bijzonder: pidiaspis leperii, Pseudaulacaspis - Agrobacterium tumefaciens - Pseudomonas syringae pv. Syringae - Armillariella mellea - Chondrostereum purpureum - Nectria galligena - Phytophthora cactorum - Rosellinia necatrix - Venturia spp. - Verticillium spp. - Alle - Aphelenchoides subtenuis - Ditylenchus destructor - umerus spp. - Merodon equestris Bijlage 5 - Kwaliteitsorganismen 150

151 Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Pelargonium L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Phoenix. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Pinus nigra. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Prunus L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: - Pratylenchus penetrans - Rhizoglyphidae - Tarsonemidae - Fusarium oxisporum f. sp. Narcissi - Sclerotinia spp. - Sclerotium bulborum - Tobacco rattle virus - Narcissus white streak agent - Narcissus yellow stripe virus - Cyperus esculentus - Aleurodidae, in het bijzonder Bemisia tabaci - Lepidoptera - Thysanoptera, in het bijzonder: Frankliniella occidentalis - Rhodococcus fascians - Xanthomonas campestris pv. Pelargonii - Puccinia pelargonii zonalis - Stengelpahogenen (Botrytis spp., Pythium spp.) - Verticillium spp. - Pelargonium flower break carmovirus - Pelargonium leaf curl tombusvirus - Pelargonium line pattern virus - Tospovirussen (tomato spotted wilt virus, Impatiens necrotic spot virus) - Thysanoptera - xosporium palmivorum - Gliocladium wermoeseni - Graphiola phoenicis - Pestalozzia phoenicis - Pythium spp. - Alle - Blastophaga spp. - Rhyacionia buoliana - Lophodermium seditiosum - Alle - Capnodis tenebrionis - Meloidogyne spp. - Schildluizen, in het bijzonder: pidiaspis leperii, Pseudaulascaspis Bijlage 5 - Kwaliteitsorganismen 151

152 Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: pentagona, Quadraspidiotus perniciosus - Agrobacterium tumefaciens - Pseudomonas syringae pv. Mors prunorum - Pseudomonas syringae pv. Syringae - Armillariella mellea - Chondrostereum purpureum - Nectria galligena - Rosellinia necatrix - Taphrina deformans - Verticillium spp. - Prune dwarf virus - Prunus necrotic ringspot virus Pyrus L. Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: Rosa Insecten, mijten en nematoden, in alle stadia van hun ontwikkeling: Bacteriën: Schimmels: Virussen en virusachtige organismen, in het bijzonder: Andere schadelijke organismen: - Anarsia lineatella - riosoma lanigerum - Schildluizen, in het bijzonder: pidiaspis leperii, Pseudaulascaspis pentagona, Quadraspidiotus perniciosus - Agrobacterium tumefaciens - Pseudomonas syringae pv. Syringae - Armillariella mellea - Chondrostereum purpureum - Nectria galligena - Phytophthora spp. - Rosellinia necatrix - Verticillium spp. - Alle - Lepidoptera, in het bijzonder: pichoristodes acerbella, Cacoecimorpha pronubana - Meloidogyne spp. - Pratylenchus spp. - Tetranychus urticae - Agrobacterium tumefaciens - Chondrostereum purpureum - Coniothyrium spp. - Diplocarpon rosae - Peronospora sparsa - Phragmidium spp. - Rosellinia necatrix - Sphaeroteca pannosa - Verticillium spp. - Apple mosaic virus - Arabis mosaic nepovirus - Prunus necrotic ringspot virus Bijlage 5 - Kwaliteitsorganismen 152

153 Bijlage 6 Vegaplan Checklist De Vegaplan checklist omvat de eisen uit de sectorgidsen voor autocontrole voor de productie en de groothandel van niet eetbare tuinbouwproducten, de regionale eisen betreffende IPM, de bovenwettelijke eisen voor kwaliteit en veiligheid evenals de regionale eisen betreffende het uitgangsmateriaal. en elektronische versie is beschikbaar op de website Bijlage 6 Vegaplan Checklist 153

154 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Bijlage 7 - Certificeringregeling Vegaplan 7.1 Onderwerp en toepassingsgebied De certificeringsregeling schetst de methode tot certificatie voor de Vegaplan Standaard voor de Niet eetbare Tuinbouwproducten en het kader voor de verschillende procedures die daarvoor kunnen gevolgd worden. De certificeringsregeling bevat de voorschriften voor de certificeringsinstellingen (OCI s) die de certificering van de Vegaplan Standaard op het niveau van de primaire plantaardige productie als onafhankelijk derde partij uitvoeren. De producent/groothandelaar kan een certificaat verwerven door aanvraag te doen bij een certificeringsinstelling (OCI). 7.2 Algemeen Definities De definities voor de toepassing van onderhavige voorwaarden worden weergegeven onder Hoofdstuk 2 (Termen, definities en afkortingen) Aanpassingen Alle aanpassingen aan de certificeringsregeling die door de Raad van Bestuur van Vegaplan bekrachtigd worden en alle aanpassingen aan de Vegaplan Standaard die door het NAVX, AVBS, VTU-ABS, FWH, VGAPLAN overleg doorgevoerd worden, worden op voorhand door Vegaplan aan de OCI ter kennis gebracht. Vegaplan informeert ook over de termijn waarbinnen een OCI zijn opmerkingen schriftelijk kan inbrengen. Vegaplan bepaalt een termijn, waarna de aanpassingen geïmplementeerd moeten zijn. Na afloop van de termijn en zonder reactie van de OCI, wordt ervan uit gegaan, dat de OCI met de aanpassingen akkoord gaat en de land- en tuinbouwers hiervan zo snel mogelijk zal inlichten Invoering van een nieuwe versie van de Standaard Vegaplan informeert de OCI s schriftelijk over de publicatie van een nieuwe versie van de Standaard. De nieuwe versie wordt ook op de website van Vegaplan gepubliceerd. De belangrijkheid van de wijzigingen, het gevolg ervan op het beheer van het bedrijf en op de controles wordt gecommuniceerd via de website en via de landbouwpers. Vegaplan vermeldt bij de publicatie ook de datum van inwerkingtreding van de nieuwe versie. Deze situeert zich ten laatste drie maanden na de publicatie. De audits die na deze datum uitgevoerd worden, moeten op basis van de nieuwe versie uitgevoerd worden. De audits (zowel initiële, verlengings-, uitbreidings-, aanvullende als onaangekondigde audits) die vóór de datum van inwerkingtreding uitgevoerd Bijlage 16 - Certificeringsregeling Vegaplan 154

155 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd worden, mogen reeds uitgevoerd worden op basis van de nieuwe versie, voor zover alle betrokken partijen zich hier voldoende op hebben kunnen voorbereiden. lke wijziging van een wettelijke eis treedt in werking op de wettelijke bepaalde datum, ongeacht de in voege zijnde versie van Vegaplan Standaard. Deze wijzigingen moeten binnen de maand door de OCI aan de land- en tuinbouwers gecommuniceerd worden Vertrouwelijkheid Vegaplan garandeert het vertrouwelijke karakter van de informatie die is verkregen van de deelnemers in het kader van de activiteiten die leiden tot de goedkeuring van de OCI. Behoudens tegenstrijdige vermelding in het document mag er geen vertrouwelijke informatie over een bepaalde OCI/deelnemer aan een derde worden meegedeeld zonder de schriftelijke toestemming van de OCI/deelnemer in kwestie. 7.3 Voorwaarden voor de OCI 7.3.lgemene voorwaarden voor de OCI Deze Algemene Voorwaarden voor de certificeringsinstellingen (OCI's) vernietigen en vervangen elke vorige versie "Algemene Voorwaarden voor de OCI s ". Deze Algemene Voorwaarden voor OCI's kaderen binnen art. 7 van de Statuten van Vegaplan.be vzw (zie en regelen de algemene voorwaarden waaronder de OCI s deelnemen aan Vegaplan. lke OCI sluit daartoe een afzonderlijke overeenkomst met Vegaplan waarop deze Algemene Voorwaarden van toepassing zijn en waarmee de OCI zich uitdrukkelijk akkoord verklaart. De laatste versie van deze overeenkomst is steeds terug te vinden op de website van Vegaplan: Algemene toetredingsvoorwaarden voor de OCI De kandidaat OCI dient een schriftelijke aanvraag in bij Vegaplan, Havenlaan 86C/202, 1000 Brussel, met behulp van het aanvraagformulier Aanvraag Certificeringsinstelling. Wanneer de OCI zich laat erkennen door Vegaplan verklaart hij bij wijze van ondertekening van voormelde overeenkomst kennis genomen te hebben van en akkoord te gaan met de onderhavige Algemene Voorwaarden voor de Certificeringsinstellingen en de Vegaplan Standaard voor de Niet etbare Tuinbouwproducten. Vegaplan verleent de OCI het niet-exclusieve recht, onder de in deze overeenkomst genoemde voorwaarden, certificaten te verlenen aan producenten/groothandelaren, indien en voor zover deze OCI volgens de certificeringsregeling voor OCI s is erkend door Vegaplan. Voor de prestaties van Vegaplan.be vzw betaalt elke OCI jaarlijks een vergoeding. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 155

156 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Wijzigingen van deze bijdragen worden jaarlijks door Vegaplan aan de OCI meegedeeld. De OCI verbindt zich ertoe de eventuele aanpassingen aan de vergoeding, zoals beslist door de Raad van Bestuur van Vegaplan na te komen. Indien aan deze algemene (toetreding)voorwaarden voldaan is, kan de kandidaat- OCI door beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan worden erkend als certificeringsinstelling voor controle van de Vegaplan Standaard voor de Niet etbare Tuinbouwproducten. Vegaplan bewaart een regelmatig bijgewerkt register met de details van de geaccepteerde certificeringsinstellingen. Dit register wordt middels publicatie op de website van Vegaplan ter beschikking gesteld van het publiek Specifieke voorwaarden voor de OCI De OCI verbindt zich tot accreditatie bij BLAC voor de scope van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten of bij een buitenlandse accreditatie-instelling die behoort tot het multilaterale agreement (MLA) volgens het normatief platform ISO/IC De OCI stelt Vegaplan onmiddellijk op de hoogte van het feit dat BLAC of een buitenlandse accreditatie-instelling de accreditatie voor de scope Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie van de OCI heeft ingetrokken. De accreditatie dient binnen het jaar volgend op de erkenning van de instelling door Vegaplan te worden behaald. De OCI die in België audits uitvoert voor de Sectorgidsen moet daarnaast over de erkenning van het FAVV beschikken Voorwaarden voor het personeel van de OCI dministratief personeel Het administratief personeel verantwoordelijk voor de planning van audits, het toesturen van de nodige informatie naar Vegaplan, de opvolging en de uitgifte van certificaten en de invoer in de databank van Vegaplan moet een opleiding hebben genoten Vegaplan coördinator De OCI duidt onder haar personeelsleden een Vegaplan coördinator aan. De Vegaplan coördinator moet de informatievergaderingen bijwonen die Vegaplan organiseert of zich laten vertegenwoordigen. De OCI integreert de informatie uit deze opleidingsprogramma s in de interne procedures en zorgt voor de verspreiding ervan bij de betrokkene auditoren. De coördinator dient deel te nemen aan verplichte infovergaderingen en workshops die door Vegaplan georganiseerd worden. Tijdens deze infovergaderingen worden de coördinatoren over wijzigingen in de Vegaplan Standaard geïnformeerd. Tevens Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 156

157 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd dienen de workshops voor de uitwisseling van ervaringen en praktische problemen, aan de hand van presentaties en discussies van concrete gevallen Auditor De kandidaat auditoren zijn verplicht een basisopleiding te volgen met betrekking tot Vegaplan Standaard (ofwel gegeven door Vegaplan, ofwel door de OCI indien er reeds minimum één auditor erkend is door Vegaplan) en te slagen voor het examen georganiseerd door Vegaplan in zijn kantoren. Hierbij moet minstens een score van 14/20 behaald worden. Is dat niet het geval dan dient het toelatingsexamen op een ander tijdstip opnieuw afgelegd te worden. Het eerste examen is gratis. Indien de kandidaat auditor minder dan 14/20 haalt zal hij het examen opnieuw moeten afleggen en moet vooraf een halve dag opleiding bij Vegaplan.be gevolgd worden. De resultaten worden aan elke auditor per en binnen de 48 uur gecommuniceerd en worden per post aan de Vegaplan coördinator bevestigd. De opleiding en het inhaalexamen zijn betalend. De bedragen worden in het begin van het jaar bekendgemaakt, via de berichten aan de OCI s. De OCI-auditoren voldoen aan de volgende vereisten: 1. De Vegaplan Standaard voor de Niet etbare Tuinbouwproducten kennen en beheersen; 2. Minimum Bachelor of Graduaat in Landbouw- en Biotechnologie (Afstudeerrichting Landbouw of Biotechniek of Agro- en Voedingstechnologie) of gelijkwaardig door ervaring; 3. Over een relevante beroepservaring beschikken van tenminste twee jaar in de primaire sector; 4. Opleidingsprogramma gevolgd hebben bij de OCI van minimum 1 dag m.b.t. de kennis van certificatie voor de Vegaplan Standaard Plantaardige Productie; 5. Opleidingsprogramma (intern of extern georganiseerd) gevolgd hebben van minimum 1 dag m.b.t. auditmethodologie; 6. Continu bijscholen in de materie. Dit houdt concreet in, dat als een seminarie, congres of workshop wordt ingericht waarin de Vegaplan Standaard Primaire Plantaardige Productie een belangrijk item vormt, er minstens één auditor moet deelnemen en hij vervolgens intern in de OCI opleiding moet geven aan de andere auditoren. Vegaplan zal de data en locaties van de cursussen per aankondigen. 7. rkend zijn door de bevoegde autoriteiten (het FAVV voor de G-040 module D, de gewestelijke overheden voor de IPM-maatregelen). Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 157

158 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd De Raad van Bestuur van Vegaplan kan opleidingen (die verplichtend zijn per OCI, d.w.z. minstens één deelnemer) en examens (die verplichtend zijn voor alle deelnemers) opleggen. r zal indien nodig om de twee maanden een basisopleiding voor kandidaat auditoren voorzien worden door Vegaplan. De opleidingskalender, evenals de kostprijs van de opleidingen en de examens, zal in het begin van elk jaar aan de OCI s gecommuniceerd worden. De kandidaat auditor moet het bewijs overmaken aan Vegaplan dat hij/zij minimaal 10 audits (bij ondernemingen met verschillende activiteitengroepen) met een door Vegaplan erkende auditor heeft meegevolgd, waarvan tenminste één door hemzelf werd uitgevoerd met een positieve evaluatie door de erkende auditor. Het evaluatierapport wordt aan Vegaplan bezorgd. Vegaplan heeft het recht aanwezig te zijn bij een audit die uitgevoerd wordt door de kandidaat auditor. Voor kandidaat auditoren van een OCI die nog geen erkende auditoren in dienst hebben moet de auditor minstens één audit met positieve evaluatie hebben uitgevoerd onder toezicht van een personeelslid van Vegaplan of een persoon gemandateerd door Vegaplan. en auditor die minder dan 5 Vegaplan-audits per jaar uitvoert, kan niet langer als erkende auditor van Vegaplan beschouwd worden. De OCI houdt een dossier per auditor bij. Dit dossier bevat de algemene kwalificatie, opleidingen, examen, audit onder toezicht, en het aantal uitgevoerde audits en opleidingen. Het dossier laat de OCI toe aan te tonen dat alle auditoren voldoen aan de vereisten opgenomen in dit document. Om de erkenning als auditor voor de Vegaplan Standaard te behouden moet de auditor tweejaarlijks een test afleggen waarbij een score van tenminste 14/20 moet behaald worden. Deze test, die binnen de maand volgend op de initiële test plaatsvindt, is gratis. De auditor die niet slaagt, moet deze test opnieuw afleggen. De auditor die niet slaagt voor deze tweede test, die gefactureerd wordt, verliest zijn erkenning zolang hij/zij niet slaagt voor de test. Deze tests vinden plaats samen met de examens, en ten laatste drie maand na de afloop van de eerste test. De OCI ontwikkelt een evaluatieprocedure voor auditoren, waarbij het handhaven en de follow-up van hun kennis en vaardigheden geëvalueerd worden. De eerste Vegaplan auditor van een OCI dient tenminste één tevredenstellende audit uit te voeren vóór hij met bedrijfaudits en de opleiding van andere auditoren kan starten. Wanneer een auditor slechts tussen 5 en 10 Vegaplan audits per jaar uitvoert, past de OCI de relevante procedures toe (zoals opleiding of audit onder toezicht, bv.) om te verzekeren dat de prestaties van de auditor niet lijden onder zijn minder frequente inzet. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 158

159 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Onderaanneming De onderaanneming tussen twee OCI s is niet toegestaan. Met andere woorden, een OCI kan geen audits laten uitvoeren door een andere OCI. Freelance auditoren daarentegen, kunnen voor meerdere OCI s optreden, indien ze onderworpen zijn aan het kwaliteitssysteem van elke betrokken OCI, indien hun competentie gevalideerd is door elke betrokken OCI en indien ze erkend zijn door Vegaplan Audit van de OCI door Vegaplan Vegaplan behoudt het recht om op periodieke basis en steekproefsgewijs de maatschappelijke zetel van de OCI te bezoeken, en dit onafhankelijk van controles van andere instanties, om na te gaan of een OCI voldoet aan de eisen uit dit document. In geval van non-conformiteiten moet de OCI alle nodige correcties aanbrengen binnen de termijn die Vegaplan redelijk acht. Vegaplan beslist over de noodzakelijke follow-up, die eventueel sancties kan omvatten. Het personeel van Vegaplan of een persoon gemandateerd door Vegaplan heeft het recht elke auditor te vergezellen bij een audit, minimaal 1 maal per jaar om na te gaan of de Vegaplan Standaard correct wordt geauditeerd of telkens wanneer er aanwijzingen zijn van een ernstige overtreding. Wanneer er tekenen zijn van een ernstige overtreding kan een onaangekondigde audit gebeuren in aanwezigheid van Vegaplan Overdracht van een operator naar een andere OCI De overnemende OCI verifieert in alle gevallen of de producent / de groothandelaar al dan een actieve registratie heeft in de Database van Vegaplan, alvorens een nieuw contract af te sluiten en een audit uit te voeren. Als de operator een actieve (= niet opgezegde of verbroken) registratie heeft bij een andere OCI, wordt indien van toepassing gekeken naar de einddatum van het onderliggende certificaat. Ligt die minder dan 9 maand in de toekomst, of is er geen lopend certificaat ingebracht, dan is de procedure onder punt van toepassing. Is er een lopend certificaat waarvan de einddatum meer dan 9 maand in de toekomst ligt, dan is de procedure onder punt van toepassing In geen geval mag de overnemende OCI een audit uitvoeren, alvorens de rechten bij een operator voor de Vegaplan Standaard door Vegaplan overgedragen zijn naar deze overnemende OCI. De OCI die toch een audit zou uitvoeren alvorens de nodige rechten te hebben gekregen op bedoelde registratie: - zal geen Vegaplan certificaat kunnen uitreiken. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 159

160 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd mag geen factuur verzenden naar de producent/groothandelaar in kwestie; noch voor de Vegaplan bijdrage, noch voor andere kosten in het kader van Vegaplan certificatie (zoals voor audit, administratie, etc.). - zal een sanctie van 250 excl. BTW door Vegaplan opgelegd worden aan de overnemende OCI Overdracht binnen de 9 laatste maanden van de geldigheid van het certificaat of geen lopend certificaat Binnen de negen laatste maanden van de geldigheid van zijn certificaat kan een producent / groothandelaar zich tot een andere OCI richten om de opvolgingsaudit te laten uitvoeren en een certificaat te bekomen met een startdatum gelijk aan de einddatum van het vorige certificaat plus 1 dag. De overnemende OCI informeert Vegaplan dat een producent / groothandelaar naar hen wenst over te stappen. Conform artikel 2.8 van de modelovereenkomst tussen de OCI en de producent / groothandelaar, moet daarbij een nieuwe overeenkomst tussen de producent / groothandelaar en deze Overnemende OCI opgemaakt worden. De Overnemende OCI geeft vervolgens de naam, het ON en de VN van de producent / groothandelaar. Vegaplan informeert op zijn beurt de OCI die het huidige certificaat heeft uitgereikt om te vermijden dat deze OCI een opvolgingsaudit zou plannen. Vegaplan draagt de rechten op bedoelde registratie over aan de overnemende OCI. De datum van overdracht is de datum van de aanvraag door de overnemende OCI Overdracht buiten de 9 laatste maanden van de geldigheid van het certificaat Buiten de 9 laatste maanden van de geldigheid van het certificaat kan een producent / groothandelaar bij een andere OCI een audit aanvragen in het kader van de combinatie van meerdere lastenboeken. Dit moet gebeuren middels het document Aanvraag overdracht operator, dat beschikbaar is op de website De overnemende OCI bezorgt binnen de 7 dagen na ondertekening door de producent / groothandelaar aan Vegaplan het aanvraagformulier. Vegaplan stelt de OCI die het huidige certificaat heeft uitgereikt op de hoogte van de aanvraag. De overlatende OCI antwoordt binnen de 7 dagen. Indien geen antwoord binnen deze termijn gegeven is, zal Vegaplan automatisch de overdracht uitvoeren. De overnemende OCI kan dan een nieuw contract af sluiten en een audit uitvoeren. De datum van overdracht is de datum van de handtekening van het aanvraagformulier door de producent / groothandelaar. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 160

161 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Bij de facturatie van de Vegaplan bijdrage aan de operator, wordt door de OCI rekening gehouden met de bijdragen die de operator al betaald heeft. De gecorrigeerde bijdrage is eveneens terug te vinden op de eerstvolgende facturatie van Vegaplan aan de OCI na het ingeven van de audit in de Vegaplan databank Overname van lopende certificaten Indien een OCI met zijn activiteiten wil stoppen of niet meer in staat is om zijn activiteiten in het kader van de Vegaplan Standaard verder te zetten, voorziet hij adequate procedures om de lopende certificaten door een andere door Vegaplan erkende OCI te laten overnemen. Deze procedure wordt minimum 3 maanden voor het stoppen van de activiteiten van de OCI aan Vegaplan gemeld. Vegaplan evalueert de procedure binnen een termijn van één maand. De OCI verklaart zich bereid om rekening houdend met de economische haalbaarheid - in het geval dat een andere OCI niet meer in staat is om zijn activiteiten in kader van de Vegaplan Standaard verder te zetten, de lopende certificaten onder dezelfde contractuele voorwaarden over te nemen, zonder dat er financiële of andere nadelen voor de producent / groothandelaar ontstaan Weigering, uitsluiting en annulatie van de OCI Weigering Indien de kandidatuurstelling van de OCI afwijkt van hogervermelde toetredingsvoorwaarden, wordt de beslissing omtrent zijn kandidatuur opgeschort tot op het ogenblik dat volledig voldaan is aan de toetredingsvoorwaarden. De OCI wordt van dit feit per gewone brief in kennis gesteld met vermelding van de voorwaarde(n) waaraan hij niet voldoet. Bij gebrek aan regularisatie binnen de maand van de onder opgenomen toetredingsvoorwaarden vervalt de kandidatuurstelling van rechtswege. ventueel beroep in rechte door de OCI tegen deze weigering heeft geen opschortende werking wat de beslissing betreft. Uitsluiting en OCI kan van Vegaplan worden uitgesloten bij gewone beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan wegens: Het niet naleven van de Algemene Voorwaarden; Het feit dat zijn vertegenwoordiger door zijn handelingen de belangen van Vegaplan of haar leden op ernstige wijze schaadt; Het intrekken, schorsen of opzeggen van de accreditatie voor de scope Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten vanwege BLAC of een buitenlands equivalente instelling; Het niet naleven van de financiële verplichtingen ten aanzien van Vegaplan; Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 161

162 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Het bewijs van nalatigheid. Vegaplan eigent zich het recht toe om, op steekproefsgewijze basis, te verifiëren of de OCI de contractuele verplichtingen met betrekking tot de update van de database en de rapportage aan Vegaplan.be vzw nakomt. Ingeval deze afspraken, zoals opgenomen in de overeenkomst Aanvraag Certificeringsinstelling (beschikbaar op de website niet correct worden nageleefd, kan dit tevens leiden tot uitsluiting van de OCI. De Raad van Bestuur van Vegaplan kan de betrokken OCI de volgende sancties opleggen. Deze sancties zijn afgestemd op de ernst van de feiten: a) en waarschuwing en een termijn geven aan de OCI die haar toelaat haar tekortkomingen aantoonbaar op te heffen. Indien de OCI zich niet in regel stelt binnen de gestelde termijn, moet een andere sanctie worden opgelegd. Voor eenzelfde non-conformiteit kan binnen een periode van 12 maanden slechts eenmaal de waarschuwing als sanctie worden uitgesproken; b) De overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) opschorten totdat de tekortkomingen aantoonbaar zijn opgeheven, waarbij tijdens de schorsing de OCI niet langer haar activiteiten kan uitoefenen; c) De overeenkomst verbreken met een korte opzeggingsperiode, zodat de OCI nadien niet langer haar activiteiten kan uitoefenen; d) De overeenkomst met onmiddellijke ingang verbreken, zodat de betrokken OCI onmiddellijk haar activiteiten moet staken. De beslissing wordt aan de OCI gecommuniceerd. De administratieve kosten worden door de OCI gedragen. De uitsluiting heeft uitwerking met ingang van de derde kalenderdag na de beslissing van de Raad van Bestuur van Vegaplan. ventueel beroep tegen deze uitsluiting heeft geen opschortende werking wat de beslissing betreft. Voor elk van deze sancties kan de Raad van Bestuur beslissen ze bekend te maken op de website van Vegaplan en/of op elke andere wijze. en OCI van wie de overeenkomst werd opgeschort, niet verlengd of verbroken is, is niet gemachtigd tot het uitvoeren van audits. Alle audits gepland tijdens de periode van de schorsing moeten worden uitgevoerd door een andere goedgekeurde OCI. De geschorste OCI is verantwoordelijk voor het organiseren van deze audits, en dit in overleg met de andere OCI en de producent. De OCI wiens overeenkomst werd geschorst, bezorgt Vegaplan de lijst met alle in deze periode geplande audits alsook de OCI( s) die vermoedelijk de audits gedurende deze schorsingsperiode zullen uitvoeren. Bij elke aanpassing moet een aangepaste lijst naar Vegaplan worden toegestuurd. De schorsing van een OCI door Vegaplan leidt niet de facto tot de annulering van de contracten tussen deze OCI en de door haar gecertificeerde deelnemers. Tijdens de periode waarin de overeenkomst geschorst is, blijft de OCI verantwoordelijk Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 162

163 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd voor de instandhouding en de eventuele schorsing of intrekking van de door haar afgeleverde certificaten. Voor geschillen tussen Vegaplan en de OCI wordt verwezen naar de beroepsprocedure. De procedures moeten eerst worden uitgeput alvorens het geschil aanhangig kan worden gemaakt bij de rechtbanken en hoven. Annulatie lke OCI zonder lopende contracten met producenten / groothandelaren voor de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten, kan op vrijwillige basis een einde maken aan de overeenkomst met Vegaplan.be vzw. Dergelijke annulatie dient per aangetekend schrijven te gebeuren, gericht aan Vegaplan.be vzw. Gevolgen uitsluiting en annulatie De uitsluiting en de annulatie als OCI hebben van rechtswege vanaf de postdatum vermeld op de brief waarbij de annulatie of uitsluiting van de participatie aan de ex- OCI wordt meegedeeld, tot gevolg dat alle rechten met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Dit impliceert onder meer dat de ex-oci vanaf dat ogenblik de namen en emblemen van Vegaplan niet langer mag gebruiken, dat alle voorwerpen waarop deze namen of emblemen voorkomen uit het bedrijf van de ex-oci moeten verwijderd zijn zodat niets de indruk kan wekken dat hij nog OCI bij Vegaplan is. De lopende contractuele afspraken tussen de OCI en de producenten/ groothandelaren vervallen bij uitsluiting van de OCI door Vegaplan. Schadevergoeding Indien de ex-oci nalaat de voornoemde verplichtingen na te leven, zal hij van rechtswege en zonder ingebrekestelling aan Vegaplan.be vzw een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd zijn van 250,00 (excl. BTW) per dag en per uitbating waar de inbreuken worden gepleegd, onverminderd het recht van Vegaplan om een grotere schade aan te tonen en in te vorderen Certificeringsprocedure Toepassingsdomein certificaat producent/groothandelaar In het geval een producent/groothandelaar het naleven van de voorschriften beschreven in de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten extern wil laten controleren, dan kan hij een certificaat aanvragen. De producent/groothandelaar geeft bij aanvraag alle productgroepen op met betrekking tot de primaire plantaardige productie die op zijn bedrijf voorkomen. De lijst met mogelijke productgroepen die vallen binnen de scope van de Vegaplan Standaard voor Niet etbare Tuinbouwproducten vindt men terug in de volgende Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 163

164 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd tabel. Deze productgroepen worden vermeld op het aan de producent/groothandelaar verleende certificaat. Productgroep Code 'Productie' Code 'Groothandel' Sier- & bosboomkwekerij & Bloemisterij & Snijbloemen P-Alle H-Alle Sier- & Bosboomkwekerij P-BO H-BO Bloemisterij P-BL H-BL Snijbloemen P-SN H-SN Activiteiten - IPM Binnen teelt grondgebonden Binnenteelt niet grondgebonden Buitenteelt grondgebonden Buitenteelt niet grondgebonden Code BIG BIN BUG BUN Activiteiten - G-Plant-kwaliteit Leveranciers teeltmateriaal van siergewassen Code LT Deze activiteiten worden vermeld op het certificaat dat aan de producent/groothandelaar wordt verleend Aanvraag en voorwaarden voor certificatie van producenten/groothandelaren Certificatieaanvraag en certificaat kan worden verleend door een OCI die door BLAC of MLA geaccrediteerd is voor de scope Vegaplan Standaard voor voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. De producent/groothandelaar die gecertificeerd wil worden dient een aanvraag in bij een door Vegaplan erkende OCI naar keuze, en geeft aan voor welke productgroepen hij een certificaat wenst te behalen Modelovereenkomst tussen producent/groothandelaar en OCI Producent/groothandelaar en OCI sluiten een overeenkomst af in het kader van de audit. De OCI brengt de administratieve gegevens in de databank van Vegaplan. De modelovereenkomst tussen producent/groothandelaar en OCI bevat minimaal de volgende artikels: Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 164

165 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Art. 1 De producent/groothandelaar verleent het recht aan de OCI om bedrijfscontroles uit te voeren in het kader van de Vegaplan Standaard voor de voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. Art. 2 De producent/groothandelaar verbindt er zich toe om onderliggend contract uitsluitend met de bovenvermelde OCI aan te gaan. Contracten met andere OCI s in het kader van certificering van dezelfde bedrijfseenheid voor de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten zijn bijgevolg niet toegelaten. Art. 3 De elektronische registratie van zijn bedrijfsgegevens en certificatiestatus is noodzakelijk omwille van facturatie van het gebruiksrecht. De producent/groothandelaar verklaart zich akkoord met het feit dat zijn administratieve gegevens en de status van zijn bedrijf in de databank van Vegaplan worden opgenomen. Deze gegevens zijn niet vrij toegankelijk en kunnen enkel geconsulteerd worden door Vegaplan en de OCI waarmee een overeenkomst werd afgesloten. De administratieve gegevens en de status van het bedrijf kunnen indien nodig aan de bevoegde overheden worden gecommuniceerd. Art. 4 De producent/groothandelaar verbindt zich ertoe om, in geval van een nonconformiteit of inbreuk op het toepassingsgebied van de Vegaplan Standaard, de OCI zo vlug mogelijk in te lichten, zodat de integriteit van het uitgereikt certificaat door de OCI kan blijven gewaarborgd. De producent/groothandelaar laat de overheidsdiensten die een inbreuk hebben vastgesteld toe om de OCI hierover te informeren. Art.5 De producent/groothandelaar verklaart dat de OCI noch de individuele auditor die zal worden aangeduid voor de bedrijfscontrole in het verleden enige vorm van consultancy heeft verleend aan zijn bedrijf. Indien dit toch blijkt bij de aankondiging van de audit/controle zal de producent/groothandelaar dit onmiddellijk melden aan de OCI. De OCI voorziet in zijn contract met de producent/groothandelaar een clausule die toelaat: - dat Vegaplan een audit bijwoont, - dat de auditor van de OCI eventueel wordt vergezeld door auditoren in opleiding, - dat de auditrapporten door de OCI aan Vegaplan worden overgemaakt Verplichtingen voor producenten/groothandelaren Informatieoverdracht van producent/groothandelaar naar OCI: Bij wijziging van het Ondernemingsnummer, de Vestigingseenheidsnummer, de naam, het adres of de plaats van vestiging dan wel bij opheffing van de locatie van de bedrijfseenheid, is de producent/groothandelaar verplicht de OCI daarvan binnen één maand schriftelijk in kennis te stellen. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 165

166 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd De producent/groothandelaar is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controles uitgevoerd door de OCI alsook aan het toezicht uitgevoerd door de accrediterende instantie, in het kader van de naleving van de voorwaarden en voorschriften bij deze Vegaplan Standaard voor de Niet- etbare Tuinbouwproducten gesteld. De producent/groothandelaar is verplicht het bepaalde bij of krachtens deze Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten na te leven. De producent/groothandelaar dient bij wijziging van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten binnen één jaar na bekendmaking door Vegaplan de wijzigingen door te voeren, tenzij de wetgeving vroeger in voege treedt. De producent/groothandelaar verleent het recht aan Vegaplan.be om de audit bij te wonen of, indien nodig, om een bijkomende audit binnen de onderneming uit te voeren, ter controle van de criteria zoals vermeld in de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. De producent/groothandelaar laat toe dat de auditrapporten evenals de inspectierapporten van de betrokken overheden indien gewenst door de OCI aan Vegaplan.be worden overgemaakt Vergoeding ten laste van de producent/groothandelaar lke producent/groothandelaar betaalt een vergoeding voor het gebruiksrecht van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. Gebruiksrecht voor de Standaard Jaarlijks Per certificatiecyclus NT (excl. BTW) (excl. BTW) Producenten sierteelten Groothandelaars - Leden van NAVX Groothandelaars - Niet leden van NAVX 30 (*) 90 (*) Vegaplan Standaard NT (*) 108 (of 132 (*) ) Vegaplan Standaard PPP (*) Verhoging van 8 /jaar voor een niet lid van NAVX. De producent/groothandelaar betaalt deze vergoeding aan de OCI. De OCI is verplicht de vergoeding aan Vegaplan door te storten ten laatste één maand na de uitreiking van het certificaat Minimaal te besteden evaluatietijd in het kader van een audit De richtlijn voor de minimaal te besteden evaluatietijd (ter plaatse) in het kader van evaluatie voor de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten is vastgelegd op 2 werkuren (afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de productgroepen) te verhogen met de benodigde tijd voor administratie. De tijd voor Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 166

167 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd de voorbereiding, de documentenbeoordeling bij de OCI, de rapportage, de opvolgingsbezoeken en de administratieve behandelingen wordt niet meegerekend Certificatie voor producenten/groothandelaren Intern zelfcontrolesysteem: de producent/groothandelaar stelt zijn bedrijf in orde krachtens de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. Daarbij voert de producent/groothandelaar een autoevaluatie van zijn bedrijf uit op basis van de checklijst. Aanvraag: de producent/groothandelaar neemt contact op met een certificeringsinstelling (OCI) erkend door Vegaplan, waarvan de lijst beschikbaar is op de website Deze aanvraag wordt geofficialiseerd door het afsluiten van een contract met de OCI. De OCI zal de externe controle uitvoeren. Deze externe controle bestaat uit: A. De "initiële audit" vindt plaats binnen maximaal 9 maanden na de aanvraag. De datum van de audit is met de producent/groothandelaar overeen te komen. Indien na de initiële audit bij de producent/groothandelaar geen non-conformiteiten niveau 1 en minder dan 30% non-conformiteiten niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de producent/groothandelaar een certificaat. B. De "aanvullende audit": vindt plaats indien tijdens de initiële audit non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % nonconformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden. Tijdens een aanvullende audit worden enkel de correcties van de nonconformiteiten gecontroleerd. Bij dit type van audit moet de auditor zich niet per se naar de producent/groothandelaar begeven, dit is afhankelijk van de aard van de non-conformiteit. Deze audit vindt plaats binnen de 3 maanden na de initiële audit (bij andere dan bij initiële audits is deze termijn beperkt tot 1 maand). Indien na de aanvullende audit bij de producent/groothandelaar geen nonconformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden dan behaalt de producent/groothandelaar een certificaat. Tijdens de geldigheidsduur van het lopende certificaat kan steeds een uitbreidingsaudit plaatsvinden (cf. punt 7.4.7). In het kader van een verlenging van het certificaat (voor een nieuwe geldigheidsperiode) zal een opvolgingsaudit plaatsvinden (cf. punt ). Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 167

168 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Het certificaat wordt, ingeval van positieve beoordeling door de OCI verleend. Door de Vegaplan Standaard toe te passen, beantwoordt de producent/groothandelaar ook meteen aan de eisen van de Sectorgids, gezien de eisen van deze gids integraal opgenomen zijn in de Vegaplan Standaard. Tot slot voert de OCI onaangekondigde audits uit, conform de afspraken in bijlage Indien na de onaangekondigde audit geen nonconformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, behoudt de producent/groothandelaar zijn certificaat (incl. productgroepen). Indien na de onaangekondigde audit nonconformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 geconstateerd worden, moeten de non-conformiteiten binnen de maand gecorrigeerd worden. Indien geen corrigerende maatregelen worden genomen of indien de corrigerende maatregelen onvoldoende zijn, wordt het certificaat ingetrokken. Alle documenten betreffende de certificatie (contract, auditrapport, checklist, certificaat, ) worden in de taal van de producent/groothandelaar opgesteld (FR/NL). Stroomschema certificatie Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 168

169 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Geldigheidsduur van het certificaat en certificaat wordt verleend voor een periode van 3 jaar vanaf de datum van uitgifte van het certificaat, d.i. de datum van de positieve beslissing Verlenging van het certificaat Bij verlenging van de certificatie geldt steeds volgend principe: o o begindatum nieuwe certificaat = einddatum van het vorige certificaat + 1 dag; einddatum = einddatum van het vorige certificaat + 3 jaar. Negen maanden voor het verstrijken van het certificaat zal de OCI de producent/groothandelaar uitnodigen tot verlenging van het certificaat. De producent/groothandelaar heeft het recht om van OCI te veranderen. Alvorens er tot verlenging van het certificaat kan worden overgegaan, dient een nieuwe beoordeling te worden uitgevoerd (opvolgingsaudit). Tijdens de opvolgingsaudit worden alle voorschriften van de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie, die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd door de OCI. Indien non conformiteiten (NC) van niveau 1 of meer als 30 % NC van niveau 2 vastgesteld worden, dient de producent/groothandelaar de corrigerende maatregelen aan de OCI te melden en deze maatregelen toe te passen binnen een termijn die door de auditor op basis van de aard van de non-conformiteit wordt bepaald, maar die niet langer dan één maand mag zijn. Indien er geen corrigerende maatregelen binnen de geldige termijn worden genomen, of indien de geldigheidsdatum van het certificaat overschreden is, wordt het certificaat niet verlengd. De opvolgingsaudit moet tenminste maximaal negen maanden en ten laatste één maand vóór de einddatum van het bestaande certificaat worden uitgevoerd. Indien bepaalde activiteiten niet bij de initiële audit konden worden geauditeerd, zorgt de OCI ervoor om deze activiteiten te controleren bij de opvolgingsaudit. De opvolgingsaudit mag geen drie keer na elkaar door dezelfde auditor in dezelfde vestiging uitgevoerd worden. Voor de derde opvolgingsaudit moet dus een andere auditor toegewezen worden Uitbreiding van het certificaat Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 169

170 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd en producent/groothandelaar kan, gedurende de looptijd van zijn certificaat een extra audit bij zijn contracterende OCI aanvragen indien hij de productgroepen op zijn bedrijf uitbreidt. De geldigheid van het certificaat voor de productgroepen loopt steeds gelijk met de geldigheid van het bestaande certificaat. Deze uitbreidingsaudit moet zodanig ingepland worden opdat binnen de 12 maanden na de start van de nieuwe activiteit de validatie bekomen kan worden indien men het verlies van de bonus op de heffing bij het FAVV wenst te vermijden. Bij deze uitbreidingsaudit moeten de algemene voorwaarden en de specifieke voorwaarden voor de nieuwe productgroepen gecontroleerd worden. In bepaalde, door Vegaplan gespecificeerde gevallen (cf. kan de audit zich beperken tot een administratieve audit (zonder bezoek ter plaatse) Beperking van het certificaat Tijdens de looptijd van zijn certificaat, kan een producent/groothandelaar definitief met bepaalde productgroepen stoppen en hiervan de OCI informeren. Het toepassingsbied van het certificaat wordt bijgevolg ingeperkt. Het ingeven ervan in de databank gebeurt middels een administratieve beperkingsaudit Bedrijfsovername Wordt het bedrijf overgenomen, dan dient er een nieuwe audit te gebeuren. Deze regel geldt niet voor overnames door familieverwanten van de 1ste of 2de graad (inclusief schoonzoon of schoondochter), echtgenoten of vennootschappen waarbij de oorspronkelijke bedrijfsleider aandeelhouder blijft of wordt. Telkens echter op voorwaarde dat na overname er geen wijziging van activiteiten plaatsvindt. Deze overnames moeten gemeld worden aan de betrokken OCI, zodat een nieuw certificaat (met dezelfde looptijd) kan uitgereikt worden op naam van de nieuwe verantwoordelijke Nieuwe aanvraag Indien de producent/groothandelaar zijn productgroepen wil uitbreiden tijdens de looptijd van zijn certificaat, dan kan hij ervoor opteren een nieuwe volledige audit te ondergaan, inclusief de nieuwe activiteiten, wat na een positieve certificatiebeslissing zal leiden tot een nieuw certificaat met een nieuw certificatieperiode van 3 jaar. Hij kan eventueel deze aanvraag indienen bij een andere OCI. 1. Vereisten die gecontroleerd worden bij een nieuwe aanvraag Tijdens de audit worden alle van toepassing zijnde voorschriften uit de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd, voor de productgroepen die opgegeven worden. 2. Resultaat Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 170

171 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Indien geen non conformiteiten van niveau 1 en minder dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 worden vastgesteld, dan behaalt de producent/groothandelaar het nieuwe certificaat. Indien wel non conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non conformiteiten van niveau 2 worden vastgesteld, dan kan een aanvullende audit uitgevoerd worden, maximaal 3 maanden later. 3. Nieuw certificaat De startdatum van het nieuwe certificaat is de datum van een positieve certificatie beslissing door de OCI, en heeft een geldigheidsduur van 3 jaar. Het voorgaande certificaat blijft gelden tot het nieuwe dit vervangt fspraken onaangekondigde audits Gedurende de geldigheidsduur van een certificaat dient, en dit op statistisch onderbouwde wijze, te worden nagegaan of de houder van het certificaat nog steeds voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten. Daartoe zullen zogenaamde onaangekondigde audits worden uitgevoerd Toepassingsgebied en organisatie Het totaal aantal uit te voeren onaangekondigde audits wordt, op jaarlijkse basis, gelijk gesteld aan 10 % van het totaal aantal uitgereikte certificaten met een startdatum die binnen het voorgaande kalenderjaar valt. De onaangekondigde audits worden uitgevoerd op een moment dat productgroepen die niet bij een eerste audit konden gecontroleerd worden, kunnen gecontroleerd worden. De keuze van de producenten/groothandelaren die een onaangekondigde audit moeten ondergaan, wordt steekproefsgewijs georganiseerd uit de lijst van gecertificeerde bedrijven, maar kan ook gericht gebeuren rekening houden met een door de OCI uitgevoerde risicoanalyse. Vegaplan kan ook de OCI vragen om een onaangekondigde audit uit te voeren wanneer er tekenen zijn van een ernstige overtreding. Vegaplan eigent zich het recht toe om bij deze onaangekondigde audit aanwezig te zijn. De betrokken OCI rapporteert aan Vegaplan zoals overeengekomen in de certificeringsregeling Aankondiging onaangekondigde audit en onaangekondigde audit wordt maximum 2 werkdagen op voorhand gemeld aan de producent/groothandelaar. Als de producent/groothandelaar de onaangekondigde audit weigert, verliest hij zijn certificaat Vereisten die gecontroleerd worden tijdens de onaangekondigde audit Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 171

172 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Tijdens de onaangekondigde audit worden alle voorschriften uit de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten die op dat moment van toepassing zijn gecontroleerd. Vereisten die gewijzigd of toegevoegd werden ten opzichte van de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie versie van toepassing op het moment dat de producent/groothandelaar een certificaat behaalde, worden maximaal als een aanbeveling beoordeeld Resultaat onaangekondigde audit Ingeval non-conformiteiten van niveau 1 en/of meer dan 30 % non-conformiteiten van niveau 2 worden vastgesteld, dienen binnen de maand door de producent/groothandelaar corrigerende maatregelen genomen te worden. De genomen maatregelen worden via een aanvullende audit maximaal één maand later gecontroleerd. Indien er geen corrigerende maatregelen worden genomen wordt het certificaat ingetrokken Vergoeding De kostprijs van de onaangekondigde audits dient door de OCI gesolidariseerd te worden over de verschillende deelnemers aan Vegaplan die zich contractueel aan de betrokken OCI verbonden hebben. De OCI dient deze kostprijs te verrekenen in de kostprijs van de audits van de betrokken landbouwexploitaties. Indien een aanvullende audit noodzakelijk blijkt dan wordt deze aangerekend aan de producent/groothandelaar in kwestie Timing en rapportering De onaangekondigde audits dienen van start te gaan 1 jaar na de uitvoering van de initiële audits en worden dus steeds berekend op het voorgaande kalenderjaar. Op deze wijze kan de OCI een correcte inschatting maken van het aantal onaangekondigde audits volgens de 10% die door Vegaplan wordt opgelegd. Alle onaangekondigde audits moeten systematisch ingebracht worden in de Vegaplan databank. 7.5 Status van de producent/groothandelaar in de Vegaplan databank en producent/groothandelaar die in de databank van Vegaplan.be vzw is opgenomen, kan de status hebben: Gecertificeerd: indien na een audit, het bedrijf aan de voorwaarden van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten voldoet. Niet gecertificeerd: indien het bedrijf niet (meer) aan de voorwaarden van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten voldoet. 7.6 Communicatie Publicatie door Vegaplan Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 172

173 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Vegaplan publiceert geregeld aangepaste versies van de Vegaplan Standaard voor Niet etbare Tuinbouwproducten. Vegaplan publiceert tevens op haar website: - lijst met goedgekeurde OCI s; - lijst met handelsbedrijven en verwerkende bedrijven die van hun leveranciers en van producentenorganisaties die van hun producenten de Vegaplan certificatie vragen; - lijst met gecertificeerde loonwerkers voor de Vegaplan Standaard voor Aannemers van Land- en Tuinbouwwerken Wijzingen bij OCI De OCI deelt wijzigingen schriftelijk mee binnen 4 weken voorafgaand aan deze wijziging, voor wat betreft: - haar wettelijk, commercieel of organisatorisch statuut; - haar personeel; - elk ander onderwerp dat haar competentie, het bereik van de geaccrediteerde activiteiten of de conformiteit met onderhavig document kan aantasten Gegevens betreffende de auditoren De OCI dient een reeks gegevens betreffende de auditoren aan Vegaplan over te maken. Het initiële dossier bevat informatie over: - de algemene kwalificatie van de auditor; - de gevolgde opleidingen (intern en extern); - de informatie betreffende de 10 uitgevoerde audits, vergezeld door een door Vegaplan erkende auditor (datum van de audit, type onderneming, naam van de producent/groothandelaar, naam van de ervaren auditor) - het resultaat van de audit onder toezicht. ens deze informatie is verschaft en de auditor voor het examen geslaagd is, wordt de naam van de auditor toegevoegd in de Vegaplan databank Actualisatie van de databank van Vegaplan De OCI brengt dagelijks de aanpassingen in de databank in met betrekking tot de bedrijfsgegevens en de certificatiestatus van de producenten/groothandelaren. A. Registratie nieuwe producenten/groothandelaren : Bedrijfsinfo : - Land Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 173

174 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd bedrijfsnaam - juridische vorm - ondernemingsnummer ( 0 + BTW-nr) - Producent nummer - Fytolicencie nummer - adres - voertaal - telefoonnummer - gsm-nummer - faxnummer - Vestigingsinfo : - Vestigingseenheidsnummer - volledig adres: straat nr, postcode gemeente, land - naam bedrijfsleider Contactperso(o)n(en) : - Naam contracterende producent/groothandelaar/loonwerker - telefoonnummer - gsm-nummer - faxnummer - Registratie info standaard/sectorgids : - Vegaplan Standaard en/of Sectorgids en/of IPM (Vlaams Gewest of Waals Gewest formaat) - status (actief, opgezegd, verbroken) - startdatum B. Resultaat van de uitgevoerde audits (= status) : - audit datum - audit duur - auditor - lastenboek en versie - audittype (initieel, opvolging, onaangekondigd, tussentijds, administratieve beperking) - activiteiten - aantal hectaren per activiteit - resultaat audit (gunstig of ongunstig) - certificatie beslissingsdatum - certificatie manager Vegaplan eigent zich het recht toe om op steekproefsgewijze basis te verifiëren of de OCI voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot de actualisatie van de database en rapportage aan Vegaplan. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 174

175 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Vegaplan heeft het recht om de auditrapporten op te vragen. Op vraag van Vegaplan moeten deze binnen de 8 werkuren overgemaakt worden aan het secretariaat van Vegaplan Rapportering aan Vegaplan De OCI stelt een jaarlijks rapport over alle in het kader van de Vegaplan Standaard uitgevoerde activiteiten op. Het rapport moet volgende informatie bevatten: - de lijst met gegeven opleidingen in het kader van het actualiseren en het opvolgen van de kennis en vaardigheden van de auditoren; - de door de OCI getroffen maatregelen wanneer een auditor tussen 5 en 10 Vegaplan audits heeft uitgevoerd (cf ); - aantal certificaten "niet behaald" (met de rechtvaardiging); - een overzicht van de ontvangen klachten en de behandeling ervan; - het bedrag dat aan de producent/groothandelaar wordt gefactureerd voor een audit voor de Vegaplan Standaard. - Het verslag van de audits van de accreditatieinstelling. Het rapport wordt bij Vegaplan ten laatste op 1 maart van het volgend jaar ingediend. Vegaplan kan verdere informatie opvragen. 7.7 Gebruik van de vermelding en van het logo van Vegaplan De vzw Vegaplan is eigenaar van de vermelding en van het logo van Vegaplan en behoudt zich het recht voor om deze op te stellen, op te schorten of er het gebruik van in te trekken. Het recht op het gebruik van de vermelding/het logo van Vegaplan wordt toegekend: - uitsluitend aan de houders van een Vegaplan-certificaat. Zij mogen de vermelding en/of het logo van Vegaplan enkel gebruiken om te laten weten dat zij het lastenboek Vegaplan Standaard toepassen. Dit gebeurt door de vermelding en/of het logo aan te brengen op hun facturen, brieven of alle documenten verbonden aan hun certificering; - aan de certificatie-instelling, louter in combinatie met het verlenen van een Vegaplan-certificaat aan de gecontroleerde producent/groothandelaar/loonwerker. lk gebruik van de vermelding en/of van het logo van Vegaplan onder andere omstandigheden dan deze die hierboven worden opgesomd moet het voorwerp uitmaken van een schriftelijk verzoek voor goedkeuring bij de vzw Vegaplan. Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 175

176 Standaard Vegaplan voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten Versie 1.0 dd Het merk en het logo van Vegaplan maken het voorwerp uit van een officiële neerlegging in het BNLUX Merkenregister. De specifieke kleuren van het logo moeten worden nageleefd maar een zwart-wit versie is eveneens toegelaten Pantone-kleuren: PMS 5405 CP, PMS 377 CP en PMS 382 CP lke deelnemer is verplicht om zijn certificatie-instelling en de vzw Vegaplan in te lichten over elk misbruik of niet-conform gebruik van de vermelding en/of het logo. De vzw Vegaplan kan, op eigen initiatief of op verzoek van derden, controles uitvoeren op het correcte gebruik van de vermelding of van het logo van Vegaplan. Dit kunnen administratieve en/of visuele controles zijn. Indien blijkt dat de vermelding en/of het logo worden misbruikt of niet-conform worden gebruikt, kunnen één of meerdere van de volgende sancties worden opgelegd: - schriftelijke waarschuwing - intrekking van het recht om de vermelding/het logo van Vegaplan te gebruiken - intrekking van het certificaat - boete voor eventuele schade aangebracht door het misbruiken van de vermelding/het logo van Vegaplan. Niettegenstaande de hierboven vermelde bepalingen kan de vzw Vegaplan de nodige stappen ondernemen bij de rechtbanken tegen elk onwettig gebruik die de hierboven uiteengezette principes niet zou naleven of die verwarring zou veroorzaken. 7.8 Toezicht en controle van de OCI De Vegaplan Standaard voor de Plantaardige Productie wordt administratief beheerd door Vegaplan vzw. AVBS, FWH, NAVX et VTU-ABS staan in voor de inhoud en ontwikkeling (= inhoudelijk beheer). Het toezicht op de naleving van de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie wordt uitgevoerd door de door Vegaplan gemachtigde OCI s. De OCI s spreiden de controles bij de producenten/groothandelaren over het volledige jaar en brengen de gegevens van de producenten/groothandelaren (contract en auditdatum) in de databank van Vegaplan. 7.9 Adviesprocedure - Nationale Adviesraad lke OCI stelt een Adviesraad samen die advies uitbrengt over de implementatie van de Vegaplan Standaard voor de Niet-etbare Tuinbouwproducten in overeenstemming met punt 5.2 van ISO/IC 17065, evenals de interpretaties ervan Bijlage 7 - Certificeringsregeling Vegaplan 176

Opleiding OCI. Vegaplan.be 1. Sectorgids Sierteelt inleiding. Inhoud. Inhoud. I. Wat is autocontrole? I. Wat is autocontrole? NEE

Opleiding OCI. Vegaplan.be 1. Sectorgids Sierteelt inleiding. Inhoud. Inhoud. I. Wat is autocontrole? I. Wat is autocontrole? NEE Sectorgids Sierteelt inleiding De sectorgids autocontrole voor de nieteetbare tuinbouwproductie is een nuttige tool om te voldoen aan de wet op de autocontrole. Destelbergen 15 februari 2013 2 3 4 Autocontrole:

Nadere informatie

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING

GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING FYTOLICENTIE GIDS FYTOLICENTIE - DEEL 6 BEWARING Informatie over de gebruiks-, verkoops- en opslagvoorwaarden van gewasbeschermingsmiddelen en overige administratieve regels FOD Volksgezondheid, Veiligheid

Nadere informatie

VEGAPLAN Standaard NET. Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS

VEGAPLAN Standaard NET. Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS VEGAPLAN Standaard NET Katrien De Bruecker Vegaplan Miet Poppe AVBS Inhoud Wie is Vegaplan? Wat is autocontrole? Wat is een sectorgids? Vegaplan Standaard NET Waarom zich laten certificeren? 2 1. Wie is

Nadere informatie

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS

VEGAPLAN Standaard NET. Miet Poppe Consulent AVBS VEGAPLAN Standaard NET Miet Poppe Consulent AVBS Wat is autocontrole? = interne controle door ondernemer zelf Wet op autocontrole Onderneming neemt zelf maatregelen zodat productie, verwerking en distributie

Nadere informatie

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne PB 07 FAQ (G-033) REV 0 2009-2/8 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGGEBIED De bedoeling van dit document is de vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de sectorgids autocontrole van de aannemers

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Fytolokaal en Transport. 27 januari 2017 Dirk Baets

Fytolokaal en Transport. 27 januari 2017 Dirk Baets For information only only content must must not not be duplicated be duplicated Fytolokaal en Transport 27 januari 2017 Dirk Baets Wetgeving Federaal : KB 19 maart 2013 betreffende het duurzaam gebruik

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v4 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v4 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs. Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende het bijhouden van registers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de professionele gebruikers en de distributeurs

Nadere informatie

Opleiding fytolicentie. Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien

Opleiding fytolicentie. Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting

Nadere informatie

Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien

Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID PB 07 - CL 07 - REV 1-2012 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID CHECKLIST voor de VALIDATIE van de aanwezige autocontrole (hygiënevoorschriften en registers) in het kader van KB 14-11-03 betreffende

Nadere informatie

TRA 3179 Gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen : bezit en verhandeling - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3179] v2

TRA 3179 Gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen : bezit en verhandeling - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3179] v2 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 179 Gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen : bezit en verhandeling - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 2 2009-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs. Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende het bijhouden van registers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de professionele gebruikers en de distributeurs

Nadere informatie

SECTORGIDS SIERTEELT SECTORGIDS HELPT VOLDOEN AAN DE WET OP AUTOCONTROLE

SECTORGIDS SIERTEELT SECTORGIDS HELPT VOLDOEN AAN DE WET OP AUTOCONTROLE EXTRA SECTORGIDS SIERTEELT SECTORGIDS HELPT VOLDOEN AAN DE WET OP AUTOCONTROLE Sinds 2005 dient een onderneming een autocontrolesysteem toe te passen. De sectorgids autocontrole voor de niet-eetbare tuinbouwproductie

Nadere informatie

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD

GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD GEBRUIKSHANDLEIDING VAN DE GECOMBINEERDE ELEKTRONISCHE CHECKLIST VAN DE VEGAPLAN STANDAARD Versie 1.4 17.07.2014 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hoe de elektronische checklist ingeven?... 3 2.1. Voorblad Vegaplan...

Nadere informatie

DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE. De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector

DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE. De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector DOSSIER 2018 VOEDSELVEILIGHEID BINNEN DE PRIMAIRE PLANTAARDIGE PRODUCTIE De Vegaplan Standaard: een troef voor de plantaardige sector INHOUD INHOUD 1 VOORWOORD 2 LUIK KWALITEIT 3 Bedrijf en gebouwen 3

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/03/2012

Gearchiveerd op 01/03/2012 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v5 C : conform

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen

Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen Referentie PCCB/ S1/JFS/662485 Datum 05/03/2012 Huidige versie 1.2 Van toepassing

Nadere informatie

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1

PRI 3017 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [3017] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Loonwerk met gebruik van gewasbeschermingsmiddelen - Pesticiden [7] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Opleiding fytolicentie Meerhout, 6 december 2018 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien

Opleiding fytolicentie Meerhout, 6 december 2018 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien Opleiding fytolicentie Meerhout, 6 december 2018 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting over producten

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 4 2009-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen waarvan de verkoop of het gebruik verboden is

Omzendbrief betreffende het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen waarvan de verkoop of het gebruik verboden is Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen waarvan de verkoop of het gebruik verboden is Huidige versie

Nadere informatie

Gearchiveerd op 09/06/2011

Gearchiveerd op 09/06/2011 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 228 Plantaardige productie bestemd voor consumptie - Pesticiden [228] v4 C : conform

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen

Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen Referentie PCCB/ S1/JFS/662485 Datum 05/03/2014 Huidige versie 1.3 Van toepassing

Nadere informatie

PRI 3097 Groothandel primaire producten niet bestemd voor consumptie (bedrijven met erkenning plantenpaspoorten) - TRACEERBAARHEID [3097] v2

PRI 3097 Groothandel primaire producten niet bestemd voor consumptie (bedrijven met erkenning plantenpaspoorten) - TRACEERBAARHEID [3097] v2 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 097 Groothandel primaire producten niet bestemd voor consumptie (bedrijven met erkenning plantenpaspoorten)

Nadere informatie

IKKB Standaard: Vereisten m.b.t. voedselveiligheid, traceerbaarheid en milieu: wetgeving en inter-professionele afspraken

IKKB Standaard: Vereisten m.b.t. voedselveiligheid, traceerbaarheid en milieu: wetgeving en inter-professionele afspraken FAQ 2007 Wat is het verschil tussen de IKKB Standaard en de Sectorgids Autocontrole? De Sectorgids Autocontrole voor de Primaire Plantaardige Productie is een hulpmiddel dat toelaat het KB van 14/11/2003

Nadere informatie

FAQ FAVV - bijdragen voor landbouwers

FAQ FAVV - bijdragen voor landbouwers FAQ FAVV - bijdragen voor landbouwers 1. Wat zijn de heffingen van het FAVV? De heffingen worden jaarlijks geïnd in de sectoren die actief zijn binnen de voedselketen of waarbij het FAVV controleopdrachten

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/09/2014

Gearchiveerd op 01/09/2014 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PPV 28 Infrastructuur, inrichting en hygiëne - Groothandel primaire plantaardige producten

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 07 FAQ (G-023) REV 0 2007-2/9 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED De bedoeling van dit document is de vaak gestelde vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de gids voor de invoering

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 0 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 5-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Technische specificatie 2013/643/PCCB. Non-conformiteiten tijdens audits

Technische specificatie 2013/643/PCCB. Non-conformiteiten tijdens audits Technische specificatie 2013/643/PCCB Non-conformiteiten tijdens s versie versie 1 dd 22-04-13 In toepassing vanaf : 15-05-13 Verantwoordelijke administratie : Verantwoordelijke dienst : secretariaat :

Nadere informatie

PRI 3254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3254] v1

PRI 3254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3254] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 254 Groothandel groenten en fruit - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [254] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 07 FAQ (G-019) REV 0 2009-2/6 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED De bedoeling van dit document is de vaak gestelde vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande gids voor het ontwikkelen

Nadere informatie

Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw (contract OCI VEGAPLAN.BE vzw)

Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw (contract OCI VEGAPLAN.BE vzw) Aanvraag tot erkenning als OCI door VEGAPLAN.BE vzw Vegaplan.be vzw, afgekort Vegaplan, met maatschappelijke zetel te Bolwerklaan 21, Bus 35, B-1210 Brussel Tel.: 02.880.22.00 Fax: 02.880.22.19 Ondernemingsnr.:

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/01/2017

Gearchiveerd op 01/01/2017 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 28 Groothandel aardappelen, fruit en groenten - Infrastructuur, uitrusting en hygiëne

Nadere informatie

Generische autocontrolegids voor de groothandel in NIET-EETBARE TUINBOUWPRODUCTEN

Generische autocontrolegids voor de groothandel in NIET-EETBARE TUINBOUWPRODUCTEN Generische autocontrolegids voor de groothandel in NIET-EETBARE TUINBOUWPRODUCTEN versie 1 dd 2018-09-21 Bericht voor de gebruiker van deze gids De redacteurs van de gids hebben ernaar gestreefd in de

Nadere informatie

FAQ verordening (EU) 2016/ plantenpaspoorten

FAQ verordening (EU) 2016/ plantenpaspoorten FAQ verordening (EU) 2016/2031 - plantenpaspoorten 1. ERKENNING PLANTENPASPOORTEN 1.1. Wat moeten operatoren, die nu geen erkenning plantenpaspoorten (ERK. 17.1) hebben, doen als ze in toepassing van verordening

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Referentie PCCB/S3/CDP/5200333 Datum

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens PB 07 FAQ (G-025) REV 0 2010-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de sector van grootkeukens Van toepassing vanaf:

Nadere informatie

FAQ verordening (EU) 2016/ plantenpaspoorten

FAQ verordening (EU) 2016/ plantenpaspoorten FAQ verordening (EU) 2016/2031 - plantenpaspoorten 1. ERKENNING PLANTENPASPOORTEN 1.1. Wat moeten operatoren, die nu geen erkenning plantenpaspoorten (ERK. 17.1) hebben, doen als ze in toepassing van verordening

Nadere informatie

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel PB 07 FAQ (G-014) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel Van toepassing vanaf: 15-04-2011

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de fytosanitaire invoercontroles

Omzendbrief met betrekking tot de fytosanitaire invoercontroles Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de fytosanitaire invoercontroles Referentie PCCB/S1-4/1173544 Datum 01/08/2017 Huidige versie 2.0 Van toepassing

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 3 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie

IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer

IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer François Huyghe Voorzitter Vegaplan.be IKKB Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie: relatie met de sectorgids en meerwaarde voor de landbouwer Inhoud Inleiding Wettelijke actie Sectorgids autocontrole

Nadere informatie

Onderstaande overgangsmaatregelen gelden voor personen werkzaam in de landbouwsector (incl. loonwerk/loonsproeien).

Onderstaande overgangsmaatregelen gelden voor personen werkzaam in de landbouwsector (incl. loonwerk/loonsproeien). Onderstaande overgangsmaatregelen gelden voor personen werkzaam in de landbouwsector (incl. loonwerk/loonsproeien). De aanvrager moet de overgangsmaatregel van toepassing selecteren in stap 2 van het online/schriftelijk

Nadere informatie

IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij

IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij Overzicht IPM: vanwaar komt het? IPM: wat is dit? IPM: hoe toepassen

Nadere informatie

FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers

FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers FAQ Bijdrages FAVV voor landbouwers 1. Wat zijn de heffingen van het FAVV? De heffingen worden jaarlijks geïnd in de sectoren die actief zijn binnen de voedselketen of waarbij het FAVV controleopdrachten

Nadere informatie

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren

FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren PB 07 FAQ (G-039) REV 2 2012-1/10 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor de invoering van een autocontrolesysteem voor de groothandel in voedingswaren Van toepassing

Nadere informatie

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking? FAQ 1. Waaruit bestaat de Europese Verordening 183/2005? Deze nieuwe Verordening bepaalt de voorschriften voor diervoederhygiëne. Alle verschillende activiteiten in de diervoederketen worden onderverdeeld

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID PB 07 - CL 07 - REV 1-2012 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID CHECKLIST voor de VALIDATIE van de aanwezige autocontrole (hygiënevoorschriften en registers) in het kader van KB 14-11-03 betreffende

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 2-2018 - 1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 17-08-2018 Naam functie / dienst Datum Handtekening

Nadere informatie

Vegaplan Rapport Voedselveiligheid

Vegaplan Rapport Voedselveiligheid Vegaplan Rapport Voedselveiligheid 07.06.18 1. Vegaplan vzw Opgericht in 2003 door De landbouworganisaties (FWA CBB BB ABS) Het platform dat handel, veilingen en verwerking vertegenwoordigt (OVPG) Landbouw-Service

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen PB 07 FAQ (G-006) REV 1 2009-2/8 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGGEBIED De bedoeling van dit document is de vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de Generische autocontrolegids voor

Nadere informatie

FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering

FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering PB 07 FAQ (G-038) REV 1 2 2013-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Autocontrolegids voor de handel in granen en agro-toelevering Van toepassing vanaf: 13/09/2013 Opgesteld

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 0 2012-1/7 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 11-06-2012 Opgesteld door: DG Controlebeleid Vincent

Nadere informatie

Technische specificatie 2018/1209/PCCB. Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties

Technische specificatie 2018/1209/PCCB. Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties Technische specificatie 2018/1209/PCCB Validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export voor bepaalde product-land combinaties Versie versie 1 dd 2019-01-18 In toepassing vanaf : 28-01-2019

Nadere informatie

Snelle zelfscan: Hoe ver sta ik al voor het behalen van een certificaat?

Snelle zelfscan: Hoe ver sta ik al voor het behalen van een certificaat? Snelle zelfscan: Hoe ver sta ik al voor het behalen van een certificaat? Met deze zelfscan weet je op 1 2 3 waar je staat t.o.v. bepaalde certificaten met je bedrijf. Het is een samenvatting van de checklists

Nadere informatie

Invoering van kwaliteitszorgsystemen : licence for export?

Invoering van kwaliteitszorgsystemen : licence for export? Invoering van kwaliteitszorgsystemen : licence for export? Liesbeth Jacxsens Agro ABC Liesbeth.Jacxsens@agroabc.eu Voorstelling Agro ABC Wetenschappelijke kennis inzake kwaliteitszorgsystemen en risicobeoordeling

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen

FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen PB 07 FAQ (G-017) REV 0 2011-1/5 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids voor wegtransport en opslag in de voedselketen Van toepassing vanaf: 15-02-2011 Opgesteld door:

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Referentie PCCB/S4/1220694 Datum

Nadere informatie

Opleiding fytolicentie Rumst, 8 november 2016 Tielt, 8 december 2016 Sint-Truiden, 12 januari 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien

Opleiding fytolicentie Rumst, 8 november 2016 Tielt, 8 december 2016 Sint-Truiden, 12 januari 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien Opleiding fytolicentie Rumst, 8 november 2016 Tielt, 8 december 2016 Sint-Truiden, 12 januari 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrole vissector

FAQ - Gids autocontrole vissector PB 07 FAQ (G-032) REV 1 2012-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrole vissector Van toepassing vanaf: 18-12-2012 Opgesteld door: DG Controlebeleid Vincent

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen

Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de validatie van het autocontrolesysteem in het kader van export naar derde landen Referentie PCCB/S4/1220694 Datum

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 7-1/13 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 9 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [9] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 69 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [69] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Gearchiveerd op 02/02/2015

Gearchiveerd op 02/02/2015 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 2494 Fabrieksvaartuig (garnalenkotter waar schaaldieren aan boord worden gekookt)

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot fytosanitaire noodmaatregelen tegen Xylella fastidiosa

Omzendbrief met betrekking tot fytosanitaire noodmaatregelen tegen Xylella fastidiosa Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot fytosanitaire noodmaatregelen tegen Xylella fastidiosa Referentie PCCB/S1/LSW/1290899 Datum 12/08/2016 Huidige

Nadere informatie

PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN

PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 2014/767/PCCB PROCEDURE EQUIVALENTIE VAN BEPAALDE AUDITREFERENTIELEN MET DE AUTOCONTROLEGIDSEN Versie 1 dd 8-07-14 In toepassing vanaf 28-07-14

Nadere informatie

Het Vegaplan systeem. Kenmerken- Troeven Ambities

Het Vegaplan systeem. Kenmerken- Troeven Ambities Het Vegaplan systeem Kenmerken- Troeven Ambities Het Vegaplan systeem Vegaplan vzw Samenstelling Opdrachten Lastenboeken Sectorgids Vegaplan Standaarden Kenmerken Troeven Ambities 2 Vegaplan vzw Opgericht

Nadere informatie

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. Toelatingsvoorwaarden voor veehouderijen welke voedermiddelen van dierlijke oorsprong vervoederen aan veedieren gehouden voor de productie van levensmiddelen. (implementatie van VO 79/2005) Bijlage III.8.9.

Nadere informatie

PRI 3238 Fabrieksvaartuig (garnalenkotters) - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3238] v1

PRI 3238 Fabrieksvaartuig (garnalenkotters) - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3238] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 28 Fabrieksvaartuig (garnalenkotters) - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [28] v1 C: conform NC:

Nadere informatie

Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd

Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd Aanvraag voor controle voor de Sectorgids Autocontrole Primaire Productie - Plantaardige Productie Versie 2.0 dd 02.19.2015 OP TE STUREN NAAR DE DOOR U GEKOZEN OCI Overeenkomst tussen De landbouwer : Naam

Nadere informatie

IEC 2475 Infrastructuur, inrichting, hygiëne : Erkende inspectieplaatsen voor fytosanitaire invoercontroles (plantaardige productie) [2475] v2

IEC 2475 Infrastructuur, inrichting, hygiëne : Erkende inspectieplaatsen voor fytosanitaire invoercontroles (plantaardige productie) [2475] v2 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... IEC 2475 Infrastructuur, inrichting, hygiëne : Erkende inspectieplaatsen voor fytosanitaire

Nadere informatie

Gearchiveerd op 02/01/2014

Gearchiveerd op 02/01/2014 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... DIS 2470 Detailhandel (met verwerking) : Infrastructuur, inrichting en hygiëne [2470]

Nadere informatie

Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan

Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan Goede Hygiëne Praktijken ( GHP ) De opmaak van een GHP-plan Wetgeving KB 14-11-2003 Koninklijk besluit betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen KB 27-04-2007 Koninklijk

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

TRA 3193 Levensmiddelen ZONDER erkenningsplicht - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3193] v1

TRA 3193 Levensmiddelen ZONDER erkenningsplicht - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3193] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 19 Levensmiddelen ZONDER erkenningsplicht - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [19] v1 C: conform

Nadere informatie

4. Definities en afkortingen

4. Definities en afkortingen Algemene informatie Afgifte van fytosanitaire uitvoercertificaten 1. Doel Dit document geeft algemene informatie over de afgifte van fytosanitaire certificaten (FC) en de voorwaarden waaraan de operator

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit

Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de erkenning in het kader van de handelsnormen groenten en fruit Referentie PCCB/S1/LSW/1352788 Datum 03/03/2016

Nadere informatie

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel

FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel PB 07 FAQ (G-014) REV 2 2009-1/11 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids Autocontrole: aardappelen, groenten, fruit verwerkende industrie en handel Van toepassing vanaf:

Nadere informatie

PRI 3263 Sorteren en/of verzamelen van eieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3263] v1

PRI 3263 Sorteren en/of verzamelen van eieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [3263] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 26 Sorteren en/of verzamelen van eieren - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIËNE [26] v C: conform NC:

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen PB 07 FAQ (G-018) REV 1 2009-1/9 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Generische autocontrolegids voor slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen voor de vervaardiging van

Nadere informatie

Dit document is gebaseerd op het business plan van het Agentschap en de waarden opgenomen in de gidsen.

Dit document is gebaseerd op het business plan van het Agentschap en de waarden opgenomen in de gidsen. TECHNISCHE SPECIFICATIE VOOR HET BEPALEN VAN HET AANTAL MANDAGEN EN VAN DE FREQUENTIE BIJ AUDITS IN HET KADER VAN DE VALIDATIES VAN AUTOCONTROLESYSTEMEN Versie 14-12-07 I. INLEIDING De bedoeling van dit

Nadere informatie

FAQ OCI. 4) Zijn er modelcertificaten ter beschikking voor de controleorganismen?

FAQ OCI. 4) Zijn er modelcertificaten ter beschikking voor de controleorganismen? PB 07 FAQ INTERNET REV 0 2007-1/7 FAQ OCI 1) Worden de auditoren van de CI s erkend door het FAVV? 2) Dient de vereiste van twee jaar ervaring voor auditoren die audits in een bepaalde sector willen uitvoeren,

Nadere informatie

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Bijlage III.7.1. bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels

Nadere informatie

Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2.0 dd

Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie Versie 2.0 dd Aanvraag voor controle voor de Vegaplan Standaard voor de Primaire Plantaardige Productie OP TE STUREN NAAR DE DOOR U GEKOZEN OCI Overeenkomst tussen De landbouwer : Naam en voornaam bedrijfsleider: Straat

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen PB 07 FAQ (G-019) REV 1 2009-1/6 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids voor het ontwikkelen van autocontrolesystemen bij de productie van voedingsmiddelen in de sectoren:

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot erkenning-/registratievoorwaarden van opslagbedrijven van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die niet

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten

Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Omzendbrief betreffende de verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Bijlage v.22.06.12 Verplichte specifieke hygiënemaatregelen voor de productie van kiemgroenten Omzendbrief

Nadere informatie

FAQ - Gids autocontrolesysteem consumptie-ijsindustrie

FAQ - Gids autocontrolesysteem consumptie-ijsindustrie PB 07 FAQ (G-005) REV 0 2010-1/5 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Gids autocontrolesysteem consumptie-ijsindustrie Van toepassing vanaf: 15-07-2010 Opgesteld door: DG Controlebeleid

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 6-1/12 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Pascal Braekman Beleidsadviseur sierteelt & gewasbescherming

Pascal Braekman Beleidsadviseur sierteelt & gewasbescherming Pascal Braekman Beleidsadviseur sierteelt & gewasbescherming Inhoud Verkoop en gebruik van gewasbeschermings-middelen Wie? fytolicentie? beroepsactiviteit? Wat? P-/G-producten? verkoop/gebruik? Federaal

Nadere informatie

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN PB 00 P 11 REV 0 2005 1/6 PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN Van toepassing vanaf : 1-01-06 Opgesteld door : DG Controlebeleid Ir. A.

Nadere informatie

Gearchiveerd op 05/01/2015

Gearchiveerd op 05/01/2015 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... TRA 2044 Levensmiddelen ZONDER ERKENNINGSPLICHT: Infrastructuur, inrichting en hygiëne

Nadere informatie

Technische fiche activiteit IEC ACT 438

Technische fiche activiteit IEC ACT 438 Korte omschrijving Erkende inspectieplaats Beschrijving Code Plaats Binnenlands invoercontrolepunt PL102 Activiteit Invoer of handelsverkeer IN AC46 Product Producten onderworpen aan fytosanitaire controle

Nadere informatie