Faunabeheerplan WBE Houtland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faunabeheerplan WBE Houtland"

Transcriptie

1 04/05/2016 Faunabeheerplan WBE Houtland Goedgekeurd op 04/05/2016 Met ondersteuning van:

2 Dit faunabeheerplan kwam mede tot stand met de samenwerking van Hubertus Vereniging Vlaanderen en het Agentschap voor Natuur en Bos

3 1. Inhoud 1. Inhoud Algemene administratieve gegevens Situering van de WBE Inventarisatie Biotoopbeschrijving Kwantitatieve en kwalitatieve bespreking van de habitats in de WBE Habitatverbeteringen die in de afgelopen erkenningsperiode werden gerealiseerd door de WBE Vogelrijkegebieden Speciale beschermingszones (SBZ) Ligging habitatrichtlijngebieden Ligging vogelrichtlijngebieden Instandhoudingsdoelstellingen Dataverzameling en dataverwerking Wildrapport Verzameling en opslag van de gegevens Analyse van de data Engagement voor dataverzameling in de toekomst Valwild Verzameling en opslag van de gegevens Analyse van de data Engagement voor dataverzameling in de toekomst Schade Verzameling en opslag van de gegevens Analyse van de data Engagement voor dataverzameling in de toekomst Overlast veroorzakende soorten Verzameling en opslag van de gegevens Analyse van de data Engagement voor dataverzameling in de toekomst Jachtwildsoorten Grofwild Ree

4 5.1.2 Everzwijn Edelhert Kleinwild Haas Patrijs Fazant Waterwild Wilde eend Canadese gans en grauwe gans Smient en kievit Overig wild Wild konijn Vos Houtduif Verwilderde kat Overlast veroorzakende soorten Kraaiachtigen Subsidieerbare projecten Inzaaien van landbouwgronden of akkerranden met kruidenmengsels voor wildsoorten Werking van de WBE Interne werking van de WBE Externe werking van de WBE

5 2. Algemene administratieve gegevens 2.1 Situering van de WBE WBE HOUTLAND situeert zich in het midden van de provincie West-Vlaanderen, ter hoogte van de landelijke regio Houtland, waar de naam van de WBE ook naar verwijst. Het werkingsgebied van de WBE ligt voornamelijk in de gemeenten Ichtegem, Jabbeke, Gistel, Oudenburg, Torhout en Zedelgem. Daarnaast komen nog kleine stukjes voor in de gemeenten Brugge, Koekelare, Kortemark, Lichtervelde en Oostkamp. Doorheen het werkingsgebied van de WBE lopen geen bevaarbare waterlopen maar rond de WBE stromen verschillende bevaarbare waterlopen. De dichtstbijzijnde bevaarbare waterlopen zijn het kanaal Plassendaele-Duinkerken ten noordwesten van de WBE, het kanaal van Gent naar Oostende ten noordoosten van de WBE, het kanaal Roeselare-Leie ten zuiden van de WBE en de IJzer ten westen van de WBE. Het kanaal Plassendaele-Duinkerken en het kanaal van Gent naar Oostende liggen ongeveer op 1 km in vogelvlucht van de WBE verwijderd terwijl het kanaal Roeselare-Leie en de IJzer ongeveer 9 km in vogelvlucht van de WBE zijn verwijderd. Binnen het nummeringssysteem van HVV heeft deze WBE het nummer 105 gekregen. Alle jachtterreinnummers binnen deze WBE zullen bijgevolg ook met dit nummer beginnen. Figuur 1: Situering van het werkingsgebied van WBE Houtland binnen Vlaanderen. De afbakening van de WBE is zoveel mogelijk gebaseerd op landschappelijke grenzen. Het noordoosten, het noordwesten en het oosten van de WBE wordt begrensd door verschillende snelwegen, respectievelijk A18/E40, A10/E40 en A17/E403. In het westen vormen verschillende wegen de grens van het werkingsgebied. Terwijl verschillende landschapselementen, zoals kreken en beken, de grens vormen in het zuiden van de WBE. Hiernaast grenzen verschillende WBE s aan het werkingsgebied van de WBE In het noorden: WBE De Middenkustvallei, Paddegat en t Boompje In het oosten: WBE Driekoningen In het zuiden; WBE t Veld en Baekeland In het westen: WBE Ijzervalleien en Tussen Ijzer en Houtland WBE Houtland werd opgericht op 17 januari De WBE is het laatst erkend op 1 oktober 2010 en bijgevolg moet, volgens het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014, de WBE opnieuw erkend worden voor 1 juli Het faunabeheerplan werd opgemaakt op basis van het jachtplan met referentienummer dat neergelegd werd voor 01/01/2015 en goedgekeurd werd rond 01/07/2015. In het voor u liggende faunabeheerplan, dat na goedkeuring deel zal uitmaken van de nieuwe erkenningsaanvraag, zal 3

6 getracht worden een pragmatisch wildbeheer te voeren dat gesteund zal zijn op de verzamelde statistieken. Zodoende zal het mogelijk zijn om de voorgestelde maatregelen achteraf te evalueren en na te gaan of het beoogde effect bekomen werd. Dit faunabeheerplan is opgesteld voor de periode van Bij veranderingen van de wetgeving betreffende de jacht, interne wijzigingen of aanpassingen aan de criteria ter erkenning van wildbeheereenheden kunnen wijzigingen aan het faunabeheerplan worden doorgevoerd. De leden zullen hiervan zo vlug mogelijk op de hoogte worden gesteld tijdens een algemene vergadering. 2.2 Inventarisatie Na doorvoeren van enkele interne wijzigingen op het goedgekeurde jachtplan van 01/07/2015, dewelke samen met nog enkele potentiële wijzigingen ook neergelegd worden voor 1 april heeft de WBE op 01/04/2016 een oppervlakte van 22059,82 ha. Hierin vinden we 6318,46 ha waarvoor geen jachtrechten werden verleend aan een jagend lid van de WBE. De overige 15741,36 ha wordt door 59 hoofdjachtrechthouders/planindieners beheerd op 105 afzonderlijke jachtterreinen. Op de onderstaande kaart (Figuur 2) worden de verschillende jachtterreinen op basis van het op goedgekeurde jachtplan weergegeven. De nummers van de jachtterreinen werden op onderstaande kaart niet weergegeven, doch zijn raadpleegbaar op het originele jachtplan. Figuur 2: Overzicht van de verschillende jachtterreinen met jachtterreinnummer in WBE Houtland. De gearceerde gebieden worden niet bejaagd door de WBE. 4

7 3. Biotoopbeschrijving 3.1 Kwantitatieve en kwalitatieve bespreking van de habitats in de WBE Om een goed beeld te scheppen van reden van bepaalde teelten/biotoopinvulling binnen de WBE, wordt gekeken naar de bodemstructuur die aanwezig is. Hiervoor werd beroep gedaan op de bodemverkenner van DOV, die beschikbaar is via internet. WBE Houtland situeert zich in de landregio Houtland die gekenmerkt wordt door matig natte lemige zandbodems. Verspreid over de WBE komen nog verschillende plekken/stroken voor met een drogere of nattere, al dan niet lemige, zandbodem. Hierbij worden de plekken met een natte zandbodem naar het zuidoosten toe steeds groter en talrijker. In de zuidoostelijke helft van de WBE komen ook nog plekken voor met matig natte tot natte zandleembodems en zwak tot sterk gleyige kleibodems. Het uiterste noordwesten van de WBE ligt in de Oudepolders, meer bepaald de Blankenbergse Polder. Hier komen middenlandpolders voor die bestaan uit overdekte pleistocene gronden, overdekte kreekruggronden en poelgronden en overdekte oude kleiplaatgronden. Deze ondergrond leent zich theoretisch uitstekend voor extensieve groenteteelt en boomkwekerij maar is slechts matig geschikt voor grasland en akkerbouw, intensieve groenteteelt, glasteelten en fruitteelt. De middellandpolders zijn geschikt als grasland en akkerbouw maar zijn weinig geschikt voor de extensieve en intensieve groenteteelt, glasteelten, fruitteelten en boomkwekerijen Figuur 3: Bodemkaart van de omgeving van de ligging van de WBE Houtland'. Op basis van de habitatkaart en biologische waarderingskaart die opgesteld is en uitgegeven werd door het INBO (toestand 2014) is het mogelijk een vereenvoudigde weergave van de aanwezige biotopen te maken (Figuur 4).Tabel 1 geeft de oppervlakte van de verschillende landgebruiksvormen weer binnen het werkingsgebied van de WBE, voor de bejaagde oppervlakte en voor de oppervlakte die niet door leden van de WBE worden bejaagd. In het bijgevoegde taartdiagram (Figuur 5) wordt dit visueel weergegeven voor de bejaagde oppervlakte van het werkingsgebied. 5

8 Figuur 4: Overzicht van de spreiding van het landgebruik in de WBE Houtland. Tabel 1: Landgebruik binnen WBE Houtland opgedeeld in het landgebruik binnen de oppervlakte bejaagd door de WBE en het landgebruik binnen de niet door de WBE bejaagde oppervlakte. Landgebruik Bejaagd door WBE Niet bejaagd door WBE opp (ha) % opp opp (ha) % opp Loofbos 490,24 3,24% 629,21 9,17% Naaldbos 171,38 1,13% 97,18 1,42% Gemengd bos 80,79 0,53% 68,75 1,00% Akkergewassen 6801,54 44,94% 1208,08 17,60% Fruitteelt 36,43 0,24% 15,32 0,22% Weiland 5262,82 34,78% 1421,01 20,71% Wildakker / braakliggende grond / ruigte 113,09 0,75% 99,40 1,45% Water 89,90 0,59% 79,35 1,16% Bebouwd gebied 1809,51 11,96% 3092,36 45,06% Andere 271,08 1,79% 149,29 2,18% Heide 7,10 0,05% 2,66 0,04% Totaal 15133,86 100,00% 6862,62 100,00% 6

9 Water 1% Wildakker / braak / ruigte 1% Andere 2% Bebouwd gebied 12% Loofbos 3% Naaldbos 1% Gemengd bos 0% Weiland 35% Akker 45% Fruitteelt 0% Figuur 5: Procentueel aandeel van de verschillende types landgebruik binnen de bejaagde oppervlakte van het werkingsgebied. Om de kwantiteit en de aard van het in de WBE aanwezige habitat voor het wild te bespreken, wordt enkel rekening gehouden met de door de leden van de WBE bejaagde oppervlakte, tenzij anders vermeld. Akkerland: 6.801,54 ha of 44,94 % van de bejaagde oppervlakte - De ondergrond van de WBE zorgt ervoor dat intensieve groententeelt hier niet mogelijk is. deze komt wel sporadisch voor. - Van de aanwezige akkerlanden wordt naar schatting 75% jaarlijks ingezaaid met Maïs. Deze monocultuur heeft een immense impact op de globale biodiversiteit. Denken we maar aan de bemesting en regelmatige sproeibeurten die nodig zijn. - Maïs wordt vaak gekweekt als voedergewas voor de intensieve veeteelt die verspreid voorkomt. Om deze teelt nog meer te voorzien in voeder worden akkers regelmatig afgewisseld met de voorjaarsteelt van grassen. - De 25% die nog overschiet wordt veelal ingezaaid met bieten en aardappelen. - Granen komen sporadisch voor. De WBE verwacht dat de toenemende druk vanuit het GLB die aanstuurt op minder monoculturen en meer natuur ervoor zal zorgen dat dit aandeel kan stijgen. - Bekijken we Figuur 4 dan zien we dat het aandeel aan akkers groter wordt naar mate we meer naar het zuiden tot zuidwesten gaan. Hier komen meerdere plekken klei voor die vruchtbaarder zijn dan de zandbodems elders in de WBE. 7

10 Grasland: 5.262,82ha of 34,78 % van de bejaagde oppervlakte - Het aandeel aan graslanden is te vergelijken met het aandeel aan akkers. Dit geeft aan dat de ondergrond geen uitgesproken vruchtbaar of arm karakter heeft om een bepaald type te handhaven. - De leden van de WBE merken op dat het aandeel Permanent graslanden is gedaald door de vroegtijdige bekendmaking (Vlaams Regering) van de regels rond permanente graslanden. Dit zorgde ervoor dat landbouwers weilanden opnieuw gingen scheuren ten voordelen van akkerbouw. - In de oppervlakte grasland komt ongetwijfeld een groot aandeel permanent grasland voor, doch landbouwers prefereren veelal de teelt van grassen als tussenteelt, om voedsel te voorzien voor het vee op stal. In het aandeel graslanden zijn meer dan waarschijnlijk ook dergelijke graslanden opgenomen tijdens de monitoring. - Naar schatting 80% van de permanente graslanden worden veelal begraasd. In combinatie gebeurt er jaarlijks 1 à 2 maal een maaibeurt om hooi te verzamelen. - De overblijvende 20% van de permanente graslanden worden intensief gemaaid, net zoals het gras als tussenteelt. Dit kan oplopen tot 6 maal per jaar wat voor een ecologische woestijn zorgt. Bossen: 742,41 ha of 4,91 % van de bejaagde oppervlakte - De ondergrond in deze streek zorgt ervoor dat bossen, houtkanten en heggen van nature regelmatig voorkomen. - In de bejaagde gebieden tellen we bijna 5% beboste oppervlakte. Kijken we naar de niet bejaagde oppervlakte dan loopt dit hier op tot +11%. Dit geeft aan dat heel wat beboste percelen niet verpacht worden. Reden hiervoor is veelal dat dit eigendommen zijn van ANB, Natuurpunt, en dat zij dit beheren als natuurgebied waar geen recreatief medegebruik onder de vorm van jacht noodzakelijk wordt geacht door de beheerder. Als jager vinden we dit een spijtige zaak. - De grotere boscomplexen liggen verspreid over de WBE. Het grootste bos binnen de WBE is het Wijnendalebos ongeveer 292 ha groot. Dit bos is deels eigendom van het Vlaamse Gewest en deels van een particulier. Uitsluitend dit laatste deel is bejaagbaar. Het tweede grootste bos ligt ter hoogte van het Domein Vloethemveld dat eveneens eigendom is van het Vlaamse Gewest. Dit bos heeft een oppervlakte van ongeveer 310 ha en vormt een nauwe aansluiting bij het St. Andriesveld met de Vuile Moere (net ten oosten van Vloethemveld) en Hospitaalbos die eveneens eigendommen zijn van het Vlaamse Gewest. Uitsluitend het St. Andriesveld is momenteel bejaagbaar. Door inspanningen van jagers wordt getracht om de verbinding tussen de verschillende beboste percelen te verbeteren. - Verder hebben we nog Het Edewallebos, een deel van het recreatiedomein Groenhove, het domein De Maere, de bossen ter hoogte van het Kasteel Baasveld en het Kasteel van Loppem die belangrijke complexen vormen en waar de jacht nog mogelijk is - De bossen bestaan voornamelijk uit loofbossen, doch ook uit naaldbossen die omgevormd worden naar loofhout. De ondergroei is goed ontwikkeld. Deze bestaat voornamelijk uit stikstof minnende planten als bramen, netels, reden hiervoor is de intensieve veeteelt in het werkingsgebied van de hele WBE met een verhoogde stikstof instroom uit het verleden. 8

11 - Loofhout bestaat voornamelijk uit eik, beuk en berk. Daarnaast zien we ook hazelaar, sleedoorn, iep, es, zwarte els - Naaldhout bestaat voornamelijk uit grove den, Corsicaanse den en lork. Bebouwd gebied: 1.809,51 ha of 11,96 % van de bejaagde oppervlakte - De grote woonkernen en dorpen zijn niet bejaagbaar, en daarom niet opgenomen in de bejaagde gebieden. - De bebouwing binnen de bejaagde delen van de WBE bestaat voornamelijk uit vrijstaande boerderijen in het landbouwlandschap. Wildakker, braakliggende grond en ruigte: 113,09 ha of 0,75 % van de bejaagde oppervlakte - Verspreid over de WBE komen zeer beperkt Kleine Landschapselementen voor die onder deze noemer vallen. Zij bieden een goede afwisseling van het landschap en zo een meerwaarde voor wilde fauna. Andere: 271,08 ha of 1,79 % van de bejaagde oppervlakte - Onder de categorie andere worden alle niet geïdentificeerde biotopen/habitattypes opgenomen. M.a.w. zijn dit percelen die niet door het INBO gemonitord werden voor de opmaak van de habitatkaart. Fruitteelt: 36,43 ha of 0,24 % van de bejaagde oppervlakte - Verspreid over de hele WBE komen hier en daar kleine fruitplantages voor. Deze streek leent zich eerder niet voor de professionele fruitteelt. - Naast peren komen ook hier en daar appelen en aalbessen voor. Water: 89,90 ha of 0,59 % van de bejaagde oppervlakte - In de WBE komen heel wat grachten, afwateringsbeekjes, veedrinkputten, vijvers en andere waterelementen voor. Deze zijn vaak zeer klein, doch talrijk. Deze staan veelal niet opgenomen in het percentage dat hier werd berekend. - In het noorden van de WBE komen relatief meer waterelementen voor. Belangrijke elementen zijn Roksemputten 3.2 Habitatverbeteringen die in de afgelopen erkenningsperiode werden gerealiseerd door de WBE De leden van de WBE hebben doorgaans geen gronden in eigendom. Daardoor zijn ze voor de realisatie van habitatverbeteringen grotendeels afhankelijk van de landbouwsector en overige eigenaars/grondgebruikers. Verloren stukjes worden van de landbouwer gehuurd. Wie de mogelijkheden tot aankoop van eigendommen heeft, kan dan ook meer inspanningen leveren voor een biotoop verbeterende maatregel. De habitatverbeteringen die gerealiseerd werden in de afgelopen erkenningsperiode zijn de volgende: Aanleggen van wildakker. Hiervoor worden zaadmengsels op advies van het Regionaal Landschap Houtland gebruikt. Deze mengsels zijn voorzien van-voedergewassen alsook van bloeiende planten. Hierdoor hebben zowel kleinwild, reewild alsook insecten de nodige schuil en voedselmogelijkheden. Soorten die hierin gerekend kunnen worden zijn: - Gierst 9

12 - Gele mosterd - Phacelia - Zonnebloem - Zoete klaver - Quinoa - Brassica soorten De WBE werkt samen met het Regionaal Landschap Houtland in het opzetten van een faunaplan voor de ruime regio. Binnen dit plan worden een aantal soorten waaronder ook de patrijs naar voor geschoven als focussoorten. In samenspraak met het Regionaal landschap Houtland engageert de WBE zich om inspanningen te leveren tot het realiseren van de IHD in en rond de habitatrichtlijn binnen de WBE. - Aanleggen van vijvers met als doel faunaverrijking en diversificatie - Verdiepen en/of vergroten van bestaande veedrinkpoelen - Onderhouden van bestaande poelen en vijvers - Onderhouden van rietkragen Aanplanten van houtkanten met Sleedoorn Meidoorn Haagbeuk Hulst Hazelaar Spork Mispel Gele kornoelje Vogelkers Deze houtkanten worden slechts 5 jaarlijks gesnoeid. Bebossen van percelen. - Aanplant van populier met in de ondergroei zwarte els, es en zomer eik op oude agrarische gronden. Deze soorten groeien snel en ontnemen zo de stikstof en fosfor die veelvuldig in de bodem aanwezig zijn. - Omvormen van sparrenbossen naar eik/beukbossen - In het beheer van de bossen wordt gewerkt met de QD Methode wat een duurzame methode is die voor voldoende ondergroei kunnen zorgen, waar menig wild gebruik van kan maken Verschralen van graslanden (uitsluitend eigendommen) door niet de bemesten, 2 maal te maaien en het maaisel af te voeren. Leden van de WBE hebben in dat kader investeringen gedaan in een klepelmaaier met opvang. Stimuleren van de landbouwers en andere beheerder tot het geschrankt maaien van de terreinen. Dit zorgt ervoor dat tijdens het seizoen steeds 1 zone beschikbaar is waar de grassen/kruiden groter zijn en dus voor dekking kunnen zorgen. Stimuleren van de landbouwer en de beheerder (vooral de gemeenten) om op een later tijdstip (na 15 juli) te maaien. Aankopen van stroken maïs. Deze zijn veelal gelegen langs bosranden. Deze stroken blijven de winter lang staan en dienen als dekking en voedsel. Voederen in voederemmers met graanmengsels. Voorzien van afdakjes waaronder gevoederd wordt, waar H 2 O wordt voorzien en waar zand om te rullen aanwezig is. deze afdakjes worden in eerste instantie als experiment opgezet binnen het faunaplan van het Regionaal Landschap Houtland. Aanleggen van grasstroken ter bevordering van de everzwijnjacht. Deze grasstroken, gelegen tussen de akker en de bosrand, vergemakkelijken de jacht op het ever, doch voorzien ook in schuilmogelijkheden voor menig kleinwild. 10

13 3.3 Vogelrijkegebieden In de WBE komt geen Vogelrijk gebied voor. 3.4 Speciale beschermingszones (SBZ) Ligging habitatrichtlijngebieden Binnen het werkingsgebied van de WBE stellen we een overlap vast met drie deelgebieden van het Europese habitatrichtlijngebied BE : Bossen, heiden en valleigebieden van zanderig Vlaanderen: Westelijk deel. Het betreft het Wijnendalebos, Vloethemveld en Sint Andriesveld. Deelgebied 2 omvat onder meer het domeinbos Vloetemveld. Hier komt voornamelijk een eikenbeukenbos voor. De kruidlaag wordt voornamelijk gedomineerd door de gewone braam maar hier en daar neemt de adelaarsvaarn deze dominantie over. Plaatselijk werden er relatief recent op een voormalige weide populieren aangeplant. De voor een eiken-beukenbos typische soorten die in het bos voorkomen zijn adelaarsvaren, brede stekelvaren, smalle stekelvaren, gewone braam, wilde kamperfoelie, valse salie en pilzegge. Dubbelloof vinden we klassiek langs beek- en slootoevers waar deze soort van de hogere luchtvochtigheid geniet. Door de lichttoevoer op opener plekken en kapvlakten vindt men er wilgeroosje, schapezuring, struikhei, veelbloemige veldbies, fraai hertshooi, framboos, brem en valse salie, soms aangevuld met grazige soorten als struisgras en gewoon reukgras. Op de iets voedselrijkere plekken langs beken en bosrand vindt men soorten als gladde witbol en gestreepte witbol, klimop, wijfjesvaren, gewone salomonszegel, groot heksenkruid, grote brandnetel, gewone vlier en ijle zegge. Op vochtige plekken werden grote wederik, duinriet, koninginnekruid, moeraswalstro, grote kattestaart, waternavel, moerasrolklaver en sint-janskruid opgemerkt. Als typische struiksoorten komen hulst, sporkehout en wilde lijsterbes voor. Ook voor de fauna is dit een belangrijk gebied, zo komen onder meer de volgende kwetsbare soorten voor: groentje en smaragdlibel. De levendbarende hagedis komt veelvuldig voor op de droge open en halfopen terreinen langs de bosranden en in open plekken in bossen. Recent werd ook de hazelworm in het gebied waargenomen. Ook meer algemene soorten zoals vinpootsalamander, bruine kikker, groene kikker, gewone pad, kleine watersalamander en alpenwatersalamander werden al waargenomen. Ten slotte komen in het gebied verschillende broedvogels voor, zoals kleine bonte specht, zwarte specht, wespendief, bosuil, grauwe vliegenvanger, boomvalk, boomklever, boomkruiper, wielewaal, matkop, nachtegaal, gekraagde roodstaart, goudvink en zomertortel. Het tweede deelgebied 4 wordt bijna volledig ingenomen door het Wijnendalebos. Dit gebied is gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk en deels een bosreservaat. Op de hogere delen bestaat het bos hoofdzakelijk uit eiken-beukenbossen en in de natte valleien uit elzen-essenbossen. In het nattere elzen-essenbos zijn voorjaarsbloeiers, waaronder het zeldzame paarbladig goudveil, talrijk aanwezig. De oude bomen met boomholten zorgen voor een zomerverblijf voor heel wat vleermuizen zoals de gewone grootoorvleermuis, ruige dwergvleermuis, franjestaart en baardvleermuis. In de poelen komt de vinpootsalamander voor terwijl de levendbarende hagedis en hazelworm de voorkeur geven aan de zonnige randen en open plekken. In het boscomplex broeden heel wat vogels, zoals zwarte specht, buizerd, wespendief, kleine bonte specht en goudvink. deelgebied 5. Beter gekend als het Sint Andriesveld is een bos dat nauw aansluit aan het Vloethemveld. Structuur en bos van dit gebied is te vergelijken met dat van Vloethemveld. 11

14 Figuur 6: Situering van het habitatrichtlijngebiedbe (groen) in de WBE Houtland Volgens de habitatkaart en biologische waarderingskaart die opgesteld is en uitgegeven werd door het INBO (toestand 2014), komen volgende habitattypes voor in het werkingsgebied van de WBE: Habitattypes waarvoor deze habitatrichtlijngebieden werden aangeduid: : Droge Europese Heide : Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems : Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei : Sub-Atlantische en midden-europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukbossen - 91E0: bossen op alluviale grond met Alnusglutinosa en Fraxinus excelsior Regionaal belangrijke habitattypes: - rbbhc: dotterbloemgrasland - rbbmr: rietland en andere Phragmition-vegetaties - rbbsf: moerasbos van breedbladige wilgen - rbbsp: doornstruwelen van leemhoudende gronden Ligging vogelrichtlijngebieden In de WBE is er geen overlap met vogelrijke of vogelrichtlijngebieden. Maar in het noorden grenst het werkingsgebied van de WBE wel aan een vogelrichtlijngebied, namelijk aan het vogelrichtlijngebied 10 Poldercomplex (EU-gebiedscode: BE ; figuur 4). Dit gebied is afgebakend wegens de aanwezigheid van verschillende broed- en trekvogels die in bijlage 1 van de vogelrichtlijn zijn opgenomen, dit zijn onder meer de volgende soorten: blauwborst, blauwe kiekendief, bosruiter, brandgans, bruine kiekendief, dwerggans, goudplevier, ijsvogel, kemphaan, kleine zwaan, nonnetje, roerdomp, roodhalsgans, roodkeelduiker, smelleken, velduil, wilde zwaan en woudaap. 12

15 Figuur 7: Ligging van de Europese Vogelrichtlijn BE , in en rond de WBE Houtland Instandhoudingsdoelstellingen BE : Bossen, heiden en valleigebieden van zanderig Vlaanderen: Westelijk deel Het aanwijzingsbesluit beschrijft de instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor - Boslandschap - Heidelandschap - Beekvalleien - Graslanden Prioritaire habitattypes zijn graslanden zeekust en landduinen (habitattype 2330), zoetwaterhabitats (habitattype 3130, 3150 en 3260), Heide en struikvegetatie (habitattype 4010 en 4030), natuurlijke en halfnatuurlijke graslanden (habitattypes 6230, 6410, 6430 en 6510), Venen (habitattype 7140) en bossen (habitattypes 9120, 9160 en 91 E 0). Daarnaast werden ook instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor bittervoorn, ingekorven vleermuis en mopsvleermuis De prioriteiten voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen die beschreven worden in dit aanwijzingsbesluit, zijn: Kwaliteitsverbetering van aanwezig bos- en andere habitattypes Omvormen van naaldhout- en loofhoutaanplanten naar boshabitats Omvormen van naaldhout- en loofhoutaanplanten naar heidehabitats Bosuitbreiding Realisatie van goed ontwikkelde beekvalleien Realisatie van aaneengesloten moeras- en natte graslandencomplex Plaatselijk herstel van de hydrologie Bij de uitvoering van het faunabeheer (en zijn flankerende beheervormen) houden de leden van de WBE rekening met de Europese doelen in deze gebieden. Ook in de aanliggende stukken wordt waar mogelijk dit doel in het achterhoofd meegenomen. Vanuit de jachtsector zullen veelal de habitat verbeterende activiteiten (vb. aanleggen wildakker, verschralen graslanden, aanplant houtkanten, )) een potentiële impact hebben. De jachtrechthouders toetsen hun activiteiten af aan de gekende doelen. 13

16 4. Dataverzameling en dataverwerking 4.1 Wildrapport Verzameling en opslag van de gegevens Voor het opstellen van de doelstellingen is het belangrijk te weten wat de huidige toestand van het wild is. Tevens is het belangrijk populatietrends op te kunnen volgen om zo nodig tijdig te kunnen ingrijpen of om de huidige maatregelen aan te kunnen passen. Hiervoor is het dan ook belangrijk de situatie van het verleden te kennen. De WBE verzamelt jaarlijks de voorjaarstellingen en de afschotcijfers met het oog op het indienen van het wildrapport. De WBE gaat daarbij als volgt tewerk: Iedere hoofdjachtrechthouder krijgt in januari samen met zijn uitnodiging voor de algemene vergadering een mail/brief met daarin de uitnodiging om zijn afschotcijfers en voorjaarstellingen van het afgelopen jaar door te geven. De WBE bepaalt de inhoud van het formulier aan de hand van het geldende wildrapport. Men levert zijn data aan tegen de algemene vergadering die steeds gepland wordt einde januari begin februari. De secretaris verzamelt de data in een digitale file die op het secretariaat van de WBE wordt bewaard. Vanuit de digitale file worden de cijfers voor het wildrapport berekend Analyse van de data In dit dossier maken wij gebruik van de volgende cijferreeksen om de evolutie van populatie en afschot weer te geven, evenals de spreiding in het werkingsgebied te duiden. Al deze data werden door de WBE verzameld en komen veelal overeen met de ingediende data op de inventarisaties/wildrapport ingediend bij het ANB. Voorjaarstellingen en afschotcijfers - Trendevaluatie: Voorjaar en afschot Samenvattende data uit de wildbeheerdatabank Interne spreiding Data per afzonderlijk jachtrevier: Bij gebrek aan betrouwbare en opvolgende data was de interne spreiding maar mogelijk door gebruik te maken van bovenstaande 2 jaren. Voor de analyse van de evolutie van de wildstand, wordt gebruik gemaakt van twaalf jaar data op WBE-niveau, voor de periode Om de jaren met elkaar te kunnen vergelijken, werd ervoor geopteerd om gebruik te maken van relatieve cijfers, waarbij de aantallen herschaald werden tot een relatief aantal exemplaren per 100 ha. Om een trend te bepalen in deze statistieken, wordt een beroep gedaan op de Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt (ρ) met de jaartallen en de relatieve voorjaarstelling (of afschot) als variabelen. De verkregen waarden worden vergeleken op een schaal 14

17 van -1 tot +1. Ligt de waarde onder -0,4 dan spreken we over een dalende trend. Ligt de waarde boven +0,4 dan spreken we over een stijgende trend. Ligt de waarde tussen -0,4 en +0,4 dan kunnen we spreken van een constante of schommelende trend. Deze interpretatie werd ook door het INBO gehanteerd in het document Wildbeheereenheden-statistieken rapportering en verwerking over de periode In dit faunabeheerplan wordt gewerkt met elf jaar data van de afgelopen jaren, terwijl INBO een dataset had van tien jaar. Voor de analyse van de interne spreiding van de voorjaarsstand en de afschotcijfers binnen de WBE, wordt gebruik gemaakt van zeven jaar data op jachtterreinniveau, voor de periode Om de jachtterreinen met elkaar te kunnen vergelijken, werd per jachtterrein het gemiddelde van de voorjaarsstand/afschotcijfers genomen en herleid tot een relatief aantal exemplaren per 100 ha. Voor de aanmaak van de spreidingskaarten (figuren) werd steeds gewerkt met de som van de geslachten en leeftijdsklassen en werd een gradiënt (van lichtkleurig tot donker) weergegeven op basis van de gegevens. De spreidingskaarten geven dus niet de absolute waarden van het afschot of de voorjaarsstand weer, maar presenteren de onderlinge verhouding tussen de jachtterreinen, m.a.w. de interne spreiding in de WBE. Jachtterreinen waar geen voorjaarsstand of geen afschot werd gerealiseerd in de periode , inclusief de niet door de WBE bejaagde gebieden, worden gearceerd weergegeven Engagement voor dataverzameling in de toekomst Het verzamelen van de data blijft op een gelijkaardige manier gebeuren, doch de opslag van deze data zullen naar de toekomst gemoderniseerd worden. Alle ontvangen data wordt ingevuld op het intranet van HVV, alwaar het op een centrale plaats door de jachtrechthouder zelf, alsook door de secretaris ten allen tijde kan geraadpleegd worden. Samenvatting van de procedure Iedere hoofdjachtrechthouder krijgt in januari samen met zijn uitnodiging voor de algemene vergadering een mail/brief met daarin de uitnodiging om zijn afschotcijfers en voorjaarstellingen van het afgelopen jaar door te geven. De WBE bepaalt de inhoud van het formulier aan de hand van het geldende wildrapport. Men levert zijn data aan tegen de algemene vergadering die steeds gepland wordt einde januari begin februari. De secretaris verzamelt de data rechtstreeks op het intranet van HVV. Vanuit het intranet van HVV worden de cijfers voor het wildrapport berekend. 4.2 Valwild Verzameling en opslag van de gegevens Op dit moment beschikt de WBE niet over gegevens van valwild Analyse van de data Aangezien geen cijfers aanwezig zijn over het valwild, kunnen deze cijfers ook niet geanalyseerd worden in het kader van het faunabeheerplan. 15

18 4.2.3 Engagement voor dataverzameling in de toekomst In de volgende erkenningsperiode zal de WBE werk maken van het verzamelen van valwilddata. Hiervoor zal de WBE op haar website een pagina ontwikkelen waarop elk stuk kan gemeld worden. Leden kunnen dit zelf aanvullen of geven hun stukken door aan het secretariaat van de WBE die dit in deze database opneemt. De volgende gegevens zullen hierbij opgevraagd worden: Datum van de vondst. Wildsoort. Doodsoorzaak Locatie van de vindplaats. 4.3 Schade Verzameling en opslag van de gegevens De WBE beschikt niet over formele gegevens in verband met wildschade in de WBE Analyse van de data Aangezien geen cijfers aanwezig zijn over schade, kunnen deze cijfers ook niet geanalyseerd worden in het kader van het faunabeheerplan Engagement voor dataverzameling in de toekomst Vooreerst wenst de WBE erop te wijzen dat het wildbeheer op zich onder meer tot doel heeft om wildschade te voorkomen. Getuige hiervan zijn de noodzakelijke ingrepen van bijzondere jacht en bestrijding. Documentatie hiervan is beschikbaar bij het ANB, doch is niet relevant bij het wettelijk gevraagde engagement van monitoring van de schade zelf. In de volgende erkenningsperiode zal de WBE werk maken van het verzamelen van wildschadegegevens. Zij maakt hiervoor een formulier op dat samen met het formulier voor de afschotcijfers verstuurd wordt aan de jachtrechthouders. Tegen eind januari dienen zij dit ingevuld in te dienen bij de secretaris van de WBE. Volgende gegevens zullen hierop minimaal moeten opgenomen zijn: Welke schadeclaims heeft u ontvangen Welke wildsoort veroorzaakte de schade Welk perceel ondervond schade Op welk moment was er schade Voor welk bedrag heeft de expert de schade begroot. (alleen schade vastgesteld door een expert wordt beschouwd als daadwerkelijke schade) In welk revier vond dit plaats De secretaris zal alle doorgegeven cijfers aanvullen in een intern digitaal bestand. 16

19 4.4 Overlast veroorzakende soorten Verzameling en opslag van de gegevens De WBE beschouwt soorten die impact hebben op de jachtwildsoorten als overlast veroorzakende soort, om het wildbeheer dat wij voor ogen hebben uit te voeren. Predatorsoorten als kraai, (ekster), vos, marters en verwilderde kat komen regelmatig voor. Tot slot zijn er ook de soorten die overlast veroorzaken onder de vorm van schade aan teelten. Dit zijn voornamelijk de everzwijnen, de grauwe gans en de Canadese gans. Nijlganzen komen steeds meer voor en vertonen agressief gedrag t.o.v. inheemse watervogels. Aalscholvers zijn een soort die de laatste jaren steeds grotere kolonies vormen. Hun impact op de viskweek en lokale visclubs is enorm. Tot slot vermelden we nog de aanwezigheid van zilvermeeuwen die vuilzakken aanpikken, agressief gedrag vertonen t.o.v. de burger en met hun uitwerpselen gevels bevuilen. Indien de WBE een beheer op deze soorten kan uitwerken dan staat deze in dit faunabeheerplan beschreven. - Kraai en ekster worden beheerd conform het soortenbesluit - Everzwijn, vos, verwilderde kat, grauwe gans en Canadese gans worden beheerd conform het jachtvoorwaarden- en jachtopeningsbesluit. - Aalscholvers zijn niet bejaagbaar, gezien hierop geen opening voorzien is - Nijlgans is te beschouwen als een exoot, waarvoor er momenteel geen duidelijk wetgeving werd uitgewerkt. De WBE schrijft dan ook geen expliciet beheer uit, doch zal de wetgeving die hopelijk in 2016 van kracht wordt toepassen om een steentjes bij te dragen aan het bestrijden van deze exoot - Zilvermeeuwen zijn momenteel uitsluitend te beheren in het kader van de veiligheid van het luchtverkeer. De WBE kan dit beheer niet uitvoeren Analyse van de data De beschikbare afschot- en vangstcijfers van de kraaiachtigen worden op dezelfde manier geanalyseerd als de afschotcijfers van jachtwildsoorten, volgens de procedure beschreven in 4.1.2Analyse van de data, pagina Engagement voor dataverzameling in de toekomst De WBE engageert zich om de afschot- en vangstcijfers van kraaiachtigen in de toekomst te blijven verzamelen via de bovenstaande procedure. 17

20 5. Jachtwildsoorten Voor het beheer van grofwild wordt veelal gebruik gemaakt van bersjacht en aanzitjacht. Voor dit laatste worden kansels opgesteld. In de WBE komen geen vaste kansels voor. Elke kansels is van die aard dat deze verplaatsbaar is om in te kunnen spelen op de activiteiten die georganiseerd worden rond het everzwijnbeheer. 5.1 Grofwild Ree A. Kwaliteit van de habitat Reewild houdt van dekking waar voedsel aanwezig is en van waaruit ze op korte afstand voedsel in de open ruimte kan vinden. Zij maken hierbij gebruik van bossen, beemden, moerassen met omliggend graslanden en akkers. In het werkingsgebied van onze WBE komt dergelijk biotoop verspreid voor. Wij voegen hieraan toe dat vele van de geschikte biotopen (vb. Vloethemveld) in de WBE niet bejaagbaar zijn. De kwaliteit van het aanwezige habitat is uitstekend. B. Data B.1 Voorjaarstellingen en afschotcijfers Door het ontbreken van afzonderlijke voorjaarstellingen van bok, geit en kits sinds 2012 was het niet mogelijk een afzonderlijke trend van deze klassen uit te zetten. We kunnen wel meegeven dat de trends die tot 2009 werden waargenomen zich klaarblijkelijk hebben verdergezet. De voorjaarstand kent een stijgende trend (=0,48). Bekijken we deze in detail dan zien we in 2009 een plotse daling. In dit jaar was er op enkele boerderijen, in de regio van de kernpopulatie, blauwtong aanwezig. Ook werden hier 2 reeën teruggevonden die vermoedelijk overleden zijn aan deze ziekte. Het afschot wordt reeds aangevraagd en verkregen sinds Een eerste afschot gebeurde in 2006, met daarop volgend een fluctuatie in het afschot. Reden hiervoor is het goed overdenken van het beheer alvorens een afschot vrij te geven. We zien dat de aantallen toenemen als er een afschot wordt uitgevoerd. Tabel 2: Samenvatting van de Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënt (ρ) voor ree over de hele monitoringsperiode ρ ree afschot 0,48 18

21 per 100 ha per 100 ha 1,00 Ree (Capreolus capreolus) voorjaar (ρ=0,78) 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0, jaar 0,04 Ree (Capreolus capreolus) afschot (ρ=0,48) 0,03 0,03 0,02 0,02 0,01 0,01 0, jaar Grafiek 1: Evolutie van de voorjaarstellingen(boven) en afschot (onder) van ree. Het reewild is rond de oprichting van de WBE voor het eerst in het werkingsgebied van de WBE waargenomen. Volgens ons zijn de dieren afkomstig vanuit de bossen rond Poperinge. Ter hoogte van het domeinbos Wijnendalebos ontstond de eerste kernpopulatie. Dit domein is niet bejaagbaar waardoor er een hogere densiteit aan reewild voorkomt. Vanuit deze populatie verspreidde het reewild zich over de rest van de WBE. Enkele jachtrevieren houden voorjaarstellingen. Zoals er op het spreidingskaartje is waar te nemen, gebeuren deze tellingen verspreid over de WBE maar ter hoogte van het kerngebied worden relatief de meeste reeën geteld. Wij merken op dat bij het samenstellen 19

22 van de werkelijke voorjaarstand voor de hele WBE een correctie wordt uitgevoerd, gezien jachtrevieren hun tellingen niet altijd op elkaar afstemmen. Kijken we naar het afschot dan stellen we vast dat dit vrijgegeven werd aan de revieren die tegen de kernpopulatie liggen. Figuur 8: Interne spreiding van de voorjaarsstand (links) enhet afschot (rechts) van ree. Analyse van de kwaliteit van de ree was niet mogelijk, bij gebrek aan voldoende gegevens van afschot en dus ook aan indicatoren die dit kunnen staven. B.2 Valwild Er worden jaarlijks verkeerslachtoffers waargenomen rond Vloethemveld, Wijnendalebos en recreatiedomein Groenhove. Hiervan zijn geen registraties opgenomen. Uit de data van de reewildcommissie West-Vlaanderen blijkt 1 exemplaar gemeld geweest in 2013 ter hoogte van de Kersouwkenstraat in Torhout. Dit is vlakbij het recreatiedomein. B.3 Schade In WBE Houtland komt geen schade veroorzaakt door ree voor. C. Doelstellingen en maatregelen van het vorige wildbeheerplan Doelstellingen: Behoud van reewild met een grotere verspreiding over de hele WBE. Maatregelen: - Plaatsen reewildspiegels langs de Kortemarkstraat ende Aartrijkse steenweg van Aartrijke tot Jabbeke - Plaatsen likstenen - Aanleg wildakkers - Onderhoud van bossen - Bijvoederen met bieten en hooi - Afschotaanvraag door de WBE. pas na advies van de interne reewildcommissie kan afschot toegekend worden aan specifiek jachtrevier - Uniform tellen - Plaatsen affiches om rust voor reewild te vragen (vb. honden aan de leiband ) Evaluatie: Uit de voorjaarstellingen is op te maken dat reewild in opmars is in het werkingsgebied van de WBE. Tot op heden blijft dit zich rond de boskernen situeren. Tot op heden kunnen we in de WBE nog niet spreken van veldreeën. Maatregelen die niet werden toegepast zijn: 20

23 - Uniform tellen - Plaatsen affiches om rust voor reewild te vragen (vb. honden aan de leiband ) D. Doelstellingen D.1 Populatiedoelstelling en doelstelling voor bejaging Een toename van de voorjaarstand en een grotere spreiding in de WBE, opdat een intensiever beheer mogelijk wordt. D.2 Doelstelling voor het voorkomen van valwild Trachten om de zwarte punten aan te pakken D.3 Doelstelling voor het voorkomen van schade Momenteel wordt geen systematische schade door ree genoteerd. Een doelstelling voor het voorkomen van schade is momenteel niet aan de orde. Het blijft wel belangrijk om erop toe te zien dat ree geen landbouwschade gaat veroorzaken. E. Maatregelen E.1 Uitvoeren van tellingen Elke waarneming van reewild in het voorjaar wordt door de verschillende jachtrechthouders gemeld aan de reewildcommissie van de WBE. Deze evalueert de tellingen en oordeelt of een correctie nodig blijkt. Vb. stel dat twee revieren die tegen elkaar aangrenzend elk 5 reeën tellen waar het ene revier alleen akker heeft en het andere eerder bebost, dan wordt geoordeeld dat het eerste revier de reeën uit revier twee heeft geteld. E.2 Revierverzorging Aanleggen van wildakker. Hiervoor worden zaadmengsels op advies van het Regionaal Landschap Houtland gebruikt. Deze mengsels zijn voorzien van-voedergewassen alsook van bloeiende planten. Hierdoor hebben zowel kleinwild, reewild alsook insecten de nodige schuil en voedselmogelijkheden. Soorten die hierin gerekend kunnen worden zijn: - Gierst - Gele mosterd - Phacelia - Zonnebloem - Zoete klaver - Quinoa - Brassica soorten Aanplanten van houtkanten met Sleedoorn Meidoorn Haagbeuk Hulst Hazelaar Spork Mispel Gele kornoelje Vogelkers Deze houtkanten worden slechts 5 jaarlijks gesnoeid. 21

24 Bebossen van percelen. - Aanplant van populier met in de ondergroei zwarte els, es en zomer eik op oude agrarische gronden. Deze soorten groeien snel en ontnemen zo de stikstof en fosfor die veelvuldig in de bodem aanwezig zijn. - Omvormen van sparrenbossen naar eik/beukbossen - In het beheer van de bossen wordt gewerkt met de QD Methode wat een duurzame methode is die voor voldoende ondergroei kunnen zorgen, waar menig wild gebruik van kan maken. Stimuleren van de landbouwer en de beheerder (vooral de gemeenten) om op een later tijdstip (na 15 juli) te maaien. Aankopen van stroken maïs. Deze zijn veelal gelegen langs bosranden. Deze stroken blijven de winter lang staan en dienen als dekking en voedsel. Plaatsen van likstenen om te voorzien in bijkomende mineralen E.3 Populatiebeheer in ruimte en tijd Hoewel het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 de mogelijkheid voorziet in het artikel 37 tot het automatisch bekomen van een afschotplan, ziet de WBE hiervan af. Reden hiervoor is het systeem van driejarenafschotplan dat achter deze automatische toekenning schuilt. Deze is opgebouwd voor WBE s die reeds een bejaagbare populatie hebben en die minimaal 12 stuks afschot per jaar realiseren. Onze WBE kan dergelijk afschot momenteel nog niet uitvoeren en acht het dan ook nuttig om jaarlijks de gewenste aantallen via een afzonderlijke aanvraag aan het ANB te richten. Op die manier kunnen we inspelen op de fluctuaties van de plaatselijke populatie en worden niet onnodig labels voorzien. Reewild heeft nood aan rust. Om deze te vrijwaren zullen affiches en borden geplaats worden die de burger moeten bewust maken van potentiële problemen van hun gedrag. - Honden aan de leiband (Bord A14 van de toegankelijkheidsregeling) - Verboden Toegang (Borden V14 en V15 van de toegankelijkheidsregeling E.4 Voorkomen van valwild Op basis van het vaststellen van zwarte punten zullen aanbevelingen gedaan worden aan de gemeente/stad/provincie tot het nemen van maatregelen. (Vb. reewildspiegels. Verkeersbord A27) we vermelden hierbij nog graag dat er momenteel reeds spiegels werden geplaatst langs de 22

25 Aartrijksesteenweg te Jabbeke ter hoogte van de bossen in en rond het Vloethemveld en langs de Kortemarkstraat te Ichtegem ter hoogte van de bossen van en rond Wijnendale. De WBE financierde de spiegels en de lokale jachtrechthouders voorzien in het jaarlijks onderhoud. Waar nodig tracht de WBE een gelijkaardige uitkomst te bekomen. E.5 Voorkomen van schade Indien nodig zullen beschermende maatregelen worden toegepast, opdat de schade wordt voorkomen. zo dit niet werkt zal binnen de reewildcommissie gekeken worden om het afschot hier eventueel te verhogen. 23

26 5.1.2 Everzwijn A. Kwaliteit van de habitat Everzwijnen houden zich graag op in nattere bossen die afgewisseld worden met open ruimte. De aanwezigheid van akkers in de omgeving maakt het voor hen een uitgelezen plaats om te vertoeven. Bij een gebrek aan mast kunnen ze steeds terugvallen op deze akkers. In onze WBE komt dergelijk biotoop voor in en rond Vloethemveld. De kwaliteit van dit biotoop voor everzwijn is uitstekend. Rekenen we echter reproductiecapaciteit en de impact van het everzwijn op de aanwezige faunapopulaties, maar zeker ook de impact op de intensieve landbouw dan kunnen we stellen dat het habitat in de WBE onvoldoende goed is om een blijvende populatie te ondersteunen. B. Data Rond 2003 werden de eerste everzwijnen in het werkingsgebied van de WBE waargenomen. Zij vormen een kernpopulatie in het niet bejaagde domein van Vloethemveld. Van hieruit maken zij foerageertochten en worden ze waargenomen in en rond de WBE. De frequentie van waarnemen is sterk afhankelijk van de aanwezigheid en de soort van vruchten op de akkers, alsook de vruchten die de bomen in het domein dragen (mast). Sinds 2009 worden de tellingen geregistreerd. Het valt echter op dat deze van 2010 ontbreekt. Ongeacht, merken we dat de waarnemingen jaarlijks fluctueren. Het afschot van everzwijn is een kwestie van veel inspanning om succes te behalen. Gezien geen jacht mogelijk is op de plaats waar de populatie zich dagelijks ophoud zijn we genoodzaakt een beheer te voeren op de uitzwermende dieren / dieren op foerageertocht. Daarom wordt het afschot sterk afhankelijk van de nood tot bewegen. Zitten we in een mastjaar dan zijn foerageertochten naar de akkers niet noodzakelijk en is afschot ook minder efficiënt. We stellen een stijgend afschot vast tot Nadien neemt dit drastisch af. Dit lijkt op een terugname van de aantallen, doch de WBE schrijft dit toe aan mastjaren. De WBE benadrukt, dat de bestrijdingsactie in het Vloethemveld van 2013 NIET opgenomen staat in het afschot van de WBE daar dit niet binnen het beheer van de WBE werd opgenomen. 24

27 per 100 ha per 100 ha 0,9 Everzwijn (Sus scrofa) voorjaar (ρ=0,71) 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0, jaar 0,30 Everzwijn (Sus scrofa) afschot (ρ=0,82) 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0, jaar Grafiek 2: Evolutie van de voorjaarstellingen(boven) en afschot (onder) van everzwijn De interne spreiding van het everzwijn geeft aan dat zij voornamelijk voorkomen rond het Vloethemveld en dat het afschot ook hier wordt georganiseerd. 25

28 Figuur 9: Interne spreiding van de voorjaarsstand (links) en het afschot (rechts) van everzwijn C. Doelstellingen en maatregelen van het vorige wildbeheerplan Doelstellingen: Beperken van de negatieve gevolgen, doch nastreven van een duurzaam gebruik Maatregelen: - realiseren van afschot - aanvraag afschotplan jacht en bijzondere jacht Evaluatie: Naast de realisatie van het afschot, werd vanuit de WBE meermaals inspanning geleverd om de problematiek van het everzwijn aan te pakken. Denken we maar aan de deelname aan de overlegmomenten met de provincie, ANB, landbouw en gemeente. Denken we ook maar aan de vrijwillige inspanningen die geleverd werden bij de organisatie van bestrijdingsacties in het Vloethemveld. Deze inspanningen geven echter niet weer of de negatieve gevolgen beperkt werden. Uit gesprekken met landbouwers blijkt dat het vertrouwen in de jager groot is, en weten zij dat ze aan ons een bondgenoot hebben. Het doel lijkt dan ook bereikt. D. Doelstellingen D.1 Populatiedoelstelling en doelstelling voor bejaging Een everzwijnpopulatie is in deze WBE niet gewenst. Waar er in het vorige beheerplan nog een opening werd gelaten tot het behoud van een inheemse soort, ziet de WBE nu in dat dit op deze plaats niet haalbaar is. Als primair doel moet dan ook een nultolerantie worden nagestreefd. De populatiedoelstelling voor everzwijn zal conform het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 vastgelegd worden op een overleg met de verschillende belangengroepen op niveau van de faunabeheerzone. Indien er een consensus bereikt wordt in de faunabeheerzone, zal de WBE haar doelstelling dan ook uitvoeren ingepast in de bepaalde doelstelling op niveau van de faunabeheerzone. Indien er geen consensus is, blijft de WBE op haar aangesloten jachtvelden bij de nultolerantie. Indien everzwijnen voorkomen in het werkingsgebied van de WBE, zullen deze bejaagd en indien nodig bestreden worden. D.2 Doelstelling voor het voorkomen van valwild Voorkomen van verkeersongevallen. 26

29 D.3 Doelstelling voor het voorkomen van schade Voorkomen en zo nodig beperken van schade aan landbouwgewassen. De doelstelling van valwild kan ook hier herhaald worden opdat burgers geen gevaar noch schade ondervinden ten gevolgen van een aanrijding met een everzwijn. E. Maatregelen E.1 Uitvoeren van tellingen Bij de aanzit op ree en everzwijn worden tellingen gedaan van de aanwezige evers. Van de verschillende waarnemingen wordt getracht de rotten dieren te herkennen. Op die manier wordt getracht om dubbele tellingen op het revier uit te sluiten. E.2 Revierverzorging Niet zo zeer ter ondersteuning van het everzwijn, doch wel om de afschot efficiëntie te verhogen worden in de WBE volgende inspanningen uitgevoerd, of zal getracht worden deze uit te voeren: - Voorzien van grasstroken die minimaal 3 meter breed zijn tussen de bosrand en de vruchten op de akker. Deze strook kan gebruikt worden als afschotbaan - In samenwerking met INAGRO zal een project uitgewerkt worden om brede grasstroken van 25 meter aan te leggen naast Vloethemveld - Experimenteren met het maaien van banen in de vruchten op de akkers met als doel om afschotbanen te creëren. E.3 Populatiebeheer in ruimte en tijd De WBE levert alle inspanningen om op zijn terreinen een afschot van elk everzwijn na te streven. Zij hoopt dat dit beheer ook doorgetrokken kan worden/blijven worden naar de niet bejaagde gebieden en pleit dan ook voor een algemene jachtverpachting van het Vloethemveld, waarbij de WBE zoals in het verleden als bevoorrechte partner behandeld wordt. Alleen zo zijn wij ervan overtuigd dat het gestelde doel kan bereikt worden. Gezien een nultolerantie wordt nagestreefd zal er in tegenstelling tot bij reewild jaarlijks een vast afschot worden aangevraagd. Op die manier kan zondermeer en altijd een afschot worden uitgevoerd binnen de normen van het jachtopeningsbesluit. De WBE beroept zich hierbij op artikel 37 van het jachtadministratiebesluit van 25 april Zij wenst jaarlijks een vast afschot van minimum 25 stuks te bekomen zolang er waarnemingen van everzwijn zijn. Indien het nodig blijkt om bijkomende labels te bekomen zal een bijkomende afzonderlijke aanvraag worden gericht aan het ANB Organisatie en deelname aan de georganiseerde drukjacht(en) in Vloethemveld en de vuile Moere. Organisatie en deelname aan aanzitjacht in Vloethemveld. Blijven deelnemen aan het overleg met provincie, ANB, landbouw en gemeenten. E.4 Voorkomen van valwild De plaatsing van de wildspiegels voor reewild doen ook hun werk voor everzwijn. 27

30 E.5 Voorkomen van schade Informatie over de bewegingen van everzwijnen bespreken met de plaatselijke landbouwers om op die manier een gericht afschot te organiseren. Landbouwers aansporen tot het gebruiken van het provinciaal meldpunt. Alleen zo wordt de impact van het everzwijn geregistreerd en kunnen mogelijks bijkomende middelen worden ingezet. De landbouwer helpen door samen met hem maatregelen uit de Code Goede Praktijk toe te passen, opdat de mogelijkheid tot bestrijding en bijzondere jacht er zou zijn conform het huidige MB van 12 mei Realiseren van afschot, indien dieren voorkomen. In de nabije toekomst zal de WBE een wetenschappelijk project met INAGRO en de Provincie West-Vlaanderen over de periode uitvoeren voor het afvangen van everzwijnen met vangkooien rond Vloethemveld. 28

31 per 100 ha Edelhert A. Kwaliteit van de habitat Edelhert is in principe een dier van de open ruimte. Door de druk van de mensen zijn zij zich meer en meer gaan terugtrekken in de bossen. Hun habitat bestaat uit open bossen waar regelmatig afwisseling met graslanden voorkomen. In de Wbe komt dit beperkt voor in de omgeving van Vloethemveld en meer bepaald in het Sint Andriesveld. De opbouw van een grote populatie is hier niet mogelijk. Verwacht werd dat deze enkel dieren die hier nu reeds meerder jaren voorkomen zich niet zouden kunnen handhaven omwille van de beperking van de oppervlakte, doch we zien ze nog steeds reproduceren wat erop wijst dat het habitat goed is. B. Data Ter hoogte van het kerngebied van everzwijn worden ook edelherten waargenomen. Zij zijn het gevolg van een accidentele introductie van enkele dieren op het St-Andriesveld. Op dit moment wordt geschat dat er een 20 tal dieren aanwezig zijn hun aantallen lijken stabiel te zijn, onder meer door de realisatie van een afschot van de aangroei. Kijken we naar de evolutie van de voorjaarstand dan lijkt dit de afgelopen jaren te stijgen. Echter een gebrek van data voor 2011 zorgt voor een verkeerde interpretatie van de grafiek. Het afschot wordt sinds een aantal jaar jaarlijks uitgevoerd. De aantallen zijn beperkt waardoor de evolutie sterk kan fluctueren. 0,16 Edelhert (Cervus elaphus) voorjaar 0,14 0,12 0,10 0,08 0,06 0,04 0,02 0, jaar 29

32 per 100 ha 0,05 Edelhert (Cervus elaphus) afschot 0,05 0,04 0,04 0,03 0,03 0,02 0,02 0,01 0,01 0, jaar Grafiek 3: Evolutie van de voorjaarstellingen(boven) en afschot (onder) van edelhert Figuur 10: Interne spreiding van de voorjaarsstand (links) en het afschot (rechts) van edelhert C. Doelstellingen en maatregelen van het vorige wildbeheerplan Doelstellingen: Beperken van de negatieve gevolgen, doch nastreven van een duurzaam gebruik Maatregelen: - realiseren van selectief afschot op de aangroei - aanvraag afschotplan jacht en bijzondere jacht - organiseren van gemeenschappelijke tellingen - indien teveel schade of dieronwaardige omstandigheden zal overgegaan worden tot afschot van alle dieren Evaluatie: Hoewel ANB, Landbouw en INBO oordeelde dat het behoud van een populatie edelhert niet mogelijk was, heeft de WBE deze toch in stand weten te houden met een beperking van de schade in de omgeving. Problemen met fruitteelt of verkeer zijn ons recent niet gekend. Het doel lijkt daarom bereikt te zijn. 30

Faunabeheerplan. Onafhankelijke jachtrechthouder

Faunabeheerplan. Onafhankelijke jachtrechthouder Faunabeheerplan Onafhankelijke jachtrechthouder. Voorwoord en inleiding: Algemene gegevens jachtterrein: Biotoopbeschrijving: Het jachtterrein bevind zich in de geografische streek zandig Vlaanderen. Binnen

Nadere informatie

Ontwerp. Faunabeheerplan. Naam: WBE. Periode:

Ontwerp. Faunabeheerplan. Naam: WBE. Periode: Ontwerp Faunabeheerplan Naam: WBE Periode: Inhoud 1 Inhoud 2 Algemene administratieve gegevens... 4 2.1 Situering van de WBE... 4 2.2 Inventarisatie... 4 3 Biotoopbeschrijving... 4 3.1 Kwantitatieve en

Nadere informatie

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem Nummer: INBO.A.2012.39 Datum advisering: 28 februari 2012 Auteur(s): Contact: Marijke Thoonen Niko Boone

Nadere informatie

Officieuze coördinatie van de jachtreglementering

Officieuze coördinatie van de jachtreglementering 28 oktober 2005 - Ministerieel besluit tot vaststelling van de gegevens die in het wildbeheerplan moeten worden opgenomen (B.S. 14 november 2005) De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu

Nadere informatie

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek Nummer: INBO.A.2014.21 Datum advisering: 11 maart 2014 Auteur(s): Contact: Kenmerk aanvraag: Geadresseerden:

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2013-2015

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2013-2015 Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2013-2015 Adviesnummer: INBO.A.3469 Datum advisering: 22 juli 2016 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

TITEL I. FORMULERING VAN DE JACHT IN HET ALGEMEEN... 17 1. Gewone jacht... 17 2. Bijzondere jacht... 17 3. Bestrijding... 18

TITEL I. FORMULERING VAN DE JACHT IN HET ALGEMEEN... 17 1. Gewone jacht... 17 2. Bijzondere jacht... 17 3. Bestrijding... 18 Inhoud INHOUD INLEIDING... 9 HIERARCHIE VAN DE BRONNEN... 13 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN... 15 TITEL I. FORMULERING VAN DE JACHT IN HET ALGEMEEN... 17 1. Gewone jacht... 17 2. Bijzondere jacht... 17

Nadere informatie

Uitgebreid Wildbeheerplan WBE Vlaamse Ardennen 2012 2018

Uitgebreid Wildbeheerplan WBE Vlaamse Ardennen 2012 2018 Uitgebreid Wildbeheerplan WBE Vlaamse Ardennen 2012 2018 Met ondersteuning van: 1 A. Algemene administratieve gegevens Situering WBE Vlaamse Ardennen situeert zich in het zuidwesten van de provincie Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

Jachtplannen in Vlaanderen. Kenniscentrum HVV

Jachtplannen in Vlaanderen. Kenniscentrum HVV Jachtplannen in Vlaanderen Kenniscentrum HVV Jachtrechten en jachtplan Historiek van het jachtplan Naar correcte jachtplannen Jachtplannen raadplegen Perceel ingekleurd, wat nu? De jachthuurovereenkomst

Nadere informatie

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2012-2014 Adviesnummer: INBO.A.3330 Datum advisering: 10 augustus 2015 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

Zot van patrijs. Patrijzengroep Oost-West. WBE De Hazebeek WBE De Mandelvallei WBE Driekoningen WBE t Veld

Zot van patrijs. Patrijzengroep Oost-West. WBE De Hazebeek WBE De Mandelvallei WBE Driekoningen WBE t Veld Zot van patrijs Patrijzengroep Oost-West WBE De Hazebeek WBE De Mandelvallei WBE Driekoningen WBE t Veld Indien jij geen jager was, dan was jij de hardste groene! Historiek Jaren 90: oprichting Wildbeheereenheden

Nadere informatie

Faunabeheerplan: voortaan verplicht voor iedere jachtrechthouder

Faunabeheerplan: voortaan verplicht voor iedere jachtrechthouder Faunabeheerplan: voortaan verplicht voor iedere jachtrechthouder Sinds het hervormen van de jachtwetgeving op 1/07/2014 moet iedere jachtrechthouder over een goedgekeurd faunabeheerplan beschikken om de

Nadere informatie

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2011-2013 Adviesnummer: INBO.A.3171 Datum advisering: 1 september 2014 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

Faunabeheerplan Wildbeheereenheid Vlaamse Ardennen VZW Met ondersteuning van:

Faunabeheerplan Wildbeheereenheid Vlaamse Ardennen VZW Met ondersteuning van: Faunabeheerplan 2019-2024 Wildbeheereenheid Vlaamse Ardennen VZW Met ondersteuning van: 1 Dit faunabeheerplan kwam mede tot stand door de samenwerking van Hubertusvereniging Vlaanderen en het Agentschap

Nadere informatie

Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer

Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer Bos/Bosplaats Perceelsnummer LH1 Bestandsnummer B Grauwe els 40% B Zwarte els 10% K Grassen (Henna, Witbol, Raaigras) 30% K Braam 30% K Koninginnekruid 10% K Grote brandnetel 10% K Moerasspirea 4% K Gewone

Nadere informatie

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw Boomleeuwerik Leeft in droge, schrale heidevelden met losse boompjes en boomgroepen. Broedt ook in jonge aanplant van naaldbos (spar of den). Gierzwaluw Broedt onder daken van oudere gebouwen in Roermond.

Nadere informatie

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon 4. De landbouwer als ICT-opdracht ehorizon Bedrijf: Steven Vanhecke - Oude Burkelslag 10-9990 Maldegem 4.1 Richtlijnen voor de begeleidende leerkracht Een belangrijk doel in de derde graad van het secundair

Nadere informatie

Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit

Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit Aanvraag tot bestrijding van beschermde vogelsoorten conform bijlage 3 van het Soortenbesluit ANB-11-190109 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode 2012-2014 Adviesnummer: INBO.A.3342 Datum advisering: 9 september 2015 Auteur(s):

Nadere informatie

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Gezamenlijk advies Gezamenlijk advies Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Voorontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststellingen van de instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

Officieuze coördinatie van de jachtreglementering

Officieuze coördinatie van de jachtreglementering 1 december 1998 - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van

Nadere informatie

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap TOGETHER? TOGETHER staat voor TO GET HEath Restored: we zetten

Nadere informatie

WILDBEHEERPLAN

WILDBEHEERPLAN 1 WILDBEHEEREENHEID VLAAMSE ARDENNEN vzw- afgekort WBEVA Statuten oprichting B.S.16.12.1993 - Identificatienummer 21836/93 Maatschappelijke zetel : Korsele 65 9667 Horebeke. Erkenning : Besluit van de

Nadere informatie

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport

Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 1 2 A&W-rapport 996 Inventarisatie natuurwaarden Lelystad Airport 3 4 A&W-rapport 996 Inventarisatie

Nadere informatie

Fauna-akkers: een meerwaarde voor bijen

Fauna-akkers: een meerwaarde voor bijen 2 de West-Vlaamse bijensymposium 22/10/2011 Fauna-akkers: een meerwaarde voor bijen Dit initiatief kadert binnen een overkoepelend project Draagvlakverbreding Landbouw & Milieu van de Vlaamse Overheid.

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers.

De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers. VOORJAARSTELLING 2012 TELFORMULIEREN De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers. Inventarisatieformulier 6 en 7 kopiëren ten behoeve van de jachthouders in uw WBE. Voorjaarstelling

Nadere informatie

Bestrijding kraaiachtigen

Bestrijding kraaiachtigen Bestrijding kraaiachtigen Wettelijke mogelijkheden als gevolg van de wijzigingen aan het Soortenbesluit Kenniscentrum HVV Inhoud 1. Besluitvorming: een geschiedenis 2. Bestrijdbare soorten en voorwaarden

Nadere informatie

Bundel 3 van veldoefening en cases

Bundel 3 van veldoefening en cases Bundel 3 van veldoefening en cases De cases en veldoefeningen bestaan uit 3 delen: Deel 1 de veldoefeningen waarvan de locaties voorkomen in het natuurgebied Den Battelaer te Mechelen Deel 2 een case i.v.m.

Nadere informatie

FAUNABEHEERSZONE 8 CONSENSUSTEKST DD. 11 MEI Algemeen opzet en context

FAUNABEHEERSZONE 8 CONSENSUSTEKST DD. 11 MEI Algemeen opzet en context FAUNABEHEERSZONE 8 CONSENSUSTEKST DD. 11 MEI 2017 Algemeen opzet en context De Vlaamse Overheid werkt al jaren aan een beleid dat een antwoord biedt op de verschillende uitdagingen die de aanwezigheid

Nadere informatie

Natura 2000 in uw regio. Samen, beter en meer

Natura 2000 in uw regio. Samen, beter en meer Natura 2000 in uw regio Samen, beter en meer SBZ in Vlaams-Brabant Gebiednr Gebiedsnaam 2100040 Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor 2200038 Bossen en Kalkgraslanden van Haspengouw

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2018

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2018 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2018 DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli

Nadere informatie

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld

Nadere informatie

Vlaams patrijzenproject. Kathleen Vanhuyse Kenniscentrum HVV

Vlaams patrijzenproject. Kathleen Vanhuyse Kenniscentrum HVV Vlaams patrijzenproject Kathleen Vanhuyse Kenniscentrum HVV Inhoud 1. Het Vlaams Patrijzenproject: algemeen 2. Zot van patrijs 3. Realisaties Vlaams Patrijzenproject 4. Werking WBE rond akkervogels 5.

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels.

Overzicht broedperiode 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels. Overzicht broed 1) en voorkeur broedgebied (bos)vogels. Voorkeur bos Vogelsoorten van Bijlage 1 vogelrichtlijn Gemengd bos Zwarte specht #1 1500-2500 2300-2900 1100-1600 - Naald- en loofbos Wespendief

Nadere informatie

Zoogdierenwerkgroep. Infoavond Jacht in Vlaanderen

Zoogdierenwerkgroep. Infoavond Jacht in Vlaanderen Zoogdierenwerkgroep Infoavond Jacht in Vlaanderen De Vlaamse jachtregelgeving Algemene begrippen Jachtwildsoorten Jachtopeningstijden Toegestane en verboden jachtmiddelen en methoden FAQ s Algemene begrippen

Nadere informatie

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen) Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen) Nummer: INBO.A.2011.55 Datum advisering: april 2011 Auteur(s): Contact: Lode De Beck Niko Boone

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

Code goede natuurpraktijk

Code goede natuurpraktijk Code goede natuurpraktijk Praktijkvoorbeelden waterlopenbeheer Maarten Van Aert Afdeling Operationeel Waterbeheer Inhoud CGNP en beheer van waterlopen Planmatige aanpak onderhoud Praktijkvoorbeelden Maaibeheer

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o.

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o. Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o. VOORJAARSTELLING 2015 - Nemen de meerkoeten en knobbelzwanen in de Lopikerwaard toe of af? - Hebben we de populatie zwarte kraai onder controle? -

Nadere informatie

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder Jaarverslag 2015 - Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder Ondertussen ben ik erin geslaagd om alle opnames van 2015 te verwerken. Ja, het was niet altijd even evident dit jaar. We hadden immers het aantal

Nadere informatie

Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen

Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen Wat zijn akkervogels? volledig gebonden aan landbouwgebied = de echte weidevogels = de akker- en weidevogels

Nadere informatie

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o.

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o. Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o. VOORJAARSTELLING 2014 - Nemen de meerkoeten en knobbelzwanen in de Lopikerwaard toe of af? - Hebben we de populatie zwarte kraai onder controle? -

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket /

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / 1.02.2016 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek

Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Briefadvies Vierde uitbreiding erkend natuurreservaat Zeverenbeek Vierde uitbreiding van het erkend natuurreservaat E- 063 Zeverenbeek te Deinze (Oost-Vlaanderen) Datum van goedkeuring 24 januari 2013

Nadere informatie

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Alle bij de NGF aangesloten clubs worden jaarlijks uitgenodigd deel te nemen aan een vogelteldag. De bedoeling is op dezelfde dag eind april

Nadere informatie

Vlaamse Overheid Agentschap voor Natuur en Bos

Vlaamse Overheid Agentschap voor Natuur en Bos Vlaamse Overheid Agentschap voor Natuur en Bos Voorwaarden voor de verpachting van de jacht op everzwijn in het Vlaams natuurreservaat Vloethemveld in 2016-2017. Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1. 1. Op deze

Nadere informatie

De wenselijkheid van de instelling van een Vlaamse WBE-commissie

De wenselijkheid van de instelling van een Vlaamse WBE-commissie Briefadvies De wenselijkheid van de instelling van een Vlaamse WBE-commissie Briefadvies met betrekking tot de wenselijkheid van de oprichting van een overkoepelende Vlaamse WBEcommissie en de instelling

Nadere informatie

Briefadvies. Netevallei. Datum

Briefadvies. Netevallei. Datum Briefadvies Erkenning natuurreservaat Witte Netevallei Erkenning van het privaat natuurreservaat E-415 Witte Netevallei te Retie, Kasterleee en Dessel (Antwerpen) Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator

Nadere informatie

Bewaking van ziekten bij in het wild levende dieren in Vlaanderen Muriel Vervaeke dr.ir. Agentschap voor Natuur en Bos

Bewaking van ziekten bij in het wild levende dieren in Vlaanderen Muriel Vervaeke dr.ir. Agentschap voor Natuur en Bos Bewaking van ziekten bij in het wild levende dieren in Vlaanderen Muriel Vervaeke dr.ir. Agentschap voor Natuur en Bos Populatie-evolutie everzwijn Vlaanderen Verspreiding everzwijn Vlaanderen 2006 (2)

Nadere informatie

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht

Nadere informatie

Specifieke Europese Natuurdoelen voor de vallei van de Rivierbeek Maarten Reynaert, Agentschap voor Natuur en Bos

Specifieke Europese Natuurdoelen voor de vallei van de Rivierbeek Maarten Reynaert, Agentschap voor Natuur en Bos Specifieke Europese Natuurdoelen voor de vallei van de Rivierbeek Maarten Reynaert, Agentschap voor Natuur en Bos Dag van de Rivierbeek 28 november 2016 SBZ-H BE2500004 Bossen, heiden en valleigebieden

Nadere informatie

FAUNABEHEERSZONE 7 CONSENSUSTEKST DD. 6 JUNI Algemeen opzet en context

FAUNABEHEERSZONE 7 CONSENSUSTEKST DD. 6 JUNI Algemeen opzet en context FAUNABEHEERSZONE 7 CONSENSUSTEKST DD. 6 JUNI 2017 Algemeen opzet en context De Vlaamse Overheid werkt al jaren aan een beleid dat een antwoord biedt op de verschillende uitdagingen die de aanwezigheid

Nadere informatie

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED: PRAKTISCH OP E-LOKET / 5.12.2014

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED: PRAKTISCH OP E-LOKET / 5.12.2014 VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED: PRAKTISCH OP E-LOKET / 5.12.2014 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

VR DOC.0533/2

VR DOC.0533/2 VR 2016 2705 DOC.0533/2 Besluit van de Vlaamse Regering houdende herinvoering van de regels inzake bijzondere jacht in het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Jachtdecreet

Nadere informatie

Bewonersvereniging Noordwest

Bewonersvereniging Noordwest Bewonersvereniging Noordwest Centrum Publieksparticipatie Natura 2000 T.a.v. 65 Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze van de Bewonersvereniging Noordwest (Wageningen) op aanwijzing van Het

Nadere informatie

Jobeekbosje. natuurpunt. (Wingene) Eerste monitoringrapport. april 2005 dossier. administratie. auteurs: Tom De Beelde Kris Vandekerkhove

Jobeekbosje. natuurpunt. (Wingene) Eerste monitoringrapport. april 2005 dossier. administratie. auteurs: Tom De Beelde Kris Vandekerkhove Jobeekbosje (Wingene) Eerste monitoringrapport april 2005 dossier administratie auteurs: Tom De Beelde Kris Vandekerkhove natuurpunt Kardinaal Mercierplein 1-2800 Mechelen tel: 015-29 72 20 - fax: 015-42

Nadere informatie

BRIEFADVIES. van 19 januari 2012

BRIEFADVIES. van 19 januari 2012 BRIEFADVIES van 19 januari 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Hof ten Berg te Galmaarden (Vlaams-Brabant) en Geraadsbergen (Oost-Vlaanderen) 12 11 Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal

Nadere informatie

Aanspreekpunt Privaat Beheer Natuur en Bos. Informatieplatform voor overheid en private terreineigenaar/beheerder

Aanspreekpunt Privaat Beheer Natuur en Bos. Informatieplatform voor overheid en private terreineigenaar/beheerder Aanspreekpunt Privaat Beheer Natuur en Bos Informatieplatform voor overheid en private terreineigenaar/beheerder Opstartfase Sinds April 2014 Financiën van overheid Samenwerking ANB Stichtende leden Medewerkers

Nadere informatie

Export WebsiteBulletin :17

Export WebsiteBulletin :17 Export WebsiteBulletin 20-01-2015 17:17 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 49 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 9 oktober 2014 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Kustpolders - Bescherming

Nadere informatie

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2

CONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2 CONCREET VOORBEELD STAP 1: Baken binnen de SBZ de toetszone af op basis van de berekende contour van de projectspecifieke grondwaterstandverandering. stap 2 Uitwerking stap 1. De Voortoets geeft aan dat

Nadere informatie

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / Campagne 2017

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / Campagne 2017 Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / Campagne 2017 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

BRIEFADVIES. van 19 januari over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen)

BRIEFADVIES. van 19 januari over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen) BRIEFADVIES van 19 januari 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Duivenbos te Herzele (Oost-Vlaanderen) 12 09 Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur

Nadere informatie

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden TELINSTRUCTIE Wie? REEËN Wat? IN UTRECHT Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden januari 2013 INTRODUCTIE Voor u ligt de telinstructie reeën zoals tot stand gekomen in

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Fauna-akkers in Rivierenland

Fauna-akkers in Rivierenland fauna-akkers 1 Fauna-akkers in Rivierenland REGIONAAL LANDSCHAP RIVIERENLAND Langs Nete, Dijle, Zenne & Rupel v z w 2 Regionaal Landschap Rivierenland Wat is een fauna-akker? Fauna-akkers zijn akkers en

Nadere informatie

Infosessies nieuw GLB: Vergroening

Infosessies nieuw GLB: Vergroening Infosessies nieuw GLB: Vergroening 9 september 2014 Deze presentaties zijn door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld op basis van de meest actuele beschikbare informatie. Er

Nadere informatie

Bundel 1 van veldoefeningen en cases

Bundel 1 van veldoefeningen en cases Bundel 1 van veldoefeningen en cases De cases en veldoefeningen bestaan uit 3 delen: Deel 1 de veldoefeningen waarvan de locaties voorkomen in het natuurgebied Den Battelaer te Mechelen. Deel 2 een case

Nadere informatie

MIRA 2012 Milieu & natuur

MIRA 2012 Milieu & natuur MRA 212 Milieu & natuur ndex overwinterende watervogels watervogelindex (1991-92=1) aantal (1991-92=1) 6 5 4 3 2 1 1 4 1 3 1 2 1 1 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1991-92 1993-94 1995-96 1997-98 1999-21-2 23-4 25-6

Nadere informatie

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012 Briefadvies Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator Co-auteur

Nadere informatie

Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg.

Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg. Een kluwen van bostypes, bosindelingen. Ecopedia wijst de weg. 1 Indeling op basis van vegetatie Valse salie, lelietje-van-dale, hengel en dalkruid. Eiken-Beukenbossen op zure bodem. Essen-Eikenbossen

Nadere informatie

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Adviesnummer: INBO.A.3428 Datum advisering: 10 mei 2016 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 7, 11 en 12;

Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 7, 11 en 12; 1 december 1998 - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van

Nadere informatie

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen 3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen In dit bedrijfsnatuurplan wordt een hoofdzonering aangebracht tussen 'natuurlijk groen' en 'functioneel groen'. In het natuurlijke groen is de natuurwaarde

Nadere informatie

1000 Brussel. Erkenning van het natuurreservaat E-417 Fort van Walem te Mechelen en Sint-Katelijne-Waver (Antwerpen)

1000 Brussel. Erkenning van het natuurreservaat E-417 Fort van Walem te Mechelen en Sint-Katelijne-Waver (Antwerpen) Erkenning van het privaat natuurreservaat E-417 Fort van Walem te Mechelen en Sint-Katelijne- Waver (Antwerpen) Briefadvies Erkenning natuurreservaat Fort van Wale em Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator

Nadere informatie

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Wij hopen dat het rapport "Biodiversiteit in Zundert" en deze korte samenvatting u zullen inspireren tot het nemen van maatregelen om de biodiversiteit in Zundert

Nadere informatie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie 5 december 2013 Situering/Historiek Het onderzoek naar het nut van de ruilverkaveling Schelde-Leie werd opgestart in 2006. Na het inventarisatiewerk,

Nadere informatie

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap 1.2 landschap, natuur en recreatie Landschap Radio Kootwijk vormt een belangrijke schakel in een aaneengesloten open tot halfopen droog tot vochtig stuifzand- en heidegebied dat zich uitstrekt van het

Nadere informatie

VR DOC.1571/2

VR DOC.1571/2 VR 2018 2112 DOC.1571/2 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de inrichtingsnota Kwetshage Meetkerkse Moeren DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting,

Nadere informatie

6.2 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

6.2 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 6.2 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 1. Status Het konijn is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 augustus tot en met 31 januari. Daarnaast is het

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Jachtexamen 2016. Eerste antwoord is juiste. Wetgeving. 1. Wie kan het Jachtverlof intrekken Arrondissementscommissaris ANB.

Jachtexamen 2016. Eerste antwoord is juiste. Wetgeving. 1. Wie kan het Jachtverlof intrekken Arrondissementscommissaris ANB. Jachtexamen 2016 Eerste antwoord is juiste Wetgeving 1. Wie kan het Jachtverlof intrekken Arrondissementscommissaris ANB Burgemeester 2. Wanneer opent in het huidige jachtseizoen de jacht op canadagans

Nadere informatie

Maaibestek en 2.2. Vloethemveld openbaar en voormalig militair deel. stapelplaats beheerresten Te maaien lijn Te maaien vlak

Maaibestek en 2.2. Vloethemveld openbaar en voormalig militair deel. stapelplaats beheerresten Te maaien lijn Te maaien vlak Maaibestek 2017 2.1. en 2.2. Vloethemveld openbaar en voormalig militair deel Ü Situering Vlaanderen Legende stapelplaats beheerresten Te maaien lijn Te maaien vlak 0 125 250 500 m ± Bron: Vlaamse overheid,

Nadere informatie

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! 2 VOORWOORD De laatste jaren is er door het waterschap De Dommel en door Staatsbosbeheer stevig geïnvesteerd

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Plant Goed aanbevelingslijst

Plant Goed aanbevelingslijst Plant Goed aanbevelingslijst Lijst streekeigen groen voor houtelementen De soorten in onderstaande tabellen die rood gemarkeerd staan mogen enkel gebruikt worden als gecertificeerd autochtoon plantmateriaal.

Nadere informatie

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg 16-8-2018 VM aanleg 3000 m 2 natuur Bij de aanleg en onderhoud van het stuk natuur achter de woonbestemming gelegen op de locatie Leiweg ongenummerd perceel

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Savelsbos

Natura 2000 gebied Savelsbos Natura 2000 gebied 160 - Savelsbos (Zie leeswijzer) Kenschets 160_gebiedendocument_Savelsbos_november 2006 Natura 2000 Landschap: Heuvelland Status: Habitatrichtlijn Site code: NL9801040 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold Tellers: D.Schoppers, A. Vanderspoel, J. de Vries, W. Woudman, M. Werkman, J. De Bruin, M.Wijnhold Inhoud: 1. Samenvatting 2. Methode: territoria

Nadere informatie

Zoogdieren in het Bos

Zoogdieren in het Bos Zoogdieren in het Bos Nederland Bos Bosrand Slaapplaats Kraamkolonies Totaal Percentage Rode Lijst Paarplaats 1994 inheems grondgebonden 41 9 16-25 61% 5 vleermuis 19 10 1 2 13 68% 6 verdwenen grondgebonden

Nadere informatie

natuur in Gent monitoring 1999-2014

natuur in Gent monitoring 1999-2014 natuur in Gent monitoring 1999-2014 Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen van het RSG en het groenstructuurplan? (Hoe) moeten we bijsturen? Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen

Nadere informatie