Inleiding. Tina de Haan Drama

Transcriptie

1 Inleiding. In dit verslag vind u de lessen die gegeven kunnen worden bij het boek `Tetkees zoekt een baby`. De lessen kunnen gegeven worden aan groep 3 & 4. De kunnen uitgevoerd worden in de klas. De eerste paar lessen daarin proberen de leerlingen te bedenken wat voor bewegingen dieren maken. En daarna wordt na aanleiding van het boek een 1

2 toneelstuk voorbereid en uiteindelijk uitgevoerd. 2

3 Titel les: Ontdekken van verschillende dieren. Les :nummer: 1 Groep: 4 Beginsituatie: De leerlingen hebben niet vaak les gehad in drama. Het zal misschien 2 a 3 keer voorgekomen zijn dat er drama werd gegeven. Doel: Vaardigheden: De leerlingen kunnen in hun spel gebruik maken van beweging en mimiek. Benodigdheden: - Kaartjes met plaatjes van dieren. (ZIE BIJLAGE 1 ) - Grote en kleine stickers dieren. Duur van de les: 30 minuten. Inleiding. De leerlingen zitten in de kring. De leerkracht heeft een zin in zijn hoofd. De zin gaat over dieren. Bijvoorbeeld. Er liep eens een aap over de markt. Je kunt hierbij verschillende zinnen bedenken. Het is de bedoeling dat je als leerkracht deze zin fluistert in de oor van een leerling. En deze leerling fluistert het weer door aan zijn/ haar buurman. Net zo lang totdat de hele kring rond is geweest. De laatste leerling noemt de zin hardop. (Het is de bedoeling dat de zin 1 keer wordt gefluisterd bij de buurman of buurvrouw. Heeft deze leerling het niet goed verstaan dan mag hij 1 keer vragen wat de zin ook al weer was. En nadat het twee keer is gezegd moet de leerling er maar een zin van maken en verder fluisteren.) Kern. We gaan het spelletje `hints` spelen. De kaarten die gebruikt worden zijn allemaal plaatjes van dieren. De leerlingen worden in twee groepen verdeeld. Steeds komt 1 leerling van de groep naar voren en beeld het dier uit. De leerling beeld het uit voor zijn eigen groep. Als de groep het goed heeft gekozen dan krijgen ze een punt. Wie de meeste punten hebben die hebben gewonnen. Afsluiting. De leerlingen die gewonnen hebben krijgen een mooie sticker van een dier op hun hand. De andere leerlingen krijgen ook een sticker maar eentje die kleiner is. Aandachtspunten. Tips: Men kan deze les ook uitwerken in twee aparte lessen. 3

4 Titel les: Tetkees zoekt een baby. Les nummer: 2 Groep: 4 Beginsituatie: De leerlingen hebben de vorige keer dieren uitgebeeld. Ze weten nu hoe ze bepaalde dieren kunnen uitbeelden. Doel: Verbeelden. De leerlingen kunnen naar aanleiding van het verhaal vertellen of zei ook iets heel graag wilden hebben. Inleiding. De leerkracht laat de voorkant van het boek zien. De leerkracht vraagt aan de leerlingen waar het boek over zou gaan. Nadat de leerkracht dat gevraagd heeft leest hij het verhaal voor. Kern. De leerkracht leest het verhaal van `Tetkees zoekt een baby` voor aan de leerlingen. Als de leerkracht het hele verhaal heeft voorgelezen dan vraagt de leerkracht aan de leerlingen wat voor dieren in het verhaal voorkwamen. De leerkracht schrijft deze namen op het bord. Afsluiting. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of zei ook wel eens iets heel graag wouden hebben. Hebben ze het uiteindelijk gekregen? Aandachtspunten. Benodigdheden: - Boek `Tetkees zoekt een baby`. Duur van de les: 30 minuten. Tips: Lees het verhaal niet letterlijk uit het boek op. De platen in het boek zijn duidelijk en daar bij kan de leerkracht zelf veel vertellen. 4

5 Titel les: Dieren uitbeelden. Les nummer: 3 Groep: 4 Beginsituatie: De leerlingen hebben in de vorige les het verhaal gehoord over Tetkees. De leerlingen weten welke dieren hier in spelen. Doel: Vormgeven. De leerlingen kunnen iets voordragen. Benodigdheden: - Boek `Tetkees zoekt een baby`. - Opdrachtkaarten (ZIE BIJLAGE 2) - Eventueel kopieën uit het boek voor extra verwerking. Inleiding. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze nog weten welke dieren in het verhaal speelde. Kern. Alle dieren staan nu op het bord. Onder de dieren staan 5 dingen die de dieren doen. Hiervoor staan ook nummers. Je legt de kinderen uit dat je nu een opdracht laat uitvoeren. Je geeft de leerlingen een kaart. Dit kan een kaart zijn met een kikker, kangeroe, pauw enz (de dieren die voorkomen in het verhaal). Op de achterkant van het kaartje staat een nummer. Bijvoorbeeld een kikker die heel boos reageert. Je spreekt af dat de leerlingen er ook bij mogen praten maar ze moeten niet vergeten welke rol ze spelen. Dus dat bij een kikker af en toe wel gekwaakt wordt. Je laat alle leerlingen dit een keer doen. Je kunt daarna eventueel de kaarten nog een keer uitdelen. Afsluiting. Als afsluiting zou je een dialoog kunnen laten uitvoeren door een aantal leerlingen. Je kunt ervoor kiezen om een stuk uit het boek te gebruiken. Je vertelt de groep in tweetallen en laat ieder een stukje uitspelen. Ook worden de leerlingen gekozen die gaan mee spelen in het toneelstuk. Aandachtspunten. Duur van de les: 30 minuten. Tips: Om het niet te lang te laten duren kan je gebruik maken van de time- timer. Zoveel minuten per koppel. 5

6 Titel les: Bewegingen van de dieren. Les nummer: 4 Groep: 4 Beginsituatie: Deze les wordt gegeven aan de 8 leerlingen die de rollen gaan spelen in het toneelstuk. Doel: Vaardigheden. De leerlingen kunnen op basis van informatie over rollen, situatie en/ of verhaalbegin een spel improviseren spelen. Benodigdheden: - Script van Tetkees. (ZIE BIJLAGE 3) - Eventueel al de kostuums. Duur van de les: minuten. Inleiding. De leerkracht vraagt aan de leerling of ze nog weten wat voor verhaal er de vorige keer is voorgelezen. De leerkracht benoemd de dieren nog een keer. De leerkracht vertelt aan de leerlingen welke rol ze spelen. Daarna gaan de leerlingen in een kring staan. Kern. De leerkracht vraagt aan de leerling die de kikker speelt hoe de kikker beweegt. Hoe zou een kikker praten enz. De leerling laat de beweging zien. De rest van de leerlingen doen de bewegingen na. Zo doe je dat ook met de volgende dieren: - Kikker - Hert - Pauw - Ooievaar - Specht - Kat - Vleermuis - Kangoeroe. Afsluiting. Als afsluiting laat de leerkracht de leerlingen het deel van het script wat ze moeten uitvoeren voorlezen. De leerlingen krijgen deze regels ook mee naar huis zodat ze deze kunnen oefenen. Aandachtspunten. Zorg dat de bewegingen van de dieren goed worden uitgebeeld. Tips: Neem een boek mee met platen daarin van de dieren. Zo kunnen de leerlingen de dieren goed herkennen en krijgen ze een beter beeld van het dier. 6

7 Titel les: Decor maken. Les nummer: 5 Groep: 4 Beginsituatie: De leerlingen hebben het verhaal van `Tetkees ` gehoord. De leerlingen weten waar het verhaal afspeelt. Doel: Vormgeven. De leerlingen kunnen na aanleiding van een verhaal een decor bedenken bij het verhaal. Benodigdheden: - Wit laken - Dikke stiften - Waskrijtjes. - Kranten. Duur van de les: minuten. Tips: Met deze les kan je in groepen werken. De groep kan verdeeld worden in twee groepen. Inleiding. De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze nog weten waar het verhaal over ging. Dan vraagt de leerkracht: `Waar zou het verhaal zich af kunnen spelen`. De leerkracht laat elk kind een idee geven. Uiteindelijk geeft de leerkracht aan dat het verhaal zich afspeelt in een bos. En hoe ziet een bos er dan uit. De leerkracht tekent/ schrijft dat dan op het bord. Ook vertelt de leerkracht dat er ook een stukje in een schuur wordt gespeeld. Hoe ziet een schuur eruit. Wat staat daar allemaal in. Hoe kan je dat dan tekenen. Kern. De leerlingen gaan het decor van het bos maken. De leerlingen krijgen dikke stiften van de leerkracht en daarmee tekenen ze bomen op het laken. De leerlingen die het schuurtje gaan tekenen krijgen waskrijtjes. Hiermee kunnen ze op het laken tekenen. Afsluiting. De leerlingen laten zien wat voor decor ze gemaakt hebben. Aandachtspunten. Zorg dat je genoeg stiften en waskrijtjes hebt en dat het kleed groot genoeg is. Let er ook op dat er kranten onder het kleed liggen in verband met het doordrukken van de stiften of het uitsmeren van de waskrijtjes. 7

8 Titel les: Kostuums maken. Les nummer: 6 Groep: 4 Beginsituatie: De leerlingen hebben tijdens de vorige les het decor gemaakt voor de voorstelling. Doel: Vormgeven. De leerlingen kunnen naar aanleiding van een verhaal de kostuums ontwerpen van de spelers. Benodigdheden: - Stoffen kleden (groen, bruin, blauw, zwart, wit en licht bruin) - Veren - Wc rolletjes en keukenrollen - Veiligheidsspelden - Touw - Maskers - Oranje sokken - Hertengewei - Theedoek - Kaartjes met benodigdheden. (ZIE BIJLAGE 4) Duur van de les: 45 minuten. Tips: In plaats van de benodigdheden van de dieren op het bord te schrijven dan kan je dat ook op een papier schrijven en bij de groep leggen. Inleiding. Men vertel de leerlingen welke dieren er spelen in het verhaal. Men schrijft de dieren op het bord. Daarna vertel je aan de leerlingen dat zij het dierenkostuum gaan maken. Schrijf achter de dieren welke kleur stof de leerlingen moeten hebben en welke benodigdheden ze nodig hebben voor hun dier. Vertel de leerlingen heel duidelijk dat ze in de stoffen niet mogen knippen. Alleen als de juf zegt dat het mag mag er eventueel een knip in gemaakt worden (alleen bij de witte kleden). Je verdeeld de kinderen in groepen van 2. Er zal een enkele groep zijn die uit drie kinderen bestaat. En het kan zijn dat niet alle kostuums van de dieren gemaakt kan worden. Kern. De leerlingen gaan in tweetallen aan de gang. Ze maken een kostuum van stof, veiligheidspelden en touw. Afsluiting. De leerlingen laten de kostuums aan de andere leerlingen zien. Aandachtspunten. Let erop dat er niet in de lakens word geknipt door de leerlingen. 8

9 Titel les: Dialogen Les nummer: 7 Groep: de 8 leerlingen die meespelen in het toneelstuk Beginsituatie: De leerlingen hebben tijdens de vorige les te horen gekregen welke leerlingen de rollen spelen. De leerlingen hebben de tekst al gekregen de vorige keer. Doel: Vaardigheden. De leerlingen kunnen hun aandacht gericht houden op hun rol, de uit te beelden situatie, zichzelf, de medespelers, het speelvlak en de toeschouwers. Inleiding. Men vraagt de leerlingen welke rol ze spelen in het toneelstuk. Je vraagt de leerlingen of ze de tekst al een keer hebben doorgelezen. Weten ze nog hoe ze konden gaan praten. Op welke manier. Om met welke geluiden er tussen. Je vraagt een leerling een stukje voor te lezen, voor te dragen. Kern. Als 1 leerling het heeft voorgelezen laat je de kinderen in tweetallen een dialoog spelen. De leerlingen kunnen de scènes gebruiken die ze ook moeten spelen. Ze helpen elkaar de tekst te leren. De leerlingen herhalen dit een aantal keer. Net zolang tot ze het een beetje uit een hoofd kennen. Afsluiting. De leerlingen laten een stuk zien aan de andere leerlingen. Het is afhankelijk van de tijd of alle leerlingen aan de bod kunnen komen. Aandachtspunten. Zorg dat je nog iets anders de hand hebt voor het geval dat de leerlingen zo klaar zijn. Benodigdheden: - Scènes uitgewerkt. (ZIE BIJLAGE 3) Duur van de les: 30 minuten Tips: Laat de leerlingen eerst hun eigen idee presenteren. 9

10 Titel les: Toneelstuk oefenen. Les nummer: 8 Groep: De 8 leerlingen die de voorstelling gaan geven Beginsituatie: De leerlingen weten welke rol ze gaan spelen en waar het verhaal over gaat. Doel: Vaardigheden. De leerlingen kunnen hun aandacht gericht houden op hun rol, de uit te beelden situatie, zichzelf, de medespelers, het speelvlak en de toeschouwers. Inleiding. De leerkracht vraagt aan de leerling of ze hun tekst als uit het hoofd kennen. Wat weten ze nog van de vorige keer. Daarna leg je de kinderen uit dat we vandaag alles gaan oefenen. Wanneer ze op het toneel moeten komen, wat ze dan moeten doen en hoe. Kern. De leerlingen gaan het toneelstuk uitspelen. De leerkrachten zijn op dit moment de regisseur. Ze nemen het toneelstuk met de leerlingen door en spelen dit ook uit. Afsluiting. Als afsluiting vraag je de leerlingen hoe ze het vonden gaan. Hoe vinden ze zelf dat ze de rol spelen. Gaat dat al goed of? Aandachtspunten. Benodigdheden: - Decor - Kostuums - Script (ZIE BIJLAGE 3) Duur van de les: 30 minuten Tips: Duidelijke afspraken van te voren maken. 10

11 11

12 Bijlage 1: 12

13 13

14 14

15 Bijlage 2: 15

16 16

17 17

18 18

19 19

20 20

21 21

22 Bijlage 3: Script De leerlingen worden naar de speelzaal gebracht. In de speelzaal wordt een verjaardagsmuziekje gedraaid. De leerlingen nemen plaats op de banken. Als alle leerlingen zitten komt mama olifant binnen. Scène 1: (Muziek uit.) Mama olifant: (Mompelt wat in zich zelf. ) Oh wat leuk dat jullie er zijn. Wat zal Lotte dat leuk vinden. Ja want Lotte wordt namelijk alweer 9 jaar. Ik heb hele mooie cadeaus gekocht. Een mooie strik en een hele mooie balletschoenen. Zullen we wat afspreken. Ik weet zeker dat Lotte het heel erg leuk vind als we straks allemaal voor haar gaan zingen. Straks als ze binnen komt dan gaan we samen `Lang zal ze leven ` zingen. Decor: - Bos Kostuums: - Olifanten kostuum (2) Lotte komt binnen. De leerlingen zingen samen met mama olifant `Lang zal ze leven`. Scène 2: Mama olifant: Gefeliciteerd met je verjaardag. Kijk eens wat een mooie cadeaus ik voor je heb. Pak snel maar de cadeautjes uit. Lotte pakt de cadeautjes uit en is niet heel erg blij. Decor: - Bos Kostuums: - Olifanten kostuum (2) Mama olifant: En wat vind je van je cadeautjes. Vind je ze wel leuk?? Je kijkt niet zo blij. Ja mama. Het zijn hele mooie cadeautjes. Maar eigenlijk wil ik maar 1 ding. Een broertje of een zusje. Mama olifant: Ja maar Lotte, je kunt geen broertje of zusje voor je verjaardag vragen. Ja maar mama, ik wil zo graag een broertje of zusje. Ik wil niet meer de jongste zijn. Kan het echt niet mama? Mama olifant: Nee Lotte dat kan echt niet. 22

23 Nou dan ga ik wel ergens anders vragen om een broertje of zusje. En Lotte danst weg. Moeder olifant gaat van het toneel en Lotte danst op het toneel. Scène 3: De ooievaar komt het toneel op en gaat staan bij het bos. De ooievaar kijkt eens om zich heen. Na een hele tijd dansen komt Lotte een Ooievaar tegen. Ooievaar: Dag ooievaar. Hallo klein olifantje. Decor: - Bos Kostuums: - Ooievaar kostuum. - Olifanten kostuum. Ooievaar: van u? Ooievaar: Ooievaar: Ik ben Lotte hoor. Ooievaar mag ik misschien wel wat vragen?? Ja dat mag wel hoor. Wat wil je dan vragen?? Nou mag ik misschien wel een broertje of zusje Een broertje of zusje. Nee, die krijg je niet van mij. Ik kan niet 1 van mijn kinderen aan jou geven. Dat vind ik helemaal niet leuk. Ja maar.. Nee! Oh oke. Nou dan ga ik maar weer verder. De ooievaar gaat van het toneel. Scène 4: Lotte loopt over het podium heen. (Ondertussen wordt er van achter het toneel 2 vuilniszakken gelegd bij het decor van het bos.) Ze wandelt een stuk verder en dan komt ze bij een vuilnisbelt. Sjonge, sjonge wat ben ik moe. Echt heel erg moe. He hier zie ik een plekje om te gaan zitten. Decor: - Bos - 2 vuilniszakken. Kostuum: - Herten kostuum - Olifanten 23

24 Ik ben zo ontzettend moe van het wandelen. kostuum. Lotte gaat lekker zitten. Hert komt rustig het toneel op. Hij blijft eerst een beetje uit de buurt van Lotte en daarna komt hij steeds een stukje dichterbij. Hey wat zie ik daar? Het lijkt wel een hert?? Hert: Hert: te spelen. Hert: Hert: Zie ik dat nou goed?? Ja een hert. Volgens mij komt hij deze kant op. Hallo. Wat doe jij hier? Ik ben op zoek naar een broertje of zusje. Oh waarom dat dan? Nou ik wil zo graag een broertje of zusje om mee Oh oke. Maar hier kan je niet blijven hoor. Straks komen de andere herten en dan gaan ze vechten met elkaar. Vechten met elkaar? Ja dan gaan ze kijken wie het sterkst is. Oh dat wil ik wel zien. Ik blijf hier net zo lang wachten totdat de herten er zijn. De hert gaat achter het toneel. Lotte probeert wakker te blijven en aandachtig te kijken of ze al wat kan zien. Maar Lotte valt na een tijdje wachten in slaap. (Gaap) Scène 5: Oh nee! Ik ben in slaap gevallen. Nu heb ik alles gemist. Nou ja dan hoef ik hier ook niet te wachten. Laat ik maar weer verder gaan. Decor: - Bos - 2 vuilniszakken Kostuum: - Olifanten kostuum. Lotte staat op en danst over het toneel. Ondertussen als Lotte aan het dansen is over het toneel worden de 2 vuilniszakken weggehaald en achter het toneel 24

25 gezet. Er wordt een blauw kleed op de grond gelegd en kikker gaat daar op zitten. Scène 6: Kikker: He wat zie ik hier. Daar in het water. Het lijkt wel een dier. Wat voor dier is dat nou? Kwaak! Oh nu zie ik het. Het is een kikker. Decor: - Bos - Blauw kleed = water Kostuum: - Kikker kostuum - Olifanten kostuum Kikker: Kikker: Hallo wie ben jij? Ik ben Lotte. En jij? Ik ben kikker. Wat kom jij hier doen? Ik ben op zoek naar een broertje of zusje. Kan jij mij misschien een broertje of zusje geven. Kikker: geven Kikker: Een broertje of zusje. Nee dat kan ik jou niet hoor. Echt niet Nee dat zal niet gaan. Oh jammer (sip kijken) Dan zal ik wel weer verder zoeken. En Lotte loopt heel teleurgesteld weg. De kikker verdwijnt en neemt het kleed bij achter het toneel. Lotte loopt een beetje verdrietig verder. Scène 7: Lotte loopt een klein beetje te snikken. En loopt richting het decor van het schuurtje. Ondertussen is poes bij het decor van het schuurtje gaan zitten. Poes: Snik snik, ik mis mama zo. Waar is mama nu. Zal ze mij ook missen? Waarom loop jij zo te huilen? Decor: - Schuurtje Kostuum: - Poezen kostuum - Olifanten kostuum. Poes: Ik mis mijn mama. Ik wil naar huis. Maar waar woon je dan? 25

26 Poes: Poes: Poes: Dat weet ik niet. Ik ben verdwaald. En je mist je mama ook? Ja, ik mis mijn mama heel erg! Weet je wat ik altijd doe als ik mijn mama kwijt ben. Dan ga ik op een plekje zitten waar iedereen mij goed kan zien. En dan ga ik om mijn mama roepen. Zo heel erg hard. Dus gewoon roepen. Ja. Dan zal ik dat ook eens proberen. Poes verdwijnt achter het toneel. MAMA, MAMA, MAMA, MAMA, MAMA, MAMA, Na een hele poos roepen geeft Lotte het op. Lotte gaat weer verder lopen. Kijken of ze haar mama kan vinden. En misschien de weg naar huis kan vinden. Scène 8: Pauw komt het toneel op. En gaat een klein stukje wandelen. Dan komen Lotte en de pauw elkaar tegen. Lotte vertelt de pauw het hele verhaal. Wat ze allemaal al beleefd heeft en dat ze nu wel heel graag naar huis zou willen. Pauw: Ik weet niet waar jij woont, en ik kan je ook niet helpen aan een broertje of een zusje. Wat ik wel kan doen is je heel mooi versieren. ja!! Dat lijkt me wel leuk! Pauw gaat Lotte versieren. (verentouw) Pauw: Nu lijk je precies op mij! Decor: - Bos Kostuum: - Pauw kostuum - Olifanten kostuum Andere benodigdheden: - Rok van pauwen veren (of andere veren) Pauw: Wat ben ik mooi! Ik ga het aan iedereen laten zien! Dag pauw. Dag Lotte 26

27 En pauw loopt een stukje nog rond op het toneel en gaat dan achter het toneel. Scène 9: Lotte loopt vrolijk rond, maar verliest 1 voor 1 haar veren. Ze wordt er ook weer erg verdrietig van. Vleermuis gaat bij het bos zitten. En Lotte loopt nog heel verdrietig rond. Zonder haar mooie veren. Decor: - Bos Kostuum: - Vleermuizen kostuum - Olifanten kostuum Ze komt een vleermuis tegen, ze verteld haar hartenwens aan de vleermuis. Vleermuis: Als ik jou was zou ik in een boom gaan hangen, dan komt er vanzelf een klein vleermuisje op je zitten. Lotte blijft een hele poos hangen en het werkt niet. De vleermuis begint heel hard te lachen. Jullie houden me voor de gek! Jullie zijn gemeen! Lotte valt uit de boom. (Ze laat haar schoenen liggen bij de boom) En loopt weg bij de vleermuis vandaan. De vleermuis gaat achter het toneel. Scène 10: Lotte loopt verdrietig rond, plotseling blijft ze staan. Nu ben ik mijn schoenen ook nog kwijt! Ik wil naar huis, naar mama! MAMA!!!! De kangoeroe komt achter het toneel te voorschijn. En zegt direct haar tekst. Ze schrikt heel erg van het gehuil. Kangaroe: Kangaroe: Is me dat even schrikken! Ben je verdwaald kleine? Ja, en het is nog veel erger. Ik wilde zo graag een broertje of een zusje, maar die kreeg ik niet op mijn verjaardag. Ik ging zelf maar zoeken, en nu ben ik alles kwijt, mama, mijn huis.. Decor: - Bos Kostuum: - Kangeroe kostuum - Olifanten kostuum Andere benodigdheden: - Klein knuffel kangoeroe - Doek 27

28 Kangaroe: Nou, nou. Je mag wel even met mijn baby spelen! Lotte bind een doek om haar buik en stopt daar de baby in, ze vind het leuk en lacht! De kangoeroe kijkt toe. Na een tijdje zegt de kangoeroe. Kangaroe: Mijn baby moet nu naar bed, hij is moe! Wat jammer nou. En Lotte gaat weer verder. Ze zwaait de kangoeroe nog even uit. En de kangoeroe gaat achter het toneel. Scène 11: Na een poosje wandelen vindt Lotte haar schoenen weer, maar ze huilt nog steeds. Lotte begint hardop te praten. Ik wil zo graag naar huis. De specht hoort haar praten van achter het toneel en gaat richting Lotte (hij komt op het toneel). Decor: - Bos Kostuum: - Vogel kostuum - Olifanten kostuum. Specht: Ik wil je wel helpen. Alstublieft. Oh wat ben ik moe, ik ga slapen. Lotte valt in slaap tegen de boom. De specht gaat speurend rond. Hij kijkt overal. Uiteindelijk heeft hij de weg gevonden en gaat hij weer terug naar Lotte. Specht: Specht: Goedemorgen, ik weet hoe je thuis moet komen! Vanaf de heuvel kun je het dorp waar je woont zien liggen. Als je van de weg naar beneden volgt kom je er vanzelf! Goede reis, kleine olifant! En de specht zwaait Lotte uit en Lotte zwaait terug. Lotte loopt verder op het toneel en de specht gaat achter het toneel. Scène 12: 28

29 Nu zal ik snel thuis zijn! Die slimme specht heeft me de weg gewezen! Lotte danst in het rond en botst tegen een boom. (Lotte valt op een groen kleed wat gras moet voorstellen.) Pas in het ziekenhuis wordt ze wakker. Een dokter liep in het bos en zag Lotte liggen. Hij nam Lotte mee naar het ziekenhuis. (hij neemt het kleed mee en op deze manier kan hij haar een stukje vervoeren.) En legde haar in een bed. Decor: - Bos - Laken als bed. - Groen kleed. Kostuum: - Olifanten kostuum (2) Pas in het ziekenhuis wordt ze wakker. De dokter zit bij het bed van Lotte. Dokter: Dokter: Dokter: Waar ben ik? In het ziekenhuis, ik ben dokter Marioli. Je hebt je been gebroken en je moet een poosje blijven. O Maar ik heb een verrassing voor je! Je moeder komt op bezoek, we hebben haar opgebeld. Tevreden gaat Lotte liggen op bed, en sluit ze haar ogen. De dokter gaat achter het toneel en moeder olifant komt het toneel op en loopt naar haar dochter. Moeder: Mijn lieve, domme, kleine olifant! Scène 13: Lotte mag weer wandelen, maar heeft nog wel verband om haar been. (Mama olifant en Lotte wandelen over het toneel.) Mama, ik zal je eens vertellen wat ik allemaal beleefd heb. Ik ging op zoek naar een broertje of een zusje. (Lotte wordt verdrietig) Decor: - Bos Kostuum: - olifanten kostuum (2) Moeder: Luister eens meisje. Kom eens even zitten. Bij ons in het dorp wonen zoveel baby s. daar kun je elke dag mee spelen, als je wilt. Lijkt je dat leuk? Waarom heb je dat niet gezegd? 29

30 Moeder: Moeder: Dat heb ik gezegd, maar je luisterde niet, je liep weg van huis. Ik vind kleine olifantjes de leukste van de hele wereld! Het is alleen jammer dat ze geen buidel hebben zo als kangaroe s dat hebben. Dan maak ik maak een buidel voor je! Want, een buidel met een klein olifantje er in is het aller leukste dat bestaat! Zo valt Lotte in slaap tegen haar moeder aan. Alle dieren komen naar voren en maken een buiging. 30

31 Bijlage 4: Kikker Bijlage bij les 6. - Masker - Groen kleed Kangoeroe - Bruin kleed - Theedoek als buidel Hert - Bruin kleed - Hertengewei Poes - Zwart kleed - Masker 31

32 Pauw - Blauw kleed - Een soort riem van gekleurde veren voor Lotte. - Kleine snavel (wc rolletjes) Vleermuis - Zwart kleed Ooievaar - Wit kleed - Oranje sokken - Grote snavel (keukenrol) Specht - Licht bruin kleed - Kleine snavel (wc rolletjes) 32