1. INLEIDING HOOFDLIJNEN BELEID GEBIEDSBESTEMMINGEN BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT...37

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1. INLEIDING HOOFDLIJNEN BELEID GEBIEDSBESTEMMINGEN BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT...37"

Transcriptie

1 INHOUD BLZ 1. INLEIDING Aanleiding Doel van het bestemmingsplan Ligging en begrenzing plangebied Karakteristiek Opzet toelichting HOOFDLIJNEN BELEID GEBIEDSBESTEMMINGEN Gemeentelijke uitgangspunten Gebiedsbestemmingen Aanlegvergunningen BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT Aardkundige waarden Cultuurhistorie en archeologie Natuurwaarden Natura 2000, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden Soortenbescherming Landschap BESTEMMINGSREGELING SOCIAAL-ECONOMISCH GEBRUIK Agrarische bedrijvigheid Toekenning agrarische bouwblokken Uitbreiding van bouwblokken Nieuwvestiging, hervestiging en omschakeling van agrarische bedrijven Teeltondersteunende voorzieningen Mestbewerking, mestverwerking en biomassavergisting Agrarische bedrijfswoning Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders Plattelandsvernieuwing Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocaties Wonen Recreatie Niet locatie gebonden dagrecreatie Niet-agrarische bedrijven Overig feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

2 6. BESTEMMINGSREGELING WATER Inleiding Watertoets Analyse bestaande situatie Waterrelevant beleid Afstemming met het bestemmingsplan Overleg met de waterbeheerders INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Infrastructuur Milieu algemeen Geurhinder Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Overige milieu aspecten UITVOERINGSPARAGRAAF Handhaving Economische haalbaarheid JURIDISCHE TOELICHTING Algemeen Plankaart Regels Wijze van toetsen Werkwijze Ter zake deskundige Onevenredig aantasting Afweging van belangen Noodzakelijk Regeling BIJLAGEN... Bijlage 1: Externe veiligheid... Bijlage 2: Beleidskader... Bijlage 3: Handleiding duurzame locaties... Bijlage 4: Nadere specificatie natuurwaarden in agrarisch gebied... Bijlage 5: 1 e concept structuurvisie Buitengebied in Ontwikkeling, Asten en Ommel (april 2009)... EXTERNE BIJLAGEN... - Nota van zienswijzen... - Retrospectieve toets... feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

3 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding Het huidige bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Asten dateert uit Omdat aan dit plan destijds gedeeltelijk goedkeuring is onthouden door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant is in 2003 een correctieve herziening opgesteld en goedgekeurd. In deze correctieve herziening is tevens een eerste aanzet gegeven voor enkele aanpassingen, die voortvloeiden uit het vastgestelde provinciaal streekplan uit 2002, dat nieuw beleid voor het buitengebied bevatte. Het opstellen van het bestemmingsplan buitengebied 1998 en de herziening 2003 was een intensief proces tussen gemeente en bewoners en gebruikers van het buitengebied van de gemeente Asten. Samen is gewerkt aan een gezamenlijk en duurzaam perspectief voor het buitengebied. Dat proces is na de vaststelling van het bestemmingsplan in 1998 en de herziening 2003 niet gestopt. Integendeel, het heeft een logisch vervolg gekregen in de revitalisering van het landelijk gebied cq. het reconstructieproces. Het voorliggende bestemmingsplan buitengebied is een nieuwe mijlpaal in het doorlopende proces van de ontwikkeling van het buitengebied van Asten. Dat er binnen een relatief korte tijd weer een nieuw bestemmingsplan buitengebied is opgesteld heeft verschillende oorzaken. Het voorkomen van onnodige procedures, het inspelen op nieuw beleid en de doorwerking van het reconstructieplan zijn de belangrijkste redenen voor het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Doordat Gedeputeerde Staten aan onderdelen van het bestemmingsplan buitengebied 1998 goedkeuring hadden onthouden heeft middels de herziening in 2003 een noodzakelijk aanpassing van de juridische regeling plaatsgevonden. Het gevolg hiervan is echter dat vaker dan gewenst bijzondere procedures nodig zijn om een bouwvergunning te kunnen verlenen. Dat is voor burgers en gemeente een onwenselijke situatie, aangezien die procedures vaak veel tijd en geld vergen. Een tweede reden voor de actualisering van het bestemmingsplan is dat het nieuwe beleid zoals verwoord in het provinciale streekplan verder is doorontwikkeld en vastgelegd in het provinciale parapluplan en de interimstructuurvisie. Dit beleid biedt nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van het buitengebied, maar dient daartoe wel eerst verwerkt te worden in lokale bestemmingsplannen. Een derde reden voor de integrale herziening van het bestemmingsplan buitengebied is de reconstructie. Als gevolg van de vaststelling van het Reconstructieplan de Peel in 2005 dient het bestemmingsplan buitengebied afgestemd te worden op het reconstructieplan en het feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

4 daaruit voortvloeiende beleid. Op deze wijze kan verder uitvoering worden gegeven aan de reconstructie. Tenslotte hebben er diverse nieuwe beleidsontwikkelingen (nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro), nieuwe geurwet, afschaffing Wet op de Openluchtrecreatie (WOR)) plaatsgevonden, die dienen te worden verankerd in een nieuw bestemmingsplan buitengebied. De rode draad van de ontwikkeling van het buitengebied in Asten is hetzelfde gebleven. Ook dit plan gaat uit van een integrale, gebiedgerichte benadering die is gericht op een duurzame ontwikkeling. Toegankelijkheid en bruikbaarheid zijn andere uitgangspunten van dit nieuwe bestemmingsplan buitengebied. De toelichting, de plankaart en de regels zijn compact en overzichtelijk gehouden, zodat het plan voor iedereen gemakkelijk te begrijpen en gebruiken is. De juridische regelingen in de regels zijn concreet en hard waar nodig en flexibel waar mogelijk. De inhoud van dit bestemmingsplan is in nauw overleg tussen de ambtelijke werkgroep, de externe klankbordgroep en het College van Burgemeester en Wethouders tot stand gekomen. Het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied heeft met ingang van vrijdag 29 februari 2008 tot 10 april 2008 voor eenieder ter inzage gelegen in het gemeentehuis. Tevens was het plan via de gemeentelijke website raadpleegbaar. Daarnaast is het plan toegezonden aan diverse overleginstanties. De inspraak- en vooroverlegreacties zijn beantwoord in de commentaarnota vooroverleg en inspraak. Het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied heeft met ingang van 21 november 2008 tot en met 2 januari 2009 ter inzage gelegen. In totaal zijn 79 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn ieder beoordeeld en beantwoord in een afzonderlijke Nota van zienswijzen, die als afzonderlijke bijlage bij het bestemmingsplan is toegevoegd. De gemeenteraad heeft het plan op dinsdag 7 juli 2009 gewijzigd vastgesteld, conform de bij het raadsbesluit behorende Lijst van aanpassingen Buitengebied Asten Doel van het bestemmingsplan Het buitengebied van Asten bevat een aantal kwaliteiten waarin landbouw, natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatie een belangrijke rol spelen. Om te zorgen dat verschillende vormen van ruimtegebruik elkaar zoveel mogelijk versterken en ondersteunen, is het gemeentelijk beleid enerzijds gericht op het behoud van de duurzame componenten feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

5 en daarmee samenhangende potenties en enerzijds op een vitaal en leefbaar platteland. De vernieuwing van het platteland in Asten is gebaseerd op het vinden van een balans tussen leefbaarheid, duurzaamheid en economie. Dat betekent dat gezonde agrarische bedrijven met een duurzaam productieproces zich de komende jaren, op locaties die daarvoor geschikt zijn, kunnen blijven ontwikkelen in Asten. Ook voor de burger en de recreant is plaats in het buitengebied, mits zij respect tonen voor het landschap, de natuur en voor de agrariër, die er de kost verdient. Doel van dit bestemmingsplan is om zowel de karakteristieke kwaliteiten van de natuur en het landschap in Asten als ook de sociaal-economische vitaliteit te behouden en te versterken. Het plan geeft aan waar rekening mee moet worden gehouden. Dit betreft vooral de inpassing in en verbetering van de omgevingskwaliteit, oftewel natuur en landschap, maar ook cultuurhistorie. Bestaande bedrijven kunnen hun bestaande agrarische activiteiten voortzetten. Het bestemmingsplan geeft de spelregels aan wanneer men wil groeien en uitbreiden. Ook in gebieden met grote cultuurhistorische of natuurlijke waarden bestaat vaak volop dynamiek. Agrarische bedrijven stoppen, oude stallen worden gesloopt of hergebruikt en boerderijen worden opgekocht door burgers. Dit soort ontwikkelingen kan, mits op een goede manier uitgevoerd, worden benut om de gewenste versterking van omgevingskwaliteiten te realiseren. Bij elke ontwikkeling en bij ieder initiatief geldt de volgende doelstelling als uitgangspunt: Doelstelling Behoud en versterking van zowel de beeld- en omgevingskwaliteit als de sociale en economische vitaliteit van het landelijk gebied van Asten. Economie Landbouw Recreatie en toerisme Niet-agrarische bedrijvigheid Leefbaarheid Wonen Welzijn en leefklimaat Omgevingskwaliteit Natuur Landschap Archeologie en cultuurhistorie Water De drie hoofdthema s in het buitengebied en hun onderlinge relatie feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

6 Bestemmingsplannen voor het buitengebied zijn veelal beheersmatig van karakter. Het doel is om zoveel mogelijk vast te leggen om daarmee tevens de ontwikkeling van het buitengebied te sturen. De praktijk is evenwel weerbarstig. Maatschappelijke ontwikkelingen gaan vaak sneller dan verwacht en bewoners en gebruikers van het buitengebied zijn creatief in het bedenken van nieuwe plannen. Dit bestemmingsplan biedt de ruimte aan die maatschappelijke dynamiek en creativiteit. Vanzelfsprekend zonder daarbij de waarden die beschermd en versterkt moeten worden uit het oog te verliezen. Zoals gezegd is het doel om een goede balans te vinden tussen beelden omgevingskwaliteit, economie en leefbaarheid. Dit bestemmingsplan biedt de uitgangspunten en richtlijnen voor het vinden van een goede balans Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied betreft het gehele buitengebied van de gemeente Asten met uitzondering van de kernen, het bedrijventerrein (Sluis XI), het glastuinbouw doorgroeigebied (Kleine Heitrak), het recreatiepark Prinsenmeer en het project Gezandebaan (golfbaan). Hiervoor zijn aparte bestemmingsplannen van kracht of worden afzonderlijke plannen opgesteld. De gemeente Asten is gelegen in het zuidoosten van Brabant en grenst aan de provincie Limburg. Aangrenzende gemeenten zijn in het westen gemeente Someren, in het noorden gemeente Helmond, in het oosten gemeente Deurne en in het zuiden de gemeenten Meijel en Nederweert Karakteristiek De gemeente Asten is gelegen ten zuidoosten van het stedelijk netwerk Eindhoven-Helmond. De gemeente wordt horizontaal doorsneden door de A-67. Aan de westgrens van de gemeente loopt de Zuid-Willemsvaart. Het gebied ten noorden van de A67 vormt het kerngebied voor ruimteintensievere functies zoals wonen, werken en recreatie. Het zuidelijk deel van de gemeente maakt onderdeel uit van een gebied met meer ruimteextensieve functies zoals landbouw, recreatie en natuur. Hier is het meer oorspronkelijke landschappelijke karakter met het open tot halfgesloten ontginningslandschap van de gemeente Asten herkenbaar. De openheid betreft met name de jongere ontginningen, de oudere ontginningen (rondom de kernen) kenmerken zich door een kleinschaliger en meer besloten karakter. In het zuiden van de gemeente bevindt zich het deels nog onontgonnen hoogveengebied van de Groote Peel. Daarnaast bevindt zich in de gemeente een aantal boscomplexen, met name de Oostappense heide in het noorden en de Dennendijkse Bossen, de natuurparel de Berken in het oosten en de Witte Bergen in het zuiden van feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

7 de gemeente, die tezamen met de Groote Peel de groene structuur van de gemeente vormen. Tenslotte is het landschap mede gevormd door de doorsnijding van de beekdalen van de Aa en de Astense aa, die de west- respectievelijk oostgrens van de gemeente markeren Opzet toelichting Deze toelichting kent de volgende opzet: In hoofdstuk 2 zijn de hoofdlijnen van het beleid weergegeven; Hoofdstuk 3 beschrijft de toekenning van de gebiedsbestemmingen. In hoofdstuk 4 is met betrekking tot de omgevingskwaliteit voor een aantal specifieke beleidsthema s een nadere beleidsuitwerking met bijbehorende beschermingsregeling beschreven. In hoofdstuk 5 is met betrekking tot het sociaal-economisch gebruik voor een aantal specifieke beleidsthema s een nadere beleidsuitwerking met bijbehorende beschermingsregeling beschreven. Hoofdstuk 6 vormt de waterparagraaf, waarin het waterrelevant beleid met bijbehorende beschermingsregeling is beschreven. In hoofdstuk 7 zijn de infrastructuur en de diverse geldende milieuzoneringen met de bijbehorende beschermingsregelingen beschreven. In hoofdstuk 8 beschrijft de uitvoeringsparagraaf, waarin wordt aangegeven hoe de gemeente in de periode om wil gaan met handhaving en hoe de economische haalbaarheid van het plan wordt gewaarborgd. In hoofdstuk 9 is de juridische toelichting weergegeven. Hierin is aangegeven hoe een en ander in de regels en op de plankaart geregeld is. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

8 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

9 2. HOOFDLIJNEN BELEID Het bestemmingsplan is het enige bindende ruimtelijke plan voor burgers en overheid. In dit plan komen de ruimtelijke beleidslijnen van alle bestuursniveaus samen. Voor een uitgebreidere beschrijving van relevante beleidsaspecten wordt verwezen naar bijlage 2 Beleidskader van deze toelichting. In deze bijlage wordt nader ingegaan op ruimtelijk relevant beleid en relevante wetgeving op europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Het buitengebied van de gemeente Asten is geen onbeschreven blad. Diverse facetten zijn reeds bestudeerd en beschreven. In zowel het Reconstructieplan de Peel als het provinciaal parapluplan evenals de provinciale interim-structuurvisie worden een aantal belangrijke uitgangspunten voor het bestemmingsplan vastgelegd. Daarnaast is onder meer reeds een gemeentelijke Discussienota Buitengebied (december 2005), een Toekomstvisie de Avance (februari 2006), een Uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme ( juli 2007) en de gebiedsvisie Witte Bergen (oktober 2008) opgesteld. Nieuwe Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Bestemmingsplannen die na 1 juli 2008 in ontwerp ter visie gaan moeten voldoen aan de eisen uit deze nieuwe wet. Omdat het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Asten na 1 juli ter visie zal gaan, gelden deze eisen dus ook voor dit plan. De nieuwe wet heeft vooral gevolgen voor de procedure van het bestemmingsplan. Belangrijkste wijziging hierbij is het vervallen van de goedkeuringsprocedure bij Gedeputeerde Staten. Dit betekent dat ná de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad direct de beroepsprocedure bij de Raad van State volgt. De inhoud van het bestemmingsplan is niet wezenlijk verandert als gevolg van de nieuwe wet. Wel is de naamgeving van een aantal bepalingen verandert (bijvoorbeeld ontheffing in plaats van binnenplanse vrijstelling) en gelden er standaardregels voor bijvoorbeeld overgangsrecht. Daarnaast zijn een aantal algemene bepalingen verdwenen, doordat deze nu in de wet zelf geregeld worden (bijvoorbeeld de gebruiksbepaling). Voor de vormgeving van bestemmingsplannen zijn ook nieuwe wettelijke standaarden opgesteld. Deze standaarden zijn pas zeer recent beschikbaar gekomen en worden pas vanaf 1 juli 2009 verplicht. In verband met de voortgang van het project is voor onderhavig bestemmingsplan nog niet volledig bij deze nieuwste standaarden aangesloten. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

10 Nota Ruimte De nota Ruimte bevat een visie op hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland op lange termijn en de bijbehorende doelstellingen. Kerndoel is het creëren van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte beschikbare oppervlak in Nederland. Daarbij worden de volgende algemene doelstellingen in onderlinge samenhang nagestreefd: - versterking van de Nederlandse economie en concurrentiepositie; - bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; - waarborging en ontwikkeling van belangrijke (inter-)nationale ruimtelijke waarden; - waarborging van de veiligheid. Het kabinet streeft daarbij naar meer ruimte voor ontwikkeling onder het motto: Decentraal wat kan, centraal wat moet. In de nota Ruimte wordt de zogenaamde Ruimtelijke Hoofdstructuur onderscheiden. Dit betreft gebieden die het kabinet van nationaal belang acht. In de gemeente Asten behoren alleen de natuurbeschermingsgebieden en de EHS (= Ecologische HoofdStructuur) tot de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Voor het overige gemeentelijke grondgebied wordt een generieke basiskwaliteit nagestreefd. Interim structuurvisie en Paraplunota ruimtelijke ordening Brabant in ontwikkeling Het Streekplan 2002 is vanaf 1 juli 2008 opgevolgd door de Paraplunota ruimtelijke ordening en de Interimstructuurvisie Noord-Brabant. De provinciale Interimstructuurvisie wordt in 2008/2009 uitgewerkt in een provinciale verordening die - voor die onderwerpen waar een provinciaal belang in het geding is - een juridische basis vormt voor het geven van een zogeheten reactieve aanwijzing, waarmee een (gedeelte van) een bestemmingsplan door de provincie buiten werking kan worden gesteld. In de Interim-structuurvisie is het ruimtelijk beleid opgenomen, zoals reeds opgenomen in het Streekplan Noord-Brabant Verouderde teksten zijn daarbij geactualiseerd en er is rekening gehouden met besluitvorming die na de vaststelling van het Streekplan heeft plaatsgevonden. Daarnaast is in aansluiting op het provinciaal bestuursakkoord een uitvoeringsagenda opgenomen. De Paraplunota ruimtelijke ordening heeft de status van beleidsregel en vormt de basis voor het dagelijkse handelen van Gedeputeerde Staten c.q. het beoordelen van bestemmingsplannen. In de Paraplunota wordt het bestaande beleid zoals vastgelegd in het Streekplan 2002 en de diverse thematische beleidsnota s voortgezet. Op slechts een aantal feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

11 onderdelen is het beleid (marginaal) aangepast. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de mogelijkheden c.q. voorwaarden voor het realiseren van nieuwe bouwblokken voor agrarische bedrijven, de huisvesting van tijdelijke werknemers en de mogelijkheden voor het realiseren van biomassa- vergistinginstallaties. Deel I van de Paraplunota bevat de beleidslijnen zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 van het Streekplan, waarbij tevens is rekening gehouden met nieuwe wetgeving, nieuw rijksbeleid en nieuwe onderwerpen waarover reeds provinciale besluitvorming plaatsgevonden heeft. In Deel II wordt bevestigd dat diverse bestaande provinciale beleidsnota s (zoals uitwerkingsplannen, reconstructieplannen, ecologische bouwstenennota en de cultuurhistorische waardenkaart) ook onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening uitgangspunten van beleid en handelen vormen. Het uitgangspunt voor het provinciaal beleid is het realiseren van een goed evenwicht tussen mens, economie en natuur. Hiervoor worden vijf leidende principes gehanteerd: 1. aandacht voor de onderste lagen (watersysteem, bodemgesteldheid en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden respectievelijk de infrastructuur); 2. zuinig ruimtegebruik (middels inbreiden, herstructureren en intensiveren); 3. concentratie van verstedelijking; 4. zonering van buitengebied (in een agrarische en groene hoofdstructuur); 5. grensoverschrijdend denken en handelen. Om in het landelijk gebied de drie hoofdfuncties (landbouw, natuur en recreatie) maximaal tot hun recht te laten komen wordt een groene hoofdstructuur (GHS) en een agrarische hoofdstructuur (AHS) onderscheiden. In het provinciaal beleid zijn voor de gemeente Asten de volgende aanduidingen opgenomen: 1. de Groote Peel, de Berken en enkele gronden in het beekdal van de Astense aa zijn aangeduid als GHS-natuur, natuurparel. Dit betreft bos- en natuurgebieden die bijzondere natuurwaarden hebben vanwege specifieke omstandigheden van de bodem of het (grond)water. 2. de bestaande bosgebieden (Dennendijkse Bossen, Oostappense Heide en de Witte Bergen) zijn aangeduid als GHS-natuur, overig bos- en natuurgebied. 3. enkele gebieden, met name nabij het beekdal van de Astense aa, het beekdal van de Aa en gronden rondom de Groote Peel zijn aangeduid als GHS-landbouw leefgebied kwetsbare soorten. Dit betreft veelal landbouwgronden waarop zeldzame planten of dieren feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

12 (zoals weidevogels, amfibieën en/of reptielen) voorkomen, die hoge eisen stellen aan de inrichting en het gebruik van hun omgeving. Uitsnede zonering van het buitengebied, paraplunota Noord-Brabant 4. In het noordwesten, zuidwesten en zuidoosten van de gemeente zijn gronden aangeduid als GHS-landbouw, leefgebied struweelvogels. Dit betreft veelal landbouwgronden waarop struweelvogels (zoals feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

13 geelgors en roodborsttapuit) gedijen. Deze vogels zijn minder gevoelig voor ruimtelijke ingrepen dan kwetsbare soorten; 5. in de AHS staat instandhouding en versterking van de landbouw voorop, waarbij ook volop mogelijkheden voor toerisme en recreatie worden geboden. Enkele landbouwgronden ten noordwesten van het Peelgebied, nabij de Aa zijn aangeduid als waterpotentiegebied (AHS-landschap, waterpotentiegebied). Het betreft gronden die vanwege de watersituatie geschikt zijn voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Deze gronden zijn echter ook uitstekend geschikt voor de landbouw, mits goede waterbeheersingsmaatregelen worden getroffen. Aangezien geen concreet uitzicht op natuurontwikkeling bestaat, dienen deze gebieden enkel hun geschiktheid te behouden voor mogelijke natuurontwikkeling in de verre toekomst. 6. de gronden in het zuiden de gemeente maken deel uit van de Regionale Natuur- en Landschaps Eenheid (RNLE), de Peelvenen. Deze RNLE-gebieden zijn aangeduid om grotere en robuustere natuur- en landschapseenheden te realiseren. In deze gebieden staan de bescherming en ontwikkeling van natuur-, landschap- en cultuurhistorische waarden centraal, maar dient tevens het agrarisch grondgebruik gewaarborgd te worden. Grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen dienen geweerd te worden, Vanwege hun ligging binnen de RNLE zijn landbouwgronden nabij het veengebied in het zuidoosten van de gemeente aangeduid als AHS-landschap, RNLEdeel. 7. de overige gronden zijn hoofdzakelijk aangeduid als AHSlandbouw. Hier krijgt de landbouw in beginsel ruimte om zich in de door haar gewenste richting te ontwikkelen. Uitwerkingsplan Zuid-Oost Brabant (UP) Op 8 maart 2005 hebben Gedeputeerde Staten het Provinciaal uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant vastgesteld. Het uitwerkingsplan vormt onderdeel van de Paraplunota ruimtelijke ordening en sluit geheel aan op de Interimstructuurvisie. Het uitwerkingsplan is een ruimtelijk plan op regionaal schaalniveau en vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast maakt het uitwerkingsplan deel uit van het provinciale toetsingskader op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. In het plan worden de ambities van de regio Zuidoost Brabant en de daarbij behorende speerpunten van beleid beschreven. De belangrijke regionale ambities zijn uitgewerkt in speerpunten van beleid: De positie als economisch kerngebied en brainport uitbouwen; De twee gezichten van de regio behouden; De belevingswaarde van het landelijk gebied versterken. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

14 Vervolgens zijn de ruimtelijke kwaliteiten en karakteristieken van de regio beschreven en vastgelegd in een Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (DRS). Dit DRS vormt de basis voor het ruimtelijk ontwerp, waarbij de bestaande infrastructuur leidend is. In het ruimtelijk ontwerp is een voorstel ontwikkeld voor de stedelijke ontwikkeling van wonen en werken voor de termijn tot Tot slot bevat het plan een uitvoeringsprogramma, waarin de regio aangeeft met welke projecten ze het ambitieuze programma wil bereiken. Uitsnede uitwerkingsplan Zuidoost Brabant In het noordelijk deel van het plangebied is een zone gelegen welke op de kaart is aangewezen als zoekgebied verstedelijking, transformatie afweegbaar (locatie bedrijventerrein Diesdonk). In het plan is hiervoor een uitwerkingsopdracht opgenomen, op basis waarvan het zogeheten MEROS-project is opgestart. Het project MEROS heeft als doel om te komen tot een regionaal politiek en bestuurlijk breed gedragen locatiekeuze voor de realisering van de (regionale) verstedelijkingsopgave van Helmond, gebaseerd op een transparant en zorgvuldig uitgevoerde afweging. Voordat een locatiekeuze gemaakt kan worden, dient eerst de MER-procedure te worden doorlopen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

15 De provincie heeft als coördinerend bevoegd gezag op 19 juni 2007 de Richtlijnen vastgesteld voor het opstellen van een milieueffectrapport (MER). De SRE- regioraad heeft op 20 september 2007 eenzelfde besluit genomen. Op dit moment wordt het milieueffectrapport van het MER-onderzoek afgerond. Vervolgens zal het voorstel voor de locatiekeuze en de fasering van de uitvoering, inclusief een toelichting op de gemaakte integrale afweging, ter besluitvorming aan de colleges en gemeenteraden van de betreffende gemeenten worden aangeboden. Reconstructieplan De Peel Ter uitvoering van de Reconstructiewet zijn in Noord-Brabant zeven Reconstructiegebieden aangewezen. Voor ieder deelgebied is een Reconstructieplan opgesteld waarin de zoneringen en gebiedsgerichte maatregelen ter verbetering van het economische, ecologische en sociaal-culturele functioneren van het buitengebied zijn vastgelegd. De gemeente Asten valt geheel binnen het Reconstructieplan De Peel. Belangrijk uitgangspunt van het reconstructieplan betreft de integrale zonering van het plangebied in drie zones: 1. landbouwontwikkelingsgebieden; Ruimtelijk begrensd gedeelte met het primaat landbouw. In dit deel wordt geheel of gedeeltelijk voorzien in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij. De landschappelijke en natuurwaarden zijn in deze gebieden afgestemd op de landbouwkundige functie. Dergelijke gebieden zijn niet aanwezig binnen de gemeente Asten. 2. verwevingsgebieden; Ruimtelijk begrensd deel gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hier is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies zich daar niet tegen verzetten. Er is perspectief voor de meeste vormen van landbouw, terwijl er ook ruimte is voor groene dooradering van het landschap. Het betreft navolgende gebieden: zoekgebieden voor waterberging, gebieden met landschappelijke en cultuurhistorische waarden, GHS-landbouw, subzone natuurontwikkelingsgebied en subzone struweelvogels, aardkundig waardevolle gebieden, grondwater-beschermingsgebied, RNLE s, en de AHS-landschap. 3. extensiveringsgebieden; Ruimtelijk begrensd deel met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. Natuurwaarden ofwel feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

16 stedelijke functies kunnen voorkomen naast of verweven zijn met grondgebonden landbouw, of met kleinschalige extensieve recreatie. Het betreft alle bestaande en nieuwe natuur (reeds begrensde EHS), waterwingebieden, kernrandgebieden, GHS-landbouw subzone kwetsbare soorten m.u.v. weidevogels en 250 meter rondom zeer kwetsbare natuurgebieden (A-gebieden). Binnen het extensiveringsgebied is onderscheid gemaakt in extensiveringgebieden met het primaat natuur en overige extensiveringsgebieden. Dit onderscheid is van belang vanwege de geurregelgeving. Uitsnede reconstructieplan de Peel, plankaart 2, sociale en economische vitaliteit. Navolgend worden de belangrijkste ruimtelijke consequenties van het reconstructieplan voor de gemeente Asten beschreven. Intensieve veehouderij Glastuinbouw Op voldoende afstand van de natuurgebieden (extensiveringsgebied natuur) en de bebouwde kom (extensiveringsgebied overig) kunnen intensieve veehouderijbedrijven zich onder voorwaarden in de gemeente Asten in verwevingsgebied verder ontwikkelen. Ten westen van de kern Asten en Heusden en ten zuidoosten van Heusden zijn de bestaande glastuinbouwgebieden aangewezen als vestigingsgebied glastuinbouw, waar een concentratie van glastuinbouwbedrijven wordt voorgestaan. Nabij de Kleine Heitrak is een doorgroeigebied glastuinbouw geprojecteerd, alwaar voor bestaande glastuinbouwbedrijven nog enige feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

17 ruimte voor groei mogelijk is. Hiervoor is een aparte bestemmingsplanprocedure doorlopen. Recreatie Natuur Waterberging Regionale Natuur- en Landschaps Eenheid Uitspraak Raad van State De Oostappense heide en de Witte Bergen zijn aangeduid als intensief recreatief gebied. In deze gebieden is een clustering mogelijk van recreatieve bedrijven. De gebieden bieden ruimte voor kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en kwaliteitsuitbreiding van bestaande bedrijven en incidentele nieuwvestiging. Voor de ontwikkeling van deze gebieden wordt een aparte ruimtelijke procedure gevolgd. Zo is voor het gebied Witte Bergen het project Gezandebaan opgestart. In het kader van dit project is tevens de integrale gebiedsvisie Witte Bergen opgesteld. In het oosten en zuiden van de gemeente liggen het stroomgebied van de Astense aa en het natuurgebied de Groote Peel. De bescherming van laatstgenoemd natuurgebied krijgt de hoogste prioriteit. De realisatie van EHS en waterdoelen hebben daarom voorrang. De gronden ten noorden van de Groote Peel zijn van belang als ganzenleefgebied en voor het realiseren van de gewenste grondwaterstand in het natuurgebied. Agrarisch gebruik dient daarbij gewaarborgd te worden. Het gebied Diesdonk, in het noordwesten van de gemeente, is aangewezen als in te richten waterbergingsgebied. Over de exacte begrenzing en verdere invulling van de overblijvende ruimte wordt nog nader onderzoek verricht. Op basis van de hieruit voortvloeiende resultaten zal het waterschap de definitieve omvang en locatie op perceelsniveau vast leggen en een inrichtingsplan opstellen. Daarnaast zijn binnen de gemeente Asten enkele voorlopige reserveringsgebieden waterberging opgenomen. Het zuiden van de gemeente is onderdeel van de RNLE Peelvenen. In mei 2007 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak uitspraak gedaan over het vastgestelde reconstructieplan de Peel. Alhoewel de Afdeling het principe van de integrale zonering van de intensieve veehouderij en de daarbij gehanteerde uitgangspunten onderschrijft is echter de in het reconstructieplan opgenomen beoogde planologische doorwerking vernietigd. Hiertoe dienen Provinciale Staten met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit tot vaststelling te nemen. Onderdelen waarover een nieuw besluit genomen dient te worden, betreffen: de begrenzing van de integrale zonering voor zover deze agrarische bouwblokken doorsnijdt; de planologische doorwerking van de integrale zonering, (waarbij wel is opgemerkt dat de gedane beleidsuitspraken bij vaststelling en toetsing van bestemmingsplannen worden betrokken); de begrenzing en doorwerking van de waterbergingsgebieden en de natte natuurparels met de 500 meter zone er omheen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

18 Op 27 juni 2008 hebben Provinciale Staten de correctieve herziening reconstructieplannen (waaronder ook de correctieve herziening van de Peel) vastgesteld. Weliswaar is de rechtstreekse planologische doorwerking van bepaalde beleidsaspecten komen te vervallen, de achterliggende beleidsuitgangspunten zijn evenwel als aanvaardbaar beoordeeld en dienen derhalve te worden meegenomen in de herziening van een bestemmingsplan buitengebied. Wel heeft er een aanpassing van de begrenzing van de integrale zonering plaatsgevonden, voor zover dit doorsnede bouwblokken betrof. Daarnaast is de motivering ten aanzien van de waterbergingsgebieden en de beschermingszone natte natuurparel aangepast. Gemeentelijke toekomstvisie De Avance In de door de gemeente vastgestelde toekomstvisie De Avance is een ruimtelijk model beschreven, waarin de ruimtelijke en functionele keuzen voor de komende 15 jaar zijn weergegeven. Het ruimtelijk model is opgesteld aan de hand van het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld en de strategiekaart. Het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld geeft inzicht in de kwaliteiten van de gemeente en geeft aan wat behouden, verbeterd en veranderd moet worden. Hiertoe zijn binnen de gemeente Asten zeven verschillende, ruimtelijk samenhangende gebieden onderscheiden. De onderscheiden gebiedstypen zijn: het Beekdal, de Groote Peel, het Gesloten boslandschap, het Half gesloten agrarisch landschap, het Open agrarisch landschap, de Recreatie- gebieden en de Kernen. Op de Strategiekaart staan de ontwikkelingsmogelijkheden op de lange termijn. De strategiekaart geeft een dynamisch beeld van strategieën voor behoud, herstel, (her)ontwikkeling van de aangegeven kwaliteiten en/of de toevoeging van nieuwe kwaliteiten. Op basis van het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld en de strategie kaart is uiteindelijk het Ruimtelijk Model opgesteld (zie figuur blz ), dat de keuzes weer geeft die voor de middellange termijn worden gemaakt ten einde de gewenste ontwikkelingen te realiseren. Daarbij gaat het niet alleen om kwantitatieve, maar vooral ook om kwalitatieve aspecten van de ruimtebehoefte. Het maakt inzichtelijk op welke manier de benodigde woningen, bedrijven en voorzieningen een plek krijgen binnen de gemeentelijk ruimtelijk structuur, rekening houdend met de aanwezige duurzame waarden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

19 Het Duurzaam Ruimtelijke Structuurbeeld (links) en de Strategie kaart (rechts) In hoofdlijnen streeft de gemeente naar een Ruimtelijk Model dat inspeelt op de (boven)regionale ontwikkelingen. Asten ziet kansen voor wonen, werken en stedelijke vormen van recreatie en toerisme. Door deze kansen te benutten kan de functie als motor van de Peel duurzaam worden versterkt. Voor de ontwikkeling van recreatie, natuur en landschap kiest de gemeente in hoofdlijnen voor de beekdalen en de Groote Peel. Langs de gehele Aa, van Diesdonk tot aan de Gezandebaan wordt landschapsontwikkeling voorgestaan. Diesdonk fungeert als groene contramal in het verstedelijkte gebied van zowel Helmond als de Peel. De Astense aa vormt een belangrijke drager voor hydrologische, ecologische en landschappelijke waarden en derhalve wordt gestreefd naar realisering van een ecologische verbindingszone tezamen met vergroting van de waterbergende functie. De zone zal gaan bestaan uit een ononderbroken strook natuur met een minimale breedte van 25 m, die in beperkte mate toegankelijk zal zijn voor extensieve vormen van recreatie. Aansluitend aan de ecologische verbindingszone wordt met name tussen de Berken en Dennendijkse Bossen gestreefd naar versterking van de regionale bosstructuur door strategische bosaanplant in het geval van compensatieverplichtingen. Bovendien wordt onderzocht in hoeverre de huidige barrière werking van de A67 kan worden verminderd. Ook de Eeuwselse Loop zal als ecologische verbindingszone worden ingericht, gezien haar functie als belangrijke drager voor hydrologische, ecologische en landschappelijke waarden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

20 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

21 Duurzaam ruimtelijk structuurbeeld, Ruimtelijk model (Bron: Toekomstvisie de Avance, 2006) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

22 Het grote middengebied betreft het belangrijkste verwevingsgebied van de gemeente. Waar mogelijk dient de landbouw hier de ruimte te krijgen. De gemeente wenst aan agrarische bedrijven een duurzaam perspectief te bieden, binnen de gestelde randvoorwaarden van het reconstructieplan. Ten aanzien van de hooggewaardeerde glastuinbouwsector 1 zal onderzoek plaatsvinden naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden, mede gezien het feit dat de huidige locatie in het beekdal van de Aa op de lange termijn geen duurzame toekomstwaarde heeft. Ten behoeve van de versterking van de herkenbaarheid van het beekdallandschap en de kasteelomgeving wordt een revitaliseringsproject gestart, waarin middels fysieke aanpassingen de zichtbaarheid zal worden vergroot maar bovendien het kasteel een meer publieke functie zal krijgen. Recreatie en toerisme wordt gezien als een van de nieuwe economische dragers van het landelijk gebied. Er wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling, middels een duidelijke zonering. In het noorden is ruimte voor meer intensieve recreatie vormen terwijl in het zuiden en langs de beken ruimte wordt geboden aan extensievere recreatiemogelijkheden. Uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme In het uitvoeringsprogramma recreatie en toerisme , Gemeente Asten staat de missie voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme opgenomen. In de gemeentelijke recreatienota worden in het buitengebied van Asten twee specifieke gebieden aangeduid, waar de sector recreatie en toerisme meer dan wel minder groeimogelijkheden krijgt te weten (zie ook par. 5.12): Het recreatief ontwikkelingsgebied (ten noorden van de A-67 en rondom de Witte Bergen): dit betreft gebieden waar reeds veel toeristisch aanbod bestaat en waar verdere toeristische ontwikkeling mogelijk is. Er wordt in deze gebieden ruimte geboden voor verdere kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en kwaliteitsuitbreiding van bestaande bedrijven. Daarnaast is in deze gebieden planologische ruimte voor nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve recreatieve voorzieningen. Hiertoe is voor het gebied de Witte Bergen reeds een aparte gebiedsvisie Witte Bergen opgesteld (vastgesteld dd ). Kansrijk extensief recreatief landelijk gebied: dit gebied is een aantrekkelijk en interessant landelijk gebied vanuit de optiek van het landschap en de cultuurhistorie of vanuit de nabijheid van aantrekkelijke natuurgebieden. Belangrijk is dat de samenhang in dit gebied versterkt kan worden. In recreatief opzicht zijn dit kansrijke gebieden voor recreatief medegebruik, extensieve 1 Hiertoe heeft de gemeente inmiddels een revitaliseringsproject opgestart met betrekking op het bestaande glastuinbouw concentratiegebied. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

23 waterrecreatie en voor verschillende routestructuren. Het gaat daarbij om voorzieningen als fiets- en wandelpaden, rust- en picknickbanken, informatiepanelen, overstapjes, knuppelpaden, aanlegplaatsen, vissteigers en kano-uitstappunten. Naast het realiseren van nieuwe voorzieningen is kwaliteitsverbetering van de bestaande voorzieningen noodzakelijk. De vestiging van een landschapscamping past goed in dit gebied. Gebiedsvisie Witte Bergen (oktober 2008) Sinds 2004 wordt in de nabijheid van De Witte Bergen gewerkt aan plannen voor de realisatie van een 18-holes golfbaan. Deze nieuwe golfbaan wordt gekoppeld aan de bestaande 9 holes golfbaan langs de Gezandebaan. Later zijn daar de realisatie van de Ecologische Verbindingszone Eeuwselse Loop en het aanleggen van een waterbergingslocatie aan toegevoegd. Betreffende planlocatie is evenwel gelegen in en in de directe nabijheid van de EHS/GHS. Voor ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden dient op basis van een integrale gebiedsvisie onderzocht te worden of de EHS in het gebied ondanks een geringe aantasting in zijn geheel in kwaliteit en omvang op vooruit gaat, conform de landelijke EHS-Saldobenadering en EHS-spelregels. Daarnaast is het gebied de Witte Bergen door de gemeente Asten aangeduid als Intensief recreatief gebied. In dergelijk gebied wordt ruimte geboden voor productvernieuwing en kwaliteitsverbetering van bestaande toeristisch-recreatieve bedrijven. Nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve bedrijven (zoals speeltuin, dierenpark, kinderboerderij en een museum) is in dit gebied ook mogelijk. In het gebied bevinden zich reeds een aantal bestaande toeristischrecreatieve bedrijven, maar er dient ook ruimte te zijn voor een aantal nieuwe toeristisch-recreatieve ontwikkelingen en tenslotte dienen een aantal bestaande knelpunten te worden aangepakt, waarvoor een integrale aanpak vereist is. In het gebied spelen diverse recreatieve ontwikkelingen. Dit betreft naast de golfbaan ook een landschapscamping, een bed en breakfast voorziening, een groepsaccommodatie, een mincamping en enige extensieve recreatie. Daarnaast worden in het gebied een natte en een droge ecologische verbindingszone aangelegd. De natte ecologische verbindingszone de Eeuwselse Loop verbindt de Groote Peel via de Witte Bergen met het Starkriet. Tevens is een droge ecologische verbindingszone gepland langs de Vaalbaan met een minimale breedte van 25 meter. Voor het gebied is een integraal streefbeeld opgesteld, op basis waarvan de kwantitatieve en kwalitieve effecten (op landschap, natuur, EHS en de revitaliseringsdoelen) zijn aangegeven indien de voorgestelde maatregelen tot uitvoer worden gebracht. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

24 Integraal streefbeeld de Witte Bergen en omgeving (Bron: gebiedsvisie Witte Bergen, oktober 2008, Grontmij) Door de aanleg van de golfbaan wordt een gedeelte van de Ecologische Hoofdstructuur aangetast (5,2 ha bos met verhoogde natuurwaarden) ten behoeve van de aanleg van 3 nieuwe holes. De oppervlakte EHS/nieuwe natuur in het hele gebied neemt door verschillende ontwikkelingen echter met 133,35 ha toe. 76, 25 ha betreft nieuwe natuur conform bestaand beleid, die wel versneld wordt gerealiseerd. De overige 57, 10 ha nieuwe natuur kan worden beschouwd als nieuw beleid, die zal worden gerealiseerd op de golfbaan, de te realiseren landgoed en een verbindingszone langs de Eeuwselse Loop. Tevens wordt 8 km nieuwe laan- en wegbeplanting gerealiseerd. Bovendien zal een waterbergingsvoorziening voor m3 worden gerealiseerd. Door de aanleg van de golfbaan zal enige ha EHS worden aangetast. Deze aantasting wordt gerechtvaardigd geacht, aangezien zowel de oppervlakte als het functioneren van de EHS door de genoemde compenserende en aanvullende maatregelen toe zal nemen. Voor de aanleg van de golfbaan, inclusief de natuurcompensatie (waaronder de ecologische verbindingszone de Eeuwselse Loop) en een waterbergingsvoorziening is een afzonderlijk integraal bestemmingsplan opgesteld, bestemmingsplan Project Gezandebaan. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

25 3. GEBIEDSBESTEMMINGEN 3.1. Gemeentelijke uitgangspunten De provinciale paraplunota, het Reconstructieplan De Peel en de gemeentelijke Toekomstvisie vormen samen met het vigerende bestemmingsplan de basis voor het voorliggend Bestemmingsplan Buitengebied Asten. Dit betekent dat dit bestemmingsplan grotendeels een directe doorvertaling van reeds bestaand ruimtelijk beleid bevat. Belangrijk gemeentelijk uitgangspunt is, dat bestaande rechten zo veel mogelijk worden gerespecteerd en dat alle deelbelangen in het buitengebied maximale ontwikkelingsruimte krijgen door middel van zonering en flexibiliteit van het beleid Gebiedsbestemmingen De toekenning van de gebiedsbestemmingen is allereerst gebaseerd op de gebiedszonering uit de provinciale Paraplunota 2008, waarin het provinciale grondgebied is onderverdeeld in een agrarische en een groene hoofdstructuur, die beiden nog verder zijn onderscheiden in subcategorieën. De doorvertaling van deze provinciale zonering is in onderstaande tabel weergegeven. Zonering Paraplunota Subcategorisering Paraplunota Vertaling in nieuw bestemmingsplan Ghs-natuur Natuurparel - Natuur (indien reeds bestaand natuurgebied danwel reeds verworven door een natuurbeherende organisatie); - Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de aanduiding tevens natuurparel (indien nog in agrarisch gebruik); Ghslandbouw Overig bos- /natuurgebied Kwetsbare soorten Leefgebied struweelvogels Bos; Agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarden (met de aanduiding kwetsbare soorten ); Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden (met de aanduiding leefgebied struweelvogels ); feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

26 Waterpotentiegebied Ahslandbouw Natuurontwikkelingsgebied Leefgebied das Ahslandschap Rnlelandschapsdeel Niet in Asten van toepassing; Niet in Asten van toepassing Agrarisch gebied met landschappelijke waarden (met de aanduiding RNLE ; (gebaseerd op de RNLE-begrenzing conform het vastgestelde reconstructie-plan de Peel) Agrarisch gebied met landschappelijke waarden (met de aanduiding waterpotentiegebied ); - Agrarisch gebied met landschappelijke waarden (met de aanduiding beekdal danwel cultuurhistorisch waardevolle akkers en kampontginningen ); - Agrarisch gebied. Op navolgende pagina s worden de afzonderlijke gebiedsbestemmingen, zoals opgenomen op plankaart 1, nader toegelicht. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

27 Natuur De in het provinciaal beleid aangegeven natuurparels, die reeds zijn bestemd als natuurgebied of als dusdanig worden beheerd, zijn bestemd als Natuur. Dit betreft de Groote Peel, de Berken en enkele percelen in het beekdal van de Aa. Deze gebieden hebben bijzondere natuurwaarden of potenties daarvoor vanwege specifieke omstandigheden van bodem en of (grond)water. Het beleid zal hier zoveel mogelijk gericht worden op behoud en herstel van de natuurlijke en aardkundige waarden. De gebieden die in de Interimstructuurvisie en het parapluplan reeds zijn aangeduid als natuurparel, maar die momenteel nog in normaal agrarisch gebruik zijn, zullen worden bestemd als Agrarisch met de nadere aanduiding landschappelijke- en natuurwaarden en de aanduiding tevens natuurparel. Voor deze gronden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen worden, waardoor op vrijwillige basis de betreffende gronden in de toekomst kunnen worden omgezet in Natuur. Het huidig agrarisch gebruik kan worden voortgezet. Verdere agrarische ontwikkelingsmogelijkheden zijn binnen deze bestemming evenwel beperkt. Natuur (donkergroen) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

28 Bos De multifunctionele bosgebieden en houtopstanden (groter dan 10 are), in het Interimstructuurvisie en parapluplan aangeduid als GHS-Natuur, overig bos- en natuurgebied, zijn bestemd als Bos. Dit betreft bosgebieden en houtopstanden, waarvan de aanwezige natuurwaarden minder kwetsbaar zijn dan in de gebieden Natuur. Naast de bescherming van de natuurwaarden zal in deze gebieden recreatief medegebruik een belangrijke nevenfunctie vormen. Bos (lichtgroen) Agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarden Alle gronden met hoofdzakelijk agrarisch gebruik, die ecologische waarden bezitten, zijn bestemd als Agrarisch met de nadere aanduiding landschappelijke- en natuurwaarden. Het betreft hier de gronden die in het parapluplan en de Interimstructuurvisie zijn aangeduid als respectievelijk GHS-landbouw, kwetsbare soorten (betreffende weidevogels, ganzen, amfibieën, reptielen danwel bijzondere planten) en GHS-landbouw, leefgebied struweelvogels. De betreffende gronden maken onderdeel uit van de provinciale groene hoofdstructuur en zullen conform deze zonering bestemd worden, middels een specifieke rasteraanduiding kwetsbare soorten danwel leefgebied struweelvogels, (zie bijlage 4 van deze toelichting voor een nadere specificatie van de geïnventariseerde soorten ter plekke.) Een uitzondering hierop betreffen de gronden nabij de Achtermijterbaan (zie globale aanduiding middels rode cirkel op figuur op navolgende blz). feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

29 De betreffende gronden zijn in de provinciale paraplunota en het voormalige parapluplan en interimstructuurvisie 2002 op de kaart aangeduid als leefgebied kwetsbare soorten. Het betreffende gebied is bij de opstelling van de basiskaarten voor het streekplan 1992 reeds aangeduid als natuurontwikkelingsgebied (dus geen GHS), vanwege de ligging tussen de Groote Peel en drie belangrijke weidevogelgebieden (oa het Gevlocht en Eeuwsel). Uit nadere inventarisatiegegevens blijkt dat in het gebied wel een aantal interessante soorten (vogels, planten) zijn aangetroffen, maar dat deze aantallen echter onvoldoende zijn om het gebied te kwalificeren als leefgebied kwetsbare soorten. Met bovenstaande is reeds bij de begrenzing van de integrale zonering van de intensieve veehouderij in het kader van Reconstructieplan de Peel rekening gehouden, doordat het betreffende gebied hierin niet als extensiveringsgebied, maar als verwevingsgebied is opgenomen. Leefgebied struweelvogels (lichtbruin) RNLE ipv kwetsbare soorten (rode cirkel) Leefgebied kwetsbare soorten (donkerbruin) Het betreffend gebied is derhalve bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarden met de nadere aanduiding RNLElandschapsdeel (artikel 4), vanwege de ligging binnen het RNLE. Deze toegekende bestemming is in overeenstemming met de huidige bestemming van dit gebied, te weten: agrarisch gebied met landschappelijke waarden met de nadere aanduiding visueel ruimtelijk waardevol: openheid / grootschalige ontginning. Binnen de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden dient het agrarisch gebruik mede afgestemd te worden op de aanwezige natuurwaarden. De aanwezige natuurwaarden maken het feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

30 agrarisch hoofdgebruik echter niet onmogelijk, ze zijn zelfs mede afhankelijk van de instandhouding van dit gebruik, maar kunnen wel extra beperkingen aan het agrarisch gebruik opleggen. Bescherming van deze waarden zal middels een aantal gebruiksverboden en een aanlegvergunningstelsel gewaarborgd worden. Agrarisch gebied met landschappelijke waarden In de bestemming Agrarisch met de nadere aanduiding landschappelijke waarden zijn de gronden opgenomen die deel uitmaken van de provinciale agrarische hoofdstructuur (=AHS), maar die tevens landschappelijk waarden bezitten. Het betreft hier de gronden die in het Parapluplan en interimstructuurvisie zijn aangeduid als AHS-landschap, waterpotentiegebied en AHS-landschap, RNLE-landschapsdeel (mits deze gronden zijn gelegen binnen de uiteindelijk in het reconstructie plan vastgelegde RNLE-begrenzing). Gronden binnen waterpotentiegebied betreffen landbouwgronden, die vanwege de (grond)watersituatie uitstekend geschikt zijn voor de ontwikkeling van nieuwe natuur, maar tevens voor de grondgebonden veehouderij. Er wordt hier momenteel niet gestreefd naar natuurontwikkeling, maar deze gebieden dienen hun geschiktheid voor natuurontwikkeling in de toekomst te behouden. RNLEbegrenzing (bruin) Regionale Natuur en Landschapseenheid Peelvenen Gronden, die zijn aangeduid als RNLE landschapsdeel bezitten zelf geen bijzondere actuele danwel bekende potentiële natuurwaarden (betreffende gronden zijn bestemd als natuur, bos respectievelijk feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

31 agrarische gebied met landschappelijke en natuurwaarden), maar worden tot een Regionale Natuur- en Landschapseenheid gerekend, vanwege hun ligging ten opzichte van belangrijke bos- en natuurgebieden (in dit geval De Groote Peel) en landbouwgronden met bijzondere natuurwaarden. Ter plekke wordt gestreefd naar behoud en versterking van de grondgebonden veehouderij als beheerders van het veelal open landschap ter plaatse. De betreffende gronden zijn conform deze zonering bestemd, middels een specifiek rasteraanduiding regionale natuur- en landschapseenheid danwel waterpotentiegebied. RNLE-begrenzing (groene lijn) Waterpotentiegebied (donkerrose) RNLE-landschapsdeel (paars) Daarnaast is deze bestemming toegekend aan gronden met lokaal aanwezige landschapswaarden. Dit betreft, conform het vigerend bestemmingsplan, in het buitengebied van Asten een tweetal typerende landschappelijke waarden, te weten: Cultuurhistorisch waardevolle akkercomplexen en kampontginningen: Het betreft hier met name gronden die onderdeel uitmaken van historische ontginningspatronen, de zogenaamde bolle akkers. Voor deze gebieden geldt een aanlegvergunning mbt grondwerkzaamheden en aanleg van beplanting tbv de bescherming van de bodem en de landschappelijke openheid. Deze gronden zijn op de plankaart voorzien van de aanduiding cultuurhistorisch waardevolle akkers en kampontginningen. Beekdalgronden: dit betreft gronden met specifieke bodemkundige, hydrologische en landschappelijke waarden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

32 Deze gronden zijn gelegen in en nabij beekdalen met de open verschijningsvorm. Hiervoor geldt een aanlegvergunningstelsel mbt grondwerkzaamheden en aanleg van beplanting tbv de bescherming van de bodem, hydrologie en landschappelijke openheid. Deze gronden zijn op de plankaart voorzien van de aanduiding beekdal. Binnen deze gehele bestemming dient het agrarisch gebruik mede afgestemd te worden op de landschapswaarden en cultuurhistorische waarden. De aanwezige landschapswaarden maken het agrarisch hoofdgebruik echter niet onmogelijk, ze zijn zelfs mede afhankelijk van de instandhouding van dit gebruik, maar kunnen wel extra beperkingen aan het agrarisch gebruik opleggen. Bescherming van deze waarden wordt middels een aantal gebruiksverboden en een aanlegvergunningstelsel gewaarborgd. Hiermee kan het gebruik en de gewenste ingreep worden afgewogen tegen de voorkomende waarden. Agrarisch gebied De gronden die deel uitmaken van de Agrarische hoofdstructuur (AHS), in gebruik zijn t.b.v. de agrarisch productie en geen specifieke ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische en/of aardkundige waarden bezitten zijn bestemd als Agrarisch. In deze gebieden krijgt de landbouw in beginsel de ruimte om zich in de door haar gewenste richting te ontwikkelen, zonder dat daarbij in het kader van de provinciale ruimtelijke ordening een voorkeur geldt voor bepaalde vormen van landbouw. Integrale zonering intensieve veehouderij De integrale zonering intensieve veehouderij is een verplicht onderdeel van het reconstructieplan (Reconstructiewet art. 11). Hiertoe is het buitengebied van Asten opgedeeld in drie typen gebieden, met elk een eigen regime wat betreft ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensive veehouderij. Het gaat om de volgende gebieden, (zie figuur op navolgende pagina): a) Verwevingsgebied Het betreft navolgende gebieden: zoekgebieden voor waterberging, cultuurhistorisch waardevolle gebieden, GHS-landbouw, subzone struweelvogels, aardkundig waardevolle gebieden, grondwaterbeschermingsgebied, RNLE s, en de AHS-landschap, subzone waterpotentie gebied. Het vormt een ruimtelijk begrensd gebied, dat is gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur. Hier is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of functies zich daar niet tegen verzetten (= duurzame locatie). Er is feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

33 perspectief voor de meeste vormen van landbouw, terwijl er ook ruimte is voor groene dooradering van het landschap. b) Extensiveringsgebied natuur Dit betreft gronden rondom de natuur- en bosgebieden. Het omvat alle bestaande en nieuwe natuur (reeds begrensde EHS), waterwingebieden, GHS-landbouw subzone kwetsbare soorten m.u.v. weidevogels en 250 meter rondom zeer kwetsbare natuurgebieden (A-gebieden). Uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij is onmogelijk of wordt in het kader van de reconstructie onmogelijk gemaakt. Natuurwaarden kunnen voor komen naast of verweven zijn met grondgebonden landbouw, of met kleinschalige extensieve recreatie. Extensiveringsgebied overig (paars) Verwevingsgebied (perzik kleur) Extensiveringsgebied natuur (groen) c) Extensiveringsgebied overig Dit betreft de kernrandgebieden rondom de woongebieden. Het betreft een ruimtelijk begrensd deel met het primaat wonen, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. Stedelijke functies kunnen voorkomen naast of verweven zijn met grondgebonden landbouw, of met kleinschalige extensieve recreatie. Deze integrale zonering uit het Reconstructieplan is in onderhavig bestemmingsplan doorvertaald en als aanduiding op plankaart 2 opgenomen. De op plankaart opgenomen zonering wijkt op enkele plaatsen af van de zonering uit het Reconstructie, aangezien conform de feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

34 uitspraak van Raad van State, op een aantal locaties een aanpassing heeft plaats gevonden van de zonering in geval van doorsnijding van de agrarische bouwblokken Aanlegvergunningen De op plankaart 1 aangegeven gebiedsbestemmingen en nadere aanduidingen zijn afgestemd op de aanwezige waarden en kwaliteiten in het plangebied. Aangezien het beleid gericht is op behoud en ontwikkeling van deze specifieke waarden, zullen regels nodig zijn om dit beleid te realiseren. Een voor de realisering van het ruimtelijk beleid belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan buitengebied is het aanlegvergunningstelsel. Het doel van dit stelsel is het voorkomen dat bepaalde specifieke waarden die het gebied herbergt als gevolg van bepaalde activiteiten op onevenredige wijze worden geschaad. Dit speelt met name in die gebieden waar sprake is van verweving van functies, zoals in het Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden en Agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden moet een vergunning worden afgegeven door Burgemeester en Wethouders voordat met die werken of werkzaamheden kan worden begonnen. Bij het afgeven wordt getoetst aan de in het bestemmingsplan opgenomen criteria. Hierbij kan een ter zake deskundige worden gehoord. Aanlegvergunningen worden opgenomen ter bescherming van onder meer de volgende waarden: a. laanbeplanting; b. aardkundig waardevolle gebieden; c. archeologisch waardevolle gebieden; d. cultuurhistorisch waardevolle gebieden; e. landschapswaarden; f. natuurwaarden. Afwegingskader Veel werken en werkzaamheden hebben tot doel een verbetering van de waterhuishouding, verkaveling en ontsluiting van agrarische gronden. De diverse landbouwsectoren stellen aan de basisinrichting deels verschillende eisen. Het landbouwkundig belang van deze werken en werkzaamheden is daarmee afhankelijk van het belang van verbetering van deze inrichtingsfactoren voor de specifieke landbouwsector. De volgende factoren spelen daarbij een rol: de grondgebondenheid van de productie (akkerbouw, tuinbouw, melkveehouderij); de gevoeligheid / hoogwaardigheid van de teelt (tuinbouw); de intensiteit van het grondgebruik door grondbewerking; de afstand tot bedrijfsgebouwen (voor akkerbouw is exploitatie van gronden op afstand veelal goed in te passen in een doelmatige feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

35 bedrijfsvoering; melkveehouderij, vollegrondstuinbouw en fruitteelt vragen een directere relatie met de bedrijfsgebouwen). In hoeverre de werken en werkzaamheden schadelijk zijn voor de aanwezige waarden is afhankelijk van: de precieze locatie van de uit te voeren werken en werkzaamheden; de omvang, (diepte, oppervlakte); het tijdstip van de uitvoering; de wijze van uitvoering. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

36 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

37 4. BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT In dit hoofdstuk worden de verschillende waarden en kwaliteiten van het buitengebied van Asten nader beschreven en worden de bijbehorende planregelingen en regels toegelicht. Deze waarden zijn mede bepalend voor de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied. De aspecten water en milieu worden respectievelijk in hoofdstuk 6 en 7 behandeld Aardkundige waarden De opbouw en samenstelling van de bodem zijn direct van invloed op de geschiktheid voor diverse gebruiksvormen. Door technische en wetenschappelijke ontwikkelingen neemt de afhankelijkheid van de natuurlijke omstandigheden steeds verder af. Aardkundig waardevolle gebieden zijn gebieden waar de natuurlijke ontstaanswijze herkenbaar is doordat aardkundige verschijnselen er nog een gave vorm hebben en/of in onderlinge samenhang voorkomen. Aardkundige verschijnselen maken deel uit van de onderste laag en zijn medebepalend voor de landschappelijke waarden. Vanuit oogpunt van natuur en/of wetenschap verdienen deze bijzondere bodemstructuren bescherming tegen verstoring door de mens. Op de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant (2004) zijn binnen het plangebied de volgende twee gebieden aangeduid als aardkundig waardevolle gebied: de Groote Peel De Pelen in het zuidoosten van de provincie vormen de laatste grote overblijfselen van het vroeger veel meer uitgestrekte hoogveenkussen dat een deel van het dekzandlandschap bedekte (dit landschap bevindt zich nog steeds onder de resterende veenafzettingen). De in het gebied aanwezige reliëfvormen zijn grotendeels van menselijke oorsprong en een gevolg van de grootschalige vervening die er heeft plaatsgevonden. Deze zijn dan ook van cultuurhistorisch belang. Het grootste deel van het gebied wordt ingenomen door veenrestvlakten en veenrestruggen. Lokaal komen dekzandruggen van het onderliggende dekzandlandschap aan of nabij de oppervlakte, eventueel nog bedekt door een ten dele afgegraven hoogveen. In de gedeeltelijk onder water staande turfgaten is soms zgn. kienhout te zien: de resten van de in de hoogveenkoepels verdronken vroegere broekbossen. Het hout werd in het veen geconserveerd en kwam toen dat werd afgegraven weer aan het oppervlak. In de onder water staande turfputten is plaatselijk de veenvorming opnieuw begonnen. Veenmos zorgt ervoor dat deze wateren opnieuw gaan verlanden. Plaatselijk is aan de randen van het hoogveengebied goed het feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

38 hoogteverschil te zien tussen het hoogveenoppervlak en het omliggende dekzandlandschap waar het veen overheen is gegroeid. het beekdal van de Astense aa en het bos- en duingebied van de Oostappense heide Het beekdal van de Astense aa in het noorden is een breed maar ondiep dal dat in het benedenstroomse deel veen bevat. De oorspronkelijk sterk meanderende loop van Astense aa is nu rechtgetrokken. Het gebied van de Oostappense heide bestaat uit zowel hoge als lage landduinen, actief stuifzand en met bos vastgelegd stuifreliëf. In het noorden grenst het direct aan de beekdalglooiingen van het dal van de Astense aa. Plaatselijk liggen op deze overgang hoge landduinen, waardoor de overgang in het landschap zeer markant is. In het westen ligt tussen de heide en het beekdal nog een golvend dekzandlandschap bestaande uit enkele dekzandruggen en een vlakker deel met verspoeld dekzand. Behoud van deze waarden is wenselijk vanwege hun landschappelijke, ecologische, wetenschappelijke, educatieve en cultuurhistorische betekenis. Regeling bestemmingsplan Op plankaart 1 zijn de bovengenoemde gebieden, voor zover gelegen binnen het plangebied, aangeduid als aardkundig waardevol gebied, waarbij de hierboven beschreven waarden beschermd dienen te worden. Het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem is derhalve niet toegestaan. Overige grondwerkzaamheden die de waterhuishouding kunnen beïnvloeden of de bodemstructuur en het reliëf kunnen aantasten zijn aanlegvergunningplichtig. Wettelijk kader 4.2. Cultuurhistorie en archeologie In de Nota Belvedère is het Rijksbeleid geformuleerd over de relatie tussen cultuurhistorie en Ruimtelijke inrichting. In navolging van het verdrag van Malta en de nota Belvedère geeft de provincie in het Parapluplan en interimstructuurvisie aan dat het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Hierbij geldt het uitgangspunt: de verstoorder betaalt. Dit betekent dat bij (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen die verstorend kunnen werken bij wet is geregeld dat vooraf onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden dient te worden gedaan. Het verdrag van Malta is in Nederlandse wetgeving ingepast met de Wet op de archeologische monumentenzorg. Met de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg en de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de bescherming van hun eigen bodemarchief met archeologische waarden in de grond. Bij vaststelling van een feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

39 bestemmingsplan dient de gemeente rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Archeologische monumenten De concrete bescherming vindt plaats vanuit de Monumentenwet (1988). Hierin is de aanwijzing van wettelijk beschermde monumenten, de vergunningverlening, vondstmeldingen en eigendom, opgravingsbevoegdheid en depots voor bodemvondsten geregeld. Niet alle archeologische terreinen zijn rijksmonumenten in de zin van de Monumentenwet; dit geldt alleen als een archeologisch terrein bijzonder belangrijk of representatief is voor onze nationale of internationale geschiedenis. De gebieden die nog niet worden beschermd in het kader van de Monumentenwet, maar waar wel archeologische vondsten zijn gedaan, dienen een planologische bescherming te krijgen in het bestemmingsplan. Om het archeologisch monument goed te kunnen beschermen mag een monument niet zonder vergunning worden gewijzigd of verstoord. Dat betekent dat eigenaars, gebruikers en gemeenten verplicht zijn de beschermde terreinen te ontzien voor alle werkzaamheden die grondverzet met zich meebrengen. Een ander belangrijk principe dat in de Monumentenwet is vastgelegd, is dat je niet zomaar aan een opgraving mag beginnen. Sterker nog, volgens de wet is iedereen strafbaar die graaft met het oogmerk oudheidkundige vondsten te doen. Opgraven mag alleen met een vergunning van de minister van OC&W. Op basis van de Monumentenwet kan voorts een opgravingsbevoegdheid worden verleend door de ROB, instellingen voor wetenschappelijk onderwijs en de gemeente. De Monumentenwet kan dus directe gevolgen hebben voor de gebruiksmogelijkheden van de grond waar een monument is gelegen. UItsnede archeologisch monument feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

40 Binnen het plangebied bevindt zich 1 archeologisch terrein van hoge archeologische waarde (nr. 2964), de voormalige kasteelruine Asten, ten noorden van de kern Heusden., zie voorgaande figuur Dit terrein is als Archeologisch monument op de plankaart opgenomen. Dit betreft een terrein met resten van een kasteel (Aastein), waarvan een eerste vermelding is teruggevonden in Bovengronds zijn nog muurresten zichtbaar, die zijn beschermd door de RACM. De hoofdburcht ligt op een eiland met dubbele omgrachting (rechthoekig gebouw en voorburcht). Er worden minimaal vier bouwperioden onderscheiden. Het gebouw raakte in 1892 in verval en is in 1936 gerestaureerd. Het complex werd aan het eind van WO-II ernstig beschadigd (ruïne) en is in 1985 geconsolideerd. De buitenste gracht is in 1989 uitgediept. In het gronddepot afkomstig uit die gracht is een 14 e eeuws beeldje gevonden. Aangezien onderhavig archeologisch terrein in het kader van de Monumentenwet niet als monument wordt beschermd, is het terrein als zodanig op de plankaart opgenomen en voorzien van een beschermingsregeling. In het plangebied bevinden zich geen overige archeologisch monumenten. Archeologisch waardevolle gebieden Overige gebieden die niet worden beschermd in het kader van de Monumentenwet, maar waar wel archeologische vondsten zijn gedaan, dienen ook een planologische bescherming te krijgen in het bestemmingsplan. Dit betekent dat in ieder geval een aanlegvergunningstelsel opgenomen dient te worden, waarin werkzaamheden die (diepe) grondwerkzaamheden met zich meebrengen aanlegvergunningplichtig zijn. In het plangebied betreft het twee gebieden: een gebied in de Groote Peel en een perceel in het zuidwesten van de gemeente, ten westen van de Weerterbaan. Betreffende gebieden vallen samen met de op plankaart 1 opgenomen dubbelbestemming archeologisch aandachtsgebied (zie hieronder) en de hieraan gekoppelde beschermingsregeling en worden hiermee afdoende beschermd. Indicatieve archeologische waarden Deze waarden zijn opgenomen op de Cultuurhistorische Waarden Kaart van de provincie Brabant. Deze kaart geeft aan of de kans op het aantreffen van archeologische bodemvondsten laag danwel hoog / middelhoog is. De aangegeven verwachtingswaarden zijn gebaseerd op de combinatie van bodemsoort en grondwatertrap ter plaatse. De feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

41 verwachtingswaarde heeft betrekking op de bovenste 1.20 meter van de ondergrond. Voor alle gebieden geldt dat nader onderzoek zal moeten uitwijzen of in de bodem waardevolle bewoningsresten kunnen worden aangetroffen. Gebieden met een lage indicatie hoeven dus niet vrij van waarden te zijn. De eerdgronden in de directe omgeving van de kernen en de beekdalen hebben vanwege hun bodemgesteldheid en relatief weinig verstoorde landschap respectievelijk een hoge en middelhoge indicatieve archeologische waarde. Aangezien de provinciale waardenkaart zeer globaal van karakter is, is de gemeente voornemens tot het opstellen van een eigen meer gedetailleerde gemeentelijke archeologische beleidskaart. In de toekomst kan deze gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart het toetsingskader vormen voor het al dan niet verlenen van aanlegvergunningen en vergrotingen van een bouwblok en dergelijke. Betreffende kaart is momenteel echter nog niet gereed en kan derhalve nog niet als basis dienen voor de op te nemen dubbelbestemming in dit bestemmingsplan. De juridische regeling in het bestemmingsplan zal evenwel zodanig geredigeerd worden, dat na vaststelling van de nieuwe gemeentelijke archeologische beleidskaart, het bestemmingsplan buitengebied hier middels een binnenplanse wijziging op afgestemd kan worden. Indien uit de nog op te stellen gemeentelijke archeologische beleidskaart is gebleken dat ter plekke geen archeologische waarden te verwachten zijn kan daarmee eventueel ontheffing van de nadere aanlegvergunningplicht worden verleend. Overigens behoeven voor reguliere agrarische werkzaamheden normaliter gronden niet dieper dan 30 cm beneden maaiveld te worden geroerd en behoeft daar dan ook geen aanlegvergunning voor te worden aangevraagd. Dit geldt ook voor bodemwerkzaamheden binnen de toegekende agrarische bouwblokken. Op basis van het provinciaal beleid zijn binnen de gemeente de agrarische bedrijven voorzien van een bouwblok op maat. De gemeente is van mening dat ter plaatse de grond al dermate geroerd is en vaak veelal reeds verhard, dat een aanlegvergunningplicht binnen het agrarisch bouwblok ondoelmatig is en zou kunnen leiden tot onevenredige beperkingen van de bestaande rechten. Regeling bestemmingsplan De gebieden met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde zijn opgenomen op plankaart 1 met de dubbelbestemming archeologisch aandachtsgebied, (zie figuur navolgende pagina). Voor deze gebieden is bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen, zoals uitbreiding van een agrarisch bouwblok, archeologisch vooronderzoek vereist. Aan de betreffende gronden is een aanlegvergunningstelsel gekoppeld, waarmee de wettelijke bescherming op basis van het Verdrag van Malta wordt gewaarborgd. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

42 Uitzondering geldt voor activiteiten zoals verhardingen, afgravingen, ontginningen, egaliseren en ophogingen, waarvan de omvang van de activiteiten minder dan 100 m 2 bedraagt danwel het grondwerkzaamheden betreft van minder dan 30 cm diep. Bovendien worden ook activiteiten binnen het toegekende agrarisch bouwblok uitgezonderd van de aanlegvergunningplicht. Overigens kan het schriftelijk aantoonbaar maken, dat ter plekke in het verleden reeds grootschalige bodemverstorende ingrepen hebben plaats gevonden, reeds een goede reden zijn om de aanlegvergunning te verlenen. Uitsnede indicatieve archeologische verwachtingswaarden (donkerbruin: hoog of middelhoog; lichtroze: laag;) Cultuurhistorische landschappelijke waarden Bij de opstelling en uitvoering van ruimtelijke plannen moet met de cultuurhistorische (landschaps)waarden van bovenlokaal belang rekening worden gehouden. Dit geldt in het bijzonder in de historischlandschappelijke vlakken en lijnen met hoge en zeer hoge waarde. Voorbeelden zijn oude akkercomplexen ( bolle akkers met esdekken), heidevelden, landgoederen, dijken en kaden, turfvaarten en de patronen van wegen en waterlopen. Het parapluplan en interimstructuurvisie geeft aan dat in deze gebieden in beginsel alleen ruimtelijke ingrepen toelaatbaar zijn die gericht zijn op de voortzetting of het herstel van de historische functie en die leiden tot behoud of versterking van de cultuurhistorische (landschaps)waarden. Binnen de gemeente Asten zijn de Groote Peel, het beekdal van de Astense aa en het landgoed rondom het voormalig kasteel op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart aangeduid als gebieden met feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

43 historisch geografisch waardevolle vlakken (zie figuur pagina 44). In navolgend tekstkader is een algemene, gemeentegrensoverschrijdende beschrijving van deze gebieden beschreven. De Groote Peel Dit betreft een relatief groot restant van het grote, open veengebied van de Peel, met (resten van) watergangen, greppels en kades van een grootschalige vervening. In 1889 begon de Maatschappij Griendtsveen met de vervening van dit gebied. Vanaf Sluis 13 van de Zuid- Willemsvaart werd een hoofdkanaal gegraven, Astensch Peelkanaal geheten. Dit kanaal kreeg om de 200 meter aftakkende kanalen, die vaartjes werden genoemd. De vervening is na de oorlog gestaakt en het gebied is nooit verder ontgonnen. Thans is het gebied in beheer bij Staatsbosbeheer. Door de opslag van bos en gagelstruweel heeft het vanouds open veengebied plaatselijk een meer gesloten karakter gekregen. Het gebied kent een samenhang met het gebied De Groote Peel, in Limburg. Beekdal van de Astense aa Dit betreft een beekdal met beemdgronden (oude hooi- en weilanden) en restanten van een kleinschalige percelering, met lange, smalle percelen, haaks op de beek. Veel perceelsscheidingen worden nog gemarkeerd door greppels en (resten van) houtwallen. Plaatselijk zijn er nog zandpaden. Een deel van deze zandpaden wordt gemarkeerd door lanen. De percelering kan deels nog dateren uit de Late Middeleeuwen ( ), toen grote delen van de beekdalen werden ontgonnen. In het gebied ligt het buurtschap Baarschot, met nog oude (langgevel)boerderijen. Delen van de Astense aa zijn omstreeks gekanaliseerd tijdens de ruilverkaveling. Bij Pannehoef is een deel van de beek gespaard. Bij de ruilverkaveling is de verkaveling (plaatselijk) gewijzigd en uitgedund. Een klein deel van het beekdal is thans bedekt met aaneengesloten bos. Voor een deel bestaat dit bos uit (doorgeschoten) hakhout. Het gebied kent een samenhang met het akkercomplex bij Ruth (Pannehoef) en Vorst en met de jonge heidebebossingen in het gebied Galgenberg. Voormalig Kasteel Dit betreft een klein landgoed/landgoedachtig gebied met eikenlanen, loofbossen en landbouwgronden, gelegen aan de Voordeldonksche Broekloop. Kern van het landgoedachtige gebied is een middeleeuws kasteelcomplex, dat voor het eerst wordt genoemd in Het kasteel was zetel van de heerlijkheid Asten. Het kasteel werd in 1944 verwoest. Het kasteelterrein wordt omgeven door een dubbele kasteelgracht. Op het kasteelterrein staan enkele monumentale gebouwen, waaronder de ruïne van het hoofdgebouw (14 e -20 e eeuw) en een U-vormige kasteelhoeve met poortgebouw (17 e eeuw). Op het kasteelterrein bevindt zich een verwilderd bosje en klimop. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

44 Regeling bestemmingsplan In het bestemmingsplan is op plankaart 1 een aanduiding historisch geografisch waardevol gebied opgenomen ter bescherming van bovenstaande gebieden. De regeling is gericht op behoud van de cultuurhistorische waarden, waarbij steeds een afweging dient plaats te vinden met andere belangen. Dit betekent dat een aanlegvergunningstelsel geldt voor werkzaamheden zoals het dempen of juist graven of vergraven van sloten, greppels e.d. die bepalend zijn voor de verkavelingstructuur. Ook het verwijderen van houtopstanden en/of perceelsrandbeplantingen of vergraven en egaliseren van de bodem is aanlegvergunningplichtig. Daarnaast wordt in de doeleindenomschrijving aandacht besteed aan de cultuurhistorische waarden van natuurgebieden. Uitsnede historisch geografisch waardevolle gebieden (oranje gekleurd) Belvedère gebied De Groote Peel, in het zuiden van de gemeente, maakt tevens deel uit van het Belvedèregebied Griendtveen-Helenaveen, (zie nevenstaande figuur), dat is aangewezen als gebied met bijzondere cultuurhistorische waarden. Deze bijzondere cultuurhistorische waarden van het gehele gebied worden met name bepaald door: archeologische resten van het Laat-Palaeolithicum tot halverwege het Midden-Neolithicum; feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

45 het fraaie bebouwingsbeeld en de structuur van Helenaveen en Griendtsveen onder andere volgens hiërarchische arbeidsverhoudingen en op basis van kanalen en wijkenpatroon; het gave en unieke veenkoloniale landschappelijk ensemble en de Peelraamstelling, die door het gebied loopt. In het kader van het revitaliserings-proces is een cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS) voor het gebied Peelland opgesteld (J. Kolen, 2004), In de cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS) van Peelland wordt een korte culturele biografie gegeven van een 14-tal gebieden in Peelland, die samen de zogenaamde Cultuurhistorische HoofdStructuur vormen. Voor elk van de gebieden wordt ingegaan op de kenmerkende en waardevolle elementen, die betrekking kunnen hebben op het landschap, de archeologie en/of de historische geografie. Deze cultuurhistorische hoofdstructuur heeft mede als input gediend bij de totstandkoming van het Reconstructieplan de Peel. Regeling bestemmingsplan Voor Belvedère gebieden is het wenselijk een actief cultuurhistorisch ruimtelijk beleid te formuleren, waarmee de ruimtelijke en historische samenhang en de daarvoor bepalende cultuurhistorische kwaliteiten herkenbaar worden gehouden en zo mogelijk worden versterkt. Er worden echter geen specifieke verbodsbepalingen aan gekoppeld. In het bestemmingsplan zijn hier geen speciale bepalingen voor opgenomen. Cultuurhistorische gebouwen en objecten In het gebied komen op verschillende plaatsen meer specifieke cultuurhistorische elementen voor die kenmerkend zijn voor een bepaalde plek in het gebied. Het betreft met name bijzondere gebouwen, maar ook bijvoorbeeld grenspalen. Deze monumenten en cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende panden zijn in de rijksen gemeentelijke monumentenlijst vastgelegd. Momenteel bevindt zich slechts één cultuurhistorisch monument in het buitengebied van Asten. De kasteelruïne, inclusief twee kasteelboerderijen aan de Kasteelllaan is aangeduid als Rijksmonument. Daarnaast liggen er verspreid in het gebied historische waardevolle panden, met name langgevelboerderijen, die niet op de gemeentelijke monumentenlijst zijn opgenomen, maar die toch een bepaalde waarde uitstralen, omdat er sprake is van historische bouwkunst. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

46 Dit betreft navolgende panden: Antoniusstraat 46 Kokmeeuwenweg 7 Achterbos 5 Laarbroek 9 Achterbos 6 Leensel 7 Achterbos 8 Meijelseweg 57 Achterbos 10 Meijelseweg 73 Achterbos 12 Meijelseweg 88 Behelp 2 Nachtegaalweg 8 Bergdijk 11 Ommelsebos 1 Berken 2 Ommelsebos 7 Bluijssens Broekdijk 10 Oostappensedijk 46 Bluijssens Broekdijk 13 Oostappensedijk 58 Brand 23 Oostappensedijk 60 Buizerdweg 11 Rinkveld 1 Busselseweg 9 Rinkveld 9 Diesdonk 28 Sengersbroekweg 7 Diesdonkerweg 9 Sengersbroekweg 9 Diesdonkerweg 49 Smientweg 1 Dijkstraat 50 Stegen 76 Hoekstraat 4 Stegen 80 Jan van Havenstraat 38 Valkenierstraat 4 Keizersdijk 2 Voordeldonk 91 Keizersdijk 6 Voordeldonk 99 Keizersdijk 14 Voordeldonk 101 Kloostereind 5 Regeling bestemmingsplan Rijksmonumenten worden reeds beschermd op basis van de Monumentenwet. Om dubbele regelgeving te voorkomen is het Rijksmonument wel aangeduid op de plankaart, maar is geen aanvullende regelgeving en bescherming in het bestemmingsplan opgenomen. Bovengenoemde historisch waardevolle panden zijn met de aanduiding cultuurhistorisch waardevol pand opgenomen op plankaart 1 en dienen behouden te blijven Voor deze panden is in het bestemmingsplan een sloopverbod opgenomen. Cultuurhistorische molens In de gemeente Asten bevindt zich één gerestaureerde en nog in gebruik zijnde molen. Dit betreft de zogeheten Oostenwind aan de Molenweg 23 in Asten. Het betreft een gesloten standerdmolen, die dienst doet als korenmolen. De askophoogte van de betreffende molen bedraagt 15 meter. De molen is tevens aangeduid als rijksmonument. De desbetreffende molen is gesitueerd in de bebouwde kom van Asten. De bijbehorende zogenoemde molenbeschermingsbiotoop strekt zich echter uit over het plangebied van het buitengebied. Deze beschermingszone is als dubbelbestemming op plankaart 1 opgenomen, (zie onderstaande figuur). feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

47 Molenbiotoop Een molenbiotoop bestaat uit twee cirkelvormige zones rond de traditionele windmolens, met een straal van 100 respectievelijk 400 meter vanaf de molen. Deze zone is van belang voor de windvang en -afvoer van de molen en voor het zicht op de molen. Deze zone dient met de nodige zorg te worden ingericht, derhalve zijn beperkingen opgelegd met betrekking tot de oprichting van nieuwe bebouwing, mede afhankelijk van de hoogte van de molen. Binnen een straal van 100 meter dient de ruimte geheel obstakelvrij te zijn ofwel dient voorkomen te worden dat de toch al niet optimale molenbiotopen verder dichtslibben. Binnen deze zone is de oprichting van nieuwe bouwwerken dan wel nieuwe opgaande beplanting niet toegestaan. Vanaf 100 tot 400 m neemt de toegestane obstakelhoogte (voor nieuwe bouwwerken dan wel nieuwe opgaande beplanting) toe volgens een schuin opgaande lijn, middels de navolgende formule: H(max)= (x/n) + 3 H = de maximaal toegestane bebouwingshoogte; x = de afstand van het bouwwerk tot de molen; n = 140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied. Indien er reeds bestaande bebouwing dan wel opgaande beplanting aanwezig is binnen de zone kan van de obstakelvrije zone afgeweken worden middels een ontheffing, mits er geen extra belemmering voor de windvang optreedt. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

48 4.3. Natuurwaarden Bos en natuurgebieden De gemeente Asten is rijk aan bos- en natuurgebieden. Het gemeentelijk natuurbeleid richt zich op behoud en herstel van natuurlijke, aardkundige en hydrologische waarden, al dan niet in combinatie met extensief recreatief medegebruik. De belangrijkste natuurwaarden liggen in de oude hoogveenrestanten, de Groote Peel. Daarnaast liggen er in de gemeente natuurwaarden die samenhangen met het beekdalsysteem van de Aa en de Astense aa en een tweetal bosgebieden van de Oostappense heide in het noorden en de Dennendijkse bossen in het oosten van de gemeente, (zie navolgende figuur): Uitsnede natuurgebiedsplan 1. Het Nationaal Park De Groote Peel bestaat naast het aangrenzende Limburgse veengebied uit de Brabantse gebieden Peel de Veluwe en de Astensche Peel. De voormalige hoogveenmoerassen zijn grotendeels veranderd in zure en voedselarme veenplassen, Pijpestro- en Adelaarsvegetaties en Berkenbosjes. In en langs veenplassen en putten en vernatte gebiedsdelen groeien nog of weer karakteristieke hoogveensoorten, zoals Kleine veenbes, Lavendelhei, Ronde zonnedauw, Eenarig wollegras en diverse Veenmossoorten. In de droge tot natte heidevegetaties groeien onder andere Klokjesgentiaan, Kleine zonnedauw en de uiterst zeldzame Grote wolfsklauw. De Groote Peel is een zeer waardevol broedgebied feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

49 voor vele vogelsoorten, zoals Dodaars, Geoorde fuut, Waterral, Porseleinhoen, Blauwborst, Roodborsttapuit, Sprinkhaanzanger en Roerdomp. Bovendien is het een belangrijke pleisterplaats voor de Kraanvogel en Taigarietgans. Andere diersoorten die in het gebied voorkomen zijn onder andere het uiterst zeldzame Spiegeldikkopje, Gladde slang, alsmede de minder zeldzame Levendbarende hagedis en Heikikker. 2. Aan de oostzijde van de weg Asten Meijel ligt een restant van de Astensche Peel. Evenals de Astensche Peel bestaat het gebied uit verveend hoogveen met Pijpestro- en Adelaarsvegetaties en opslag van Berk. Hier en daar komen nog hoogveensoorten voor. Het zuidoostelijk gelegen voormalige hoogveengebied bestaat nu voornamelijk uit landbouwgronden met enkele loofbosjes, singels en extensief beheerde graslanden. 3. In het reservaat De Berken bezit de Astense aa nog haar meanderende loop. Het gebied bestaat uit loof- en naaldbos en extensief beheerde graslanden. In de bossen groeien soorten als Dalkruid, Bosanemoon, Gewone salomonszegel en Lelietje van dalen. Direct langs de beek komen hier en daar broekbos en - struweel voor met onder meer Elzenzegge en Moerasviooltje. In en langs sloten en greppels komen naast kwelindicatoren als Holpijp en Waterviolier, ook relicten voor van de vroeger aanwezige schraallanden. De beek biedt soorten als IJsvogel, Kleine modderkruiper, Riviergrondel en de Grote beekschaatsenrijder geschikt leefgebied. 4. Het Aadal bezit nog plaatselijk hoge natuurwaarden, die mede in stand worden gehouden door kwel uit de Zuid-Willemsvaart. Het landschap is hier en daar nog relatief kleinschalig met loofbosjes, singels en extensief beheerde graslanden. De botanische waarden zijn grotendeels teruggedrongen tot bosjes, sloten en greppels. Hier treft men soorten aan als Moerasviooltje, Bosbies, Holpijp en Waterviolier. In natte hooilanden groeien naast vele exemplaren van de Brede orchis, soorten als Grote ratelaar, Waterdrieblad, Kleine valeriaan en Moerasstreepzaad. 5. Langs de Zuid-Willemsvaart komen en kwamen een aantal bijzondere plantensoorten voor, die veelal kenmerkend zijn voor het rivierengebied. Voorbeelden zijn Echte karwij, Kruisbladwalstro, Geel walstro en Kleine bevernel. De Zuid- Willemsvaart heeft een functie als migratieroute voor diverse diergroepen, als dagvlinders, bosvogels en vleermuizen. 6. De Oostappense heide is gelegen op de dekzandrug tussen de dalen van de Astense aa, Oude Aa en de Beekerloop/Busselsche Loop. Het gebied bestaat nagenoeg geheel uit bos (voornamelijk naaldhout) met plaatselijk nog heide- en stuifzandrestantjes. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

50 7. In het stroomgebied van de Astense aa en Voordeldonksche Broekloop liggen enkele bosgebieden, zoals de Dennendijkse Bossen. De bossen variëren van vochtige populierenbossen tot droge naaldbossen. De huidige natuurwaarden in de bossen zijn tamelijk laag. In het bos langs de Gruttoweg ligt een gegraven plas met onder andere Oeverkruid. Deze waardevolle gebieden maken deel uit van de GHS-natuur, zoals opgenomen in het parapluplan en interimstructuurvisie. Regeling bestemmingsplan Bovenstaande bestaande bos- en natuurgebieden, alsmede de reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden die zijn begrensd in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur, worden planologisch beschermd, waarbij conform het Parapluplan en interimstructuurvisie onderscheid is gemaakt in natuurparels en overige bos- en natuurgebieden. De Groote Peel, de Berken en enkele gronden in het beekdal van de Aa zijn in het Streekplan aangeduid als natuurparel en derhalve in het bestemmingsplan bestemd als Natuur. De Groote Peel en de Berken zijn specifiek aangeduid als natte natuurparel, rondom deze gebieden is tevens de aanduiding beschermingszone natte natuurparel opgenomen, aangezien het natte gebieden betreft, waar een specifiek op de hydrologische situatie afgestemd beschermingsregime zal gelden, zie verder par De overige bosgebieden zijn bestemd als Bos. Het beleid is gericht op behoud en versterking van de bestaande ecologische en landschappelijk waarden. Naast de bescherming van de natuurwaarden zal in de bosgebieden recreatief medegebruik een belangrijke nevenfunctie vormen. Bouwen is uitgesloten, behoudens kleinschalige voorzieningen voor het recreatief medegebruik (b.v. schuilhutten, ooievaarsnesten of hooimijten). Dergelijke voorzieningen zijn middels een ontheffing mogelijk, mits de bouwwerken door hun aard gebonden zijn aan een specifieke plaatsing in het buitengebied, de bouwwerken een specifiek op het agrarisch gebruik, recreatie of natuur gericht karakter hebben en er geen onevenredige aantasting van de aanwezige waarden plaats vindt. Bovendien dient de situering van het bouwblok maximaal op 50 meter van een bestaand bestemmingsvlak te zijn gelegen, om een concentratie van bebouwing te waarborgen. De beschermingsregeling voor bos- en natuurgebied in dit bestemmingsplan leidt voor een groot aantal werkzaamheden tot gebruiksverboden en aanlegvergunningen. Het aanlegvergunningstelsel mag geen belemmering vormen voor het normale bos- en natuurbeheer. Voor zover sprake is van cultuurhistorische waarden, zal hiermee rekening moeten worden gehouden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

51 Tevens Natuurparels Te ontwikkelen nieuwe natuur De gebieden die behoren tot de GHS-natuur (natuurparel) maar die nog in agrarisch gebruik zijn, zijn bestemd als Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding tevens natuurparel. Dit betreft enkele percelen aan de rand van de Groote Peel. Voor deze gebieden wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die omzetting van de agrarische bestemming naar een natuurbestemming mogelijk maakt. Deze wijziging kan slechts worden toegepast, indien de gronden zijn verworven of op basis van vrijwilligheid. Bij natuurontwikkeling gaat het om ontwikkelingen die het bestemmingsplan weliswaar kan ondersteunen, maar niet kan afdwingen. Afdwingen zou onwenselijk zijn; natuurontwikkeling is in principe een zaak van overleg en harmonie, waarbij vrijwilligheid en financiële tegemoetkoming centraal staan. Natuurwaarden in het agrarisch gebied Buiten bovenstaande natuurgebieden zijn in het agrarische gebied op sommige gronden ook specifieke natuurwaarden aanwezig. Betreffende gronden zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden. Hieronder vallen ook de beheersgebieden die zijn begrensd in het kader van de EHS. Daar waar specifieke natuurwaarden aanwezig zijn, bijvoorbeeld leefgebied voor struweelvogels en/of kwetsbare soorten, zijn deze op de plankaart aangeduid en in de regels opgenomen. In de struweelvogelgebieden is het van belang dat bestaande struwelen, houtopstanden etc. behouden blijven. In de gebieden met kwetsbare soorten is het van belang dat bestaande biotopen behouden blijven. Hiertoe zal een passend aanlegvergunningstelsel worden opgenomen. Het gemeentelijk beleid is in deze gebieden gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande natuur- en landschapswaarden. In deze gebieden dienen de biotopen van de kwetsbare soorten zo min mogelijk aangetast te worden. Voor de kwetsbare soorten gelden in zijn algemeenheid navolgend gewenste biotooptypen: Amfibieën: aanwezigheid van poelen en verspreide bomen en struwelen. De afstand die amfibieën vanaf de voortplantingsbiotoop kunnen afleggen verschilt per soort. De gewone pad kan redelijk grote afstanden afleggen (tot 2 km), terwijl salamanders zich niet meer dan 400 meter van de voortplantingsbiotoop verplaatsen. Kleine zoogdieren: ruigten, struwelen, houtsingels, ruige slootkanten. Planten: goede waterkwaliteit, geen verstoorde bodem. Dagvlinders: kleinschalig landschap, kruiden- en bloemrijke perceelsranden en bermen, ruigten en overgangssituaties van soortenrijk grasland naar struweel of bos zijn zeer waardevol. Diverse soorten kunnen zich alleen verplaatsen langs feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

52 structuurrijke wegbermen, bosranden en slootkanten. Soortenarme graslanden en bouwlanden vormen onoverbrugbare barrières. (Struweel)vogels: bosjes, houtwallen en hagen, kruidenrijke bermen en perceelsranden. Zie ook bijlage 4 van deze toelichting, waarin een nadere specificatie van de aanwezige natuurwaarden is opgenomen. Ecologische verbindingszones Om de verbindingen tussen de natuurgebieden in stand te houden, wordt gestreefd naar het versterken van bestaande ecologische verbanden en het zoeken naar mogelijkheden voor het opheffen van ecologische barrières. Het gaat om nog te realiseren verbindingen of versterken van bestaande verbindingen. Ecologische verbindingszones bestaan veelal uit langgerekte landschapselementen langs dijken, waterlopen, wegen, spoor- en vaarwegen. De ecologische verbindingszones kunnen ook echter bestaan uit een reeks van kleine landschapselementen (stapstenen) zoals bosjes, struwelen, houtsingels, ruigten, poelen of moerasjes. De breedte en de inrichting van de ecologische verbindingszones is afhankelijk van de natuurfunctie die zij moeten vervullen. In Asten gaat het hoofdzakelijk om natte verbindingen gelegen langs waterlopen. Deze verbindingen zijn zowel voor flora als fauna van belang als leefgebied en foerageergebied, en zijn daarom ook beleidsmatig verankert in het Parapluplan en interimstructuurvisie Noord-Brabant en het Reconstructieplan. Ecologische verbindingszones (groen) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

53 Dit betreft conform het Parapluplan en interimstructuurvisie 5 zones ((Zuid-Willemsvaart, Astense aa, Voordeldonksche Broekloop, Gezandebaan Groote Peel en een klein gedeelte van de Aa, nabij de Dijkstraat). In het Reconstructieplan is hier de ecologische verbindingszone ter hoogte van de Gezandebaan aan toegevoegd, (zie bovenstaande figuur). In aanvulling hierop heeft de gemeente zelf nog een drietal extra zones aangewezen (noordelijk en zuidelijk gedeelte van de Voordeldonksche Broekloop en nabij de Aa), zoals ook reeds opgenomen in het huidige bestemmingsplan buitengebied en de toekomstvisie de Avance. De aanleg van betreffende zones vindt enkel plaats op basis van vrijwilligheid, waarbij tevens rekening gehouden dient te worden met de agrarische belangen ter plekke en mogelijke belemmeringen hiervoor. Waterschap de Aa heeft in 2001 een inrichtingsnotitie EVZ Astense aa opgesteld, welke is geaccordeerd door de gemeente Asten, de provincie Noord-Brabant en het Brabants Landschap. Het inrichtingsplan voorziet in een verbindingszone die langs de bovenloop van de Astense aa zal bestaan uit diverse stapstenen. Deze stapstenen zijn aangelegde percelen met een natuurfunctie ter grootte van maximaal één hectare, welke op maximaal 500 meter van elkaar zijn gelegen. Flora en fauna kunnen zich als het ware sprongsgewijs via deze stapstenen tussen de kerngebieden verplaatsen. De inrichting van de stapstenen langs de bovenloop zal voornamelijk bestaan uit: aanleg poelen, aanleg flauwe oevers, aanleg nat hooiland met greppels, houtwallen en struwelen en loofbosjes. Voor de gronden, die in de nabijheid zijn gelegen van de op plankaart 2 aangeduide Ecologische verbindingszone, geldt een wijzigingsbevoegdheid naar natuur (voor 2,5 ha per strekkende km). Op deze wijze kunnen de betreffende gronden na verwerving (op vrijwillige basis) voor natuurdoeleinden specifiek voor de natuur worden ingericht. Ecologische Hoofdstructuur De rijksoverheid heeft de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd als ecologisch netwerk om de belangrijkste natuurwaarden in Nederland te beschermen en verder te ontwikkelen. De EHS-begrenzing is door het rijk vastgelegd op schaalniveau 1: in het Structuurschema Groene Ruimte (de huidige Nota Ruimte). Op provinciaal niveau vindt de ruimtelijke bescherming van de EHS in Noord- Brabant plaats via de GHS. De GHS-natuur is aangemerkt als provinciale uitwerking van de EHS. Daarnaast vallen ook de beheersgebieden binnen de GHS-landbouw onder de EHS. Deze begrenzing is via de vastgestelde natuurgebiedsplannen en het beheers- en landschapsgebiedsplan in 2002 vastgelegd. De uiteindelijke ruimtelijke feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

54 Uitsnede Ecologische Hoofdstructuur met onderscheid in bestaande bos- en natuurgebieden (paars), reservaatsgebieden (blauwgroen), beheersgebieden (bruingroen) en ecologische verbindingszones (groen). begrenzing op perceelsniveau dient evenwel plaats te vinden in het gemeentelijk bestemmingsplan. De bestaande bos- of natuurgebieden zijn bestemd als natuur respectievelijk bos. De reservaatsgebieden zijn bestemd als natuur danwel agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding tevens natuurparel. De beheersgebieden zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding kwetsbare soorten. Hiermee wordt de bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur gewaarborgd. Er heeft onlangs bij alle Brabantse gemeenten een tussentijdse provinciale evaluatie plaatsgevonden van de bescherming van de EHS in de geldende gemeentelijke bestemmingsplannen. Deze bescherming werd in het algemeen voldoende bevonden op enkele kleine percelen na, die alsnog van een adequate bescherming zijn voorzien. Zo zijn ondermeer ook de bestaande bossages rondom de visvijver, op het caravanterrein Kranenven en het landgoed (de voormalige kasteelruine) op de plankaart opgenomen middels de aanduiding natuurwaarden. Dit geldt tevens voor enkele kleine natuursnippers gelegen binnen de bestemming verkeersdoeleinden, die op de kaart zijn opgenomen middels de aanduiding landschapselementen. Wettelijk kader 4.4. Natura 2000, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden Natura 2000 is het grootste initiatief op het gebied van natuurbescherming in Europa. Het is een samenhangend, Europees feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

55 netwerk van beschermde natuurgebieden. Het netwerk wordt gerealiseerd door bijdragen van alle lidstaten van de Europese Unie. Behoud en herstel van de biodiversiteit in de Europese Unie is het doel. De Natura 2000-gebieden worden aangewezen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De verplichtingen voor bescherming van natuurgebieden is opgenomen in de Natuurbeschermingswet, terwijl de Flora- en faunawet zich richt op de bescherming van planten en dieren. Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet in werking getreden. De Natuurbeschermingswet regelt de aanwijzing en de bescherming van natuurgebieden die van nationaal of internationaal belang zijn. De Natuurbeschermingswet bepaalt vervolgens wat er wél en niet mag in deze beschermde natuurgebieden. Activiteiten die negatieve gevolgen voor de natuurwaarden kunnen hebben (zoals uitbreiding van een camping of bouwactiviteiten in of nabij een beschermd gebied), mogen bijvoorbeeld niet plaatsvinden zonder vergunning. Er wordt alleen een vergunning verleend indien: - de kwaliteit van de natuurlijke habitats niet verslechterd en er geen soorten worden verstoord (met dien verstande dat het gaat om soorten en habitats waarvoor het gebied is aangewezen); - indien bovenstaande wel het geval is, alleen dan wanneer er geen alternatieve oplossing is, er een groot openbaar belang in het geding is en er compensatie plaats vindt. Kortom voor elk plan dat significante gevolgen kan hebben op een gebied dat is aangewezen als Natura 2000, Vogel- of habitatrichtlijngebied moet een passende beoordeling worden gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen. Toestemming mag verleend worden nadat zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet aantast of als er geen alternatieve mogelijkheden zijn en het plan om dwingende redenen van openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moeten worden gerealiseerd. In dat geval moeten alle nodige compenserende maatregelen getroffen worden om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. Indien van een plan daadwerkelijk significante gevolgen worden verwacht is regeling binnen het voorliggende bestemmingsplan niet mogelijk. Dan zal er voor het plan een afzonderlijke procedure gevolgd dienen te worden. Het gebied de Groote Peel is aangeduid als Natura 2000, Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Hiervoor dient een speciale beschermingszone te worden gehanteerd. Dit gebied beslaat 1410 ha en ligt zowel in de gemeente Asten als de aangrenzende gemeenten Meijel en Nederweert. Het gebied de Groote Peel is aangeduid als vogel- en habitatrichtlijngebied en tevens als nationaal park. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

56 De Groote Peel vormt tezamen met de nabijgelegen Deurnse Peel en Mariapeel het restant van wat eens een uitgestrekt oerlandschap was van levend hoogveen. Deze peelhoogvenen werden grotendeels afgegraven tot op de zandondergrond. De Groote Peel is samen met de Deurnse Peel en Mariapeel de zuidelijkste representant van de vlakke subatlantische hoogvenen, die elders en ook in de Peelregio door afgraving, ontginning en verveningen grotendeels zijn verdwenen. In de Groote Peel is in het verleden wel turf gewonnen, maar het gebied is vervolgens niet in cultuur gebracht. Het Brabantse deel is machinaal verveend waardoor er nauwelijks een puttenstructuur aanwezig is. Het Limburgse deel is grotendeels met de hand verveend, waardoor een groot areaal veenputten aanwezig is. Door erosie van de resterende hoge delen is de puttenstructuur vaak onduidelijk. De Groote Peel wordt gekenmerkt door een complex van horsten en slenken. Het gebied kent daardoor een grote landschappelijke afwisseling van open vochtige en droge heideterreinen, pijpestrootjessavannen, struwelen en bosjes en moerassige laagten met veenputten en plaatselijk bossen en natte heide. Door eerdere vernattingsmaatregelen zijn verschillende grote plassen ontstaan. In enkele veenputten vindt veengroei plaats. Uitsnede Natura 2000, Vogel- en Habitatrichtlijngebied de Groote Peel Instandhoudingsdoelstellingen Behoud oppervlakte en versterking kwaliteit van Aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is; Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor de: Dodaars met een draagkracht voor een populatie van ten minste 40 paren. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

57 Geoorde Fuut met een draagkracht voor een populatie van ten minste 40 paren. Blauwborst met een draagkracht voor een populatie van ten minste 200 paren van de Blauwborst. Roodborsttapuit met een draagkracht voor een populatie van ten minste 80 paren Uitbreiding omvang en/of verbetering kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van ten minste 5 paren voor de porseleinhoen. Behoud omvang en kwaliteit leefgebied van de. Taigarietgans; Toendrarietgans; Kolgans; Kraanvogel (met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 120 vogels (seizoensmaximum)). Regeling bestemmingsplan De gronden, die onderdeel uitmaken van het Natura Vogel- en Habitatrichtlijngebied zijn op plankaart 1 voorzien van een dubbelbestemming Natura Voor zover de bescherming van het gebied nog niet is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet zal hiervoor een juridische verankering in het bestemmingsplan worden opgenomen. Nieuwe ontwikkelingen in of in de directe nabijheid van dit gebied zullen moeten worden getoetst op mogelijke invloeden op deze kwetsbare natuurgebieden Soortenbescherming De vanuit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn verplichte soortenbescherming van flora en fauna is geregeld in de Flora- en Faunawet. Deze wetgeving is met name van belang voor natuurwaarden die buiten de EHS en de beschermde natuurgebieden voorkomen. Iedere burger wordt geacht om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Daarnaast gaat de Flora- en Faunawet uit van het nee, tenzij -beginsel. Dit betekent dat ontwikkelingen die (kunnen) leiden tot vernieling, beschadiging of verstoring van beschermde planten of voortplantings- of rustplaatsen van beschermde dieren slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Indien aantoonbaar kan worden gemaakt dat er geen significante schade voor flora en fauna zal optreden kan voor bepaalde maatregelen een ontheffing of vrijstelling worden verleend. Er moet daarbij gekeken worden naar alternatieven, naar dwingende redenen van groot openbaar belang en naar mogelijkheden voor compensatie. Hieronder volgt een overzicht van de te ondernemen stappen: Inventarisatie Zorg voor een overzicht van beschermde dieren en planten en doe eventueel aanvullend veldonderzoek. Kijk daarnaast ook naar de ligging ten opzichte van beschermde natuurgebieden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

58 Inschatting van het effect van de ingreep Zijn er beschermde soorten? Indien ja, bepaal de effecten van het plan op beschermde soorten. Bij beoordeling van effecten wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde of streng beschermde soorten. Bepaling mogelijke alternatieven Zoek naar mogelijkheden om de effecten te voorkomen door alternatieven te vinden. Dit kan bijvoorbeeld door buiten het broedseizoen aan de slag te gaan of een andere locatie te vinden. Beoordeling van het maatschappelijk belang Kijk naar het maatschappelijk belang in relatie tot het beschermingsniveau van de soorten. Voorbeelden van maatschappelijk belang: de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid en voor het milieu gunstige effecten. Compensatieplan en mitigatieplan voor schadelijke effecten Zorg voor een plan voor compensatie en mitigatie (vermindering van de schadelijke effecten). Bijvoorbeeld door te zorgen dat het leefgebied van de beschermde soort elders gecompenseerd wordt. Dit kan door bijvoorbeeld wildtunnels aan te leggen, zodat de dieren ergens anders naar toekunnen. Ontheffingsaanvraag Vraag ontheffing aan via LASER (Bron: Website Natuurloket, 2004) In het kader van het Reconstructieplan is een kansenkaart gemaakt van de aanwezige kwetsbare soorten in het gebied, (zie navolgende figuur). Uitsnede kansenkaart biotopen kwetsbare soorten feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

59 Dit betreft nabij de Groote Peel amfibieën en reptielen (met name de de heikikker, de levendbarende hagedis, de gladde slang en de hazelworm), vleermuizen, ganzen, struweelvogels (roodborsttapuit), ganzen en planten. Nabij de Berken bevindt zich een goed potentieel leefgebied voor de knoflookpad, de das en planten. Ten zuiden van de kern Asten bevindt zich een goed potentieel leefgebied voor dagvlinders. In het beekdal van de Aa tenslotte bevindt zich een potentieel goed leefgebied voor met name planten en daarnaast vleermuizen ten westen van de kern Asten en de roodborsttapuit in het noordwesten van de gemeente. Binnen de aangeduide gebieden worden kansen aanwezig geacht om het leefgebied van de betreffende soort te versterken. Hiervoor is evenwel de vrijwillige medewerking van de betreffende grondeigenaren noodzakelijk. De kansenkaart is namelijk niet te beschouwen als (wettelijk) beleidskader voor de bescherming van soorten, daarvoor geldt de provinciale GHS-planzonering Landschap Landschapseenheden Op grond van de geologische ondergrond, de occupatiegeschiedenis en het huidig grondgebruik en landschapsbeeld kunnen in het buitengebied van Asten de volgende landschappelijke eenheden worden onderscheiden: bos- en natuurgebieden, oude bouwlanden, beekdalen, heide-ontginningen en de Groote Peel, zie onderstaande figuur. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

60 Bosgebieden De bosgebieden zijn in het hele plangebied gesitueerd in de droge terreindelen op de hoogste delen van het dekzandruggencomplex. Het betreft droge naald- en loofbostypen. Aaneengesloten bosgebieden zijn de Dennendijkse Bossen en de Oostappense heide. Verspreid in het gebied is tevens een aantal kleinere bospercelen te vinden. De betreffende bosgebieden zijn op plankaart 1 als Bos bestemd. Oude bouwlanden De oude bouwlanden liggen met name geconcentreerd rond de kernen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

61 De structuur van deze gronden is te herkennen aan vrij onregelmatige blokvormige verkaveling en een bochtige wegenstructuur. Veelal komen de akkercomplexen voor in kleine open eenheden onderling onderscheiden door singels en wegen. De akkers zijn door de eeuwenoude ophoging met plaggen vaak hoger gelegen en hebben soms een bolle ligging, de zgn. bolle akker. Ook zijn er karakteristieke steilranden te vinden. De nog karakteristieke bouwlanden zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarden. Beekdalen In het plangebied liggen enkele opvallende beekdalen, die de hoger gelegen gronden doorsnijden. Deze beekdalen worden over het algemeen gekenmerkt door een strokenverkaveling (rechthoekig, smalle langgerekte kavels). Rondom de beek komt vaak begeleidende beplanting voor in de vorm van landschapselementen of broekbos. De betreffende gronden zijn veelal bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarden danwel agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

62 Heide-ontginningen Rond de vroegere bouwlanden kwamen tot in de vorige eeuw uitgestrekte heidevelden voor. Vanaf het einde van de vorige eeuw zijn deze gronden op grote schaal rationeel ontgonnen. Hierdoor is een patroon van rechte wegen en vrij grote regelmatig gevormde kavels ontstaan, in het zuiden van de gemeente. Deze gronden zijn veelal bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarden danwel agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden. De Groote Peel feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

63 De veengronden liggen in het zuiden van de gemeente (De Groote Peel, hoogveen). De Groote Peel vormt een van de laatste niet in cultuur gebrachte hoogveengebieden van de regio en Nederland. Het huidige peellandschap toont nog duidelijk de verschillende wijzen waarop de mens in vroeger eeuwen van het veengebied gebruik heeft gemaakt. De gronden zijn bestemd als Natuur. Landschapselementen De in het gebied voorkomende grootschaligere elementen die landschappelijk of natuurwetenschappelijk waardevol zijn, zijn veelal als Bos op plankaart 1 opgenomen. Elementen, solitaire bomen en/of poelen welke binnen een agrarische bouwblok zijn gelegen worden tot de erfbeplanting gerekend en zijn niet opgenomen. Bestaande landschappelijk en ecologisch waardevolle bosjes, houtwallen en landschapselementen, zijn conform een geactualiseerde inventarisatie in het kader van het landschapsontwikkelingsplan op plankaart 1 opgenomen als landschapselement. Aanwijzing van deze landschapselementen heeft uitsluitend als doel planologische bescherming via het bestemmingsplan. Bescherming van deze elementen vindt plaats door opname binnen de doeleindenomschrijving van de diverse bestemmingen. Overigens zijn landschapselementen die niet planologisch beschermd zijn, niet vogelvrij. De waarde is echter niet gebonden aan hun locatie. Het kan bijvoorbeeld worden toegestaan dergelijke landschapselementen te verwijderen indien elders in de omgeving een gelijkwaardige herplant plaatsvindt. Deze elementen worden beschermd d.m.v. de gemeentelijke kapverordening. In het bestemmingsplan is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de aanleg van nieuwe landschapselementen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een uitwerking van de Gebiedsvisie Witte Bergen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

64 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

65 5. BESTEMMINGSREGELING SOCIAAL-ECONOMISCH GEBRUIK Bij de uitwerking van het beleid wordt uitgegaan van het provinciaal beleid zoals opgenomen in het provinciaal parapluplan en interimstructuurvisie en het reconstructieplan De Peel. definitie agrarische bedrijvigheid Dierenasiel Paardenhouderij Grondgebonden / nietgrondgebonden 5.1. Agrarische bedrijvigheid In dit bestemmingsplan worden tot agrarische bedrijvigheid gerekend: Activiteiten die zijn gericht op het voortbrengen van dierlijke of plantaardige producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van landbouwdieren. Hieronder vallen ook een paardenhouderij, boomteelt en sierteelt. Het houden van dieren in kennels of dierenasiel wordt niet als agrarische activiteit aangemerkt. Activiteiten gericht op het houden, stallen, trainen en fokken van paarden en het aanbieden van paardrijlessen zijn een trend en ontwikkelen zich ook in het buitengebied in rap tempo. Duidelijk is geworden dat er een zeer grote diversiteit aan activiteiten is, die vaak naast elkaar op één bedrijf voorkomen. Het onderscheid in de productiegerichte paardenhouderij (paardenfokkerijen, africhtbedrijven etc) en overige paardenhouderijen (paardenpensions) is theoretisch gezien duidelijk, maar blijkt in de praktijk toch moeilijk van elkaar te onderscheiden. In dit plan zijn de paardenhouderijen, met uitzondering van maneges, als agrarisch bedrijf beschouwd. De regeling mbt paardenhouderijen is verbaal in de regels opgenomen, de paardenhouderijen zijn tevens middels de aanduiding ph op de plankaart opgenomen. Maneges zijn geschaard onder recreatieve doeleinden. Voorts wordt onderscheid gemaakt in grondgebonden en nietgrondgebonden agrarische bedrijven. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn agrarische bedrijven waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengende vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Nietgrondgebonden agrarische bedrijven betreffen intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen (zoals een champignonkwekerij, viskwekerij of witlofkwekerij). Een intensieve veehouderij is gedefinieerd als een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. De intensieve veehouderijen zijn apart op de plankaart aangeduid met de aanduiding (ivh). Dit betreft alle niet-grondgebonden agrarische bedrijven, waarvan het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Gemengde bedrijven, dat wil zeggen grondgebonden bedrijven met een bedrijfsmatige neventak intensieve veehouderij (met een minimale ondergrens van 10 NGE) zijn apart op de plankaart aangegeven met de aanduiding (ivh/gg). Overige, niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn op de plankaart aangeduid met de aanduiding (ngg). feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

66 Solitaire glastuinbouwbedrijven, die niet zijn gelegen binnen het gemeentelijke glastuinbouwconcentratiegebied zijn voorzien van een afzonderlijke aanduiding (g) Toekenning agrarische bouwblokken Uitgangspunt is dat alle reële bedrijven een bouwblok krijgen toebedeeld. Voor de gemeente Asten is bij de toekenning van een agrarisch bouwblok in principe uitgegaan van een ondergrens van minimaal 10 NGE 2. Voor de agrarische bedrijven met een bedrijfsomvang tot 10 NGE (veelal afbouwende agrariërs) maar met een vigerend agrarisch bouwblok is per bedrijf bekeken worden wat de meest adequate bestemming is. Afhankelijk van de bedrijfssituatie en de ligging van de locatie is een klein agrarisch bouwvlak op maat toegekend danwel een bestemming woondoeleinden. Hierbij golden als belangrijke afwegingscriteria: het al dan niet beschikken over een nog geldende milieuvergunning, situering van de locatie in verwevingsgebied danwel extensiveringsgebied, eventueel bij de gemeente bekend gemaakte toekomstplannen en de situering van de locatie in of in de directe nabijheid van de provinciale groene hoofdstructuur. Alle bouwwerken in het buitengebied (bedrijfswoning, bijgebouwen, stallen, machineberging, mestopslag, voedersilo s, (boog)kassen) zijn evenals bijbehorende voorzieningen (tuin, erfverharding, kuilvoerplaten, paardenbakken en erfbeplanting) binnen het agrarische bouwblok opgenomen. Ook nieuwe bebouwing dient binnen dit agrarische bouwblok te worden gerealiseerd. Voor de toekenning van agrarische bouwblokken van de intensieve veehouderijbedrijven is aangesloten bij het vastgestelde Reconstructiebeleid. Voor de toekenning van agrarische bouwblokken van de grondgebonden agrarische bedrijven is aangesloten bij de provinciale paraplunota en interimstructuurvisie. Dit betekent dat afhankelijk van de ligging en het type bedrijf het agrarisch bouwblok op de volgende manier is toegekend: 1) Intensieve veehouderijbedrijven, die conform het Reconstructieplan zijn gelegen in extensiveringsgebied natuur, extensiveringsgebied overig of op een niet-duurzame locatie 3 in verwevingsgebied. 2 De Nederlandse grootte-eenheid (nge) is een reële economische maatstaf die gebaseerd is op het bruto standaard saldo (bss, opbrengsten minus bepaalde specifieke kosten). Het is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven.) 3 Niet-duurzame locatie betreffen in ieder geval locaties van intensieve veehouderij bedrijven, die zijn gelegen in GHS-natuur danwel GHS-landbouw, subzone kwetsbare soorten (niet betreffende weidevogels) danwel GHS-landbouw, subzone natuurontwikkelingsgebied; feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

67 Conform het Reconstructieplan zijn voor deze bedrijven de vigerende bouwrechten, zoals opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied, correctieve herziening 2003 gerespecteerd, zonder dat een extra rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid wordt geboden. Voor de gemeente Asten betekent dit dat de agrarische bouwblokken van intensieve veehouderijbedrijven, die conform het bestemmingsplan Buitengebied 1998 zijn gelegen op gronden die zijn bestemd als agrarisch gebied (artikel 1.7 en 1.8) en waaraan de provincie geen goedkeuring heeft onthouden één op één zijn overgenomen. De agrarische bouwblokken van intensieve veehouderijbedrijven, die conform het bestemmingsplan Buitengebied 1998 zijn gelegen op gronden die zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke waarden (artikel 1.6), zijn gebaseerd op de bestaande bebouwing in % uitbreiding van de bestaande bebouwing, zoals in de correctieve herziening Buitengebied 2003 reeds is vastgelegd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen. De agrarische bouwblokken van intensieve veehouderijbedrijven, die conform het bestemmingsplan Buitengebied 1998 zijn gelegen op gronden die zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke en vogelkundige waarden (artikel 1.5), agrarisch gebied met abiotische waarden (artikel 1.4) danwel agrarisch gebied met natuurwaarden (artikel 1.3) zijn gebaseerd op de bestaande bebouwing in % uitbreiding van de bestaande bebouwing, zoals in de correctieve herziening Buitengebied 2003 reeds is vastgelegd. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen. 2) Intensieve veehouderijbedrijven, die conform het Reconstructieplan zijn gelegen in verwevingsgebied, waarbij op voorhand geen sprake is van een niet-duurzame locatie 4 ; Voor dergelijke locaties is bij de toekenning van het agrarische bouwblok uitgegaan van het bouwblok-op-maat principe. Hierbij wordt uitgegaan van een (fictief) nauw begrensd bouwblok 5, waarin alle bebouwing en 4 Niet-duurzame locatie betreffen in ieder geval locaties van intensieve veehouderij bedrijven, die zijn gelegen in GHS-natuur danwel GHS-landbouw, subzone kwetsbare soorten (niet betreffende weidevogels) danwel GHS-landbouw, subzone natuurontwikkelingsgebied; 5 Een nauw begrensd bouwblok : op basis van de al bestaande bebouwing (bedrijfswoning, bijgebouwen, stallen, machineberging, mestopslag, voedersilo s e.d.) en voorzieningen (tuin, erfverhardingen, kuilvoerplaten, erfbeplanting) wordt een bouwblok vorm gegeven (zie bovenstaande afbeelding). feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

68 voorzieningen dienen te zijn gesitueerd met daarnaast nog een rechtstreekse uitbreidingsmogelijkheid van ca. 15% van de oppervlakte van dit fictief nauw begrensd bouwblok, die het mogelijk dient te maken om binnen het bouwblok een extra stal op te kunnen richten. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met ingediende concrete uitbreidingsplannen (milieuaanvraag en aanvraag bouwvergunning) en het provinciaal uitgangspunt van zuinig ruimtegebruik. Indien de concrete uitbreidingsplannen een forse uitbreiding (> 15%) betroffen is vooraf een duurzaamheidstoets doorlopen, alvorens is ingestemd met vergroting van het agrarische bouwblok. 3) Grondgebonden agrarische bedrijven, gemengde agrarische bedrijven en niet-grondgebonden agrarische bedrijven (niet zijnde intensieve veehouderij) Voor alle grondgebonden agrarische bedrijven, gemengde agrarische bedrijven en niet-grondgebonden agrarische bedrijven (niet zijnde intensieve veehouderij) is conform het provinciaal beleid een bouwblok op maat toegekend, dat bestaat uit een (fictieve) nauw begrensd bouwblok met een uitbreiding van ca. 15% die het mogelijk maakt om binnen het bouwblok een extra stal op te richten. Bij de toekenning van deze bouwblokken is tevens rekening gehouden met eventueel reeds verleende bouw- en/of milieuvergunningen evenals met concrete toekomstige uitbreidingsplannen. Voor de gemengde bedrijven geldt evenwel dat oprichting van nieuwe bebouwing ten behoeve van de intensieve neventak enkel mogelijk is, indien het bedrijf is gelegen in verwevingsgebied en er daarbij sprake is van een duurzame locatie. Schematische weergave bouwblok op maat, bestaande uit een fictieve begrenzing om de bestaande verharding, bebouwing en voorzieningen + 15% uitbreidingsruimte feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

69 In de onderstaande tabel is het bovenstaande nog eens samengevat: Grondgebonden en overige niet grondgebonden bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderij bedrijven Niet grondgebonden Bedrijven, betreffende Intensieve veehouderij-bedrijven Verwevingsgebied Bouwblok op maat Extensiveringsgebied (natuur en overig) Bouwblok op maat Bouwblok op maat Vigerende bouwrechten 1 1 ) mits deze rechtstreekse bouwrechten door de provincie zijn goedgekeurd. 4) Glastuinbouwbedrijven Voor de bestaande glastuinbouwbedrijven, die zijn gelegen op gronden met de bestemming agrarisch gebied en de aanduiding concentratiegebied glastuinbouw zijn geen specifieke agrarische bouwblokken toegekend. De aanduiding concentratiegebied glastuinbouw is opgenomen conform het huidige glastuinbouwconcentratiegebied, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied 1998 Voor de bestaande glastuinbouwbedrijven, die niet zijn gelegen op gronden met de bestemming agrarisch gebied en de aanduiding concentratiegebied glastuinbouw is wel een specifiek agrarisch bouwblok op maat opgenomen. Deze solitaire bedrijven zijn op plankaart 1 voorzien van een specifieke aanduiding ( g ). Om een goed en actueel beeld te krijgen van de huidige aard en omvang van de agrarische bedrijven in het gebied en mogelijke concrete uitbreidingswensen is aan alle agrariërs een concept agrarisch bouwblokvoorstel toegezonden, op basis waarvan de betreffende agrariërs middels een bouwblokgesprek hun wensen en/of plannen kenbaar hebben kunnen maken. Hiervan heeft bijna de helft van alle agrariërs gebruik gemaakt. Bij de uiteindelijke vaststelling van de vorm van de bouwblokken zijn de in de gesprekken vermelde gegevens meegewogen en is zo veel mogelijk rekening gehouden met de aangegeven voorkeuren ten aanzien van het gewenste bouwblok. Daarnaast is bij de toekenning van alle agrarische bouwblokken tevens rekening gehouden met: bestaande bebouwing en verhardingen; specifieke behoeften van het bedrijf, die samenhangen met de bedrijfsvoering en -ontwikkeling; milieuwetgeving (bijvoorbeeld ligging ten opzichte van woningen en voor verzuring gevoelige gebieden); natuur- en landschapswaarden; de voorgevelrooilijn. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

70 Op plankaart 1 is één solitair agrarisch bedrijfsgebouw specifiek aangeduid als zijnde veldschuur vs. Het betreft een reeds bestaand en in gebruik zijnde agrarisch bedrijfsgebouw, dat evenwel niet op een agrarisch bouwblok is gesitueerd. Het gebruik van de betreffende stal mag worden voortgezet voor grondgebonden agrarische doeleinden. De maximaal toegestane omvang van dit bedrijfsgebouw bedraagt 150 m Uitbreiding van bouwblokken Intensieve veehouderijbedrijven Extensiveringsgebied (natuur en overig) De agrarische bouwblokken van intensieve veehouderijbedrijven, die conform het Reconstructieplan zijn gelegen in extensiveringsgebied natuur of extensiveringsgebied overig (zie plankaart 2) mogen niet worden uitgebreid. Hier kan een uitzondering op worden gemaakt, indien sprake is van een uitbreiding ten behoeve van het voldoen aan wettelijke eisen van dierenwelzijn. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Verwevingsgebied Voor de agrarische bouwblokken van intensieve veehouderijbedrijven, die conform het Reconstructieplan zijn gelegen in verwevingsgebied, geldt het ja, mits - principe. Uitbreiding van bouwblokken is onder voorwaarden toegestaan tot maximaal 2,5 ha, mits de bedrijven zijn gelegen op een duurzame locatie 6. Dit dient te worden vastgesteld middels een zogenaamde duurzaamheidstoets, conform de handleiding duurzame locaties voor de intensieve veehouderij, zoals is vastgesteld door Gedeputeerde Staten d.d. 2 december 2003 en opgenomen als bijlage 5 in het vastgestelde Reconstructieplan De Peel, zie ook bijlage 3 van deze toelichting. In de duurzaamheidstoets worden de concrete initiatieven van de agrariër getoetst aan de opgestelde criteria, situering ten opzichte van de provinciale GHS-zonering, situering ten opzichte van het vestigingsgebied glastuinbouw, afstand tot stankgevoelige objecten, verzuringsgevoelige gebieden, cultuurhistorisch waardevolle gebieden, aardkundig waardevolle gebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en waterbergingsgebieden. 7 6 Een duurzame locatie betreft een bestaand agrarisch bouwblok met een zodanige ligging, dat het zowel vanuit milieu-oogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwblok van maximaal 2,5 hectaren voor een intensieve veehouderij. 7 In de handleiding wordt nog uitgegaan van oude geurnormen, gebaseerd op inmiddels verouderde wetgeving. Ten behoeve van eventuele duurzaamheidstoets zal echter worden aangesloten bij de huidige geurnormen, zoals neergelegd in de wet geurhinder en veehouderij danwel specifieke gemeentelijke geur verordening. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

71 Gelet op bovenstaande is uitbreiding van het bouwblok tot 2,5 ha mogelijk, middels een wijzigingsbevoegdheid. Voor uitbreiding van het bouwblok boven 1,5 ha dient bovendien advies van de Agrarische Adviescommissie Bouwaanvragen (AAB) aangevraagd te worden. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven (niet zijnde intensieve veehouderij) Deze bedrijven, waaronder viskwekerijen, mogen hun bouwblok enkel uitbreiden, indien ze zijn gelegen binnen de AHS-landbouw. Dit betreft gronden, die zijn bestemd als agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden, zonder de nadere aanduiding waterpotentiegebied danwel regionale natuur- en landschapseenheid. Op de overige gronden, betreffende de provinciale AHS-landschap en de groene hoofdstructuur, geldt dat uitbreiding van het agrarisch bouwblok van deze bedrijven niet is toegestaan. Grondgebonden bedrijven Grondgebonden agrarische bedrijven In de GHS-natuur mogen agrarische bouwblokken niet worden uitgebreid. Voor zover bekend liggen twee agrarische bedrijven in de nog in agrarisch gebruik zijnde natuurparels, in dit bestemmingsplan bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, met de aanduiding tevens natuurparel. Voor bedrijven, die zijn gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarden zonder aanduiding tevens natuurparel danwel gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden met de aanduiding regionale natuur- en landschapseenheid danwel waterpotentiegebied wordt vergroting van het agrarisch bouwblok met 15% toegestaan of tot een omvang van 1,5 ha, als het bouwblok na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn, mits de uitbreidingsbehoefte met concrete bouwplannen kan worden gemotiveerd en rekening wordt gehouden met compact bouwen, landschappelijke inpassing ed., hiertoe is in de juridische regeling een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Mede gelet op de huidige trend van schaalvergroting in de grondgebonden veehouderij is in het bestemmingsplan in de wijzigingsbevoegdheden ook de mogelijkheid opgenomen voor een verdere vergroting van het agrarisch bouwblok naar 2,5 ha, zoals conform het reconstructieplan al geldt voor intensieve veehouderijen. Er zal dan wel dienen te worden aangetoond dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering en aangetoond kan worden dat de natuur- en landschapswaarden ter plaatse niet onevenredig worden aangetast. Bedrijven gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden zonder de aanduiding regionale natuur- en landschapseenheid danwel waterpotentiegebied danwel in agrarisch gebied mogen hun bouwblok onder voorwaarden uitbreiden tot maximaal 1,5 ha. Een verdere feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

72 vergroting tot 2,5 ha is eventueel ook mogelijk, mits dit uitbreidingsverzoek kan worden onderbouwd met concrete bouwplannen, een AAB-advies en rekening wordt gehouden met compact bouwen, landschappelijke inpassing ed. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Paardenhouderijen Voor de uitwerking van een vestigingsbeleid voor de paardenhouderij is aangesloten bij het provinciaal beleid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in agrarische productiegerichte paardenhouderijen en in publieksgerichte en verkeersaantrekkende paardenhouderijen, zoals maneges. Alle paardenhouderijen, met uitzondering van de publieksgerichte paardenhouderijen met verkeersaantrekkende werking (maneges), worden beschouwd als een grondgebonden agrarisch bedrijf. Deze bedrijven zijn op de plankaart middels een specifieke aanduiding met de code ph op plankaart 1 opgenomen. Voor deze bedrijven gelden navolgende voorwaarden: - Nieuwvestiging (= nieuw agrarisch bouwperceel) van deze bedrijven is uitgesloten. - Hervestiging van danwel omschakeling naar deze bedrijven is in agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de aanduiding tevens natuurparel uitgesloten, vanwege de ligging in de GHS-natuur(parel). - Hervestiging van danwel omschakeling naar een paardenhouderij is op overige gronden met de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden wel toegestaan, mits de rijhal maximaal 1000 m 2 bedraagt en er geen publieks- en of verkeersaantrekkende voorzieningen worden aangelegd. - Hervestiging van danwel omschakeling naar een paardenhouderij in agrarisch gebied met landschappelijke waarden is zonder meer toegestaan. Hier geldt echter eveneens de voorwaarde, dat een rijhal bij recht maximaal m 2 mag bedragen. Middels een ontheffingsmogelijk kan deze oppervlakte eventueel vergroot worden. Hiervoor dient onder meer te worden getoetst of de verkeers- danwel publieksaantrekkende werking als gevolg van het voornemen is afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie ter plekke. - Uitbreiding van het agrarisch bouwblok van een paardenhouderij is mogelijk tot maximaal 1,5 ha. - Paardenbakken dienen binnen het bouwblok te worden opgericht. - Er dient te worden zorg gedragen voor een goede landschappelijke inpassing. - Overtollige bebouwing wordt gesloopt, tenzij deze cultuurhistorische waarden bezit. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

73 - Er dienen zich geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische aard voor te doen. Publieksgerichte paardenhouderijen met een grote verkeersaantrekkende werking (maneges) worden als recreatief bedrijf aangemerkt en zijn in onderhavig bestemmingsplan als zodanig bestemd. Hervestiging danwel omschakeling naar deze vorm van paardenhouderijen is slechts mogelijk in bebouwingsconcentraties danwel in het op de plankaart opgenomen recreatief ontwikkelingsgebied. Uitbreiding is eenmalig mogelijk, tot maximaal 15% van de huidige bebouwde oppervlakte. Gemengde bedrijven Gemengde bedrijven Met betrekking tot gemengde bedrijven kan worden opgemerkt dat deze bedrijven hun agrarisch bouwblok met betrekking tot de grondgebonden tak kunnen uitbreiden conform de hierboven genoemde voorwaarden voor grondgebonden agrarische bedrijven. Uitbreiding van het agrarisch bouwblok ten behoeve van de intensieve neventak is enkel mogelijk conform de genoemde voorwaarden voor intensieve veehouderijbedrijven. Dit betekent dat in extensiveringsgebied uitbreiding van het agrarisch bouwblok t.b.v. de intensieve veehouderijtak slechts mogelijk is in het kader van de eisen van dierenwelzijn. Hiervoor is een wijziging opgenomen. In verwevingsgebied is uitbreiding van het agrarisch bouwblok t.b.v. de intensieve veehouderijtak mogelijk, mits blijkens de duurzaamheidstoets sprake is van een duurzame locatie. Glastuinbouwbedrijven Glastuinbouwbedrijven De glastuinbouwbedrijven, die zijn gelegen binnen agrarische gebied met de aanduiding concentratiegebied glastuinbouw mogen hun bedrijf binnen dit gebied onbeperkt uitbreiden. Voor het doorgroeigebied voor glastuinbouw aan de Kleine Heitrak is een afzonderlijke bestemmingsplan opgesteld. Voor bestaande solitair gelegen glastuinbouwbedrijven buiten het concentratiegebied glastuinbouw geldt wel een specifieke regeling met betrekking tot eventuele uitbreiding van het agrarisch bouwblok. Solitaire glastuinbouwbedrijven, die zijn gelegen binnen de GHS mogen hun bouwblok niet uitbreiden. Dit betreft de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarden. Bestaande solitaire glastuinbouwbedrijven buiten de GHS, dus in de bestemming agrarisch gebied en agrarisch gebied met landschappelijke waarden kunnen conform provinciaal beleid een bouwblok op maat uitbreiden tot een maximale netto glasopstand van drie hectaren ( = 4,0 ha bruto), mits dit in overeenstemming is met de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied. Hiervoor dient echter een afzonderlijke bestemmingsplan procedure gevolgd te worden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

74 Overigens wordt momenteel een project uitgevoerd, waarin de ontwikkelings- en herstructureringsmogelijkheden van het bestaande glastuinbouw concentratiegebied nader worden onderzocht. Gelet op de specifieke kenmerken, waarden en belangen wordt hiervoor een afzonderlijk bestemmingsplantraject gevolgd teneinde aan het ruimtelijk perspectief van de glastuinbouwsector een planologische grondslag te geven Nieuwvestiging, hervestiging en omschakeling van agrarische bedrijven Nieuwvestiging Conform het provinciaal parapluplan en reconstructieplan is het oprichten van nieuwe bouwblokken op een geheel nieuwe locatie in de gemeente Asten in beginsel niet mogelijk. 8 Uitzondering hierop vormt nieuwvestiging ten behoeve van de verplaatsing van een agrarisch bedrijf, waarbij de betreffende verplaatsing een algemeen belang dient en door middel van onderzoek kan worden aangetoond dat er binnen een straal van 10 km van de bestaande locatie geen reële mogelijkheid van hervestiging bestaat en er onderzoek heeft plaatsgevonden naar alternatieve locaties op bestaande, voormalige en niet-agrarische locaties. Indien van een bovenstaande verplaatsing sprake is dient hier gelet op de specifieke voorwaarden een aparte ro-procedure voor gevolgd te worden. Binnen agrarisch gebied met de aanduiding concentratiegebied glastuinbouw is wel de vestiging van nieuwe glastuinbouwbedrijven toegestaan. Binnen deze aanduiding worden geen afzonderlijke bouwblokken toegekend aan de glastuinbouwbedrijven. Conform het parapluplan is vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf op een bestaand vigerend niet-agrarisch bouwvlak (bv. een nietagrarisch bedrijf danwel woonbestemming) onder een aantal randvoorwaarden mogelijk in de gehele gemeente, muv locaties gelegen in de groene hoofdstructuur. Hiertoe is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hervestiging Hervestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf op een voormalige agrarische bedrijfslocatie is overal toegestaan. Hervestiging van een intensieve veehouderij op een voormalige agrarische bedrijfslocatie (vab) is alleen toegestaan in verwevingsgebied. Voor hervestiging in verwervingsgebied geldt als voorwaarde dat uit de duurzaamheidstoets blijkt dat sprake is van een duurzame locatie, 8 Nieuwvestiging is enkel mogelijk in landbouwontwikkelingsgebied. Een dergelijk gebied is niet aanwezig in de gemeente Asten. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

75 conform de provinciale handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij. Indien de betreffende locatie minder dan 10 jaar geleden heeft deelgenomen aan de RBVregeling, is hervestiging enkel mogelijk indien wordt omgeschakeld naar een andere diersoort. 9 Hervestiging van een niet-grondgebonden agrarische bedrijf (niet zijnde een intensieve veehouderij) is alleen toegestaan in de provinciale AHS-landbouw. Dit betreft de gronden, die zijn bestemd als agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden zonder de nadere aanduiding waterpotentiegebied danwel regionale natuur- en landschapseenheid. Omschakeling Omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden agrarisch bedrijf is overal toegestaan. Voor omschakeling naar een paardenhouderij geldt als extra randvoorwaarde, dat een dergelijke omschakeling is uitgesloten in agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden met de aanduiding tevens natuurparel. In agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de aanduiding leefgebied struweelvogels danwel kwetsbare soorten is omschakeling naar een paardenhouderij wel mogelijk, maar wordt wel een beperking opgelegd aan de omvang van de eventueel benodigde rijhal, tot max m 2. Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf danwel nietgrondgebonden agrarisch bedrijf (niet zijnde een intensieve veehouderij) naar een intensieve veehouderij is niet mogelijk, indien het bedrijf is gelegen in extensiveringsgebied natuur danwel overig. Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf danwel nietgrondgebonden agrarisch bedrijf (niet zijnde intensieve veehouderij) naar een intensieve veehouderij is wel mogelijk in verwevingsgebied, mits blijkens de duurzaamheidstoets sprake is van een duurzame locatie, conform de provinciale handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij, zie ook bijlage 3 van deze toelichting. Indien de betreffende locatie minder dan 10 jaar geleden heeft deelgenomen aan de RBV-regeling, is omschakeling enkel mogelijk indien wordt omgeschakeld naar een andere diersoort. Omschakeling van een intensieve veehouderij danwel een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een overig niet grondgebonden agrarische bedrijf (niet zijnde een intensieve veehouderij) is alleen in AHS-landbouw toegestaan. Dit betreft de gebiedsbestemming agrarisch 9 Dit betreft de regeling beëindiging veehouderij waarmee voor de agrariër de mogelijkheid bestaat om naast de opkoop van fosfaten in aanmerking te komen voor een vergoeding voor de sloop van stallen. De provincies staan garant voor de betaling van de sloopvergoedingen, die zij kunnen terugverdienen door de RvR-aanpak Dit geldt in ieder geval voor de eerste 10 jaar, daarna is hervestiging in verwevingsgebied eventueel wel mogelijk. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

76 gebied danwel agrarisch gebied met landschappelijke waarden zonder de aanduiding waterpotentiegebied danwel RNLE-landschapsdeel. Glastuinbouw Omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf is enkel toegestaan in agrarisch gebied met de aanduiding concentratiegebied glastuinbouw Teeltondersteunende voorzieningen Teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden. Voorbeelden zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten. Het gebruik van deze voorzieningen is aan regels gebonden omdat de ze op diverse wijzen van invloed zijn op bijvoorbeeld de waterhuishouding, het landschapsbeeld en de natuur. De provincie Noord-Brabant heeft in de onlangs geactualiseerde Beleidsnota teeltondersteunende voorzieningen (TOV) 2007 aanvullend beleid geformuleerd. In deze notitie wordt enkel nog onderscheid gemaakt in tijdelijkheid van de ondersteunende voorzieningen. In de gemeente wordt het provinciaal beleid aangaande teeltondersteunende voorzieningen gevolgd. Permanente voorzieningen Permanente voorzieningen zijn teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd gebruikt worden, dit betreft zowel hoge voorzieningen (bakken op stellingen en regenkappen) als lage voorzieningen (containervelden). Vanwege de relatief grote ruimtelijke uitstraling, de duurzaamheid van de voorziening en het ontbreken van een directe relatie met het grondgebruik dienen deze permanente voorzieningen altijd binnen het agrarisch bouwblok opgericht te worden. Het gebruik van reeds bestaande, legaal opgerichte, permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het agrarisch bouwblok mag als zodanig worden voortgezet Tijdelijke voorzieningen Tijdelijke voorzieningen betreffen voorzieningen die op dezelfde locatie worden gebruikt zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Aangezien de ruimtelijke impact van dergelijke voorzieningen minder groot wordt geacht is oprichting van deze voorzieningen buiten het agrarisch bouwblok toegestaan. Op lokaal niveau dient echter wel een nadere afweging plaats te vinden of aanwezige waarden niet in het gedrang komen bij een tijdelijke voorziening en of hier verdere bescherming aan gegeven dient te worden middels een aanlegvergunningstelsel en/of bouwvergunning. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

77 Lage tijdelijke voorzieningen ( < 1,5 m, zoals insectengaas, afdekfolie en lage tunnels) worden zonder meer toegestaan in agrarisch gebied. In agrarisch gebied met landschappelijke waarden en in agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de aanduiding leefgebied struweelvogels zijn deze voorzieningen gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel. In agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding kwetsbare soorten danwel tevens natuurparel worden deze voorzieningen niet toegestaan. Hoge tijdelijke voorzieningen (< 2,5 m, zoals wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten alsmede boomteelthekken) worden zonder meer toegestaan in agrarisch gebied. In agrarisch gebied met landschappelijke waarden en in agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding leefgebied struweelvogels zijn deze voorzieningen, mits geen bouwwerken zijnde gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel. Oprichting van dergelijke voorzieningen, die wel tot de bouwwerken gerekend dienen te worden is middels een ontheffingsbevoegdheid toegestaan tot maximaal 1 ha. In agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden met de nadere aanduiding leefgebied kwetsbare soorten danwel tevens natuurparel worden deze voorzieningen niet toegestaan. In onderstaand schema is aangegeven welk soort teeltondersteunende voorzieningen waar zijn toegestaan in de gemeente Asten. lage tijdelijke voorzieningen lage permanente voorzieningen hoge tijdelijke voorzieningen Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, tevens natuurparel Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, leefgebied kwetsbare soorten, leefgebied struweelvogels, Agrarisch gebied met landschappelijke waarden - niet toegestaan - met aanlegvergunning toegestaan muv leefgebied kwetsbare soorten - niet toegestaan - toegestaan, enkel op het agrarisch bouwblok - niet toegestaan -onder voorwaarden middels ontheffing toegestaan tot max 1 ha muv leefgebied kwetsbare soorten Agrarisch gebied (AHS-landbouw) - toegestaan - toegestaan, enkel op het agrarisch bouwblok - toegestaan hoge permanente voorzieningen - niet toegestaan - toegestaan, enkel op het agrarisch - toegestaan, enkel op het agrarisch feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

78 bouwblok overige voorzieningen - niet toegestaan - onder voorwaarden middels ontheffing toegestaan tot max 1 ha muv leefgebied kwetsbare soorten bouwblok - toegestaan Schematisch overzicht beleidslijnen Teeltondersteunende voorzieningen Teeltondersteunende kassen Teeltondersteunende kassen betreffen teeltondersteunende voorzieningen, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>1,5 meter) worden ook beschouwd als teeltondersteunende kas. Ten aanzien van teeltondersteunende kassen is conform de Beleidsnota Glastuinbouw 2006 in het bestemmingsplan opgenomen dat dergelijke voorzieningen niet zijn toegestaan in de GHS. Dit betreft de gronden in agrarisch met de nadere aanduiding landschappelijke en natuurwaarden. Op gronden bestemd als agrarisch met de nadere aanduiding landschappelijke waarden wordt binnen het agrarisch bouwblok via ontheffing maximaal m 2 toegestaan. Via wijziging kan dit oppervlak onder voorwaarden worden vergroot tot m 2. Op gronden bestemd als agrarisch (AHS-landbouw) wordt binnen het agrarisch bouwblok rechtstreeks maximaal m 2 toegestaan. Via wijziging kan ook hier deze oppervlakte worden vergroot tot m Mestbewerking, mestverwerking en biomassavergisting Biomassavergisting, mestbe- en verwerking van eigen producten (mest) wordt rechtstreeks toegestaan (dit wordt immers gezien als een agrarische activiteit). Biomassavergisting, mestbe- en verwerking, waarbij ook producten van derden worden aangevoerd wordt tot ton beschouwd als een nevenactiviteit, die middels een ontheffingsmogelijkheid in het bestemmingsplan is opgenomen. Randvoorwaarde is onder meer dat gezorgd wordt voor een deugdelijke landschappelijke inpassing. Grootschaligere intiatieven (betreffende biomassavergisting, mestbedanwel verwerking met een omvang van meer dan ton) worden niet binnen het bestemmingsplan toegestaan. Hiervoor zal een afzonderlijke ruimtelijke ordenings procedure moeten worden doorlopen, waarin alle mogelijk in het geding zijnde belangen en waarden op de voorgenomen locatie tegen elkaar afgewogen kunnen worden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

79 Agrarische bedrijfswoning Tweede agrarische bedrijfswoning 5.7. Agrarische bedrijfswoning De maximale inhoud van een bestaande agrarische bedrijfswoning mag maximaal 750 m 3 (exclusief kelder) bedragen, tenzij een woning bij vaststelling van het plan al een grotere omvang heeft, waarbij deze grotere omvang dan als maximum telt. Indien een bedrijfswoning onderdeel uitmaakt van een bestaand woonboerderijpand, dan is verbouw en gebruik van de voormalige agrarische inpandige stalgedeelten ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan. De inpandige stalgedeelten worden echter niet meegerekend bij het bepalen van de inhoudsmaat van de bedrijfswoning bij eventuele herbouw. Het gemeentelijk beleid is erop gericht, om toename van burgerwoningen in het gehele buitengebied zoveel mogelijk te voorkomen. Nieuwbouw van bedrijfswoningen wordt binnen het bestemmingsplan niet toegestaan. Hiervoor dient een afzonderlijke bestemmingsplan procedure gevolgd te worden. Dit geldt tevens voor de oprichting van een tweede agrarische bedrijfswoning. In de praktijk heeft het overgrote deel van de tweede agrarische bedrijfswoningen een tijdelijk karakter (periode waarin ouder en kind samen het bedrijf leiden), waarna één van de woningen een burgerwoning wordt. Oprichting van een tweede agrarische bedrijfswoning wordt in het bestemmingsplan dus ook niet toegestaan, reeds bestaande rechten worden evenwel gerespecteerd. Afgesplitste 1 e en/of 2 e agrarische bedrijfswoningen In het kader van een deugdelijk milieu ruimtelijk ordeningsbeleid zal een agrarische bedrijfswoning (ongeacht eigendomsverhoudingen), altijd binnen de inrichting van de vergunde activiteit in het kader van milieuwetgeving functioneel moeten zijn. Dit om te voorkomen dat een dergelijke woning die bedoeld is ter exploitatie van agrarisch bedrijf juist een belemmering voor dit bedrijf gaat vormen Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders Voor de problematiek van de huisvesting van seizoensarbeiders heeft de gemeente nieuw beleid in voorbereiding. Vooralsnog wordt aangesloten bij de juridische voorbeeldregeling zoals opgesteld door het samenwerkingsverband regio Eindhoven. Ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders is in het bestemmingsplan een ontheffingsregeling opgenomen, waarin een aantal randvoorwaarden zijn geformuleerd. De regeling ziet er op toe om te voorzien in de behoefte aan huisvesting van tijdelijke werknemers tijdens de piekperioden van een bedrijf. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

80 Het gaat dan om navolgende voorzieningen: Huisvesting op eigen bedrijf door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw; Huisvesting op eigen bedrijf door logies in de eigen bedrijfswoning; Woonunits op eigen bedrijf (maximaal 2 per bedrijf). Het plaatsen van woonunits wordt daarbij pas toegestaan indien blijkt dat de woonvoorzieningen niet zijn te realiseren door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw op het eigen bedrijf of door logies te bieden in de eigen bedrijfswoning op het eigen bedrijf. Vanwege de uitstraling naar de omgeving wordt het maximaal te plaatsen units beperkt tot maximaal twee voor het eigen bedrijf. Indien de grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is, dienen de tijdelijk toegestane voorzieningen weer te worden verwijderd. In het buitengebied wordt niet toegestaan: Wooneenheden in gebouwencomplexen of grotere gebouwen in buitengebied; Huisvesting op vakantieparken en campings; Stacaravans op eigen bedrijf; Tenten op eigen bedrijf; Toercaravans op eigen bedrijf. Voor de huisvesting van tijdelijke arbeiders in het glastuinbouwconcentratie gebied is geen specifieke regeling opgenomen. Hiervoor is momenteel wel nieuw gemeentelijk beleid in voorbereiding, maar dient in voorkomende gevallen een afzonderlijke planologische procedure te worden doorlopen Plattelandsvernieuwing Vanwege de huidige ontwikkelingen in de agrarische sector is een tendens waar te nemen dat de agrariër naast de uitoefening van het agrarische bedrijf naar andere mogelijkheden zoekt om inkomsten te behouden. Nevenactiviteiten kunnen een bijdrage leveren aan de sociaal economische positie van de agrariërs. De provincie heeft hier ruimtelijke kaders voor geschetst, waar bij de opstelling van dit bestemmingsplan bij is aangesloten. De nevenactiviteiten kunnen worden onderverdeeld in agrarische nevenactiviteiten die een directe relatie hebben met het agrarisch bedrijf (verbrede landbouwactiviteiten) en in overige nevenactiviteiten zonder directe relatie met de bestaande agrarische bedrijfsvoering. Verbrede landbouw feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

81 Agrarische nevenactiviteiten kunnen worden beschouwd als verbrede landbouw, waarmee de plattelandseconomie kan worden versterkt en het behoud van het buitengebied gewaarborgd. Verbrede landbouw zijn nevenfuncties die samenhangen met de agrarische bedrijfsvoering of ten dienste staan van het bedrijf. De nevenfuncties zijn direct gerelateerd aan het verder in stand te houden agrarisch bedrijf. Voorbeelden zijn Agrotoerisme, agrarisch natuurbeheer, bewerking van ter plaatse geproduceerde producten, verkoop van streekeigen producten, zorgboerderijen etc. Met betrekking tot verbrede landbouw gelden de volgende uitgangspunten: Verkoop aan huis Maatschappelijke en/of zorgactiviteiten Kleinschalig kamperen Het verwerken en aan huis verkopen van op het eigen bedrijf geproduceerde producten en gewassen, direct daaraan gerelateerde producten (branche gerichte producten) of van streekproducten 10 wordt als ondergeschikte nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf gezien en is op alle agrarische bedrijven toegestaan. Deze activiteiten mogen nadrukkelijk niet de vorm van volwaardige detailhandel aannemen. Dit betekent dat er geen bebouwing voor de verkoopactiviteiten mag worden opgericht en dat de verkoop geen hoofdinkomen mag betreffen. Het maximaal toegestane verkoopvloeroppervlak aan huis bedraagt 50 m 2 per bedrijf. Ook worden mogelijkheden geboden voor nevenactiviteiten in sfeer van zorg en maatschappelijke ondersteuning, zoals de zogenaamde zorgboerderij. Het gaat ook hierbij nadrukkelijk om het organiseren van activiteiten op een bestaand agrarisch bedrijf. Maximaal 250 m 2 bebouwd oppervlak mag worden gebruikt ten behoeve van de betreffende activiteit. Horeca-activiteiten als nevenactiviteit in een zorgboerderij zijn niet toegestaan. Kleinschalig kamperen is mogelijk als nevenactiviteit bij een bestaand agrarisch bedrijf, zie voor verdere uitwerking paragraaf Algemeen Bovenstaande activiteiten dienen plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Uitbreiding van bebouwing ten behoeve van deze functies is niet toegestaan. Nieuwbouw is alleen toegestaan in de zin van vervangende nieuwbouw. Optelling van nevenactiviteiten is mogelijk tot een maximale omvang van 500 m 2. Niet-agrarische nevenfuncties In de agrarische sector bestaat tevens behoefte om naast uitoefening van het agrarisch bedrijf nevenfuncties te ontplooien, die niet in directe relatie staan met de bestaande agrarische bedrijfsvoering. In de praktijk komt het voor dat eenmaal opgestarte activiteiten worden uitgebreid en hoofdactiviteit worden. Het toestaan van deze nevenactiviteiten is derhalve alleen mogelijk op die plaatsen waar ook wijziging naar betreffende functies mogelijk is. Dit betekent dat bepaalde 10 Dit betreft producten waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit de streek, waar tevens verwerking van de grondstoffen plaats vindt. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

82 nevenactiviteiten (semi- en niet-agrarische bedrijvigheid), alleen buiten de groene hoofdstructuur mogen worden opgestart. Voorbeelden van nevenfuncties zijn: recreatieve activiteiten, agrarisch verwante nevenactiviteiten, agrarisch-technische hulpactiviteiten, niet agrarische nevenactiviteiten en statische opslag. Met betrekking tot nevenfuncties wordt het volgende beleid gevoerd: Agrarische bedrijven kunnen dagrecreatieve nevenactiviteiten ontplooien, zoals verhuur van huifkarren en/ of fietsen, theeschenkerij, ambachtelijke ijs/ kaas makerij, organiseren van exposities, rondleidingen, educatiecentra, klim- en klauterhallen etc. Het oprichten van een manege is niet mogelijk als nevenactiviteit. Voor dagrecreatieve nevenactiviteiten mag maximaal 500 m 2 bebouwd oppervlak worden benut. Daarnaast zijn nevenactiviteiten in de vorm van verblijfsrecreatie toegestaan. Voor verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten (slaap- en sanitaire ruimten) mag maximaal 250 m 2 bebouwd oppervlak worden benut (muv bed&breakfast voorzieningen, daarvoor geldt een maximum van 80 m 2 ). Agrarisch verwante en agrarisch-technische nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan bij agrarische bedrijven buiten de groene hoofdstructuur, dit betreft bedrijven die zijn gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden en in agrarisch gebied. Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn bv. veetransport, loonwerk, hovenier. Algemene voorwaarden Bovenstaande activiteiten dienen plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume. Uitbreiding van bebouwing ten behoeve van deze functies is niet toegestaan. Nieuwbouw is alleen toegestaan in de zin van vervangende nieuwbouw. Maximaal 250 m 2 bebouwd oppervlak mag worden gebruikt ten behoeve van de betreffende activiteit, met uitzondering van dagrecreatieve nevenactiviteiten, die tot een omvang van 500 m 2 worden toegestaan. Er mogen meerdere nevenactiviteiten per locatie worden uitgeoefend, mits de totale omvang niet meer dan 500 m 2 bedraagt 11. Detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit. Publieksgerichte voorzieningen zijn niet toegestaan. Ook buitenopslag is niet toegestaan. Bovendien dienen parkeervoorzieningen op eigen terrein te worden gerealiseerd. Ondersteunende horeca bij nieuwe recreatieve nevenactiviteiten is verbonden aan een maximum oppervlak van 100 m 2. Voor toeristische nevenactiviteiten kan tevens een advies van de provinciale commissie Recreatie en Toerisme worden vereist. 11 Bij berekening van de totale omvang van de niet-agrarische nevenactiviteiten behoeft eventueel aanwezige statische opslag niet te worden meegerekend. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

83 Bestaande niet-agrarische nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven zijn als zodanig met hun huidige omvang via een aanduiding op de plankaart en in de regels opgenomen. Daarnaast kan statische opslag worden toegestaan van recreatieve voertuigen, zoals boten of caravans, of agrarische/semi-agrarische zaken, zulks enkel ter ondersteuning van de agrarische bedrijfsvoering is. Opslag van niet-agrarische zaken buiten de gebouwen en detailhandel zijn niet toegestaan. Buitenpandige opslag en opslag in kassen is pertinent uitgesloten. Inpandige statische opslag wordt bij recht toegestaan tot 400 m 2, conform de vigerende regeling. Via wijziging kan dit worden vergroot tot m Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocaties Beëindiging van het agrarisch gebruik kan leiden tot verloedering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. Indien hergebruik gepaard gaat met sloop van (niet cultuurhistorisch waardevolle) bedrijfsgebouwen kan dit bijdragen aan een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Als bijkomend effect kan hergebruik ook een impuls leveren aan het behoud en de versterking van de leefbaarheid op het platteland. In het recente provinciaal beleid wordt een verruiming voorgestaan van het hergebruik van VAB s buiten bebouwingsconcentraties voor recreatieve voorzieningen, opslagactiviteiten en hergebruik van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing voor wonen, mits hierbij een bijdrage wordt geleverd aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hier is in het bestemmingsplan bij aangesloten. Indien agrarisch hergebruik niet mogelijk is acht de gemeente hergebruik van voormalige agrarische bedrijfswoningen voor burgerbewoning aanvaardbaar onder voorwaarde dat overtollige stallen en andere voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Daarnaast is buiten locaties waar sloop van bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de regeling ruimte-voor-ruimte of de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken, hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen onder voorwaarden toegestaan voor de volgende vormen van bedrijvigheid: 1) Hergebruik ten behoeve van recreatieve voorzieningen. Voorwaarde is dat een verdere recreatieve ontwikkeling past binnen de visie van de gemeentelijke recreatie nota, ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven niet worden beperkt en aanwezige waarden niet worden aangetast maar versterkt. Bovendien moet de feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

84 ontwikkeling passen in de uitgangspunten van het provinciaal parapluplan en de interimstructuurvisie. Het betreft met name voorzieningen die bezoekersextensief, kleinschalig en vermengbaar zijn met de overige functies. Daarnaast is speciale aandacht vereist voor de landschappelijke inpassing van de ontwikkeling. 2) Statische opslagactiviteiten Hierbij gelden als randvoorwaarden: Geen afbreuk aan natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waardevolle kwaliteiten en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt; Vab niet is gelegen in ghs-natuur; Opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd nietagrarisch bedrijf is uitgesloten; Alleen opslag van statische aard 12 ; Een maximaal vloeroppervlakte van 1000 m 2 van de bedrijfsgebouwen per bouwblok; Geen buitenopslag; Geringe mobiliteitseffecten; Geen detailhandel. Overige bedrijfsbebouwing zonder cultuurhistorische waarden wordt gesloopt. De betreffende locatie zal in voorkomende gevallen worden omgezet naar een woonbestemming en worden voorzien van de specifieke aanduiding statische opslag toegestaan. 3) Toevoeging van burgerwoningen door splitsing Splitsing van cultuurhistorische waardevolle boerderijen is toegestaan, omdat dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende boerderijgebouwen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de bijbehorende bedrijfsgebouwen worden gesloopt, tenzij deze gebouwen monumentale kwaliteiten bezitten en dat rekening dient te worden gehouden met geurcontouren. De betreffende cultuurhistorisch waardevolle boerderijen zijn met een aanduiding op plankaart 1 opgenomen. Splitsing van overige langgevelboerderijen is tevens toegestaan in de aangeduide bebouwingsconcentraties, cf. het huidig bestemmingsplan. 4) Agrarisch-technische hulpbedrijven Vestiging is toegestaan in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen buiten de GHS. Dit betreft de gronden met de bestemming agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden. Buitenopslag is in 12 Dit betreft goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals auto s, boten, caravans en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

85 geen geval toegestaan, tenzij voortvloeiend uit de aard van het bedrijf. Daarnaast mag het ruimte beslag van het nieuw te vestigen bedrijf in beginsel niet meer bedragen dan het voormalige agrarische bouwblok. Bovendien is een goede inpassing in de omgeving vereist. Tenslotte is voor zover er sprake is van een toenemend aantal verkeersbewegingen, bijvoorbeeld ten behoeve van een veetransportbedrijf tevens een snelle, goede en veilige verkeersafwikkeling gewenst. 5) Agrarisch verwante bedrijven Vestiging is uitsluitend toegestaan in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen buiten de GHS, dit betreft de gronden met de bestemming agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden, bij voorkeur in bebouwingsconcentraties. Voorwaarde is dat agrarisch verwante bedrijven passen in de omgeving. Daarnaast mag het ruimte beslag van het nieuw te vestigen bedrijf in beginsel niet meer bedragen dan het voormalige agrarische bouwblok. Buitenopslag is niet toegestaan, tenzij deze rechtstreeks voortvloeit uit de aard van het bedrijf. 6) Overige in het buitengebied voorkomende bedrijvigheid Onder bepaalde randvoorwaarden is de hervestiging van startende bedrijven met kleinschalige niet-agrarische activiteiten in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen in bebouwingsconcentraties buiten de groene hoofdstructuur toegestaan. Dit betreft de gronden met de bestemming agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden: het hergebruik moet passen in de omgeving; publieksgerichte voorzieningen zijn niet toegestaan; in opzet en ontwikkelingsperspectief moet het om een kleinschalige activiteit gaan, met in beginsel slechts enkele werknemers; als het om een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer gaat, mag het in beginsel slechts een inrichting zijn die behoort tot de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfstypen, opgenomen in de uitgave Bedrijven en milieuzonering (1999 of latere versie) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit; de bedrijfsgebouwen mogen niet groter zijn dan de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, met een maximale oppervlakte van 400 m 2 ; overtollige gebouwen moeten worden gesloopt; buitenopslag is niet toegestaan. Algemene voorwaarden De realisering van bovenstaande hergebruiksmogelijkheden mag niet leiden tot een vergroting van het bouwvolume en mag geen onevenredige schade toebrengen aan de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden. Tevens mag de realisatie geen onevenredige belemmeringen opwerpen voor omliggende feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

86 agrarische bedrijven. Uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie. Voor de bovenstaande hergebruiksmogelijkheden wordt met uitzondering van overige in het buitengebied voorkomende bedrijvigheid geen concrete maat genoemd. Hiervoor wordt in beginsel een ruime bebouwingsregeling toegepast, in die zin dat gebruik gemaakt kan worden van de bestaande bebouwing, maar dat er altijd sprake dient te zijn van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. In dit laatste geval dient de ondernemer in zijn bedrijfsplan aan tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie, waarbij de overige gebouwen dienen te worden gesloopt. Daarnaast zal sprake moeten zijn van een passende landschappelijke inpassing. Er wordt derhalve geen maximale maat opgenomen met uitzondering van nietagrarische bedrijvigheid, waarvoor een maximum van 400 m 2 geldt. Per situatie zal een en ander beoordeeld moeten worden. Ontwikkelingsclusters In het kader van het vinden van nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied, het vergroten van de leefbaarheid van kleine kernen alsmede om bij te dragen in een oplossing voor de stankproblematiek heeft de provincie onlangs, in afwijking van het provinciaal parapluplan, de mogelijkheden voor hergebruik van voormalige agrarische bedrijfslocaties verruimd voor specifiek aangeduide bebouwingsconcentraties. Dit betreft enerzijds de kernrandzones rondom de kernen en anders ontwikkelingslinten danwel clusters in het buitengebied. Hier is naast hergebruik van vab s voor niet-agrarische functies mogelijk alsmede (beperkte) toevoeging van nieuw bouwvolume, indien dit past danwel (in)direct bijdraagt aan leidende principes van het provinciaal parapluplan en interimstructuurvisie en de doelstellingen van de revitalisering van het landelijk gebied en/of de leefbaarheid van het platteland. Belangrijke randvoorwaarde voor de verruimde mogelijkheden is een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in brede zin. Er wordt ruimte geboden aan nieuwe ontwikkelingen (verruimde hergebruiksmogelijkheden als toevoeging van bouwvolume) onder de voorwaarde dat de ruimtelijke kwaliteit verbeterd. De bebouwingstypologie van het gebied bepaalt in welke gevallen het handhaven van vrijkomende bebouwing en het op andere wijze benutten daarvan gewenst is. Om deze verruimde hergebruiksmogelijkheden te kunnen toestaan dienden gemeenten de bebouwingsconcentraties nader te begrenzen en de (on)mogelijkheden vast te leggen die daar vanuit gemeentelijke expertise en eigen beleid als aanvaardbaar en passend worden geacht. Voor de bebouwingsconcentraties nabij Heusden (de Voorste Heusden, t Hoekske, de Antoniussstraat, de Behelp, de Heikamperweg en de feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

87 Meijelseweg) is inmiddels in aansluiting op het dorpsontwikkelingsprogramma reeds een gebiedsvisie opgesteld, gebiedsvisie kern Heusden, Voor de bebouwingsconcentraties nabij de kern Asten (Laarbroek, Dijkstraat, Ostade, Voordeldonk en Venbergweg) en de kern Ommel (Ommel Noord (Ommelse Bos), Ommel Oost (Jan van Havenstraat) en Diesdonk) is een structuurvisie Buitengebied in Ontwikkeling Asten en Ommel in voorbereiding, zie ook bijlage 5 van deze toelichting voor de 1 e aanzet hiervan. Begrenzing bebouwingsconcentraties rondom Asten en Ommel, conform 1e concept structuurvisie Buitengebied in Ontwikkeling Asten en Ommel (dd ) In deze gebiedsvisies heeft per bebouwingsconcentratie een analyse plaats gevonden van de ruimtelijke en functionele kenmerken. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

88 Vervolgens zijn per bebouwingsconcentratie mogelijke nieuwe functies, doelstellingen, randvoorwaarden en strategie inzet voor de bebouwingsconcentratie aangegeven. De betreffende bebouwingsconcentraties zijn als zodanig op plankaart 2 opgenomen. Voor de begrenzing van deze bebouwingsconcentraties is mbt Heusden aangesloten bij de reeds vastgestelde gebiedsvisie kern Heusden. Mbt de bebouwingsconcentraties rondom Asten en Ommel is aangesloten bij de begrenzing, zoals opgenomen in de concept structuurvisie Buitengebied in Ontwikkeling Asten en Ommel, die momenteel in voorbereiding is. Uitgangspunt voor de begrenzing van deze bebouwingsconcentraties vormde het huidige bestemmingsplan buitengebied, de begrenzing is vervolgens nader gedetailleerd op basis van de ruimtelijke situatie ter plekke. In het bestemmingsplan buitengebied 1998 waren reeds zeven van de acht bebouwingsconcentraties opgenomen. Dit betreft de concentraties Laarbroek, Dijkstraat, Ostade, Voordeldonk, Venbergweg, Ommel-noord en Ommel-oost. Daarnaast is de bebouwingsconcentratie Diesdonk (in het noordwesten van de gemeente) toegevoegd. Dit betreft een clustering van circa 20 bebouwde locaties in het buitengebied van de gemeente met een mengeling van functies, gelegen in het gemeentelijk recreatief ontwikkelingsgebied. De overige in het voormalige bestemmingsplan opgenomen kernrandgebieden, te weten Dennendijk, Ommel-West en Ommel-Zuid, zijn in het nieuwe plan niet als zodanig overgenomen. Betreffende drie locaties hadden een dermate geringe omvang aan geclusterde bebouwing ter plekke, dat ze niet voldoen aan de criteria voor een bebouwingsconcentratie. Binnen de aangeduide bebouwingsconcentraties kan bij sloop van overtollige agrarische voormalige bedrijfsbebouwing onder randvoorwaarden een bonus worden geboden in de vorm van het toestaan van een ruimere maatvoering voor de hergebruiksfunctie, alsmede een ruimer aanbod aan hergebruiksfuncties, zoals nietagrarische bedrijven, zakelijke dienstverlening en kleinschalige hotel/pensionactiviteiten. Betreffende voorbeelden vragen evenwel dusdanig om maatwerk en uitwerking van tegenprestaties dat een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan hiervoor niet voldoende houvast biedt. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte planologische procedure gevolgd moeten worden, waarin alle specifieke lokale omstandigheden mee- en afgewogen kunnen worden en de afspraken op maat kunnen worden geregeld. Dit geldt zeker ook voor: toevoeging van bouwvolume in de vorm van een woning (Ruimte voor ruimte), zogenaamde rood voor groen activiteiten (ruimere hergebruikswensen met een landschappelijke tegenprestatie, feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

89 indien er geen bouwvolume kan worden gesloopt) en uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven binnen de bebouwingsconcentraties Wonen Voormalige agrarische bedrijfslocaties Op locaties waar in het bestaande bestemmingsplan buitengebied een agrarisch bouwblok aan was toegekend, maar waarvan de bedrijfsmatige agrarische activiteiten geheel zijn beëindigd is een burgerwoonbestemming toegekend met een specifieke aanduiding VAB (vrijgekomen agrarisch bedrijf). Dit betreft in totaal 47 locaties, waarvan 9 locaties zijn gelegen in bebouwingsconcentraties, 20 locaties zijn gelegen in extensiveringsgebied en 6 locaties in groene hoofdstructuur. Middels deze VAB aanduiding wordt aan betreffende locaties expliciet het VAB-beleid van de provincie en het gemeentelijke sloopbonus beleid van toepassing verklaard, waarmee sloop van de onbenutte voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zoveel mogelijk gestimuleerd wordt. Het gebruik van betreffende gronden en opstallen is alleen ten dienste van de woonbestemming toegestaan. De gemeente zal streng handhavend (blijven) optreden tegen geconstateerd strijdig gebruik. Inhoud bestaande burgerwoningen Toevoeging van burgerwoningen in het buitengebied door nieuwbouw wordt in principe niet toegestaan. Bestaande burgerwoningen in het buitengebied mogen conform het provinciaal beleid, uitbreiden tot maximaal 600 m 3, waarbij ondergrondse ruimten niet worden meegerekend. Vervangende nieuwbouw van een burgerwoning op bestaande fundamenten in het buitengebied is toegestaan. Herbouw op een andere locatie is middels een ontheffingsmogelijkheid alleen toegestaan als dit tot een duidelijke ruimtelijke verbetering leidt (sloop overtollige bijgebouwen, verminderde oppervlakte bebouwing, nabij een andere woning, passende vormgeving) en niet leidt tot extra belemmeringen voor omliggende agrarische bedrijven. Bij sloop van bebouwing kan middels een sloopbonus regeling de bestaande woning worden uitgebreid met 20% van het gesloopte oppervlak tot maximaal 900 m 3, zoals reeds opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied 1998, correctieve herziening Bijgebouwen Bij burgerwoningen zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximum oppervlak van 80 m 2. Bij nieuw- en herbouw van bijgebouwen geldt evenwel een sloopbonus regeling, waarmee bij sloop van voormalige agrarische bebouwing hier 25% van mag worden teruggebouwd tot een feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

90 totaal maximum van 200 m 2 aan bijgebouwen Eventueel nieuw op te richten bebouwing dient zo dicht mogelijk tegen de bestaande bebouwing te worden gesitueerd, binnen het bestemmingsvlak. Woningsplitsing Bij de op de kaart aangeduide rijksmonumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden (veelal langgevelboerderijen) is woningsplitsing toegestaan, als dit kan bijdragen aan het behoud van de voor het buitengebied kenmerkende boerderijgebouwen. Voorwaarde is onder meer dat de bebouwde oppervlakte niet wordt vergroot en de agrarische verschijningsvorm gehandhaafd blijft. Bovendien mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in de naaste omgeving aanwezige ruimtelijke functies en waarden. Tevens dient de boerderij te zijn gelegen buiten een geurcontour of andere hinderzone van een agrarisch bedrijf. Bovendien moet de nieuwe woning voldoen aan de geldende geluidsnormering. Overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt. Per wooneenheid mag maximaal 80 m 2 aan bijgebouwen worden gerealiseerd. Bij sloop van meer bebouwing mag 25% worden teruggebouwd bij bijgebouwen tot een maximum van 200 m 2. Conform vigerend beleid is woningsplitsing tevens toegestaan in de aangeduide bebouwingsconcentraties indien sprake is van een langgevelboerderij. Aan-huis-verbonden beroepen De uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein wordt onder voorwaarden toegestaan, mits wonen de hoofdfunctie blijft. De voorwaarden betreffen ondermeer, dat minimaal 60% van het vloeroppervlak de woonfunctie moet hebben en houden. Het grondgebruik voor aan-huis-verbonden beroepen mag maximaal 80 m 2 van het totale vloeroppervlak van de woning bedragen. Uitbreiding van bebouwing wordt niet toegestaan. Het aan-huis-verbonden beroep dient door de bewoner te worden uitgeoefend. Daarnaast mag het geen detailhandel of publieksaantrekkende functie betreffen en mag er geen toename van de milieuhinder plaatsvinden. Tenslotte mag het aan huis gebonden beroep geen verkeersaantrekkende werking hebben en dient het parkeren op eigen terrein plaats te vinden. Zo worden bv. kappers en schoonspecialisten vanwege de verkeersaantrekkende werking niet als aan huis verbonden beroep beschouwd. Ter plaatse van locaties waar naast de woonbestemming tevens de specifieke aanduiding statische opslag toegestaan op de plankaart is opgenomen mogen de bestaande opstallen tevens worden benut ten behoeve van de opslag van statische goederen tot een maximum van m 2, tenzij anders vermeld in de regels. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

91 Mantelzorg/afhankelijke woonruimte Vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt is er een toenemende behoefte aan mogelijkheden voor huisvesting van zorgbehoevende familieleden, een gehandicapt kind of rustende boer. De gemeente is van mening dat mantelzorg in het gehele buitengebied mogelijk dient te zijn, ongeacht of dit bij een burgerwoning of een (agrarisch) bedrijf is. Hiertoe is een ontheffingsregeling opgenomen, met navolgende uitgangspunten: Onder afhankelijk woonruimte wordt verstaan een tijdelijke woonruimte gekoppeld aan mantelzorg, waarbij sprake is van eigen voorzieningen en een eigen toegang. de afhankelijke woonruimte heeft een tijdelijk karakter, maar de tijdsduur is niet van tevoren vast te stellen. De tijdelijke wooneenheid zal in ieder geval deel uit moeten blijven maken van het complex van bebouwing waar op basis van het bestemmingsplan gewoond mag worden en daarmee qua ligging een ruimtelijke eenheid moet vormen. Mantelzorg wordt ook in een vrijstaand bijgebouw toegestaan. Ruimtelijk mag er geen dissonantie ontstaan door de situering, aard en omvang. een afhankelijke woonruimte moet worden gerealiseerd binnen de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Het toelaten van extra bebouwing naast de ruimte die het bestemmingsplan biedt is op basis van deze regeling niet aan de orde Er is een verklaring van geen bezwaar van de provincie vereist. Na afloop van het gebruik zal B&W de verleende ontheffing voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte weer in dienen te trekken. Permanente bewoning recreatiewoningen Voorkomen moet worden dat recreatiewoningen permanent worden bewoond. In het bestemmingsplan is hiervoor een passende regeling opgenomen. Omzetting van een recreatiewoning in een burger- of bedrijfswoning wordt niet toegestaan. De aanwezige recreatiewoning wordt als zodanig gehandhaafd en dus niet als burgerwoning bestemd Recreatie In de gemeentelijke recreatienota worden in het buitengebied van Asten twee specifieke gebieden aangeduid, te weten (zie ook figuur navolgende pagina): - recreatief ontwikkelingsgebied; - kansrijk extensief recreatief landelijk gebied. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

92 Recreatief ontwikkelingsgebied en kansrijk extensief recreatief landelijk gebied feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

93 Het recreatief ontwikkelingsgebied betreft gebieden waar reeds veel toeristisch aanbod bestaat en waar verdere toeristische ontwikkeling mogelijk is (ten noorden van de A-67 en rondom de Witte Bergen). Er wordt in deze gebieden ruimte geboden voor verdere kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en kwaliteitsuitbreiding van bestaande bedrijven. Daarnaast is in deze gebieden planologische ruimte voor nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve recreatieve voorzieningen. De begrenzing van dit gebied is op plankaart 2 opgenomen. Het kansrijk extensief recreatief landelijk gebied betreft het aantrekkelijk en interessant landelijk gebied vanuit de optiek van het landschap en de cultuurhistorie of vanuit de nabijheid van aantrekkelijke natuurgebieden. Belangrijk is dat de samenhang in dit gebied versterkt kan worden. In recreatief opzicht zijn dit kansrijke gebieden voor recreatief medegebruik, extensieve waterrecreatie en voor verschillende routestructuren. Het gaat daarbij om voorzieningen als fiets- en wandelpaden, rust- en picknickbanken, informatiepanelen, overstapjes, knuppelpaden, aanlegplaatsen, vissteigers en kano-uitstappunten. Naast het realiseren van nieuwe voorzieningen is kwaliteitsverbetering van de bestaande voorzieningen noodzakelijk. De vestiging van een landschapscamping past goed in dit gebied. De begrenzing van dit gebied is eveneens op plankaart 2 opgenomen. Bestaande verblijfsrecreatieve locaties In het plangebied is één bestaande camping gesitueerd. Dit betreft het chaletpark Kranenven, waarvoor de vigerende bestemmingsregeling is overgenomen. Op het park zijn 225 standplaatsen toegestaan, waaronder maximaal 150 vaste standplaatsen. Daarnaast bevinden zich in het plangebied een tweetal groepsaccommodaties en een pension. Deze locaties zijn als recreatiebedrijf bestemd en voorzien van een adequate regeling. Tenslotte bevinden zich in het plangebied 13 bestaande mini-campings, die als zodanig middels een specifieke aanduiding mini-camping op de plankaart zijn opgenomen. Op deze bestaande campings worden in beginsel maximaal 15 standplaatsen toegestaan. Voor eventuele uitbreidingswensen van deze campings, dient een afzonderlijk ontheffingsverzoek te worden ingediend. Bed en breakfast Conform gemeentelijk besluit kunnen evenals binnen de kom ook in het buitengebied bed & breakfastvoorzieningen toegelaten worden in het hoofdgebouw en bijgebouwen (niet zijnde bedrijfsgebouwen) met een maximum van 10 (éénpersoons)bedden en een maximum oppervlakte van 80 m 2. Dit geldt zowel voor burgerwoningen als agrarische bedrijven. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

94 Uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan en de nieuwe functie mag niet leiden tot extra belemmeringen voor omliggende agrarische bedrijven. Bovendien mogen aanwezige cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangepast, dient de verkeersaantrekkende werking te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie, dient parkeren op eigen terrein plaats te vinden en mag de draagkracht van het gebied niet worden overschreden. Recreatiewoningen De aanwezige recreatiewoningen binnen de gemeente zullen zoveel mogelijk als zodanig gehandhaafd blijven en dus niet als burgerwoning worden bestemd. Nieuwe verblijfsrecreatieve locaties In geval van beëindiging van het agrarisch bedrijf wordt de mogelijkheid geboden om de bedrijfsgebouwen te verbouwen tot verblijfsaccommodatie. Voorwaarde is, dat de overige niet meer functionele bebouwing op het terrein wordt gesaneerd, zodat de hoeveelheid bebouwing per saldo aanzienlijk vermindert. Bovendien dient voor nieuwe recreatieve ontwikkelingen binnen de Groene Hoofdstructuur danwel de AHS-landschap, de provinciale commissie recreatie en toerisme te worden gehoord. Dit betreft gebieden gelegen in agrarisch gebied met natuur- en landschappelijke waarden en in agrarisch gebied met landschappelijke waarden met de nadere aanduiding waterpotentiegebied danwel regionale natuur- en landschapseenheid. Binnen het aangeduide recreatief ontwikkelingsgebied wordt beleidsmatig de vestiging van overige nieuwe verblijfsrecreatieve locaties mogelijk geacht. Hiertoe is in de regels van dit bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor eventuele vestiging van een camping op gronden met de bestemming agrarisch danwel agrarisch met landschappelijke waarden, mits gesitueerd in de AHS-landbouw. Eventuele overige concrete verblijfsrecreatieve plannen zullen evenwel via een afzonderlijke ro-procedure geregeld worden, zodat een specifieke regeling op maat kan worden opgesteld. Kleinschalig kamperen Kleinschalig kamperen is in het gehele buitengebied van Asten mogelijk als nevenactiviteit bij een bestaand agrarisch bedrijf. Binnen het op plankaart 2 aangeduide recreatief ontwikkelingsgebied is kleinschalig kamperen ook toegestaan bij burgerwoningen. Binnen het recreatief ontwikkelingsgebied worden per terrein voor kleinschalig kamperen maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan. In de overige gebieden geldt een maximum van 15 kampeermiddelen; Het kampeerseizoen is doorlopend gedurende het jaar; Campings moeten landschappelijk ingepast zijn; feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

95 De oppervlakte c.q. afmetingen van de kampeerplaatsen wordt vrijgelaten; Kleinschalig kamperen wordt alleen toegestaan op gronden op het bouwblok en binnen 50 m uit het bouwblok. Bebouwing en andere gebouwde voorzieningen t.b.v. van het kleinschalig kamperen (m.n. sanitair) worden alleen toegestaan op het bouwblok tot 50 m 2 in het recreatief ontwikkelingsgebied en 30 m 2 voor de overige gebieden. Om het aanbod aan verblijfsrecreatieve voorzieningen te vergroten wordt tevens middels een wijzigingsbevoegdheid de oprichting van maximaal 5 trekkershutten toegestaan. Voor realisering van een dergelijk initiatief dient er echter wel aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan, onder andere mbt de landschappelijke inpassing. In de juridische regeling wordt een maximum oppervlaktemaat voor de toegestane omvang van een trekkershut opgenomen van 20 m 2. Bestaande locaties voor kleinschalig kamperen zijn middels een specifieke aanduiding op de plankaart op genomen. Landschapscampings In de GHS-landbouw, subzones leefgebied struweelvogels en in de AHSlandschap wil de provincie ruimte geven aan landschapscampings. Deze campings hebben maximaal zestig kampeerplaatsen met een beperkte dichtheid, op aan de landbouw te onttrekken grond en aansluitend bij bestaande of voormalige (agrarische) bouwblokken. De gemiddelde grootte van een standplaats dient minimaal 300 m 2 (bruto) te zijn. Bij de inrichting van dergelijke campings moeten de natuur- en landschapswaarden worden verhoogd door een passende, robuuste en duurzame beplanting op en rond het kampeerterrein. De oppervlakte voor de nieuwe natuur dient ten minste drie maal zo groot te zijn als de oppervlakte voor de standplaatsen. Hiervoor is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in agrarisch gebied met landschappelijke waarden en agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden, mits gelegen binnen het op plankaart 2 aangeduide extensief recreatief gebied. Voor gronden die zijn bestemd als agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden en nader zijn aangeduid als leefgebied kwetsbare soorten geldt als belangrijke extra opgenomen randvoorwaarde dat hier middels natuurwaardenonderzoek expliciet aangetoond dient te worden dat met realisering van de landschapscamping ter plaatse de natuurwaarden in de omgeving niet onevenredig worden aangetast. Dagrecreatieve voorzieningen De twee aangewezen intensieve recreatiegebieden (conform het vastgestelde Reconstructieplan de Peel) bestaan uit een clustering van feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

96 intensieve toeristisch recreatieve voorzieningen. Waar mogelijk wordt ruimte geboden voor kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en kwaliteitsuitbreiding van de bestaande bedrijven. Daarnaast is ruimte voor (incidentele) nieuwvestiging van kleinschalige intensieve en extensieve voorzieningen. Dit dient evenwel via een aparte ro-procedure verder geregeld te worden. De bestaande recreatieve voorzieningen, bestaande uit de visvijver (inclusief bijbehorende voorzieningen zoals een schuilhut, vissteiger en sanitaire voorziening), de handboogaccommodatie, het gilde-terrein van de schutterij, twee terreinen van honden verenigingen, een speelveldje en een tweetal maneges, zijn als zodanig op de plankaart opgenomen. In de regels is de huidige bebouwde oppervlakte opgenomen. Uitbreiding is in beginsel eenmalig mogelijk, tot maximaal 15% van de huidige bebouwde oppervlakte. Daarnaast is in de juridische regeling tevens de maximaal toegestane, ondersteunende horeca ter plaatse opgenomen. In het overige gedeelte van het buitengebied zijn nieuwe voorzieningen voor intensieve dagrecreatie, zoals musea en kinderboerderijen, niet toegestaan. Nieuwe mogelijkheden kunnen worden geboden in de kernranden, voor zover waardevolle gebieden niet worden aangetast. Daarnaast kunnen in geval van beëindiging van een agrarisch bedrijf vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen worden hergebruikt voor kleinschalige vormen van intensieve dagrecreatie, die een zekere binding en schaal hebben, die past bij het landelijk karakter van het buitengebied, zoals bijvoorbeeld pony- en huifkarverhuur en passende typen horeca (bijvoorbeeld pannenkoekenboerderij). In het recreatief ontwikkelingsgebied wordt tevens omschakeling van een voormalig agrarisch bedrijf naar een manege onder voorwaarden toegestaan. Evenals met betrekking tot verblijfsrecreatieve voorzieningen is daarbij een uitgangspunt, dat het hergebruik resulteert in een aanzienlijke afname van de hoeveelheid bebouwing. Voorts gelden de volgende toetsingscriteria: landschappelijke inpassing; geen beperking omliggende agrarische bedrijven; beperkte verkeersaantrekkende werking, bij de ontsluitingssituatie passend. Bovendien dient voor nieuwe recreatieve ontwikkelingen binnen de Groene Hoofdstructuur danwel de AHS-landschap de provinciale commissie recreatie en toerisme te worden gehoord. Dit betreft gronden die zijn gelegen in de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarden en agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

97 5.13. Niet locatie gebonden dagrecreatie Conform de provinciale paraplunota kan niet-locatie gebonden dagrecreatie (waaronder wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie (bv vogelobservatie)) in de GHS en AHS-landschap worden toegestaan, mits de draagkracht van de aanwezige natuur- en landschapswaarden van het gebied niet wordt overschreden. De draagkracht van het gebied bepaalt dan ook de vorm en intensiteit van de toe te stane recreatieve activiteiten ter plaatse. Hiervoor wordt in het bestemmingsplan een specifieke ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Evenementen In het bestemmingsplan is een specifieke algemene ontheffingsmogelijkheid opgenomen tbv het organiseren van evenementen in agrarisch gebied (buiten de groene hoofdstructuur), danwel bij specifiek aangeduide detailbestemmingen. Hier zijn een aantal randvoorwaarden in opgenomen mbt onder meer het aantal evenementen, de maximale tijdsduur van het evenement, voldoende parkeervoorzieningen, de landschappelijke impact (geen omkeerbare gevolgen) en eventuele andere gevolgen op de bestaande waarden en belangen Niet-agrarische bedrijven Bestaande niet-agrarische bedrijven Voor het buitengebied worden 3 niet agrarische bedrijfscategorieën onderscheiden: Agrarisch - Technisch hulpbedrijf Dit betreft bedrijven gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking (dit wordt als overige niet-agrarische bedrijvigheid beschouwd). Voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven. Agrarisch verwante bedrijven. Een agrarisch verwant bedrijf is een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

98 hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen. Overige niet-agrarische bedrijven. Agrarisch verwante en agrarische technische hulpbedrijven Voor deze semi-agrarische bedrijven, die in de afgelopen planperiode zijn ontstaan of tot volwaardig zijn uitgegroeid, maar nog niet als zodanig zijn bestemd, is bij de opstelling van het bestemmingsplan buitengebied, correctieve herziening 2003 onderzocht of legalisering mogelijk is. Als resultaat hiervan zijn in het buitengebied circa 10 semi- agrarische bedrijven positief bestemd met een duidelijke relatie tot het buitengebied. Ook de bijenhoudersvereniging aan de Nachtegaalweg is als zodanig bestemd. In 2000 is de betreffende vereniging verplaatst naar de huidige locatie aan de Nachtegaalweg. Aangezien sprake was van situering in de EHS wilde de provincie in eerste instantie geen medewerking verlenen aan de planologische procedure. Inmiddels is de EHS opnieuw vastgesteld en zijn de open plekken in het bos niet meer opgenomen als zijnde EHS. Planologisch bestaat derhalve geen bezwaar meer tegen de vestiging van de bijenhoudersvereniging ter plaatse. De betreffende locatie is derhalve in het nieuwe bestemmingsplan alsnog bestemd en voorzien van een adequate (bebouwings)regeling. Aan alle bestaande agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven is een strak begrensd bestemmingsvlak om de bestaande voorzieningen toegekend. De bestaande bebouwingsoppervlakte, inclusief bedrijfswoning, is verbaal vastgelegd in de regels. Onder voorwaarden wordt via een ontheffingsregeling een eenmalige maximale bebouwingsuitbreiding met 25% van de bestaande, vastgelegde bebouwingsoppervlakte geboden. Afsplitsing of oprichting van een bedrijfswoning is niet toegestaan. Overige niet-agrarische bedrijven Uitgangspunt van de provincie is, dat bedrijven zonder functionele binding met het buitengebied thuis horen in een kern of op een bedrijventerrein. In beginsel dienen bedrijven dus uit het buitengebied geweerd te worden. Voor alle bestaande niet aan het buitengebied gebonden bedrijven wordt verplaatsing naar een meer geschikte locatie voorgestaan en voor bedrijven die hun bedrijfsvoering eindigen wordt een geschiktere vorm van hergebruik nagestreefd waarbij sanering van overtollige gebouwen plaats dient te vinden. Ten aanzien van de in het plangebied aanwezige niet-agrarische bedrijven heeft de gemeente bij de opstelling van het bestemmingsplan buitengebied, correctieve herziening 2003 onderzoek verricht naar de geschiedenis van deze bedrijven. Voor de niet-agrarische bedrijven, die feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

99 in de afgelopen planperiode zijn ontstaan of tot volwaardig zijn uitgegroeid, maar nog niet als zodanig bestemd, is onderzocht of legalisering mogelijk is. Als resultaat hiervan zijn in het plangebied circa 40 niet-agrarische bedrijven positief bestemd. Dit is inclusief een horeca bedrijf. Aan de bestaande niet aan het buitengebied gebonden bedrijven is een strak begrensd bestemmingsvlak om de bestaande voorzieningen toegekend. Alle positief bestemde bedrijven zijn op hun huidige functie vastgelegd. De bedrijven mogen uitsluitend worden uitgeoefend op de plaats waar ze gelokaliseerd zijn. Per bedrijf is de omvang van de feitelijk aanwezige bestaande bebouwing, inclusief de bedrijfswoning, verbaal in de regels vastgelegd. Oprichting van een nieuwe 1 e of 2 e bedrijfswoning is niet toegestaan. Onder voorwaarden wordt via een ontheffingsregeling eenmalig een maximale bebouwingsuitbreiding met 15% van de bestaande, vastgelegde bebouwingsoppervlakte geboden. Uitzondering vormen de geboden uitbreidingsmogelijkheden van Flandrex respectievelijk Primasta. Het huidige Flandrex terrein (ca 8, 9 ha), gesitueerd aan Ommelsebos 5, mag conform het huidige bestemmingsplan enkel worden benut voor een pluimvee slachterij, met een maximale bebouwingsoppervlakte van m 2, dit betreft een bebouwingspercentage van 35% op het terrein. Vanwege overcapaciteit is echter een aanzienlijk aantal arbeidsplaatsen verloren gegaan in de slachterij. Momenteel wordt 15 tot 20% van de bestaande bebouwing niet meer benut door Flandrex, dit geldt eveneens voor 30 tot 40% van het onbebouwde terrein. De eigenaar heeft de gemeente derhalve verzocht om een deel van het terrein te mogen verhuren en/of verkopen aan een ander bedrijf. Het verruimen van de gebruiksmogelijkheden van het Flandrex-terrein sluit aan bij de kaders zoals beschreven in het Economisch actieprogramma Asten Someren, (zoals vastgesteld door het college in 2007). Blijkens dit programma wordt ondermeer gestreefd naar herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en het versterken van food-technology, metaalindustrie en mechatronica. Het vormt daarnaast een aanvulling op de reeds bestaande activiteiten in het kader van Foodregio Helmond. Daarnaast is het huidige ruimtegebruik van het terrein niet in lijn met het principe van zuinig ruimtegebruik, zoals opgenomen in de provinciale interimstructuurvisie. Door toepassing van zuinig ruimtegebruik kan de toename van het ruimtebeslag door bedrijventerreinen worden beperkt. Gelet op bovenstaande wenst de gemeente de gebruiksmogelijkheden van het Flandrex terrein in het nieuwe bestemmingsplan te verruimen voor food- en foodgerelateerde bedrijven (in het kader van de Brainport regio). Op het terrein kunnen via ontheffing meerdere food(gerelateerde) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

100 bedrijven worden gehuisvest, mits het bedrijvigheid met een vergelijkbare milieucategorie als een vleesverwerkingsbedrijf of pluimveeslachterij betreft. Bovendien moet er sprake zijn van synenergie ten opzichte van de bestaande bedrijven. Het bedrijf Primasta, waarvan de activiteiten bestaan uit de productie, handel en opslag van potgrond en substraten, is gesitueerd aan de Stegen 1. Het bedrijf is hier reeds ruim 30 jaar ter plekke gevestigd en biedt werkgelegenheid aan circa 20 mensen. Momenteel is circa m 2 aan bebouwing op het perceel van 4,3 ha aanwezig. De eigenaar heeft de gemeente reeds meerdere malen verzocht om vergroting van zijn toegestane bebouwingsmogelijkheden, opdat een nieuwe loods opgericht kan worden ten behoeve van het bedrijf. Hiermee kunnen activiteiten, die momenteel nog in de openlucht plaatsvinden, worden overkapt. Overkapping leidt tot minder geluid- en stofoverlast voor de directe omgeving en kan leiden tot verfraaiing van het bedrijventerrein, doordat de opslag dan ook deels binnen plaats kan vinden. De voorgenomen uitbreiding leidt niet tot belemmeringen in het kader van de wet milieubeheer. De locatie maakt weliswaar planologisch gezien geen onderdeel uit van een bedrijventerrein, maar wordt wel ingesloten door het bestaande bedrijventerrein (Nobis) en de toekomstige ontwikkeling van Loverbosch (woningbouw en/of industrieterrein) aan de andere kant. De provincie heeft in een ambtelijk overleg aangegeven dat voorgenomen uitbreiding acceptabel wordt geacht. Gelet op bovenstaande wenst de gemeente in het bestemmingsplan voor onderhavig terrein een uitbreidingsmogelijkheid van 30 % in het bestemmingsplan op te nemen. Nieuwe niet-agrarische bedrijven Nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijven, middels het creëren van een nieuw bestemmingsvlak, is uitgesloten. Onder voorwaarden is het echter wel mogelijk om via hervestiging op een voormalige agrarische bedrijfslocatie een bedrijf in het buitengebied uit te gaan oefenen. Dit is middels een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen (zie par. 5.10, voor de hiervoor geldende randvoorwaarden). Omschakeling naar een lichter bedrijf, dwz een bedrijf met eenzelfde milieucategorie, een grondgebonden agrarisch bedrijf danwel een burgerwoning is toegestaan in het gehele buitengebied via een wijzigingsbevoegdheid. De gemeente ondersteunt een beperkte uitbreiding van bestaande horecavestigingen voor zover het zachte horeca betreft. Zwaardere vormen van horeca, zoals zalenverhuur of een discotheek, horen feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

101 vanwege hun bedrijfsmatige karakter en verkeersaantrekkende werking niet thuis in het landelijk gebied en worden in principe uit het buitengebied geweerd. Nieuwvestiging van horeca-bedrijven wordt niet toegestaan. Wel zijn kleinschalige horecavoorzieningen toegestaan als ondergeschikte nietagrarische nevenactiviteit (bv. bij maneges). In geval van ondersteunende horeca dienen de horeca-voorzieningen ten dienste te staan voor de hoofdfunctie Overig Landgoed - kasteel In het bestemmingsplan is de kasteel ruïne, inclusief de twee kasteelboerderijen, conform de vigerende bestemmingsregeling op de plankaart als landgoed bestemd met de nadere aanduiding kasteel. De omgeving van kasteel Asten is niet alleen cultuurhistorisch gezien, maar ook vanuit het oogpunt van natuur en landschap erg waardevol. Om deze waarden te behouden, maar vooral ook de herkenbaarheid van het beekdallandschap en de kasteel-omgeving te versterken, is een afzonderlijk revitaliseringsproject gestart. Volkstuincomplexen In het bestemmingsplan is voor het bestaande volkstuincomplex ten zuidwesten van de kern Heusden een specifieke bestemmingsregeling opgenomen. Het complex is bestemd als recreatie met de nadere aanduiding volkstuin. De feitelijke bebouwing van de bestemming is in de regels vastgelegd. Grieks-orthodox klooster Het klooster aan de Gruttoweg is conform de feitelijke situatie bestemd als maatschappelijke doeleinden met de nadere aanduiding religie. Deze voorziening is voorzien van een specifieke bestemmingsregeling conform de vigerende regeling. De situering van de bebouwing is via een bouwvlak op plankaart 1 en in de regels vastgelegd evenals de mogelijkheid tot de realisering van een kleinschalige begraafplaats (van max. 100 m 2 ). feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

102 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

103 6. BESTEMMINGSREGELING WATER 6.1. Inleiding Vanwege zwaarwegende onderwerpen als veiligheid, wateroverlast en zoetwaterbeheer dient er ruimte te worden gereserveerd voor water. Water vormt een belangrijke voorwaarde voor talloze processen in (en buiten) het landelijk gebied, waarvan landbouw en natuur twee belangrijke voorbeelden zijn. Ook is water van grote invloed op de belevingswaarde van de omgeving. In het buitengebied zijn vier instanties werkzaam die zaken regelen die voor de gebruiker van belang zijn: de gemeente (enkel in overeenstemming met andere waterbeheerders), het waterschap, de waterleiding maatschappij en de provincie (als grondwaterbeheerder). Voor het bestemmingsplan is de verhouding tot het beleid en de regelgeving van de waterschappen van belang. Het is immers noodzakelijk dat het gemeentelijke beleid en dat van waterschappen elkaar ondersteunen. Daarnaast moet voorkomen worden dat het bestemmingsplan zaken juridisch regelt die al in de Keur zijn geregeld. Met betrekking tot grondwaterbeschermingsgebieden is afstemming met de Provinciale Milieuverordening noodzakelijk. Het waterschap de Aa draagt zorg voor de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van de gemeente Asten. Dit doet het waterschap onder meer door het onderhouden van waterlopen, het regelen van het waterpeil, het stellen van regels ten aanzien van beregening uit oppervlaktewater, het ecologisch inrichten van waterlopen en oevers, het zuiveren van afvalwater, etc Watertoets Sinds juli 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Het besluit verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van alle ruimtelijke plannen. Dit houdt in dat, afgezien van het watertoets proces dat voor het bestemmingsplan buitengebied is doorlopen, voor alle vrijstellingen van het bestemmingsplan buitengebied eveneens de watertoets dient plaats te vinden. Er dient een volledige, heldere, zelfstandige afweging te worden gemaakt over de waterhuishoudkundige consequenties van de beoogde ingreep. Hierbij kan worden teruggegrepen op de uitgangspunten zoals vastgelegd in de waterparagraaf van het bestemmingsplan buitengebied. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

104 Het doel van de watertoets is dat water een volwaardige rol speelt in ruimtelijke plannen. Het middel dat de watertoets daarvoor gebruikt, is het zo vroeg mogelijk betrekken van de waterbeheerder bij een nieuw ruimtelijk plan. De watertoets betekent vooral meedenken vooraf. Eerste aanspreekpunt voor de gemeente is in principe het waterschap. Naast het waterschap zijn er nog andere waterbeheerders zoals de provincie (grondwaterbeheerder) en Rijkswaterstaat (kanalen). Het waterschap coördineert het wateradvies. De waterparagraaf moet het bewijs leveren dat water inderdaad een volwaardige plaats heeft gekregen in het maken van het ruimtelijk plan. Het provinciaal parapluplan verplicht de initiatiefnemer om in de waterparagraaf te beschrijven: De doorwerking van de wateraspecten in de locatiekeuze, het ontwerp, de (her)inrichting en het beheer van het gebied; De wijze waarop de inbreng en het advies van de waterbeheerders is meegenomen; De invulling van eventuele mitigatie, compensatie van waterhuishoudkundige effecten; De afspraken over de financiering en de uitvoering van de plannen; De wijze waarop water doorwerkt in het ruimtelijk plan (water als (onderdeel van) bestemming in plankaart, regels, toelichting en beschrijving op hoofdlijnen). Waterschap Aa en Maas heeft recent de nadere uitwerking uitgangspunten watertoets gepubliceerd, waarin nader op de eisen van het waterschap wordt ingegaan Analyse bestaande situatie Grondwatersystemen In het plangebied zijn zowel zeer natte als zeer droge gebieden te onderscheiden. De grondwatertrappen variëren van I (zeer nat) in het voormalig hoogveengebied tot VII (zeer droog) op de hoge dekzandgronden. De belangrijkste kwelgebieden liggen in de lagere delen van het gemeente: de beekdalen van Aa en Astense aa en de lagere delen van de veenontginningen rondom de Groote Peel. De belangrijkste infiltratiegebieden bestaan uit de Groote Peel zelf en uit de hogere delen van het dekzandlandschap, zoals de oude akkercomplexen en de uitgestrekte hooggelegen bossen (Dennendijkse Bossen en de Oostappense heide). In de overige (intermediaire) gebieden kan in de tijd afwisselend kwel en infiltratie plaatsvinden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

105 De kwaliteit van het grondwater is afhankelijk van de samenstelling van de bodemlagen waar het water doorheen heeft gestroomd, het grondgebruik, de verblijftijd en van menselijke activiteiten in het gebied. De belangrijkste bronnen voor verontreiniging zijn bebouwd gebied, afspoeling van wegen, vuilstorten en de landbouw. Het huidige watersysteem is in meer of mindere mate verontreinigd. Oppervlakte water Het oppervlaktewatersysteem bestaat in hoofdzaak uit de Zuid- Willemsvaart en de beeksystemen van de Aa en de Astense aa, met een aantal zijbeken zoals de Busselsche Loop en Beekerloop ten noorden van Asten, de Voordeldonkse Broekloop tussen Asten en Heusden en de Eeuwselse Loop ten zuiden van Heusden. Verder zijn enkele grotere open wateren aanwezig bij Oostappen (recreatieplas), de visvijver en in de Groote Peel (vennen, veenputten e.d.). De beken in Midden- en Oost-Brabant behoren tot het type laaglandbeek. Kenmerkend voor laaglandbeken is dat er geen sprake is van een bron, maar van een oorsprongsgebied. De watertoevoer bestaat voornamelijk uit via sloten en greppels afstromende neerslag en uittredend freatisch grondwater. Grote delen van de Aa en de zijriviertjes zijn in de periode rond de Tweede Wereldoorlog genormaliseerd ten einde een betere afwatering te garanderen. Drinkwaterwinning In het naburige Vlierden is een grondwaterwinning gelegen, waar uit de diepe watervoerende pakketten nog grondwater gewonnen wordt. Vanwege de grote diepte van de winning is er weinig invloed op de lokale grondwaterstanden, het afvoerregime of de afname van kwel. Wel geldt er rondom deze drinkwaterwinning een boringsvrije zone, die ook binnen het plangebied van de gemeente Asten aanwezig is, zie verder par Rioolwaterzuiveringsinstallatie Ten zuiden van de kern Asten is een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gesitueerd. Deze installatie is bestemd als bedrijfsdoeleinden en als zodanig in het bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast is op plankaart 2 rondom de RWZI een hinderzone opgenomen. Binnen deze zone zijn geen nieuwe geurgevoelige functies toelaatbaar Waterrelevant beleid In het buitengebied zijn een viertal instanties werkzaam die zaken regelen die voor de gebruiker van belang zijn, de provincie, de gemeente, het waterschap en de waterleiding maatschappij. Voor het bestemmingsplan is de verhouding tot het beleid en de regelgeving van de waterschappen van belang. Het is immers noodzakelijk dat het gemeentelijke beleid en dat van waterschappen elkaar ondersteunen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

106 Daarnaast moet voorkomen worden dat het bestemmingsplan zaken juridisch regelt die al in de Keur zijn geregeld. Met betrekking tot grondwaterbeschermingsgebieden is afstemming met de Milieuverordening noodzakelijk. Het waterschap Aa en Maas draagt zorg voor de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van de gemeente Asten. Dit doet het waterschap onder meer door het onderhouden van waterlopen, het regelen van het waterpeil, het stellen van regels ten aanzien van beregening uit oppervlaktewater, het ecologisch inrichten van waterlopen en oevers etc. Het beleid van de waterschappen beweegt zich binnen de kaders die in het hoger (met name provinciaal) waterbeleid zijn aangegeven. Het waterbeleid is gericht op een zo goed mogelijke waterbeheersing voor de in het gebied aanwezige waterfuncties. Het meest recent is de partiële herziening op het WHH Deze herziening heeft onder andere de waterfuncties aangepast aan het vastgestelde streekplan Deze functie-indeling vormt de basis voor het waterschap. Voor een nadere omschrijving van het relevant beleid met betrekking tot het aspect water, zie bijlage 2 van deze toelichting Afstemming met het bestemmingsplan Waterlopen De waterlopen zijn middels de aanduiding watergang op plankaart 1 opgenomen en mogen enkel in overeenstemming met hun functie gebruikt worden. Daarnaast worden gronden gelegen tot 5 meter van de insteek van de hoofdwatergang mede bestemd voor waterstaatkundige doeleinden. Het is verboden om binnen 5 meter van de insteek te graven, bomen te planten en bouwconcentraties op te richten, in verband met het beheer van de waterloop. In het bestemmingsplan zal voor in de Keur genoemde vergunnings- en ontheffingsplichtige zaken geen aanlegvergunningstelsel opgenomen. Dit zou immers resulteren in dubbele regelgeving. Ook werkzaamheden die tot het normale onderhoud van watergangen behoren zijn vrij van een aanlegvergunning. Het bestemmingsplan zal bovendien die ruimte laten die het waterschap nodig heeft om haar beleid te kunnen uitvoeren. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden Landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden worden niet in de Keur beschermd. Hiervoor is het bestemmingsplan dus het primaire instrument. Indien waterhuishoudkundige ingrepen plaatsvinden feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

107 zal rekening moeten worden gehouden met aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. Met betrekking tot het beekdal worden ingrepen en activiteiten wel getoetst aan mogelijke aantasting van de landschappelijke waarden. De waterbeheerder stelt regels ter bescherming van het waterhuishoudkundig systeem en de direct betrokken belangen. Waterbergingszoekgebieden In de loop van de negentiger jaren van vorige eeuw drong mede door de veelvuldige hevige neerslagen en hoge rivierstanden - het besef door dat de waterbeheerders in de toekomst rekening diende te houden met een klimaatsverandering. In Noord-Brabant is dit aanleiding geweest om gezamenlijk met alle waterbeheerders een integraal hydrologisch streefbeeld op te stellen, met aandacht voor waterberging, verdroging en beekherstel. Dit IHS is vervolgens (2002) door de waterschapsbesturen aangeleverd aan de provincie Noord-Brabant met het verzoek dit IHS mee te nemen in het planvormingsproces voor de reconstructie. Dit heeft vervolgens geleid tot de aanwijzing van waterbergingszoekgebieden (zie ook bijlage 2 van deze toelichting, beleid mbt water). In het buitengebied van de gemeente Asten is door waterschap Aa en Maas één concreet waterbergingszoekgebied aangeduid, dit betreft het gebied Diesdonk. Waterbergingslocatie Diesdonk ligt op de samenstroming van de Astense aa en de Aa ten zuiden van Helmond. Het gebied Diesdonk is een van nature laaggelegen verzamelpunt voor water. Zonder voorzieningen overstroomt Diesdonk als één van de eerste gebieden binnen het waterschap Aa en Maas. Voor het stroomgebied van de Astense aa is Diesdonk de meest logische, efficiënte en effectieve waterbergingslocatie. Voor Diesdonk is een analyse uitgevoerd op hoeveel water er binnen het gebied geborgen kan worden. Hieruit blijkt dat de grens van het waterbergingsgebied in het reconstructieplan niet optimaal is. Van nature inunderen enkele plekken buiten de waterbergingscontour uit het reconstructieplan gelijktijdig of nog eerder dan sommige plekken binnen de waterbergingscontour. In dit bestemmingsplan is de hoogtelijn van 21,0 m + NAP als buitengrens van de waterbergingszoeklocatie aangehouden. 21,0 m + NAP is bij benadering de meest extreme waterstand die in Diesdonk kan optreden, zonder dat water over de kade richting Zuid-Willemsvaart gaat lopen. Binnen de contour van 21,0 m + NAP wordt in het kader van de mer-studie en het inrichtingsplan voor Diesdonk gezocht naar de optimale begrenzing. Inspraak op de feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

108 definitieve begrenzing is mogelijk bij de vaststellingsprocedure van het inrichtingsplan. Bovengenoemde waterbergingszoekgebied is als zodanig op plankaart 2 opgenomen. Binnen dit zoekgebied dienen nieuwe kapitaalintensieve ontwikkelingen te worden vermeden. Dit betreft woonwijken, bedrijventerreinen, vestigingsgebieden voor de glastuinbouw, inplaatsingsgebieden voor de intensieve veehouderij en grote recreatie complexen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden getoetst of hiermee de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat en de investering vanuit het oogpunt van veiligheid en schaderisico s verantwoord is. Voor de beoordeling hiervan dient in ieder geval de watertoets doorlopen te worden. Aangezien met voorliggend bestemmingsplan ter plaatse geen nieuwe kapitaalintensieve, grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zal voor de eventuele realisering van dergelijke ontwikkelingen een afzonderlijke ro-procedure gevolgd dienen te worden, waarin tevens de waterbergingsdoelstellingen van het gebied bij de beoordeling van de ruimteclaim mee afgewogen dienen te worden. In de planregels is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt de betreffende gronden in de toekomst mogelijk te wijziging naar waterbergingsgebied. Dit zal evenwel pas plaats kunnen vinden nadat voor de betreffende gebieden de inrichtingsplannen zijn vastgesteld, waarin ondermeer een concretere begrenzing van de gebieden opgenomen zal worden. Daarnaast zijn op plankaart 2 tevens de zogeheten reserveringsgebieden waterberging opgenomen, zie onderstaande figuur. Reserveringsgebieden waterberging (blauw gearceerd) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

109 Dit betreft gebieden, die 1 keer in de 20 jaar of vaker overstromen. Voor deze gebieden zijn in de nabije toekomst nog geen directe ingrepen verwacht in het kader van mogelijke waterberging. Op langere termijn is dit echter wel mogelijk. Daarom wordt ter plekke de ontwikkeling van nieuwe, kapitaalintensieve functies vermeden. De overige functies worden niet belemmerd in hun ontwikkeling. Bovendien worden bestaande rechten verbonden aan (intensieve) functies tevens gerespecteerd. Gelet op de planhorizon van deze ontwikkeling is hier in het bestemmingsplan verder geen juridische regeling aan gekoppeld. Binnen deze gebieden zal bij nieuwe aanvragen voor functiewijziging of uitbreiding wel verplicht de watertoets gehanteerd worden, waarbij de aanvraag wordt getoetst aan de mogelijke toekomstige waterbergingsfunctie van het gebied. Beschermingszone natte natuurparel Om te voorkomen dat de huidige hydrologische situatie van de zogeheten natte natuurparels verder verslechterd wordt er een beschermingsbeleid gevoerd. Daarbij wordt uitgegaan van het hydrologisch standstill-beginsel. Dit houdt in dat in een beschermd gebied geen waterhuishoudkundige ingrepen mogen plaatsvinden tenzij deze gericht zijn op het verbeteren van de condities voor de natuur en/of op verbetering van de landbouwkundige condities zonder dat hierdoor negatieve hydrologische effecten optreden in de natte natuurparel. Uitsnede situering natte natuurparels (bruin) en de beschermingszone natte natuurparel (gearceerd) feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

110 In de provinciale Verordening waterhuishouding die op 1 februari 2005 in werking is getreden is het hydrologisch standstil beginsel geëffectueerd voor wat betreft de grondwateronttrekkingen in de bij die verordening vastgestelde beschermende gebieden waterhuishouding, de zogenaamde attentiegebieden. In deze attentiegebieden wordt door de waterschappen middels de Keuren het standstill-beginsel geëffectueerd met betrekking tot het oppervlaktewaterbeheer. Waterschapskeuren bevatten daartoe bepalingen ten aanzien van het onttrekken en lozen van water. Activiteiten die geen directe link hebben met het peil van oppervlakte- of grondwater of met het onderhoud van oppervlaktewateren kunnen niet in de provinciale waterhuishouding of waterschapskeur gereguleerd worden. Hiervoor is aanvullende regelgeving in het ruimtelijk spoor noodzakelijk. De bescherming in het ruimtelijk spoor dient plaats te vinden door middel van het opnemen van een aanlegvergunningstelsel in de gemeentelijke bestemmingsplannen in die gebieden die op plankaart 1 van dit reconstructieplan zijn aangewezen als natte natuurparels en een beschermingszone van gemiddeld 500 meter daaromheen. De beschermingszones van gemiddeld 500 meter komen overeen met de attentiegebieden die bij de vaststelling van de genoemde provinciale Verordening waterhuishouding zijn vastgesteld. Er is gekozen voor een zone van 500 meter, omdat uit eerder in opdracht van de provincie Noord-Brabant uitgevoerde berekeningen [ Invloed waterhuishoudkundige ingrepen op de hydrologie van waterafhankelijke natuurgebieden. Tauw infraconsult b.v. en Bron. (J. Luijendijk & C.W. Stroet), 1993] is gebleken dat de gezamenlijke effecten van kleine ingrepen in de waterhuishouding zich in de meeste gevallen uitstrekken over tenminste deze afstand en in veel gevallen zelfs over een grotere afstand. Elk afzonderlijk is het effect van dergelijke ingrepen vaak klein, maar gezamenlijk kunnen grote effecten worden veroorzaakt. Het individueel bepalen van de effecten van elk van deze kleine ingrepen is technisch vrijwel niet uitvoerbaar. Noord-Brabant kent een zeer gevarieerde bodemopbouw. Uiteraard zullen verschillen in de ondergrond kunnen leiden tot verschillen in effecten. Het is echter onmogelijk om dergelijke verschillen in algemene zin onderdeel te laten zijn van de regelgeving. Zo hebben ingrepen in hogere delen van een gebied soms geen, maar veel vaker wel degelijk een effect op de lagere delen en vormen breuken slechts in uitzonderlijke gevallen een werkelijke hydrologische barrière tegen de effecten van ingrepen. Gezien het vaak zeer lokale karakter van de verschillen en het feit dat vrijwel nooit in algemene zin uitspraken over effecten kunnen worden gedaan is gekozen voor een zonering waarbinnen de regelgeving geldt. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

111 Dat de zones van - in beginsel meter in de praktijk in breedte variëren, is het gevolg van het feit dat bij de begrenzing zo veel mogelijk herkenbare grenzen zijn gevolgd (bv. wegen of waterlopen) óf, wanneer dat niet mogelijk bleek, de grenzen van percelen zijn gevolgd. Op die manier is voorkomen dat de zone van 500 meter dwars door percelen zou lopen waardoor het beschermingsbeleid niet of zeer lastig kan worden gehandhaafd. Omdat in sommige gevallen zeer grote percelen grenzen aan de natte natuurparels, kon niet altijd worden voorkomen dat in die gevallen de zone groter is dan 500 meter. Anderzijds is in veel gevallen de zone kleiner dan 500 meter, juist om te voorkomen dat als gevolg van de percelering een veel bredere zone zou moeten worden aangewezen. Gelet op bovenstaande is conform het Reconstructieplan, de provinciale Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 2005 en de uitspraak van Raad van State (zie ook bijlage 2 van deze toelichting, beleid mbt water) in onderhavig bestemmingsplan de zogeheten beschermingszone natte natuurparels op plankaart 1 opgenomen. Dit betreft een beschermingszone rondom de natte natuurgebieden van de gemeente, de zogeheten natte natuurparels, inclusief een zone van 500 m rondom deze gebieden. Gelet op de hydrologische kwetsbaarheid van de Groote Peel is de beschermingszone rondom dit natuurgebied gemiddeld 2000 meter, zoals ook reeds was opgenomen in het voormalige bestemmingsplan Buitengebied Binnen de hydrologische bufferzone Groote Peel gold daar reeds een stand-still beleid, waarmee nieuwe grondwaterontrekkingen (voor waterwinning/beregening) en uitbreiding van drainage niet werd toegestaan. Vervolgens is in de (juridische) regels voor gronden met de betreffende aanduiding voor een aantal werkzaamheden, zoals beschreven in het Reconstructieplan, een aanlegvergunningstelsel van kracht. Dit betreft werkzaamheden en ingrepen, die mogelijk van invloed kunnen zijn op de waterhuishouding, zoals onder andere voor: - Het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter onder maaiveld een en ander voorzover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet; - de aanleg van nieuwe drainage of het verlagen van de drainagebasis, - Het verlagen van de waterstand; (het graven van sloten wordt wel toegestaan evenals het toepassen van onderbemaling). - het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m 2 anders dan een bouwwerk. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

112 Voor betreffende hydrologische ingrepen kan enkel een aanlegvergunning worden verleend indien de waterhuishoudkundige situatie aantoonbaar niet wordt aangetast. Dit houdt in dat ter plekke geen waterhuishoudkundige ingrepen mogen plaatsvinden tenzij deze gericht zijn op het verbeteren van de condities voor de natuur en/of op verbetering van de landbouwkundige condities zonder dat hierdoor negatieve hydrologische effecten optreden op de aanwezige of nagestreefde natuurwaarden (waaronder het herstel van hoogveen) in de natte natuurparel, conform het Natura 2000 beheerplan Peelgebieden. Het beheerplan wordt opgesteld in het kader van internationale verplichtingen als uitvloeisel van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de verankering daarvan in de Natuurbeschermingswet In een beheerplan wordt vastgelegd hoe en wanneer de doelen voor een gebied gehaald worden (instandhoudingsdoelstellingen) en er dient duidelijk te worden gemaakt welke activiteiten wel en niet mogelijk zijn in en rond die gebieden. Activiteiten in en rondom Natura 2000-gebieden (landbouw, recreatie, waterbeheer) die negatieve effecten op de natuur(doelen) hebben, kunnen ook in het beheerplan geregeld worden. Hiermee wordt een integrale aanpak bewerkstelligd. Overigens zijn ingrepen binnen het agrarisch bouwblok danwel overige niet-agrarische bestemmingsvlakken (burgerwoning, niet-agrarisch bedrijf, recreatie bedrijf) uitgezonderd van de aanlegvergunningsplicht. Dit geldt evenwel niet voor de visvijver van de Witte bergen en de manege aan de Gezandebaan, aangezien dit bestemmingsvlakken van zeer ruime omvang betreffen met een aanzienlijk gedeelte onbebouwde grond. Beekherstel Binnen het plangebied van de gemeente Asten bevinden zich twee beken, die in het reconstructieplan zijn aangeduid tbv een beekhersteltraject. Dit betreft de Aa en de Astense aa. Herstelmaatregelen hebben betrekking op zowel de waterkwaliteit, de kwantiteit en de ecologie. Herstelmaatregelen in de beek zijn bijvoorbeeld hermeandering, inrichting oevers, aanleg vispassages en herstel van brongebieden. Om het beekherstel te realiseren zal de betreffende ruimte (een strook van 25 meter bij de bovenloop en 50 meter bij de middenloop) moeten worden ingericht voor de beek. Deze gronden zullen verworven moeten worden en dienen daarna als natuur aangemerkt te worden. Een groot deel van deze ruimte kan tevens worden benut voor waterberging. Ter plekke mogen noch kapitaalintensieve functies worden toegestaan, noch andere functies die de mogelijke toekomstige bestemming frustreren. Daartoe is voor de betreffende beken een specifieke aanduiding waterloop met ecologische waarden op plankaart 1 feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

113 opgenomen. Voor de gronden tot 100 meter aan weerszijden van de betreffende aanduiding kan de bestemming via een wijzigingsbevoegdheid worden omgezet naar de bestemming natuur. Boringsvrije zone Tbv de naburige drinkwaterwinning in Vlierden ligt binnen het plangebied van de gemeente Asten een boringsvrije zone, die als zodanig op de plankaart zal worden opgenomen. Binnen deze zone zijn boringen dieper dan 30 m niet toegestaan. Daarnaast gelden binnen deze zone enkele verbodsbepalingen ter behoud en verbetering van de grondwaterkwaliteit rondom de drinkwaterwinning die veelal zijn geregeld in de Provinciale Milieuverordening (PMV). Hier zal in het bestemmingsplan op worden aangesloten. Uitsnede waterwingebied + boringsvrije zone Hydrologisch neutraal bouwen De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen" geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21 e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. Voorbeelden hiervan zijn infrastructurele en recreatieve ontwikkelingen. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm hydrologisch neutraal heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk {binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen om te voorkomen dat versnelde afvoer vanuit de feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

114 bebouwde omgeving plaatsvindt. Hierbij mag de oorspronkelijke afvoer uit het gebied niet overschreden worden en de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) niet worden verlaagd. In aansluiting op landelijk beleid hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met hemelwater. Hierbij dient de volgende voorkeursvolgorde doorlopen te worden: hergebruik - infiltreren - bufferen - afvoeren naar oppervlaktewater - afvoeren naar rwzi Overleg met de waterbeheerders Er heeft bij de voorbereiding van het voorontwerp meermaals overleg plaats gevonden met het waterschap. Hierbij zijn met name navolgende aspecten aan de orde gekomen: waterbergingszoekgebieden, beekherstel, het uitgangspunt hydrologisch neutraal bouwen en ecologische verbindingszones. De uitkomsten van het overleg zijn tezamen met de opmerkingen in het kader van het artikel 10 Bro wettelijk vooroverleg in de waterparagraaf verwerkt. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

115 7. INFRASTRUCTUUR EN MILIEU 7.1. Infrastructuur Verkeersdoeleinden Alle openbare wegen zijn op plankaart 1 opgenomen in de bestemming Verkeersdoeleinden, met daarbij een categorisering van het wegtype, gebaseerd op het nationale verkeersprogramma Duurzaam Veilig : Stroomweg: deze wegen zijn met name gericht op het doorgaande verkeer door middel van een continue, ongestoorde verkeersafwikkeling met een relatief hoge snelheid. Voor de weginrichting betekent dit onder meer gescheiden rijrichtingen, het ontbreken van overstekend en kruisend verkeer en een relatief homogene gebruikersgroep; Gebiedsontsluitingsweg Deze wegen ontsluiten regio s en gebieden. Er kan op een gebiedsontsluitingsweg (GOW) kruisend en tegenliggend verkeer voorkomen met zowel matige als hoge snelheden. Op de kruispunten dient de snelheid zo laag te zijn dat ernstige conflicten worden uitgesloten (provinciale wegen); Gebiedsontsluitingswegen dienen zoveel mogelijk te zijn voorzien van vrijliggende fietspaden en op deze wegen geldt een maximum snelheidslimiet van 80 km/uur; Erftoegangsweg : De nadruk bij de erftoegangsfunctie ligt op het toegankelijk maken van erven, woningen, winkelcentra, etc met mogelijk kruisend en tegemoetkomend verkeer. Dat betekent dat alle groepen verkeersdeelnemers hiervan gebruik moeten maken. Manoeuvres zoals keren, in- en uitstappen en oversteken moeten zo veilig mogelijk kunnen worden uitgevoerd. De snelheid van het gemotoriseerde verkeer moet daarom laag zijn. Dit betekent dat deze wegen vallen binnen een 60 km-zone; (Dit betreft alle overige verharde wegen in het buitengebied); Onverharde wegen. Een aantal van de onverharde wegen in de gemeente Asten heeft recreatieve en cultuurhistorische waarden. Ter bescherming van deze waarden dienen deze wegen en paden behouden te blijven. Ook dienen onverharde en semiverharde wegen en paden in beginsel niet te worden verhard. Leidingen De dubbelbestemming leidingen heeft betrekking op de diverse in het plangebied gelegen leidingen. Het gaat om gasleidingen, hogedrukwaterleidingen, rioolpersleidingen en hoogspanningsleidingen. De leidingen zijn conform de huidige tracés opgenomen op plankaart 1 met de daarbij behorende veiligheidszones. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

116 Defensie doeleinden Radarverstoringsgebied Over het noordelijk gedeelte van het plangebied is een zogenaamd radarverstoringsgebied gelegen. Dit gebied dient om het ongestoord functioneren van radar- en communicatieapparatuur op het militaire luchtvaartterrein Volkel te waarborgen. Het radarverstoringsgebied betreft een cirkel met een straal van 15 Nautische mijl (27,8 km) gemeten vanaf de positie van de radar. Binnen dit gebied dient voor ieder obstakel hoger dan 65 m boven NAP tov de positie van de rader berekend te worden of verstoring van de radar optreedt. Derhalve is het radarverstoringsgebied op plankaart 2 opgenomen en is hiervoor een regeling in de regels opgenomen. Laagvlieggebied Binnen het plangebied is in het zuiden laagvlieggebied De Peel gesitueerd. De regeling voor laagvliegroutes en gebieden is vastgelegd de regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen. Krachtens deze regeling is het piloten van propellorvliegtuigen en helikopters toegestaan om binnen de begrenzingen van deze laagvlieggebieden en routes op een minimumhoogte van 30 meter boven hindernissen te vliegen, dan wel lager dan 30 meter, indien de opdracht dit vereist. In het kader van de vliegveiligheid beoogt het Ministerie van Defensie het oprichten van obstakels als windturbines of (telecommunicatie)masten in de laagvliegroutes en laagvlieggebieden zoveel mogelijk tegen te gaan. Aangezien er binnen dit bestemmingsplan geen hoge bouwmogelijkheden worden geboden in het laagvlieggebied zijn hier verder geen beperkingen voor opgenomen. Het laagvlieggebied is dan ook niet op de plankaart of in de regels opgenomen. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

117 7.2. Milieu algemeen Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen noodzakelijk. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Hierdoor zijn de milieubelangen volwaardig afgewogen tegen andere belangen die evenzeer claims kunnen leggen op de schaars beschikbare ruimte. Op basis van Europese regelgeving is sinds 21 juli 2004 een rechtstreeks werkende richtlijn van kracht, die het noodzakelijk maakt een zogenaamde Strategische Milieubeoordeling uit te voeren bij met name ruimtelijke ontwikkelingen. Omzetting van de SMB-richtlijn in de Nederlandse wetgeving heeft in september 2006 plaatsgevonden door wijziging van de Wet milieubeheer (Wm) en het hier aan gekoppelde Besluit m.e.r Hierbij wordt gesproken over een milieueffectrapportage van plannen (als vertaling van de Europese SMBrichtlijn) en over een milieueffectrapportage van besluiten (het oorspronkelijke Nederlandse m.e.r.). Concreet geldt de planmer-plicht in geval van wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen: die het kader vormen voor toekomstige projectmer- (beoordelings)plichtige besluiten of waarvoor een passende beoordeling nodig is op grond van de Europese Habitatrichtlijn. Aangezien het bestemmingsplan Buitengebied Asten in hoofdzaak een conserverend karakter heeft is een dergelijke planmer voor onderhavig plan niet noodzakelijk Geurhinder De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De Wgv vervangt de Wet stankemissie veehouderijen die van toepassing was voor landbouwontwikkelings-, verwevings- en extensiveringsgebieden met het primaat natuur en de drie stankrichtlijnen die van toepassing waren. Met de Wgv geldt nu één toetsingskader voor heel Asten. De Wgv geeft gemeenten de beleidsvrijheid om maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting. De Wgv verplicht niet meer tot een aparte cumulatieve beoordeling zoals dat onder de eerdere geurrichtlijnen wel verplicht was. Toetsing aan de toegestane geurbelasting en de minimumafstanden is voor de individuele vergunningverlening voldoende. Ten behoeve van de beoordeling of er sprake is van een goede feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

118 ruimtelijke ordening, dient de cumulatieve stankbelasting echter wel beschouwd te worden. De veehouderijen moeten voldoen aan individuele wettelijke normen voor de geurbelasting op een geurgevoelig object. De wet biedt de gemeente mogelijkheid op basis van een eigen geurbeleid af te wijken van de wettelijke normen binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte. Daarvoor dient op gebiedsniveau worden gezocht naar normen die aansluiten bij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en het gewenst woonen leefklimaat. De gewenste normen dienen in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. De verordening wordt onderbouwd met een gebiedsvisie. In de gebiedsvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied weergegeven en gekoppeld aan een beoordeling van de geurbelasting van het gebied. De gemeente Asten heeft tot op heden geen geurverordening opgesteld met daarin afwijkende geurnormen Geluid Geluid kan een belasting van het woon-, werk- en recreatie- leefklimaat van de mens met zich meebrengen. Als geluidsgevoelige bestemmingen gelden in ieder geval woningen en woonwagenlocaties, scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen met de daarbij behorende terreinen. In de natuur zijn met name zoogdieren gevoelig voor verstoring door geluid. Binnen de (verbaal in de voorschiften vastgelegde) geluidszoneringen is in principe geen plaats voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. Wegverkeerslawaai Voor wegverkeer geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 db. Langs iedere weg is van rechtswege een zone gelegen met uitzondering van: - woonerven; - wegen waarop een maximumsnelheid van 30 km/h geldt; - wegen waarvan (blijkens een door de raad op 13 maart 2001 vastgestelde geluidsniveaukaart; geldigheidsduur 10 jaar) de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijstrook niet meer dan 50 db(a) bedraagt. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken. Voor de rijksweg A67 (Eindhoven-Venlo) met 4 rijstroken, geldt een zonebreedte van 400 meter. De overige wegen in het buitengebied van Asten zijn provinciale wegen en ontsluitingswegen met 1 of 2 rijstroken, waarvoor in het buitengebied een zonebreedte van 250 meter geldt. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

119 Burgerwoningen Het plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen binnen de 48 db contour ten gevolge van wegverkeerslawaai en 55 db contour ten gevolge van railverkeerslawaai. In de Wet geluidhinder is onder meer bepaald dat de geluidbelasting op gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de in de wet bepaalde norm (wettelijke voorkeursgrenswaarde) van 48 db (wegverkeerslawaai) respectievelijk 55 db (railverkeerslawaai). Bij een overschrijding van de wettelijke voorkeursgrenswaarde dient er bij Burgemeester en Wethouders van de gemeente Asten ontheffing te worden verkregen. Bij een overschrijding van meer dan 5 db dienen de verblijfsruimten (met name de slaapkamers, indien de nachtperiode maatgevend is) zoveel mogelijk aan een minder geluidsbelaste zijde te worden gerealiseerd. Luidruchtige horeca In het plangebied bevindt zich geen zogenaamde luidruchtige horeca (geluidsniveaus voor langere tijd van meer dan 95 db(a)). Deze functie is in het buitengebied ongewenst en vestiging of omschakeling naar dergelijke functies is in het buitengebied dan ook uitgesloten. Stiltegebied In de provinciale milieuverordening zijn stiltegebieden aangegeven waarbinnen bescherming van het geluidsarme karakter van het gebied wordt nagestreefd ten gunste van ecologische en recreatieve waarden. Dit houdt in dat lawaaisporten, vormen van intensieve recreatie, nietagrarische bebouwing en infrastructuur worden geweerd, tenzij het beoogde gebruik geen akoestische verstoring tot gevolg heeft. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

120 Binnen het plangebied zijn een tweetal gebieden aangewezen als stiltegebied, te weten de Heitrak en de Groote Peel. Bij de herijking van de stiltegebieden zijn de begrenzingen van de stiltegebieden aangepast aan de natuurgebiedsplannen, waardoor veel gronden ten noordwesten van de Groote Peel evenals een groot gedeelte van de gronden ten westen van Neerkant niet langer onderdeel uitmaken van het stiltegebied. De betreffende gebieden zijn als Stiltegebied op plankaart 2 en in de planregels opgenomen. Ter plekke van deze aanduiding worden luidruchtige ruimtelijke ontwikkelingen niet toegestaan. Dergelijke ontwikkelingen zijn ter plekke overigens al nauwelijks toegestaan vanwege de bepalingen, die zijn verbonden aan de betreffende gebiedsbestemmingen. Alhoewel de stiltegebieden in dit bestemmingsplan zijn opgenomen dient overigens tevens nog wel afstemming te worden gezocht met de Provinciale Milieuverordening en het Milieubeleidsplan Luchtkwaliteit Alle ontwikkelingen van de afgelopen jaren op het gebied van luchtkwaliteit hebben geleid tot een aanpassing van de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteitseisen. Daarnaast zijn het Besluit en de Regeling Niet In Betekenende Mate bijdrage die op 15 november 2007 in werking zijn getreden. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is hiermee komen te vervallen. Deze wetswijziging brengt de volgende veranderingen met zich mee: Uitsluiting van het stand-still beginsel. Het stand-still beginsel houdt in dat een situatie die voldoet aan de normen, toch niet mag verslechteren tot aan de norm. Uitsluiting van dit beginsel ten aanzien van luchtkwaliteit betekent dat de luchtkwaliteit mag worden opgevuld tot aan de grenswaarde. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit bij (dreigende) overschrijding grenswaarden. Hiertegen is geen beroep mogelijk. Niet in betekenende mate verslechteren; een verslechtering van de luchtkwaliteit is toegestaan, mits dit niet in betekende mate is. Hiervoor wordt een interim-grens van 1% gehanteerd. De gemeente Asten rapporteert jaarlijks over luchtkwaliteit, waarin de waarden in de gemeente worden weergegeven. Uit de rapportage over 2007 blijkt dat slechts langs enkele drukke wegen sprake is van een beperkte overschrijding van de grenswaarden. Door verschillende maatregelen zal de luchtkwaliteit de komende jaren (verder) verbeteren. Het bestemmingsplan Buitengebied voorziet enkel in zeer beperkte realisaties (zoals het mogelijk maken van woningsplitsing). Over het algemeen komt het er op neer dat er sprake is van een conserverend feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

121 bestemmingsplan. Door deze geboden ontwikkelingen zal de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren Externe veiligheid In het kader van de externe veiligheid wordt nagegaan in hoeverre bepaalde vormen van milieubelasting een risico voor de volksgezondheid kunnen betekenen. Hierbij kan worden gedacht aan zaken als ontploffingsgevaar en de uitstoot van giftige of kankerverwekkende stoffen. Er is een duidelijk onderscheid in de regelgeving in situaties waarin een risiconormering met een zekere glijdende schaal wordt gehanteerd en gevallen waarin harde afstandsmaten worden genoemd. Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan buitengebied zijn de volgende aspecten aan de orde: Leidingen; Bovengrondse leidingen; Nutsvoorzieningen; LPG-tankstations; Propaantanks agrarische bedrijven; Ondergrondse leidingen De dubbelbestemming leidingen heeft betrekking op de diverse in het plangebied gelegen leidingen. Het gaat om hogedruk-waterleidingen, brandstofleidingen, gasleidingen en rioolpersleidingen. Ter beveiliging van de ondergrondse leidingen geldt, afhankelijk van het soort leiding, rond iedere leiding een beschermingszone van 2 x 2 tot 4 meter. Binnen de beschermingszone rond leidingen zijn zaken als het plaatsen van bebouwing, verstoring van de grond en het aanbrengen van (diepwortelende) beplanting aanlegvergunningplichtig. Voor de gasleiding geldt een toetsingszone die in acht moet worden genomen voor bepaalde nieuwe relevante ruimtelijke ontwikkelingen (met name indien het nieuwe bebouwing of functieverandering betreft waarbij sprake zal zijn van het regelmatig verblijf grotere aantallen personen). Deze ontwikkelingen dienen getoetst worden aan de circulaire Zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen, van het ministerie van VROM, Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne. De gasleiding met een aantal aftakkingen bevindt zich in het westen van het plangebied en loopt evenwijdig aan de Zuid Willemsvaart. Hoogspanningsleidingen In verband met het bedrijfsveilig transport van elektriciteit en de veiligheid van derden, zijn rond de hoogspanningsleidingen beschermingszones opgenomen. Hiervoor gelden de volgende normen: 150 kv 2 x 20 meter vanuit het hart van de leiding; feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

122 380 kv 2 x 36 meter vanuit het hart van de leiding. De hoogspanningsleidingen zijn binnen de bestemming leidingen aangeduid als hoogspanningsleiding en zijn inclusief de geldende veiligheidszone opgenomen op de plankaart. LPG-tankstations Geraadpleegd is de risicokaart van de provincie Noord-Brabant (d.d. 21 september 2007). Er is op dit moment één Bevi-inrichting bekend die, in het plangebied ligt, danwel met een risicocontour overlap kent met het plangebied. Het betreft hier een lpg-tankstation, gelegen aan de zuidzijde van de autosnelweg A67 (Esso). Het station heeft een vergunde doorzet tot 1500 m 3 /jaar. De 10-6 risicocontour bedraagt 110 meter vanuit de vulpunten. Het vulpunt van dit station is samen met de 10-6 risicocontour op de plankaart aangeduid middels de aanduiding 10-6 risicocontour. In verband met het plaatsgebonden risico mogen binnen een straal van 110 meter van dit vulpunt geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Daarnaast geldt binnen een straal van 150 meter van het vulpunt de verantwoordingsplicht t.a.v. de hoogte van het groepsrisico. In de risicokaart zitten ook de vergunningen van beide bedrijven. Aan de vergunningen zitten gekoppeld de groepsrisico met fn-curve. Uit onderstaande afbeeldingen blijkt dat de kans dat er dodelijke slachtoffers vallen bij een calamiteit minimaal is. Bijgevoegd is de kwantitatieve risicoanalyse zoals die op de risicokaart is opgenomen, zie bijlage 1 van deze toelichting. Externe veiligheid wegen Het plaatsgebonden risico van 10-6 /jr is ten gevolge van de autosnelweg A67 nihil (Bron: risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen, d.d. 24 maart 2003). Tevens is de Inventarisatie van EV-risico s bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, november 2005) geraadpleegd. Dit document geeft een doorkijk naar de toekomstige situatie in 2010; ook dan is het plaatsgebonden risicocontour van 10-6 nihil. Ook het groepsrisico ligt voor dit wegdeel in 2010 ruim onder de oriënterende waarde Overige milieu aspecten Donkere gebieden Lichthinder Een groot gedeelte van de Groote Peel is in het reconstructieplan tevens aangeduid als donker gebied. Deze gebieden dienen zoveel mogelijk te worden beschermd tegen lichtbronnen om verstoring van de natuur (met name nachtdieren) door lichtuitstraling te voorkomen. Deze gebieden hebben weliswaar geen formele status, desalniettemin zal hier onder meer in relatie tot het gemeentelijk evenementen beleid rekening mee gehouden worden. feb vastgesteld bp buitengebied Asten toelichting juli

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL Gemeente Bladel Memo wijzigingen in Ruimtelijk Casco ten opzichte van DRS en Dorpenplan Medio 2004 heeft de gemeenteraad van Bladel de StructuurvisiePlus, bestaande uit

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

bestemmingsplan natuurcompensatie t Woold

bestemmingsplan natuurcompensatie t Woold project: bestemmingsplan natuurcompensatie t Woold status: datum: projectnummer: auteur: ontwerp 17-09-2009 Ivan Schalk Inhoud Inleiding Aanleiding 1 Ligging plangebied 1 Het vigerende bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie Bijlage: beoordeling duurzame locatie Het bedrijf is gelegen in een verwevingsgebied. In een verwevingsgebied is een bouwblokvergroting voor intensieve veehouderijen toegestaan indien het bedrijf is gelegen

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Bijlage 1 Lijst van gebruikte afkortingen AHS Agrarische hoofdstructuur AO Autonome ontwikkeling EHS Ecologische hoofdstructuur GHS Groene hoofdstructuur GS Gedeputeerde Staten HS Huidige situatie IKAW

Nadere informatie

GEMEENTE ASTEN STRUCTUURVISIE BEBOUWINGSCONCENTRATIES VERSIE OKTOBER 2010

GEMEENTE ASTEN STRUCTUURVISIE BEBOUWINGSCONCENTRATIES VERSIE OKTOBER 2010 GEMEENTE ASTEN STRUCTUURVISIE BEBOUWINGSCONCENTRATIES VERSIE OKTOBER 2010 INHOUD BLZ 1. INLEIDING 3 1.1. Introductie... 3 1.2. Provinciaal beleid... 4 1.3. Buitengebied in Ontwikkeling-visies en het Landschapsontwikkelingsplan...

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen Gebiedvisie op het buitengebied van de gemeente Drimmelen Door de ZLTO Afdeling Drimmelen Gebiedsvisie voor de gemeente Drimmelen Vanuit de ZLTO-afdeling Drimmelen is het idee gekomen om in navolging van

Nadere informatie

Retrospectieve toets : Verbeelding algemeen

Retrospectieve toets : Verbeelding algemeen Bestemmingen algemeen Diverse benamingen Wettelijke verplichting 2011 Diverse benamingen De benaming van de bestemmingen, de volgorde en de opzet en deels de inhoud van de regels zijn afgestemd op de standaarden

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN Gemeente Someren Datum: 9 november 2001 Project: 119-4 Status: Definitief Opdrachtgever: Gemeente Someren VOORWOORD Door het college van Burgemeester & Wethouders

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Verplaatsing pluimveebedrijf van De Haag 105 in Gemert naar De Kampen 12 in Gemert

Ruimtelijke onderbouwing Verplaatsing pluimveebedrijf van De Haag 105 in Gemert naar De Kampen 12 in Gemert Ruimtelijke onderbouwing Verplaatsing pluimveebedrijf van De Haag 105 in Gemert naar De Kampen 12 in Gemert 1. Inleiding Het plan betreft vormverandering van het agrarische bouwblok van de intensieve veehouderij(pluimveebedrijf)

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem

bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem bestemmingsplan Buitengebied reparatie 2011 Kamperen bij de boer toelichting gemeente Gulpen-Wittem vastgesteld, 31 mei 2012 status: vastgesteld datum: 31 mei 2012 projectnummer: 101510R.2014 adviseur:

Nadere informatie

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag)

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag) Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag) 1.1 Inleiding Het buitengebied van de gemeente Deurne, dat behalve de kernen van Deurne, Vlierden, Liessel, Neerkant en Helenaveen, het gehele grondgebied van

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst

Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst Perceel L 534 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534 Bestemmingsplan Buitengebied Grubbenvorst, Perceel L 534 Vastgesteld 13 september 2013 NL.IMRO.1507.BPGRBUITENGEBL534-VA01

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied CDA Zundert Thema avond Bestemmingsplan buitengebied programma Presentatie 15 minuten pauze Gelegenheid tot het stellen van vragen Einde officieel programma Gelegenheid tot het bekijken van de plankaarten

Nadere informatie

BLZ Aanleiding Toetsingsmethode Functionele mogelijkheden Milieucategorieën...10

BLZ Aanleiding Toetsingsmethode Functionele mogelijkheden Milieucategorieën...10 BLZ COLOFON...69 1. INLEIDING... 3 1.1. Aanleiding...3 1.2. Toetsingsmethode...4 1.3. Functionele mogelijkheden...4 1.4. Milieucategorieën...10 2. BELEIDSKADER... 11 2.1. Provincie...11 2.2. Gemeente...21

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

1. INLEIDING...3 2. HOOFDLIJNEN BELEID...9 3. GEBIEDSBESTEMMINGEN...23 4. BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT...31

1. INLEIDING...3 2. HOOFDLIJNEN BELEID...9 3. GEBIEDSBESTEMMINGEN...23 4. BESTEMMINGSREGELING OMGEVINGSKWALITEIT...31 INHOUD BLZ 1. INLEIDING...3 1.1. Aanleiding... 3 1.2. Doel van het bestemmingsplan... 3 1.3. Ligging en begrenzing plangebied... 5 1.4. Karakteristiek plangebied... 6 1.5. Opzet toelichting... 7 2. HOOFDLIJNEN

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied. Bestemmingsplan Buitengebied. Lith 2013

Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied. Bestemmingsplan Buitengebied. Lith 2013 Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied Lith 2013 26 januari 2012 Inhoud presentatie 1. Voortraject 2. Wat is een bestemmingsplan? 3. Inhoud van het voorontwerp Bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

RECREATIE EN TOERISME ASTEN

RECREATIE EN TOERISME ASTEN RECREATIE EN TOERISME ASTEN Reconstructiedoelen Het thema recreatie en toerisme heeft betrekking op het versterken van de toeristisch-recreatieve sector. Doel is om deze sector een aanzienlijke bijdrage

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

GEMEENTE SON EN BREUGEL

GEMEENTE SON EN BREUGEL GEMEENTE SON EN BREUGEL Bestemmingsplan Buitengebied; Driehoek 7 Toelichting NL.IMRO.0848.BP813BUITENGEBIED-VA01/ Vastgesteld Projectnr. 021-012 / 19 december 2013 INHOUD BLZ 1. INLEIDING... 3 2. BESTAANDE

Nadere informatie

Dienst/afdeling SROL bebouwingsconcentraties Buitengebied Oss gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010;

Dienst/afdeling SROL bebouwingsconcentraties Buitengebied Oss gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010; Gemeenteraad Onderwerp: Volgnummer 2010-47 Vaststelling structuurvisie Dienst/afdeling SROL bebouwingsconcentraties Buitengebied Oss-2010 De raad van de gemeente Oss; gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland Code 03-61-02 / 09-06-03

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te Hooge Zwaluwe.

verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te Hooge Zwaluwe. Aan de Raad Made, 08-05-2007 Raadsvergadering: 21-06-2007 Nummer raadsnota: 20 Onderwerp: verzoek om vrijstelling voor het verbouwen van een voormalige griendkeet tot vakantiewoning aan de Hamseweg te

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN Zaaknummer *190812* BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN VASTGESTELD TOELICHTING Inleiding In 2007 heeft

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bestemmingsplan: Oud bestemmingsplan: Gemert-Bakel Buitengebied 2006 Bouwblok: Agrarisch bedrijf, met de aanduiding Intensieve

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Wijziging Verordening ruimte i.v.m. bp Broeksche Erven, Nuenen Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Bijlage(n) 3 - gelezen het verzoek van

Nadere informatie

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9 Toelichting vastgesteld 23 februari 2016 Meeuwisdijk 9 Hoofdstuk 1 Inleiding Het perceel Meeuwisdijk 9 in het noordelijk buitengebied van Etten-Leur heeft in het geldende bestemmingsplan Buitengebied (2013)

Nadere informatie

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22 Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22 burgemeester en wethouders van A s t e n; gezien het verzoek om medewerking van A.J.M. van Hoof, Kokmeeuwenweg

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Duurzame locatie toets Klotterpeellaan 3, De Rips

Duurzame locatie toets Klotterpeellaan 3, De Rips Duurzame locatie toets Toets duurzame locatie Klotterpeellaam 3, De Rips Projectlocatie Omschrijving project Duurzame locatietoets varkensbedrijf aan de Klotterpeellaan 3 De Rips Projectnummer: TR13.OV01

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van ,-- voor uitvoering van reconstructieprojecten.

Onderwerp: Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van ,-- voor uitvoering van reconstructieprojecten. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet van 2.531.605,-- voor uitvoering van reconstructieprojecten. Nummer: AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 9 december

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008)

Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008) Bijlagen Gebiedsvisie Bethlehem Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008) J F Kennedylaan Terborgseweg Ondernemingsweg Lijsterbeslaan Abdijlaan Bedrijvenweg Oude Terborgseweg Rekhemseweg

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125

ECLI:NL:RVS:2009:BK0125 ECLI:NL:RVS:2009:BK0125 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-10-2009 Datum publicatie 14-10-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200806200/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool

Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Bestemmingsplan Ambachtsschool Nota Samenvatting en beantwoording zienswijzen Bestemmingsplan Ambachtsschool Gemeente Enschede Programma Stedelijke Ontwikkeling Team Bestemmingsplannen Februari 2016 SAMENVATTING EN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

Esperenweg / Langereyt De Maneschijn / Driehoek. Oostelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen.

Esperenweg / Langereyt De Maneschijn / Driehoek. Oostelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen. LEGENDA grens onderzoeksgebied agrarisch bedrijf Ruimtelijke elementen Esperenweg/ Langereyt bebouwing bebouwing - storend dorpsrand - hard lint De Maneschijn/ Driehoek bebouwingsconcentratie opgaande

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

: Conceptstuctuurplan Bedrijventerreinen Heusden

: Conceptstuctuurplan Bedrijventerreinen Heusden Raad : 25 mei 2004 Agendanr. : Doc.nr : B200314059 Afdeling: : Bouwen en Wonen RAADSVOORSTEL Onderwerp : Conceptstuctuurplan Bedrijventerreinen Heusden Toelichting In januari 2002 is besloten om de Wet

Nadere informatie

Commentaarnota vooroverlegreacties bestemmingsplan Buitengebied

Commentaarnota vooroverlegreacties bestemmingsplan Buitengebied Commentaarnota vooroverlegreacties bestemmingsplan Buitengebied In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING

AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 28 september 2015 Documentnummer : 2015.0.072.749 Zaaknummer: 2015-03-01380 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan 'Stadsblokken - Meinerswijk 2015'

Nadere informatie

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek document: toelichting status: vastgesteld datum: 2 september 2014 projectnummer: 200770R.2020 adviseur: Jke toelichting

Nadere informatie

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Bijlage 1 Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens Verordening Ruimte, fase 2 In onderstaande tabel geeft de gemeente Gemert-Bakel

Nadere informatie

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht, Gemeente Dordrecht Zakelijke beschrijving Administratieve onteigening

Nadere informatie

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING 2 BELEIDSKADER EN WETGEVING De kern van deze bewonersvisie is dat natuur de belangrijkste beleidsfunctie is van het gebied waarbij de gebiedswaarden rust, stilte en donkerte centraal moeten staan en dat

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre ROBGB-1100019 maart 2011 Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre 1. Samenvatting Oost Gelre heeft beleid voor functieverandering van vrijkomende

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

GEMEENTE ASTEN Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, tweede herziening

GEMEENTE ASTEN Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, tweede herziening CONCEPT ONTWERP 122-010 GEMEENTE ASTEN Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, tweede herziening juli 2010 GEMEENTE ASTEN Bestemmingsplan Buitengebied Asten 2008, tweede herziening Inhoud A. Toelichting,

Nadere informatie

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81 Doetinchem Ihkv functieverandering agrarisch naar natuur.

Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81 Doetinchem Ihkv functieverandering agrarisch naar natuur. Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81 Doetinchem Ihkv functieverandering agrarisch naar natuur. Project : Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81, Doetinchem Datum : 21 juni 2013 Status : Definitief

Nadere informatie

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer Centrumgebied Groene Peelvallei Openbare informatiebijeenkomst over het planmer Programma Opening en korte toelichting project Presentatie PlanMER Vragen Hoe verder? (20.15 20.25 uur) (20.25 20.55 uur)

Nadere informatie

Inrichting Ecologische verbindingszone Sparrenrijk Kampina

Inrichting Ecologische verbindingszone Sparrenrijk Kampina Inrichting Ecologische verbindingszone Sparrenrijk Kampina Ruimtelijke onderbouwing bij aanvraag omgevingsvergunning Boxtel, januari 2013 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte, actualisatie I Nota van wijzigingen

Wijziging Verordening ruimte, actualisatie I Nota van wijzigingen Provincie Noord-Brabant Wijziging Verordening ruimte, actualisatie I Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 maart 2012 1. Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen Wijziging

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING 5 MAART 2015 INHOUDSOPGAVE PAGINA HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel van het plan 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Geldende

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Regels. Provinciaal blad van Noord-Brabant. Hoofdstuk 1 Inleidende regels. Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss

Regels. Provinciaal blad van Noord-Brabant. Hoofdstuk 1 Inleidende regels. Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Gelet op artikel 4.8 en 13.2 van de Verordening

Nadere informatie

Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden

Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de meest belangrijke wijzigingen in bevoegdheden en procedures die worden toegepast

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Neereind Middelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen. Kwaliteiten. grens onderzoeksgebied. agrarisch bedrijf.

Neereind Middelbeers. Bestaande situatie en analyse LEGENDA. Ruimtelijke elementen. Kwaliteiten. grens onderzoeksgebied. agrarisch bedrijf. LEGENDA grens onderzoeksgebied agrarisch bedrijf Ruimtelijke elementen Hoogdijk / Steenfortseweg Neereind bebouwing dorpsrand - hard opgaande beplanting - lijn opgaande beplanting - blok Kwaliteiten gave

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67

Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67 Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Rapportnummer: 211X07057.079344_1

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren

Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren Proactieve aanwijzing recreatieve zone De Heihorsten, Someren ONTWERP Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo Gemeente Tynaarlo Maart 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Huidige en beoogde situatie... 6 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle

Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen Gemeente Goirle ! " Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen 2014 Gemeente Goirle Wijzigingsplan Buitengebied Goirle, Burgerwoningen 2014 Toelichting Regels Verbeelding schaal 1 : 5.000 Projectgegevens: TOE02-0252672-01a

Nadere informatie